Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot bepaling van de nadere regels voor de toepassing van het decreet van 26 maart 2009 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de jeugdorganisaties | Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot bepaling van de nadere regels voor de toepassing van het decreet van 26 maart 2009 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de jeugdorganisaties |
---|---|
MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP | MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP |
27 MEI 2009. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot | 27 MEI 2009. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot |
bepaling van de nadere regels voor de toepassing van het decreet van | bepaling van de nadere regels voor de toepassing van het decreet van |
26 maart 2009 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en | 26 maart 2009 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en |
de subsidiëring van de jeugdorganisaties | de subsidiëring van de jeugdorganisaties |
De Regering van de Franse Gemeenschap, | De Regering van de Franse Gemeenschap, |
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming | Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming |
derinstellingen en, inzonderheid artikel 20; | derinstellingen en, inzonderheid artikel 20; |
Gelet op het decreet van 26 maart 2009 tot vaststelling van de | Gelet op het decreet van 26 maart 2009 tot vaststelling van de |
voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de | voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de |
jeugdorganisaties en inzonderheid, zijn artikelen 5, § 2, tweede lid, | jeugdorganisaties en inzonderheid, zijn artikelen 5, § 2, tweede lid, |
11, 12, 13, 32, § 2, derde lid, 36, 73 en 82, § 3; | 11, 12, 13, 32, § 2, derde lid, 36, 73 en 82, § 3; |
Gelet op het advies van de Adviescommissie voor Jeugdorganisaties, | Gelet op het advies van de Adviescommissie voor Jeugdorganisaties, |
gegeven op 12 maart 2009, en waarin het voorstel van de voornoemde | gegeven op 12 maart 2009, en waarin het voorstel van de voornoemde |
Commissie bedoeld bij artikel 32, § 2, derde lid, van het voornoemde | Commissie bedoeld bij artikel 32, § 2, derde lid, van het voornoemde |
decreet opgenomen is; | decreet opgenomen is; |
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 30 | Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 30 |
maart 2009; | maart 2009; |
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op | Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op |
3 april 2009; | 3 april 2009; |
Gelet op het advies nr.46.428/4 van de afdeling wetgeving van de Raad | Gelet op het advies nr.46.428/4 van de afdeling wetgeving van de Raad |
van State, gegeven op 5 mei 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, | van State, gegeven op 5 mei 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, |
eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op | eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op |
12 januari 1973; | 12 januari 1973; |
Op de voordracht van de Minister van Jeugd en Onderwijs voor Sociale | Op de voordracht van de Minister van Jeugd en Onderwijs voor Sociale |
Promotie; | Promotie; |
Na beraadslaging, | Na beraadslaging, |
Besluit : | Besluit : |
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen | HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : |
1° « Decreet » : het decreet van 26 maart 2009 tot vaststelling van de | 1° « Decreet » : het decreet van 26 maart 2009 tot vaststelling van de |
voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de | voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de |
jeugdorganisaties; | jeugdorganisaties; |
2° « Verenigingen » : de verenigingen of organisaties die het genot | 2° « Verenigingen » : de verenigingen of organisaties die het genot |
aanvragen van de toepassing van het decreet; | aanvragen van de toepassing van het decreet; |
3° « Erkenning als verenigingen » : de erkenning van de verenigingen | 3° « Erkenning als verenigingen » : de erkenning van de verenigingen |
binnen een categorie van jeugdorganisaties, mits inachtneming van de | binnen een categorie van jeugdorganisaties, mits inachtneming van de |
algemene en specifieke voorwaarden bepaald bij hoofdstuk II van het | algemene en specifieke voorwaarden bepaald bij hoofdstuk II van het |
decreet; | decreet; |
4° « Rangschikking » : rangschikking van de verenigingen binnen een | 4° « Rangschikking » : rangschikking van de verenigingen binnen een |
financieringsklasse overeenkomstig hoofdstuk III van het decreet; | financieringsklasse overeenkomstig hoofdstuk III van het decreet; |
5° « Toelating tot een bijzonder stelsel » : toelating van | 5° « Toelating tot een bijzonder stelsel » : toelating van |
verenigingen tot één van de bijzondere stelsels bedoeld bij hoofdstuk | verenigingen tot één van de bijzondere stelsels bedoeld bij hoofdstuk |
IV van het decreet; | IV van het decreet; |
6° « Erkenning als jeugdgroepen » : de erkenning van de jeugdgroepen | 6° « Erkenning als jeugdgroepen » : de erkenning van de jeugdgroepen |
overeenkomstig hoofdstuk VI van het decreet; | overeenkomstig hoofdstuk VI van het decreet; |
7° « Schorsing van het recht op de gewone jaarlijkse subsidies » : | 7° « Schorsing van het recht op de gewone jaarlijkse subsidies » : |
maatregel bedoeld bij artikel 73 van het decreet; | maatregel bedoeld bij artikel 73 van het decreet; |
8° « Evaluatie van het verlopen vierjarige actieplan » : de interne | 8° « Evaluatie van het verlopen vierjarige actieplan » : de interne |
evaluatie van hun vierjarig actieplan in verband met de afgelopen | evaluatie van hun vierjarig actieplan in verband met de afgelopen |
periode door de verenigingen, bedoeld bij artikel 12, tweede lid van | periode door de verenigingen, bedoeld bij artikel 12, tweede lid van |
het decreet; | het decreet; |
9° « Vierjarig onderzoek van de actieprogramma's » : onderzoek van de | 9° « Vierjarig onderzoek van de actieprogramma's » : onderzoek van de |
vierjarige actieprogramma's door de Jeugddienst, bedoeld bij de | vierjarige actieprogramma's door de Jeugddienst, bedoeld bij de |
artikelen 12, derde lid en 13, eerste lid, van het decreet; | artikelen 12, derde lid en 13, eerste lid, van het decreet; |
10° « Financieringscijfer » : indexcijfer bedoeld bij artikel 14, § 1, | 10° « Financieringscijfer » : indexcijfer bedoeld bij artikel 14, § 1, |
van het decreet; | van het decreet; |
11° « Jeugddienst » : de Jeugddienst van de Algemene Directie Cultuur | 11° « Jeugddienst » : de Jeugddienst van de Algemene Directie Cultuur |
van het Ministerie van de Franse Gemeenschap; | van het Ministerie van de Franse Gemeenschap; |
12° « C.C.O.J. » : Adviescommissie voor de Jeugdorganisaties opgericht | 12° « C.C.O.J. » : Adviescommissie voor de Jeugdorganisaties opgericht |
bij artikel 37 van het decreet; | bij artikel 37 van het decreet; |
13° « Inspectie » : de Algemene Inspectiedienst van de Algemene | 13° « Inspectie » : de Algemene Inspectiedienst van de Algemene |
Directie Cultuur van het Ministerie van de Franse Gemeenschap; | Directie Cultuur van het Ministerie van de Franse Gemeenschap; |
14° « Minister » : het lid van de Regering belast met de Jeugd; | 14° « Minister » : het lid van de Regering belast met de Jeugd; |
15° « Werkdagen » : op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en | 15° « Werkdagen » : op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en |
vrijdag, met uitzondering van de feestdagen; | vrijdag, met uitzondering van de feestdagen; |
16° « Kennisgeving » : zending bij aangetekende brief wetend dat, voor | 16° « Kennisgeving » : zending bij aangetekende brief wetend dat, voor |
de bepalingen van dit besluit waarin vermeld wordt dat een termijn een | de bepalingen van dit besluit waarin vermeld wordt dat een termijn een |
aanvang neemt vanaf de « kennisgeving », het beginpunt van genoemde | aanvang neemt vanaf de « kennisgeving », het beginpunt van genoemde |
termijn de dag is waarop een advies waarbij de bestemmeling over het | termijn de dag is waarop een advies waarbij de bestemmeling over het |
bestaan van de zending wordt ingelicht, hem overhandigd wordt, zelfs | bestaan van de zending wordt ingelicht, hem overhandigd wordt, zelfs |
als de betrokkene er enkel later kennis van neemt. | als de betrokkene er enkel later kennis van neemt. |
HOOFDSTUK II. - Erkennings- en rangschikkingsprocedures van | HOOFDSTUK II. - Erkennings- en rangschikkingsprocedures van |
verenigingen binnen een categorie van jeugdorganisaties, en toelating | verenigingen binnen een categorie van jeugdorganisaties, en toelating |
van deze tot een van de bijzondere stelsels alsook | van deze tot een van de bijzondere stelsels alsook |
