← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 35/2023 van 2 maart 2023 Rolnummer 7817 In zake : de prejudiciële
vraag over artikel 63 van het Vlaamse decreet van 24 februari 2017 « betreffende onteigening voor het
algemeen nut », gesteld door de Vrederechter va Het Grondwettelijk Hof, samengesteld
uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters(...)"
| Uittreksel uit arrest nr. 35/2023 van 2 maart 2023 Rolnummer 7817 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 63 van het Vlaamse decreet van 24 februari 2017 « betreffende onteigening voor het algemeen nut », gesteld door de Vrederechter va Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters(...) | Uittreksel uit arrest nr. 35/2023 van 2 maart 2023 Rolnummer 7817 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 63 van het Vlaamse decreet van 24 februari 2017 « betreffende onteigening voor het algemeen nut », gesteld door de Vrederechter va Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters(...) |
|---|---|
| GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
| Uittreksel uit arrest nr. 35/2023 van 2 maart 2023 | Uittreksel uit arrest nr. 35/2023 van 2 maart 2023 |
| Rolnummer 7817 | Rolnummer 7817 |
| In zake : de prejudiciële vraag over artikel 63 van het Vlaamse | In zake : de prejudiciële vraag over artikel 63 van het Vlaamse |
| decreet van 24 februari 2017 « betreffende onteigening voor het | decreet van 24 februari 2017 « betreffende onteigening voor het |
| algemeen nut », gesteld door de Vrederechter van het kanton Deinze. | algemeen nut », gesteld door de Vrederechter van het kanton Deinze. |
| Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
| samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de | samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de |
| rechters Y. Kherbache, T. Detienne, E. Bribosia, W. Verrijdt en K. | rechters Y. Kherbache, T. Detienne, E. Bribosia, W. Verrijdt en K. |
| Jadin, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder | Jadin, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder |
| voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen, | voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen, |
| wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
| Bij vonnis van 14 juni 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het | Bij vonnis van 14 juni 2022, waarvan de expeditie ter griffie van het |
| Hof is ingekomen op 20 juni 2022, heeft de Vrederechter van het kanton | Hof is ingekomen op 20 juni 2022, heeft de Vrederechter van het kanton |
| Deinze de volgende prejudiciële vraag gesteld : | Deinze de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
| « Schendt artikel 63 van het Vlaams Onteigeningsdecreet (voorheen : | « Schendt artikel 63 van het Vlaams Onteigeningsdecreet (voorheen : |
| art. 2.4.6. § 1 van de VCRO) de artikelen 10, 11 en 16 van de | art. 2.4.6. § 1 van de VCRO) de artikelen 10, 11 en 16 van de |
| Grondwet, gelezen in samenhang met art. 1 van het Eerste Aanvullende | Grondwet, gelezen in samenhang met art. 1 van het Eerste Aanvullende |
| Protocol bij het EVRM | Protocol bij het EVRM |
| Doordat | Doordat |
| De voormelde decretale bepaling voor de berekening van de | De voormelde decretale bepaling voor de berekening van de |
| verschuldigde onteigeningsvergoeding voorziet in de onverkorte | verschuldigde onteigeningsvergoeding voorziet in de onverkorte |
| toepassing van de planologische neutraliteit van zodra de bevoegde | toepassing van de planologische neutraliteit van zodra de bevoegde |
| overheidsinstantie eigenhandig heeft beslist om over te gaan tot de | overheidsinstantie eigenhandig heeft beslist om over te gaan tot de |
| onteigening ter verwezenlijking van een ruimtelijk uitvoeringsplan, | onteigening ter verwezenlijking van een ruimtelijk uitvoeringsplan, |
| plan van aanleg, voorkeurs- of projectbesluit | plan van aanleg, voorkeurs- of projectbesluit |
| Terwijl | Terwijl |
| De meer- of minwaarde van een onroerend goed niet (noodzakelijk pas) | De meer- of minwaarde van een onroerend goed niet (noodzakelijk pas) |
| wordt gerealiseerd door de onteigening maar zich reeds voordoet/kan | wordt gerealiseerd door de onteigening maar zich reeds voordoet/kan |
| voordoen ten gevolge van de inwerkingtreding van het betrokken plan | voordoen ten gevolge van de inwerkingtreding van het betrokken plan |
| En terwijl | En terwijl |
| De verschuldigde onteigeningsvergoeding daardoor aanzienlijk kan | De verschuldigde onteigeningsvergoeding daardoor aanzienlijk kan |
| verschillen van de meerwaarde die kan worden gegenereerd door een | verschillen van de meerwaarde die kan worden gegenereerd door een |
| eigenaar die zich in een wezenlijk vergelijkbare situatie bevindt | eigenaar die zich in een wezenlijk vergelijkbare situatie bevindt |
| (nl., eigenaar zijn van een onroerend goed met bestemmingswijziging | (nl., eigenaar zijn van een onroerend goed met bestemmingswijziging |
| ingevolge een ruimtelijk uitvoeringsplan, plan van aanleg, voorkeurs- | ingevolge een ruimtelijk uitvoeringsplan, plan van aanleg, voorkeurs- |
| of projectbesluit en onteigeningsmachtiging) maar die uiteindelijk | of projectbesluit en onteigeningsmachtiging) maar die uiteindelijk |
| niet wordt onteigend door de betrokken overheid doordat deze eigenaar | niet wordt onteigend door de betrokken overheid doordat deze eigenaar |
| ofwel overgaat tot minnelijke verkoop ofwel de mogelijkheid krijgt | ofwel overgaat tot minnelijke verkoop ofwel de mogelijkheid krijgt |
