← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 35/2022 van 10 maart 2022 Rolnummer 7530 In zake : de prejudiciële
vragen betreffende artikel 2.6.10 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, gesteld door het Hof van
Beroep te Brussel. Het Grondwettelijk Hof, I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging"
| Uittreksel uit arrest nr. 35/2022 van 10 maart 2022 Rolnummer 7530 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 2.6.10 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel. Het Grondwettelijk Hof, I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging | Uittreksel uit arrest nr. 35/2022 van 10 maart 2022 Rolnummer 7530 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 2.6.10 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel. Het Grondwettelijk Hof, I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
|---|---|
| GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
| Uittreksel uit arrest nr. 35/2022 van 10 maart 2022 | Uittreksel uit arrest nr. 35/2022 van 10 maart 2022 |
| Rolnummer 7530 | Rolnummer 7530 |
| In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 2.6.10 van de | In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 2.6.10 van de |
| Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, gesteld door het Hof van Beroep te | Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, gesteld door het Hof van Beroep te |
| Brussel. | Brussel. |
| Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
| samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de | samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de |
| rechters J.-P. Moerman, R. Leysen, Y. Kherbache, T. Detienne en S. de | rechters J.-P. Moerman, R. Leysen, Y. Kherbache, T. Detienne en S. de |
| Bethune, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder | Bethune, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder |
| voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen, | voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen, |
| wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
| Bij arrest van 24 februari 2021, waarvan de expeditie ter griffie van | Bij arrest van 24 februari 2021, waarvan de expeditie ter griffie van |
| het Hof is ingekomen op 11 maart 2021, heeft het Hof van Beroep te | het Hof is ingekomen op 11 maart 2021, heeft het Hof van Beroep te |
| Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : | Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : |
| 1. « Schendt artikel 2.6.10 VCRO de artikelen 10, 11 en 172 van de | 1. « Schendt artikel 2.6.10 VCRO de artikelen 10, 11 en 172 van de |
| Grondwet, in zoverre het de eigenaars die over hetzelfde aantal m2 | Grondwet, in zoverre het de eigenaars die over hetzelfde aantal m2 |
| grond beschikken aan een verschillend belastingtarief onderwerpt | grond beschikken aan een verschillend belastingtarief onderwerpt |
| naargelang de wijze waarop hun grond al dan niet werd opgedeeld in | naargelang de wijze waarop hun grond al dan niet werd opgedeeld in |
| administratieve (kadastrale) percelen en zonder dat de | administratieve (kadastrale) percelen en zonder dat de |
| belastingplichtige bij machte is om die opdeling te controleren aan de | belastingplichtige bij machte is om die opdeling te controleren aan de |
| hand van objectief verifieerbare gegevens ? »; | hand van objectief verifieerbare gegevens ? »; |
| 2. « Schendt artikel 2.6.10 VCRO de artikelen 10, 11 en 172 van de | 2. « Schendt artikel 2.6.10 VCRO de artikelen 10, 11 en 172 van de |
| Grondwet, in zoverre het de eigenaar die over een kleiner aantal m2 | Grondwet, in zoverre het de eigenaar die over een kleiner aantal m2 |
| grondoppervlakte beschikt aan een hoger belastingtarief onderwerpt dan | grondoppervlakte beschikt aan een hoger belastingtarief onderwerpt dan |
| de eigenaar die over een groter aantal m2 grondoppervlakte beschikt, | de eigenaar die over een groter aantal m2 grondoppervlakte beschikt, |
| naargelang de wijze waarop hun grond niet (kleine grondeigenaar) dan | naargelang de wijze waarop hun grond niet (kleine grondeigenaar) dan |
| wel (grote grondeigenaar) werd opgedeeld in administratieve | wel (grote grondeigenaar) werd opgedeeld in administratieve |
| (kadastrale) percelen en zonder dat de belastingplichtige bij machte | (kadastrale) percelen en zonder dat de belastingplichtige bij machte |
| is om die opdeling te controleren aan de hand van objectief | is om die opdeling te controleren aan de hand van objectief |
| verifieerbare gegevens ? »; | verifieerbare gegevens ? »; |
| 3. « Schendt artikel 2.6.10 VCRO de artikelen 10, 11 en 172 van de | 3. « Schendt artikel 2.6.10 VCRO de artikelen 10, 11 en 172 van de |
| Grondwet, in zoverre het eigenaars die over hetzelfde aantal m2 grond | Grondwet, in zoverre het eigenaars die over hetzelfde aantal m2 grond |
| beschikken aan een zelfde vermoedelijke meerwaarde onderwerpt ? ». | beschikken aan een zelfde vermoedelijke meerwaarde onderwerpt ? ». |
| (...) | (...) |
| III. In rechte | III. In rechte |
| (...) | (...) |
| Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling en de context ervan | Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling en de context ervan |
| B.1. Krachtens artikel 2.6.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening | B.1. Krachtens artikel 2.6.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening |
| (hierna : de VCRO) is een planbatenheffing verschuldigd wanneer een in | (hierna : de VCRO) is een planbatenheffing verschuldigd wanneer een in |
| werking getreden ruimtelijk uitvoeringsplan of bijzonder plan van | werking getreden ruimtelijk uitvoeringsplan of bijzonder plan van |
| aanleg op een perceel één of meer van de bestemmingswijzigingen | aanleg op een perceel één of meer van de bestemmingswijzigingen |
| doorvoert die worden opgesomd in het 1° tot het 15° van die bepaling. | doorvoert die worden opgesomd in het 1° tot het 15° van die bepaling. |
| Heffingsplichtig is diegene die op het ogenblik van de | Heffingsplichtig is diegene die op het ogenblik van de |
| inwerkingtreding van het betrokken ruimtelijk uitvoeringsplan of | inwerkingtreding van het betrokken ruimtelijk uitvoeringsplan of |
| bijzonder plan van aanleg het eigendomsrecht of het blote | bijzonder plan van aanleg het eigendomsrecht of het blote |
| eigendomsrecht op het perceel kan laten gelden (artikel 2.6.8, eerste | eigendomsrecht op het perceel kan laten gelden (artikel 2.6.8, eerste |
| lid, van de VCRO). Indien er meerdere heffingsplichtigen zijn, zijn | lid, van de VCRO). Indien er meerdere heffingsplichtigen zijn, zijn |
| zij hoofdelijk gehouden voor de gehele planbatenheffing (artikel 2.6.9 | zij hoofdelijk gehouden voor de gehele planbatenheffing (artikel 2.6.9 |
| van de VCRO). | van de VCRO). |
| B.2.1. De prejudiciële vragen hebben betrekking op artikel 2.6.10 van | B.2.1. De prejudiciële vragen hebben betrekking op artikel 2.6.10 van |
| de VCRO. Die bepaling houdt verband met de berekening van het bedrag | de VCRO. Die bepaling houdt verband met de berekening van het bedrag |
| van de planbatenheffing. | van de planbatenheffing. |
| In de versie zoals van toepassing op het bodemgeschil, waarin | In de versie zoals van toepassing op het bodemgeschil, waarin |
| uitspraak dient te worden gedaan over vijf aanslagen in de | uitspraak dient te worden gedaan over vijf aanslagen in de |
| planbatenheffing voor het aanslagjaar 2012, bepaalde artikel 2.6.10 : | planbatenheffing voor het aanslagjaar 2012, bepaalde artikel 2.6.10 : |
| « § 1. De planbatenheffing wordt berekend uitgaande van de vermoede | « § 1. De planbatenheffing wordt berekend uitgaande van de vermoede |
| meerwaarde van een perceel ten gevolge van de bestemmingswijziging en | meerwaarde van een perceel ten gevolge van de bestemmingswijziging en |
| op basis van de oppervlakte van de bestemmingswijziging op het | op basis van de oppervlakte van de bestemmingswijziging op het |
| perceel. De oppervlakte van het perceel is de bij het kadaster gekende | perceel. De oppervlakte van het perceel is de bij het kadaster gekende |
| oppervlakte. | oppervlakte. |
| § 2. De vermoede meerwaarde van een perceel wordt berekend | § 2. De vermoede meerwaarde van een perceel wordt berekend |
| overeenkomstig volgende tabel : | overeenkomstig volgende tabel : |
| Aard van de bestemmingswijziging | Aard van de bestemmingswijziging |
| Bedrag van de vermoede meerwaarde per m2 | Bedrag van de vermoede meerwaarde per m2 |
| Wijziging als vermeld in art. 2.6.4, 1° | Wijziging als vermeld in art. 2.6.4, 1° |
| 86,31 euro | 86,31 euro |
| Wijziging als vermeld in art. 2.6.4, 2° | Wijziging als vermeld in art. 2.6.4, 2° |
| 85,92 euro | 85,92 euro |
| Wijziging als vermeld in art. 2.6.4, 3° | Wijziging als vermeld in art. 2.6.4, 3° |
| 83,73 euro | 83,73 euro |
| Wijziging als vermeld in art. 2.6.4, 4° | Wijziging als vermeld in art. 2.6.4, 4° |
| 85,65 euro | 85,65 euro |
| Wijziging als vermeld in art. 2.6.4, 5° | Wijziging als vermeld in art. 2.6.4, 5° |
| 54,89 euro | 54,89 euro |
| Wijziging als vermeld in art. 2.6.4, 6° | Wijziging als vermeld in art. 2.6.4, 6° |
| 58,02 euro | 58,02 euro |
| Wijziging als vermeld in art. 2.6.4, 7° | Wijziging als vermeld in art. 2.6.4, 7° |