erkenningsprocedures van verenigingen als jeugdgroeperingen | erkenningsprocedures van verenigingen als jeugdgroeperingen |
Eerste afdeling. - Procedure met betrekking tot de aanvragen om | Eerste afdeling. - Procedure met betrekking tot de aanvragen om |
erkenning en rangschikking van verenigingen binnen een categorie van | erkenning en rangschikking van verenigingen binnen een categorie van |
jeugdorganisaties, en om toelating tot een van deze in één van de | jeugdorganisaties, en om toelating tot een van deze in één van de |
bijzondere stelsels | bijzondere stelsels |
Art. 2.De vereniging dient haar aanvraag om erkenning en |
Art. 2.De vereniging dient haar aanvraag om erkenning en |
rangschikking, desgevallend, in met een aanvraag om toelating tot een | rangschikking, desgevallend, in met een aanvraag om toelating tot een |
bijzonder stelsel, of haar aanvraag tot toelating tot een bijzonder | bijzonder stelsel, of haar aanvraag tot toelating tot een bijzonder |
stelsel, per zending in elektronische vorm of, bij gebreke daaraan, | stelsel, per zending in elektronische vorm of, bij gebreke daaraan, |
schriftelijk en in drievoud. | schriftelijk en in drievoud. |
In haar aanvraag bepaalt ze de categorie van jeugdorganisatie waarvoor | In haar aanvraag bepaalt ze de categorie van jeugdorganisatie waarvoor |
zij de erkenning aanvraagt alsook de gewenste rangschikking en het | zij de erkenning aanvraagt alsook de gewenste rangschikking en het |
gekozen financieringscijfer. | gekozen financieringscijfer. |
Art. 3.Om het dossier samen te stellen dat bijgevoegd wordt bij haar |
Art. 3.Om het dossier samen te stellen dat bijgevoegd wordt bij haar |
aanvraag, gebruikt de vereniging de typeformulieren opgenomen als | aanvraag, gebruikt de vereniging de typeformulieren opgenomen als |
bijlagen 1, 2 en 3, gratis ter beschikking gesteld door de | bijlagen 1, 2 en 3, gratis ter beschikking gesteld door de |
Jeugddienst, in elektronische vorm of, bij gebreke daaraan, | Jeugddienst, in elektronische vorm of, bij gebreke daaraan, |
schriftelijk en in drievoud. | schriftelijk en in drievoud. |
Deze typeformulieren worden opgesteld op advies van de CCOJ zodat de | Deze typeformulieren worden opgesteld op advies van de CCOJ zodat de |
vereniging ertoe in staat zou worden gesteld om het bewijs te leveren | vereniging ertoe in staat zou worden gesteld om het bewijs te leveren |
dat zij aan de algemene erkenningsvoorwaarden voldoet bedoeld bij | dat zij aan de algemene erkenningsvoorwaarden voldoet bedoeld bij |
afdeling 2 van hoofdstuk II van het decreet, aan de bijzondere | afdeling 2 van hoofdstuk II van het decreet, aan de bijzondere |
erkenningsvoorwaarden van afdeling 3 van hoofdstuk II van het decreet | erkenningsvoorwaarden van afdeling 3 van hoofdstuk II van het decreet |
en, desgevallend, aan de voorwaarden voor de toelating tot een | en, desgevallend, aan de voorwaarden voor de toelating tot een |
bijzonder stelsel bepaald in hoofdstuk IV van het decreet. | bijzonder stelsel bepaald in hoofdstuk IV van het decreet. |
Art. 4.Indien de aanvraag om erkenning op de categorie van de « |
Art. 4.Indien de aanvraag om erkenning op de categorie van de « |
thematische bewegingen » betrekking heeft, wordt het vierjarige | thematische bewegingen » betrekking heeft, wordt het vierjarige |
actieprogramma gevoegd bij de aanvraag met toepassing van het decreet | actieprogramma gevoegd bij de aanvraag met toepassing van het decreet |
ingevuld met inachtneming van de meldingen vermeld in bijlage 2 (deel | ingevuld met inachtneming van de meldingen vermeld in bijlage 2 (deel |
II, A), bevat het de essentiële elementen bepaald bij artikel 5, § 2 | II, A), bevat het de essentiële elementen bepaald bij artikel 5, § 2 |
van het decreet en de aanvullende elementen bedoeld in het formulier | van het decreet en de aanvullende elementen bedoeld in het formulier |
opgenomen als bijlage 2 (deel II, B, 1). | opgenomen als bijlage 2 (deel II, B, 1). |
Indien de aanvraag om erkenning op de categorie van de « | Indien de aanvraag om erkenning op de categorie van de « |
jeugdbewegingen » betrekking heeft, wordt het vierjarige | jeugdbewegingen » betrekking heeft, wordt het vierjarige |
actieprogramma gevoegd bij de aanvraag met toepassing van het decreet | actieprogramma gevoegd bij de aanvraag met toepassing van het decreet |
ingevuld met inachtneming van de meldingen vermeld in bijlage 2 (deel | ingevuld met inachtneming van de meldingen vermeld in bijlage 2 (deel |
II, A), bevat het de essentiële elementen bepaald bij artikel 5 § 2 | II, A), bevat het de essentiële elementen bepaald bij artikel 5 § 2 |
van het decreet en de aanvullende elementen bedoeld in het formulier | van het decreet en de aanvullende elementen bedoeld in het formulier |
opgenomen als bijlage 2 (deel II, B, 2). | opgenomen als bijlage 2 (deel II, B, 2). |
Indien de aanvraag om erkenning op de categorie van de « jeugddiensten | Indien de aanvraag om erkenning op de categorie van de « jeugddiensten |
» betrekking heeft, wordt het vierjarige actieprogramma gevoegd bij de | » betrekking heeft, wordt het vierjarige actieprogramma gevoegd bij de |
aanvraag met toepassing van het decreet ingevuld met inachtneming van | aanvraag met toepassing van het decreet ingevuld met inachtneming van |
de meldingen vermeld in bijlage 2 (deel II, A), bevat het de | de meldingen vermeld in bijlage 2 (deel II, A), bevat het de |
essentiële elementen bepaald bij artikel 5 § 2 van het decreet en de | essentiële elementen bepaald bij artikel 5 § 2 van het decreet en de |
aanvullende elementen bedoeld in het formulier opgenomen als bijlage 2 | aanvullende elementen bedoeld in het formulier opgenomen als bijlage 2 |
(deel II, B, 3). | (deel II, B, 3). |
Indien de aanvraag om erkenning op de categorie van de « federaties | Indien de aanvraag om erkenning op de categorie van de « federaties |
van jeugdorganisaties » betrekking heeft, wordt het vierjarige | van jeugdorganisaties » betrekking heeft, wordt het vierjarige |
actieprogramma gevoegd bij de aanvraag met toepassing van het decreet | actieprogramma gevoegd bij de aanvraag met toepassing van het decreet |
ingevuld met inachtneming van de meldingen vermeld in bijlage 2 (deel | ingevuld met inachtneming van de meldingen vermeld in bijlage 2 (deel |
II, A), bevat het de essentiële elementen bepaald bij artikel 5, § 2 | II, A), bevat het de essentiële elementen bepaald bij artikel 5, § 2 |
van het decreet en de aanvullende elementen bedoeld in het formulier | van het decreet en de aanvullende elementen bedoeld in het formulier |
opgenomen als bijlage 2 (deel II, B, 4). | opgenomen als bijlage 2 (deel II, B, 4). |
Indien de aanvraag om erkenning op de categorie van de « federaties | Indien de aanvraag om erkenning op de categorie van de « federaties |
van jeugdcentra » betrekking heeft, wordt het vierjarige | van jeugdcentra » betrekking heeft, wordt het vierjarige |
actieprogramma gevoegd bij de aanvraag met toepassing van het decreet | actieprogramma gevoegd bij de aanvraag met toepassing van het decreet |
ingevuld met inachtneming van de meldingen vermeld in bijlage 2 (deel | ingevuld met inachtneming van de meldingen vermeld in bijlage 2 (deel |
II, A), bevat het de essentiële elementen bepaald bij artikel 5 § 2 | II, A), bevat het de essentiële elementen bepaald bij artikel 5 § 2 |
van het decreet en de aanvullende elementen bedoeld in het formulier | van het decreet en de aanvullende elementen bedoeld in het formulier |
opgenomen als bijlage 2 (deel II, B, 5). | opgenomen als bijlage 2 (deel II, B, 5). |
Art. 5.Indien de aanvraag betrekking heeft op de toelating tot een |
Art. 5.Indien de aanvraag betrekking heeft op de toelating tot een |
bijzonder stelsel, wordt het vierjarige actieplan bedoeld bij artikel | bijzonder stelsel, wordt het vierjarige actieplan bedoeld bij artikel |
4 ingevuld, naargelang het geval, overeenkomstig bijlage 3, die voor | 4 ingevuld, naargelang het geval, overeenkomstig bijlage 3, die voor |
ieder bijzonder stelsel het model op basis waarop de programmering van | ieder bijzonder stelsel het model op basis waarop de programmering van |
specifieke acties geschiedt, bevat. | specifieke acties geschiedt, bevat. |
Art. 6.Overeenkomstig artikel 12, eerste lid, van het decreet, heeft |
Art. 6.Overeenkomstig artikel 12, eerste lid, van het decreet, heeft |
het vierjarige actieplan bedoeld bij de artikelen 4 en 5, indien het | het vierjarige actieplan bedoeld bij de artikelen 4 en 5, indien het |
ingediend wordt bij de indiening van een aanvraag gedurende de | ingediend wordt bij de indiening van een aanvraag gedurende de |
vierjarige periode zoals bepaald bij artikel 2, 19°, van het decreet, | vierjarige periode zoals bepaald bij artikel 2, 19°, van het decreet, |
