← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 71/2023 van 27 april 2023 Rolnummer 7813 In zake : het
beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 40 van de wet van 28 november 2021 « om justitie menselijker,
sneller en straffer te maken » Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters
P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechter(...)"
| Uittreksel uit arrest nr. 71/2023 van 27 april 2023 Rolnummer 7813 In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 40 van de wet van 28 november 2021 « om justitie menselijker, sneller en straffer te maken » Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechter(...) | Uittreksel uit arrest nr. 71/2023 van 27 april 2023 Rolnummer 7813 In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 40 van de wet van 28 november 2021 « om justitie menselijker, sneller en straffer te maken » Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de rechter(...) |
|---|---|
| GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
| Uittreksel uit arrest nr. 71/2023 van 27 april 2023 | Uittreksel uit arrest nr. 71/2023 van 27 april 2023 |
| Rolnummer 7813 | Rolnummer 7813 |
| In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 40 van | In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 40 van |
| de wet van 28 november 2021 « om justitie menselijker, sneller en | de wet van 28 november 2021 « om justitie menselijker, sneller en |
| straffer te maken » (wijziging van artikel 10, § 3, vijfde lid, van de | straffer te maken » (wijziging van artikel 10, § 3, vijfde lid, van de |
| wet van 7 mei 1999 « op de kansspelen, de weddenschappen, de | wet van 7 mei 1999 « op de kansspelen, de weddenschappen, de |
| kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers »), ingesteld | kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers »), ingesteld |
| door Magali Clavie. | door Magali Clavie. |
| Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
| samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de | samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, en de |
| rechters T. Giet, M. Pâques, T. Detienne, D. Pieters en S. de Bethune, | rechters T. Giet, M. Pâques, T. Detienne, D. Pieters en S. de Bethune, |
| bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van | bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van |
| voorzitter P. Nihoul, | voorzitter P. Nihoul, |
| wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging | I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging |
| Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 25 mei 2022 | Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 25 mei 2022 |
| ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 30 mei | ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 30 mei |
| 2022, heeft Magali Clavie, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. B. | 2022, heeft Magali Clavie, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. B. |
| De Beys, Mr. L. Depré en Mr. G. Rolland, advocaten bij de balie te | De Beys, Mr. L. Depré en Mr. G. Rolland, advocaten bij de balie te |
| Brussel, beroep tot gedeeltelijke vernietiging ingesteld van artikel | Brussel, beroep tot gedeeltelijke vernietiging ingesteld van artikel |
| 40 van de wet van 28 november 2021 « om justitie menselijker, sneller | 40 van de wet van 28 november 2021 « om justitie menselijker, sneller |
| en straffer te maken » (wijziging van artikel 10, § 3, vijfde lid, van | en straffer te maken » (wijziging van artikel 10, § 3, vijfde lid, van |
| de wet van 7 mei 1999 « op de kansspelen, de weddenschappen, de | de wet van 7 mei 1999 « op de kansspelen, de weddenschappen, de |
| kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers »), | kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers »), |
| bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30 november 2021, tweede | bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30 november 2021, tweede |
| editie. | editie. |
| (...) | (...) |
| II. In rechte | II. In rechte |
| (...) | (...) |
| Ten aanzien van de bestreden bepalingen en de context ervan | Ten aanzien van de bestreden bepalingen en de context ervan |
| B.1.1. Het beroep tot vernietiging heeft betrekking op de | B.1.1. Het beroep tot vernietiging heeft betrekking op de |
| bezoldigingsregeling voor de voorzitter van de Kansspelcommissie, een | bezoldigingsregeling voor de voorzitter van de Kansspelcommissie, een |
| orgaan dat is opgericht bij de Federale Overheidsdienst Justitie bij | orgaan dat is opgericht bij de Federale Overheidsdienst Justitie bij |
| artikel 9 van de wet van 7 mei 1999 « op de kansspelen, de | artikel 9 van de wet van 7 mei 1999 « op de kansspelen, de |
| weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de | weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de |
| spelers » (hierna : de wet van 7 mei 1999). Artikel 10, § 3, van | spelers » (hierna : de wet van 7 mei 1999). Artikel 10, § 3, van |
| dezelfde wet, zoals het van kracht was vóór de inwerkingtreding van de | dezelfde wet, zoals het van kracht was vóór de inwerkingtreding van de |
| bestreden wet, bepaalde : | bestreden wet, bepaalde : |
| « De voorzitter wordt op voordracht van de minister van Justitie bij | « De voorzitter wordt op voordracht van de minister van Justitie bij |
| een in de Ministerraad overlegd besluit door de Koning benoemd uit de | een in de Ministerraad overlegd besluit door de Koning benoemd uit de |
| Nederlandstalige en Franstalige magistraten die overeenkomstig artikel | Nederlandstalige en Franstalige magistraten die overeenkomstig artikel |
| 43quinquies van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in | 43quinquies van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in |
| gerechtszaken het bewijs van de kennis van de Franse, respectievelijk | gerechtszaken het bewijs van de kennis van de Franse, respectievelijk |
| Nederlandse taal hebben geleverd. | Nederlandse taal hebben geleverd. |
| De voorzitter oefent zijn ambt voltijds uit. | De voorzitter oefent zijn ambt voltijds uit. |
| Hij mag tijdens de duur van zijn mandaat geen andere beroepsbezigheid | Hij mag tijdens de duur van zijn mandaat geen andere beroepsbezigheid |
| uitoefenen. | uitoefenen. |
| De voorzitter van de commissie behoudt als magistraat zijn plaats op | De voorzitter van de commissie behoudt als magistraat zijn plaats op |
| de ranglijst. Gedurende zijn opdracht wordt hij geacht zijn ambt te | de ranglijst. Gedurende zijn opdracht wordt hij geacht zijn ambt te |
| hebben uitgeoefend. De bepalingen inzake inruststelling en pensioen | hebben uitgeoefend. De bepalingen inzake inruststelling en pensioen |
| zijn op hem van toepassing. In de vervanging van de magistraat wordt | zijn op hem van toepassing. In de vervanging van de magistraat wordt |
| voorzien door een benoeming in overtal overeenkomstig de bepalingen | voorzien door een benoeming in overtal overeenkomstig de bepalingen |
| van het Gerechtelijk Wetboek. Wanneer het een korpschef betreft, wordt | van het Gerechtelijk Wetboek. Wanneer het een korpschef betreft, wordt |
| in zijn vervanging voorzien door de benoeming in overtal van een | in zijn vervanging voorzien door de benoeming in overtal van een |
| magistraat uit de onmiddellijk lagere rang. De voorzitter wordt van | magistraat uit de onmiddellijk lagere rang. De voorzitter wordt van |
| rechtswege gedetacheerd. | rechtswege gedetacheerd. |
| De voorzitter blijft zijn wedde met de daaraan verbonden verhogingen | De voorzitter blijft zijn wedde met de daaraan verbonden verhogingen |
| en voordelen genieten. De voorzitter ontvangt daarnaast een jaarlijkse | en voordelen genieten. De voorzitter ontvangt daarnaast een jaarlijkse |
| weddetoelage van 15 000 euro, niet geïndexeerd, onverminderd de | weddetoelage van 15 000 euro, niet geïndexeerd, onverminderd de |
| eventuele taalpremie ». | eventuele taalpremie ». |
| B.1.2. Het vijfde lid van de voormelde bepaling is ingevoegd bij | B.1.2. Het vijfde lid van de voormelde bepaling is ingevoegd bij |
| artikel 4 van de wet van 10 januari 2010 « tot wijziging van de wet | artikel 4 van de wet van 10 januari 2010 « tot wijziging van de wet |
| van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de | van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de |
| bescherming van de spelers, wat de Kansspelcommissie betreft » (hierna | bescherming van de spelers, wat de Kansspelcommissie betreft » (hierna |
| : de wet van 10 januari 2010) en is in werking getreden op 1 januari | : de wet van 10 januari 2010) en is in werking getreden op 1 januari |
| 2011. De niet-geïndexeerde weddetoelage die daarbij is ingevoerd, is | 2011. De niet-geïndexeerde weddetoelage die daarbij is ingevoerd, is |
| als volgt verantwoord in de parlementaire voorbereiding van de wet van | als volgt verantwoord in de parlementaire voorbereiding van de wet van |
| 10 januari 2010 : | 10 januari 2010 : |
| « Volgens de staatssecretaris was het aanvankelijk de bedoeling de | « Volgens de staatssecretaris was het aanvankelijk de bedoeling de |
| bezoldiging van de voorzitter af te stemmen op die van de eerste | bezoldiging van de voorzitter af te stemmen op die van de eerste |
| voorzitter van het Hof van Cassatie, naar analogie van de financiële | voorzitter van het Hof van Cassatie, naar analogie van de financiële |