| 57,63 euro | 57,63 euro |
| Wijziging als vermeld in art. 2.6.4, 8° | Wijziging als vermeld in art. 2.6.4, 8° |
| 55,44 euro | 55,44 euro |
| Wijziging als vermeld in art. 2.6.4, 9° | Wijziging als vermeld in art. 2.6.4, 9° |
| 57,36 euro | 57,36 euro |
| Wijziging als vermeld in art. 2.6.4, 10° | Wijziging als vermeld in art. 2.6.4, 10° |
| 1,92 euro | 1,92 euro |
| Wijziging als vermeld in art. 2.6.4, 11° | Wijziging als vermeld in art. 2.6.4, 11° |
| 2,58 euro | 2,58 euro |
| Wijziging als vermeld in art. 2.6.4, 12° | Wijziging als vermeld in art. 2.6.4, 12° |
| 2,19 euro | 2,19 euro |
| Wijziging als vermeld in art. 2.6.4, 13° | Wijziging als vermeld in art. 2.6.4, 13° |
| 0,39 euro | 0,39 euro |
| Wijziging als vermeld in art. 2.6.4, 14° | Wijziging als vermeld in art. 2.6.4, 14° |
| 2,85 euro | 2,85 euro |
| Wijziging als vermeld in art. 2.6.4, 15° | Wijziging als vermeld in art. 2.6.4, 15° |
| 2,46 euro | 2,46 euro |
| Indien het perceel het voorwerp uitmaakt van meerdere gelijktijdige | Indien het perceel het voorwerp uitmaakt van meerdere gelijktijdige |
| bestemmingswijzigingen, wordt de vermoede meerwaarde van het perceel | bestemmingswijzigingen, wordt de vermoede meerwaarde van het perceel |
| berekend als de optelsom van de producten van de respectievelijke | berekend als de optelsom van de producten van de respectievelijke |
| oppervlaktes van elke wijziging en het bedrag van de vermoede | oppervlaktes van elke wijziging en het bedrag van de vermoede |
| meerwaarde per m2, zoals weergegeven in de tabel, opgenomen in het | meerwaarde per m2, zoals weergegeven in de tabel, opgenomen in het |
| eerste lid. | eerste lid. |
| Indien een zone die nog niet is afgebakend met toepassing van artikel | Indien een zone die nog niet is afgebakend met toepassing van artikel |
| 2.2.3, § 2, eerste lid, onder meerdere categorieën van | 2.2.3, § 2, eerste lid, onder meerdere categorieën van |
| gebiedsaanduiding valt, wordt de vermoede meerwaarde berekend aan de | gebiedsaanduiding valt, wordt de vermoede meerwaarde berekend aan de |
| hand van de categorie waaronder de meerderheid van de functies van de | hand van de categorie waaronder de meerderheid van de functies van de |
| zone ressorteert ». | zone ressorteert ». |
| B.2.2. Artikel 2.6.10 van de VCRO werd inmiddels meermaals gewijzigd. | B.2.2. Artikel 2.6.10 van de VCRO werd inmiddels meermaals gewijzigd. |
| Die wijzigingen hebben geen weerslag op het onderzoek van de | Die wijzigingen hebben geen weerslag op het onderzoek van de |
| prejudiciële vragen. | prejudiciële vragen. |
| B.2.3. Artikel 2.6.10 van de VCRO vindt zijn oorsprong in artikel 91/2 | B.2.3. Artikel 2.6.10 van de VCRO vindt zijn oorsprong in artikel 91/2 |
| van het decreet van 18 mei 1999 « houdende de organisatie van de | van het decreet van 18 mei 1999 « houdende de organisatie van de |
| ruimtelijke ordening » (hierna : het decreet van 18 mei 1999). De | ruimtelijke ordening » (hierna : het decreet van 18 mei 1999). De |
| parlementaire voorbereiding van dat decreet vermeldt : | parlementaire voorbereiding van dat decreet vermeldt : |
| « Perceelsgewijze heffing | « Perceelsgewijze heffing |
| 169. De planbatenheffing wordt gelegd op een kadastraal perceel. Ook | 169. De planbatenheffing wordt gelegd op een kadastraal perceel. Ook |
| de berekening van het bedrag van de heffing geschiedt ' perceel per | de berekening van het bedrag van de heffing geschiedt ' perceel per |
| perceel ' (infra). Bij de omschrijving van de uitzonderingen en de | perceel ' (infra). Bij de omschrijving van de uitzonderingen en de |
| vrijstellingen (infra) worden ook percelen uitgezonderd c.q. | vrijstellingen (infra) worden ook percelen uitgezonderd c.q. |
| vrijgesteld, en niet andere geografische omschrijvingen. | vrijgesteld, en niet andere geografische omschrijvingen. |
| 170. De keuze voor het niveau van het kadastraal perceel dient zowel | 170. De keuze voor het niveau van het kadastraal perceel dient zowel |
| de operationalisering als de objectiviteit van de heffing. | de operationalisering als de objectiviteit van de heffing. |
| De Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen | De Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen |
| bakent de kadastrale percelen immers af op grond van objectieve en | bakent de kadastrale percelen immers af op grond van objectieve en |
| pertinente criteria, krachtens artikel 472, § 1, van het Wetboek van | pertinente criteria, krachtens artikel 472, § 1, van het Wetboek van |
| de inkomstenbelastingen 1992. Kortweg geschetst wordt volgende | de inkomstenbelastingen 1992. Kortweg geschetst wordt volgende |
| definiëring gehanteerd : | definiëring gehanteerd : |
| ' Onder kadastraal perceel verstaat men een min of meer groot deel van | ' Onder kadastraal perceel verstaat men een min of meer groot deel van |
| het grondgebied gelegen in een zelfde gemeente of gehucht, gekenmerkt | het grondgebied gelegen in een zelfde gemeente of gehucht, gekenmerkt |
| door een zelfde aard of soort van bebouwing en toebehorend aan een | door een zelfde aard of soort van bebouwing en toebehorend aan een |
| zelfde persoon (hetgeen geen onverdeeldheden uitsluit, een zelfde | zelfde persoon (hetgeen geen onverdeeldheden uitsluit, een zelfde |
| recht kan gedeeld worden door meerdere titularissen). | recht kan gedeeld worden door meerdere titularissen). |
| Een gebouw en zijn aanhorigheden, bijgebouwen, toegangen en tuinen | Een gebouw en zijn aanhorigheden, bijgebouwen, toegangen en tuinen |
| vormen slechts één kadastraal perceel wanneer alles aan elkander paalt | vormen slechts één kadastraal perceel wanneer alles aan elkander paalt |
| en aangewend wordt tot een zelfde gebruik. | en aangewend wordt tot een zelfde gebruik. |
| Voorbeelden : | Voorbeelden : |
| - een landbouwgrond, | - een landbouwgrond, |
| - een weide, | - een weide, |
| - een woning met zijn tuin, | - een woning met zijn tuin, |
| - een kasteel met zijn park, | - een kasteel met zijn park, |
| - een appartement met zijn kelder en zijn garage. | - een appartement met zijn kelder en zijn garage. |
| Anders gezegd, de gebouwde en ongebouwde aanhorigheden worden met het | Anders gezegd, de gebouwde en ongebouwde aanhorigheden worden met het |
| hoofdgebouw verenigd. De verkoop- of huurwaarde van het geheel is | hoofdgebouw verenigd. De verkoop- of huurwaarde van het geheel is |
| doorgaans hoger dan de som van deze van de samenstellende elementen ' | doorgaans hoger dan de som van deze van de samenstellende elementen ' |
| » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2008-2009, nr. 2011/1, p. 58). | » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2008-2009, nr. 2011/1, p. 58). |
| In diezelfde parlementaire voorbereiding is te lezen dat « voor de | In diezelfde parlementaire voorbereiding is te lezen dat « voor de |
| berekening van de oppervlakte van een volledig perceel wordt uitgegaan | berekening van de oppervlakte van een volledig perceel wordt uitgegaan |
| van de kadastraal gekende oppervlakte » (ibid., p. 63). | van de kadastraal gekende oppervlakte » (ibid., p. 63). |
| B.2.4. De artikelen 2.6.11 en 2.6.12 van de VCRO, die eveneens | B.2.4. De artikelen 2.6.11 en 2.6.12 van de VCRO, die eveneens |
| betrekking hebben op de berekening van het bedrag van de | betrekking hebben op de berekening van het bedrag van de |
| planbatenheffing, bepalen : | planbatenheffing, bepalen : |
| « Art. 2.6.11. Voor de berekening van de planbatenheffing wordt het | « Art. 2.6.11. Voor de berekening van de planbatenheffing wordt het |
| bedrag van de vermoede meerwaarde van een perceel verdeeld in | bedrag van de vermoede meerwaarde van een perceel verdeeld in |
| schijven, die elk onderworpen worden aan een specifiek | schijven, die elk onderworpen worden aan een specifiek |
| heffingspercentage. | heffingspercentage. |
| Deze berekening gebeurt aan de hand van volgende tabel : | Deze berekening gebeurt aan de hand van volgende tabel : |
| Gedeelte van de vermoede meerwaarde | Gedeelte van de vermoede meerwaarde |
| Percentage toepasselijk op het overeenstemmend gedeelte | Percentage toepasselijk op het overeenstemmend gedeelte |
| Totale bedrag van de heffing over het voorgaand gedeelte | Totale bedrag van de heffing over het voorgaand gedeelte |
| van 0,01 tot en met 12.500 EUR | van 0,01 tot en met 12.500 EUR |
| 1 t.h. | 1 t.h. |
| / | / |
| van 12.500 tot en met 25.000 EUR | van 12.500 tot en met 25.000 EUR |
| 2 t.h. | 2 t.h. |
| 125 EUR | 125 EUR |
| van 25.000 tot en met 50.000 EUR | van 25.000 tot en met 50.000 EUR |
| 3 t.h. | 3 t.h. |
| 375 EUR | 375 EUR |
| van 50.000 tot en met 100.000 EUR | van 50.000 tot en met 100.000 EUR |
| 5 t.h. | 5 t.h. |
| 1.125 EUR | 1.125 EUR |
| van 100.000 tot en met 150.000 EUR | van 100.000 tot en met 150.000 EUR |
| 8 t.h. | 8 t.h. |
| 3.625 EUR | 3.625 EUR |
| van 150.000 tot en met 200.000 EUR | van 150.000 tot en met 200.000 EUR |
| 14 t.h. | 14 t.h. |
| 7.625 EUR | 7.625 EUR |
| van 200.000 tot en met 250.000 EUR | van 200.000 tot en met 250.000 EUR |
| 18 t.h. | 18 t.h. |
| 14.625 EUR | 14.625 EUR |
| van 250.000 tot en met 500.000 EUR | van 250.000 tot en met 500.000 EUR |
| 24 t.h. | 24 t.h. |