enkel betrekking op het saldo van de periode die gedekt moet worden | enkel betrekking op het saldo van de periode die gedekt moet worden |
tussen de datum van de erkenning en/of van de toelating tot een | tussen de datum van de erkenning en/of van de toelating tot een |
bijzonder stelsel en het einde van de lopende vierjarige periode. | bijzonder stelsel en het einde van de lopende vierjarige periode. |
Art. 7.De Jeugddienst bericht ontvangst van een aanvraag bedoeld bij |
Art. 7.De Jeugddienst bericht ontvangst van een aanvraag bedoeld bij |
artikel 2 binnen de vijf werkdagen van haar ontvangst. Hij gaat na of | artikel 2 binnen de vijf werkdagen van haar ontvangst. Hij gaat na of |
het dossier van de aanvraag volledig is met betrekking tot de | het dossier van de aanvraag volledig is met betrekking tot de |
vereisten die voortvloeien uit dit besluit en zijn bijlagen. | vereisten die voortvloeien uit dit besluit en zijn bijlagen. |
Desgevallend, binnen een termijn van dertig werkdagen na de verzending | Desgevallend, binnen een termijn van dertig werkdagen na de verzending |
van het bericht van ontvangst, vraagt hij aan de vereniging de | van het bericht van ontvangst, vraagt hij aan de vereniging de |
elementen die steeds verschuldigd zijn in het dossier. | elementen die steeds verschuldigd zijn in het dossier. |
De aanvraag wordt in aanmerking genomen op de datum waarop de | De aanvraag wordt in aanmerking genomen op de datum waarop de |
Jeugddienst het volledige dossier ter beschikking heeft. De | Jeugddienst het volledige dossier ter beschikking heeft. De |
Jeugddienst licht de vereniging in over de datum van | Jeugddienst licht de vereniging in over de datum van |
inaanmerkingneming binnen de beste termijnen en, in elk geval, tegen | inaanmerkingneming binnen de beste termijnen en, in elk geval, tegen |
ten laatste 30 juni. | ten laatste 30 juni. |
Totdat de beslissing genomen wordt, wordt de vereniging ertoe gehouden | Totdat de beslissing genomen wordt, wordt de vereniging ertoe gehouden |
de Jeugddienst in te lichten over elke substantiële wijziging van de | de Jeugddienst in te lichten over elke substantiële wijziging van de |
inhoud van het dossier van de inaanmerking genomen aanvraag. | inhoud van het dossier van de inaanmerking genomen aanvraag. |
Vanaf de inaanmerkingneming van haar dossier en ten laatste tien | Vanaf de inaanmerkingneming van haar dossier en ten laatste tien |
werkdagen vóór 15 september kan de vereniging een nota met op- en | werkdagen vóór 15 september kan de vereniging een nota met op- en |
aanmerkingen indienen ter attentie van de Jeugddienst. | aanmerkingen indienen ter attentie van de Jeugddienst. |
Art. 8.Ten laatste tegen 31 december neemt de Minister een beslissing |
Art. 8.Ten laatste tegen 31 december neemt de Minister een beslissing |
over de aanvragen bedoeld bij artikel 2, op met redenen omkleed | over de aanvragen bedoeld bij artikel 2, op met redenen omkleed |
voorstel van de Jeugddienst, opgesteld in de vorm van een besluit, en | voorstel van de Jeugddienst, opgesteld in de vorm van een besluit, en |
waaraan gevoegd worden, enerzijds, de adviezen van de Inspectie en van | waaraan gevoegd worden, enerzijds, de adviezen van de Inspectie en van |
de CCOJ geraadpleegd overeenkomstig de artikelen 9 tot 14 en, | de CCOJ geraadpleegd overeenkomstig de artikelen 9 tot 14 en, |
anderzijds, de op- en aanmerkingen verwoord door de verenigingen met | anderzijds, de op- en aanmerkingen verwoord door de verenigingen met |
toepassing van artikel 7, vierde lid. | toepassing van artikel 7, vierde lid. |
De Minister neemt tijdens het kalenderjaar enkel een beslissing over | De Minister neemt tijdens het kalenderjaar enkel een beslissing over |
de aanvragen bedoeld bij artikel 2 in aanmerking genomen | de aanvragen bedoeld bij artikel 2 in aanmerking genomen |
overeenkomstig artikel 7, tweede lid, voor 30 juni van hetzelfde jaar. | overeenkomstig artikel 7, tweede lid, voor 30 juni van hetzelfde jaar. |
Art. 9.Ten laatste tegen 15 juli, zendt de Jeugddienst de aanvragen |
Art. 9.Ten laatste tegen 15 juli, zendt de Jeugddienst de aanvragen |
over bedoeld bij artikel 8, tweede lid, ter advies aan de Inspectie en | over bedoeld bij artikel 8, tweede lid, ter advies aan de Inspectie en |
de CCOJ. | de CCOJ. |
Art. 10.De CCOJ behandelt elke aanvraag die haar overgezonden wordt |
Art. 10.De CCOJ behandelt elke aanvraag die haar overgezonden wordt |
volgens de procedure door haar in haar huishoudelijk reglement | volgens de procedure door haar in haar huishoudelijk reglement |
bepaald. | bepaald. |
Art. 11.De Inspectie en de CCOJ brengen, ieder afzonderlijk, de |
Art. 11.De Inspectie en de CCOJ brengen, ieder afzonderlijk, de |
Jeugddienst en de vereniging op de hoogte van de identiteit van de | Jeugddienst en de vereniging op de hoogte van de identiteit van de |
persoon belast met het voorbereiden van hun respectieve advies. | persoon belast met het voorbereiden van hun respectieve advies. |
De Jeugddienst brengt de Inspectie en de CCOJ op de hoogte van elk | De Jeugddienst brengt de Inspectie en de CCOJ op de hoogte van elk |
element dat ze in staat zou kunnen stellen hun respectieve advies voor | element dat ze in staat zou kunnen stellen hun respectieve advies voor |
te bereiden. | te bereiden. |
Art. 12.De Inspectie deelt haar advies mede aan de Jeugddienst en aan |
Art. 12.De Inspectie deelt haar advies mede aan de Jeugddienst en aan |
de CCOJ ten laatste tien werkdagen vóór 15 september. | de CCOJ ten laatste tien werkdagen vóór 15 september. |
Art. 13.De Jeugddienst deelt aan de CCOJ een met redenen omkleed |
Art. 13.De Jeugddienst deelt aan de CCOJ een met redenen omkleed |
voorstel tot beslissing mee, opgesteld in de vorm van een ontwerp van | voorstel tot beslissing mee, opgesteld in de vorm van een ontwerp van |
besluit, ten laatste tegen 15 september. Erbij voegt hij de mogelijke | besluit, ten laatste tegen 15 september. Erbij voegt hij de mogelijke |
nota van op- en aanmerkingen opgesteld door de vereniging en voor hem | nota van op- en aanmerkingen opgesteld door de vereniging en voor hem |
bestemd met toepassing van artikel 7, vierde lid. Ten laatste tegen 15 | bestemd met toepassing van artikel 7, vierde lid. Ten laatste tegen 15 |
september, deelt de Jeugddienst tevens aan de CCOJ een nota met de | september, deelt de Jeugddienst tevens aan de CCOJ een nota met de |
evaluatie van de begrotingsimpact van iedere in aanmerking genomen | evaluatie van de begrotingsimpact van iedere in aanmerking genomen |
aanvraag met toepassing van artikel 8, tweede lid. | aanvraag met toepassing van artikel 8, tweede lid. |
Art. 14.De CCOJ zendt haar advies over aan de Jeugddienst ten laatste |
Art. 14.De CCOJ zendt haar advies over aan de Jeugddienst ten laatste |
tegen 20 november of, indien de 20e november geen werkdag is, de | tegen 20 november of, indien de 20e november geen werkdag is, de |
eerste werkdag die erop volgt. | eerste werkdag die erop volgt. |
Art. 15.Wanneer de Minister een beslissing heeft genomen met |
Art. 15.Wanneer de Minister een beslissing heeft genomen met |
toepassing van artikel 8, wordt door de Jeugddienst aan de vereniging | toepassing van artikel 8, wordt door de Jeugddienst aan de vereniging |
kennis van zijn beslissing gegeven en heeft deze beslissing uitwerking | kennis van zijn beslissing gegeven en heeft deze beslissing uitwerking |
met ingang van 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op de datum | met ingang van 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op de datum |
van de beslissing. | van de beslissing. |
Op voordracht van de CCOJ, kan nochtans de Minister een andere datum | Op voordracht van de CCOJ, kan nochtans de Minister een andere datum |
bepalen voor de uitwerking van zijn beslissing. | bepalen voor de uitwerking van zijn beslissing. |
Afdeling 2. - Procedure met betrekking tot de vernieuwing van de | Afdeling 2. - Procedure met betrekking tot de vernieuwing van de |
erkenning, de rangschikking en de toelating tot een bijzonder stelsel | erkenning, de rangschikking en de toelating tot een bijzonder stelsel |
bedoeld bij de eerste afdeling | bedoeld bij de eerste afdeling |
Art. 16.Op het einde van iedere vierjarige periode, en onverminderd |
Art. 16.Op het einde van iedere vierjarige periode, en onverminderd |
de inachtneming van artikel 37, dient de vereniging haar aanvraag tot | de inachtneming van artikel 37, dient de vereniging haar aanvraag tot |
vernieuwing van de erkenning en rangschikking in, desnoods samen met | vernieuwing van de erkenning en rangschikking in, desnoods samen met |
een aanvraag tot vernieuwing van de toelating tot een bijzonder | een aanvraag tot vernieuwing van de toelating tot een bijzonder |