| regeling die gangbaar is bij vergelijkbare instanties. | regeling die gangbaar is bij vergelijkbare instanties. |
| Vervolgens werd beslist een weddetoeslag van 15 000 euro toe te | Vervolgens werd beslist een weddetoeslag van 15 000 euro toe te |
| kennen, wat overeenstemt met het verschil tussen de wedde van een | kennen, wat overeenstemt met het verschil tussen de wedde van een |
| advocaat-generaal bij het hof van beroep en de wedde van een | advocaat-generaal bij het hof van beroep en de wedde van een |
| advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie. | advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie. |
| In plaats van laatstgenoemde wedde als ijkpunt te nemen, werd ervoor | In plaats van laatstgenoemde wedde als ijkpunt te nemen, werd ervoor |
| gekozen via dit wetsontwerp het exacte bedrag van die weddetoeslag in | gekozen via dit wetsontwerp het exacte bedrag van die weddetoeslag in |
| de wet van 1999 op te nemen. Aldus wordt voorkomen dat een substituut | de wet van 1999 op te nemen. Aldus wordt voorkomen dat een substituut |
| die tot voorzitter van de commissie wordt aangewezen, dezelfde wedde | die tot voorzitter van de commissie wordt aangewezen, dezelfde wedde |
| zou hebben als een advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie » (Parl. | zou hebben als een advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie » (Parl. |
| St., Kamer, 2008-2009, DOC 52-1992/006, p. 54). | St., Kamer, 2008-2009, DOC 52-1992/006, p. 54). |
| B.1.3. Het bestreden artikel 40 van de wet van 28 november 2021 « om | B.1.3. Het bestreden artikel 40 van de wet van 28 november 2021 « om |
| justitie menselijker, sneller en straffer te maken » (hierna : de wet | justitie menselijker, sneller en straffer te maken » (hierna : de wet |
| van 28 november 2021) wijzigt het hiervoor aangehaalde vijfde lid. Dat | van 28 november 2021) wijzigt het hiervoor aangehaalde vijfde lid. Dat |
| artikel bepaalt : | artikel bepaalt : |
| « In artikel 10, § 3, vijfde lid, van de wet van 7 mei 1999 op de | « In artikel 10, § 3, vijfde lid, van de wet van 7 mei 1999 op de |
| kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de | kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de |
| bescherming van de spelers, gewijzigd bij de wet van 10 januari 2010, | bescherming van de spelers, gewijzigd bij de wet van 10 januari 2010, |
| worden de volgende wijzigingen aangebracht : | worden de volgende wijzigingen aangebracht : |
| 1° de woorden ' niet geïndexeerd, ' worden opgeheven; | 1° de woorden ' niet geïndexeerd, ' worden opgeheven; |
| 2° het lid wordt aangevuld met de volgende zin : | 2° het lid wordt aangevuld met de volgende zin : |
| ' Voor deze jaarlijkse weddetoelage geldt de indexeringsregeling en ze | ' Voor deze jaarlijkse weddetoelage geldt de indexeringsregeling en ze |
| is verbonden aan de spilindex welke van toepassing was op 1 april | is verbonden aan de spilindex welke van toepassing was op 1 april |
| 2020, zijnde 107,20. ' ». | 2020, zijnde 107,20. ' ». |
| De verzoekende partij vordert inzonderheid de vernietiging van de | De verzoekende partij vordert inzonderheid de vernietiging van de |
| woorden « en ze is verbonden aan de spilindex welke van toepassing was | woorden « en ze is verbonden aan de spilindex welke van toepassing was |
| op 1 april 2020, zijnde 107,20 ». | op 1 april 2020, zijnde 107,20 ». |
| B.1.4. Die bepaling is in de parlementaire voorbereiding verantwoord | B.1.4. Die bepaling is in de parlementaire voorbereiding verantwoord |
| als volgt : | als volgt : |
| « De wet van 10 januari 2010 tot wijziging van de wet van 7 mei 1999 | « De wet van 10 januari 2010 tot wijziging van de wet van 7 mei 1999 |
| op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de | op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de |
| spelers, wat de Kansspelcommissie betreft, heeft het vijfde lid van | spelers, wat de Kansspelcommissie betreft, heeft het vijfde lid van |
| artikel 10, § 3, ingevoerd en voorziet in een jaarlijkse weddetoelage | artikel 10, § 3, ingevoerd en voorziet in een jaarlijkse weddetoelage |
| van 15 000 euro voor de voorzitter van de Kansspelcommissie. | van 15 000 euro voor de voorzitter van de Kansspelcommissie. |
| Uit de parlementaire werkzaamheden blijkt dat deze salarisaanvulling | Uit de parlementaire werkzaamheden blijkt dat deze salarisaanvulling |
| hoog genoeg moet zijn om te voorkomen dat de kansspelsector invloed op | hoog genoeg moet zijn om te voorkomen dat de kansspelsector invloed op |
| de voorzitter probeert uit te oefenen. Uit deze werkzaamheden blijkt | de voorzitter probeert uit te oefenen. Uit deze werkzaamheden blijkt |
| eveneens dat het aanvankelijk de bedoeling was om het salaris van de | eveneens dat het aanvankelijk de bedoeling was om het salaris van de |
| voorzitter van de Kansspelcommissie gelijk te trekken met dat van de | voorzitter van de Kansspelcommissie gelijk te trekken met dat van de |
| eerste voorzitter van het Hof van Cassatie, maar dat later, om | eerste voorzitter van het Hof van Cassatie, maar dat later, om |
| rekening te houden met de oorspronkelijke status van de voorzittende | rekening te houden met de oorspronkelijke status van de voorzittende |
| rechter, werd beslist om te werken met een salarisvergoeding van 15 | rechter, werd beslist om te werken met een salarisvergoeding van 15 |
| 000 euro, wat overeenkomt met het verschil tussen het salaris van een | 000 euro, wat overeenkomt met het verschil tussen het salaris van een |
| advocaat-generaal bij het Hof van Beroep en het salaris van een | advocaat-generaal bij het Hof van Beroep en het salaris van een |
| advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie. | advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie. |
| In de wet van 10 januari 2010 werd de salarisaanvulling niet | In de wet van 10 januari 2010 werd de salarisaanvulling niet |
| geïndexeerd. Niemand zal ontkennen dat de aantrekkelijkheid van een | geïndexeerd. Niemand zal ontkennen dat de aantrekkelijkheid van een |
| toeslag van 15 000 euro in 2021 helemaal niet dezelfde is als in 2010 | toeslag van 15 000 euro in 2021 helemaal niet dezelfde is als in 2010 |
| en dat een indexering dus niet meer dan logisch is. Bovendien komt | en dat een indexering dus niet meer dan logisch is. Bovendien komt |
| hiermee de uiteindelijke doelstelling van de salarisaanvulling in het | hiermee de uiteindelijke doelstelling van de salarisaanvulling in het |
| gevaar, namelijk ervoor zorgen dat de kansspelsector geen invloed kan | gevaar, namelijk ervoor zorgen dat de kansspelsector geen invloed kan |
| uitoefenen op de voorzitter. | uitoefenen op de voorzitter. |
| Daar de huidige voorzitster van de kansspelcommissie op 1 april 2020 | Daar de huidige voorzitster van de kansspelcommissie op 1 april 2020 |
| bij koninklijk besluit van 19 maart 2020 werd benoemd, is de | bij koninklijk besluit van 19 maart 2020 werd benoemd, is de |
| salarisaanvulling onderworpen aan het indexeringsregime dat gekoppeld | salarisaanvulling onderworpen aan het indexeringsregime dat gekoppeld |
| is aan het op die datum geldende spilindexcijfer, namelijk 107,20 » | is aan het op die datum geldende spilindexcijfer, namelijk 107,20 » |
| (Parl. St., Kamer, 2020-2021, DOC 55-2175/001, pp. 38-39). | (Parl. St., Kamer, 2020-2021, DOC 55-2175/001, pp. 38-39). |
| Ten gronde | Ten gronde |
| B.2. De verzoekende partij leidt een enig middel af uit de schending, | B.2. De verzoekende partij leidt een enig middel af uit de schending, |
| door de bestreden bepaling, van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, | door de bestreden bepaling, van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, |
| in samenhang gelezen met artikel 16 van de Grondwet en met artikel 1 | in samenhang gelezen met artikel 16 van de Grondwet en met artikel 1 |
| van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de | van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de |
| rechten van de mens. De grief heeft betrekking op de spilindex waaraan | rechten van de mens. De grief heeft betrekking op de spilindex waaraan |
| de indexering is verbonden van de jaarlijkse weddetoelage van 15 000 | de indexering is verbonden van de jaarlijkse weddetoelage van 15 000 |
| euro die zij geniet als voorzitster van de Kansspelcommissie. Die | euro die zij geniet als voorzitster van de Kansspelcommissie. Die |
| spilindex is de index die van kracht was op 1 april 2020, namelijk | spilindex is de index die van kracht was op 1 april 2020, namelijk |
| 107,20. De verzoekende partij is van mening dat die keuze een | 107,20. De verzoekende partij is van mening dat die keuze een |
| onverantwoord verschil in behandeling doet ontstaan ten opzichte van | onverantwoord verschil in behandeling doet ontstaan ten opzichte van |
| het indexeringsstelsel dat van toepassing is op het openbaar ambt in | het indexeringsstelsel dat van toepassing is op het openbaar ambt in |
| het algemeen en op de magistraten in het bijzonder. De spilindex die | het algemeen en op de magistraten in het bijzonder. De spilindex die |
| op hen van toepassing is, is de index die van kracht was op 1 januari | op hen van toepassing is, is de index die van kracht was op 1 januari |
| 1990, namelijk 138,10. Daarnaast is zij van mening dat dat verschil in | 1990, namelijk 138,10. Daarnaast is zij van mening dat dat verschil in |
| behandeling een onverantwoorde aantasting van haar eigendom inhoudt. | behandeling een onverantwoorde aantasting van haar eigendom inhoudt. |
| B.3.1. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet | B.3.1. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet |
| uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen | uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen |
| wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium | wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium |
| berust en het redelijk verantwoord is. | berust en het redelijk verantwoord is. |
| Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld | Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld |
| rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel | rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel |
| en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van | en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van |
| gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat | gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat |
| er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de | er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de |
| aangewende middelen en het beoogde doel. | aangewende middelen en het beoogde doel. |
| B.3.2. Het bepalen van de wedden, toelagen en aanvullende premies in | B.3.2. Het bepalen van de wedden, toelagen en aanvullende premies in |
| het openbaar ambt, alsook het vaststellen van een mechanisme voor de | het openbaar ambt, alsook het vaststellen van een mechanisme voor de |
| loonindexering vallen onder het socio-economisch beleid van de | loonindexering vallen onder het socio-economisch beleid van de |
| overheid. De wetgever beschikt ter zake over een ruime | overheid. De wetgever beschikt ter zake over een ruime |
| beoordelingsbevoegdheid en het Hof kan de maatregelen die daarop | beoordelingsbevoegdheid en het Hof kan de maatregelen die daarop |
| betrekking hebben, alleen afkeuren indien zij op een kennelijk | betrekking hebben, alleen afkeuren indien zij op een kennelijk |
| onredelijke beoordeling berusten. | onredelijke beoordeling berusten. |
| Er bestaat geen enkele algemene grondwettelijke verplichting om de | Er bestaat geen enkele algemene grondwettelijke verplichting om de |
| bezoldigingen te indexeren, ook niet wat betreft de aanvullende | bezoldigingen te indexeren, ook niet wat betreft de aanvullende |
| jaarlijkse weddetoelagen. Echter, wanneer de wetgever voorziet in een | jaarlijkse weddetoelagen. Echter, wanneer de wetgever voorziet in een |
| mechanisme om de bezoldigingen aan te passen, mag hij dat niet doen op | mechanisme om de bezoldigingen aan te passen, mag hij dat niet doen op |
| een wijze die leidt tot een onverantwoord verschil in behandeling of | een wijze die leidt tot een onverantwoord verschil in behandeling of |
| tot een onevenredige beperking van het eigendomsrecht van de | tot een onevenredige beperking van het eigendomsrecht van de |
| betrokkenen. | betrokkenen. |
| B.4. Uit de in B.1.3 aangehaalde parlementaire voorbereiding blijkt | B.4. Uit de in B.1.3 aangehaalde parlementaire voorbereiding blijkt |
| dat de wetgever die vaststelde dat het bedrag van de jaarlijkse | dat de wetgever die vaststelde dat het bedrag van de jaarlijkse |
| weddetoelage niet langer adequaat was op het ogenblik van de debatten, | weddetoelage niet langer adequaat was op het ogenblik van de debatten, |
| namelijk in 2021, dat bedrag wilde indexeren. Teneinde die nieuwe | namelijk in 2021, dat bedrag wilde indexeren. Teneinde die nieuwe |
| indexering op de meest gepaste wijze toe te passen op de situatie van | indexering op de meest gepaste wijze toe te passen op de situatie van |
| de huidige voorzitster van de Kansspelcommissie sinds zijn benoeming, | de huidige voorzitster van de Kansspelcommissie sinds zijn benoeming, |
| is beslist de datum van die eerste indexering vast te stellen op 1 | is beslist de datum van die eerste indexering vast te stellen op 1 |
| april 2020. Dat criterium is objectief. | april 2020. Dat criterium is objectief. |
| B.5. De verhoging van de jaarlijkse weddetoelage door de indexering, | B.5. De verhoging van de jaarlijkse weddetoelage door de indexering, |
| verhoging die de verzoekende partij te gering acht, vloeit niet | verhoging die de verzoekende partij te gering acht, vloeit niet |
| rechtstreeks voort uit de waarde van de spilindex, maar uit de in de | rechtstreeks voort uit de waarde van de spilindex, maar uit de in de |
| bestreden bepaling vastgestelde datum voor de eerste indexering van | bestreden bepaling vastgestelde datum voor de eerste indexering van |
| dat bedrag, dat voorheen niet-geïndexeerd werd. In werkelijkheid | dat bedrag, dat voorheen niet-geïndexeerd werd. In werkelijkheid |
| beoogt de verzoekende partij niet de geleidelijke aanpassing van haar | beoogt de verzoekende partij niet de geleidelijke aanpassing van haar |
| jaarlijkse weddetoelage aan de levensduurte, daar die toelage zoals de | jaarlijkse weddetoelage aan de levensduurte, daar die toelage zoals de |
| andere bezoldigingen van het openbaar ambt in de toekomst zal worden | andere bezoldigingen van het openbaar ambt in de toekomst zal worden |
| geïndexeerd, maar zij bekritiseert de ontstentenis van een | geïndexeerd, maar zij bekritiseert de ontstentenis van een |
| herwaardering van die toelage voor het verleden, die voortvloeit uit | herwaardering van die toelage voor het verleden, die voortvloeit uit |
| het feit dat de eerste indexeringsrang van de jaarlijkse weddetoelage | het feit dat de eerste indexeringsrang van de jaarlijkse weddetoelage |
| is vastgesteld op 1 april 2020. | is vastgesteld op 1 april 2020. |
| B.6.1. Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 10 januari | B.6.1. Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 10 januari |
| 2010, aangehaald in B.1.2, blijkt dat de oorspronkelijke | 2010, aangehaald in B.1.2, blijkt dat de oorspronkelijke |
| niet-indexering van de jaarlijkse weddetoelage niet werd geacht de | niet-indexering van de jaarlijkse weddetoelage niet werd geacht de |
| nagestreefde doelen te belemmeren, namelijk het ambt aantrekkelijker | nagestreefde doelen te belemmeren, namelijk het ambt aantrekkelijker |
| maken en beletten dat de kansspelsector de voorzitter tracht te | maken en beletten dat de kansspelsector de voorzitter tracht te |
| beïnvloeden. | beïnvloeden. |
| B.6.2. Gelet op zijn ruime beoordelingsvrijheid ter zake, vermocht de | B.6.2. Gelet op zijn ruime beoordelingsvrijheid ter zake, vermocht de |
| wetgever van 2021 op zijn beurt te stellen dat de aan de voorzitter | wetgever van 2021 op zijn beurt te stellen dat de aan de voorzitter |
| van de Kansspelcommissie toegekende niet-geïndexeerde weddetoelage van | van de Kansspelcommissie toegekende niet-geïndexeerde weddetoelage van |
| 15 000 euro toegekend op zich voldoende aantrekkelijk was gebleven | 15 000 euro toegekend op zich voldoende aantrekkelijk was gebleven |
| gedurende de periode van negen jaar en drie maanden sinds de | gedurende de periode van negen jaar en drie maanden sinds de |
| inwerkingtreding van de jaarlijkse weddetoelage. Bijgevolg is het niet | inwerkingtreding van de jaarlijkse weddetoelage. Bijgevolg is het niet |
| onredelijk dat de wetgever ervoor kiest dat bedrag aan te passen vanaf | onredelijk dat de wetgever ervoor kiest dat bedrag aan te passen vanaf |
| de datum van de benoeming van de huidige voorzitster van de | de datum van de benoeming van de huidige voorzitster van de |
| Kansspelcommissie, zonder daarom over te gaan tot een herwaardering | Kansspelcommissie, zonder daarom over te gaan tot een herwaardering |
| van die toelage voor het verleden. | van die toelage voor het verleden. |
| B.7. De keuze om de jaarlijkse weddetoelage van de voorzitter van de | B.7. De keuze om de jaarlijkse weddetoelage van de voorzitter van de |
| Kansspelcommissie niet te herwaarderen voor het verleden, heeft | Kansspelcommissie niet te herwaarderen voor het verleden, heeft |
| overigens geen onevenredige gevolgen. De verzoekende partij heeft | overigens geen onevenredige gevolgen. De verzoekende partij heeft |
| immers geen vermindering van haar algemene bezoldiging gekend in | immers geen vermindering van haar algemene bezoldiging gekend in |
| vergelijking met die welke op het ogenblik van haar benoeming gold. De | vergelijking met die welke op het ogenblik van haar benoeming gold. De |
| jaarlijkse weddetoelage vormt overigens een aanvulling op de | jaarlijkse weddetoelage vormt overigens een aanvulling op de |
| bezoldiging die, met toepassing van artikel 10, § 3, vijfde lid, van | bezoldiging die, met toepassing van artikel 10, § 3, vijfde lid, van |
| de wet van 7 mei 1999, bovenop haar wedde van magistraat en de daaraan | de wet van 7 mei 1999, bovenop haar wedde van magistraat en de daaraan |
| verbonden verhogingen en voordelen komt, waarop de bestreden wet geen | verbonden verhogingen en voordelen komt, waarop de bestreden wet geen |
| betrekking heeft. | betrekking heeft. |
| B.8. Het Hof moet voorts nagaan of de bestreden bepaling geen | B.8. Het Hof moet voorts nagaan of de bestreden bepaling geen |
| onevenredige beperking inhoudt van het recht van de verzoekende partij | onevenredige beperking inhoudt van het recht van de verzoekende partij |
| in het licht van artikel 16 van de Grondwet en van artikel 1 van het | in het licht van artikel 16 van de Grondwet en van artikel 1 van het |
| Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten | Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten |
| van de mens. | van de mens. |
| B.9.1. Artikel 16 van de Grondwet bepaalt : | B.9.1. Artikel 16 van de Grondwet bepaalt : |
| « Niemand kan van zijn eigendom worden ontzet dan ten algemenen nutte, | « Niemand kan van zijn eigendom worden ontzet dan ten algemenen nutte, |
| in de gevallen en op de wijze bij de wet bepaald en tegen billijke en | in de gevallen en op de wijze bij de wet bepaald en tegen billijke en |
| voorafgaande schadeloosstelling ». | voorafgaande schadeloosstelling ». |
| B.9.2. Artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees | B.9.2. Artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees |
| Verdrag voor de rechten van de mens bepaalt : | Verdrag voor de rechten van de mens bepaalt : |
| « Alle natuurlijke of rechtspersonen hebben recht op het ongestoord | « Alle natuurlijke of rechtspersonen hebben recht op het ongestoord |
| genot van hun eigendom. Niemand zal van zijn eigendom worden beroofd | genot van hun eigendom. Niemand zal van zijn eigendom worden beroofd |
| behalve in het algemeen belang en met inachtneming van de voorwaarden | behalve in het algemeen belang en met inachtneming van de voorwaarden |
| neergelegd in de wet en in de algemene beginselen van het | neergelegd in de wet en in de algemene beginselen van het |
| internationaal recht. | internationaal recht. |
| De voorgaande bepalingen zullen echter op geen enkele wijze het recht | De voorgaande bepalingen zullen echter op geen enkele wijze het recht |
| aantasten dat een Staat heeft om die wetten toe te passen welke hij | aantasten dat een Staat heeft om die wetten toe te passen welke hij |
| noodzakelijk oordeelt om toezicht uit te oefenen op het gebruik van | noodzakelijk oordeelt om toezicht uit te oefenen op het gebruik van |
| eigendom in overeenstemming met het algemeen belang of om de betaling | eigendom in overeenstemming met het algemeen belang of om de betaling |
| van belastingen of andere heffingen en boeten te verzekeren ». | van belastingen of andere heffingen en boeten te verzekeren ». |
| B.9.3. Artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees | B.9.3. Artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees |
| Verdrag voor de rechten van de mens biedt niet alleen bescherming | Verdrag voor de rechten van de mens biedt niet alleen bescherming |
| tegen een onteigening of een eigendomsberoving (eerste alinea, tweede | tegen een onteigening of een eigendomsberoving (eerste alinea, tweede |
| zin), maar ook tegen elke verstoring van het genot van de eigendom | zin), maar ook tegen elke verstoring van het genot van de eigendom |
| (eerste alinea, eerste zin) en tegen elke regeling van het gebruik van | (eerste alinea, eerste zin) en tegen elke regeling van het gebruik van |
| de eigendom (tweede alinea). | de eigendom (tweede alinea). |
| Dat artikel doet geen afbreuk aan het recht dat een Staat heeft om die | Dat artikel doet geen afbreuk aan het recht dat een Staat heeft om die |
| wetten toe te passen welke hij noodzakelijk acht om toezicht uit te | wetten toe te passen welke hij noodzakelijk acht om toezicht uit te |
| oefenen op het gebruik van de eigendom in overeenstemming met het | oefenen op het gebruik van de eigendom in overeenstemming met het |
| algemeen belang. | algemeen belang. |
| De inmenging in het recht op het ongestoord genot van de eigendom is | De inmenging in het recht op het ongestoord genot van de eigendom is |
| enkel verenigbaar met dat recht indien ze een redelijk verband van | enkel verenigbaar met dat recht indien ze een redelijk verband van |
| evenredigheid heeft met het nagestreefde doel, dit wil zeggen indien | evenredigheid heeft met het nagestreefde doel, dit wil zeggen indien |
| ze het billijke evenwicht tussen de vereisten van het algemeen belang | ze het billijke evenwicht tussen de vereisten van het algemeen belang |
| en die van de bescherming van dat recht niet verbreekt. Het Europees | en die van de bescherming van dat recht niet verbreekt. Het Europees |
| Hof voor de Rechten van de Mens is eveneens van oordeel dat de | Hof voor de Rechten van de Mens is eveneens van oordeel dat de |
| lidstaten ter zake over een grote appreciatiemarge beschikken (EHRM, 2 | lidstaten ter zake over een grote appreciatiemarge beschikken (EHRM, 2 |
| juli 2013, R.Sz. t. Hongarije, ECLI:CE:ECHR:2013:0702JUD004183811, § | juli 2013, R.Sz. t. Hongarije, ECLI:CE:ECHR:2013:0702JUD004183811, § |
| 38). | 38). |
| B.10. Aangezien artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het | B.10. Aangezien artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het |
| Europees Verdrag voor de rechten van de mens een draagwijdte heeft die | Europees Verdrag voor de rechten van de mens een draagwijdte heeft die |
| analoog is met die van artikel 16 van de Grondwet, vormen de erin | analoog is met die van artikel 16 van de Grondwet, vormen de erin |
| vervatte waarborgen een onlosmakelijk geheel met die welke zijn | vervatte waarborgen een onlosmakelijk geheel met die welke zijn |
| opgenomen in artikel 16 van de Grondwet, zodat het Hof, bij zijn | opgenomen in artikel 16 van de Grondwet, zodat het Hof, bij zijn |
| toetsing van de bestreden bepaling, ermee rekening houdt. | toetsing van de bestreden bepaling, ermee rekening houdt. |
| B.11.1. De bezoldigingen van de magistraten worden beschermd door | B.11.1. De bezoldigingen van de magistraten worden beschermd door |
| artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag | artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag |
| voor de rechten van de mens (EHRM, 15 oktober 2013, Savickas t. | voor de rechten van de mens (EHRM, 15 oktober 2013, Savickas t. |
| Litouwen, ECLI:CE:ECHR: 2013:1015DEC006636509, § 91). | Litouwen, ECLI:CE:ECHR: 2013:1015DEC006636509, § 91). |
| B.11.2. Artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees | B.11.2. Artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees |
| Verdrag voor de rechten van de mens houdt geen recht in om eigendom te | Verdrag voor de rechten van de mens houdt geen recht in om eigendom te |
| verwerven (EHRM, 13 juni 1979, Marckx t. België, | verwerven (EHRM, 13 juni 1979, Marckx t. België, |
| ECLI:CE:ECHR:1979:0613JUD000683374, § 50). Weliswaar kunnen in | ECLI:CE:ECHR:1979:0613JUD000683374, § 50). Weliswaar kunnen in |
| bepaalde omstandigheden gefundeerde verwachtingen met betrekking tot | bepaalde omstandigheden gefundeerde verwachtingen met betrekking tot |
| de verwezenlijking van toekomstige eigendomstitels onder de | de verwezenlijking van toekomstige eigendomstitels onder de |
| bescherming van de voormelde verdragsbepaling vallen. Dat | bescherming van de voormelde verdragsbepaling vallen. Dat |
| veronderstelt evenwel dat er sprake is van een rechtens afdwingbare | veronderstelt evenwel dat er sprake is van een rechtens afdwingbare |
| titel en dat een voldoende basis bestaat in het nationaal recht | titel en dat een voldoende basis bestaat in het nationaal recht |
| alvorens een rechtsonderhorige zich op een legitieme verwachting kan | alvorens een rechtsonderhorige zich op een legitieme verwachting kan |
| beroepen. De loutere hoop om het genot van eigendom te verkrijgen, | beroepen. De loutere hoop om het genot van eigendom te verkrijgen, |
| maakt geen dergelijke legitieme verwachting uit (EHRM, 28 september | maakt geen dergelijke legitieme verwachting uit (EHRM, 28 september |
| 2004, Kopecky t. Slovakije, ECLI:CE:ECHR:2004:0928JUD004491298, § 35). | 2004, Kopecky t. Slovakije, ECLI:CE:ECHR:2004:0928JUD004491298, § 35). |
| B.12.1. In tegenstelling tot wat de verzoekende partij aanvoert, kan | B.12.1. In tegenstelling tot wat de verzoekende partij aanvoert, kan |
| de loutere hoop dat haar jaarlijkse weddetoelage wordt geherwaardeerd | de loutere hoop dat haar jaarlijkse weddetoelage wordt geherwaardeerd |
| voor de periode die voorafgaat aan 1 april 2020, niet worden beschouwd | voor de periode die voorafgaat aan 1 april 2020, niet worden beschouwd |
| als een legitieme verwachting in de zin van de voormelde rechtspraak. | als een legitieme verwachting in de zin van de voormelde rechtspraak. |
| B.12.2. Er is derhalve geen inmenging in het recht op het ongestoord | B.12.2. Er is derhalve geen inmenging in het recht op het ongestoord |
| genot van eigendom van de verzoekende partij. | genot van eigendom van de verzoekende partij. |
| B.13. Het enige middel is niet gegrond. | B.13. Het enige middel is niet gegrond. |
| Om die redenen, | Om die redenen, |
| het Hof | het Hof |
| verwerpt het beroep. | verwerpt het beroep. |
| Aldus gewezen in het Frans, het Nederlands en het Duits, | Aldus gewezen in het Frans, het Nederlands en het Duits, |
| overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op | overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op |
| het Grondwettelijk Hof, op 27 april 2023. | het Grondwettelijk Hof, op 27 april 2023. |
| De griffier, | De griffier, |
| F. Meersschaut | F. Meersschaut |
| De voorzitter, | De voorzitter, |
| P. Nihoul | P. Nihoul |