| Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de dienst voor hulpverlening en educatief optreden | Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de dienst voor hulpverlening en educatief optreden |
|---|---|
| MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP | MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP |
| 10 OKTOBER 2013. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap | 10 OKTOBER 2013. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap |
| betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de | betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de |
| subsidiëring van de dienst voor hulpverlening en educatief optreden | subsidiëring van de dienst voor hulpverlening en educatief optreden |
| De Regering van de Franse Gemeenschap, | De Regering van de Franse Gemeenschap, |
| Gelet op het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de | Gelet op het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de |
| jeugd, artikel 47, vervangen bij het decreet van de Franse Gemeenschap | jeugd, artikel 47, vervangen bij het decreet van de Franse Gemeenschap |
| van 29 november 2012; | van 29 november 2012; |
| Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 | Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 |
| maart 1999 betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning en de | maart 1999 betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning en de |
| subsidiëring van de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet | subsidiëring van de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet |
| van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, zoals gewijzigd; | van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, zoals gewijzigd; |
| Gelet op het advies nr. 123 van de Gemeenschapsraad voor hulpverlening | Gelet op het advies nr. 123 van de Gemeenschapsraad voor hulpverlening |
| aan de jeugd, gegeven op 11 maart 2013; | aan de jeugd, gegeven op 11 maart 2013; |
| Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 3 en 9 | Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 3 en 9 |
| juli 2013; | juli 2013; |
| Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 11 juli | Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 11 juli |
| 2013; | 2013; |
| Gelet op het advies 53.810/2/V van de Raad van State, gegeven op 11 | Gelet op het advies 53.810/2/V van de Raad van State, gegeven op 11 |
| september 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, lid 1, 1° van de | september 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, lid 1, 1° van de |
| op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State; | op 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State; |
| Op de voordracht van de Minister van Jeugd; | Op de voordracht van de Minister van Jeugd; |
| Na beraadslaging, | Na beraadslaging, |
| Besluit : | Besluit : |
| : | : |
| TITEL I. - Toepassingsgebied | TITEL I. - Toepassingsgebied |
Artikel 1.De bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de |
Artikel 1.De bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de |
| subsidiëring van de diensten voor hulpverlening en educatief optreden | subsidiëring van de diensten voor hulpverlening en educatief optreden |
| bedoeld bij de artikelen 1, 14°, en 43, van het decreet van 4 maart | bedoeld bij de artikelen 1, 14°, en 43, van het decreet van 4 maart |
| 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, worden bij dit besluit | 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, worden bij dit besluit |
| bepaald. | bepaald. |
| TITEL II. - Opdrachten | TITEL II. - Opdrachten |
| HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen | HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen |
Art. 2.§ 1. De dienst voor hulpverlening en educatief optreden, |
Art. 2.§ 1. De dienst voor hulpverlening en educatief optreden, |
| hierna "de dienst" genoemd, heeft als hoofdopdracht aan de personen | hierna "de dienst" genoemd, heeft als hoofdopdracht aan de personen |
| bedoeld bij artikel 1, 1° tot 4°, van het decreet van 4 maart 1991 | bedoeld bij artikel 1, 1° tot 4°, van het decreet van 4 maart 1991 |
| inzake hulpverlening aan de jeugd hulp te verlenen in hun familiale | inzake hulpverlening aan de jeugd hulp te verlenen in hun familiale |
| leefomgeving, met inbegrip van het bijdragen tot een wederinschakeling | leefomgeving, met inbegrip van het bijdragen tot een wederinschakeling |
| in het gezin ingericht door een andere erkende dienst, en een bijstand | in het gezin ingericht door een andere erkende dienst, en een bijstand |
| inzake autonome huisvesting aan de jongeren bedoeld bij artikel 1, 1° | inzake autonome huisvesting aan de jongeren bedoeld bij artikel 1, 1° |
| en 2° van het voornoemde decreet. | en 2° van het voornoemde decreet. |
| § 2. Naast de hoofdopdracht bedoeld bij § 1 kan de dienst aanvullende | § 2. Naast de hoofdopdracht bedoeld bij § 1 kan de dienst aanvullende |
| opdrachten inrichten, zoals bepaald bij Titel II, Hoofdstuk 3, en die | opdrachten inrichten, zoals bepaald bij Titel II, Hoofdstuk 3, en die |
| bestaan uit : | bestaan uit : |
| 1° het zorgen voor een "post IPPJ"-opdracht (opdracht na het vertrek | 1° het zorgen voor een "post IPPJ"-opdracht (opdracht na het vertrek |
| uit de overheidsinstelling voor jeugdbescherming) voor de jongeren die | uit de overheidsinstelling voor jeugdbescherming) voor de jongeren die |