| 23.625 EUR | 23.625 EUR |
| boven de 500.000 EUR | boven de 500.000 EUR |
| 30 t.h. | 30 t.h. |
| 83.625 EUR | 83.625 EUR |
| Art. 2.6.12. § 1. De in artikel 2.6.10, § 2, eerste lid, opgenomen | Art. 2.6.12. § 1. De in artikel 2.6.10, § 2, eerste lid, opgenomen |
| vermoede meerwaarden per m2 worden vijfjaarlijks geactualiseerd. De | vermoede meerwaarden per m2 worden vijfjaarlijks geactualiseerd. De |
| Vlaamse Regering legt daartoe vijfjaarlijks een voorstel voor aan de | Vlaamse Regering legt daartoe vijfjaarlijks een voorstel voor aan de |
| decreetgever, op grond van het evaluatierapport, vermeld in artikel | decreetgever, op grond van het evaluatierapport, vermeld in artikel |
| 2.6.19, tweede lid. De cyclus van vijf jaar vangt aan op 1 januari | 2.6.19, tweede lid. De cyclus van vijf jaar vangt aan op 1 januari |
| 2009. | 2009. |
| Indien op 31 december van het laatste jaar van de cyclus van vijf | Indien op 31 december van het laatste jaar van de cyclus van vijf |
| jaar, vermeld in het eerste lid, geen actualisering is doorgevoerd, | jaar, vermeld in het eerste lid, geen actualisering is doorgevoerd, |
| wordt het bedrag van de verschuldigde planbatenheffing, als bepaald | wordt het bedrag van de verschuldigde planbatenheffing, als bepaald |
| overeenkomstig artikel 2.6.10 en 2.6.11, vanaf 1 januari van het | overeenkomstig artikel 2.6.10 en 2.6.11, vanaf 1 januari van het |
| daaropvolgende jaar geactualiseerd door dit te vermenigvuldigen met de | daaropvolgende jaar geactualiseerd door dit te vermenigvuldigen met de |
| gezondheidsindex voor de maand volgend op de maand van de | gezondheidsindex voor de maand volgend op de maand van de |
| inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan of het bijzonder | inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan of het bijzonder |
| plan van aanleg, en te delen door de gezondheidsindex voor de maand | plan van aanleg, en te delen door de gezondheidsindex voor de maand |
| volgend op de maand van de inwerkingtreding van het decreet waarin het | volgend op de maand van de inwerkingtreding van het decreet waarin het |
| toepasselijke bedrag van de vermoede meerwaarde per m2 voor het laatst | toepasselijke bedrag van de vermoede meerwaarde per m2 voor het laatst |
| werd vastgesteld of aangepast. | werd vastgesteld of aangepast. |
| § 2. In afwijking van § 1 legt de Vlaamse Regering reeds uiterlijk op | § 2. In afwijking van § 1 legt de Vlaamse Regering reeds uiterlijk op |
| 31 december 2011 een eerste voorstel tot actualisering van de vermoede | 31 december 2011 een eerste voorstel tot actualisering van de vermoede |
| meerwaarden per m2 voor de bestemmingswijzigingen, vermeld in artikel | meerwaarden per m2 voor de bestemmingswijzigingen, vermeld in artikel |
| 2.6.4, 14° en 15°, aan de decreetgever voor. Het voorstel is gebaseerd | 2.6.4, 14° en 15°, aan de decreetgever voor. Het voorstel is gebaseerd |
| op een specifieke evaluatie betreffende deze bestemmingswijzigingen. | op een specifieke evaluatie betreffende deze bestemmingswijzigingen. |
| De regeling, vermeld in het eerste lid, stelt de | De regeling, vermeld in het eerste lid, stelt de |
| bestemmingswijzigingen, vermeld in artikel 2.6.4, 14° en 15°, niet | bestemmingswijzigingen, vermeld in artikel 2.6.4, 14° en 15°, niet |
| vrij van de globale vijfjaarlijkse evaluatie en actualisering, vermeld | vrij van de globale vijfjaarlijkse evaluatie en actualisering, vermeld |
| in § 1, eerste lid. De regeling, vermeld in § 1, tweede lid, is ook op | in § 1, eerste lid. De regeling, vermeld in § 1, tweede lid, is ook op |
| deze bestemmingswijzigingen onverkort van toepassing ». | deze bestemmingswijzigingen onverkort van toepassing ». |
| B.2.5. Uit de voormelde bepalingen blijkt dat de planbatenheffing | B.2.5. Uit de voormelde bepalingen blijkt dat de planbatenheffing |
| wordt berekend op basis van de vermoede meerwaarde van een perceel die | wordt berekend op basis van de vermoede meerwaarde van een perceel die |
| het gevolg is van een bestemmingswijziging. De vermoede meerwaarde | het gevolg is van een bestemmingswijziging. De vermoede meerwaarde |
| wordt verkregen door het bedrag van de vermoede meerwaarde per | wordt verkregen door het bedrag van de vermoede meerwaarde per |
| vierkante meter dat overeenstemt met de desbetreffende | vierkante meter dat overeenstemt met de desbetreffende |
| bestemmingswijziging, zoals vastgesteld in de tabel opgenomen in | bestemmingswijziging, zoals vastgesteld in de tabel opgenomen in |
| artikel 2.6.10, § 2, van de VCRO, te vermenigvuldigen met de | artikel 2.6.10, § 2, van de VCRO, te vermenigvuldigen met de |
| oppervlakte van de bestemmingswijziging op het kadastraal perceel | oppervlakte van de bestemmingswijziging op het kadastraal perceel |
| uitgedrukt in vierkante meter. | uitgedrukt in vierkante meter. |
| Het bedrag van die meerwaarde wordt verdeeld in schijven, die elk | Het bedrag van die meerwaarde wordt verdeeld in schijven, die elk |
| worden onderworpen aan een specifiek heffingspercentage, dat toeneemt | worden onderworpen aan een specifiek heffingspercentage, dat toeneemt |
| naar gelang van de hoogte van het overeenstemmend gedeelte van de | naar gelang van de hoogte van het overeenstemmend gedeelte van de |
| vermoede meerwaarde. De parlementaire voorbereiding van het voormelde | vermoede meerwaarde. De parlementaire voorbereiding van het voormelde |
| decreet van 18 mei 1999 verduidelijkt dat het volledige bedrag van de | decreet van 18 mei 1999 verduidelijkt dat het volledige bedrag van de |
| heffing per perceel wordt verkregen door « ten eerste, het bedrag van | heffing per perceel wordt verkregen door « ten eerste, het bedrag van |
| de planbaten in de hoogste schijf te vermenigvuldigen met het | de planbaten in de hoogste schijf te vermenigvuldigen met het |
| belastingtarief in die hoogste schijf, en, ten tweede, die uitkomst op | belastingtarief in die hoogste schijf, en, ten tweede, die uitkomst op |
| te tellen bij het totale bedrag van de heffing over de voorgaande | te tellen bij het totale bedrag van de heffing over de voorgaande |
| schijven » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2008-2009, nr. 2011/1, p. | schijven » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2008-2009, nr. 2011/1, p. |
| 63). De planbatenheffing heeft bijgevolg een progressief karakter. In | 63). De planbatenheffing heeft bijgevolg een progressief karakter. In |
| dat verband vermeldt de parlementaire voorbereiding dat « wat de | dat verband vermeldt de parlementaire voorbereiding dat « wat de |
| berekening van de heffing betreft, wordt [...] uitgegaan van een | berekening van de heffing betreft, wordt [...] uitgegaan van een |
| progressief systeem, berekend per perceel » en dat « een progressieve | progressief systeem, berekend per perceel » en dat « een progressieve |
| belasting op vermogensbestanddelen (in casu een potentiële | belasting op vermogensbestanddelen (in casu een potentiële |
| waardevermeerdering) [...] verdedigbaar [is] vanuit het ' | waardevermeerdering) [...] verdedigbaar [is] vanuit het ' |
| draagkrachtbeginsel '. Er moet m.a.w. vermeden worden dat de | draagkrachtbeginsel '. Er moet m.a.w. vermeden worden dat de |
| planbatenheffing, relatief gezien, voornamelijk op ' kleine | planbatenheffing, relatief gezien, voornamelijk op ' kleine |
| grondeigenaars ' komt te liggen » (ibid., p. 62). | grondeigenaars ' komt te liggen » (ibid., p. 62). |
| B.2.6. Eveneens volgens de parlementaire voorbereiding van het decreet | B.2.6. Eveneens volgens de parlementaire voorbereiding van het decreet |
| van 18 mei 1999 worden « de bedragen van de potentiële meerwaarden | van 18 mei 1999 worden « de bedragen van de potentiële meerwaarden |
| [...] decretaal vastgelegd op grond van een actuele wetenschappelijke | [...] decretaal vastgelegd op grond van een actuele wetenschappelijke |
| studie », zonder rekening te houden met de arrondissementele | studie », zonder rekening te houden met de arrondissementele |
| coëfficiënten. De parlementaire voorbereiding licht die keuze toe als | coëfficiënten. De parlementaire voorbereiding licht die keuze toe als |
| volgt : | volgt : |
| « Er wordt geen rekening meer gehouden met de thans bestaande | « Er wordt geen rekening meer gehouden met de thans bestaande |
| arrondissementele coëfficiënten, waarvoor weinig wetenschappelijke | arrondissementele coëfficiënten, waarvoor weinig wetenschappelijke |
| basis voorhanden is. | basis voorhanden is. |
| Die coëfficiënten verschillen aanzienlijk; de hoogste correctiefactor | Die coëfficiënten verschillen aanzienlijk; de hoogste correctiefactor |
| bedraagt 1,5 (Antwerpen); de laagste bedraagt 0,48 (Maaseik), hetgeen | bedraagt 1,5 (Antwerpen); de laagste bedraagt 0,48 (Maaseik), hetgeen |
| betekent dat een eigenaar in het arrondissement Antwerpen 3 maal | betekent dat een eigenaar in het arrondissement Antwerpen 3 maal |
| zoveel zal moeten betalen dan een eigenaar in het arrondissement | zoveel zal moeten betalen dan een eigenaar in het arrondissement |
| Maaseik. | Maaseik. |
| De evolutie van de grondmarkt houdt overigens allerminst rekening met | De evolutie van de grondmarkt houdt overigens allerminst rekening met |