stelsel, of haar aanvraag tot vernieuwing van de toelating tot een | stelsel, of haar aanvraag tot vernieuwing van de toelating tot een |
bijzonder stelsel, overeenkomstig de procedure bedoeld bij de | bijzonder stelsel, overeenkomstig de procedure bedoeld bij de |
artikelen 2 tot 5, onder voorbehoud van de bepalingen die hierna | artikelen 2 tot 5, onder voorbehoud van de bepalingen die hierna |
volgen. | volgen. |
Deze aanvraag wordt behandeld overeenkomstig de artikelen 6 tot 15, | Deze aanvraag wordt behandeld overeenkomstig de artikelen 6 tot 15, |
onder voorbehoud van de bepalingen die volgen. | onder voorbehoud van de bepalingen die volgen. |
Art. 17.Elke aanvraag tot vernieuwing wordt ingediend ten laatste |
Art. 17.Elke aanvraag tot vernieuwing wordt ingediend ten laatste |
tegen 1 maart van het laatste jaar van elke vierjarige periode. | tegen 1 maart van het laatste jaar van elke vierjarige periode. |
Art. 18.Naast de elementen bedoeld bij de artikelen 2 tot 5, bevat de |
Art. 18.Naast de elementen bedoeld bij de artikelen 2 tot 5, bevat de |
aanvraag om vernieuwing van de erkenning en de rangschikking een | aanvraag om vernieuwing van de erkenning en de rangschikking een |
evaluatie van het verlopen vierjarige actieprogramma en, indien de | evaluatie van het verlopen vierjarige actieprogramma en, indien de |
aanvraag betrekking heeft op de vernieuwing van de toelating in het | aanvraag betrekking heeft op de vernieuwing van de toelating in het |
kader van een bijzonder stelsel, een evaluatie van de actie die door | kader van een bijzonder stelsel, een evaluatie van de actie die door |
de vereniging in dit kader ontwikkeld werd. | de vereniging in dit kader ontwikkeld werd. |
Art. 19.Enkel de aanvragen die de elementen bedoeld bij artikel 18 |
Art. 19.Enkel de aanvragen die de elementen bedoeld bij artikel 18 |
bevatten, worden in aanmerking genomen overeenkomstig artikel 7, | bevatten, worden in aanmerking genomen overeenkomstig artikel 7, |
tweede lid, en maken het voorwerp uit van een beslissing van de | tweede lid, en maken het voorwerp uit van een beslissing van de |
Minister. | Minister. |
De Jeugddienst verwoord zijn voorstel, zoals bedoeld bij artikel 8, | De Jeugddienst verwoord zijn voorstel, zoals bedoeld bij artikel 8, |
eerste lid, met inaanmerkingneming van het vierjarig onderzoek van de | eerste lid, met inaanmerkingneming van het vierjarig onderzoek van de |
actieprogramma's, gedaan overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk | actieprogramma's, gedaan overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk |
III. | III. |
Afdeling 3. - Procedure met betrekking tot de erkenning van een | Afdeling 3. - Procedure met betrekking tot de erkenning van een |
vereniging als jeugdgroepering en procedure met betrekking tot de | vereniging als jeugdgroepering en procedure met betrekking tot de |
vernieuwing van deze erkenning | vernieuwing van deze erkenning |
Eerste onderafdeling. - Procedure met betrekking tot de erkenning van | Eerste onderafdeling. - Procedure met betrekking tot de erkenning van |
een vereniging als jeugdgroepering | een vereniging als jeugdgroepering |
Art. 20.De vereniging dient haar aanvraag om erkenning in bij de |
Art. 20.De vereniging dient haar aanvraag om erkenning in bij de |
Jeugddienst, per zending in elektronische vorm of, bij gebreke | Jeugddienst, per zending in elektronische vorm of, bij gebreke |
daaraan, schriftelijk en in drievoud. | daaraan, schriftelijk en in drievoud. |
In haar aanvraag vermeldt ze of ze de erkenning aanvraagt op basis van | In haar aanvraag vermeldt ze of ze de erkenning aanvraagt op basis van |
artikel 36, eerste lid, 1°, 2° of 3°, van het decreet. | artikel 36, eerste lid, 1°, 2° of 3°, van het decreet. |
Art. 21.Om het dossier samen te stellen dat bij de aanvraag wordt |
Art. 21.Om het dossier samen te stellen dat bij de aanvraag wordt |
gevoegd, gebruikt de vereniging de typeformulieren opgenomen als | gevoegd, gebruikt de vereniging de typeformulieren opgenomen als |
bijlage 4, gratis ter beschikking gesteld door de Jeugddienst, in | bijlage 4, gratis ter beschikking gesteld door de Jeugddienst, in |
elektronische vorm of, bij gebreke daaraan, schriftelijk en in | elektronische vorm of, bij gebreke daaraan, schriftelijk en in |
drievoud. | drievoud. |
Deze typeformulieren worden opgesteld op advies van de CCOJ zodat ze | Deze typeformulieren worden opgesteld op advies van de CCOJ zodat ze |
de vereniging toelaten het bewijs te leveren dat zij ontvankelijk is | de vereniging toelaten het bewijs te leveren dat zij ontvankelijk is |
als aanvraagster van een erkenningsaanvraag op basis van artikel 36, | als aanvraagster van een erkenningsaanvraag op basis van artikel 36, |
eerste lid, 1°, 2° of 3°, van het decreet, omdat ze een vereniging of | eerste lid, 1°, 2° of 3°, van het decreet, omdat ze een vereniging of |
organisatie is zoals bedoeld bij een van de bovenvermelde bepalingen. | organisatie is zoals bedoeld bij een van de bovenvermelde bepalingen. |
Art. 22.Indien de erkenningsaanvraag ingediend wordt op basis van |
Art. 22.Indien de erkenningsaanvraag ingediend wordt op basis van |
artikel 36, eerste lid, 1°, van het decreet, worden de typeformulieren | artikel 36, eerste lid, 1°, van het decreet, worden de typeformulieren |
bedoeld bij artikel 21, en opgenomen in bijlage 4, opgesteld op advies | bedoeld bij artikel 21, en opgenomen in bijlage 4, opgesteld op advies |
van de CCOJ zodat ze de vereniging toelaten het bewijs te leveren dat | van de CCOJ zodat ze de vereniging toelaten het bewijs te leveren dat |
ze de algemene erkenningsvoorwaarden vervult bedoeld bij de afdeling 2 | ze de algemene erkenningsvoorwaarden vervult bedoeld bij de afdeling 2 |
van hoofdstuk II van het decreet, met uitzondering van de voorwaarden | van hoofdstuk II van het decreet, met uitzondering van de voorwaarden |
bepaald bij artikel 5, 4° en 9°, van het decreet. | bepaald bij artikel 5, 4° en 9°, van het decreet. |
Indien de erkenningsaanvraag ingediend wordt op basis van artikel 36, | Indien de erkenningsaanvraag ingediend wordt op basis van artikel 36, |
eerste lid, 2°, van het decreet, worden de typeformulieren bedoeld bij | eerste lid, 2°, van het decreet, worden de typeformulieren bedoeld bij |
artikel 21, opgesteld op advies van de CCOJ zodat het dossier van de | artikel 21, opgesteld op advies van de CCOJ zodat het dossier van de |
aanvraag minstens de informatie bedoeld in het formulier opgenomen in | aanvraag minstens de informatie bedoeld in het formulier opgenomen in |
bijlage 4 bevat. | bijlage 4 bevat. |
Indien de erkenningsaanvraag aangevraagd wordt op basis van artikel | Indien de erkenningsaanvraag aangevraagd wordt op basis van artikel |
36, eerste lid, 3°, van het decreet, worden de typeformulieren bedoeld | 36, eerste lid, 3°, van het decreet, worden de typeformulieren bedoeld |
bij artikel 21, opgesteld op advies van de CCOJ zodat het dossier van | bij artikel 21, opgesteld op advies van de CCOJ zodat het dossier van |
de aanvraag minstens de informatie bedoeld in het formulier opgenomen | de aanvraag minstens de informatie bedoeld in het formulier opgenomen |
in bijlage 4 bevat. | in bijlage 4 bevat. |
Iedere erkenningsaanvraag bedoeld bij dit artikel gaat samen met een | Iedere erkenningsaanvraag bedoeld bij dit artikel gaat samen met een |
actieprogramma dat het saldo dekt van de periode tussen de datum van | actieprogramma dat het saldo dekt van de periode tussen de datum van |
de erkenning en het einde van de lopende vierjarige periode, zonder | de erkenning en het einde van de lopende vierjarige periode, zonder |
dat deze periode meer dan twee jaar mag bedragen. | dat deze periode meer dan twee jaar mag bedragen. |
Het actieprogramma bedoeld bij het derde lid bevat de volgende | Het actieprogramma bedoeld bij het derde lid bevat de volgende |
essentiële elementen : | essentiële elementen : |
1° de presentatie van het doelpubliek van de vereniging, | 1° de presentatie van het doelpubliek van de vereniging, |
2° de actiezones mogelijk beoogd door de vereniging. | 2° de actiezones mogelijk beoogd door de vereniging. |
Art. 23.De Jeugddienst bericht ontvangst van een aanvraag bedoeld bij |
Art. 23.De Jeugddienst bericht ontvangst van een aanvraag bedoeld bij |
artikel 2 binnen de vijf werkdagen van haar ontvangst. Hij gaat na of | artikel 2 binnen de vijf werkdagen van haar ontvangst. Hij gaat na of |
het dossier van de aanvraag volledig is met betrekking tot de | het dossier van de aanvraag volledig is met betrekking tot de |
vereisten die voortvloeien uit dit besluit en zijn bijlagen. | vereisten die voortvloeien uit dit besluit en zijn bijlagen. |
Desgevallend, binnen een termijn van dertig werkdagen na de verzending | Desgevallend, binnen een termijn van dertig werkdagen na de verzending |
