| Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de dagcentra | Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de dagcentra | 
|---|---|
| MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP | MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP | 
| 15 MAART 1999. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap | 15 MAART 1999. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap | 
| betreffende de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de | betreffende de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de | 
| dagcentra | dagcentra | 
| De Regering van de Franse Gemeenschap, | De Regering van de Franse Gemeenschap, | 
| Gelet op de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming; | Gelet op de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming; | 
| Gelet op het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de | Gelet op het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de | 
| jeugd; | jeugd; | 
| Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 | Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 | 
| maart 1999 betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning van | maart 1999 betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning van | 
| en de toekenning van toelagen aan de diensten bedoeld bij artikel 43 | en de toekenning van toelagen aan de diensten bedoeld bij artikel 43 | 
| van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd; | van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd; | 
| Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 | Gelet op het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 | 
| maart 1999 tot bepaling van het veranderlijk gedeelte van de toelagen | maart 1999 tot bepaling van het veranderlijk gedeelte van de toelagen | 
| voor de kosten voor tenlasteneming van jongeren; | voor de kosten voor tenlasteneming van jongeren; | 
| Gelet op het advies van de Gemeenschapsraad voor hulpverlening aan de | Gelet op het advies van de Gemeenschapsraad voor hulpverlening aan de | 
| jeugd, gegeven op 7 oktober 1998; | jeugd, gegeven op 7 oktober 1998; | 
| Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 11 | Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 11 | 
| december 1998; | december 1998; | 
| Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 22 | Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 22 | 
| december 1998; | december 1998; | 
| Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap | Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap | 
| van 4 januari 1999 over de aanvraag om advies aan de Raad van State, | van 4 januari 1999 over de aanvraag om advies aan de Raad van State, | 
| dat binnen een termijn van niet langer dan een maand moest worden | dat binnen een termijn van niet langer dan een maand moest worden | 
| uitgebracht; | uitgebracht; | 
| Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 26 februari | Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 26 februari | 
| 1999, met toepassing van artikel 84, lid 1, 1° van de gecoördineerde | 1999, met toepassing van artikel 84, lid 1, 1° van de gecoördineerde | 
| wetten op de Raad van State; | wetten op de Raad van State; | 
| Op de voordracht van de Minister-Voorzitster, tot wier bevoegdheid de | Op de voordracht van de Minister-Voorzitster, tot wier bevoegdheid de | 
| hulpverlening aan de jeugd behoort; | hulpverlening aan de jeugd behoort; | 
| Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap | Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap | 
| van 15 maart 1999, | van 15 maart 1999, | 
| Besluit : | Besluit : | 
| HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied | HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied | 