| arrondissementele grenzen, gelet op de grote diversificaties en | arrondissementele grenzen, gelet op de grote diversificaties en |
| fluctuaties van grondprijzen binnen één en hetzelfde arrondissement. | fluctuaties van grondprijzen binnen één en hetzelfde arrondissement. |
| De schrapping van de arrondissementele coëfficiënten is ook een | De schrapping van de arrondissementele coëfficiënten is ook een |
| dwingende noodzaak voor de werkbaarheid van de heffing, zeker nu | dwingende noodzaak voor de werkbaarheid van de heffing, zeker nu |
| gewestelijke en provinciale uitvoeringsplannen perfect ' | gewestelijke en provinciale uitvoeringsplannen perfect ' |
| arrondissementoverschrijdend ' kunnen zijn » (ibid., p. 63). | arrondissementoverschrijdend ' kunnen zijn » (ibid., p. 63). |
| Ten aanzien van de eerste en de tweede prejudiciële vraag | Ten aanzien van de eerste en de tweede prejudiciële vraag |
| B.3. Met de eerste prejudiciële vraag wenst het verwijzende | B.3. Met de eerste prejudiciële vraag wenst het verwijzende |
| rechtscollege van het Hof te vernemen of artikel 2.6.10 van de VCRO | rechtscollege van het Hof te vernemen of artikel 2.6.10 van de VCRO |
| bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in | bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in |
| zoverre die bepaling ertoe leidt dat eigenaars van stukken grond met | zoverre die bepaling ertoe leidt dat eigenaars van stukken grond met |
| dezelfde oppervlakte waarop een bestemmingswijziging van dezelfde aard | dezelfde oppervlakte waarop een bestemmingswijziging van dezelfde aard |
| plaatsvindt, een verschillende planbatenheffing verschuldigd kunnen | plaatsvindt, een verschillende planbatenheffing verschuldigd kunnen |
| zijn, afhankelijk van de wijze waarop hun stuk grond al dan niet is | zijn, afhankelijk van de wijze waarop hun stuk grond al dan niet is |
| opgedeeld in kadastrale percelen. Aangezien de vermoede meerwaarde | opgedeeld in kadastrale percelen. Aangezien de vermoede meerwaarde |
| wordt vastgesteld per kadastraal perceel en het heffingspercentage | wordt vastgesteld per kadastraal perceel en het heffingspercentage |
| toeneemt naar gelang van de hoogte van het overeenstemmend gedeelte | toeneemt naar gelang van de hoogte van het overeenstemmend gedeelte |
| van de vermoede meerwaarde, zou de totale planbatenheffing ingevolge | van de vermoede meerwaarde, zou de totale planbatenheffing ingevolge |
| een bestemmingswijziging van dezelfde aard lager zijn wanneer het stuk | een bestemmingswijziging van dezelfde aard lager zijn wanneer het stuk |
| grond waarop die bestemmingswijziging plaatsvindt, is opgedeeld in | grond waarop die bestemmingswijziging plaatsvindt, is opgedeeld in |
| meerdere kadastrale percelen, ten opzichte van de situatie waarin het | meerdere kadastrale percelen, ten opzichte van de situatie waarin het |
| stuk grond bestaat uit één kadastraal perceel. | stuk grond bestaat uit één kadastraal perceel. |
| De tweede prejudiciële vraag heeft betrekking op de bestaanbaarheid | De tweede prejudiciële vraag heeft betrekking op de bestaanbaarheid |
| van de in het geding zijnde bepaling met de artikelen 10, 11 en 172 | van de in het geding zijnde bepaling met de artikelen 10, 11 en 172 |
| van de Grondwet, in zoverre ze leidt tot een verschil in behandeling | van de Grondwet, in zoverre ze leidt tot een verschil in behandeling |
| tussen, enerzijds, eigenaars van een stuk grond met een kleinere | tussen, enerzijds, eigenaars van een stuk grond met een kleinere |
| oppervlakte dat bestaat uit één kadastraal perceel en, anderzijds, | oppervlakte dat bestaat uit één kadastraal perceel en, anderzijds, |
| eigenaars van een stuk grond met een grotere oppervlakte dat is | eigenaars van een stuk grond met een grotere oppervlakte dat is |
| opgedeeld in meerdere kadastrale percelen. In geval van een | opgedeeld in meerdere kadastrale percelen. In geval van een |
| bestemmingswijziging van dezelfde aard zou de vaststelling van de | bestemmingswijziging van dezelfde aard zou de vaststelling van de |
| vermoede meerwaarde per kadastraal perceel overeenkomstig artikel | vermoede meerwaarde per kadastraal perceel overeenkomstig artikel |
| 2.6.10 van de VCRO ertoe kunnen leiden dat de laatstgenoemde categorie | 2.6.10 van de VCRO ertoe kunnen leiden dat de laatstgenoemde categorie |
| van eigenaars een lagere planbatenheffing verschuldigd is dan de | van eigenaars een lagere planbatenheffing verschuldigd is dan de |
| eerstgenoemde categorie van eigenaars. | eerstgenoemde categorie van eigenaars. |
| De verschillen in behandeling waarover het Hof wordt ondervraagd, | De verschillen in behandeling waarover het Hof wordt ondervraagd, |
| hangen in de beide prejudiciële vragen samen met het gegeven dat de | hangen in de beide prejudiciële vragen samen met het gegeven dat de |
| planbatenheffing wordt berekend voor elk kadastraal perceel | planbatenheffing wordt berekend voor elk kadastraal perceel |
| afzonderlijk. Gelet op hun onderlinge samenhang, onderzoekt het Hof de | afzonderlijk. Gelet op hun onderlinge samenhang, onderzoekt het Hof de |
| eerste en de tweede vraag samen. | eerste en de tweede vraag samen. |
| B.4. De gemeente Tervuren voert aan dat de verschillen in behandeling | B.4. De gemeente Tervuren voert aan dat de verschillen in behandeling |
| vermeld in de eerste en de tweede prejudiciële vraag ook onbestaanbaar | vermeld in de eerste en de tweede prejudiciële vraag ook onbestaanbaar |
| zouden zijn met het eigendomsrecht, zoals gewaarborgd bij artikel 16 | zouden zijn met het eigendomsrecht, zoals gewaarborgd bij artikel 16 |
| van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste | van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste |
| Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de | Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de |
| mens. Het staat evenwel niet aan een partij voor het verwijzende | mens. Het staat evenwel niet aan een partij voor het verwijzende |
| rechtscollege om het onderwerp en de omvang van de prejudiciële vragen | rechtscollege om het onderwerp en de omvang van de prejudiciële vragen |
| te bepalen. | te bepalen. |
| B.5. Volgens de Vlaamse Regering zouden de in het geding zijnde | B.5. Volgens de Vlaamse Regering zouden de in het geding zijnde |
| verschillen in behandeling niet voortvloeien uit artikel 2.6.10 van de | verschillen in behandeling niet voortvloeien uit artikel 2.6.10 van de |
| VCRO, maar wel uit artikel 2.6.11 van dezelfde Codex, aangezien het | VCRO, maar wel uit artikel 2.6.11 van dezelfde Codex, aangezien het |
| progressief karakter van het tarief van de planbatenheffing het gevolg | progressief karakter van het tarief van de planbatenheffing het gevolg |
| is van die laatste bepaling. | is van die laatste bepaling. |
| Uit de formulering van de prejudiciële vragen en de motivering van de | Uit de formulering van de prejudiciële vragen en de motivering van de |
| verwijzingsbeslissing kan worden afgeleid dat het verwijzende | verwijzingsbeslissing kan worden afgeleid dat het verwijzende |
| rechtscollege niet het progressief karakter van de planbatenheffing | rechtscollege niet het progressief karakter van de planbatenheffing |
| als dusdanig aan het Hof wenst voor te leggen, maar wel de | als dusdanig aan het Hof wenst voor te leggen, maar wel de |
| omstandigheid dat de kadastrale opdeling van een stuk grond een | omstandigheid dat de kadastrale opdeling van een stuk grond een |
| invloed heeft op het bedrag van de planbatenheffing, gelet op de regel | invloed heeft op het bedrag van de planbatenheffing, gelet op de regel |
| dat het tarief van de heffing wordt toegepast op de vermoede | dat het tarief van de heffing wordt toegepast op de vermoede |
| meerwaarde van elk kadastraal perceel afzonderlijk. Die regel vloeit | meerwaarde van elk kadastraal perceel afzonderlijk. Die regel vloeit |
| voort uit artikel 2.6.10, § 1, van de VCRO, zodat de exceptie van de | voort uit artikel 2.6.10, § 1, van de VCRO, zodat de exceptie van de |
| Vlaamse Regering dient te worden verworpen. | Vlaamse Regering dient te worden verworpen. |
| Het Hof kan bij zijn onderzoek evenwel rekening houden met het | Het Hof kan bij zijn onderzoek evenwel rekening houden met het |
| progressief karakter van het heffingstarief, dat een grondslag vindt | progressief karakter van het heffingstarief, dat een grondslag vindt |
| in artikel 2.6.11 van de VCRO, en de gevolgen daarvan voor de | in artikel 2.6.11 van de VCRO, en de gevolgen daarvan voor de |
| berekening van het bedrag van de planbatenheffing naar gelang van de | berekening van het bedrag van de planbatenheffing naar gelang van de |
| opdeling in kadastrale percelen. | opdeling in kadastrale percelen. |
| B.6. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit | B.6. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit |
| dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt | dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt |
| ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust | ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust |
| en het redelijk verantwoord is. | en het redelijk verantwoord is. |
| Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld | Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld |
| rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel | rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel |
| en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van | en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van |
| gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat | gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat |
| er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de | er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de |
| aangewende middelen en het beoogde doel. | aangewende middelen en het beoogde doel. |
| B.7.1. Zoals het Hof heeft geoordeeld bij zijn arrest nr. 50/2011 van | B.7.1. Zoals het Hof heeft geoordeeld bij zijn arrest nr. 50/2011 van |
| 6 april 2011, is de planbatenheffing een belasting. Een belasting op | 6 april 2011, is de planbatenheffing een belasting. Een belasting op |
| planbaten kan immers door de overheid worden opgelegd aan de eigenaars | planbaten kan immers door de overheid worden opgelegd aan de eigenaars |
| wanneer hun percelen ten gevolge van een in werking getreden | wanneer hun percelen ten gevolge van een in werking getreden |
| bestemmingsplan in tegenstelling tot voorheen wel in aanmerking komen | bestemmingsplan in tegenstelling tot voorheen wel in aanmerking komen |
| voor het verlenen van een omgevingsvergunning. | voor het verlenen van een omgevingsvergunning. |
| B.7.2. Artikel 172, eerste lid, van de Grondwet vormt, in fiscale | B.7.2. Artikel 172, eerste lid, van de Grondwet vormt, in fiscale |
| aangelegenheden, een bijzondere toepassing van het in de artikelen 10 | aangelegenheden, een bijzondere toepassing van het in de artikelen 10 |
| en 11 van de Grondwet vervatte beginsel van gelijkheid en | en 11 van de Grondwet vervatte beginsel van gelijkheid en |
| niet-discriminatie. | niet-discriminatie. |
| B.7.3. Het komt de bevoegde wetgever toe de grondslag, het tarief en | B.7.3. Het komt de bevoegde wetgever toe de grondslag, het tarief en |
| de berekeningswijze van de belasting vast te stellen. Hij beschikt ter | de berekeningswijze van de belasting vast te stellen. Hij beschikt ter |
| zake over een ruime beoordelingsbevoegdheid. Fiscale maatregelen maken | zake over een ruime beoordelingsbevoegdheid. Fiscale maatregelen maken |
| immers een wezenlijk onderdeel uit van het sociaaleconomisch beleid. | immers een wezenlijk onderdeel uit van het sociaaleconomisch beleid. |
| Zij zorgen niet alleen voor een substantieel deel van de inkomsten die | Zij zorgen niet alleen voor een substantieel deel van de inkomsten die |
| de verwezenlijking van dat beleid mogelijk moeten maken, maar zij | de verwezenlijking van dat beleid mogelijk moeten maken, maar zij |
| laten de wetgever ook toe om sturend en corrigerend op te treden en op | laten de wetgever ook toe om sturend en corrigerend op te treden en op |
| die manier het sociale en economische beleid vorm te geven. | die manier het sociale en economische beleid vorm te geven. |
| De maatschappelijke keuzen die bij het inzamelen en het inzetten van | De maatschappelijke keuzen die bij het inzamelen en het inzetten van |
| middelen moeten worden gemaakt, behoren derhalve tot de | middelen moeten worden gemaakt, behoren derhalve tot de |
| beoordelingsvrijheid van de bevoegde wetgever. Het Hof vermag een | beoordelingsvrijheid van de bevoegde wetgever. Het Hof vermag een |
| dergelijke beleidskeuze, alsook de motieven die daaraan ten grondslag | dergelijke beleidskeuze, alsook de motieven die daaraan ten grondslag |
| liggen, slechts af te keuren indien zij op een manifeste vergissing | liggen, slechts af te keuren indien zij op een manifeste vergissing |
| zouden berusten of indien zij kennelijk onredelijk zouden zijn. | zouden berusten of indien zij kennelijk onredelijk zouden zijn. |
| B.7.4. De bevoegde wetgever kan daarenboven geen rekening houden met | B.7.4. De bevoegde wetgever kan daarenboven geen rekening houden met |
| de bijzonderheden van elk gegeven geval. Hij moet gebruik kunnen maken | de bijzonderheden van elk gegeven geval. Hij moet gebruik kunnen maken |
| van categorieën die, noodzakelijkerwijs, de verscheidenheid van | van categorieën die, noodzakelijkerwijs, de verscheidenheid van |
| toestanden slechts met een zekere graad van benadering opvangen. Een | toestanden slechts met een zekere graad van benadering opvangen. Een |
| belastingstelsel kan niet gedetailleerd op de individuele situaties | belastingstelsel kan niet gedetailleerd op de individuele situaties |
| ingaan zonder een controle te organiseren waarvan de kostprijs het | ingaan zonder een controle te organiseren waarvan de kostprijs het |
| rendement van de belasting in het gedrang zou kunnen brengen. | rendement van de belasting in het gedrang zou kunnen brengen. |
| B.7.5. Het Hof dient evenwel te onderzoeken of de in het geding zijnde | B.7.5. Het Hof dient evenwel te onderzoeken of de in het geding zijnde |
| bepaling, door de wijze waarop de planbatenheffing wordt berekend, | bepaling, door de wijze waarop de planbatenheffing wordt berekend, |
| niet leidt tot verschillen in behandeling die niet redelijk | niet leidt tot verschillen in behandeling die niet redelijk |
| verantwoord zijn. | verantwoord zijn. |
| B.8.1. De grieven van de gemeente Tervuren hebben betrekking op het | B.8.1. De grieven van de gemeente Tervuren hebben betrekking op het |
| feit dat bij een bestemmingswijziging van een stuk grond de berekening | feit dat bij een bestemmingswijziging van een stuk grond de berekening |
| van de planbatenheffing gebeurt op basis van de oppervlakte van elk | van de planbatenheffing gebeurt op basis van de oppervlakte van elk |
| kadastraal perceel afzonderlijk. De opdeling in kadastrale percelen | kadastraal perceel afzonderlijk. De opdeling in kadastrale percelen |
| vindt haar grondslag in de regeling met betrekking tot het kadastraal | vindt haar grondslag in de regeling met betrekking tot het kadastraal |
| inkomen van onroerende goederen, opgenomen in de artikelen 471 tot 504 | inkomen van onroerende goederen, opgenomen in de artikelen 471 tot 504 |
| van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna : het WIB | van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (hierna : het WIB |
| 1992). | 1992). |
| Vóór de wijziging ervan bij de wet van 25 april 2014 « tot aanpassing | Vóór de wijziging ervan bij de wet van 25 april 2014 « tot aanpassing |
| in de fiscale wetgeving van de benamingen van de administraties van de | in de fiscale wetgeving van de benamingen van de administraties van de |
| Federale Overheidsdienst Financiën en houdende verscheidene andere | Federale Overheidsdienst Financiën en houdende verscheidene andere |
| wetswijzigingen » bepaalde artikel 472, § 1, van het WIB 1992 : | wetswijzigingen » bepaalde artikel 472, § 1, van het WIB 1992 : |
| « Het kadastraal inkomen wordt per kadastraal perceel bepaald. Tot dit | « Het kadastraal inkomen wordt per kadastraal perceel bepaald. Tot dit |
| doel gaat de administratie van het kadaster over tot de schatting der | doel gaat de administratie van het kadaster over tot de schatting der |
| percelen volgens de regelen en de vormen die de Koning bepaalt ». | percelen volgens de regelen en de vormen die de Koning bepaalt ». |
| Artikel 504 van hetzelfde Wetboek bepaalde : | Artikel 504 van hetzelfde Wetboek bepaalde : |
| « De administratie van het kadaster staat in voor het bewaren en het | « De administratie van het kadaster staat in voor het bewaren en het |
| bijhouden van de kadastrale bescheiden volgens de regelen die de | bijhouden van de kadastrale bescheiden volgens de regelen die de |
| Koning bepaalt. | Koning bepaalt. |
| Enkel de administratie van het kadaster is ertoe gemachtigd, volgens | Enkel de administratie van het kadaster is ertoe gemachtigd, volgens |
| de regels en de tarieven bepaald door de Koning, uittreksels of | de regels en de tarieven bepaald door de Koning, uittreksels of |
| afschriften van de kadastrale bescheiden te vervaardigen en uit te | afschriften van de kadastrale bescheiden te vervaardigen en uit te |
| reiken. | reiken. |
| Behoudens uitdrukkelijke toestemming van de administratie van het | Behoudens uitdrukkelijke toestemming van de administratie van het |
| kadaster, is de nadruk van voormelde uittreksels of afschriften | kadaster, is de nadruk van voormelde uittreksels of afschriften |
| verboden, evenals de verwerking ervan volgens een op informatica | verboden, evenals de verwerking ervan volgens een op informatica |
| gebaseerde of andere werkwijze ». | gebaseerde of andere werkwijze ». |
| Bij de artikelen 23 en 32 van de voormelde wet van 25 april 2014 | Bij de artikelen 23 en 32 van de voormelde wet van 25 april 2014 |
| werden de woorden « administratie van het kadaster » in de artikelen | werden de woorden « administratie van het kadaster » in de artikelen |
| 472, § 1, en 504 van het WIB 1992 telkens vervangen door de woorden « | 472, § 1, en 504 van het WIB 1992 telkens vervangen door de woorden « |
| Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie ». | Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie ». |