| het voorwerp uitmaken van een plaatsingsmaatregel in een | het voorwerp uitmaken van een plaatsingsmaatregel in een |
| overheidsinstelling voor jeugdbescherming of in het centrum bedoeld | overheidsinstelling voor jeugdbescherming of in het centrum bedoeld |
| bij de wet van 1 maart 2002 betreffende de voorlopige plaatsing van | bij de wet van 1 maart 2002 betreffende de voorlopige plaatsing van |
| minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd; | minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd; |
| 2° het zorgen voor een heroplevingsopdracht in de situaties die de | 2° het zorgen voor een heroplevingsopdracht in de situaties die de |
| personen betreffen bedoeld bij artikel 1, 1° tot 4°, van het decreet | personen betreffen bedoeld bij artikel 1, 1° tot 4°, van het decreet |
| van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd waarbij zowel de | van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd waarbij zowel de |
| jongere als zijn gezin in een toestand van grote moeilijkheid of | jongere als zijn gezin in een toestand van grote moeilijkheid of |
| gevaar blijven niettegenstaande het vorige optreden in het kader van | gevaar blijven niettegenstaande het vorige optreden in het kader van |
| het voornoemde decreet; | het voornoemde decreet; |
| 3° het zorgen voor een opdracht van intensief optreden in het gezin | 3° het zorgen voor een opdracht van intensief optreden in het gezin |
| voor de situaties die betrekking hebben op de personen bedoeld bij | voor de situaties die betrekking hebben op de personen bedoeld bij |
| artikel 1, 1° tot 4°, van het decreet van 4 maart 1991 inzake | artikel 1, 1° tot 4°, van het decreet van 4 maart 1991 inzake |
| hulpverlening aan de jeugd waarbij de opvang van kinderen van 0 tot 6 | hulpverlening aan de jeugd waarbij de opvang van kinderen van 0 tot 6 |
| jaar die zich in situaties van potentiële of bewezen ernstige | jaar die zich in situaties van potentiële of bewezen ernstige |
| nalatigheid, of verder nog slechte behandeling, bevinden, mogelijk | nalatigheid, of verder nog slechte behandeling, bevinden, mogelijk |
| wordt gemaakt. Deze opdracht van intensief optreden kan ook | wordt gemaakt. Deze opdracht van intensief optreden kan ook |
| uitgeoefend worden in het kader van een dringende toestand. | uitgeoefend worden in het kader van een dringende toestand. |
Art. 3.§ 1. De dienst werkt op basis van een mandaat van een |
Art. 3.§ 1. De dienst werkt op basis van een mandaat van een |
| beslissingsinstantie die de adviseur voor hulpverlening aan de jeugd | beslissingsinstantie die de adviseur voor hulpverlening aan de jeugd |
| is of de directeur voor hulpverlening aan de jeugd of de | is of de directeur voor hulpverlening aan de jeugd of de |
| jeugdrechtbank, in het kader van de toepassing van het decreet van 4 | jeugdrechtbank, in het kader van de toepassing van het decreet van 4 |
| maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, of de wet van 8 april | maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, of de wet van 8 april |
| 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van | 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van |
| minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en | minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en |
| het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, of de | het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, of de |
| ordonnantie van 29 april 2004 betreffende de hulp aan de jeugd. | ordonnantie van 29 april 2004 betreffende de hulp aan de jeugd. |
| Het mandaat specificeert de naam van de jongere, de nagestreefde | Het mandaat specificeert de naam van de jongere, de nagestreefde |
| doelstellingen, de redenen en de duur ervan. | doelstellingen, de redenen en de duur ervan. |
| De dienst treedt elk moment op volgens de nadere regels bepaald door | De dienst treedt elk moment op volgens de nadere regels bepaald door |
| de beslissingsinstantie. | de beslissingsinstantie. |
| De dienst brengt verslag uit volgens de nadere regels die verschillen | De dienst brengt verslag uit volgens de nadere regels die verschillen |
| in functie van elk van de opdrachten bedoeld bij artikel 2. De | in functie van elk van de opdrachten bedoeld bij artikel 2. De |
| beslissingsinstantie kan te allen tijde een aanvullend verslag | beslissingsinstantie kan te allen tijde een aanvullend verslag |
| aanvragen. | aanvragen. |
| Wanneer de dienst een mandaat van de jeugdrechtbank krijgt, zendt hij | Wanneer de dienst een mandaat van de jeugdrechtbank krijgt, zendt hij |
| een afschrift van de verslagen aan de dienst voor gerechtelijke | een afschrift van de verslagen aan de dienst voor gerechtelijke |
| bescherming indien deze laatste belast wordt met de bedoelde situatie. | bescherming indien deze laatste belast wordt met de bedoelde situatie. |
| § 2. Het pedagogische project van de dienst bepaalt het aantal | § 2. Het pedagogische project van de dienst bepaalt het aantal |
| mandaten dat de dienst op zich simultaan kan nemen, per type | mandaten dat de dienst op zich simultaan kan nemen, per type |
| opdrachten bedoeld bij artikel 2. | opdrachten bedoeld bij artikel 2. |
| § 3. De cijfers van de opgenomen jongeren vermeld bij artikel 25, § 2, | § 3. De cijfers van de opgenomen jongeren vermeld bij artikel 25, § 2, |
| van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart | van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart |
| 1999 betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning en de | 1999 betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning en de |
| subsidiëring van de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet | subsidiëring van de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet |
| van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, maken het voorwerp | van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, maken het voorwerp |
| uit, binnen de diensten bedoeld bij dit besluit, van een aparte | uit, binnen de diensten bedoeld bij dit besluit, van een aparte |
| berekening in functie van de opdrachten bedoeld bij artikel 2. | berekening in functie van de opdrachten bedoeld bij artikel 2. |
Art. 4.Voor de toepassing van dit besluit, onder aantal situaties |
Art. 4.Voor de toepassing van dit besluit, onder aantal situaties |
| bedoeld bij het pedagogische project, voor elke opdracht bedoeld bij | bedoeld bij het pedagogische project, voor elke opdracht bedoeld bij |
| artikel 2, moet verstaan worden het gemiddelde aantal situaties die | artikel 2, moet verstaan worden het gemiddelde aantal situaties die |
| gelijktijdig door de dienst behandeld kunnen worden. Het aantal | gelijktijdig door de dienst behandeld kunnen worden. Het aantal |
| effectieve toestanden wordt bepaald door de mandaten die aan de dienst | effectieve toestanden wordt bepaald door de mandaten die aan de dienst |
| worden toevertrouwd. De aanvang van de opvang van de jongere stemt | worden toevertrouwd. De aanvang van de opvang van de jongere stemt |
| overeen met de datum van het mandaat of van de aanvraag bedoeld bij | overeen met de datum van het mandaat of van de aanvraag bedoeld bij |
| artikel 12, § 3. | artikel 12, § 3. |
| HOOFDSTUK 2. - Hoofdopdracht | HOOFDSTUK 2. - Hoofdopdracht |
Art. 5.De opvoedkundige hulpverlening bedoeld bij artikel 2, § 1, |
Art. 5.De opvoedkundige hulpverlening bedoeld bij artikel 2, § 1, |
| beoogt elke vorm van opvoedkundige hulpverlening of actie die toelaat | beoogt elke vorm van opvoedkundige hulpverlening of actie die toelaat |
| de opvoedingsvoorwaarden van de jongeren te verbeteren wanneer deze | de opvoedingsvoorwaarden van de jongeren te verbeteren wanneer deze |
| voorwaarden in het gedrang worden gebracht ofwel door het gedrag van | voorwaarden in het gedrang worden gebracht ofwel door het gedrag van |
| de jongere zelf, ofwel door de moeilijkheden beleefd bij de uitvoering | de jongere zelf, ofwel door de moeilijkheden beleefd bij de uitvoering |
| van hun verplichtingen door de personen die in rechte of in feite voor | van hun verplichtingen door de personen die in rechte of in feite voor |
| de huisvesting van de jongere zorgen. | de huisvesting van de jongere zorgen. |
Art. 6.Wanneer twee of drie jongeren die dezelfde woonplaats hebben |
Art. 6.Wanneer twee of drie jongeren die dezelfde woonplaats hebben |
| en uit een zelfde broederschap voortkomen tezelfdertijd de hulp | en uit een zelfde broederschap voortkomen tezelfdertijd de hulp |
| genieten, brengt de beslissingsinstantie maar één mandaat uit. Ze | genieten, brengt de beslissingsinstantie maar één mandaat uit. Ze |
| brengt twee mandaten uit indien de toegediende hulp onder dezelfde | brengt twee mandaten uit indien de toegediende hulp onder dezelfde |
| voornoemde voorwaarden vier tot zes jongeren betreft. Een derde | voornoemde voorwaarden vier tot zes jongeren betreft. Een derde |
| mandaat kan gegeven worden indien meer dan zes jongeren deze hulp | mandaat kan gegeven worden indien meer dan zes jongeren deze hulp |
| genieten. | genieten. |
Art. 7.De duur van het mandaat bedraagt maximum zes maanden. Op met |
Art. 7.De duur van het mandaat bedraagt maximum zes maanden. Op met |
| redenen omklede beslissing, kan de beslissingsinstantie het mandaat | redenen omklede beslissing, kan de beslissingsinstantie het mandaat |
| vernieuwen. | vernieuwen. |
Art. 8.De dienst stuurt een eerste verslag aan de |
Art. 8.De dienst stuurt een eerste verslag aan de |
| beslissingsinstantie binnen de twee maanden die volgen op de datum van | beslissingsinstantie binnen de twee maanden die volgen op de datum van |
| het mandaat, en een ander v~~r het eind van het mandaat. | het mandaat, en een ander v~~r het eind van het mandaat. |
Art. 9.§ 1. De provisionele jaarlijkse toelage om personeelskosten |
Art. 9.§ 1. De provisionele jaarlijkse toelage om personeelskosten |
| bedoeld bij de artikelen 31 tot 33 van het besluit van de Regering van | bedoeld bij de artikelen 31 tot 33 van het besluit van de Regering van |
| de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de algemene | de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de algemene |
| voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten | voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten |
| bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake | bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake |
| hulpverlening aan de jeugd, wordt aan de dienst toegekend op basis van | hulpverlening aan de jeugd, wordt aan de dienst toegekend op basis van |
| de volgende normen : | de volgende normen : |
| a) voor 13 situaties : | a) voor 13 situaties : |
| 1° 2,5 opvoeders; | 1° 2,5 opvoeders; |
| 2° 0,5 psycho-sociaal personeelslid; | 2° 0,5 psycho-sociaal personeelslid; |
| 3° 0,5 administratief personeelslid; | 3° 0,5 administratief personeelslid; |
| 4° 0,5 technisch personeelslid; | 4° 0,5 technisch personeelslid; |
| 5° 1 barema A directeur indien de dienst het enige erkende | 5° 1 barema A directeur indien de dienst het enige erkende |
| pedagogische project is dat onder de inrichtende macht ressorteert of | pedagogische project is dat onder de inrichtende macht ressorteert of |
| indien meerdere erkende diensten onder dezelfde inrichtende macht | indien meerdere erkende diensten onder dezelfde inrichtende macht |
| ressorteren, 1 barema A coördinator of, desgevallend, een aanvullend | ressorteren, 1 barema A coördinator of, desgevallend, een aanvullend |
| lid van het directiepersoneel bedoeld bij artikel 7, § 1, c), van het | lid van het directiepersoneel bedoeld bij artikel 7, § 1, c), van het |
| besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 | besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 |
| betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de | betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de |
| subsidiëring van de diensten voor de opvang en opvoedkundige | subsidiëring van de diensten voor de opvang en opvoedkundige |
| hulpverlening; | hulpverlening; |
| b) voor meer dan 13 situaties : | b) voor meer dan 13 situaties : |
| 1° 0,5 opvoeder voor 2 situaties met inbegrip, in het geval van 26 | 1° 0,5 opvoeder voor 2 situaties met inbegrip, in het geval van 26 |
| situaties, van 1 hoofdopvoeder voor de opvoeders; | situaties, van 1 hoofdopvoeder voor de opvoeders; |
| 2° 0,25 psycho-sociaal voor 6 situaties; | 2° 0,25 psycho-sociaal voor 6 situaties; |
| 3° 0,25 administratief voor 6 situaties; | 3° 0,25 administratief voor 6 situaties; |
| 4° 0,5 technisch voor 12 situaties; | 4° 0,5 technisch voor 12 situaties; |
| c) voor minder dan 13 situaties : de normen bepaald bij a) worden | c) voor minder dan 13 situaties : de normen bepaald bij a) worden |
| proportioneel toegepast krachtens de regels bedoeld bij artikel 44ter | proportioneel toegepast krachtens de regels bedoeld bij artikel 44ter |
| van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart | van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 maart |
| 1999 betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning en de | 1999 betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning en de |
| subsidiëring van de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet | subsidiëring van de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet |
| van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd. | van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd. |
| § 2. De provisionele jaarlijkse toelage om werkingskosten bedoeld bij | § 2. De provisionele jaarlijkse toelage om werkingskosten bedoeld bij |
| de artikelen 35 en 36 van het besluit bedoeld bij § 1 wordt aan de | de artikelen 35 en 36 van het besluit bedoeld bij § 1 wordt aan de |
| dienst toegekend op basis van de volgende normen : | dienst toegekend op basis van de volgende normen : |
| a) tot 12 situaties : 1.400,60 euro, indexeerbaar, per bedoelde | a) tot 12 situaties : 1.400,60 euro, indexeerbaar, per bedoelde |
| situatie; | situatie; |
| b) voor meer dan 12 situaties : 991,57 euro, indexeerbaar, per | b) voor meer dan 12 situaties : 991,57 euro, indexeerbaar, per |
| bedoelde situatie. | bedoelde situatie. |
| § 3. Vanaf 1 januari 2012, zullen de diensten waarvan de | § 3. Vanaf 1 januari 2012, zullen de diensten waarvan de |
| begeleidingsnormen verstevigd worden ten belope van 0,5 opvoeder | begeleidingsnormen verstevigd worden ten belope van 0,5 opvoeder |
| klasse 1 voor drie bijkomende situaties instaan, zonder wijziging van | klasse 1 voor drie bijkomende situaties instaan, zonder wijziging van |
| de normen betreffende het psycho-sociaal, administratief en technisch | de normen betreffende het psycho-sociaal, administratief en technisch |
| personeel. De provisionele jaarlijkse toelage om werkingskosten is, in | personeel. De provisionele jaarlijkse toelage om werkingskosten is, in |
| dat geval, vermeerderd met 1983 euro, indexeerbaar, indien de dienst | dat geval, vermeerderd met 1983 euro, indexeerbaar, indien de dienst |
| voor minstens 12 situaties erkend wordt. | voor minstens 12 situaties erkend wordt. |
| HOOFDSTUK 3. - Aanvullende opdrachten | HOOFDSTUK 3. - Aanvullende opdrachten |
| Afdeling 1. - "Post IPPJ"-opdrachten (opdrachten na het vertrek uit | Afdeling 1. - "Post IPPJ"-opdrachten (opdrachten na het vertrek uit |
| een overheidsinstelling voor jeugdbescherming) | een overheidsinstelling voor jeugdbescherming) |
Art. 10.§ 1. De "post IPPJ"-opdracht bestaat uit het voorbereiden van |
Art. 10.§ 1. De "post IPPJ"-opdracht bestaat uit het voorbereiden van |
| een opvoedkundige begeleiding, en het zorgen ervoor, bedoeld bij | een opvoedkundige begeleiding, en het zorgen ervoor, bedoeld bij |
| artikel 2, § 2, 1°, op het einde van de plaatsingsmaatregel in het | artikel 2, § 2, 1°, op het einde van de plaatsingsmaatregel in het |
| kader van een wederinschakeling in het gezin of het verwijzen naar een | kader van een wederinschakeling in het gezin of het verwijzen naar een |
| autonome huisvesting of naar een andere externe dienst. | autonome huisvesting of naar een andere externe dienst. |
| Het doel is de duur van de plaatsingen in IPPJ's te beperken voor | Het doel is de duur van de plaatsingen in IPPJ's te beperken voor |
| jongeren van wie de opvang in een IPPJ niet meer noodzakelijk of niet | jongeren van wie de opvang in een IPPJ niet meer noodzakelijk of niet |
| meer aangepast is. De maatregel beoogt tevens een verbetering van de | meer aangepast is. De maatregel beoogt tevens een verbetering van de |
| verwijzingsmogelijkheden van de jongeren geplaatst in een IPPJ of een | verwijzingsmogelijkheden van de jongeren geplaatst in een IPPJ of een |
| gesloten federaal centrum en hun extra muros geïndividualiseerde | gesloten federaal centrum en hun extra muros geïndividualiseerde |
| oplossingen voor te stellen. | oplossingen voor te stellen. |
| § 2. De beslissingsinstantie kent een mandaat per jongere toe. | § 2. De beslissingsinstantie kent een mandaat per jongere toe. |
| § 3. De duur van het mandaat bedraagt zes maanden, één keer | § 3. De duur van het mandaat bedraagt zes maanden, één keer |
| vernieuwbaar. | vernieuwbaar. |
| § 4. De dienst kan een mandaat krijgen alhoewel de jongere nog steeds | § 4. De dienst kan een mandaat krijgen alhoewel de jongere nog steeds |
| het voorwerp uitmaakt van een plaatsingsmaatregel. In dat geval, | het voorwerp uitmaakt van een plaatsingsmaatregel. In dat geval, |
| nochtans, kan de duur van dit dubbele mandaat niet één maand | nochtans, kan de duur van dit dubbele mandaat niet één maand |
| overschrijden. | overschrijden. |
Art. 11.De provisionele jaarlijkse subsidie om personeelskosten |
Art. 11.De provisionele jaarlijkse subsidie om personeelskosten |
| bedoeld bij de artikelen 31 tot 33 van het besluit van de Regering van | bedoeld bij de artikelen 31 tot 33 van het besluit van de Regering van |
| de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de algemene | de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de algemene |
| voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten | voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten |
| bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake | bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake |
| hulpverlening aan de jeugd, wordt aan de dienst toegekend op basis van | hulpverlening aan de jeugd, wordt aan de dienst toegekend op basis van |
| één opvoeder voor drie situaties. | één opvoeder voor drie situaties. |
| De provisionele jaarlijkse subsidie om werkingskosten bedoeld bij de | De provisionele jaarlijkse subsidie om werkingskosten bedoeld bij de |
| artikelen 35 en 36 van het besluit bedoeld bij het vorige lid wordt | artikelen 35 en 36 van het besluit bedoeld bij het vorige lid wordt |
| aan de dienst toegekend naar rata van 1.400,60 indexeerbaar euro per | aan de dienst toegekend naar rata van 1.400,60 indexeerbaar euro per |
| beoogde situatie. | beoogde situatie. |
| Afdeling 2. - Heroplevingsopdracht | Afdeling 2. - Heroplevingsopdracht |
Art. 12.§ 1. De heroplevingsopdracht heeft tot doel de personen |
Art. 12.§ 1. De heroplevingsopdracht heeft tot doel de personen |
| bedoeld bij artikel 2, § 2, 2° opnieuw te mobiliseren en te doen | bedoeld bij artikel 2, § 2, 2° opnieuw te mobiliseren en te doen |
| heropleven met een wijziging in geest, die in zich in een | heropleven met een wijziging in geest, die in zich in een |
| crisistoestand bevinden, door een voorwaardeloos, snel en kort | crisistoestand bevinden, door een voorwaardeloos, snel en kort |
| optreden van de dienst. Dit optreden geschiedt binnen of buiten de | optreden van de dienst. Dit optreden geschiedt binnen of buiten de |
| leefomgeving van de jongere. | leefomgeving van de jongere. |
| Het optreden kan enkel geweigerd worden als er geen beschikbare opvang | Het optreden kan enkel geweigerd worden als er geen beschikbare opvang |
| bestaat of indien de geografische zone voor het optreden bedoeld bij | bestaat of indien de geografische zone voor het optreden bedoeld bij |
| het pedagogische project niet in aanmerking wordt genomen. De | het pedagogische project niet in aanmerking wordt genomen. De |
| onvoorwaardelijkheid van het optreden vergt een onophoudende | onvoorwaardelijkheid van het optreden vergt een onophoudende |
| medewerking met de beslissingsinstantie. | medewerking met de beslissingsinstantie. |
| Het antwoord aan de aanvrager over de mogelijkheid om opvang wordt op | Het antwoord aan de aanvrager over de mogelijkheid om opvang wordt op |
| de dag van de aanvraag gegeven. Het optreden begint binnen de twee | de dag van de aanvraag gegeven. Het optreden begint binnen de twee |
| uren vanaf het ogenblik dat de dienst in het bezit wordt gesteld van | uren vanaf het ogenblik dat de dienst in het bezit wordt gesteld van |
| het mandaat. | het mandaat. |
| Het optreden bedraagt maximum één maand en is niet vernieuwbaar. | Het optreden bedraagt maximum één maand en is niet vernieuwbaar. |
| § 2. Het minimale aantal situaties bedoeld bij het pedagogische | § 2. Het minimale aantal situaties bedoeld bij het pedagogische |
| project is vier. Om voor dit minimum te zorgen kan de dienst het | project is vier. Om voor dit minimum te zorgen kan de dienst het |
| aantal situaties bedoeld bij artikel 9 beperken. In dat geval wordt de | aantal situaties bedoeld bij artikel 9 beperken. In dat geval wordt de |
| beperking in het pedagogische project van de dienst ingeschreven. De | beperking in het pedagogische project van de dienst ingeschreven. De |
| beslissingsinstantie kent een mandaat per jongere toe. | beslissingsinstantie kent een mandaat per jongere toe. |
| § 3. De dienst kan personen opvangen bedoeld bij artikel 2, § 1, op | § 3. De dienst kan personen opvangen bedoeld bij artikel 2, § 1, op |
| met redenen omklede aanvraag van de Procureur des Konings, voor zover | met redenen omklede aanvraag van de Procureur des Konings, voor zover |
| deze opvang bevestigd wordt door een mandaat van een | deze opvang bevestigd wordt door een mandaat van een |
| beslissingsinstantie bedoeld bij artikel 2, § 2, 2°, met inachtneming | beslissingsinstantie bedoeld bij artikel 2, § 2, 2°, met inachtneming |
| van de bepalingen vastgelegd bij artikel 7 van het decreet van 4 maart | van de bepalingen vastgelegd bij artikel 7 van het decreet van 4 maart |
| 1991 inzake hulpverlening. | 1991 inzake hulpverlening. |
| De bedoelde opvang kan niet 48 uur overschrijden, behoudens | De bedoelde opvang kan niet 48 uur overschrijden, behoudens |
| bevestiging door een mandaat bedoeld bij artikel 3, § 1. | bevestiging door een mandaat bedoeld bij artikel 3, § 1. |
| § 4. Een verslag wordt aan de beslissingsinstantie gestuurd ten | § 4. Een verslag wordt aan de beslissingsinstantie gestuurd ten |
| laatste de dag v~~r het einde van het mandaat. Wanneer het mandaat op | laatste de dag v~~r het einde van het mandaat. Wanneer het mandaat op |
| een zaterdag, een zondag of een feestdag tot zijn einde komt, wordt de | een zaterdag, een zondag of een feestdag tot zijn einde komt, wordt de |
| indiening van het verslag op de vorige werkdag bepaald. | indiening van het verslag op de vorige werkdag bepaald. |
| Het verslag vermeldt de context van de aanvraag, de doeleinden van het | Het verslag vermeldt de context van de aanvraag, de doeleinden van het |
| werk, een analyse van de situatie, een balans van de ondernomen | werk, een analyse van de situatie, een balans van de ondernomen |
| stappen of acties en, desgevallend, de vooruitzichten voor de jongere. | stappen of acties en, desgevallend, de vooruitzichten voor de jongere. |
Art. 13.§ 1. De provisionele jaarlijkse subsidie om personeelskosten |
Art. 13.§ 1. De provisionele jaarlijkse subsidie om personeelskosten |
| bedoeld bij de artikelen 31 tot 33 van het besluit van de Regering van | bedoeld bij de artikelen 31 tot 33 van het besluit van de Regering van |
| de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de algemene | de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de algemene |
| voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten | voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten |
| bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake | bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake |
| hulpverlening aan de jeugd, wordt aan de dienst toegekend op basis van | hulpverlening aan de jeugd, wordt aan de dienst toegekend op basis van |
| 0,67 opvoeder en 0,33 psycho-sociaal voor twee situaties. | 0,67 opvoeder en 0,33 psycho-sociaal voor twee situaties. |
| De provisionele jaarlijkse subsidie om werkingskosten bedoeld bij de | De provisionele jaarlijkse subsidie om werkingskosten bedoeld bij de |
| artikelen 35 en 36 van het besluit bedoeld bij het vorige lid wordt | artikelen 35 en 36 van het besluit bedoeld bij het vorige lid wordt |
| aan de dienst toegekend naar rata van 1.500 euro, indexeerbaar, per | aan de dienst toegekend naar rata van 1.500 euro, indexeerbaar, per |
| beoogde situatie. | beoogde situatie. |
| Afdeling 3. - Opdracht van intensief optreden in het gezin | Afdeling 3. - Opdracht van intensief optreden in het gezin |
Art. 14.§ 1. De opdracht bestaat in een intensief optreden binnen het |
Art. 14.§ 1. De opdracht bestaat in een intensief optreden binnen het |
| gezin of de familiale leefomgeving van de jongere die de mogelijkheid | gezin of de familiale leefomgeving van de jongere die de mogelijkheid |
| biedt om de opvoedings- en zorgvoorwaarden van de kinderen bedoeld bij | biedt om de opvoedings- en zorgvoorwaarden van de kinderen bedoeld bij |
| artikel 2, § 2, 3°, te verbeteren wanneer deze in het gedrang worden | artikel 2, § 2, 3°, te verbeteren wanneer deze in het gedrang worden |
| gebracht door de gedragingen van de ouders of de personen die in | gebracht door de gedragingen van de ouders of de personen die in |
| rechte of in feite voor de huisvesting van het kind zorgen. | rechte of in feite voor de huisvesting van het kind zorgen. |
| Het optreden houdt rekening met het geheel van de familiale | Het optreden houdt rekening met het geheel van de familiale |
| probleemstelling in aanmerking en heeft tot doel het volgende aan te | probleemstelling in aanmerking en heeft tot doel het volgende aan te |
| bieden : | bieden : |
| - een alternatieve oplossing voor de plaatsingen met | - een alternatieve oplossing voor de plaatsingen met |
| inaanmerkingneming van de toestand van nalatigheid of mishandeling ten | inaanmerkingneming van de toestand van nalatigheid of mishandeling ten |
| opzichte van het kind; | opzichte van het kind; |
| - een overname wanneer geen andere dienst in staat is om aangepaste | - een overname wanneer geen andere dienst in staat is om aangepaste |
| hulp te verlenen; | hulp te verlenen; |
| - een dringende opvang, desgevallend. | - een dringende opvang, desgevallend. |
| § 2. De dienst zorgt gelijktijdig voor zes opvangsituaties minimum | § 2. De dienst zorgt gelijktijdig voor zes opvangsituaties minimum |
| waarvan minstens één voorbehouden wordt voor een opvang betreffende | waarvan minstens één voorbehouden wordt voor een opvang betreffende |
| een dringende toestand. | een dringende toestand. |
| De beslissingsinstantie kent één mandaat per jongere toe. | De beslissingsinstantie kent één mandaat per jongere toe. |
| § 3. De duur van de opvang is drie maanden, één keer vernieuwbaar, | § 3. De duur van de opvang is drie maanden, één keer vernieuwbaar, |
| behoudens voor de mandaten betreffende dringende toestanden waarvan de | behoudens voor de mandaten betreffende dringende toestanden waarvan de |
| duur beperkt is tot veertien dagen zonder mogelijkheid van | duur beperkt is tot veertien dagen zonder mogelijkheid van |
| vernieuwing. | vernieuwing. |
| § 4. Het mandaat verantwoordt de intensiteit van het optreden dat | § 4. Het mandaat verantwoordt de intensiteit van het optreden dat |
| minstens vijf uur per week, en minimum drie uur per week bedraagt | minstens vijf uur per week, en minimum drie uur per week bedraagt |
| gedurende de laatste maand van het optreden. Wanneer de dienst een | gedurende de laatste maand van het optreden. Wanneer de dienst een |
| mandaat krijgt voor meerdere kinderen die dezelfde woonplaats hebben, | mandaat krijgt voor meerdere kinderen die dezelfde woonplaats hebben, |
| dient de intensiteit van het optreden op het gezin betrekking te | dient de intensiteit van het optreden op het gezin betrekking te |
| hebben en niet per jongere te geschieden. | hebben en niet per jongere te geschieden. |
| § 5. Voor de mandaten van drie maanden, die één maal vernieuwbaar | § 5. Voor de mandaten van drie maanden, die één maal vernieuwbaar |
| zijn, stuurt de dienst maandelijks een verslag aan de | zijn, stuurt de dienst maandelijks een verslag aan de |
| beslissingsinstantie toe. Een eindverslag wordt ten laatste de werkdag | beslissingsinstantie toe. Een eindverslag wordt ten laatste de werkdag |
| v~~r het einde van het mandaat toegezonden. | v~~r het einde van het mandaat toegezonden. |
| Voor de mandaten van veertien dagen zendt de dienst aan de | Voor de mandaten van veertien dagen zendt de dienst aan de |
| beslissingsinstantie een verslag minimum vier uur v~~r het einde van | beslissingsinstantie een verslag minimum vier uur v~~r het einde van |
| de opvang aan de mandaatverlenende overheid. | de opvang aan de mandaatverlenende overheid. |
Art. 15.§ 1. De provisionele jaarlijkse subsidie om personeelskosten |
Art. 15.§ 1. De provisionele jaarlijkse subsidie om personeelskosten |
| bedoeld bij de artikelen 31 tot 33 van het besluit van de Regering van | bedoeld bij de artikelen 31 tot 33 van het besluit van de Regering van |
| de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de algemene | de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de algemene |
| voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten | voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten |
| bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake | bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake |
| hulpverlening aan de jeugd, wordt aan de dienst toegekend op basis van | hulpverlening aan de jeugd, wordt aan de dienst toegekend op basis van |
| de volgende normen : | de volgende normen : |
| a) voor 12 situaties. De provisionele toelage verschilt in functie van | a) voor 12 situaties. De provisionele toelage verschilt in functie van |
| het feit dat de opdracht dan wel of niet door een antenne van de | het feit dat de opdracht dan wel of niet door een antenne van de |
| dienst wordt ingericht. Een erkende antenne van een dienst bestaat in | dienst wordt ingericht. Een erkende antenne van een dienst bestaat in |
| een gedecentraliseerde eenheid. | een gedecentraliseerde eenheid. |
| Indien de opdracht door een antenne ingericht wordt : | Indien de opdracht door een antenne ingericht wordt : |
| - 1 houder van een master (of licentiaat) of 1 pedagogisch directeur | - 1 houder van een master (of licentiaat) of 1 pedagogisch directeur |
| barema A; | barema A; |
| - 3 maatschappelijke assistenten of maatschappelijke assistenten in | - 3 maatschappelijke assistenten of maatschappelijke assistenten in |
| strafinrichtingen of assistenten in de psychologie of opvoeders | strafinrichtingen of assistenten in de psychologie of opvoeders |
| waaronder maximum één houder is van een diploma kinderverzorging; | waaronder maximum één houder is van een diploma kinderverzorging; |
| - 0,5 opsteller. | - 0,5 opsteller. |
| Indien de opdracht niet door een antenne ingericht wordt : | Indien de opdracht niet door een antenne ingericht wordt : |
| - 1 houder van een master (of licentiaat); | - 1 houder van een master (of licentiaat); |
| - 3 maatschappelijke assistenten of maatschappelijke assistenten in | - 3 maatschappelijke assistenten of maatschappelijke assistenten in |
| strafinrichtingen of assistenten in de psychologie of opvoeders | strafinrichtingen of assistenten in de psychologie of opvoeders |
| waaronder maximum één houder is van een diploma kinderverzorging met | waaronder maximum één houder is van een diploma kinderverzorging met |
| de mogelijkheid om een hoofdopvoeder aan te wijzen; | de mogelijkheid om een hoofdopvoeder aan te wijzen; |
| - 0,25 opsteller. | - 0,25 opsteller. |
| b) voor 6 situaties : | b) voor 6 situaties : |
| - 0,5 houder van een master (of licentiaat); | - 0,5 houder van een master (of licentiaat); |
| - 1,5 maatschappelijke assistenten of maatschappelijke assistenten in | - 1,5 maatschappelijke assistenten of maatschappelijke assistenten in |
| strafinrichtingen of assistenten in de psychologie of opvoeders | strafinrichtingen of assistenten in de psychologie of opvoeders |
| waaronder maximum één houder is van een diploma kinderverzorging. | waaronder maximum één houder is van een diploma kinderverzorging. |
| § 2. De provisionele jaarlijkse subsidie om werkingskosten bedoeld bij | § 2. De provisionele jaarlijkse subsidie om werkingskosten bedoeld bij |
| de artikelen 35 en 36 van het besluit bedoeld bij artikel 9, § 1 wordt | de artikelen 35 en 36 van het besluit bedoeld bij artikel 9, § 1 wordt |
| aan de dienst toegekend naar rata van1.617 euro, indexeerbaar, per | aan de dienst toegekend naar rata van1.617 euro, indexeerbaar, per |
| bedoelde situatie. | bedoelde situatie. |
| TITEL III. - Algemene financiële bepalingen | TITEL III. - Algemene financiële bepalingen |
Art. 16.Voor de verantwoording van de provisionele jaarlijkse |
Art. 16.Voor de verantwoording van de provisionele jaarlijkse |
| subsidie van de dienst, worden enkel in aanmerking genomen de volgende | subsidie van de dienst, worden enkel in aanmerking genomen de volgende |
| ambten in de categorieën van personeel opgenomen in de bijlage 3 van | ambten in de categorieën van personeel opgenomen in de bijlage 3 van |
| het besluit bedoeld bij artikel 9, 1 : | het besluit bedoeld bij artikel 9, 1 : |
| A. Opvoedend personeel : alle ambten; | A. Opvoedend personeel : alle ambten; |
| B. Psycho-sociaal personeel : maatschappelijke assistenten of | B. Psycho-sociaal personeel : maatschappelijke assistenten of |
| maatschappelijke assistenten in strafinrichtingen of assistent in de | maatschappelijke assistenten in strafinrichtingen of assistent in de |
| psychologie of masters of licentiaten die één van de licenties vermeld | psychologie of masters of licentiaten die één van de licenties vermeld |
| in de voornoemde bijlage 3 hebben, met uitzondering van de licentie in | in de voornoemde bijlage 3 hebben, met uitzondering van de licentie in |
| de rechten; | de rechten; |
| C. Administratief personeel : alle administratieve ambten; | C. Administratief personeel : alle administratieve ambten; |
| D. Directiepersoneel : directeur met een barema A of coördinator | D. Directiepersoneel : directeur met een barema A of coördinator |
| barema A of pedagogisch directeur barema A; | barema A of pedagogisch directeur barema A; |
| Technisch personeel : technisch personeel. | Technisch personeel : technisch personeel. |
| TITEL IV. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen | TITEL IV. - Overgangs-, opheffings- en slotbepalingen |
Art. 17.§ 1. Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap |
Art. 17.§ 1. Het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap |
| van 15 maart 1999 betreffende de bijzondere voorwaarden voor de | van 15 maart 1999 betreffende de bijzondere voorwaarden voor de |
| erkenning en de subsidiëring van de diensten voor de opvang en | erkenning en de subsidiëring van de diensten voor de opvang en |
| opvoedkundige hulpverlening, wordt opgeheven. | opvoedkundige hulpverlening, wordt opgeheven. |
| De op de datum van inwerkingtreding van dit besluit en op basis van | De op de datum van inwerkingtreding van dit besluit en op basis van |
| het voornoemde besluit erkende en gesubsidieerde diensten behouden de | het voornoemde besluit erkende en gesubsidieerde diensten behouden de |
| erin bepaalde normen, met de volgende wijziging : | erin bepaalde normen, met de volgende wijziging : |
| a) de capaciteit voor de diensten van 12 tot 17 situaties wordt met | a) de capaciteit voor de diensten van 12 tot 17 situaties wordt met |
| één eenheid vermeerderd; | één eenheid vermeerderd; |
| b) de capaciteit voor de diensten erkend voor 18 situaties en meer | b) de capaciteit voor de diensten erkend voor 18 situaties en meer |
| wordt met twee eenheden vermeerderd. | wordt met twee eenheden vermeerderd. |
| § 2. De diensten waarvan de capaciteit lager is dan 12 situaties op 1 | § 2. De diensten waarvan de capaciteit lager is dan 12 situaties op 1 |
| januari 2012 behouden het kader voortkomend uit de toepassing van de | januari 2012 behouden het kader voortkomend uit de toepassing van de |
| normen bedoeld bij artikel 17, § 1 en van artikel 44ter van het | normen bedoeld bij artikel 17, § 1 en van artikel 44ter van het |
| besluit bedoeld bij artikel 9, § 1, onverminderd, desgevallend, de | besluit bedoeld bij artikel 9, § 1, onverminderd, desgevallend, de |
| betrekking van bijkomende halftijdse opvoeder (klasse 1) en de gepaard | betrekking van bijkomende halftijdse opvoeder (klasse 1) en de gepaard |
| gaande vermeerdering van de werkingssubsidie bedoeld bij artikel 9, § | gaande vermeerdering van de werkingssubsidie bedoeld bij artikel 9, § |
| 3. | 3. |
Art. 18.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2014. |
Art. 18.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2014. |
Art. 19.De minister bevoegd voor de hulpverlening aan de jeugd, is |
Art. 19.De minister bevoegd voor de hulpverlening aan de jeugd, is |
| belast met de uitvoering van dit besluit. | belast met de uitvoering van dit besluit. |
| Brussel, 10 oktober 2013. | Brussel, 10 oktober 2013. |
| De Minister-President, | De Minister-President, |
| R. DEMOTTE | R. DEMOTTE |
| De Minister van Jeugd, | De Minister van Jeugd, |
| Mevr. E. HUYTEBROECK | Mevr. E. HUYTEBROECK |