| over te gaan tot zelfrealisatie van de bestemming van zijn gronden, | over te gaan tot zelfrealisatie van de bestemming van zijn gronden, |
| waardoor hij deze gronden kan verkopen tegen de waarde na | waardoor hij deze gronden kan verkopen tegen de waarde na |
| bestemmingswijziging ? ». | bestemmingswijziging ? ». |
| (...) | (...) |
| III. In rechte | III. In rechte |
| (...) | (...) |
| B.1. Artikel 63 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 24 februari | B.1. Artikel 63 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 24 februari |
| 2017 « betreffende onteigening voor het algemeen nut » (hierna : het | 2017 « betreffende onteigening voor het algemeen nut » (hierna : het |
| Onteigeningsdecreet) bepaalt : | Onteigeningsdecreet) bepaalt : |
| « § 1. Als wordt onteigend ter verwezenlijking van een ruimtelijk | « § 1. Als wordt onteigend ter verwezenlijking van een ruimtelijk |
| uitvoeringsplan, plan van aanleg, voorkeursbesluit of projectbesluit, | uitvoeringsplan, plan van aanleg, voorkeursbesluit of projectbesluit, |
| wordt bij het bepalen van de waarde van het onteigende onroerend goed | wordt bij het bepalen van de waarde van het onteigende onroerend goed |
| of zakelijk recht geen rekening gehouden met de waardevermeerdering of | of zakelijk recht geen rekening gehouden met de waardevermeerdering of |
| de waardevermindering die voortvloeit uit de voorschriften van dat | de waardevermindering die voortvloeit uit de voorschriften van dat |
| ruimtelijk uitvoeringsplan, plan van aanleg, voorkeursbesluit of | ruimtelijk uitvoeringsplan, plan van aanleg, voorkeursbesluit of |
| projectbesluit, ongeacht wie de onteigenende overheid is. | projectbesluit, ongeacht wie de onteigenende overheid is. |
| De onteigeningen die achtereenvolgens plaatsvinden ter verwezenlijking | De onteigeningen die achtereenvolgens plaatsvinden ter verwezenlijking |
| van een ruimtelijk uitvoeringsplan, voorkeursbesluit of | van een ruimtelijk uitvoeringsplan, voorkeursbesluit of |
| projectbesluit, met inbegrip van een herzien ruimtelijk | projectbesluit, met inbegrip van een herzien ruimtelijk |
| uitvoeringsplan, voorkeursbesluit of projectbesluit, of een plan van | uitvoeringsplan, voorkeursbesluit of projectbesluit, of een plan van |
| aanleg, worden voor de waardebepaling van de te onteigenen onroerende | aanleg, worden voor de waardebepaling van de te onteigenen onroerende |
| goederen of zakelijke rechten geacht een geheel te vormen op de datum | goederen of zakelijke rechten geacht een geheel te vormen op de datum |
| van het eerste onteigeningsbesluit. | van het eerste onteigeningsbesluit. |
| § 2. Paragraaf 1 is alleen van toepassing als het ruimtelijk | § 2. Paragraaf 1 is alleen van toepassing als het ruimtelijk |
| uitvoeringsplan of plan van aanleg, voorkeursbesluit of projectbesluit | uitvoeringsplan of plan van aanleg, voorkeursbesluit of projectbesluit |
| niet meer dan vijf jaar voor het nemen van het definitief | niet meer dan vijf jaar voor het nemen van het definitief |
| onteigeningsbesluit definitief is vastgesteld ». | onteigeningsbesluit definitief is vastgesteld ». |
| B.2. De verwijzende rechter vraagt of die bepaling bestaanbaar is met | B.2. De verwijzende rechter vraagt of die bepaling bestaanbaar is met |
| de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, in samenhang gelezen met | de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, in samenhang gelezen met |
| artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag | artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag |
| voor de rechten van de mens, in zoverre zij een verschil in | voor de rechten van de mens, in zoverre zij een verschil in |
| behandeling zou instellen tussen de eigenaars van een onroerend goed | behandeling zou instellen tussen de eigenaars van een onroerend goed |
| dat een bestemmingswijziging ondergaat ingevolge een ruimtelijk | dat een bestemmingswijziging ondergaat ingevolge een ruimtelijk |
| uitvoeringsplan en dat het voorwerp uitmaakt van een | uitvoeringsplan en dat het voorwerp uitmaakt van een |
| onteigeningsbeslissing ter verwezenlijking van dat plan, naargelang de | onteigeningsbeslissing ter verwezenlijking van dat plan, naargelang de |
| overheid daadwerkelijk overgaat tot onteigening dan wel alsnog instemt | overheid daadwerkelijk overgaat tot onteigening dan wel alsnog instemt |
| met een minnelijke verkoop of een toelating tot zelfrealisatie | met een minnelijke verkoop of een toelating tot zelfrealisatie |
| verleent. Terwijl de waarde van de gronden van de eerste categorie van | verleent. Terwijl de waarde van de gronden van de eerste categorie van |
| eigenaars ingevolge de toepassing van de in het geding zijnde bepaling | eigenaars ingevolge de toepassing van de in het geding zijnde bepaling |
| wordt bepaald op basis van de bestemming die gold vóór het ruimtelijk | wordt bepaald op basis van de bestemming die gold vóór het ruimtelijk |
| uitvoeringsplan, zou de tweede categorie van eigenaars wel voordeel | uitvoeringsplan, zou de tweede categorie van eigenaars wel voordeel |
| kunnen halen uit de meerwaarde die op het goed wordt gecreëerd door de | kunnen halen uit de meerwaarde die op het goed wordt gecreëerd door de |
| bestemmingswijziging. | bestemmingswijziging. |
| B.3.1. Volgens de « Intergemeentelijke vereniging Veneco » en de | B.3.1. Volgens de « Intergemeentelijke vereniging Veneco » en de |