van het bericht van ontvangst, vraagt hij aan de vereniging de | van het bericht van ontvangst, vraagt hij aan de vereniging de |
elementen die steeds verschuldigd zijn in het dossier. | elementen die steeds verschuldigd zijn in het dossier. |
De aanvraag wordt in aanmerking genomen op de datum waarop de | De aanvraag wordt in aanmerking genomen op de datum waarop de |
Jeugddienst het volledige dossier ter beschikking heeft. De | Jeugddienst het volledige dossier ter beschikking heeft. De |
Jeugddienst licht de vereniging in over de datum van | Jeugddienst licht de vereniging in over de datum van |
inaanmerkingneming binnen de beste termijnen en, in elk geval, tegen | inaanmerkingneming binnen de beste termijnen en, in elk geval, tegen |
ten laatste 30 juni. | ten laatste 30 juni. |
Totdat de beslissing genomen wordt, wordt de vereniging ertoe gehouden | Totdat de beslissing genomen wordt, wordt de vereniging ertoe gehouden |
de Jeugddienst in te lichten over elke substantiële wijziging van de | de Jeugddienst in te lichten over elke substantiële wijziging van de |
inhoud van het dossier van de in aanmerking genomen aanvraag. | inhoud van het dossier van de in aanmerking genomen aanvraag. |
Vanaf de inaanmerkingneming van haar dossier en ten laatste tien | Vanaf de inaanmerkingneming van haar dossier en ten laatste tien |
werkdagen vóór 15 september kan de vereniging een nota met op- en | werkdagen vóór 15 september kan de vereniging een nota met op- en |
aanmerkingen indienen ter attentie van de Jeugddienst. | aanmerkingen indienen ter attentie van de Jeugddienst. |
Art. 24.Ten laatste tegen 31 december neemt de Minister een |
Art. 24.Ten laatste tegen 31 december neemt de Minister een |
beslissing over de aanvragen bedoeld bij artikel 20, op met redenen | beslissing over de aanvragen bedoeld bij artikel 20, op met redenen |
omkleed voorstel van de Jeugddienst, opgesteld in de vorm van een | omkleed voorstel van de Jeugddienst, opgesteld in de vorm van een |
besluit, en waaraan gevoegd worden, enerzijds, de adviezen van de | besluit, en waaraan gevoegd worden, enerzijds, de adviezen van de |
Inspectie en van de CCOJ geraadpleegd overeenkomstig de artikelen 25 | Inspectie en van de CCOJ geraadpleegd overeenkomstig de artikelen 25 |
tot 30 en, anderzijds, de op- en aanmerkingen verwoord door de | tot 30 en, anderzijds, de op- en aanmerkingen verwoord door de |
verenigingen met toepassing van artikel 23, vierde lid. | verenigingen met toepassing van artikel 23, vierde lid. |
De Minister neemt tijdens een kalenderjaar enkel een beslissing over | De Minister neemt tijdens een kalenderjaar enkel een beslissing over |
de aanvragen bedoeld bij artikel 20 in aanmerking genomen | de aanvragen bedoeld bij artikel 20 in aanmerking genomen |
overeenkomstig voor 30 juni van hetzelfde jaar. | overeenkomstig voor 30 juni van hetzelfde jaar. |
Art. 25.Ten laatste tegen 15 juli, zendt de Jeugddienst de aanvragen |
Art. 25.Ten laatste tegen 15 juli, zendt de Jeugddienst de aanvragen |
over bedoeld bij artikel 24, tweede lid, ter advies, aan de Inspectie | over bedoeld bij artikel 24, tweede lid, ter advies, aan de Inspectie |
en de CCOJ. | en de CCOJ. |
Art. 26.De CCOJ behandelt elke aanvraag die haar overgezonden wordt |
Art. 26.De CCOJ behandelt elke aanvraag die haar overgezonden wordt |
volgens de procedure door haar in haar huishoudelijk reglement | volgens de procedure door haar in haar huishoudelijk reglement |
bepaald. | bepaald. |
Art. 27.De Inspectie en de CCOJ lichten, ieder afzonderlijk, de |
Art. 27.De Inspectie en de CCOJ lichten, ieder afzonderlijk, de |
Jeugddienst en de vereniging in over de identiteit van de persoon | Jeugddienst en de vereniging in over de identiteit van de persoon |
belast met het voorbereiden van hun respectieve advies. | belast met het voorbereiden van hun respectieve advies. |
De Jeugddienst licht de Inspectie en de CCOJ in over elk element dat | De Jeugddienst licht de Inspectie en de CCOJ in over elk element dat |
ze in staat zou kunnen stellen hun respectieve advies voor te | ze in staat zou kunnen stellen hun respectieve advies voor te |
bereiden. | bereiden. |
Art. 28.De Inspectie deelt haar advies mede aan de Jeugddienst en aan |
Art. 28.De Inspectie deelt haar advies mede aan de Jeugddienst en aan |
de CCOJ ten laatste tien werkdagen vóór 15 september. | de CCOJ ten laatste tien werkdagen vóór 15 september. |
Art. 29.De Jeugddienst deelt aan de CCOJ een met redenen omkleed |
Art. 29.De Jeugddienst deelt aan de CCOJ een met redenen omkleed |
voorstel tot beslissing mee, opgesteld in de vorm van een ontwerp van | voorstel tot beslissing mee, opgesteld in de vorm van een ontwerp van |
besluit, ten laatste tegen 15 september. Erbij voegt hij de mogelijke | besluit, ten laatste tegen 15 september. Erbij voegt hij de mogelijke |
nota van op- en aanmerkingen opgesteld door de vereniging en voor hem | nota van op- en aanmerkingen opgesteld door de vereniging en voor hem |
bestemd met toepassing van artikel 7, vierde lid. Ten laatste tegen 15 | bestemd met toepassing van artikel 7, vierde lid. Ten laatste tegen 15 |
september, deelt de Jeugddienst tevens aan de CCOJ een nota met de | september, deelt de Jeugddienst tevens aan de CCOJ een nota met de |
evaluatie van de begrotingsimpact van iedere in aanmerking genomen | evaluatie van de begrotingsimpact van iedere in aanmerking genomen |
aanvraag met toepassing van artikel 24, tweede lid. | aanvraag met toepassing van artikel 24, tweede lid. |
Art. 30.De CCOJ zendt haar advies aan de Jeugddienst over ten laatste |
Art. 30.De CCOJ zendt haar advies aan de Jeugddienst over ten laatste |
tegen 20 november of, indien de 20ste november geen werkdag is, de | tegen 20 november of, indien de 20ste november geen werkdag is, de |
eerste werkdag die erop volgt. | eerste werkdag die erop volgt. |
Art. 31.Wanneer de Minister een beslissing heeft genomen met |
Art. 31.Wanneer de Minister een beslissing heeft genomen met |
toepassing van artikel 24, wordt door de Jeugddienst aan de vereniging | toepassing van artikel 24, wordt door de Jeugddienst aan de vereniging |
kennis van zijn beslissing gegeven en heeft deze beslissing uitwerking | kennis van zijn beslissing gegeven en heeft deze beslissing uitwerking |
met ingang van 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op de datum | met ingang van 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op de datum |
van de beslissing. | van de beslissing. |
Op voordracht van de CCOJ, kan nochtans de Minister een andere datum | Op voordracht van de CCOJ, kan nochtans de Minister een andere datum |
bepalen voor de uitwerking van zijn beslissing. | bepalen voor de uitwerking van zijn beslissing. |
Onderafdeling 2. - Procedure met betrekking tot de vernieuwing van de | Onderafdeling 2. - Procedure met betrekking tot de vernieuwing van de |
erkenning van een vereniging als jeugdgroepering | erkenning van een vereniging als jeugdgroepering |
Art. 32.Bij het laatste jaar van de erkenning, en onverminderd de |
Art. 32.Bij het laatste jaar van de erkenning, en onverminderd de |
inachtneming van artikel 37, dient de vereniging haar aanvraag om | inachtneming van artikel 37, dient de vereniging haar aanvraag om |
vernieuwde erkenning in, overeenkomstig de procedure bepaald bij de | vernieuwde erkenning in, overeenkomstig de procedure bepaald bij de |
artikelen 20 tot 22, onder voorbehoud van de hierna volgende | artikelen 20 tot 22, onder voorbehoud van de hierna volgende |
bepalingen. | bepalingen. |
Deze aanvraag wordt behandeld overeenkomstig de artikelen 23 tot 31, | Deze aanvraag wordt behandeld overeenkomstig de artikelen 23 tot 31, |
onder voorbehoud van de bepalingen die hierna volgen. | onder voorbehoud van de bepalingen die hierna volgen. |
Art. 33.Elke aanvraag tot vernieuwing wordt ingediend ten laatste |
Art. 33.Elke aanvraag tot vernieuwing wordt ingediend ten laatste |
tegen 1 maart van het laatste jaar van elke vierjarige periode. | tegen 1 maart van het laatste jaar van elke vierjarige periode. |
Art. 34.Naast de elementen bedoeld bij de artikelen 21 tot 22, bevat |
Art. 34.Naast de elementen bedoeld bij de artikelen 21 tot 22, bevat |
de aanvraag om vernieuwing van de erkenning een evaluatie van het | de aanvraag om vernieuwing van de erkenning een evaluatie van het |
verlopen vierjarige actieprogramma bedoeld bij artikel 22, § 4. | verlopen vierjarige actieprogramma bedoeld bij artikel 22, § 4. |
Art. 35.Enkel de aanvragen die de elementen bedoeld bij artikel 34 |
Art. 35.Enkel de aanvragen die de elementen bedoeld bij artikel 34 |
bevatten, worden in aanmerking genomen overeenkomstig artikel 23 en | bevatten, worden in aanmerking genomen overeenkomstig artikel 23 en |