| Artikel 1.De bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de | Artikel 1.De bijzondere voorwaarden voor de erkenning van en de | 
| toekenning van toelagen aan de dagcentra die in aanmerking komen onder | toekenning van toelagen aan de dagcentra die in aanmerking komen onder | 
| de instellingen die logement bezorgen aan de jongeren, vermeld in de | de instellingen die logement bezorgen aan de jongeren, vermeld in de | 
| artikelen 1, 14°, en 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake | artikelen 1, 14°, en 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake | 
| hulpverlening aan de jeugd, worden in dit besluit vastgelegd. | hulpverlening aan de jeugd, worden in dit besluit vastgelegd. | 
| HOOFDSTUK II. - De opdrachten | HOOFDSTUK II. - De opdrachten | 
| Art. 2.§ 1. Het dagcentrum heeft als opdracht aan de jongeren bedoeld | Art. 2.§ 1. Het dagcentrum heeft als opdracht aan de jongeren bedoeld | 
| bij artikel 1, 1° en 2° van het decreet van 4 maart 1991 inzake | bij artikel 1, 1° en 2° van het decreet van 4 maart 1991 inzake | 
| hulpverlening aan de jeugd of bij artikel 36, 4° van de wet van 8 | hulpverlening aan de jeugd of bij artikel 36, 4° van de wet van 8 | 
| april 1965 betreffende de jeugdbescherming, een educatieve hulp te | april 1965 betreffende de jeugdbescherming, een educatieve hulp te | 
| verlenen door de dagopvang en de begeleiding in hun familiaal | verlenen door de dagopvang en de begeleiding in hun familiaal | 
| leefmilieu. | leefmilieu. | 
| Onder educatieve hulp wordt verstaan elke vorm van hulpverlening of | Onder educatieve hulp wordt verstaan elke vorm van hulpverlening of | 
| opvoedingsoptreden die toelaat de opvoedingssituaties van de jongeren | opvoedingsoptreden die toelaat de opvoedingssituaties van de jongeren | 
| te verbeteren wanneer deze bedreigd worden hetzij door het gedrag van | te verbeteren wanneer deze bedreigd worden hetzij door het gedrag van | 
| de jongere, hetzij door de moeilijkheden in de uitvoering van hun | de jongere, hetzij door de moeilijkheden in de uitvoering van hun | 
| ouderlijke verplichtingen door de personen die de jongere in feite | ouderlijke verplichtingen door de personen die de jongere in feite | 
| onder hun bewaring hebben, behoudens de privé-personen aan wie zijn | onder hun bewaring hebben, behoudens de privé-personen aan wie zijn | 
| bewaring is toevertrouwd met toepassing van het voormeld decreet of | bewaring is toevertrouwd met toepassing van het voormeld decreet of | 
| van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming. | van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming. | 
| § 2. Het dagcentrum moet, vooral `s avonds, ten minste zes dagen per | § 2. Het dagcentrum moet, vooral `s avonds, ten minste zes dagen per | 
| week open zijn. Het opvoedingsproject van het dagcentrum vermeldt de | week open zijn. Het opvoedingsproject van het dagcentrum vermeldt de | 
| uurregelingen voor de werking van de dienst. | uurregelingen voor de werking van de dienst. | 
| Art. 3.§ 1. Het dagcentrum werkt op mandaat van een | Art. 3.§ 1. Het dagcentrum werkt op mandaat van een | 
| beslissingsinstantie d.i. de adviseur voor de hulpverlening aan de | beslissingsinstantie d.i. de adviseur voor de hulpverlening aan de | 
| jeugd of de directeur voor de hulpverlening aan de jeugd of de | jeugd of de directeur voor de hulpverlening aan de jeugd of de | 
| jeugdrechtbank, in het kader van de toepassing van het decreet van 4 | jeugdrechtbank, in het kader van de toepassing van het decreet van 4 | 
| maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd of van de wet van 8 april | maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd of van de wet van 8 april | 
| 1965 betreffende de jeugdbescherming. | 1965 betreffende de jeugdbescherming. | 
