| Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot uitvoering van het decreet van 13 oktober 2016 betreffende de erkenning en de subsidiëring van partners die hulp verlenen aan rechtzoekenden | Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot uitvoering van het decreet van 13 oktober 2016 betreffende de erkenning en de subsidiëring van partners die hulp verlenen aan rechtzoekenden |
|---|---|
| MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP | MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP |
| 17 MEI 2017. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot | 17 MEI 2017. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot |
| uitvoering van het decreet van 13 oktober 2016 betreffende de | uitvoering van het decreet van 13 oktober 2016 betreffende de |
| erkenning en de subsidiëring van partners die hulp verlenen aan | erkenning en de subsidiëring van partners die hulp verlenen aan |
| rechtzoekenden | rechtzoekenden |
| De Regering van de Franse Gemeenschap, | De Regering van de Franse Gemeenschap, |
| Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der | Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der |
| instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli | instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli |
| 1993; | 1993; |
| Gelet op het decreet van 13 oktober 2016 betreffende de erkenning en | Gelet op het decreet van 13 oktober 2016 betreffende de erkenning en |
| de subsidiëring van partners die hulp verlenen aan rechtzoekenden; | de subsidiëring van partners die hulp verlenen aan rechtzoekenden; |
| Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, de artikelen 508/2, § 3, tweede | Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, de artikelen 508/2, § 3, tweede |
| lid, en 508/6, eerste lid, gewijzigd bij het decreet van 13 oktober | lid, en 508/6, eerste lid, gewijzigd bij het decreet van 13 oktober |
| 2016; | 2016; |
| Gelet op het koninklijk besluit van 20 december 1999 tot bepaling van | Gelet op het koninklijk besluit van 20 december 1999 tot bepaling van |
| de nadere regels inzake erkenning van de organisaties voor juridische | de nadere regels inzake erkenning van de organisaties voor juridische |
| bijstand, alsook betreffende de samenstelling en de werking van de | bijstand, alsook betreffende de samenstelling en de werking van de |
| commissie voor juridische bijstand en tot vaststelling van de | commissie voor juridische bijstand en tot vaststelling van de |
| objectieve criteria van subsidiëring van de commissies voor juridische | objectieve criteria van subsidiëring van de commissies voor juridische |
| bijstand, overeenkomstig de artikelen 508/2, § 3, tweede lid, en | bijstand, overeenkomstig de artikelen 508/2, § 3, tweede lid, en |
| 508/4, van het Gerechtelijk Wetboek; | 508/4, van het Gerechtelijk Wetboek; |
| Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 | Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 |
| december 2001 tot uitvoering van het decreet van 19 juli 2001 | december 2001 tot uitvoering van het decreet van 19 juli 2001 |
| betreffende de sociale hulpverlening aan de gedetineerden met het oog | betreffende de sociale hulpverlening aan de gedetineerden met het oog |
| op hun sociale reïntegratie; | op hun sociale reïntegratie; |
| Gelet op het besluit van het College van de Franse | Gelet op het besluit van het College van de Franse |
| Gemeenschapscommissie van 4 juni 2009 houdende toepassing van het | Gemeenschapscommissie van 4 juni 2009 houdende toepassing van het |
| decreet van 5 maart 2009 betreffende het aanbod van ambulante diensten | decreet van 5 maart 2009 betreffende het aanbod van ambulante diensten |
| in het domein van de sociale actie, het gezin en de gezondheid; | in het domein van de sociale actie, het gezin en de gezondheid; |
| Gelet op het Reglementair deel van het Waals Wetboek van Sociale Actie | Gelet op het Reglementair deel van het Waals Wetboek van Sociale Actie |
| en Gezondheid; | en Gezondheid; |
| Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 | Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 |
| maart 2017; | maart 2017; |
| Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 30 | Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 30 |
| maart 2017; | maart 2017; |
| Gelet op het advies nr. 61.260/2 van de Raad van State, gegeven op 27 | Gelet op het advies nr. 61.260/2 van de Raad van State, gegeven op 27 |
| april 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de | april 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de |
| wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; | wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; |
| Gelet op de "gendertest" van 4 mei 2017, uitgevoerd met toepassing van | Gelet op de "gendertest" van 4 mei 2017, uitgevoerd met toepassing van |
| artikel 4, tweede lid, 1°, van het decreet van 7 januari 2016 houdende | artikel 4, tweede lid, 1°, van het decreet van 7 januari 2016 houdende |
| integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen | integratie van de genderdimensie in het geheel van de beleidslijnen |
| van de Franse Gemeenschap; | van de Franse Gemeenschap; |
| Overwegende de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene | Overwegende de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene |
| bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies | bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies |
| en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook | en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook |
| voor de organisatie van de controle door het Rekenhof; | voor de organisatie van de controle door het Rekenhof; |
| Overwegende het decreet van 20 december 2011 houdende regeling van de | Overwegende het decreet van 20 december 2011 houdende regeling van de |
| begroting en de boekhouding van de diensten van de Regering van de | begroting en de boekhouding van de diensten van de Regering van de |
| Franse Gemeenschap; | Franse Gemeenschap; |
| Op de voordracht van de Minister van Justitiehuizen; | Op de voordracht van de Minister van Justitiehuizen; |
| Na beraadslaging, | Na beraadslaging, |
| Besluit : | Besluit : |
| HOOFDSTUK 1. - Definities | HOOFDSTUK 1. - Definities |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : |
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : |
| 1° decreet : het decreet van 13 oktober 2016 betreffende de erkenning | 1° decreet : het decreet van 13 oktober 2016 betreffende de erkenning |
| en de subsidiëring van partners die hulp verlenen aan rechtzoekenden; | en de subsidiëring van partners die hulp verlenen aan rechtzoekenden; |
| 2° minister : het lid van de Regering die bevoegd is voor de erkenning | 2° minister : het lid van de Regering die bevoegd is voor de erkenning |
| en de subsidiëring van partners die hulp verlenen aan rechtzoekenden; | en de subsidiëring van partners die hulp verlenen aan rechtzoekenden; |
| 3° bestuur : de directie van het algemeen bestuur justitiehuizen die | 3° bestuur : de directie van het algemeen bestuur justitiehuizen die |
| bevoegd is voor de erkenning en de subsidiëring van partners die hulp | bevoegd is voor de erkenning en de subsidiëring van partners die hulp |
| verlenen aan rechtzoekenden; | verlenen aan rechtzoekenden; |
| 4° commissie voor juridische bijstand : de commissie voor juridische | 4° commissie voor juridische bijstand : de commissie voor juridische |
| bijstand bedoeld in artikel 508/2 van het Gerechtelijk Wetboek; | bijstand bedoeld in artikel 508/2 van het Gerechtelijk Wetboek; |
| 5° prestatie : de activiteiten en taken die de uitvoering van een | 5° prestatie : de activiteiten en taken die de uitvoering van een |
| opdracht mogelijk maken, zoals bepaald door de minister; | opdracht mogelijk maken, zoals bepaald door de minister; |
| 6° werkdag : dag die geen zaterdag, zondag of feestdag is. | 6° werkdag : dag die geen zaterdag, zondag of feestdag is. |
| HOOFDSTUK 2. - Erkenning | HOOFDSTUK 2. - Erkenning |
| Afdeling 1. - Erkenningsvoorwaarden | Afdeling 1. - Erkenningsvoorwaarden |