maken het voorwerp uit van een beslissing van de Minister. | maken het voorwerp uit van een beslissing van de Minister. |
De Jeugddienst verwoord zijn voorstel, zoals bedoeld bij artikel 24, | De Jeugddienst verwoord zijn voorstel, zoals bedoeld bij artikel 24, |
eerste lid, met inaanmerkingneming van het vierjarig onderzoek van de | eerste lid, met inaanmerkingneming van het vierjarig onderzoek van de |
actieprogramma's, gedaan overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk | actieprogramma's, gedaan overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk |
III. | III. |
HOOFDSTUK III. - Procedure van vierjarig onderzoek van de | HOOFDSTUK III. - Procedure van vierjarig onderzoek van de |
actieprogramma's | actieprogramma's |
Art. 36.De Jeugddienst en de Inspectiedienst worden belast met het |
Art. 36.De Jeugddienst en de Inspectiedienst worden belast met het |
vierjarige onderzoek van de actieprogramma's bedoeld bij de artikelen | vierjarige onderzoek van de actieprogramma's bedoeld bij de artikelen |
12, derde lid en 13, eerste lid, van het decreet, alsook met het | 12, derde lid en 13, eerste lid, van het decreet, alsook met het |
onderzoek van de actieprogramma's van de jeugdgroeperingen, bedoeld | onderzoek van de actieprogramma's van de jeugdgroeperingen, bedoeld |
bij artikel 22, § 4. | bij artikel 22, § 4. |
Het vierjarige onderzoek van de actieprogramma's bedoeld bij het | Het vierjarige onderzoek van de actieprogramma's bedoeld bij het |
eerste lid bevat : | eerste lid bevat : |
1° de controle van het bestaan, in ieder betrokken actieprogramma, van | 1° de controle van het bestaan, in ieder betrokken actieprogramma, van |
de informatie bedoeld bij artikel 5, § 2, van het decreet, met | de informatie bedoeld bij artikel 5, § 2, van het decreet, met |
inbegrip van de inlichtingen met betrekking tot elke categorie van | inbegrip van de inlichtingen met betrekking tot elke categorie van |
vereniging alsook, desgevallend, tot ieder bijzonder stelsel waartoe | vereniging alsook, desgevallend, tot ieder bijzonder stelsel waartoe |
ze toegang kregen en, anderzijds, | ze toegang kregen en, anderzijds, |
2° de controle van de inachtneming van de algemene | 2° de controle van de inachtneming van de algemene |
erkenningsvoorwaarden bepaald bij artikel 5 van het decreet en de | erkenningsvoorwaarden bepaald bij artikel 5 van het decreet en de |
bijzondere erkenningsvoorwaarden bedoeld bij de artikelen 6 tot 10 van | bijzondere erkenningsvoorwaarden bedoeld bij de artikelen 6 tot 10 van |
het decreet. | het decreet. |
Art. 37.Met het oog op de evaluatie bedoeld bij artikel 36, zenden de |
Art. 37.Met het oog op de evaluatie bedoeld bij artikel 36, zenden de |
verenigingen aan de Jeugddienst de documenten over, waarin, naargelang | verenigingen aan de Jeugddienst de documenten over, waarin, naargelang |
het geval, het nieuwe vierjarige actieprogramma of het nieuwe | het geval, het nieuwe vierjarige actieprogramma of het nieuwe |
actieprogramma bedoeld bij artikel 22, § 4, alsook een evaluatie van | actieprogramma bedoeld bij artikel 22, § 4, alsook een evaluatie van |
het verlopen vierjarige actieprogramma of van het verlopen | het verlopen vierjarige actieprogramma of van het verlopen |
actieprogramma en dit, ten laatste tegen 1 maart van het laatste jaar | actieprogramma en dit, ten laatste tegen 1 maart van het laatste jaar |
van iedere vierjarige periode of, als het om verenigingen gaat die | van iedere vierjarige periode of, als het om verenigingen gaat die |
erkend worden als groepering, ten laatste tegen 1 maart van het | erkend worden als groepering, ten laatste tegen 1 maart van het |
laatste jaar van de periode waarop de erkenning betrekking heeft. | laatste jaar van de periode waarop de erkenning betrekking heeft. |
De evaluatie van het verlopen vierjarige actieprogramma of van het | De evaluatie van het verlopen vierjarige actieprogramma of van het |
verlopen actieprogramma heeft betrekking op de volgende elementen, | verlopen actieprogramma heeft betrekking op de volgende elementen, |
zoals gedetailleerd in bijlage 2 (deel II, A) : | zoals gedetailleerd in bijlage 2 (deel II, A) : |
1° de aanvankelijke doelstellingen; | 1° de aanvankelijke doelstellingen; |
2° de acties gevoerd in elke zone; | 2° de acties gevoerd in elke zone; |
3° de middelen ontwikkeld om de doelen te bereiken; | 3° de middelen ontwikkeld om de doelen te bereiken; |
4° de mogelijke evaluatie en aanpassingen. | 4° de mogelijke evaluatie en aanpassingen. |
Geen enkel element van het nieuwe vierjarige actie programma of van | Geen enkel element van het nieuwe vierjarige actie programma of van |
het nieuwe actieprogramma bedoeld bij het eerste lid zal in aanmerking | het nieuwe actieprogramma bedoeld bij het eerste lid zal in aanmerking |
worden genomen als het later dan 1 maart van het laatste jaar van | worden genomen als het later dan 1 maart van het laatste jaar van |
iedere vierjarige periode aan de Jeugddienst wordt overgezonden. | iedere vierjarige periode aan de Jeugddienst wordt overgezonden. |
Art. 38.Ten laatste tegen 15 juli, zendt de Jeugddienst een afschrift |
Art. 38.Ten laatste tegen 15 juli, zendt de Jeugddienst een afschrift |
van de documenten bedoeld bij artikel 37 om advies aan de Inspectie en | van de documenten bedoeld bij artikel 37 om advies aan de Inspectie en |
de CCOJ over. | de CCOJ over. |
Deze laatste brengen een advies uit, ten laatste tegen 20 november of, | Deze laatste brengen een advies uit, ten laatste tegen 20 november of, |
indien de 20e november geen werkdag is, de werkdag daarna, minstens | indien de 20e november geen werkdag is, de werkdag daarna, minstens |
over de evaluaties en de nieuwe actieprogramma's in de volgende | over de evaluaties en de nieuwe actieprogramma's in de volgende |
gevallen : | gevallen : |
1° wanneer de vereniging de vernieuwing van haar erkenning en | 1° wanneer de vereniging de vernieuwing van haar erkenning en |
rangschikking aanvraagt met toepassing van de bepalingen van hoofdstuk | rangschikking aanvraagt met toepassing van de bepalingen van hoofdstuk |
II, afdeling 2; | II, afdeling 2; |
2° wanneer de vereniging, voor de eerste keer gedurende het laatste | 2° wanneer de vereniging, voor de eerste keer gedurende het laatste |
jaar van de vierjarige periode, haar toelating tot een bijzonder | jaar van de vierjarige periode, haar toelating tot een bijzonder |
stelsel aanvraagt met toepassing van de bepalingen van hoofdstuk II, | stelsel aanvraagt met toepassing van de bepalingen van hoofdstuk II, |
afdeling 1; | afdeling 1; |
3° wanneer, met toepassing van de artikelen 13 en 29, de Jeugddienst | 3° wanneer, met toepassing van de artikelen 13 en 29, de Jeugddienst |
een met redenen omkleed voorstel tot beslissing aan de CCOJ meedeelt | een met redenen omkleed voorstel tot beslissing aan de CCOJ meedeelt |
dat ongunstig is voor de vereniging. | dat ongunstig is voor de vereniging. |
HOOFDSTUK IV. - Wijziging van rangschikking of van het | HOOFDSTUK IV. - Wijziging van rangschikking of van het |
financieringscijfer | financieringscijfer |
Art. 39.Onverminderd artikel 40, wordt de Jeugddienst belast met het |
Art. 39.Onverminderd artikel 40, wordt de Jeugddienst belast met het |
onderzoek en de bevestiging aan de verenigingen die het aanvragen van | onderzoek en de bevestiging aan de verenigingen die het aanvragen van |
: | : |
1° de verandering van financieringsklasse bedoeld bij artikel 13, | 1° de verandering van financieringsklasse bedoeld bij artikel 13, |
tweede lid, van het decreet; | tweede lid, van het decreet; |
2° de verandering van indexcijfer bedoeld bij artikel 13, derde lid, | 2° de verandering van indexcijfer bedoeld bij artikel 13, derde lid, |
van het decreet. | van het decreet. |
Samen met het voorstel tot beslissing van de Jeugddienst, worden de | Samen met het voorstel tot beslissing van de Jeugddienst, worden de |
aanvragen betreffende een verandering bedoeld bij het eerste lid, 1°, | aanvragen betreffende een verandering bedoeld bij het eerste lid, 1°, |
aan het voorgaande advies van de CCOJ binnen de tien werkdagen van hun | aan het voorgaande advies van de CCOJ binnen de tien werkdagen van hun |
ontvangst voorgelegd. | ontvangst voorgelegd. |
De CCOJ is ertoe gehouden haar advies te formuleren en het aan de | De CCOJ is ertoe gehouden haar advies te formuleren en het aan de |
Jeugddienst mee te delen binnen de twintig werkdagen van de ontvangst | Jeugddienst mee te delen binnen de twintig werkdagen van de ontvangst |
van de aanvraag om advies. | van de aanvraag om advies. |
Art. 40.De Jeugddienst geeft aan de vereniging kennis van haar |
Art. 40.De Jeugddienst geeft aan de vereniging kennis van haar |