| § 2. Het aantal situaties bedoeld bij het opvoedingsproject van het | § 2. Het aantal situaties bedoeld bij het opvoedingsproject van het | 
| dagcentrum wordt vastgesteld op 12. | dagcentrum wordt vastgesteld op 12. | 
| § 3. Het mandaat mag niet op meer dan een jongere betrekking hebben. | § 3. Het mandaat mag niet op meer dan een jongere betrekking hebben. | 
| Het mandaat vermeldt de naam van de jongere, de nagestreefde | Het mandaat vermeldt de naam van de jongere, de nagestreefde | 
| doeleinden, de motieven en de duur, de aard van de kosten die eraan | doeleinden, de motieven en de duur, de aard van de kosten die eraan | 
| kunnen besteed worden en desgevallend, de verplichtingen van de | kunnen besteed worden en desgevallend, de verplichtingen van de | 
| personen die de levensonderhoud verschuldigd zijn. Het mandaat duurt | personen die de levensonderhoud verschuldigd zijn. Het mandaat duurt | 
| ten hoogste zes maanden. Op met redenen omklede beslissing kan de | ten hoogste zes maanden. Op met redenen omklede beslissing kan de | 
| beslissingsinstantie het mandaat hernieuwen. | beslissingsinstantie het mandaat hernieuwen. | 
| § 4. Het dagcentrum stuurt ten minste een eerste verslag naar de | § 4. Het dagcentrum stuurt ten minste een eerste verslag naar de | 
| beslissingsinstantie binnen de twee manden die volgen op de datum van | beslissingsinstantie binnen de twee manden die volgen op de datum van | 
| het mandaat, en vervolgens vóór het verstrijken van het mandaat. De | het mandaat, en vervolgens vóór het verstrijken van het mandaat. De | 
| beslissingsinstantie kan op gelijk welk ogenblik een bijkomend verslag | beslissingsinstantie kan op gelijk welk ogenblik een bijkomend verslag | 
| vragen. | vragen. | 
| Deze verslagen bevatten een ontleding van de situatie, van haar | Deze verslagen bevatten een ontleding van de situatie, van haar | 
| evolutie en elk gegeven dat de beslissingsinstantie toelaat de | evolutie en elk gegeven dat de beslissingsinstantie toelaat de | 
| adequatie van de bezorgde hulp te evalueren. | adequatie van de bezorgde hulp te evalueren. | 
| Wanneer het dagcentrum door de jeugdrechtbank gemandateerd wordt, | Wanneer het dagcentrum door de jeugdrechtbank gemandateerd wordt, | 
| zendt het een afschrift van de verslagen naar de dienst voor | zendt het een afschrift van de verslagen naar de dienst voor | 
| gerechtelijke bescherming. | gerechtelijke bescherming. | 
| Art. 4.Het dagcentrum is ertoe gemachtigd, naast de bij artikel 3, § | Art. 4.Het dagcentrum is ertoe gemachtigd, naast de bij artikel 3, § | 
| 2 bedoelde situaties, andere jongeren hulp te bieden die hem door een | 2 bedoelde situaties, andere jongeren hulp te bieden die hem door een | 
| natuurlijke persoon of een andere publiekrechtelijke persoon of door | natuurlijke persoon of een andere publiekrechtelijke persoon of door | 
| de jeugdrechtbank werden toevertrouwd voor situaties die niet vallen | de jeugdrechtbank werden toevertrouwd voor situaties die niet vallen | 
| onder het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd | onder het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd | 
| of onder de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming. | of onder de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming. | 
| De tenlasteneming van de andere jongeren bedoeld bij § 1 mag in geen | De tenlasteneming van de andere jongeren bedoeld bij § 1 mag in geen | 
| geval een weigering van een tenlasteneming verantwoorden in het kader | geval een weigering van een tenlasteneming verantwoorden in het kader | 
| van een mandaat zoals bedoeld bij artikel 3, § 1. | van een mandaat zoals bedoeld bij artikel 3, § 1. | 