Art. 2.§ 1. De personeelsleden van de instelling en de externe |
Art. 2.§ 1. De personeelsleden van de instelling en de externe |
| professionelen op wie een beroep kan worden gedaan voor de | professionelen op wie een beroep kan worden gedaan voor de |
| activiteiten en taken die de uitvoering van haar opdracht mogelijk | activiteiten en taken die de uitvoering van haar opdracht mogelijk |
| maken, moeten voldoen aan de volgende voorwaarden : | maken, moeten voldoen aan de volgende voorwaarden : |
| 1° voor de opdracht "juridische eerstelijnsbijstand" : houder zijn van | 1° voor de opdracht "juridische eerstelijnsbijstand" : houder zijn van |
| een diploma van het hoger onderwijs in de rechten; | een diploma van het hoger onderwijs in de rechten; |
| 2° voor de opdracht "maatschappelijke hulpverlening" : houder zijn van | 2° voor de opdracht "maatschappelijke hulpverlening" : houder zijn van |
| een diploma van het hoger onderwijs in de sociale wetenschappen, in de | een diploma van het hoger onderwijs in de sociale wetenschappen, in de |
| sociologie, in de psychologische en opvoedkundige wetenschappen, in de | sociologie, in de psychologische en opvoedkundige wetenschappen, in de |
| rechten, in de criminologie, maatschappelijk assistent of | rechten, in de criminologie, maatschappelijk assistent of |
| gespecialiseerde opvoeder; | gespecialiseerde opvoeder; |
| 3° voor de opdracht "psychologische hulpverlening" : houder zijn van | 3° voor de opdracht "psychologische hulpverlening" : houder zijn van |
| een diploma van het hoger onderwijs in de psychologische wetenschappen | een diploma van het hoger onderwijs in de psychologische wetenschappen |
| en opvoeding of criminologie; | en opvoeding of criminologie; |
| 4° voor de opdracht "hulpverlening voor een betrekking" : houder zijn | 4° voor de opdracht "hulpverlening voor een betrekking" : houder zijn |
| van een diploma van het hoger onderwijs in de sociale wetenschappen, | van een diploma van het hoger onderwijs in de sociale wetenschappen, |
| in de sociologie, in de psychologische en opvoedkundige wetenschappen, | in de sociologie, in de psychologische en opvoedkundige wetenschappen, |
| in de criminologie, maatschappelijk assistent of gespecialiseerde | in de criminologie, maatschappelijk assistent of gespecialiseerde |
| opvoeder; | opvoeder; |
| 5° voor de opdracht "hulpverlening voor communicatie" : houder zijn | 5° voor de opdracht "hulpverlening voor communicatie" : houder zijn |
| van een diploma van het hoger onderwijs in de sociale wetenschappen, | van een diploma van het hoger onderwijs in de sociale wetenschappen, |
| in de sociologie, in de psychologische en opvoedkundige wetenschappen, | in de sociologie, in de psychologische en opvoedkundige wetenschappen, |
| in de rechten, in de criminologie, bemiddeling, maatschappelijk | in de rechten, in de criminologie, bemiddeling, maatschappelijk |
| assistent of gespecialiseerde opvoeder; | assistent of gespecialiseerde opvoeder; |
| 6° voor de opdracht "begeleiding voor het uitvoeren en opvolgen van | 6° voor de opdracht "begeleiding voor het uitvoeren en opvolgen van |
| rechterlijke beslissingen" : houder zijn van een diploma van het hoger | rechterlijke beslissingen" : houder zijn van een diploma van het hoger |
| onderwijs in de sociale wetenschappen, in de sociologie, in de | onderwijs in de sociale wetenschappen, in de sociologie, in de |
| psychologische en opvoedkundige wetenschappen, in de seksuologie en | psychologische en opvoedkundige wetenschappen, in de seksuologie en |
| gezinswetenschappen, in de rechten, in de criminologie, | gezinswetenschappen, in de rechten, in de criminologie, |
| maatschappelijk assistent of gespecialiseerde opvoeder. | maatschappelijk assistent of gespecialiseerde opvoeder. |
| § 2. Andere kwalificaties of beroepservaringen kunnen door het bestuur | § 2. Andere kwalificaties of beroepservaringen kunnen door het bestuur |
| worden erkend, indien zij relevant en voldoende worden geacht voor de | worden erkend, indien zij relevant en voldoende worden geacht voor de |
| uitvoering van de betrokken opdracht. | uitvoering van de betrokken opdracht. |
| Daartoe dient de instelling bij het bestuur, langs elektronische weg, | Daartoe dient de instelling bij het bestuur, langs elektronische weg, |
| een met redenen omklede aanvraag om afwijking. De aanvraag omvat een | een met redenen omklede aanvraag om afwijking. De aanvraag omvat een |
| beschrijving van de kwalificaties en van de beroepservaring van de | beschrijving van de kwalificaties en van de beroepservaring van de |
| betrokken personen alsook een afschrift van de eventuele diploma's. | betrokken personen alsook een afschrift van de eventuele diploma's. |
| Indien de in het tweede lid bedoelde aanvraag om afwijking in de loop | Indien de in het tweede lid bedoelde aanvraag om afwijking in de loop |
| van de zesjarige erkenningsperiode wordt ingediend, beslist de | van de zesjarige erkenningsperiode wordt ingediend, beslist de |
| minister over die aanvraag, op grond van een met redenen omkleed | minister over die aanvraag, op grond van een met redenen omkleed |
| advies van het bestuur, en geeft hij kennis van zijn beslissing aan de | advies van het bestuur, en geeft hij kennis van zijn beslissing aan de |
| instelling binnen dertig werkdagen te rekenen vanaf de ontvangst van | instelling binnen dertig werkdagen te rekenen vanaf de ontvangst van |
| de aanvraag. | de aanvraag. |
| § 3. De vrijwilligers op wie de instelling een beroep kan doen om aan | § 3. De vrijwilligers op wie de instelling een beroep kan doen om aan |
| de uitvoering van de opdracht deel te nemen, werken onder de | de uitvoering van de opdracht deel te nemen, werken onder de |
| verantwoordelijkheid van een personeelslid dat over de in paragraaf 1 | verantwoordelijkheid van een personeelslid dat over de in paragraaf 1 |
| vermelde kwalificaties beschikt. | vermelde kwalificaties beschikt. |
| Afdeling 2. - Erkenningsaanvraag | Afdeling 2. - Erkenningsaanvraag |
Art. 3.De instelling richt een erkenningsaanvraag aan het bestuur |
Art. 3.De instelling richt een erkenningsaanvraag aan het bestuur |
| uiterlijk op 31 mei, om tijdens het daarop volgende jaar te worden | uiterlijk op 31 mei, om tijdens het daarop volgende jaar te worden |
| erkend, langs elektronische weg, in de door de minister vast te | erkend, langs elektronische weg, in de door de minister vast te |
| stellen vorm. | stellen vorm. |
Art. 4.Om ontvankelijk te zijn, moet de erkenningsaanvraag voldoen |
Art. 4.Om ontvankelijk te zijn, moet de erkenningsaanvraag voldoen |
| aan de volgende cumulatieve voorwaarden : | aan de volgende cumulatieve voorwaarden : |
| 1° in de door en krachtens artikel 3 voorgeschreven vorm worden | 1° in de door en krachtens artikel 3 voorgeschreven vorm worden |
| ingediend; | ingediend; |
| 2° minstens de volgende gegevens bevatten : | 2° minstens de volgende gegevens bevatten : |
| a) een afschrift van de gecoördineerde statuten van de instelling en | a) een afschrift van de gecoördineerde statuten van de instelling en |
| de samenstelling van haar beheers- of bestuursorgaan; | de samenstelling van haar beheers- of bestuursorgaan; |
| b) het project betreffende de uitvoering van de opdracht, met minstens | b) het project betreffende de uitvoering van de opdracht, met minstens |
| de lijst van de prestaties die de instelling wil uitvoeren, het (de) | de lijst van de prestaties die de instelling wil uitvoeren, het (de) |
| gerechtelijke arrondissement(en) waarvoor ze wenst te worden erkend, | gerechtelijke arrondissement(en) waarvoor ze wenst te worden erkend, |
| de specifieke werkmethode die ze zal toepassen, de dienstregeling voor | de specifieke werkmethode die ze zal toepassen, de dienstregeling voor |
| de uitvoering van de prestaties, alsook een schatting van het aantal | de uitvoering van de prestaties, alsook een schatting van het aantal |
| jaarlijks begeleide rechtzoekenden | jaarlijks begeleide rechtzoekenden |
| per prestatie; | per prestatie; |