| Vlaamse Regering is de prejudiciële vraag onontvankelijk, omdat het | Vlaamse Regering is de prejudiciële vraag onontvankelijk, omdat het |
| Onteigeningsdecreet er niet in voorziet dat de onteigenende instantie, | Onteigeningsdecreet er niet in voorziet dat de onteigenende instantie, |
| nadat deze een onteigeningsbeslissing heeft genomen, kan instemmen met | nadat deze een onteigeningsbeslissing heeft genomen, kan instemmen met |
| een minnelijke verkoop of met een verzoek tot zelfrealisatie. | een minnelijke verkoop of met een verzoek tot zelfrealisatie. |
| B.3.2. Aangezien de prejudiciële vraag uitsluitend betrekking heeft op | B.3.2. Aangezien de prejudiciële vraag uitsluitend betrekking heeft op |
| de situatie van de instemming door de onteigenende instantie met een | de situatie van de instemming door de onteigenende instantie met een |
| minnelijke verkoop of een verzoek tot zelfrealisatie nadat deze een | minnelijke verkoop of een verzoek tot zelfrealisatie nadat deze een |
| onteigeningsbeslissing heeft genomen, valt het onderzoek van de | onteigeningsbeslissing heeft genomen, valt het onderzoek van de |
| exceptie samen met dat van de grond van de zaak. | exceptie samen met dat van de grond van de zaak. |
| B.4.1. De onteigening biedt de overheid de mogelijkheid om voor | B.4.1. De onteigening biedt de overheid de mogelijkheid om voor |
| doeleinden van algemeen nut de beschikking te krijgen over in het | doeleinden van algemeen nut de beschikking te krijgen over in het |
| bijzonder onroerende goederen die niet middels de gewone wijzen van | bijzonder onroerende goederen die niet middels de gewone wijzen van |
| eigendomsoverdracht kunnen worden verworven. Artikel 16 van de | eigendomsoverdracht kunnen worden verworven. Artikel 16 van de |
| Grondwet bepaalt dat niemand van zijn eigendom kan worden ontzet dan | Grondwet bepaalt dat niemand van zijn eigendom kan worden ontzet dan |
| ten algemenen nutte, in de gevallen en op de wijze bij de wet bepaald | ten algemenen nutte, in de gevallen en op de wijze bij de wet bepaald |
| en tegen billijke en voorafgaande schadeloosstelling. Dit wordt ook | en tegen billijke en voorafgaande schadeloosstelling. Dit wordt ook |
| bevestigd in artikel 3 van het Onteigeningsdecreet. | bevestigd in artikel 3 van het Onteigeningsdecreet. |
| B.4.2. De onteigening moet noodzakelijk zijn voor de realisatie van de | B.4.2. De onteigening moet noodzakelijk zijn voor de realisatie van de |
| doelstelling van algemeen belang (artikel 3, § 3, van het | doelstelling van algemeen belang (artikel 3, § 3, van het |
| Onteigeningsdecreet). | Onteigeningsdecreet). |
| Het vereiste van de onteigeningsnoodzaak houdt in dat de onteigenende | Het vereiste van de onteigeningsnoodzaak houdt in dat de onteigenende |
| instantie eerst moet pogen het goed op minnelijke wijze te verwerven. | instantie eerst moet pogen het goed op minnelijke wijze te verwerven. |
| De artikelen 15 en 16 van het Onteigeningsdecreet en hoofdstuk 3 van | De artikelen 15 en 16 van het Onteigeningsdecreet en hoofdstuk 3 van |
| het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 2017 « tot | het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 2017 « tot |
| uitvoering van het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017 » | uitvoering van het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017 » |
| leggen haar daarom een onderhandelingsplicht op die inhoudt dat zij | leggen haar daarom een onderhandelingsplicht op die inhoudt dat zij |
| een aantoonbare poging onderneemt om het goed minnelijk te verwerven. | een aantoonbare poging onderneemt om het goed minnelijk te verwerven. |
| Van een onteigeningsnoodzaak is evenmin sprake indien de eigenaar zelf | Van een onteigeningsnoodzaak is evenmin sprake indien de eigenaar zelf |
| bereid en in staat is om het onteigeningsdoel te realiseren. De | bereid en in staat is om het onteigeningsdoel te realiseren. De |
| artikelen 24 tot 27 van het Onteigeningsdecreet en hoofdstuk 5 van het | artikelen 24 tot 27 van het Onteigeningsdecreet en hoofdstuk 5 van het |
| voormelde besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 2017 regelen | voormelde besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 2017 regelen |
| daarom een mogelijkheid om een verzoek tot zelfrealisatie in te | daarom een mogelijkheid om een verzoek tot zelfrealisatie in te |
| dienen. Die zelfrealisatie is evenwel geen subjectief recht voor de | dienen. Die zelfrealisatie is evenwel geen subjectief recht voor de |
| onteigende, aangezien de onteigenende overheid krachtens artikel 24, § | onteigende, aangezien de onteigenende overheid krachtens artikel 24, § |
| 3, van het Onteigeningsdecreet op gemotiveerde wijze kan beslissen om | 3, van het Onteigeningsdecreet op gemotiveerde wijze kan beslissen om |
| niet in te gaan op dat verzoek na een toetsing van het verzoek aan de | niet in te gaan op dat verzoek na een toetsing van het verzoek aan de |
| in artikel 24, § 2, van hetzelfde decreet opgesomde voorwaarden. | in artikel 24, § 2, van hetzelfde decreet opgesomde voorwaarden. |
| Die mogelijkheid tot zelfrealisatie past in het kader van de | Die mogelijkheid tot zelfrealisatie past in het kader van de |
| doelstellingen die de decreetgever met het Onteigeningsdecreet | doelstellingen die de decreetgever met het Onteigeningsdecreet |
| nastreefde, in het bijzonder het versnellen van de realisatie van | nastreefde, in het bijzonder het versnellen van de realisatie van |