| Art. 5.Voor de toepassing van dit besluit moet verstaan worden onder | Art. 5.Voor de toepassing van dit besluit moet verstaan worden onder | 
| aantal situaties beoogd door het opvoedingsproject het gemiddeld | aantal situaties beoogd door het opvoedingsproject het gemiddeld | 
| aantal situaties die gelijktijdig kunnen behandeld worden. | aantal situaties die gelijktijdig kunnen behandeld worden. | 
| Het aantal effectieve situaties wordt bepaald door de mandaten | Het aantal effectieve situaties wordt bepaald door de mandaten | 
| toevertrouwd aan de dienst. De aanvang van de tenlasteneming stemt | toevertrouwd aan de dienst. De aanvang van de tenlasteneming stemt | 
| overeen met de datum van het mandaat. | overeen met de datum van het mandaat. | 
| HOOFDSTUK III. - De betoelaging | HOOFDSTUK III. - De betoelaging | 
| Afdeling 1. - Toelagen voor personeelskosten | Afdeling 1. - Toelagen voor personeelskosten | 
| Art. 6.§ 1. De provisionele jaarlijkse toelage voor personeelskosten | Art. 6.§ 1. De provisionele jaarlijkse toelage voor personeelskosten | 
| bedoeld bij de artikelen 31 tot 33 van het besluit van de Regering van | bedoeld bij de artikelen 31 tot 33 van het besluit van de Regering van | 
| de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de algemene | de Franse Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de algemene | 
| voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de | voorwaarden voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de | 
| diensten bedoeld bij de artikelen 43 en 50 van het decreet van 4 maart | diensten bedoeld bij de artikelen 43 en 50 van het decreet van 4 maart | 
| 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, wordt aan de dagcentra | 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, wordt aan de dagcentra | 
| toegekend op basis van de volgende verwijzingsnormen : | toegekend op basis van de volgende verwijzingsnormen : | 
| 1° 2,5 opvoedend; | 1° 2,5 opvoedend; | 
| 2° 0,5 psycho-sociaal; | 2° 0,5 psycho-sociaal; | 
| 3° 0,5 administratief; | 3° 0,5 administratief; | 
| 4° 0,5 technisch; | 4° 0,5 technisch; | 
| 5° 1 directeur indien de dienst het enig erkend opvoedingsproject is | 5° 1 directeur indien de dienst het enig erkend opvoedingsproject is | 
| dat afhangt van de inrichtende macht of, indien de dienst erkend is | dat afhangt van de inrichtende macht of, indien de dienst erkend is | 
| voor verschillende opvoedingsprojecten, 1 coördinator of, | voor verschillende opvoedingsprojecten, 1 coördinator of, | 
| desgevallend, een bijkomend lid van het leidend personeel bedoeld bij | desgevallend, een bijkomend lid van het leidend personeel bedoeld bij | 
| artikel 7, § 1, c) van het besluit van de Regering van de Franse | artikel 7, § 1, c) van het besluit van de Regering van de Franse | 
| Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de bijzondere voorwaarden | Gemeenschap van 15 maart 1999 betreffende de bijzondere voorwaarden | 
| voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten | voor de erkenning van en de toekenning van toelagen aan de diensten | 
| voor opvang en educatieve hulpverlening. | voor opvang en educatieve hulpverlening. | 
| § 2. Voor de berekening van de in § 1 bedoelde toelage, wordt er | § 2. Voor de berekening van de in § 1 bedoelde toelage, wordt er | 
| rekening gehouden met de lasten berekend op basis van artikel 31, § 1, | rekening gehouden met de lasten berekend op basis van artikel 31, § 1, | 
| 1° tot 6° van het bij § 1 bedoeld besluit. | 1° tot 6° van het bij § 1 bedoeld besluit. | 
| Art. 7.Voor de verantwoording van de provisionele jaarlijkse toelage | Art. 7.Voor de verantwoording van de provisionele jaarlijkse toelage | 
| bedoeld bij vorig artikel, komen enkel de volgende ambten in | bedoeld bij vorig artikel, komen enkel de volgende ambten in | 