| c) een beschrijving van de lokalen, bestemd voor de uitvoering van de | c) een beschrijving van de lokalen, bestemd voor de uitvoering van de |
| opdracht, tot bewijs van de inachtneming van artikel 18, 3°, van het | opdracht, tot bewijs van de inachtneming van artikel 18, 3°, van het |
| decreet; | decreet; |
| d) het bewijs dat de in artikel 18, 4°, van het decreet bedoelde | d) het bewijs dat de in artikel 18, 4°, van het decreet bedoelde |
| aansprakelijkheid wordt gedekt; | aansprakelijkheid wordt gedekt; |
| e) in voorkomend geval, de verantwoording van de niet-kosteloosheid | e) in voorkomend geval, de verantwoording van de niet-kosteloosheid |
| van de therapeutische steun die tot de psychologische steun behoort; | van de therapeutische steun die tot de psychologische steun behoort; |
| f) in voorkomend geval, de andere erkenningen die de instelling | f) in voorkomend geval, de andere erkenningen die de instelling |
| geniet; | geniet; |
| g) indien de instelling reeds bestond, de jaarrekeningen van het | g) indien de instelling reeds bestond, de jaarrekeningen van het |
| vorige jaar en de opgave van de andere openbare financieringsbronnen; | vorige jaar en de opgave van de andere openbare financieringsbronnen; |
| h) de samenstelling van het team dat de opdracht zal uitvoeren, samen | h) de samenstelling van het team dat de opdracht zal uitvoeren, samen |
| met een afschrift of de beschrijving van de vereiste diploma's of met | met een afschrift of de beschrijving van de vereiste diploma's of met |
| de aanvraag om afwijking bedoeld in artikel 2, § 2, tweede lid; | de aanvraag om afwijking bedoeld in artikel 2, § 2, tweede lid; |
| i) een afschrift van het arbeidsreglement. | i) een afschrift van het arbeidsreglement. |
Art. 5.Het bestuur meldt ontvangst van de aanvraag binnen de drie |
Art. 5.Het bestuur meldt ontvangst van de aanvraag binnen de drie |
| werkdagen. | werkdagen. |
| Het bestuurt onderzoekt de ontvankelijkheid van de aanvraag en, in | Het bestuurt onderzoekt de ontvankelijkheid van de aanvraag en, in |
| voorkomend geval, verzoekt de instelling die aan te vullen of nader te | voorkomend geval, verzoekt de instelling die aan te vullen of nader te |
| bepalen binnen de tien werkdagen te rekenen vanaf zijn verzoek. | bepalen binnen de tien werkdagen te rekenen vanaf zijn verzoek. |
| Het bestuur geeft de instelling kennis van zijn beslissing betreffende | Het bestuur geeft de instelling kennis van zijn beslissing betreffende |
| de ontvankelijkheid van deze aanvraag binnen de twintig werkdagen te | de ontvankelijkheid van deze aanvraag binnen de twintig werkdagen te |
| rekenen vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag of binnen de | rekenen vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag of binnen de |
| dertig werkdagen te rekenen vanaf het verzoek het dossier van de | dertig werkdagen te rekenen vanaf het verzoek het dossier van de |
| erkenningsaanvraag aan te vullen of nader te bepalen. | erkenningsaanvraag aan te vullen of nader te bepalen. |
Art. 6.Het bestuur deelt de minister de ontvankelijke aanvragen mee, |
Art. 6.Het bestuur deelt de minister de ontvankelijke aanvragen mee, |
| samen met een met redenen omkleed advies betreffende de naleving van | samen met een met redenen omkleed advies betreffende de naleving van |
| de erkenningsvoorwaarden. | de erkenningsvoorwaarden. |
Art. 7.Binnen de vier maanden volgend op de datum van kennisgeving |
Art. 7.Binnen de vier maanden volgend op de datum van kennisgeving |
| van de beslissing waarbij de erkenningsaanvraag ontvankelijk wordt | van de beslissing waarbij de erkenningsaanvraag ontvankelijk wordt |
| verklaard, beslist de minister over die aanvraag en geeft hij kennis | verklaard, beslist de minister over die aanvraag en geeft hij kennis |
| van zijn beslissing aan de instelling. | van zijn beslissing aan de instelling. |
Art. 8.De erkenning heeft uitwerking met ingang van 1 januari van het |
Art. 8.De erkenning heeft uitwerking met ingang van 1 januari van het |
| jaar volgend op dat van de beslissing van de minister. | jaar volgend op dat van de beslissing van de minister. |
| Afdeling 3. - Wijziging van de erkenning | Afdeling 3. - Wijziging van de erkenning |
Art. 9.De partner die het grondgebied of de opdrachten waarop zijn |
Art. 9.De partner die het grondgebied of de opdrachten waarop zijn |
| erkenning betrekking heeft, wenst uit te breiden of te beperken, richt | erkenning betrekking heeft, wenst uit te breiden of te beperken, richt |
| naar het bestuur een met redenen omklede aanvraag om wijziging, langs | naar het bestuur een met redenen omklede aanvraag om wijziging, langs |
| elektronische weg, in de door de minister vast te stellen vorm. | elektronische weg, in de door de minister vast te stellen vorm. |
| De aanvraag om wijziging van de erkenning houdt een bijwerking van de | De aanvraag om wijziging van de erkenning houdt een bijwerking van de |
| in artikel 4, 2° bedoelde gegevens in. | in artikel 4, 2° bedoelde gegevens in. |
Art. 10.De aanvraag om wijziging van de erkenning wordt onderzocht |
Art. 10.De aanvraag om wijziging van de erkenning wordt onderzocht |
| overeenkomstig de artikelen 5 tot 7. | overeenkomstig de artikelen 5 tot 7. |
| De wijziging van de erkenning heeft uitwerking met ingang van de datum | De wijziging van de erkenning heeft uitwerking met ingang van de datum |
| van de gunstige beslissing over de aanvraag om wijziging. | van de gunstige beslissing over de aanvraag om wijziging. |
| Afdeling 4. - Hernieuwing van de erkenning | Afdeling 4. - Hernieuwing van de erkenning |
Art. 11.De partner die zijn erkenning wenst te hernieuwen, richt naar |
Art. 11.De partner die zijn erkenning wenst te hernieuwen, richt naar |
| het bestuur, binnen de in artikel 29, § 1, van het decreet bedoelde | het bestuur, binnen de in artikel 29, § 1, van het decreet bedoelde |
| termijn, een aanvraag overeenkomstig artikel 4. | termijn, een aanvraag overeenkomstig artikel 4. |
Art. 12.De aanvraag om hernieuwing wordt overeenkomstig de artikelen |
Art. 12.De aanvraag om hernieuwing wordt overeenkomstig de artikelen |
| 5 tot 8 behandeld. | 5 tot 8 behandeld. |
| Afdeling 5. - Evaluatie van de naleving van de erkenningsvoorwaarden | Afdeling 5. - Evaluatie van de naleving van de erkenningsvoorwaarden |
Art. 13.Met het oog op de in artikel 26 van het decreet bedoelde |
Art. 13.Met het oog op de in artikel 26 van het decreet bedoelde |
| evaluatie, deelt de partner het bestuur, langs elektronische weg, elke | evaluatie, deelt de partner het bestuur, langs elektronische weg, elke |
| wijziging mee van de inlichtingen die in zijn aanvraag om erkenning | wijziging mee van de inlichtingen die in zijn aanvraag om erkenning |
| krachtens artikel 4 werden verstrekt. | krachtens artikel 4 werden verstrekt. |
| Afdeling 6. - Verplichtingen in verband met de erkenning | Afdeling 6. - Verplichtingen in verband met de erkenning |
Art. 14.§ 1. De partner verstrekt de in artikel 21 van het decreet |
Art. 14.§ 1. De partner verstrekt de in artikel 21 van het decreet |
| bedoelde inlichtingen langs elektronische weg. | bedoelde inlichtingen langs elektronische weg. |
| § 2. De minister stelt het in artikel 22 van het decreet bedoelde | § 2. De minister stelt het in artikel 22 van het decreet bedoelde |
| model van jaarlijks verslag vast. | model van jaarlijks verslag vast. |
Art. 15.De partner stelt het bestuur de documenten ter beschikking |
Art. 15.De partner stelt het bestuur de documenten ter beschikking |
| waarmee de uitvoering van de activiteiten en taken die de uitvoering | waarmee de uitvoering van de activiteiten en taken die de uitvoering |
| van de opdracht mogelijk maken, kan worden gecontroleerd. | van de opdracht mogelijk maken, kan worden gecontroleerd. |
| Afdeling 7. - Intrekking van de erkenning | Afdeling 7. - Intrekking van de erkenning |
Art. 16.Delegatie wordt de minister verleend om de volgende |
Art. 16.Delegatie wordt de minister verleend om de volgende |
| beslissingen te nemen : | beslissingen te nemen : |
| 1° de in artikel 28, § 1, van het decreet bedoelde ingebrekestelling; | 1° de in artikel 28, § 1, van het decreet bedoelde ingebrekestelling; |