| B.8.2. De regels met betrekking tot het vaststellen, het bewaren en | B.8.2. De regels met betrekking tot het vaststellen, het bewaren en |
| het bijhouden van de kadastrale bescheiden waren initieel opgenomen in | het bijhouden van de kadastrale bescheiden waren initieel opgenomen in |
| het reglement voor de bewaring van het kadaster, vastgesteld bij het | het reglement voor de bewaring van het kadaster, vastgesteld bij het |
| koninklijk besluit van 26 juli 1877 (hierna : het reglement voor de | koninklijk besluit van 26 juli 1877 (hierna : het reglement voor de |
| bewaring van het kadaster). De artikelen 25 tot 31 van dat reglement | bewaring van het kadaster). De artikelen 25 tot 31 van dat reglement |
| hielden verband met de registratie en de nummering van nieuwe of | hielden verband met de registratie en de nummering van nieuwe of |
| gewijzigde kadastrale percelen. Artikel 27, § 1, bepaalde in het | gewijzigde kadastrale percelen. Artikel 27, § 1, bepaalde in het |
| bijzonder dat « enkel de aaneengrenzende percelen [...] van dezelfde | bijzonder dat « enkel de aaneengrenzende percelen [...] van dezelfde |
| aard van bebouwing en met dezelfde klassering, toebehorende aan | aard van bebouwing en met dezelfde klassering, toebehorende aan |
| dezelfde eigenaar en die niet van elkaar gescheiden zijn door een | dezelfde eigenaar en die niet van elkaar gescheiden zijn door een |
| muur, een brede gracht, een weg, een rivier of elke andere vaste grens | muur, een brede gracht, een weg, een rivier of elke andere vaste grens |
| » met elkaar mochten worden verenigd. | » met elkaar mochten worden verenigd. |
| B.8.3. Het reglement voor de bewaring van het kadaster werd opgeheven | B.8.3. Het reglement voor de bewaring van het kadaster werd opgeheven |
| bij artikel 54 van het koninklijk besluit van 30 juli 2018 « | bij artikel 54 van het koninklijk besluit van 30 juli 2018 « |
| betreffende het aanleggen en bijhouden van de kadastrale documentatie | betreffende het aanleggen en bijhouden van de kadastrale documentatie |
| en tot vaststelling van de modaliteiten voor het afleveren van | en tot vaststelling van de modaliteiten voor het afleveren van |
| kadastrale uittreksels » (hierna : het koninklijk besluit van 30 juli | kadastrale uittreksels » (hierna : het koninklijk besluit van 30 juli |
| 2018). Dat besluit heeft een nieuwe regeling ingevoerd met betrekking | 2018). Dat besluit heeft een nieuwe regeling ingevoerd met betrekking |
| tot « de wijze waarop de kadastrale documentatie wordt aangelegd en | tot « de wijze waarop de kadastrale documentatie wordt aangelegd en |
| bijgewerkt » en « het uitreiken van afschriften, uittreksels en | bijgewerkt » en « het uitreiken van afschriften, uittreksels en |
| informatie uit deze documentatie » (artikel 1 van het koninklijk | informatie uit deze documentatie » (artikel 1 van het koninklijk |
| besluit van 30 juli 2018). | besluit van 30 juli 2018). |
| Die wijziging heeft evenwel geen invloed op de voorliggende zaak, die | Die wijziging heeft evenwel geen invloed op de voorliggende zaak, die |
| betrekking heeft op de berekening van de planbatenheffing voor het | betrekking heeft op de berekening van de planbatenheffing voor het |
| aanslagjaar 2012. | aanslagjaar 2012. |
| B.9. De verschillen in behandeling waarover het Hof wordt ondervraagd, | B.9. De verschillen in behandeling waarover het Hof wordt ondervraagd, |
| berusten op een objectief criterium van onderscheid, zijnde het feit | berusten op een objectief criterium van onderscheid, zijnde het feit |
| dat een stuk grond dat een eigenaar bezit en waarop een | dat een stuk grond dat een eigenaar bezit en waarop een |
| bestemmingswijziging wordt doorgevoerd, al dan niet is opgedeeld in | bestemmingswijziging wordt doorgevoerd, al dan niet is opgedeeld in |
| meerdere kadastrale percelen. De grenzen en de oppervlakte van een | meerdere kadastrale percelen. De grenzen en de oppervlakte van een |
| kadastraal perceel zijn vastgelegd in de kadastrale bescheiden, die | kadastraal perceel zijn vastgelegd in de kadastrale bescheiden, die |
| worden bewaard en bijgehouden door de bevoegde federale administratie. | worden bewaard en bijgehouden door de bevoegde federale administratie. |
| B.10.1. Luidens de in B.2.3 vermelde parlementaire voorbereiding dient | B.10.1. Luidens de in B.2.3 vermelde parlementaire voorbereiding dient |
| de keuze voor een heffing op het niveau van het kadastraal perceel « | de keuze voor een heffing op het niveau van het kadastraal perceel « |
| zowel de operationalisering als de objectiviteit van de heffing. De | zowel de operationalisering als de objectiviteit van de heffing. De |
| Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen bakent | Administratie van het kadaster, de registratie en de domeinen bakent |
| de kadastrale percelen immers af op grond van objectieve en pertinente | de kadastrale percelen immers af op grond van objectieve en pertinente |
| criteria, krachtens artikel 472, § 1, van het Wetboek van de | criteria, krachtens artikel 472, § 1, van het Wetboek van de |
| inkomstenbelastingen 1992 ». Daarbij wordt onder het begrip « | inkomstenbelastingen 1992 ». Daarbij wordt onder het begrip « |
| kadastraal perceel » begrepen « een min of meer groot deel van het | kadastraal perceel » begrepen « een min of meer groot deel van het |
| grondgebied gelegen in een zelfde gemeente of gehucht, gekenmerkt door | grondgebied gelegen in een zelfde gemeente of gehucht, gekenmerkt door |
| een zelfde aard of soort van bebouwing en toebehorend aan een zelfde | een zelfde aard of soort van bebouwing en toebehorend aan een zelfde |
| persoon ». Nog volgens de in de parlementaire voorbereiding vermelde | persoon ». Nog volgens de in de parlementaire voorbereiding vermelde |
| omschrijving vormen meerdere onroerende goederen, zoals « een gebouw | omschrijving vormen meerdere onroerende goederen, zoals « een gebouw |
| en zijn aanhorigheden, bijgebouwen, toegangen en tuinen », slechts één | en zijn aanhorigheden, bijgebouwen, toegangen en tuinen », slechts één |
| kadastraal perceel « wanneer alles aan elkander paalt en aangewend | kadastraal perceel « wanneer alles aan elkander paalt en aangewend |
| wordt tot een zelfde gebruik » (Parl. St., Vlaams Parlement, | wordt tot een zelfde gebruik » (Parl. St., Vlaams Parlement, |
| 2008-2009, nr. 2011/1, p. 58). | 2008-2009, nr. 2011/1, p. 58). |
| B.10.2. De decreetgever heeft de invulling van het perceelbegrip in | B.10.2. De decreetgever heeft de invulling van het perceelbegrip in |
| het kader van de planbatenheffing willen afstemmen op de afbakening | het kader van de planbatenheffing willen afstemmen op de afbakening |
| van de kadastrale percelen in het kader van de regeling met betrekking | van de kadastrale percelen in het kader van de regeling met betrekking |
| tot het kadastraal inkomen van onroerende goederen, opgenomen in het | tot het kadastraal inkomen van onroerende goederen, opgenomen in het |
| WIB 1992 en de uitvoeringsbesluiten ervan. Uit de bepalingen vermeld | WIB 1992 en de uitvoeringsbesluiten ervan. Uit de bepalingen vermeld |
| in B.8, blijkt dat daarbij onder meer de eigendomssituatie, de aard, | in B.8, blijkt dat daarbij onder meer de eigendomssituatie, de aard, |
| de ligging en het gebruik van de onroerende goederen in aanmerking | de ligging en het gebruik van de onroerende goederen in aanmerking |
| worden genomen. | worden genomen. |
| B.10.3. Zoals is vermeld in B.7.4, kan de decreetgever bij de | B.10.3. Zoals is vermeld in B.7.4, kan de decreetgever bij de |
| invoering van een belasting geen rekening houden met de bijzonderheden | invoering van een belasting geen rekening houden met de bijzonderheden |
| van elk gegeven geval en vermag hij de diversiteit ervan benaderend en | van elk gegeven geval en vermag hij de diversiteit ervan benaderend en |
| vereenvoudigend te omschrijven. Daarbij moet de decreetgever | vereenvoudigend te omschrijven. Daarbij moet de decreetgever |
| noodzakelijkerwijze rekening houden met de moeilijkheden die, | noodzakelijkerwijze rekening houden met de moeilijkheden die, |
| inzonderheid wat betreft de administratieve kosten voor de | inzonderheid wat betreft de administratieve kosten voor de |
| invorderende administratie, gepaard gaan met de inning van de | invorderende administratie, gepaard gaan met de inning van de |
| belasting. In dat verband laat de vaststelling van de planbatenheffing | belasting. In dat verband laat de vaststelling van de planbatenheffing |
| op basis van de kadastrale documentatie aangelegd en bijgehouden door | op basis van de kadastrale documentatie aangelegd en bijgehouden door |
| de bevoegde federale administratie, zonder dat in elk concreet geval | de bevoegde federale administratie, zonder dat in elk concreet geval |
| moet worden beoordeeld in welke mate aanpalende onroerende goederen | moet worden beoordeeld in welke mate aanpalende onroerende goederen |
| dienen te worden beschouwd als één of meerdere percelen in het licht | dienen te worden beschouwd als één of meerdere percelen in het licht |
| van de in B.10.1 vermelde criteria, toe om de in de parlementaire | van de in B.10.1 vermelde criteria, toe om de in de parlementaire |