beslissing over de aanvraag om wijziging van indexcijfer bedoeld bij | beslissing over de aanvraag om wijziging van indexcijfer bedoeld bij |
artikel 39, eerste lid, 2°, binnen de zestig dagen van de ontvangst | artikel 39, eerste lid, 2°, binnen de zestig dagen van de ontvangst |
van de aanvraag. | van de aanvraag. |
De verandering van het indexcijfer heeft uitwerking met ingang van 1 | De verandering van het indexcijfer heeft uitwerking met ingang van 1 |
januari van het jaar volgend op dat van de indiening van de aanvraag. | januari van het jaar volgend op dat van de indiening van de aanvraag. |
De Minister neemt een beslissing over de aanvraag om wijziging van | De Minister neemt een beslissing over de aanvraag om wijziging van |
financieringsklasse bedoeld bij artikel 39, eerste lid, 1° over het | financieringsklasse bedoeld bij artikel 39, eerste lid, 1° over het |
voorstel van de Jeugddienst, waarbij het voorgaande advies van de CCOJ | voorstel van de Jeugddienst, waarbij het voorgaande advies van de CCOJ |
gevoegd wordt. | gevoegd wordt. |
De beslissing van de Minister bedoeld bij het derde lid heeft | De beslissing van de Minister bedoeld bij het derde lid heeft |
uitwerking met ingang van de kennisgeving ervan aan de vereniging door | uitwerking met ingang van de kennisgeving ervan aan de vereniging door |
de Jeugddienst. | de Jeugddienst. |
Op voordracht van de CCOJ, kan de Minister echter een andere datum | Op voordracht van de CCOJ, kan de Minister echter een andere datum |
bepalen voor de uitwerking van zijn beslissing. | bepalen voor de uitwerking van zijn beslissing. |
HOOFDSTUK V. - Procedures voor de intrekking van de erkenning en van | HOOFDSTUK V. - Procedures voor de intrekking van de erkenning en van |
de rangschikking van de verenigingen binnen een categorie van | de rangschikking van de verenigingen binnen een categorie van |
jeugdorganisaties, voor de beëindiging van de toelating van deze tot | jeugdorganisaties, voor de beëindiging van de toelating van deze tot |
één van de bijzondere stelsels | één van de bijzondere stelsels |
Art. 41.Wanneer de Jeugddienst, na advies van de Inspectie, zich |
Art. 41.Wanneer de Jeugddienst, na advies van de Inspectie, zich |
voorneemt aan de Minister een beslissing tot intrekking van de | voorneemt aan de Minister een beslissing tot intrekking van de |
erkenning en van de rangschikking van een vereniging binnen een | erkenning en van de rangschikking van een vereniging binnen een |
categorie van jeugdorganisaties, of tot beëindiging van de toelating | categorie van jeugdorganisaties, of tot beëindiging van de toelating |
van deze tot een van de bijzondere stelsels gedurende hun toepassing | van deze tot een van de bijzondere stelsels gedurende hun toepassing |
voor te stellen, brengt hij de vereniging bij aangetekende brief er op | voor te stellen, brengt hij de vereniging bij aangetekende brief er op |
de hoogte van en vermeldt hij de criteria voor de erkenning en de | de hoogte van en vermeldt hij de criteria voor de erkenning en de |
rangschikking binnen een categorie en/of voor de toelating tot een | rangschikking binnen een categorie en/of voor de toelating tot een |
bijzonder stelsel die ze niet meer in acht neemt. | bijzonder stelsel die ze niet meer in acht neemt. |
Hij brengt er gelijktijdig de CCOJ van op de hoogte. | Hij brengt er gelijktijdig de CCOJ van op de hoogte. |
Art. 42.Binnen de vijftien werkdagen na de kennisgeving bedoeld bij |
Art. 42.Binnen de vijftien werkdagen na de kennisgeving bedoeld bij |
artikel 41, zendt de vereniging een nota met op- en aanmerkingen aan | artikel 41, zendt de vereniging een nota met op- en aanmerkingen aan |
de Jeugddienst over. | de Jeugddienst over. |
Op het einde van deze termijn, zendt de Jeugddienst een voorstel tot | Op het einde van deze termijn, zendt de Jeugddienst een voorstel tot |
intrekking van de erkenning en rangschikking en/of beëindiging van de | intrekking van de erkenning en rangschikking en/of beëindiging van de |
toelating tot een bijzonder stelsel aan de CCOJ, samen met het advies | toelating tot een bijzonder stelsel aan de CCOJ, samen met het advies |
van de Inspectie, en, desgevallend, de op- en aanmerkingen van de | van de Inspectie, en, desgevallend, de op- en aanmerkingen van de |
vereniging, om advies over. | vereniging, om advies over. |
Het voorstel bedoeld bij het tweede lid heeft ook betrekking op de | Het voorstel bedoeld bij het tweede lid heeft ook betrekking op de |
toekenning van een uitzonderlijke subsidie overeenkomstig artikel 75, | toekenning van een uitzonderlijke subsidie overeenkomstig artikel 75, |
eerste lid, van het decreet, en, desgevallend, op het bedrag en de | eerste lid, van het decreet, en, desgevallend, op het bedrag en de |
duur van de toekenning van de subsidie. | duur van de toekenning van de subsidie. |
Art. 43.Artikel 10 is van toepassing op de procedures bepaald in dit |
Art. 43.Artikel 10 is van toepassing op de procedures bepaald in dit |
hoofdstuk. | hoofdstuk. |
Art. 44.De CCOJ is ertoe gehouden haar advies uit te brengen en aan |
Art. 44.De CCOJ is ertoe gehouden haar advies uit te brengen en aan |
de Jeugddienst mee te delen binnen de drie maanden volgend op de | de Jeugddienst mee te delen binnen de drie maanden volgend op de |
ontvangst van het voorstel van deze. | ontvangst van het voorstel van deze. |
Art. 45.De Minister neemt een beslissing over het voorstel van de |
Art. 45.De Minister neemt een beslissing over het voorstel van de |
Jeugddienst, waarbij het advies van de Inspectie, het advies van de | Jeugddienst, waarbij het advies van de Inspectie, het advies van de |
CCOJ en de op- en aanmerkingen van de vereniging gevoegd zijn met | CCOJ en de op- en aanmerkingen van de vereniging gevoegd zijn met |
toepassing van artikel 10. | toepassing van artikel 10. |
De beslissing van de Minister heeft uitwerking met ingang van de | De beslissing van de Minister heeft uitwerking met ingang van de |
kennisgeving aan de vereniging door de Jeugddienst. | kennisgeving aan de vereniging door de Jeugddienst. |
HOOFDSTUK VI.- Procedure betreffende de schorsing van het recht op de | HOOFDSTUK VI.- Procedure betreffende de schorsing van het recht op de |
gewone jaarlijkse subsidie | gewone jaarlijkse subsidie |
Art. 46.Wanneer de Jeugddienst, na advies van de Inspectie, zich |
Art. 46.Wanneer de Jeugddienst, na advies van de Inspectie, zich |
voorneemt aan de Minister een beslissing tot schorsing van het recht | voorneemt aan de Minister een beslissing tot schorsing van het recht |
op de gewone jaarlijkse subsidie voor te stellen, brengt hij de | op de gewone jaarlijkse subsidie voor te stellen, brengt hij de |
betrokken vereniging bij aangetekende brief er op de hoogte van dat | betrokken vereniging bij aangetekende brief er op de hoogte van dat |
een procedure tot schorsing van het recht op de gewone jaarlijkse | een procedure tot schorsing van het recht op de gewone jaarlijkse |
subsidie aan de gang is en vermeldt hij de criteria voor de erkenning | subsidie aan de gang is en vermeldt hij de criteria voor de erkenning |
die ze niet meer in acht neemt. | die ze niet meer in acht neemt. |
De brief vermeldt, daarenboven, de datum waarop de beslissing tot | De brief vermeldt, daarenboven, de datum waarop de beslissing tot |
schorsing uitwerking zou hebben. | schorsing uitwerking zou hebben. |
Hij brengt er gelijktijdig de CCOJ van op de hoogte. | Hij brengt er gelijktijdig de CCOJ van op de hoogte. |
Art. 47.Binnen de vijftien werkdagen na de kennisgeving bedoeld bij |
Art. 47.Binnen de vijftien werkdagen na de kennisgeving bedoeld bij |
artikel 46, zendt de vereniging een nota met op- en aanmerkingen aan | artikel 46, zendt de vereniging een nota met op- en aanmerkingen aan |
de Jeugddienst over. | de Jeugddienst over. |
Op het einde van deze termijn, zendt de Jeugddienst een voorstel tot | Op het einde van deze termijn, zendt de Jeugddienst een voorstel tot |
schorsing van het recht op de gewone jaarlijkse subsidie aan de CCOJ, | schorsing van het recht op de gewone jaarlijkse subsidie aan de CCOJ, |
samen met het advies van de Inspectie, en, desgevallend, de op- en | samen met het advies van de Inspectie, en, desgevallend, de op- en |
aanmerkingen van de vereniging, om advies over. | aanmerkingen van de vereniging, om advies over. |
Art. 48.Artikel 10 is van toepassing op de procedures bepaald in dit |
Art. 48.Artikel 10 is van toepassing op de procedures bepaald in dit |
hoofdstuk. | hoofdstuk. |
Art. 49.De CCOJ is ertoe gehouden haar advies uit te brengen en aan |
Art. 49.De CCOJ is ertoe gehouden haar advies uit te brengen en aan |
de Jeugddienst mee te delen binnen de drie maanden volgend op de | de Jeugddienst mee te delen binnen de drie maanden volgend op de |