| 2° het goedkeuren, het weigeren of het opleggen van het in artikel 28, | 2° het goedkeuren, het weigeren of het opleggen van het in artikel 28, |
| § 1 van het decreet bedoelde actieplan; | § 1 van het decreet bedoelde actieplan; |
| 3° de gehele of gedeeltelijke intrekking van de in artikel 28, § 2, | 3° de gehele of gedeeltelijke intrekking van de in artikel 28, § 2, |
| van het decreet bedoelde erkenning. | van het decreet bedoelde erkenning. |
| HOOFDSTUK 3. - Subsidiëring | HOOFDSTUK 3. - Subsidiëring |
| Afdeling 1. - Driejaarlijkse analyse van de aangeboden opdrachten en | Afdeling 1. - Driejaarlijkse analyse van de aangeboden opdrachten en |
| de behoeften van de rechtzoekenden | de behoeften van de rechtzoekenden |
Art. 17.Om de in artikel 31 van het decreet bedoelde driejaarlijkse |
Art. 17.Om de in artikel 31 van het decreet bedoelde driejaarlijkse |
| analyse uit te voeren, baseert het bestuur zich op minstens één | analyse uit te voeren, baseert het bestuur zich op minstens één |
| informatie- en analyseverslag dat op zijn verzoek wordt uitgebracht | informatie- en analyseverslag dat op zijn verzoek wordt uitgebracht |
| door de Arrondissementscommissie voor partnerschappen van het | door de Arrondissementscommissie voor partnerschappen van het |
| betrokken gerechtelijk arrondissement. | betrokken gerechtelijk arrondissement. |
| Afdeling 2. -Aanvraag om subsidie | Afdeling 2. -Aanvraag om subsidie |
Art. 18.Om te worden gesubsidieerd, richt de partner een aanvraag |
Art. 18.Om te worden gesubsidieerd, richt de partner een aanvraag |
| naar het bestuur, uiterlijk 15 oktober voorafgaand aan de betrokken | naar het bestuur, uiterlijk 15 oktober voorafgaand aan de betrokken |
| driejarige erkenningsperiode, langs elektronische weg, in de door de | driejarige erkenningsperiode, langs elektronische weg, in de door de |
| minister vastgestelde vorm. | minister vastgestelde vorm. |
Art. 19.Om ontvankelijk te zijn, moet de aanvraag om subsidiëring de |
Art. 19.Om ontvankelijk te zijn, moet de aanvraag om subsidiëring de |
| volgende gegevens bevatten : | volgende gegevens bevatten : |
| 1° voor de eerste driejarige erkenningsperiode : een financieel plan | 1° voor de eerste driejarige erkenningsperiode : een financieel plan |
| voor de financiering van de driejarige erkenningsperiode en het door | voor de financiering van de driejarige erkenningsperiode en het door |
| de partner geplande jaarlijkse aantal begeleide rechtzoekenden; | de partner geplande jaarlijkse aantal begeleide rechtzoekenden; |
| 2° voor de tweede driejarige erkenningsperiode : de jaarlijkse | 2° voor de tweede driejarige erkenningsperiode : de jaarlijkse |
| doelstelling inzake begeleide rechtzoekenden, die overeenkomstig | doelstelling inzake begeleide rechtzoekenden, die overeenkomstig |
| artikel 33 wordt vastgesteld. | artikel 33 wordt vastgesteld. |
Art. 20.§ 1. Voor de eerste driejarige erkenningsperiode, stelt het |
Art. 20.§ 1. Voor de eerste driejarige erkenningsperiode, stelt het |
| bestuur de partner een jaarlijkse doelstelling voor de begeleide | bestuur de partner een jaarlijkse doelstelling voor de begeleide |
| rechtzoekenden per prestatie in elk betrokken gerechtelijk | rechtzoekenden per prestatie in elk betrokken gerechtelijk |
| arrondissement voor. | arrondissement voor. |
| Het voorstel van het bestuur houdt rekening met het aantal jaarlijks | Het voorstel van het bestuur houdt rekening met het aantal jaarlijks |
| begeleide rechtzoekenden die in de aanvraag om subsidiëring voorkomen | begeleide rechtzoekenden die in de aanvraag om subsidiëring voorkomen |
| en met de in artikel 31 van het decreet bedoelde driejaarlijkse | en met de in artikel 31 van het decreet bedoelde driejaarlijkse |
| analyse. | analyse. |
| In afwijking van het tweede lid, voor de periode 2018-2020, houdt het | In afwijking van het tweede lid, voor de periode 2018-2020, houdt het |
| voorstel van het bestuur rekening met het aantal jaarlijks begeleide | voorstel van het bestuur rekening met het aantal jaarlijks begeleide |
| rechtzoekenden die in de aanvraag om subsidiëring voorkomen alsook met | rechtzoekenden die in de aanvraag om subsidiëring voorkomen alsook met |
| alle inlichtingen waarover het bestuur beschikt betreffende de | alle inlichtingen waarover het bestuur beschikt betreffende de |
| aangeboden opdrachten en de behoeften van de rechtzoekenden in het | aangeboden opdrachten en de behoeften van de rechtzoekenden in het |
| betrokken gerechtelijk arrondissement. | betrokken gerechtelijk arrondissement. |
| De partner beschikt over een termijn van twintig werkdagen te rekenen | De partner beschikt over een termijn van twintig werkdagen te rekenen |
| vanaf de kennisgeving van het voorstel om zijn opmerkingen te laten | vanaf de kennisgeving van het voorstel om zijn opmerkingen te laten |
| kennen. | kennen. |
| De minister stelt de jaarlijkse doelstelling van begeleide | De minister stelt de jaarlijkse doelstelling van begeleide |
| rechtzoekenden voor de eerste driejarige erkenningsperiode, op grond | rechtzoekenden voor de eerste driejarige erkenningsperiode, op grond |
| van het voorstel van het bestuur en van de eventuele opmerkingen van | van het voorstel van het bestuur en van de eventuele opmerkingen van |
| de partner, alsook het jaarlijkse bedrag van de subsidie, vast. | de partner, alsook het jaarlijkse bedrag van de subsidie, vast. |
| § 2. Voor de tweede driejarige erkenningsperiode, stelt de minister | § 2. Voor de tweede driejarige erkenningsperiode, stelt de minister |
| het jaarlijkse bedrag van de subsidie op grond van de jaarlijkse | het jaarlijkse bedrag van de subsidie op grond van de jaarlijkse |
| doelstelling voor de begeleide personen vast overeenkomstig artikel | doelstelling voor de begeleide personen vast overeenkomstig artikel |
| 33. | 33. |
Art. 21.De minister beslist over de aanvraag om subsidie en geeft |
Art. 21.De minister beslist over de aanvraag om subsidie en geeft |
| kennis van haar beslissing aan de partner uiterlijk op 15 december | kennis van haar beslissing aan de partner uiterlijk op 15 december |
| voorafgaande aan de betrokken driejarige erkenningsperiode. | voorafgaande aan de betrokken driejarige erkenningsperiode. |
| Afdeling 3. - Berekening van de subsidie | Afdeling 3. - Berekening van de subsidie |
Art. 22.Onder begeleiding wordt verstaan : |
Art. 22.Onder begeleiding wordt verstaan : |
| 1° voor de juridische eerstelijnsbijstand en voor de psychologische | 1° voor de juridische eerstelijnsbijstand en voor de psychologische |
| hulpverlening voor specifieke slachtoffers : één uur aanwezigheid in | hulpverlening voor specifieke slachtoffers : één uur aanwezigheid in |
| een wachtdienst ten gunste van een gemiddeld aantal rechtzoekenden dat | een wachtdienst ten gunste van een gemiddeld aantal rechtzoekenden dat |
| door de minister wordt bepaald; | door de minister wordt bepaald; |
| 2° voor de maatschappelijke hulpverlening, voor een andere | 2° voor de maatschappelijke hulpverlening, voor een andere |
| psychologische hulpverlening dan voor specifieke slachtoffers en voor | psychologische hulpverlening dan voor specifieke slachtoffers en voor |
| de hulpverlening voor een betrekking : een dagelijks aantal begeleide | de hulpverlening voor een betrekking : een dagelijks aantal begeleide |
| rechtzoekenden; | rechtzoekenden; |
| 3° voor de hulpverlening voor communicatie : een afgesloten prestatie; | 3° voor de hulpverlening voor communicatie : een afgesloten prestatie; |
| 4° voor de begeleiding voor het uitvoeren en opvolgen van de | 4° voor de begeleiding voor het uitvoeren en opvolgen van de |
| rechterlijke beslissingen : | rechterlijke beslissingen : |
| a) in het kader van de in artikel 14, 1°, van het decreet bedoelde | a) in het kader van de in artikel 14, 1°, van het decreet bedoelde |
| prestatie : | prestatie : |
| - voor de collectieve psychisch-sociaal-educatieve programma's : | - voor de collectieve psychisch-sociaal-educatieve programma's : |