| voorbereiding vermelde doelstelling van operationalisering en | voorbereiding vermelde doelstelling van operationalisering en |
| objectiviteit van de planbatenheffing te bereiken (Parl. St., Vlaams | objectiviteit van de planbatenheffing te bereiken (Parl. St., Vlaams |
| Parlement, 2008-2009, nr. 2011/1, p. 58). | Parlement, 2008-2009, nr. 2011/1, p. 58). |
| B.10.4. Rekening houdend met de ruime beoordelingsvrijheid waarover de | B.10.4. Rekening houdend met de ruime beoordelingsvrijheid waarover de |
| decreetgever in fiscale aangelegenheden beschikt, steunt een | decreetgever in fiscale aangelegenheden beschikt, steunt een |
| benadering per perceel binnen het kader van een belasting zoals de | benadering per perceel binnen het kader van een belasting zoals de |
| planbatenheffing, die er in essentie toe strekt een | planbatenheffing, die er in essentie toe strekt een |
| waardevermeerdering van een onroerend goed ingevolge een optreden van | waardevermeerdering van een onroerend goed ingevolge een optreden van |
| de gewestelijke overheid bevoegd inzake ruimtelijke ordening te | de gewestelijke overheid bevoegd inzake ruimtelijke ordening te |
| belasten, bijgevolg op een pertinent criterium van onderscheid. | belasten, bijgevolg op een pertinent criterium van onderscheid. |
| B.10.5. De in de prejudiciële vragen aangenomen veronderstelling dat | B.10.5. De in de prejudiciële vragen aangenomen veronderstelling dat |
| de belastingplichtige niet bij machte zou zijn om de opdeling in | de belastingplichtige niet bij machte zou zijn om de opdeling in |
| kadastrale percelen « te controleren aan de hand van objectief | kadastrale percelen « te controleren aan de hand van objectief |
| verifieerbare gegevens », vloeit niet voort uit de in het geding | verifieerbare gegevens », vloeit niet voort uit de in het geding |
| zijnde bepaling. De regels met betrekking tot het aanleggen en | zijnde bepaling. De regels met betrekking tot het aanleggen en |
| bijwerken van de kadastrale documentatie worden immers vastgesteld | bijwerken van de kadastrale documentatie worden immers vastgesteld |
| door de Koning ter uitvoering van de artikelen 472, § 1, en 504 van | door de Koning ter uitvoering van de artikelen 472, § 1, en 504 van |
| het WIB 1992, zoals is vermeld in B.8. Voor zover de opdeling in | het WIB 1992, zoals is vermeld in B.8. Voor zover de opdeling in |
| kadastrale percelen, in een concreet geval, niet zou overeenstemmen | kadastrale percelen, in een concreet geval, niet zou overeenstemmen |
| met de werkelijke toestand van de desbetreffende onroerende goederen | met de werkelijke toestand van de desbetreffende onroerende goederen |
| en er daardoor, op het vlak van de planbatenheffing, een verschil in | en er daardoor, op het vlak van de planbatenheffing, een verschil in |
| behandeling zou kunnen ontstaan ten opzichte van andere | behandeling zou kunnen ontstaan ten opzichte van andere |
| grondeigenaars, is zulks evenmin het gevolg van de in het geding | grondeigenaars, is zulks evenmin het gevolg van de in het geding |
| zijnde bepaling, maar wel van de toepassing, door de bevoegde federale | zijnde bepaling, maar wel van de toepassing, door de bevoegde federale |
| administratie, van de aldus door de Koning vastgestelde regels. | administratie, van de aldus door de Koning vastgestelde regels. |
| B.11.1. Er dient nog te worden onderzocht of de vaststelling, | B.11.1. Er dient nog te worden onderzocht of de vaststelling, |
| krachtens de in het geding zijnde bepaling, van de vermoede meerwaarde | krachtens de in het geding zijnde bepaling, van de vermoede meerwaarde |
| op het niveau van het kadastraal perceel onevenredige gevolgen doet | op het niveau van het kadastraal perceel onevenredige gevolgen doet |
| ontstaan. | ontstaan. |
| B.11.2. Het vaststellen van de planbatenheffing op basis van de | B.11.2. Het vaststellen van de planbatenheffing op basis van de |
| oppervlakte van een kadastraal perceel, waarbij de belasting | oppervlakte van een kadastraal perceel, waarbij de belasting |
| progressief is, heeft tot gevolg dat eigenaars van grotere percelen | progressief is, heeft tot gevolg dat eigenaars van grotere percelen |
| zwaarder worden belast dan eigenaars van kleinere percelen en houdt | zwaarder worden belast dan eigenaars van kleinere percelen en houdt |
| dus rekening met het draagkrachtbeginsel, zoals door de decreetgever | dus rekening met het draagkrachtbeginsel, zoals door de decreetgever |
| werd beoogd (Parl. St., Vlaams Parlement, 2008-2009, nr. 2011/1, p. | werd beoogd (Parl. St., Vlaams Parlement, 2008-2009, nr. 2011/1, p. |
| 62). In zoverre de decreetgever, in het licht van de in B.10.1 | 62). In zoverre de decreetgever, in het licht van de in B.10.1 |
| vermelde criteria voor de afbakening van de kadastrale percelen, ervan | vermelde criteria voor de afbakening van de kadastrale percelen, ervan |
| mocht uitgaan dat de meeste eigenaars een stuk grond bezitten dat | mocht uitgaan dat de meeste eigenaars een stuk grond bezitten dat |
| bestaat uit één kadastraal perceel, heeft de in het geding zijnde | bestaat uit één kadastraal perceel, heeft de in het geding zijnde |
| bepaling in beginsel geen onevenredige gevolgen. | bepaling in beginsel geen onevenredige gevolgen. |
| B.11.3. Wanneer evenwel een stuk grond is opgedeeld in meerdere | B.11.3. Wanneer evenwel een stuk grond is opgedeeld in meerdere |
| kadastrale percelen die aan dezelfde eigenaar toebehoren, heeft de in | kadastrale percelen die aan dezelfde eigenaar toebehoren, heeft de in |
| het geding zijnde bepaling tot gevolg dat het progressief karakter van | het geding zijnde bepaling tot gevolg dat het progressief karakter van |
| het heffingspercentage van de belasting, zoals vastgelegd in artikel | het heffingspercentage van de belasting, zoals vastgelegd in artikel |
| 2.6.11 van de VCRO, wordt toegepast per kadastraal perceel | 2.6.11 van de VCRO, wordt toegepast per kadastraal perceel |
| afzonderlijk. Dit leidt ertoe dat de planbatenheffing hoger kan liggen | afzonderlijk. Dit leidt ertoe dat de planbatenheffing hoger kan liggen |
| wanneer een stuk grond slechts bestaat uit één kadastraal perceel, dan | wanneer een stuk grond slechts bestaat uit één kadastraal perceel, dan |
| wanneer een stuk grond met dezelfde oppervlakte, of zelfs met een | wanneer een stuk grond met dezelfde oppervlakte, of zelfs met een |
| grotere oppervlakte, is opgedeeld in meerdere kadastrale percelen. | grotere oppervlakte, is opgedeeld in meerdere kadastrale percelen. |
| B.11.4. Het blijkt niet dat de mate van progressiviteit van de | B.11.4. Het blijkt niet dat de mate van progressiviteit van de |
| planbatenheffing en de hoogte van de heffingspercentages, zoals | planbatenheffing en de hoogte van de heffingspercentages, zoals |
| vastgesteld in artikel 2.6.11 van de VCRO, van die aard zijn dat op | vastgesteld in artikel 2.6.11 van de VCRO, van die aard zijn dat op |
| onevenredige wijze afbreuk wordt gedaan aan de rechten van de eigenaar | onevenredige wijze afbreuk wordt gedaan aan de rechten van de eigenaar |
| van wie het stuk grond als één perceel wordt belast. Overigens zullen | van wie het stuk grond als één perceel wordt belast. Overigens zullen |
| zich binnen de categorie van eigenaars wier stuk grond is opgedeeld in | zich binnen de categorie van eigenaars wier stuk grond is opgedeeld in |
| meerdere kadastrale percelen ook verschillen in de planbatenheffing | meerdere kadastrale percelen ook verschillen in de planbatenheffing |
| voordoen naar gelang van het aantal percelen. | voordoen naar gelang van het aantal percelen. |
| B.11.5. Tot slot hangt de opdeling in kadastrale percelen, met | B.11.5. Tot slot hangt de opdeling in kadastrale percelen, met |
| toepassing van de in B.8 en B.10.5 vermelde regels, af van de | toepassing van de in B.8 en B.10.5 vermelde regels, af van de |
| specifieke kenmerken van het stuk grond in kwestie. De werkelijke | specifieke kenmerken van het stuk grond in kwestie. De werkelijke |
| financiële gevolgen van de planbatenheffing blijken slechts wanneer de | financiële gevolgen van de planbatenheffing blijken slechts wanneer de |
| meerwaarde die het gevolg is van een bestemmingswijziging | meerwaarde die het gevolg is van een bestemmingswijziging |
| daadwerkelijk wordt gerealiseerd, waarbij naast de oppervlakte van een | daadwerkelijk wordt gerealiseerd, waarbij naast de oppervlakte van een |
| kadastraal perceel tal van andere factoren een rol spelen. | kadastraal perceel tal van andere factoren een rol spelen. |
| B.11.6. Rekening houdend met het bovenstaande zijn de gevolgen van de | B.11.6. Rekening houdend met het bovenstaande zijn de gevolgen van de |
| verschillen in behandeling waarover het Hof wordt ondervraagd niet | verschillen in behandeling waarover het Hof wordt ondervraagd niet |
| onevenredig met de door de wetgever nagestreefde doelstellingen. | onevenredig met de door de wetgever nagestreefde doelstellingen. |
| B.12. Artikel 2.6.10 van de VCRO is bijgevolg niet onbestaanbaar met | B.12. Artikel 2.6.10 van de VCRO is bijgevolg niet onbestaanbaar met |
| de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in zoverre die bepaling | de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in zoverre die bepaling |