| onteigeningsprojecten, met respect voor de belangen van de onteigenden | onteigeningsprojecten, met respect voor de belangen van de onteigenden |
| : | : |
| « Indien het onteigeningsdoel door de eigenaars zelf gerealiseerd kan | « Indien het onteigeningsdoel door de eigenaars zelf gerealiseerd kan |
| worden en deze in staat en bereid zijn om dit doel te realiseren op de | worden en deze in staat en bereid zijn om dit doel te realiseren op de |
| wijze die de overheid voor ogen had, dan is er geen sprake van | wijze die de overheid voor ogen had, dan is er geen sprake van |
| onteigeningsnoodzaak. De onteigeningsnoodzaak en de daaruit | onteigeningsnoodzaak. De onteigeningsnoodzaak en de daaruit |
| voortvloeiende mogelijkheid van zelfrealisatie is er immers op gericht | voortvloeiende mogelijkheid van zelfrealisatie is er immers op gericht |
| de rechtspositie van de eigenaar die ongewild met een | de rechtspositie van de eigenaar die ongewild met een |
| onteigeningsnoodzaak wordt geconfronteerd, te beschermen. Dit neemt | onteigeningsnoodzaak wordt geconfronteerd, te beschermen. Dit neemt |
| niet weg dat via de zelfrealisatie eveneens het onteigeningsdoel moet | niet weg dat via de zelfrealisatie eveneens het onteigeningsdoel moet |
| gerealiseerd worden, binnen de termijnen en volgens de voorwaarden | gerealiseerd worden, binnen de termijnen en volgens de voorwaarden |
| zoals door de overheid bepaald. Essentieel is dat een onteigening pas | zoals door de overheid bepaald. Essentieel is dat een onteigening pas |
| noodzakelijk kan zijn wanneer andere oplossingen - in redelijkheid | noodzakelijk kan zijn wanneer andere oplossingen - in redelijkheid |
| bekeken - ontoereikend zijn, hetgeen onder meer inhoudt dat er slechts | bekeken - ontoereikend zijn, hetgeen onder meer inhoudt dat er slechts |
| tot onteigening kan worden overgegaan indien het onteigeningsdoel niet | tot onteigening kan worden overgegaan indien het onteigeningsdoel niet |
| kan worden gerealiseerd op privaat initiatief » (Parl. St., Vlaams | kan worden gerealiseerd op privaat initiatief » (Parl. St., Vlaams |
| Parlement, 2016-2017, nr. 991/1, p. 6). | Parlement, 2016-2017, nr. 991/1, p. 6). |
| En : | En : |
| « Het recht om een verzoek tot zelfrealisatie in te dienen impliceert | « Het recht om een verzoek tot zelfrealisatie in te dienen impliceert |
| niet het recht om zelf te realiseren. Dit zal slechts het geval zijn | niet het recht om zelf te realiseren. Dit zal slechts het geval zijn |
| indien de verzoeker tijdens het openbaar onderzoek meldt dat hij tot | indien de verzoeker tijdens het openbaar onderzoek meldt dat hij tot |
| zelfrealisatie wil overgaan en hij op voldoende wijze aantoont dat aan | zelfrealisatie wil overgaan en hij op voldoende wijze aantoont dat aan |
| alle voorwaarden voor zelfrealisatie is voldaan. De overheid dient | alle voorwaarden voor zelfrealisatie is voldaan. De overheid dient |
| immers over voldoende garanties te beschikken dat de eigenaar | immers over voldoende garanties te beschikken dat de eigenaar |
| daadwerkelijk overgaat tot realisatie van het onteigeningsdoel op de | daadwerkelijk overgaat tot realisatie van het onteigeningsdoel op de |
| wijze en binnen de termijn zoals door de overheid vastgesteld. Uit de | wijze en binnen de termijn zoals door de overheid vastgesteld. Uit de |
| rechtspraak van de Raad van State volgt dat een verzoek tot | rechtspraak van de Raad van State volgt dat een verzoek tot |
| zelfrealisatie mag worden afgewezen indien het verzoek geen | zelfrealisatie mag worden afgewezen indien het verzoek geen |
| bewijsstukken bevat die aantonen dat men effectief over de | bewijsstukken bevat die aantonen dat men effectief over de |
| mogelijkheid beschikt om tot zelfrealisatie over te gaan (Custers, 7 | mogelijkheid beschikt om tot zelfrealisatie over te gaan (Custers, 7 |
| december 2011, nr. 216.708). | december 2011, nr. 216.708). |
| Met deze bepaling wordt [aangegeven] dat zelfrealisatie in principe | Met deze bepaling wordt [aangegeven] dat zelfrealisatie in principe |
| pas mogelijk is indien aan alle in deze bepaling vermelde voorwaarden | pas mogelijk is indien aan alle in deze bepaling vermelde voorwaarden |
| wordt voldaan » (ibid., p. 51). | wordt voldaan » (ibid., p. 51). |
| Uit de parlementaire voorbereiding blijkt derhalve dat het recht om | Uit de parlementaire voorbereiding blijkt derhalve dat het recht om |
| een verzoek tot zelfrealisatie in te dienen, past in het kader van de | een verzoek tot zelfrealisatie in te dienen, past in het kader van de |
| beoordeling van die onteigeningsnoodzaak, en erop gericht is de | beoordeling van die onteigeningsnoodzaak, en erop gericht is de |
| rechtspositie van de eigenaar die ongewild met een | rechtspositie van de eigenaar die ongewild met een |
| onteigeningsnoodzaak wordt geconfronteerd, te beschermen (ibid., p. | onteigeningsnoodzaak wordt geconfronteerd, te beschermen (ibid., p. |
| 51). | 51). |
| B.4.3. Hoewel de in B.4.2 bedoelde onderhandelingsplicht en | B.4.3. Hoewel de in B.4.2 bedoelde onderhandelingsplicht en |
| mogelijkheid om een verzoek tot zelfrealisatie in te dienen, slechts | mogelijkheid om een verzoek tot zelfrealisatie in te dienen, slechts |
| van toepassing zijn in de bestuurlijke fase van de | van toepassing zijn in de bestuurlijke fase van de |
| onteigeningsprocedure, vooraleer het definitief onteigeningsbesluit | onteigeningsprocedure, vooraleer het definitief onteigeningsbesluit |