| programma van één uur ten voordele van een minimumaantal | programma van één uur ten voordele van een minimumaantal |
| rechtzoekenden dat door de minister wordt bepaald; | rechtzoekenden dat door de minister wordt bepaald; |
| - voor de individuele psychisch-sociaal-educatieve programma's : een | - voor de individuele psychisch-sociaal-educatieve programma's : een |
| dagelijks aantal begeleide rechtzoekenden; | dagelijks aantal begeleide rechtzoekenden; |
| b) in het kader van de in artikel 14, 2°, van het decreet bedoelde | b) in het kader van de in artikel 14, 2°, van het decreet bedoelde |
| prestatie : een dagelijks aantal begeleide rechtzoekenden. | prestatie : een dagelijks aantal begeleide rechtzoekenden. |
| Het gemiddelde aantal rechtzoekenden en het dagelijkse aantal | Het gemiddelde aantal rechtzoekenden en het dagelijkse aantal |
| rechtzoekenden die in het eerste lid bedoeld zijn, worden op | rechtzoekenden die in het eerste lid bedoeld zijn, worden op |
| jaarlijkse basis bepaald. | jaarlijkse basis bepaald. |
Art. 23.De eenheidssubsidie wordt voor elke prestatie door de |
Art. 23.De eenheidssubsidie wordt voor elke prestatie door de |
| minister bepaald, op grond van de werkelijke personeels-, werkings- en | minister bepaald, op grond van de werkelijke personeels-, werkings- en |
| investeringskosten. | investeringskosten. |
| De eenheidssubsidie wordt elk jaar geïndexeerd volgens de volgende | De eenheidssubsidie wordt elk jaar geïndexeerd volgens de volgende |
| berekeningswijze : het bedrag van de subsidie van het voorafgaande | berekeningswijze : het bedrag van de subsidie van het voorafgaande |
| jaar wordt vermenigvuldigd met het indexcijfer van de | jaar wordt vermenigvuldigd met het indexcijfer van de |
| consumptieprijzen van de maand december van het voorafgaande jaar, | consumptieprijzen van de maand december van het voorafgaande jaar, |
| gedeeld door het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand | gedeeld door het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand |
| december 2017. | december 2017. |
| De eenheidssubsidie wordt eveneens elk jaar met één procent | De eenheidssubsidie wordt eveneens elk jaar met één procent |
| geïndexeerd, tot en met 2023, om rekening te houden met de evolutie | geïndexeerd, tot en met 2023, om rekening te houden met de evolutie |
| van de anciënniteit van het personeel dat voor de uitvoering van de | van de anciënniteit van het personeel dat voor de uitvoering van de |
| prestaties wordt aangewezen. | prestaties wordt aangewezen. |
Art. 24.Voor de berekening van de eenheidssubsidie die gedurende de |
Art. 24.Voor de berekening van de eenheidssubsidie die gedurende de |
| periode 2018-2023 werd toegekend, zijn de werkelijke kosten deze die | periode 2018-2023 werd toegekend, zijn de werkelijke kosten deze die |
| in 2015 werden gesubsidieerd, geïndexeerd op 1 januari 2018. | in 2015 werden gesubsidieerd, geïndexeerd op 1 januari 2018. |
| In afwijking van het eerste lid, voor de gespecialiseerde | In afwijking van het eerste lid, voor de gespecialiseerde |
| psychologische hulpverlening voor de daders, voor de individuele | psychologische hulpverlening voor de daders, voor de individuele |
| psychisch-sociaal-educatieve begeleiding met het oog op de verwerving | psychisch-sociaal-educatieve begeleiding met het oog op de verwerving |
| van maatschappelijke competenties, en voor de begeleiding van de | van maatschappelijke competenties, en voor de begeleiding van de |
| werkstraffen en dienstverleningen, zijn de werkelijke kosten deze die | werkstraffen en dienstverleningen, zijn de werkelijke kosten deze die |
| in 2016 werden gesubsidieerd. | in 2016 werden gesubsidieerd. |
Art. 25.§ 1. Voor de periode 2018-2023, wordt het bedrag van de |
Art. 25.§ 1. Voor de periode 2018-2023, wordt het bedrag van de |
| eenheidssubsidie aangepast per gerechtelijk arrondissement, op grond | eenheidssubsidie aangepast per gerechtelijk arrondissement, op grond |
| van de bevolkingsdichtheid per vierkante kilometer, het gemiddelde | van de bevolkingsdichtheid per vierkante kilometer, het gemiddelde |
| inkomen per inwoner en de prijs van een gemiddelde woning, vastgesteld | inkomen per inwoner en de prijs van een gemiddelde woning, vastgesteld |
| overeenkomstig de laatste gegevens die door de federale | overeenkomstig de laatste gegevens die door de federale |
| overheidsdienst economie worden bekendgemaakt. | overheidsdienst economie worden bekendgemaakt. |
| § 2. De begroting die wordt toegekend voor de aanpassing van het | § 2. De begroting die wordt toegekend voor de aanpassing van het |
| bedrag van de eenheidssubsidie per gerechtelijk arrondissement is | bedrag van de eenheidssubsidie per gerechtelijk arrondissement is |
| gelijk aan 10 procent van de begroting van het betrokken jaar. Die | gelijk aan 10 procent van de begroting van het betrokken jaar. Die |
| begroting wordt gelijk verdeeld over de drie indicatoren die in | begroting wordt gelijk verdeeld over de drie indicatoren die in |
| paragraaf 1 bedoeld zijn. | paragraaf 1 bedoeld zijn. |
| § 3. Voor elk gerechtelijk arrondissement, wordt het percentage van de | § 3. Voor elk gerechtelijk arrondissement, wordt het percentage van de |
| aanpassing van het bedrag van de eenheidssubsidie berekend als volgt : | aanpassing van het bedrag van de eenheidssubsidie berekend als volgt : |
| 1° elk gerechtelijk arrondissement krijgt een cijfer toegekend voor | 1° elk gerechtelijk arrondissement krijgt een cijfer toegekend voor |
| elke in paragraaf 1 bedoelde indicator, gekregen volgens de volgende | elke in paragraaf 1 bedoelde indicator, gekregen volgens de volgende |
| formule : het cijfer van het betrokken gerechtelijk arrondissement, | formule : het cijfer van het betrokken gerechtelijk arrondissement, |
| gedeeld door het cijfer van het gerechtelijk arrondissement met de | gedeeld door het cijfer van het gerechtelijk arrondissement met de |
| ongunstigste gegevens, vermenigvuldigd met honderd, tot de eenheid | ongunstigste gegevens, vermenigvuldigd met honderd, tot de eenheid |
| afgerond; | afgerond; |
| 2° voor elk gerechtelijk arrondissement, wordt de afwijking van het | 2° voor elk gerechtelijk arrondissement, wordt de afwijking van het |
| referentiecijfer, dat gelijk is aan honderd, berekend; | referentiecijfer, dat gelijk is aan honderd, berekend; |
| 3° elk gerechtelijk arrondissement krijgt een percentage toegekend dat | 3° elk gerechtelijk arrondissement krijgt een percentage toegekend dat |
| wordt berekend door de in 2° gekregen uitkomst door de som van de | wordt berekend door de in 2° gekregen uitkomst door de som van de |
| uitkomsten te delen; | uitkomsten te delen; |
| 4° de drie gekregen percentages worden opgeteld, en dan door drie | 4° de drie gekregen percentages worden opgeteld, en dan door drie |
| gedeeld om het globale percentage te vormen dat aan het gerechtelijk | gedeeld om het globale percentage te vormen dat aan het gerechtelijk |
| arrondissement wordt toegekend; | arrondissement wordt toegekend; |
| 5° de zes globale percentages worden rechtgezet door een enig | 5° de zes globale percentages worden rechtgezet door een enig |
| correctiecijfer, waardoor de begroting voortvloeiend uit hun | correctiecijfer, waardoor de begroting voortvloeiend uit hun |
| toepassing op de eenheidssubsidies van alle begeleidingen binnen de | toepassing op de eenheidssubsidies van alle begeleidingen binnen de |
| perken van de voor de aanpassing toegekende begroting kan blijven; | perken van de voor de aanpassing toegekende begroting kan blijven; |
| 6° voor elk gerechtelijk arrondissement wordt de eenheidssubsidie met | 6° voor elk gerechtelijk arrondissement wordt de eenheidssubsidie met |
| het in 5° gekregen percentage vermeerderd. | het in 5° gekregen percentage vermeerderd. |
Art. 26.Voor elk gerechtelijk arrondissement is de toegekende |
Art. 26.Voor elk gerechtelijk arrondissement is de toegekende |
| begroting de som van de vermenigvuldigingen van de eenheidssubsidies | begroting de som van de vermenigvuldigingen van de eenheidssubsidies |