| ertoe leidt dat de vermoede meerwaarde op grond waarvan het bedrag van | ertoe leidt dat de vermoede meerwaarde op grond waarvan het bedrag van |
| de planbatenheffing wordt berekend, wordt vastgesteld per kadastraal | de planbatenheffing wordt berekend, wordt vastgesteld per kadastraal |
| perceel. | perceel. |
| Ten aanzien van de derde prejudiciële vraag | Ten aanzien van de derde prejudiciële vraag |
| B.13. Uit de formulering van de verwijzingsbeslissing en de bij het | B.13. Uit de formulering van de verwijzingsbeslissing en de bij het |
| Hof ingediende memories kan worden afgeleid dat de derde prejudiciële | Hof ingediende memories kan worden afgeleid dat de derde prejudiciële |
| vraag betrekking heeft op de bestaanbaarheid van artikel 2.6.10 van de | vraag betrekking heeft op de bestaanbaarheid van artikel 2.6.10 van de |
| VCRO met de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in zoverre die | VCRO met de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in zoverre die |
| bepaling de bedragen van de vermoede meerwaarden per vierkante meter | bepaling de bedragen van de vermoede meerwaarden per vierkante meter |
| voor elk van de bestemmingswijzigingen op forfaitaire wijze vaststelt, | voor elk van de bestemmingswijzigingen op forfaitaire wijze vaststelt, |
| waardoor niet in concreto rekening kan worden gehouden met de | waardoor niet in concreto rekening kan worden gehouden met de |
| specifieke factoren, zoals de ligging, die bepalend zijn voor de | specifieke factoren, zoals de ligging, die bepalend zijn voor de |
| waarde van een perceel. Aldus zou de in het geding zijnde bepaling een | waarde van een perceel. Aldus zou de in het geding zijnde bepaling een |
| identieke behandeling creëren van eigenaars van percelen die een | identieke behandeling creëren van eigenaars van percelen die een |
| bestemmingswijziging van dezelfde aard ondergaan, aangezien al die | bestemmingswijziging van dezelfde aard ondergaan, aangezien al die |
| eigenaars worden belast op basis van eenzelfde bedrag van de vermoede | eigenaars worden belast op basis van eenzelfde bedrag van de vermoede |
| meerwaarde, terwijl de reële waardevermeerdering van hun perceel | meerwaarde, terwijl de reële waardevermeerdering van hun perceel |
| verschillend kan zijn in het licht van de individuele kenmerken ervan. | verschillend kan zijn in het licht van de individuele kenmerken ervan. |
| B.14. Zoals het Hof heeft geoordeeld bij het voormelde arrest nr. | B.14. Zoals het Hof heeft geoordeeld bij het voormelde arrest nr. |
| 50/2011 van 6 april 2011, is de belastbare materie van de | 50/2011 van 6 april 2011, is de belastbare materie van de |
| planbatenheffing niet een verwezenlijkte meerwaarde, namelijk een | planbatenheffing niet een verwezenlijkte meerwaarde, namelijk een |
| werkelijk ontvangen inkomen, maar wel een vermogensbestanddeel, | werkelijk ontvangen inkomen, maar wel een vermogensbestanddeel, |
| namelijk een waardevermeerdering van een onroerend goed, die geacht | namelijk een waardevermeerdering van een onroerend goed, die geacht |
| wordt voort te vloeien uit een optreden van de gewestelijke overheid | wordt voort te vloeien uit een optreden van de gewestelijke overheid |
| bevoegd inzake ruimtelijke ordening. | bevoegd inzake ruimtelijke ordening. |
| B.15.1. Uit de in B.2.6 vermelde parlementaire voorbereiding blijkt | B.15.1. Uit de in B.2.6 vermelde parlementaire voorbereiding blijkt |
| dat de bedragen van de vermoede meerwaarden per vierkante meter werden | dat de bedragen van de vermoede meerwaarden per vierkante meter werden |
| vastgesteld « op grond van een actuele wetenschappelijke studie » en | vastgesteld « op grond van een actuele wetenschappelijke studie » en |
| dat ervoor werd gekozen niet langer rekening te houden « met de thans | dat ervoor werd gekozen niet langer rekening te houden « met de thans |
| bestaande arrondissementele coëfficiënten », onder meer omdat die | bestaande arrondissementele coëfficiënten », onder meer omdat die |
| coëfficiënten aanzienlijk van elkaar verschilden en daarvoor weinig | coëfficiënten aanzienlijk van elkaar verschilden en daarvoor weinig |
| wetenschappelijke basis voorhanden was. Bovendien houdt « de evolutie | wetenschappelijke basis voorhanden was. Bovendien houdt « de evolutie |
| van de grondmarkt [...] allerminst rekening met arrondissementele | van de grondmarkt [...] allerminst rekening met arrondissementele |
| grenzen, gelet op de grote diversificaties en fluctuaties van | grenzen, gelet op de grote diversificaties en fluctuaties van |
| grondprijzen binnen één en hetzelfde arrondissement » (Parl. St., | grondprijzen binnen één en hetzelfde arrondissement » (Parl. St., |
| Vlaams Parlement, 2008-2009, nr. 2011/1, p. 63). | Vlaams Parlement, 2008-2009, nr. 2011/1, p. 63). |
| B.15.2. Krachtens artikel 2.6.12, § 1, van de VCRO worden « de in | B.15.2. Krachtens artikel 2.6.12, § 1, van de VCRO worden « de in |
| artikel 2.6.10, § 2, eerste lid, opgenomen vermoede meerwaarden per m2 | artikel 2.6.10, § 2, eerste lid, opgenomen vermoede meerwaarden per m2 |
| [...] vijfjaarlijks geactualiseerd », overeenkomstig de in die | [...] vijfjaarlijks geactualiseerd », overeenkomstig de in die |
| bepaling voorgeschreven procedure. | bepaling voorgeschreven procedure. |
| B.16.1. Zoals is vermeld in B.7.4, kan de decreetgever bij de | B.16.1. Zoals is vermeld in B.7.4, kan de decreetgever bij de |
| invoering van een belasting geen rekening houden met de bijzonderheden | invoering van een belasting geen rekening houden met de bijzonderheden |
| van elk gegeven geval en vermag hij de diversiteit ervan benaderend en | van elk gegeven geval en vermag hij de diversiteit ervan benaderend en |
| vereenvoudigend te omschrijven. Daarbij moet de decreetgever | vereenvoudigend te omschrijven. Daarbij moet de decreetgever |
| noodzakelijkerwijze rekening houden met de moeilijkheden die, | noodzakelijkerwijze rekening houden met de moeilijkheden die, |
| inzonderheid wat betreft de administratieve kosten voor de | inzonderheid wat betreft de administratieve kosten voor de |
| invorderende administratie, gepaard gaan met de inning van de | invorderende administratie, gepaard gaan met de inning van de |
| belasting. | belasting. |
| B.16.2. Aldus vermocht de decreetgever redelijkerwijs ervoor te kiezen | B.16.2. Aldus vermocht de decreetgever redelijkerwijs ervoor te kiezen |
| de belastbare grondslag van de planbatenheffing niet vast te stellen | de belastbare grondslag van de planbatenheffing niet vast te stellen |
| op basis van de reële waardevermeerdering, maar te werken met een | op basis van de reële waardevermeerdering, maar te werken met een |
| systeem van regelmatig geactualiseerde en wetenschappelijk onderbouwde | systeem van regelmatig geactualiseerde en wetenschappelijk onderbouwde |
| forfaitaire bedragen per vierkante meter, die zijn afgestemd op de | forfaitaire bedragen per vierkante meter, die zijn afgestemd op de |
| aard van de bestemmingswijziging en op uniforme wijze gelden voor het | aard van de bestemmingswijziging en op uniforme wijze gelden voor het |
| volledige grondgebied van het Vlaamse Gewest. Het is niet kennelijk | volledige grondgebied van het Vlaamse Gewest. Het is niet kennelijk |
| onredelijk ervan uit te gaan dat, indien voor elk individueel perceel | onredelijk ervan uit te gaan dat, indien voor elk individueel perceel |
| in concreto de reële waardevermeerdering zou moeten worden geraamd, | in concreto de reële waardevermeerdering zou moeten worden geraamd, |
| zulks kosten met zich zou meebrengen die mogelijk niet in verhouding | zulks kosten met zich zou meebrengen die mogelijk niet in verhouding |
| staan tot de opbrengst van de planbatenheffing. | staan tot de opbrengst van de planbatenheffing. |
| B.17. Artikel 2.6.10 van de VCRO is bijgevolg niet onbestaanbaar met | B.17. Artikel 2.6.10 van de VCRO is bijgevolg niet onbestaanbaar met |
| de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in zoverre die bepaling de | de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in zoverre die bepaling de |
| bedragen van de vermoede meerwaarden per vierkante meter, op grond | bedragen van de vermoede meerwaarden per vierkante meter, op grond |
| waarvan de planbatenheffing wordt berekend, vaststelt op forfaitaire | waarvan de planbatenheffing wordt berekend, vaststelt op forfaitaire |
| wijze. | wijze. |
| Om die redenen, | Om die redenen, |
| het Hof | het Hof |
| zegt voor recht : | zegt voor recht : |
| Artikel 2.6.10 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schendt de | Artikel 2.6.10 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening schendt de |
| artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet niet. | artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet niet. |
| Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel | Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel |
| 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
| op 10 maart 2022. | op 10 maart 2022. |
| De griffier, | De griffier, |
| P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
| De voorzitter, | De voorzitter, |
| L. Lavrysen | L. Lavrysen |