ontvangst van het voorstel van deze. | ontvangst van het voorstel van deze. |
Art. 50.De Minister neemt een beslissing over het voorstel van de |
Art. 50.De Minister neemt een beslissing over het voorstel van de |
Jeugddienst, waarbij het advies van de Inspectie, het advies van de | Jeugddienst, waarbij het advies van de Inspectie, het advies van de |
CCOJ en de op- en aanmerkingen van de vereniging gevoegd zijn met | CCOJ en de op- en aanmerkingen van de vereniging gevoegd zijn met |
toepassing van artikel 10. | toepassing van artikel 10. |
De Minister neemt zijn beslissing met bepaling, desgevallend, van de | De Minister neemt zijn beslissing met bepaling, desgevallend, van de |
uitwerkingsdatum en de duur van de schorsing, en brengt er de | uitwerkingsdatum en de duur van de schorsing, en brengt er de |
Jeugddienst ervan op de hoogte om verdere kennisgeving aan de | Jeugddienst ervan op de hoogte om verdere kennisgeving aan de |
vereniging. | vereniging. |
HOOFDSTUK VII. - Beroepsprocedures | HOOFDSTUK VII. - Beroepsprocedures |
Art. 51.De bepalingen van dit hoofdstuk betreffen : |
Art. 51.De bepalingen van dit hoofdstuk betreffen : |
1° de beroepen tegen een beslissing betreffende een aanvraag om | 1° de beroepen tegen een beslissing betreffende een aanvraag om |
erkenning en rangschikking van de verenigingen binnen een categorie | erkenning en rangschikking van de verenigingen binnen een categorie |
van jeugdorganisaties, of betreffende een toelating van deze tot een | van jeugdorganisaties, of betreffende een toelating van deze tot een |
van de bijzondere stelsels alsook tegen een beslissing betreffende de | van de bijzondere stelsels alsook tegen een beslissing betreffende de |
vernieuwing van de erkenning en de rangschikking, of van toelating tot | vernieuwing van de erkenning en de rangschikking, of van toelating tot |
een van de bijzondere stelsels; | een van de bijzondere stelsels; |
2° de beroepen tegen een beslissing tot intrekking van de erkenning en | 2° de beroepen tegen een beslissing tot intrekking van de erkenning en |
rangschikking van de verenigingen binnen een categorie van | rangschikking van de verenigingen binnen een categorie van |
jeugdorganisaties, of betreffende een toelating van deze tot een van | jeugdorganisaties, of betreffende een toelating van deze tot een van |
de bijzondere stelsels gedurende hun toepassing of betreffende een | de bijzondere stelsels gedurende hun toepassing of betreffende een |
beslissing tot schorsing van het recht tot de gewone subsidie; | beslissing tot schorsing van het recht tot de gewone subsidie; |
3° de beroepen tegen een beslissing betreffende een verandering van | 3° de beroepen tegen een beslissing betreffende een verandering van |
klasse of financieringsindexcijfer; | klasse of financieringsindexcijfer; |
4° de beroepen tegen een beslissing betreffende een aanvraag om | 4° de beroepen tegen een beslissing betreffende een aanvraag om |
erkenning als jeugdgroepring alsook tegen een beslissing betreffende | erkenning als jeugdgroepring alsook tegen een beslissing betreffende |
de vernieuwing van deze erkenning; | de vernieuwing van deze erkenning; |
5° de beroepen tegen een beslissing betreffende de intrekking van een | 5° de beroepen tegen een beslissing betreffende de intrekking van een |
erkenning als jeugdgroepering. | erkenning als jeugdgroepering. |
Art. 52.Vanaf de kennisgeving van een beslissing bedoeld bij het |
Art. 52.Vanaf de kennisgeving van een beslissing bedoeld bij het |
vorige artikel beschikt de vereniging over vijftien werkdagen om | vorige artikel beschikt de vereniging over vijftien werkdagen om |
beroep in te stellen tegen deze bij aangetekende brief gericht aan de | beroep in te stellen tegen deze bij aangetekende brief gericht aan de |
Jeugddienst. | Jeugddienst. |
Art. 53.Zodra de Jeugddienst de brief van beroep krijgt : |
Art. 53.Zodra de Jeugddienst de brief van beroep krijgt : |
1° zendt hij er een afschrift van aan de Inspectie en de CCOJ die | 1° zendt hij er een afschrift van aan de Inspectie en de CCOJ die |
ieder afzonderlijk hun lid aanwijzen voor het onderzoek van het | ieder afzonderlijk hun lid aanwijzen voor het onderzoek van het |
beroep; | beroep; |
2° richt een bericht van ontvangst aan de vereniging. | 2° richt een bericht van ontvangst aan de vereniging. |
Art. 54.Het lid van de Inspectie en het lid van de CCOJ die gekozen |
Art. 54.Het lid van de Inspectie en het lid van de CCOJ die gekozen |
worden om hun advies uit te brengen betreffende een beroep kunnen in | worden om hun advies uit te brengen betreffende een beroep kunnen in |
geen enkel geval de leden zijn die de aanvraag in eerste instantie | geen enkel geval de leden zijn die de aanvraag in eerste instantie |
onderzocht hebben. | onderzocht hebben. |
Art. 55.Vanaf de ontvangst van het advies van de Inspectie, beschikt |
Art. 55.Vanaf de ontvangst van het advies van de Inspectie, beschikt |
de Jeugddienst over vijftien werkdagen om een voorstel tot beslissing | de Jeugddienst over vijftien werkdagen om een voorstel tot beslissing |
aan de CCOJ over te zenden, waarbij het advies van de Inspectie | aan de CCOJ over te zenden, waarbij het advies van de Inspectie |
gevoegd wordt. | gevoegd wordt. |
Art. 56.Onverminderd de bepalingen van dit hoofdstuk, behandelt de |
Art. 56.Onverminderd de bepalingen van dit hoofdstuk, behandelt de |
CCOJ elk beroep dat haar overgezonden wordt volgens de procedure die | CCOJ elk beroep dat haar overgezonden wordt volgens de procedure die |
ze in haar huishoudelijk reglement bepaalt. | ze in haar huishoudelijk reglement bepaalt. |
Art. 57.De CCOJ verwittigt schriftelijk de vereniging van de datum |
Art. 57.De CCOJ verwittigt schriftelijk de vereniging van de datum |
waarop het dossier behandeld wordt. | waarop het dossier behandeld wordt. |
Behoudens indien de vereniging uitdrukkelijk verzaakt heeft om gehoord | Behoudens indien de vereniging uitdrukkelijk verzaakt heeft om gehoord |
te worden bij de indiening van haar beroep, nodigt de CCOJ de | te worden bij de indiening van haar beroep, nodigt de CCOJ de |
vereniging uit om haar te horen. | vereniging uit om haar te horen. |
Hoe dan ook, vraagt de CCOJ aan de vereniging om haar op- en | Hoe dan ook, vraagt de CCOJ aan de vereniging om haar op- en |
aanmerkingen bekend te maken en mee te delen ten laatste op de werkdag | aanmerkingen bekend te maken en mee te delen ten laatste op de werkdag |
die voorafgaat aan de datum waarop het dossier behandeld wordt. | die voorafgaat aan de datum waarop het dossier behandeld wordt. |
Art. 58.De CCOJ wordt ertoe gehouden haar advies uit te brengen en |
Art. 58.De CCOJ wordt ertoe gehouden haar advies uit te brengen en |
aan de Jeugddienst mee te delen binnen de twee maanden na de ontvangst | aan de Jeugddienst mee te delen binnen de twee maanden na de ontvangst |
van haar voorstel. | van haar voorstel. |
Art. 59.De Minister neemt een beslissing over de beroepen bedoeld bij |
Art. 59.De Minister neemt een beslissing over de beroepen bedoeld bij |
artikel 51, op met redenen omklede voordracht van de Jeugddienst, | artikel 51, op met redenen omklede voordracht van de Jeugddienst, |
verwoord in een besluit, en waarbij het advies van de Inspectie, het | verwoord in een besluit, en waarbij het advies van de Inspectie, het |
advies van de CCOJ en de op- en aanmerkingen van de vereniging gevoegd | advies van de CCOJ en de op- en aanmerkingen van de vereniging gevoegd |
zijn met toepassing van artikel 58. | zijn met toepassing van artikel 58. |
Hij deelt zijn beslissing aan de Jeugddienst mede om verdere | Hij deelt zijn beslissing aan de Jeugddienst mede om verdere |
kennisgeving aan de vereniging. | kennisgeving aan de vereniging. |
Art. 60.Een beslissing genomen op een beroep overeenkomstig dit |
Art. 60.Een beslissing genomen op een beroep overeenkomstig dit |
hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van de datum waarop de | hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van de datum waarop de |
Jeugddienst van de beslissing waarop het beroep slaat, kennis heeft | Jeugddienst van de beslissing waarop het beroep slaat, kennis heeft |
gegeven. | gegeven. |
HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen | HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen |
Art. 61.Het lid van de Regering dat bevoegd is voor de Jeugd, is |
Art. 61.Het lid van de Regering dat bevoegd is voor de Jeugd, is |
belast met de uitvoering van dit besluit. | belast met de uitvoering van dit besluit. |
Brussel, 27 mei 2009. | Brussel, 27 mei 2009. |
Voor de Regering van de Franse Gemeenschap : | Voor de Regering van de Franse Gemeenschap : |
De Minister van Jeugd en Onderwijs voor Sociale Promotie, | De Minister van Jeugd en Onderwijs voor Sociale Promotie, |
M. TARABELLA | M. TARABELLA |