| aanmerking in de personeelscategorieën vermeld in bijlage 3 van het | aanmerking in de personeelscategorieën vermeld in bijlage 3 van het | 
| bij artikel 6, § 1 bedoelde besluit : | bij artikel 6, § 1 bedoelde besluit : | 
| A. Opvoedingspersoneel : alle ambten. | A. Opvoedingspersoneel : alle ambten. | 
| B. Psycho-sociaal personeel : maatschappelijk assistent of | B. Psycho-sociaal personeel : maatschappelijk assistent of | 
| maatschappelijk assistent in de strafinrichtingen of assistent in de | maatschappelijk assistent in de strafinrichtingen of assistent in de | 
| psychologie; de licentiaten houder van een van de vijf licenties | psychologie; de licentiaten houder van een van de vijf licenties | 
| vermeld in de voormelde bijlage 3, behoudens de licentie in de | vermeld in de voormelde bijlage 3, behoudens de licentie in de | 
| rechten; | rechten; | 
| C. Administratief personeel : klerk, opsteller of huismeester. | C. Administratief personeel : klerk, opsteller of huismeester. | 
| D. Directiepersoneel : directeur met de weddeschaal A of coördinator. | D. Directiepersoneel : directeur met de weddeschaal A of coördinator. | 
| E. Technisch personeel : technisch personeel. | E. Technisch personeel : technisch personeel. | 
| Afdeling 2. - Toelagen voor werkingskosten | Afdeling 2. - Toelagen voor werkingskosten | 
| Art. 8.De provisionele jaarlijkse toelage voor werkingskosten bedoeld | Art. 8.De provisionele jaarlijkse toelage voor werkingskosten bedoeld | 
| bij de artikelen 35 en 36 van het bij artikel 6, § 1 bedoelde besluit | bij de artikelen 35 en 36 van het bij artikel 6, § 1 bedoelde besluit | 
| wordt aan het dagcentrum toegekend op basis van een indexeerbaar | wordt aan het dagcentrum toegekend op basis van een indexeerbaar | 
| bedrag van F 862 000. Die toelage dekt eveneens, voor de dagcentra, de | bedrag van F 862 000. Die toelage dekt eveneens, voor de dagcentra, de | 
| opvoedingskosten en de kosten voor opvoedingsactiviteiten. | opvoedingskosten en de kosten voor opvoedingsactiviteiten. | 
| Afdeling 3. - Toelagen voor veranderlijke kosten | Afdeling 3. - Toelagen voor veranderlijke kosten | 
| Art. 9.§ 1. In afwijking van het besluit van 15 maart 1999 houdende | Art. 9.§ 1. In afwijking van het besluit van 15 maart 1999 houdende | 
| vaststelling van het veranderlijk gedeelte van de toelagen voor kosten | vaststelling van het veranderlijk gedeelte van de toelagen voor kosten | 
| voor tenlasteneming van de jongeren, dekt het veranderlijk gedeelte | voor tenlasteneming van de jongeren, dekt het veranderlijk gedeelte | 
| bedoeld bij artikel 2, lid 2° van voormeld besluit, voor de dagcentra, | bedoeld bij artikel 2, lid 2° van voormeld besluit, voor de dagcentra, | 
| enkel de voedingskosten en de gewone verzorging en enkel voor de dagen | enkel de voedingskosten en de gewone verzorging en enkel voor de dagen | 
| waarop de jongere werkelijk aanwezig was, zonder mogelijke | waarop de jongere werkelijk aanwezig was, zonder mogelijke | 
| gelijkstelling. Het bedrag van de toelage is vastgesteld op 200 F per | gelijkstelling. Het bedrag van de toelage is vastgesteld op 200 F per | 
| jongere en per dag, om de uitgaven te dekken in naleving van de | jongere en per dag, om de uitgaven te dekken in naleving van de | 
| modaliteiten bepaald door het mandaat bedoeld bij artikel 3, § 3. | modaliteiten bepaald door het mandaat bedoeld bij artikel 3, § 3. | 
| § 2. Het bij artikel 3 bedoelde mandaat vermeldt de aard van de bij § | § 2. Het bij artikel 3 bedoelde mandaat vermeldt de aard van de bij § | 
| 1 bedoelde kosten en desgevallend de financiële tegemoetkoming van de | 1 bedoelde kosten en desgevallend de financiële tegemoetkoming van de | 