| door het aantal begeleidingen dat door het bestuur wordt vastgesteld | door het aantal begeleidingen dat door het bestuur wordt vastgesteld |
| op grond van de driejaarlijkse analyse bedoeld in artikel 31 van het | op grond van de driejaarlijkse analyse bedoeld in artikel 31 van het |
| decreet. | decreet. |
Art. 27.In afwijking van artikel 24, indien de minister een nieuwe |
Art. 27.In afwijking van artikel 24, indien de minister een nieuwe |
| prestatie gedurende de periode 2018-2023 bepaalt, wordt de voor die | prestatie gedurende de periode 2018-2023 bepaalt, wordt de voor die |
| prestatie toegekende eenheidssubsidie bepaald op grond van de | prestatie toegekende eenheidssubsidie bepaald op grond van de |
| werkelijke personeels-, werkings- en investeringskosten, vastgesteld | werkelijke personeels-, werkings- en investeringskosten, vastgesteld |
| na overleg met de betrokken partners of instellingen. | na overleg met de betrokken partners of instellingen. |
| Afdeling 4. - Opvolging van de begeleidingen | Afdeling 4. - Opvolging van de begeleidingen |
Art. 28.Het bestuur voert een driemaandelijkse analyse uit van de |
Art. 28.Het bestuur voert een driemaandelijkse analyse uit van de |
| evolutie van het aantal begeleidingen die door de partner worden | evolutie van het aantal begeleidingen die door de partner worden |
| verricht op grond van de in artikel 34 bedoelde inlichtingen. | verricht op grond van de in artikel 34 bedoelde inlichtingen. |
Art. 29.Het bestuur kan te allen tijde de partner voorstellen in |
Art. 29.Het bestuur kan te allen tijde de partner voorstellen in |
| onderlinge overeenstemming het in artikel 20 bedoelde jaarlijkse | onderlinge overeenstemming het in artikel 20 bedoelde jaarlijkse |
| doelstelling te herzien binnen de volgende perken : | doelstelling te herzien binnen de volgende perken : |
| 1° indien de nieuwe doelstelling hoger is dan de vorige, moet ze de | 1° indien de nieuwe doelstelling hoger is dan de vorige, moet ze de |
| beschikbare begrotingskredieten in acht nemen zonder de subsidiëring | beschikbare begrotingskredieten in acht nemen zonder de subsidiëring |
| van de andere partners te beperken; | van de andere partners te beperken; |
| 2° indien de nieuwe doelstelling lager is dan de vorige, kan ze niet | 2° indien de nieuwe doelstelling lager is dan de vorige, kan ze niet |
| lager zijn dan tien percent. | lager zijn dan tien percent. |
| Indien een nieuwe doelstelling voor de begeleidingen in onderlinge | Indien een nieuwe doelstelling voor de begeleidingen in onderlinge |
| overeenstemming wordt vastgesteld, stelt de minister, op die basis, | overeenstemming wordt vastgesteld, stelt de minister, op die basis, |
| het nieuwe jaarlijkse bedrag van de subsidie vast. | het nieuwe jaarlijkse bedrag van de subsidie vast. |
Art. 30.Wanneer het gemiddelde aantal begeleidingen die door de |
Art. 30.Wanneer het gemiddelde aantal begeleidingen die door de |
| partner gedurende een trimester worden verricht lager is dan tachtig | partner gedurende een trimester worden verricht lager is dan tachtig |
| percent of hoger is dan honderd twintig percent van de vastgestelde | percent of hoger is dan honderd twintig percent van de vastgestelde |
| doelstelling, neemt het bestuur contact met de partner op om hem op de | doelstelling, neemt het bestuur contact met de partner op om hem op de |
| hoogte te brengen van die afwijkingen en om de toestand met hem te | hoogte te brengen van die afwijkingen en om de toestand met hem te |
| bespreken. | bespreken. |
Art. 31.Wanneer het gemiddelde aantal begeleidingen die door de |
Art. 31.Wanneer het gemiddelde aantal begeleidingen die door de |
| partner gedurende twee opeenvolgende trimesters werden verricht lager | partner gedurende twee opeenvolgende trimesters werden verricht lager |
| is dan tachtig percent of hoger is dan honderd twintig percent van de | is dan tachtig percent of hoger is dan honderd twintig percent van de |
| vastgestelde doelstelling, kan het bestuur, na overleg en bespreking | vastgestelde doelstelling, kan het bestuur, na overleg en bespreking |
| van de toestand met de partner, hem vragen, binnen de door het bestuur | van de toestand met de partner, hem vragen, binnen de door het bestuur |
| vast te stellen termijn, die niet langer dan drie maanden kan zijn, | vast te stellen termijn, die niet langer dan drie maanden kan zijn, |
| een actieplan goed te keuren dat structurele middelen inhoudt om de | een actieplan goed te keuren dat structurele middelen inhoudt om de |
| vastgestelde problemen op te lossen binnen de door het bestuur te | vastgestelde problemen op te lossen binnen de door het bestuur te |
| bepalen termijn, die niet langer dan zes maanden kan zijn te rekenen | bepalen termijn, die niet langer dan zes maanden kan zijn te rekenen |
| vanaf de datum van goedkeuring van het plan. | vanaf de datum van goedkeuring van het plan. |
Art. 32.Wanneer het gemiddelde aantal begeleidingen die door de |
Art. 32.Wanneer het gemiddelde aantal begeleidingen die door de |
| partner gedurende drie opeenvolgende trimesters werden verricht lager | partner gedurende drie opeenvolgende trimesters werden verricht lager |
| is dan tachtig percent van de vastgestelde doelstelling, keurt de | is dan tachtig percent van de vastgestelde doelstelling, keurt de |
| partner, binnen de door het bestuur vast te stellen termijn, die niet | partner, binnen de door het bestuur vast te stellen termijn, die niet |
| langer dan drie maanden kan zijn, een actieplan goed dat structurele | langer dan drie maanden kan zijn, een actieplan goed dat structurele |
| middelen inhoudt om de vastgestelde problemen op te lossen binnen de | middelen inhoudt om de vastgestelde problemen op te lossen binnen de |
| door het bestuur te bepalen termijn, die niet langer dan zes maanden | door het bestuur te bepalen termijn, die niet langer dan zes maanden |
| kan zijn te rekenen vanaf de datum van goedkeuring van het plan, voor | kan zijn te rekenen vanaf de datum van goedkeuring van het plan, voor |
| zover geen actieplan reeds met toepassing van artikel 31 van kracht | zover geen actieplan reeds met toepassing van artikel 31 van kracht |
| is. | is. |
| Wanneer de in het eerste lid bedoelde toestand ontstaat in de loop van | Wanneer de in het eerste lid bedoelde toestand ontstaat in de loop van |
| het laatste jaar van de eerste driejarige erkenningsperiode, neemt de | het laatste jaar van de eerste driejarige erkenningsperiode, neemt de |
| partner de nodige bewarende maatregelen om te beantwoorden aan het | partner de nodige bewarende maatregelen om te beantwoorden aan het |
| opleggen van een nieuwe jaarlijkse doelstelling. | opleggen van een nieuwe jaarlijkse doelstelling. |
Art. 33.Uiterlijk op 30 september van het laatste jaar van de eerste |
Art. 33.Uiterlijk op 30 september van het laatste jaar van de eerste |
| driejarige erkenningsperiode, stelt de minister de jaarlijkse | driejarige erkenningsperiode, stelt de minister de jaarlijkse |
| doelstelling van begeleidingen voor de tweede driejarige | doelstelling van begeleidingen voor de tweede driejarige |
| erkenningsperiode vast op grond van een analyse van de inlichtingen | erkenningsperiode vast op grond van een analyse van de inlichtingen |
| die werden ingewonnen en geëvalueerd bij het opvolgen van de | die werden ingewonnen en geëvalueerd bij het opvolgen van de |
| begeleidingen zoals bepaald bij deze afdeling, op grond van de | begeleidingen zoals bepaald bij deze afdeling, op grond van de |
| jaarlijkse verslagen die door de partner gedurende de eerste | jaarlijkse verslagen die door de partner gedurende de eerste |
| driejarige erkenning werden uitgebracht en op grond van de | driejarige erkenning werden uitgebracht en op grond van de |
| driejaarlijkse analyse bedoeld in artikel 31 van het decreet. | driejaarlijkse analyse bedoeld in artikel 31 van het decreet. |
| Afdeling 5. - Verantwoording van de subsidie | Afdeling 5. - Verantwoording van de subsidie |
Art. 34.De inlichtingen die de partner krachtens artikel 36, § 1, van |
Art. 34.De inlichtingen die de partner krachtens artikel 36, § 1, van |
| het decreet maandelijks meedeelt, zijn minstens de volgende : | het decreet maandelijks meedeelt, zijn minstens de volgende : |
| 1° de betrokken opdracht en prestaties; | 1° de betrokken opdracht en prestaties; |
| 2° het totaal aantal begeleidingen die per prestatie worden verricht, | 2° het totaal aantal begeleidingen die per prestatie worden verricht, |
| per type rechtzoekende; | per type rechtzoekende; |
| 3° de datums van het begin, en, in voorkomend geval, van afsluiting | 3° de datums van het begin, en, in voorkomend geval, van afsluiting |
| van elke begeleiding. | van elke begeleiding. |
| De in het eerste lid bedoelde inlichtingen worden uiterlijk de tiende | De in het eerste lid bedoelde inlichtingen worden uiterlijk de tiende |
| dag van de volgende maand aan het bestuur meegedeeld, langs | dag van de volgende maand aan het bestuur meegedeeld, langs |
| elektronische weg, in de door de minister vast te stellen vorm. | elektronische weg, in de door de minister vast te stellen vorm. |
Art. 35.De voorwaarden voor de toekenning van de subsidie worden |
Art. 35.De voorwaarden voor de toekenning van de subsidie worden |
| geacht als niet in acht te zijn genomen in de zin van artikel 61, 5°, | geacht als niet in acht te zijn genomen in de zin van artikel 61, 5°, |
| a), van het decreet van 20 december 2011 houdende regeling van de | a), van het decreet van 20 december 2011 houdende regeling van de |
| begroting en de boekhouding van de Diensten van de Regering van de | begroting en de boekhouding van de Diensten van de Regering van de |
| Franse Gemeenschap, wanneer de volgende cumulatieve voorwaarden | Franse Gemeenschap, wanneer de volgende cumulatieve voorwaarden |
| vervuld zijn : | vervuld zijn : |
| 1° het gemiddelde aantal begeleidingen die in de loop van de laatste | 1° het gemiddelde aantal begeleidingen die in de loop van de laatste |
| negen maanden werden verricht, is lager dan tachtig procent van de | negen maanden werden verricht, is lager dan tachtig procent van de |
| doelstelling; | doelstelling; |
| 2° de uitleg van de partner betreffende de context van die afwijking | 2° de uitleg van de partner betreffende de context van die afwijking |
| biedt geen verantwoording; | biedt geen verantwoording; |
| 3° de partner wijst elke onderhandeling over de doelstellingen die | 3° de partner wijst elke onderhandeling over de doelstellingen die |
| door het bestuur krachtens artikel 29 wordt voorgesteld, af; | door het bestuur krachtens artikel 29 wordt voorgesteld, af; |
| 4° het overeenkomstig artikel 32 ingestelde actieplan maakt het niet | 4° het overeenkomstig artikel 32 ingestelde actieplan maakt het niet |
| mogelijk om de vastgestelde problemen op te lossen. | mogelijk om de vastgestelde problemen op te lossen. |
| HOOFDSTUK 4. - Gemeenschapscommissie voor partnerschappen | HOOFDSTUK 4. - Gemeenschapscommissie voor partnerschappen |
Art. 36.De leden van de Gemeenschapscommissie voor partnerschappen, |
Art. 36.De leden van de Gemeenschapscommissie voor partnerschappen, |
| bedoeld in artikel 41, eerste lid, 2°, worden aangesteld op de | bedoeld in artikel 41, eerste lid, 2°, worden aangesteld op de |
| voordracht van de partners die voor het betrokken arrondissement | voordracht van de partners die voor het betrokken arrondissement |
| worden erkend, volgens de volgende verdeling : | worden erkend, volgens de volgende verdeling : |
| 1° voor het arrondissement Waals Brabant : twee werkende leden en twee | 1° voor het arrondissement Waals Brabant : twee werkende leden en twee |
| plaatsvervangende leden die de opdracht "hulpverlening voor een | plaatsvervangende leden die de opdracht "hulpverlening voor een |
| betrekking" vertegenwoordigen; | betrekking" vertegenwoordigen; |
| 2° voor het arrondissement Brussel : twee werkende leden en twee | 2° voor het arrondissement Brussel : twee werkende leden en twee |
| plaatsvervangende leden die de opdracht "juridische bijstand" | plaatsvervangende leden die de opdracht "juridische bijstand" |
| vertegenwoordigen; | vertegenwoordigen; |
| 3° voor het arrondissement Henegouwen : twee werkende leden en twee | 3° voor het arrondissement Henegouwen : twee werkende leden en twee |
| plaatsvervangende leden die de opdracht "maatschappelijke | plaatsvervangende leden die de opdracht "maatschappelijke |
| hulpverlening" vertegenwoordigen; | hulpverlening" vertegenwoordigen; |
| 4° voor het arrondissement Luik : twee werkende leden en twee | 4° voor het arrondissement Luik : twee werkende leden en twee |
| plaatsvervangende leden die de opdracht "begeleiding voor het | plaatsvervangende leden die de opdracht "begeleiding voor het |
| uitvoeren en opvolgen van rechterlijke beslissingen" | uitvoeren en opvolgen van rechterlijke beslissingen" |
| vertegenwoordigen; | vertegenwoordigen; |
| 5° voor het arrondissement Luxemburg : twee werkende leden en twee | 5° voor het arrondissement Luxemburg : twee werkende leden en twee |
| plaatsvervangende leden die de opdracht "psychologische hulpverlening" | plaatsvervangende leden die de opdracht "psychologische hulpverlening" |
| vertegenwoordigen; | vertegenwoordigen; |
| 6° voor het arrondissement Namen : twee werkende leden en twee | 6° voor het arrondissement Namen : twee werkende leden en twee |
| plaatsvervangende leden die de opdracht "hulpverlening voor | plaatsvervangende leden die de opdracht "hulpverlening voor |
| communicatie" vertegenwoordigen. | communicatie" vertegenwoordigen. |
| Om de zes jaar wordt die verdeling gewijzigd en neemt elk | Om de zes jaar wordt die verdeling gewijzigd en neemt elk |
| arrondissement de opdracht over van het arrondissement dat volgt in de | arrondissement de opdracht over van het arrondissement dat volgt in de |
| in het eerste lid bedoelde lijst, waarbij het laatste de opdracht van | in het eerste lid bedoelde lijst, waarbij het laatste de opdracht van |
| het eerste overneemt. | het eerste overneemt. |
Art. 37.Delegatie wordt de minister gegeven om het in artikel 42 van |
Art. 37.Delegatie wordt de minister gegeven om het in artikel 42 van |
| het decreet bedoelde huishoudelijk reglement goed te keuren. | het decreet bedoelde huishoudelijk reglement goed te keuren. |
| HOOFDSTUK 5. - Arrondissementscommissies voor partnerschappen | HOOFDSTUK 5. - Arrondissementscommissies voor partnerschappen |
Art. 38.§ 1. De minister stelt het huishoudelijk reglement van de |
Art. 38.§ 1. De minister stelt het huishoudelijk reglement van de |
| arrondissementscommissies voor partnerschappen vast. | arrondissementscommissies voor partnerschappen vast. |
| § 2. Delegatie wordt de minister gegeven om de leden van de | § 2. Delegatie wordt de minister gegeven om de leden van de |
| arrondissementscommissies voor partnerschappen te benoemen. | arrondissementscommissies voor partnerschappen te benoemen. |
| HOOFDSTUK 6. - Thematische commissies voor partnerschappen | HOOFDSTUK 6. - Thematische commissies voor partnerschappen |
Art. 39.§ 1. Voor de benoeming van de leden van de thematische |
Art. 39.§ 1. Voor de benoeming van de leden van de thematische |
| commissies voor partnerschappen, draagt elke in het gerechtelijk | commissies voor partnerschappen, draagt elke in het gerechtelijk |
| arrondissement erkende partner een werkend lid en een plaatsvervangend | arrondissement erkende partner een werkend lid en een plaatsvervangend |
| lid voor. | lid voor. |
| § 2. Delegatie wordt de minister gegeven om de leden van de | § 2. Delegatie wordt de minister gegeven om de leden van de |
| thematische commissies voor partnerschappen te benoemen. | thematische commissies voor partnerschappen te benoemen. |
| HOOFDSTUK 7.- Commissies voor juridische bijstand | HOOFDSTUK 7.- Commissies voor juridische bijstand |
Art. 40.De leden van de commissies voor juridische bijstand worden |
Art. 40.De leden van de commissies voor juridische bijstand worden |
| door de ordes van advocaten van het betrokken gerechtelijk | door de ordes van advocaten van het betrokken gerechtelijk |
| arrondissement aangewezen. | arrondissement aangewezen. |
Art. 41.De commissies voor juridische bijstand zijn samengesteld uit |
Art. 41.De commissies voor juridische bijstand zijn samengesteld uit |
| een aantal leden dat, op grond van het aantal inwoners van het | een aantal leden dat, op grond van het aantal inwoners van het |
| gerechtelijk arrondissement waarin ze gevestigd zijn, wordt bepaald | gerechtelijk arrondissement waarin ze gevestigd zijn, wordt bepaald |
| als volgt : | als volgt : |
| 1° van 250.000 tot 500.000 inwoners : zes leden; | 1° van 250.000 tot 500.000 inwoners : zes leden; |
| 2° vanaf 500.001 inwoners : acht leden. | 2° vanaf 500.001 inwoners : acht leden. |
Art. 42.Niemand kan lid zijn van verschillende commissies voor |
Art. 42.Niemand kan lid zijn van verschillende commissies voor |
| juridische bijstand tegelijk. | juridische bijstand tegelijk. |
Art. 43.De leden hebben elk een plaatsvervanger, die op dezelfde |
Art. 43.De leden hebben elk een plaatsvervanger, die op dezelfde |
| wijze wordt aangewezen en die dezelfde voorwaarden vervult als de | wijze wordt aangewezen en die dezelfde voorwaarden vervult als de |
| werkende leden. | werkende leden. |
| Het plaatsvervangend lid vervangt het werkend lid dat niet aanwezig | Het plaatsvervangend lid vervangt het werkend lid dat niet aanwezig |
| kan zijn. | kan zijn. |
Art. 44.Het mandaat van de leden van de commissies voor juridische |
Art. 44.Het mandaat van de leden van de commissies voor juridische |
| bijstand duurt zes jaar en is hernieuwbaar. | bijstand duurt zes jaar en is hernieuwbaar. |
| Wanneer het mandaat van een lid vroegtijdig eindigt, voleindigt zijn | Wanneer het mandaat van een lid vroegtijdig eindigt, voleindigt zijn |
| plaatsvervanger dat mandaat. | plaatsvervanger dat mandaat. |
Art. 45.Elke commissie voor juridische bijstand wijst uit haar midden |
Art. 45.Elke commissie voor juridische bijstand wijst uit haar midden |
| haar voorzitter, ondervoorzitter, secretaris en penningmeester, die | haar voorzitter, ondervoorzitter, secretaris en penningmeester, die |
| tegenover de openbare schatkist rekenplichtig is, aan. | tegenover de openbare schatkist rekenplichtig is, aan. |
Art. 46.De voorzitter leidt en coördineert de activiteiten van de |
Art. 46.De voorzitter leidt en coördineert de activiteiten van de |
| commissie voor juridische bijstand waarvan hij deel uitmaakt. Hij | commissie voor juridische bijstand waarvan hij deel uitmaakt. Hij |
| ondertekent alle adviezen, verslagen, brieven en aanbevelingen. | ondertekent alle adviezen, verslagen, brieven en aanbevelingen. |
Art. 47.De penningmeester beheert de financiën, inzonderheid de |
Art. 47.De penningmeester beheert de financiën, inzonderheid de |
| subsidies die aan de Commissie voor juridische bijstand worden | subsidies die aan de Commissie voor juridische bijstand worden |
| toegekend ter uitvoering van het decreet. | toegekend ter uitvoering van het decreet. |
Art. 48.Elke commissie voor juridische bijstand vergadert minstens |
Art. 48.Elke commissie voor juridische bijstand vergadert minstens |
| vier keer per jaar; ze wordt door de voorzitter bijeengeroepen. Deze | vier keer per jaar; ze wordt door de voorzitter bijeengeroepen. Deze |
| stelt de dag en de uren van elke vergadering vast. | stelt de dag en de uren van elke vergadering vast. |
Art. 49.De commissies voor juridische bijstand beraadslagen en |
Art. 49.De commissies voor juridische bijstand beraadslagen en |
| beslissen geldig wanneer de volstrekte meerderheid van de leden | beslissen geldig wanneer de volstrekte meerderheid van de leden |
| aanwezig zijn. De beslissingen worden bij gewone meerderheid genomen. | aanwezig zijn. De beslissingen worden bij gewone meerderheid genomen. |
| Als het quorum van aanwezige leden niet bereikt is, wordt een nieuwe | Als het quorum van aanwezige leden niet bereikt is, wordt een nieuwe |
| vergadering, met dezelfde agenda, georganiseerd. De commissie | vergadering, met dezelfde agenda, georganiseerd. De commissie |
| beraadslaagt en beslist geldig ongeacht het aantal aanwezige leden. | beraadslaagt en beslist geldig ongeacht het aantal aanwezige leden. |
| Bij staking van stemmen, is de stem van de voorzitter of, bij diens | Bij staking van stemmen, is de stem van de voorzitter of, bij diens |
| afwezigheid, die van de ondervoorzitter, beslissend. | afwezigheid, die van de ondervoorzitter, beslissend. |
Art. 50.De minister stelt het model van het in artikel 508/6 van het |
Art. 50.De minister stelt het model van het in artikel 508/6 van het |
| gerechtelijk wetboek bedoelde jaarverslag vast. | gerechtelijk wetboek bedoelde jaarverslag vast. |
| HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen | HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen |
Art. 51.Opgeheven worden : |
Art. 51.Opgeheven worden : |
| 1° het koninklijk besluit van 20 december 1999 tot bepaling van de | 1° het koninklijk besluit van 20 december 1999 tot bepaling van de |
| nadere regels inzake erkenning van de organisaties voor juridische | nadere regels inzake erkenning van de organisaties voor juridische |
| bijstand, alsook betreffende de samenstelling en de werking van de | bijstand, alsook betreffende de samenstelling en de werking van de |
| commissie voor juridische bijstand en tot vaststelling van de | commissie voor juridische bijstand en tot vaststelling van de |
| objectieve criteria van subsidiëring van de commissies voor juridische | objectieve criteria van subsidiëring van de commissies voor juridische |
| bijstand, overeenkomstig de artikelen 508/2, § 3, tweede lid, en | bijstand, overeenkomstig de artikelen 508/2, § 3, tweede lid, en |
| 508/4, van het Gerechtelijk Wetboek; | 508/4, van het Gerechtelijk Wetboek; |
| 2° het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 | 2° het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 |
| december 2001 tot uitvoering van het decreet van 19 juli 2001 | december 2001 tot uitvoering van het decreet van 19 juli 2001 |
| betreffende de sociale hulpverlening aan gedetineerden met het oog op | betreffende de sociale hulpverlening aan gedetineerden met het oog op |
| hun sociale re-integratie; | hun sociale re-integratie; |
| 3° de artikelen 39 tot 48 van het besluit van 4 juni 2009 van het | 3° de artikelen 39 tot 48 van het besluit van 4 juni 2009 van het |
| College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende toepassing van | College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende toepassing van |
| het decreet van 5 maart 2009 betreffende het aanbod van ambulante | het decreet van 5 maart 2009 betreffende het aanbod van ambulante |
| diensten in het domein van de sociale actie, het gezin en de | diensten in het domein van de sociale actie, het gezin en de |
| gezondheid; | gezondheid; |
| 4° de artikelen 200 tot 228 en 257 tot 290 van het Reglementair deel | 4° de artikelen 200 tot 228 en 257 tot 290 van het Reglementair deel |
| van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid. | van het Waals Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid. |
Art. 52.Dit besluit heeft uitwerking de dag waarop het wordt |
Art. 52.Dit besluit heeft uitwerking de dag waarop het wordt |
| ondertekend, met uitzondering van artikel 32, dat op 1 januari 2021 in | ondertekend, met uitzondering van artikel 32, dat op 1 januari 2021 in |
| werking treedt. | werking treedt. |
Art. 53.Het lid van de Regering dat bevoegd is voor de erkenning en |
Art. 53.Het lid van de Regering dat bevoegd is voor de erkenning en |
| de subsidiëring van de partners die hulp aan rechtzoekenden verlenen, | de subsidiëring van de partners die hulp aan rechtzoekenden verlenen, |
| wordt belast met de uitvoering van dit besluit. | wordt belast met de uitvoering van dit besluit. |
| Brussel, 17 mei 2017 | Brussel, 17 mei 2017 |
| De Minister-President, | De Minister-President, |
| R. DEMOTTE | R. DEMOTTE |
| De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Sport en | De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Sport en |
| Promotie van Brussel, | Promotie van Brussel, |
| R. MADRANE | R. MADRANE |