| wordt genomen, sluit het Onteigeningsdecreet niet uit dat de | wordt genomen, sluit het Onteigeningsdecreet niet uit dat de |
| onteigenende instantie ook tijdens de gerechtelijke procedure tot | onteigenende instantie ook tijdens de gerechtelijke procedure tot |
| minnelijke aankoop overgaat of een verzoek tot zelfrealisatie | minnelijke aankoop overgaat of een verzoek tot zelfrealisatie |
| inwilligt. | inwilligt. |
| B.5. De in het geding zijnde bepaling brengt met zich mee dat de | B.5. De in het geding zijnde bepaling brengt met zich mee dat de |
| eigenaar van een perceel dat wordt onteigend ter verwezenlijking van | eigenaar van een perceel dat wordt onteigend ter verwezenlijking van |
| een ruimtelijk uitvoeringsplan een onteigeningsvergoeding verkrijgt op | een ruimtelijk uitvoeringsplan een onteigeningsvergoeding verkrijgt op |
| grond van de waarde van het goed vóór de vaststelling of de wijziging | grond van de waarde van het goed vóór de vaststelling of de wijziging |
| van de bestemming door dat plan. | van de bestemming door dat plan. |
| B.6.1. De in het geding zijnde bepaling bevat de zogenaamde « | B.6.1. De in het geding zijnde bepaling bevat de zogenaamde « |
| planologische neutraliteit ». Uit de parlementaire voorbereiding | planologische neutraliteit ». Uit de parlementaire voorbereiding |
| blijkt dat de decreetgever beoogde om dat principe, zoals het ook werd | blijkt dat de decreetgever beoogde om dat principe, zoals het ook werd |
| bepaald in het vroegere artikel 2.4.6, § 1, van de Vlaamse Codex | bepaald in het vroegere artikel 2.4.6, § 1, van de Vlaamse Codex |
| Ruimtelijke Ordening (hierna : de VCRO), te behouden in het | Ruimtelijke Ordening (hierna : de VCRO), te behouden in het |
| Onteigeningsdecreet (Parl. St., Vlaams Parlement, 2016-2017, nr. | Onteigeningsdecreet (Parl. St., Vlaams Parlement, 2016-2017, nr. |
| 991/1, p. 88). | 991/1, p. 88). |
| Artikel 2.4.6, § 1, van de VCRO gaat terug op artikel 31 van de wet | Artikel 2.4.6, § 1, van de VCRO gaat terug op artikel 31 van de wet |
| van 29 maart 1962 « houdende organisatie van de ruimtelijke ordening | van 29 maart 1962 « houdende organisatie van de ruimtelijke ordening |
| en van de stedebouw ». Tijdens de parlementaire voorbereiding van die | en van de stedebouw ». Tijdens de parlementaire voorbereiding van die |
| bepaling werd beklemtoond dat het beginsel « volgens hetwelk de | bepaling werd beklemtoond dat het beginsel « volgens hetwelk de |
| schadeloosstelling moet worden berekend overeenkomstig de gesteldheid | schadeloosstelling moet worden berekend overeenkomstig de gesteldheid |
| van het goed en van de omgeving op het ogenblik dat het | van het goed en van de omgeving op het ogenblik dat het |
| onteigeningsbesluit werd genomen, evenals overeenkomstig de waarde er | onteigeningsbesluit werd genomen, evenals overeenkomstig de waarde er |
| van rekening houdend met de markt van de onroerende goederen op het | van rekening houdend met de markt van de onroerende goederen op het |
| ogenblik van de minnelijke schikking of van het vonnis, is gesteund op | ogenblik van de minnelijke schikking of van het vonnis, is gesteund op |
| de billijkheid. Zo mag geen rekening worden gehouden met de | de billijkheid. Zo mag geen rekening worden gehouden met de |
| prijsschommelingen die het gevolg zouden zijn van een bepaalde zoning | prijsschommelingen die het gevolg zouden zijn van een bepaalde zoning |
| [lees : zonering], van de uitvoering der op het plan van aanleg | [lees : zonering], van de uitvoering der op het plan van aanleg |
| voorziene werken, of van de er uit voortvloeiende verbodsbepalingen. | voorziene werken, of van de er uit voortvloeiende verbodsbepalingen. |
| Alleen de waardeveranderingen die te wijten zijn aan feiten die met | Alleen de waardeveranderingen die te wijten zijn aan feiten die met |
| het plan van aanleg hoegenaamd niets te maken hebben, zoals een | het plan van aanleg hoegenaamd niets te maken hebben, zoals een |
| devaluatie van de munt of een verhoging van de waarde der onroerende | devaluatie van de munt of een verhoging van de waarde der onroerende |
| goederen in het algemeen, mogen in aanmerking worden genomen » (Parl. | goederen in het algemeen, mogen in aanmerking worden genomen » (Parl. |
| St., Senaat, 1958-1959, nr. 124, pp. 62-63, en Parl. St., Senaat, | St., Senaat, 1958-1959, nr. 124, pp. 62-63, en Parl. St., Senaat, |
| 1959-1960, nr. 275, p. 42). Bijgevolg zal « rekening [...] worden | 1959-1960, nr. 275, p. 42). Bijgevolg zal « rekening [...] worden |
| gehouden met de waarde op de dag van de onteigening alsof er geen plan | gehouden met de waarde op de dag van de onteigening alsof er geen plan |
| van aanleg was » (Parl. St., Senaat, 1959-1960, ibid.). Of het | van aanleg was » (Parl. St., Senaat, 1959-1960, ibid.). Of het |
| betrokken goed door het plan een waardevermeerdering kent dan wel een | betrokken goed door het plan een waardevermeerdering kent dan wel een |
| waardevermindering zou kunnen ondergaan, is daarbij niet relevant. | waardevermindering zou kunnen ondergaan, is daarbij niet relevant. |
| B.6.2. Bij zijn arrest nr. 143/2018 van 18 oktober 2018 | B.6.2. Bij zijn arrest nr. 143/2018 van 18 oktober 2018 |
| (ECLI:BE:GHCC:2018:ARR.143) heeft het Hof geoordeeld dat de in het | (ECLI:BE:GHCC:2018:ARR.143) heeft het Hof geoordeeld dat de in het |
| geding zijnde bepaling bestaanbaar is met artikel 16 van de Grondwet. | geding zijnde bepaling bestaanbaar is met artikel 16 van de Grondwet. |
| Het Hof oordeelde dat de in het geding zijnde bepaling redelijkerwijze | Het Hof oordeelde dat de in het geding zijnde bepaling redelijkerwijze |
| verantwoord is, waarbij het eveneens verwees naar het vroegere artikel | verantwoord is, waarbij het eveneens verwees naar het vroegere artikel |
| 2.4.6, § 1, van de VCRO : | 2.4.6, § 1, van de VCRO : |
| « B.7.4. Artikel 63 bevat de zogenaamde ` planologische neutraliteit | « B.7.4. Artikel 63 bevat de zogenaamde ` planologische neutraliteit |
| '. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat het de bedoeling is | '. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat het de bedoeling is |
| om dat principe, zoals het ook werd bepaald in het vroegere artikel | om dat principe, zoals het ook werd bepaald in het vroegere artikel |
| 2.4.6, § 1, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (hierna : VCRO), | 2.4.6, § 1, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (hierna : VCRO), |
| te behouden in het Onteigeningsdecreet (Parl. St., Vlaams Parlement, | te behouden in het Onteigeningsdecreet (Parl. St., Vlaams Parlement, |
| 2016-2017, nr. 991/1, p. 88). Bij zijn arrest nr. 186/2011 van 8 | 2016-2017, nr. 991/1, p. 88). Bij zijn arrest nr. 186/2011 van 8 |
| december 2011 oordeelde het Hof, met betrekking tot het toenmalige | december 2011 oordeelde het Hof, met betrekking tot het toenmalige |
| artikel 2.4.6, § 1, van de VCRO, dat het billijk is dat bij de | artikel 2.4.6, § 1, van de VCRO, dat het billijk is dat bij de |
| vaststelling van de onteigeningsvergoeding geen rekening wordt | vaststelling van de onteigeningsvergoeding geen rekening wordt |
| gehouden met de waardevermeerdering of -vermindering die uit de | gehouden met de waardevermeerdering of -vermindering die uit de |
| verwezenlijking van een ruimtelijk uitvoeringsplan voortvloeit, | verwezenlijking van een ruimtelijk uitvoeringsplan voortvloeit, |
| aangezien het door de realisatie van het ruimtelijk uitvoeringsplan | aangezien het door de realisatie van het ruimtelijk uitvoeringsplan |
| middels de onteigening is dat de waarde van het onroerend goed ook | middels de onteigening is dat de waarde van het onroerend goed ook |
| daadwerkelijk wordt beïnvloed. | daadwerkelijk wordt beïnvloed. |
| B.7.5. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat het de bedoeling | B.7.5. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat het de bedoeling |
| is dat de planologische neutraliteit wordt uitgebreid tot alle | is dat de planologische neutraliteit wordt uitgebreid tot alle |
| onteigeningen die plaatsvinden ter realisatie van het ruimtelijk | onteigeningen die plaatsvinden ter realisatie van het ruimtelijk |
| uitvoeringsplan, plan van aanleg, voorkeursbesluit of projectbesluit, | uitvoeringsplan, plan van aanleg, voorkeursbesluit of projectbesluit, |
| niet alleen wanneer de onteigening gebeurt op basis van een | niet alleen wanneer de onteigening gebeurt op basis van een |
| onteigeningsplan opgesteld in het kader van de VCRO, maar ongeacht de | onteigeningsplan opgesteld in het kader van de VCRO, maar ongeacht de |
| rechtsgrond. In de parlementaire voorbereiding wordt benadrukt dat de | rechtsgrond. In de parlementaire voorbereiding wordt benadrukt dat de |
| planologische neutraliteit enkel geldt wanneer een daadwerkelijk | planologische neutraliteit enkel geldt wanneer een daadwerkelijk |
| verband kan worden aangetoond met de onteigening. Zo niet is de | verband kan worden aangetoond met de onteigening. Zo niet is de |
| algemene doelneutraliteit van toepassing : | algemene doelneutraliteit van toepassing : |
| ` Ongeacht de aangewende rechtsgrond van de onteigening is de | ` Ongeacht de aangewende rechtsgrond van de onteigening is de |
| planologische neutraliteit van toepassing, maar slechts in zoverre | planologische neutraliteit van toepassing, maar slechts in zoverre |
| daadwerkelijk wordt onteigend ter realisatie van een ruimtelijk | daadwerkelijk wordt onteigend ter realisatie van een ruimtelijk |
| uitvoeringsplan en onder vergelijkbare voorwaarden zoals vervat in | uitvoeringsplan en onder vergelijkbare voorwaarden zoals vervat in |
| artikel 2.4.4 en 2.4.8 VCRO. Deze regeling wordt dus veralgemeend en | artikel 2.4.4 en 2.4.8 VCRO. Deze regeling wordt dus veralgemeend en |
| is niet afhankelijk van de gehanteerde rechtsgrond, maar wel of al dan | is niet afhankelijk van de gehanteerde rechtsgrond, maar wel of al dan |
| niet wordt onteigend ter realisatie van een RUP ' (ibid., p. 89). | niet wordt onteigend ter realisatie van een RUP ' (ibid., p. 89). |
| B.7.6. Ook de waarborgen die gepaard gaan met de planologische | B.7.6. Ook de waarborgen die gepaard gaan met de planologische |
| neutraliteit werden uitgebreid. Artikel 2.4.4 van de VCRO bepaalt dat | neutraliteit werden uitgebreid. Artikel 2.4.4 van de VCRO bepaalt dat |
| een onteigeningsplan dat na het ruimtelijk uitvoeringsplan waarvan het | een onteigeningsplan dat na het ruimtelijk uitvoeringsplan waarvan het |
| de verwezenlijking beoogt, wordt opgemaakt, uiterlijk vijf jaar na de | de verwezenlijking beoogt, wordt opgemaakt, uiterlijk vijf jaar na de |
| inwerkingtreding van dat ruimtelijk uitvoeringsplan definitief dient | inwerkingtreding van dat ruimtelijk uitvoeringsplan definitief dient |
| te worden vastgesteld. Om die waarborg uit te breiden tot alle | te worden vastgesteld. Om die waarborg uit te breiden tot alle |
| onteigeningen ter realisatie van een ruimtelijk uitvoeringsplan, plan | onteigeningen ter realisatie van een ruimtelijk uitvoeringsplan, plan |
| van aanleg, voorkeursbesluit of projectbesluit, ook wanneer die niet | van aanleg, voorkeursbesluit of projectbesluit, ook wanneer die niet |
| gebaseerd zijn op de VCRO, wordt de toepassing van de planologische | gebaseerd zijn op de VCRO, wordt de toepassing van de planologische |
| neutraliteit beperkt tot vijf jaar na de definitieve vaststelling van | neutraliteit beperkt tot vijf jaar na de definitieve vaststelling van |
| het ruimtelijk uitvoeringsplan. De mogelijkheid om een | het ruimtelijk uitvoeringsplan. De mogelijkheid om een |
| onteigeningsbeslissing te doen vervallen indien de onteigenende | onteigeningsbeslissing te doen vervallen indien de onteigenende |
| instantie meer dan vijf jaar wacht om de gerechtelijke fase op te | instantie meer dan vijf jaar wacht om de gerechtelijke fase op te |
| starten, wordt krachtens artikel 42 van het Onteigeningsdecreet | starten, wordt krachtens artikel 42 van het Onteigeningsdecreet |
| uitgebreid tot alle onteigeningsbeslissingen (ibid.). | uitgebreid tot alle onteigeningsbeslissingen (ibid.). |
| B.7.7. De in de bestreden bepalingen vervatte criteria op grond | B.7.7. De in de bestreden bepalingen vervatte criteria op grond |
| waarvan de onteigeningsvergoeding wordt vastgesteld, zijn ingegeven | waarvan de onteigeningsvergoeding wordt vastgesteld, zijn ingegeven |
| door het rechtstreekse verband tussen het doel van de onteigening en | door het rechtstreekse verband tussen het doel van de onteigening en |
| de oorzaak van de wijziging van de waarde van het te onteigenen goed. | de oorzaak van de wijziging van de waarde van het te onteigenen goed. |
| Aangezien het middels de onteigening is dat de waarde van het | Aangezien het middels de onteigening is dat de waarde van het |
| onroerend goed ook daadwerkelijk wordt beïnvloed, is het billijk dat | onroerend goed ook daadwerkelijk wordt beïnvloed, is het billijk dat |
| bij de vaststelling van de onteigeningsvergoeding geen rekening wordt | bij de vaststelling van de onteigeningsvergoeding geen rekening wordt |
| gehouden met de waardevermeerdering of -vermindering die uit de | gehouden met de waardevermeerdering of -vermindering die uit de |
| verwezenlijking van die doelstelling voortvloeit ». | verwezenlijking van die doelstelling voortvloeit ». |
| B.6.3. Om dezelfde redenen moet worden geoordeeld dat het in B.2 | B.6.3. Om dezelfde redenen moet worden geoordeeld dat het in B.2 |
| weergegeven verschil in behandeling redelijk verantwoord is. | weergegeven verschil in behandeling redelijk verantwoord is. |
| De omstandigheid dat de onteigenende overheid tijdens de gerechtelijke | De omstandigheid dat de onteigenende overheid tijdens de gerechtelijke |
| fase van de onteigeningsprocedure tot minnelijke aankoop kan overgaan | fase van de onteigeningsprocedure tot minnelijke aankoop kan overgaan |
| of kan instemmen met een verzoek tot zelfrealisatie, leidt niet tot | of kan instemmen met een verzoek tot zelfrealisatie, leidt niet tot |
| een andere conclusie. Ook die rechtshandelingen vinden in voorkomend | een andere conclusie. Ook die rechtshandelingen vinden in voorkomend |
| geval immers hun grondslag in de verwezenlijking van het ruimtelijk | geval immers hun grondslag in de verwezenlijking van het ruimtelijk |
| uitvoeringsplan. | uitvoeringsplan. |
| B.7. De in het geding zijnde bepaling heeft bovendien geen | B.7. De in het geding zijnde bepaling heeft bovendien geen |
| onevenredige gevolgen voor de betrokken eigenaars. | onevenredige gevolgen voor de betrokken eigenaars. |
| Zoals is vermeld in B.4.1, is de onteigening enkel mogelijk om een | Zoals is vermeld in B.4.1, is de onteigening enkel mogelijk om een |
| doelstelling van algemeen nut te realiseren. De in het geding zijnde | doelstelling van algemeen nut te realiseren. De in het geding zijnde |
| bepaling legt de planologische neutraliteit immers slechts op indien | bepaling legt de planologische neutraliteit immers slechts op indien |
| wordt onteigend ter verwezenlijking van een ruimtelijk uitvoeringsplan | wordt onteigend ter verwezenlijking van een ruimtelijk uitvoeringsplan |
| (Cass., 22 maart 2012, C.10.0155.N, ECLI:BE:CASS:2012:ARR.20120322.5). | (Cass., 22 maart 2012, C.10.0155.N, ECLI:BE:CASS:2012:ARR.20120322.5). |
| Indien de onteigening niet geschiedt ter verwezenlijking van een | Indien de onteigening niet geschiedt ter verwezenlijking van een |
| ruimtelijk uitvoeringsplan, dient de rechter wel rekening te houden | ruimtelijk uitvoeringsplan, dient de rechter wel rekening te houden |
| met de waardevermeerdering of -vermindering die voortvloeit uit een | met de waardevermeerdering of -vermindering die voortvloeit uit een |
| dergelijk plan (Cass., 29 maart 2013, C.10.0638.N, | dergelijk plan (Cass., 29 maart 2013, C.10.0638.N, |
| ECLI:BE:CASS:2013:ARR.20130329.4; 7 juni 1990, Arr. Cass., 1990, nr. | ECLI:BE:CASS:2013:ARR.20130329.4; 7 juni 1990, Arr. Cass., 1990, nr. |
| 584, ECLI:BE:CASS:1990:ARR.19900607.12; 15 april 1999, C.97.0400.F, | 584, ECLI:BE:CASS:1990:ARR.19900607.12; 15 april 1999, C.97.0400.F, |
| ECLI:BE:CASS:1999:ARR.19990415.10). | ECLI:BE:CASS:1999:ARR.19990415.10). |
| Daarnaast moet een onteigening, zoals werd vermeld in B.4.2, | Daarnaast moet een onteigening, zoals werd vermeld in B.4.2, |
| noodzakelijk zijn, hetgeen veronderstelt dat de onteigenende instantie | noodzakelijk zijn, hetgeen veronderstelt dat de onteigenende instantie |
| op afdoende wijze kan aantonen dat de bestemmingswijziging die met het | op afdoende wijze kan aantonen dat de bestemmingswijziging die met het |
| ruimtelijk uitvoeringsplan wordt beoogd, niet kan worden bereikt door | ruimtelijk uitvoeringsplan wordt beoogd, niet kan worden bereikt door |
| middel van een minnelijke verkoop of door de eigenaar, in het kader | middel van een minnelijke verkoop of door de eigenaar, in het kader |
| van een verzoek tot zelfrealisatie, of nog, door de realisatie van de | van een verzoek tot zelfrealisatie, of nog, door de realisatie van de |
| reeds bestaande feitelijke bestemming van het perceel, wanneer deze | reeds bestaande feitelijke bestemming van het perceel, wanneer deze |
| aansluit bij de door het plan vastgestelde formele bestemming (arrest | aansluit bij de door het plan vastgestelde formele bestemming (arrest |
| nr. 186/2011 van 8 december 2011, ECLI:BE:GHCC:2011:ARR.186, B.13, en | nr. 186/2011 van 8 december 2011, ECLI:BE:GHCC:2011:ARR.186, B.13, en |
| arrest nr. 129/2012 van 25 oktober 2012, ECLI:BE:GHCC:2012:ARR.129, | arrest nr. 129/2012 van 25 oktober 2012, ECLI:BE:GHCC:2012:ARR.129, |
| B.7). Het staat aan de bevoegde rechter na te gaan of een onteigening | B.7). Het staat aan de bevoegde rechter na te gaan of een onteigening |
| aan de hiervoor vermelde voorwaarden voldoet. | aan de hiervoor vermelde voorwaarden voldoet. |
| Voorts geniet de eigenaar van een goed dat wordt onteigend ter | Voorts geniet de eigenaar van een goed dat wordt onteigend ter |
| verwezenlijking van een ruimtelijk uitvoeringsplan een vrijstelling | verwezenlijking van een ruimtelijk uitvoeringsplan een vrijstelling |
| van de planbatenheffing wanneer de in het geding zijnde bepaling van | van de planbatenheffing wanneer de in het geding zijnde bepaling van |
| toepassing is en de onteigening de heffingsplichtige treft (artikel | toepassing is en de onteigening de heffingsplichtige treft (artikel |
| 2.6.6, eerste lid, van de VCRO). Indien de onteigening plaatsvindt | 2.6.6, eerste lid, van de VCRO). Indien de onteigening plaatsvindt |
| nadat de planbatenheffing, of een gedeelte daarvan, reeds is betaald, | nadat de planbatenheffing, of een gedeelte daarvan, reeds is betaald, |
| worden de reeds betaalde bedragen terugbetaald (artikel 2.6.6, eerste | worden de reeds betaalde bedragen terugbetaald (artikel 2.6.6, eerste |
| lid, van de VCRO). | lid, van de VCRO). |
| Tot slot bepaalt de in het geding zijnde bepaling niet alleen dat geen | Tot slot bepaalt de in het geding zijnde bepaling niet alleen dat geen |
| rekening wordt gehouden met de waardevermeerdering die voortvloeit uit | rekening wordt gehouden met de waardevermeerdering die voortvloeit uit |
| de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan ter uitvoering | de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan ter uitvoering |
| waarvan wordt onteigend, maar waarborgt zij ook dat de eigenaars niet | waarvan wordt onteigend, maar waarborgt zij ook dat de eigenaars niet |
| getroffen worden door de eventuele waardevermindering die uit de | getroffen worden door de eventuele waardevermindering die uit de |
| voorschriften van dat ruimtelijk uitvoeringsplan voortvloeit. | voorschriften van dat ruimtelijk uitvoeringsplan voortvloeit. |
| B.8. Uit het voorgaande volgt dat de in het geding zijnde bepaling | B.8. Uit het voorgaande volgt dat de in het geding zijnde bepaling |
| bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet. | bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet. |
| De toetsing van de in het geding zijnde bepaling aan die | De toetsing van de in het geding zijnde bepaling aan die |
| grondwetsbepalingen, in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste | grondwetsbepalingen, in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste |
| Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de | Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de |
| mens, dat op dit punt geen ruimere bescherming van het eigendomsrecht | mens, dat op dit punt geen ruimere bescherming van het eigendomsrecht |
| waarborgt, leidt niet tot een andere conclusie. | waarborgt, leidt niet tot een andere conclusie. |
| Om die redenen, | Om die redenen, |
| het Hof | het Hof |
| zegt voor recht : | zegt voor recht : |
| Artikel 63 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 24 februari 2017 | Artikel 63 van het decreet van het Vlaamse Gewest van 24 februari 2017 |
| « betreffende onteigening voor het algemeen nut » schendt niet de | « betreffende onteigening voor het algemeen nut » schendt niet de |
| artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, in samenhang gelezen met | artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, in samenhang gelezen met |
| artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag | artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag |
| voor de rechten van de mens. | voor de rechten van de mens. |
| Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel | Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel |
| 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
| op 2 maart 2023. | op 2 maart 2023. |
| De griffier, De voorzitter, | De griffier, De voorzitter, |
| P.-Y. Dutilleux L. Lavrysen | P.-Y. Dutilleux L. Lavrysen |