| onderhoudsplichtigen in de betaling van die kosten. Het dagcentrum | onderhoudsplichtigen in de betaling van die kosten. Het dagcentrum | 
| moet, indien het mandaat dit bepaalt, rechtstreeks de terugbetaling | moet, indien het mandaat dit bepaalt, rechtstreeks de terugbetaling | 
| van die kosten, geheel of gedeeltelijk, van de onderhoudsplichtigen | van die kosten, geheel of gedeeltelijk, van de onderhoudsplichtigen | 
| bekomen. | bekomen. | 
| De bedragen gestort door de onderhoudsplichtigen worden in mindering | De bedragen gestort door de onderhoudsplichtigen worden in mindering | 
| gebracht van de toelagen bedoeld bij § 1 die voor de jongere werden | gebracht van de toelagen bedoeld bij § 1 die voor de jongere werden | 
| toegekend. | toegekend. | 
| Afdeling 4. - Bijzondere financiële bepalingen | Afdeling 4. - Bijzondere financiële bepalingen | 
| Art. 10.§ 1er. Voor elke situatie bedoeld bij artikel 4, lid 1 worden | Art. 10.§ 1er. Voor elke situatie bedoeld bij artikel 4, lid 1 worden | 
| de kosten voor opvang van de jongere ten laste genomen door de | de kosten voor opvang van de jongere ten laste genomen door de | 
| natuurlijke persoon of door de overheidsmacht die de dienst aanvraagt, | natuurlijke persoon of door de overheidsmacht die de dienst aanvraagt, | 
| of, desgevallend, indien de opvang afhangt van de beslissing van een | of, desgevallend, indien de opvang afhangt van de beslissing van een | 
| jeugdrechtbank, door de privé-personen of de onderhoudsplichtigen of | jeugdrechtbank, door de privé-personen of de onderhoudsplichtigen of | 
| door iedere publiekrechtelijke persoon die verplicht wordt op te | door iedere publiekrechtelijke persoon die verplicht wordt op te | 
| treden bij de uitvoering van de beslissing van de rechtbank. | treden bij de uitvoering van de beslissing van de rechtbank. | 
| § 2. De kosten voor de tenlasteneming bedoeld bij lid 1 worden | § 2. De kosten voor de tenlasteneming bedoeld bij lid 1 worden | 
| vastgesteld op een indexeerbare vaste prijs van F 251 per uur. | vastgesteld op een indexeerbare vaste prijs van F 251 per uur. | 
| § 3. De prijs per uur bedoeld bij lid 2 wordt ter kennis gebracht van | § 3. De prijs per uur bedoeld bij lid 2 wordt ter kennis gebracht van | 
| de publiekrechtelijke personen bedoeld bij artikel 4 en van de | de publiekrechtelijke personen bedoeld bij artikel 4 en van de | 
| jeugdrechtbank, voorafgaandelijk aan elke opvang. | jeugdrechtbank, voorafgaandelijk aan elke opvang. | 
| § 4. Het jaarlijks totaal bedrag van de prijzen per uur bedoeld bij | § 4. Het jaarlijks totaal bedrag van de prijzen per uur bedoeld bij | 
| lid 2, na aftrek van een bedrag van F 200 per dag tenlasteneming voor | lid 2, na aftrek van een bedrag van F 200 per dag tenlasteneming voor | 
| de kosten bedoeld bij artikel 9, wordt in mindering gebracht van de | de kosten bedoeld bij artikel 9, wordt in mindering gebracht van de | 
| toelagen voor personeels- en werkingskosten toegekend aan het | toelagen voor personeels- en werkingskosten toegekend aan het | 
| dagcentrum, tenzij het kan bewijzen dat het werkelijk uitgaven heeft | dagcentrum, tenzij het kan bewijzen dat het werkelijk uitgaven heeft | 
| gedaan in beide categorieën van voormelde kosten, die de voor deze | gedaan in beide categorieën van voormelde kosten, die de voor deze | 
| kosten toegekende toelagen overschrijden om de opvang van de bij | kosten toegekende toelagen overschrijden om de opvang van de bij | 
| artikel 4, § 1 bedoelde situaties te organiseren. In dat geval is de | artikel 4, § 1 bedoelde situaties te organiseren. In dat geval is de | 
| mindering gelijk aan het bedrag van de kosten die niet inbegrepen zijn | mindering gelijk aan het bedrag van de kosten die niet inbegrepen zijn | 
| in het gedeelte van de verantwoorde kosten die voormelde toelagen | in het gedeelte van de verantwoorde kosten die voormelde toelagen | 
| overschrijden. | overschrijden. | 
| HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen | HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen | 
| Art. 11.Gedurende de achttien maanden die volgen op de | Art. 11.Gedurende de achttien maanden die volgen op de | 
| inwerkingtreding van dit besluit, moet het dagcentrum, om erkend te | inwerkingtreding van dit besluit, moet het dagcentrum, om erkend te | 
| worden, opgericht zijn vanuit een dienst die reeds erkend was met | worden, opgericht zijn vanuit een dienst die reeds erkend was met | 
| toepassing van het besluit van de Executieve van 7 december 1987 | toepassing van het besluit van de Executieve van 7 december 1987 | 
| betreffende de erkenning en de toekenning van toelagen aan de personen | betreffende de erkenning en de toekenning van toelagen aan de personen | 
| en diensten belast met de begeleidingsmaatregelen voor de | en diensten belast met de begeleidingsmaatregelen voor de | 
| jeugdbescherming. | jeugdbescherming. | 
| Art. 12.Er kan en voorlopige erkenning door de Regering toegekend | Art. 12.Er kan en voorlopige erkenning door de Regering toegekend | 
| worden aan diensten die beantwoorden aan de bij artikel 11 bepaalde | worden aan diensten die beantwoorden aan de bij artikel 11 bepaalde | 
| voorwaarden en die een erkenningsaanvraag hebben ingediend | voorwaarden en die een erkenningsaanvraag hebben ingediend | 
| overeenkomstig de procedures bepaald bij het besluit bedoeld bij | overeenkomstig de procedures bepaald bij het besluit bedoeld bij | 
| artikel 6, § 1 en binnen een termijn van vier maanden te rekenen vanaf | artikel 6, § 1 en binnen een termijn van vier maanden te rekenen vanaf | 
| de datum van inwerkingtreding van dit besluit. Deze voorlopige | de datum van inwerkingtreding van dit besluit. Deze voorlopige | 
| erkenning is geldig gedurende 12 maanden. Om de voorlopige erkenning | erkenning is geldig gedurende 12 maanden. Om de voorlopige erkenning | 
| te bekomen, moet een gunstig advies van de Arrondissementsraad voor | te bekomen, moet een gunstig advies van de Arrondissementsraad voor | 
| hulpverlening aan de jeugd, over de inwerkingstelling van het | hulpverlening aan de jeugd, over de inwerkingstelling van het | 
| opvoedingsproject, bij de aanvraag tot erkenning worden gevoegd. | opvoedingsproject, bij de aanvraag tot erkenning worden gevoegd. | 
| HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen | HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen | 
| Art. 13.De Minister tot wiens bevoegdheid de hulpverlening aan de | Art. 13.De Minister tot wiens bevoegdheid de hulpverlening aan de | 
| jeugd behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit. | jeugd behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit. | 
| Art. 14.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het | Art. 14.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het | 
| Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. | Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. | 
| Brussel, 15 maart 1999. | Brussel, 15 maart 1999. | 
| Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : | Vanwege de Regering van de Franse Gemeenschap : | 
| De Minister-Voorzitster, belast met het Onderwijs, de Audiovisuele | De Minister-Voorzitster, belast met het Onderwijs, de Audiovisuele | 
| Sector, | Sector, | 
| de Hulpverlening aan de Jeugd, het Kinderwelzijn en de | de Hulpverlening aan de Jeugd, het Kinderwelzijn en de | 
| Gezondheidspromotie, | Gezondheidspromotie, | 
| Mevr. L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |