← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 184/2021 van 16 december 2021 Rolnummer 7490 In zake : de
prejudiciële vraag betreffende artikel 207, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992,
gesteld door het Hof van Beroep te Brussel. Het G samengesteld uit
de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters J.-P. Moerman, R. Leysen, (...)"
| Uittreksel uit arrest nr. 184/2021 van 16 december 2021 Rolnummer 7490 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 207, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel. Het G samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters J.-P. Moerman, R. Leysen, (...) | Uittreksel uit arrest nr. 184/2021 van 16 december 2021 Rolnummer 7490 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 207, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel. Het G samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters J.-P. Moerman, R. Leysen, (...) |
|---|---|
| GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
| Uittreksel uit arrest nr. 184/2021 van 16 december 2021 | Uittreksel uit arrest nr. 184/2021 van 16 december 2021 |
| Rolnummer 7490 | Rolnummer 7490 |
| In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 207, tweede lid, | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 207, tweede lid, |
| van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door het Hof | van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door het Hof |
| van Beroep te Brussel. | van Beroep te Brussel. |
| Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
| samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de | samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de |
| rechters J.-P. Moerman, R. Leysen, Y. Kherbache, T. Detienne en S. de | rechters J.-P. Moerman, R. Leysen, Y. Kherbache, T. Detienne en S. de |
| Bethune, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder | Bethune, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder |
| voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen, | voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen, |
| wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
| Bij arrest van 16 december 2020, waarvan de expeditie ter griffie van | Bij arrest van 16 december 2020, waarvan de expeditie ter griffie van |
| het Hof is ingekomen op 29 december 2020, heeft het Hof van Beroep te | het Hof is ingekomen op 29 december 2020, heeft het Hof van Beroep te |
| Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : | Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
| « Schendt artikel 207, tweede lid, WIB (1992), zoals in deze | « Schendt artikel 207, tweede lid, WIB (1992), zoals in deze |
| toepasselijk, samengelezen met artikel 79 WIB (1992), in de | toepasselijk, samengelezen met artikel 79 WIB (1992), in de |
| interpretatie dat het ook toepasselijk is op abnormale of goedgunstige | interpretatie dat het ook toepasselijk is op abnormale of goedgunstige |
| voordelen verkregen door een Belgische vennootschap van een | voordelen verkregen door een Belgische vennootschap van een |
| buitenlandse onderneming, de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet ? | buitenlandse onderneming, de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet ? |
| ». | ». |
| (...) | (...) |
| III. In rechte | III. In rechte |
| (...) | (...) |
| B.1.1. De artikelen 194octies tot 207 van het Wetboek van de | B.1.1. De artikelen 194octies tot 207 van het Wetboek van de |
| inkomstenbelastingen 1992 (hierna : het WIB 1992) bevatten de nadere | inkomstenbelastingen 1992 (hierna : het WIB 1992) bevatten de nadere |
| regels voor de vaststelling van de nettowinst in het kader van de | regels voor de vaststelling van de nettowinst in het kader van de |
| vennootschapsbelasting. | vennootschapsbelasting. |
| Het Hof wordt ondervraagd over artikel 207, tweede lid, van het WIB | Het Hof wordt ondervraagd over artikel 207, tweede lid, van het WIB |
| 1992, in samenhang gelezen met artikel 79 van dat Wetboek, zoals van | 1992, in samenhang gelezen met artikel 79 van dat Wetboek, zoals van |
| toepassing voor de aanslagjaren 2008, 2009 en 2009 speciaal. De | toepassing voor de aanslagjaren 2008, 2009 en 2009 speciaal. De |
| regeling die was vervat in artikel 207, tweede lid, van het WIB 1992 | regeling die was vervat in artikel 207, tweede lid, van het WIB 1992 |
| is, in gewijzigde vorm, thans opgenomen in artikel 207, zevende lid, | is, in gewijzigde vorm, thans opgenomen in artikel 207, zevende lid, |
| van het WIB 1992. | van het WIB 1992. |
| B.1.2. In de versie zoals van toepassing voor de verwijzende rechter | B.1.2. In de versie zoals van toepassing voor de verwijzende rechter |
| bepaalde artikel 207, eerste en tweede lid, van het WIB 1992 : | bepaalde artikel 207, eerste en tweede lid, van het WIB 1992 : |
| « De Koning regelt de wijze waarop de in de artikelen 199 tot 206 | « De Koning regelt de wijze waarop de in de artikelen 199 tot 206 |
| bepaalde aftrekken worden verricht. | bepaalde aftrekken worden verricht. |
| Geen van deze aftrekken noch compensatie met het verlies van het | Geen van deze aftrekken noch compensatie met het verlies van het |
| belastbare tijdperk mag worden verricht op het gedeelte van het | belastbare tijdperk mag worden verricht op het gedeelte van het |
| resultaat dat voortkomt van abnormale of goedgunstige voordelen | resultaat dat voortkomt van abnormale of goedgunstige voordelen |
| vermeld in artikel 79, noch op verkregen financiële voordelen of | vermeld in artikel 79, noch op verkregen financiële voordelen of |
| voordelen van alle aard vermeld in artikel 53, 24°, noch op de | voordelen van alle aard vermeld in artikel 53, 24°, noch op de |
| grondslag van de bijzondere afzonderlijke aanslag op niet verantwoorde | grondslag van de bijzondere afzonderlijke aanslag op niet verantwoorde |
| kosten of voordelen van alle aard ingevolge artikel 219, noch op het | kosten of voordelen van alle aard ingevolge artikel 219, noch op het |
| gedeelte van de winst dat bestemd is voor de uitgaven bedoeld in | gedeelte van de winst dat bestemd is voor de uitgaven bedoeld in |
| artikel 198, eerste lid, 12°, noch op het gedeelte van de winst uit de | artikel 198, eerste lid, 12°, noch op het gedeelte van de winst uit de |
| niet-naleving van artikel 194quater, § 2, vierde lid en de toepassing | niet-naleving van artikel 194quater, § 2, vierde lid en de toepassing |
| van artikel 194quater, § 4 ». | van artikel 194quater, § 4 ». |
| Het Hof wordt enkel ondervraagd over artikel 207, tweede lid, van het | Het Hof wordt enkel ondervraagd over artikel 207, tweede lid, van het |
| WIB 1992 in zoverre het van toepassing is op de abnormale en | WIB 1992 in zoverre het van toepassing is op de abnormale en |
| goedgunstige voordelen bedoeld in artikel 79 van het WIB 1992, dat | goedgunstige voordelen bedoeld in artikel 79 van het WIB 1992, dat |
| bepaalt : | bepaalt : |
| « Beroepsverliezen worden niet afgetrokken van het gedeelte van de | « Beroepsverliezen worden niet afgetrokken van het gedeelte van de |
| winst of de baten dat voortkomt uit abnormale of goedgunstige | winst of de baten dat voortkomt uit abnormale of goedgunstige |
| voordelen die de belastingplichtige, in welke vorm of door welk middel | voordelen die de belastingplichtige, in welke vorm of door welk middel |
| ook, rechtstreeks of onrechtstreeks heeft verkregen uit een | ook, rechtstreeks of onrechtstreeks heeft verkregen uit een |
| onderneming ten aanzien waarvan hij zich rechtstreeks of | onderneming ten aanzien waarvan hij zich rechtstreeks of |
| onrechtstreeks in enige band van wederzijdse afhankelijkheid bevindt | onrechtstreeks in enige band van wederzijdse afhankelijkheid bevindt |
| ». | ». |
| B.2.1. Volgens artikel 207, tweede lid, van het WIB 1992 mag geen van | B.2.1. Volgens artikel 207, tweede lid, van het WIB 1992 mag geen van |
| de in de artikelen 199 tot 206 bedoelde aftrekken, noch compensatie | de in de artikelen 199 tot 206 bedoelde aftrekken, noch compensatie |
| met het verlies van het belastbare tijdperk worden verricht op het | met het verlies van het belastbare tijdperk worden verricht op het |
| gedeelte van het resultaat dat voortkomt van abnormale of goedgunstige | gedeelte van het resultaat dat voortkomt van abnormale of goedgunstige |
| voordelen vermeld in artikel 79 van het WIB 1992. | voordelen vermeld in artikel 79 van het WIB 1992. |
| B.2.2. De fiscale wet definieert niet wat onder het begrip « abnormale | B.2.2. De fiscale wet definieert niet wat onder het begrip « abnormale |
| of goedgunstige voordelen » moet worden begrepen. Volgens het Hof van | of goedgunstige voordelen » moet worden begrepen. Volgens het Hof van |
| Cassatie heeft dat begrip een ruimere draagwijdte dan louter de | Cassatie heeft dat begrip een ruimere draagwijdte dan louter de |
| voordelen uit verrichtingen waarbij een rechtstreekse tegenprestatie | voordelen uit verrichtingen waarbij een rechtstreekse tegenprestatie |
| ontbreekt of die tegenprestatie niet beantwoordt aan normale | ontbreekt of die tegenprestatie niet beantwoordt aan normale |
| marktvoorwaarden. Het omvat ook voordelen die werden verkregen onder | marktvoorwaarden. Het omvat ook voordelen die werden verkregen onder |
| abnormale omstandigheden in het raam van verrichtingen die niet op | abnormale omstandigheden in het raam van verrichtingen die niet op |
| grond van economische doelstellingen, maar enkel op grond van fiscale | grond van economische doelstellingen, maar enkel op grond van fiscale |
| oogmerken kunnen worden verklaard (Cass., 29 april 2005, F.03.0037.N; | oogmerken kunnen worden verklaard (Cass., 29 april 2005, F.03.0037.N; |
| 24 mei 2019, F.16.0053.N). | 24 mei 2019, F.16.0053.N). |
| B.2.3. Een voordeel is « abnormaal » wanneer het in strijd is met de | B.2.3. Een voordeel is « abnormaal » wanneer het in strijd is met de |
| normale gang van zaken, met de gevestigde gebruiken of met wat in | normale gang van zaken, met de gevestigde gebruiken of met wat in |
| soortgelijke gevallen gebruikelijk is. Een voordeel is « goedgunstig » | soortgelijke gevallen gebruikelijk is. Een voordeel is « goedgunstig » |
| wanneer het wordt verleend zonder dat het de uitvoering van een | wanneer het wordt verleend zonder dat het de uitvoering van een |
| verbintenis vormt of wanneer het zonder enige tegenprestatie wordt | verbintenis vormt of wanneer het zonder enige tegenprestatie wordt |
| verleend. | verleend. |
| B.3.1. Het geschil voor de verwijzende rechter heeft betrekking op de | B.3.1. Het geschil voor de verwijzende rechter heeft betrekking op de |
| in de artikelen 205bis tot 205novies van het WIB 1992 bedoelde aftrek | in de artikelen 205bis tot 205novies van het WIB 1992 bedoelde aftrek |
| voor risicokapitaal. Die aftrek werd ingevoerd bij de wet van 22 juni | voor risicokapitaal. Die aftrek werd ingevoerd bij de wet van 22 juni |
| 2005 « tot invoering van een belastingaftrek voor risicokapitaal » en | 2005 « tot invoering van een belastingaftrek voor risicokapitaal » en |
| had tot doel de fiscale ongelijkheid tussen de financiering met vreemd | had tot doel de fiscale ongelijkheid tussen de financiering met vreemd |
| en eigen vermogen weg te werken door vennootschappen toe te staan | en eigen vermogen weg te werken door vennootschappen toe te staan |
| fictieve intresten, berekend op het risicokapitaal, in mindering te | fictieve intresten, berekend op het risicokapitaal, in mindering te |
| brengen van hun belastbare basis. Via die techniek van de zogenaamde « | brengen van hun belastbare basis. Via die techniek van de zogenaamde « |
| notionele interestaftrek » worden vennootschappen gestimuleerd om hun | notionele interestaftrek » worden vennootschappen gestimuleerd om hun |
| eigen vermogen te versterken (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC | eigen vermogen te versterken (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC |
| 51-1778/004, p. 3). | 51-1778/004, p. 3). |
| B.3.2. Aangezien artikel 207, tweede lid, van het WIB 1992 verwijst | B.3.2. Aangezien artikel 207, tweede lid, van het WIB 1992 verwijst |
| naar de abnormale of goedgunstige voordelen bedoeld in artikel 79 van | naar de abnormale of goedgunstige voordelen bedoeld in artikel 79 van |
| hetzelfde Wetboek, dient dat begrip in de voormelde zin te worden | hetzelfde Wetboek, dient dat begrip in de voormelde zin te worden |
| begrepen ten aanzien van alle in de artikelen 199 tot 206 bedoelde | begrepen ten aanzien van alle in de artikelen 199 tot 206 bedoelde |
| aftrekken en derhalve ook ten aanzien van de - in het bodemgeding aan | aftrekken en derhalve ook ten aanzien van de - in het bodemgeding aan |
| de orde zijnde - aftrek voor risicokapitaal waarvan sprake in de | de orde zijnde - aftrek voor risicokapitaal waarvan sprake in de |
| artikelen 205bis tot 205novies van het WIB 1992 (Cass., 24 mei 2019, | artikelen 205bis tot 205novies van het WIB 1992 (Cass., 24 mei 2019, |
| F.16.0053.N). Volgens het Hof van Cassatie laat die invulling van het | F.16.0053.N). Volgens het Hof van Cassatie laat die invulling van het |
| begrip abnormale of goedgunstige voordelen toe het oneigenlijk gebruik | begrip abnormale of goedgunstige voordelen toe het oneigenlijk gebruik |
| van de aftrek van risicokapitaal tegen te gaan (ibid.). | van de aftrek van risicokapitaal tegen te gaan (ibid.). |
| B.4.1. In de zaak ten gronde ontving een Belgische vennootschap, die | B.4.1. In de zaak ten gronde ontving een Belgische vennootschap, die |
| deel uitmaakte van een multinationale groep, intrest voor het toestaan | deel uitmaakte van een multinationale groep, intrest voor het toestaan |
| van een intragroepslening aan een buitenlandse verbonden onderneming | van een intragroepslening aan een buitenlandse verbonden onderneming |
| en maakte ze aanspraak op de aftrek voor risicokapitaal. Na onderzoek | en maakte ze aanspraak op de aftrek voor risicokapitaal. Na onderzoek |
| van de feitelijke omstandigheden van de zaak, stelt de verwijzende | van de feitelijke omstandigheden van de zaak, stelt de verwijzende |
| rechter vast dat de intresten van de intragroepslening at arm's length | rechter vast dat de intresten van de intragroepslening at arm's length |
| zijn en dat de inbreng in natura van een schuldvordering in de | zijn en dat de inbreng in natura van een schuldvordering in de |
| Belgische vennootschap een verrichting is met een werkelijke | Belgische vennootschap een verrichting is met een werkelijke |
| tegenprestatie, maar dat de voordelen werden verkregen in het raam van | tegenprestatie, maar dat de voordelen werden verkregen in het raam van |
| verrichtingen die niet op grond van economische doelstellingen, doch | verrichtingen die niet op grond van economische doelstellingen, doch |
| enkel op grond van het fiscale oogmerk van de aftrek voor | enkel op grond van het fiscale oogmerk van de aftrek voor |
| risicokapitaal, kunnen worden verklaard. Bijgevolg dient die | risicokapitaal, kunnen worden verklaard. Bijgevolg dient die |
| verrichting volgens de verwijzende rechter te worden gekwalificeerd | verrichting volgens de verwijzende rechter te worden gekwalificeerd |
| als een abnormaal voordeel in de zin van artikel 79 van het WIB 1992, | als een abnormaal voordeel in de zin van artikel 79 van het WIB 1992, |
| zodat de aftrek voor risicokapitaal, bedoeld in de artikelen 205bis | zodat de aftrek voor risicokapitaal, bedoeld in de artikelen 205bis |
| tot 205novies van het WIB 1992, in beginsel niet kan worden toegekend. | tot 205novies van het WIB 1992, in beginsel niet kan worden toegekend. |
| B.4.2. De verwijzende rechter stelt het Hof evenwel de vraag of | B.4.2. De verwijzende rechter stelt het Hof evenwel de vraag of |
| artikel 207, tweede lid, van het WIB 1992, in samenhang gelezen met | artikel 207, tweede lid, van het WIB 1992, in samenhang gelezen met |
| artikel 79 van datzelfde Wetboek, de artikelen 10, 11 en 172 van de | artikel 79 van datzelfde Wetboek, de artikelen 10, 11 en 172 van de |
| Grondwet schendt in de interpretatie dat het ook van toepassing is op | Grondwet schendt in de interpretatie dat het ook van toepassing is op |
| de abnormale of goedgunstige voordelen verkregen door een Belgische | de abnormale of goedgunstige voordelen verkregen door een Belgische |
| vennootschap van een buitenlandse onderneming. De appellanten voor de | vennootschap van een buitenlandse onderneming. De appellanten voor de |
| verwijzende rechter voeren aan dat de in het geding zijnde bepalingen | verwijzende rechter voeren aan dat de in het geding zijnde bepalingen |
| slechts kunnen worden toegepast wanneer de abnormale of goedgunstige | slechts kunnen worden toegepast wanneer de abnormale of goedgunstige |
| voordelen werden verkregen van een Belgische onderneming en dat de | voordelen werden verkregen van een Belgische onderneming en dat de |
| toepassing ervan op voordelen die werden verkregen van een | toepassing ervan op voordelen die werden verkregen van een |
| buitenlandse onderneming, wat het geval is in de zaak ten gronde, | buitenlandse onderneming, wat het geval is in de zaak ten gronde, |
| leidt tot een gelijke behandeling waarvoor geen redelijke | leidt tot een gelijke behandeling waarvoor geen redelijke |
| verantwoording bestaat. | verantwoording bestaat. |
| B.5. Noch artikel 79 van het WIB 1992, noch artikel 207, tweede lid, | B.5. Noch artikel 79 van het WIB 1992, noch artikel 207, tweede lid, |
| van dat Wetboek omschrijven het territoriale toepassingsgebied van die | van dat Wetboek omschrijven het territoriale toepassingsgebied van die |
| bepalingen. Tot 2002 paste de fiscale administratie die bepalingen | bepalingen. Tot 2002 paste de fiscale administratie die bepalingen |
| enkel toe op abnormale of goedgunstige voordelen verkregen van | enkel toe op abnormale of goedgunstige voordelen verkregen van |
| Belgische ondernemingen. Tijdens de parlementaire voorbereiding van de | Belgische ondernemingen. Tijdens de parlementaire voorbereiding van de |
| wet van 24 december 2002 « tot wijziging van de vennootschapsregeling | wet van 24 december 2002 « tot wijziging van de vennootschapsregeling |
| inzake inkomstenbelastingen en tot instelling van een systeem van | inzake inkomstenbelastingen en tot instelling van een systeem van |
| voorafgaande beslissingen in fiscale zaken » verklaarde de minister | voorafgaande beslissingen in fiscale zaken » verklaarde de minister |
| van Financiën echter dat artikel 207, tweede lid, van het WIB 1992 ook | van Financiën echter dat artikel 207, tweede lid, van het WIB 1992 ook |
| toegepast diende te worden op abnormale of goedgunstige voordelen | toegepast diende te worden op abnormale of goedgunstige voordelen |
| ontvangen van buitenlandse ondernemingen. De parlementaire | ontvangen van buitenlandse ondernemingen. De parlementaire |
| voorbereiding vermeldt : | voorbereiding vermeldt : |
| « De mogelijkheid de verkregen abnormale of goedgunstige voordelen te | « De mogelijkheid de verkregen abnormale of goedgunstige voordelen te |
| compenseren met de verliezen van het belastbare tijdperk kan eveneens | compenseren met de verliezen van het belastbare tijdperk kan eveneens |
| leiden tot een overdreven winstallocatie ten aanzien van de | leiden tot een overdreven winstallocatie ten aanzien van de |
| verkrijgende vennootschap, winst die in feite nergens wordt belast. | verkrijgende vennootschap, winst die in feite nergens wordt belast. |
| Hierdoor kan onder meer een zogenoemde dubbele belastingvrijstelling | Hierdoor kan onder meer een zogenoemde dubbele belastingvrijstelling |
| ontstaan. | ontstaan. |
| De regering is daarom van mening dat de asymmetrie tussen de vorige | De regering is daarom van mening dat de asymmetrie tussen de vorige |
| verliezen en de verliezen van het belastbare tijdperk moet worden | verliezen en de verliezen van het belastbare tijdperk moet worden |
| weggewerkt door de compensatie te beletten tussen de ontvangen | weggewerkt door de compensatie te beletten tussen de ontvangen |
| abnormale of goedgunstige voordelen en de verliezen van het belastbare | abnormale of goedgunstige voordelen en de verliezen van het belastbare |
| tijdperk. | tijdperk. |
| Daarnaast zal een striktere administratieve toepassing er toe | Daarnaast zal een striktere administratieve toepassing er toe |
| bijdragen dat abnormale winstafvloeiingen worden tegengaan en zulks op | bijdragen dat abnormale winstafvloeiingen worden tegengaan en zulks op |
| het internationale vlak. In die context zal een aftrek op verkregen | het internationale vlak. In die context zal een aftrek op verkregen |
| abnormale of goedgunstige voordelen niet meer kunnen worden toegepast | abnormale of goedgunstige voordelen niet meer kunnen worden toegepast |
| wanneer de onderneming die het abnormale of goedgunstige voordeel | wanneer de onderneming die het abnormale of goedgunstige voordeel |
| heeft toegekend, een in het buitenland gevestigde onderneming is » | heeft toegekend, een in het buitenland gevestigde onderneming is » |
| (Parl. St., Kamer, 2001-2002, DOC 50-1918/001, p. 52). | (Parl. St., Kamer, 2001-2002, DOC 50-1918/001, p. 52). |
| Sedertdien wordt de in het geding zijnde bepaling in die zin door de | Sedertdien wordt de in het geding zijnde bepaling in die zin door de |
| belastingadministratie geïnterpreteerd en weigert zij een aftrek op | belastingadministratie geïnterpreteerd en weigert zij een aftrek op |
| het gedeelte van het resultaat dat voortkomt van abnormale of | het gedeelte van het resultaat dat voortkomt van abnormale of |
| goedgunstige voordelen, ook wanneer de onderneming die een dergelijk | goedgunstige voordelen, ook wanneer de onderneming die een dergelijk |
| voordeel aan een Belgische onderneming heeft toegekend, een in het | voordeel aan een Belgische onderneming heeft toegekend, een in het |
| buitenland gevestigde onderneming is. | buitenland gevestigde onderneming is. |
| B.6.1. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet waarborgen het beginsel | B.6.1. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet waarborgen het beginsel |
| van gelijkheid en niet-discriminatie. Artikel 172 van de Grondwet is | van gelijkheid en niet-discriminatie. Artikel 172 van de Grondwet is |
| een bijzondere toepassing van dat beginsel in fiscale aangelegenheden. | een bijzondere toepassing van dat beginsel in fiscale aangelegenheden. |
| B.6.2. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet | B.6.2. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet |
| uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen | uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen |
| wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium | wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium |
| berust en het redelijk verantwoord is. Dat beginsel verzet er zich | berust en het redelijk verantwoord is. Dat beginsel verzet er zich |
| overigens tegen dat categorieën van personen, die zich ten aanzien van | overigens tegen dat categorieën van personen, die zich ten aanzien van |
| de betwiste maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden, | de betwiste maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden, |
| op identieke wijze worden behandeld, zonder dat daarvoor een redelijke | op identieke wijze worden behandeld, zonder dat daarvoor een redelijke |
| verantwoording bestaat. | verantwoording bestaat. |
| Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld | Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld |
| rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel | rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel |
| en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van | en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van |
| gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat | gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat |
| geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende | geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende |
| middelen en het beoogde doel. | middelen en het beoogde doel. |
| B.7.1. Artikel 207, tweede lid, van het WIB 92 is een | B.7.1. Artikel 207, tweede lid, van het WIB 92 is een |
| antimisbruikbepaling. Het strekt ertoe de belastingheffing te | antimisbruikbepaling. Het strekt ertoe de belastingheffing te |
| vrijwaren op de winst die, tussen vennootschappen die tot eenzelfde | vrijwaren op de winst die, tussen vennootschappen die tot eenzelfde |
| groep behoren, op kunstmatige wijze wordt verschoven naar de | groep behoren, op kunstmatige wijze wordt verschoven naar de |
| vennootschap die over een groot bedrag aan aftrekposten beschikt, maar | vennootschap die over een groot bedrag aan aftrekposten beschikt, maar |
| onvoldoende winst heeft gemaakt om de aftrekken volledig te | onvoldoende winst heeft gemaakt om de aftrekken volledig te |
| realiseren. Die verschuiving beoogt de belastbare winst van de | realiseren. Die verschuiving beoogt de belastbare winst van de |
| overdragende vennootschap aldus te verkleinen, terwijl zij de | overdragende vennootschap aldus te verkleinen, terwijl zij de |
| verschoven winst bij de verkrijgende vennootschap met de aftrekken wil | verschoven winst bij de verkrijgende vennootschap met de aftrekken wil |
| compenseren. Om dat resultaat te verhinderen, mag op de verschoven | compenseren. Om dat resultaat te verhinderen, mag op de verschoven |
| winst, krachtens de voornoemde bepaling, evenwel geen enkele aftrek | winst, krachtens de voornoemde bepaling, evenwel geen enkele aftrek |
| worden verricht (Cass., 25 september 2020, F.19.0056.N). De in het | worden verricht (Cass., 25 september 2020, F.19.0056.N). De in het |
| geding zijnde bepaling streeft bijgevolg een legitieme doelstelling | geding zijnde bepaling streeft bijgevolg een legitieme doelstelling |
| na. | na. |
| B.7.2. Het komt de wetgever toe maatregelen te nemen die ertoe | B.7.2. Het komt de wetgever toe maatregelen te nemen die ertoe |
| strekken belastingontwijking tegen te gaan en ze te remediëren. Hij | strekken belastingontwijking tegen te gaan en ze te remediëren. Hij |
| beschikt ter zake over een ruime beoordelingsbevoegdheid. Fiscale | beschikt ter zake over een ruime beoordelingsbevoegdheid. Fiscale |
| maatregelen maken immers een wezenlijk onderdeel uit van het | maatregelen maken immers een wezenlijk onderdeel uit van het |
| sociaaleconomische beleid. Zij zorgen niet alleen voor een | sociaaleconomische beleid. Zij zorgen niet alleen voor een |
| substantieel deel van de inkomsten die de verwezenlijking van dat | substantieel deel van de inkomsten die de verwezenlijking van dat |
| beleid mogelijk moeten maken; zij laten de wetgever ook toe om sturend | beleid mogelijk moeten maken; zij laten de wetgever ook toe om sturend |
| en corrigerend op te treden en op die manier het sociale en | en corrigerend op te treden en op die manier het sociale en |
| economische beleid vorm te geven. | economische beleid vorm te geven. |
| B.8.1. De gelijke behandeling van Belgische vennootschappen, ongeacht | B.8.1. De gelijke behandeling van Belgische vennootschappen, ongeacht |
| of zij een abnormaal of goedgunstig voordeel hebben verkregen van een | of zij een abnormaal of goedgunstig voordeel hebben verkregen van een |
| Belgische dan wel van een buitenlandse verbonden onderneming, is | Belgische dan wel van een buitenlandse verbonden onderneming, is |
| gebaseerd op een objectief criterium, namelijk het verkrijgen van een | gebaseerd op een objectief criterium, namelijk het verkrijgen van een |
| dergelijk voordeel. | dergelijk voordeel. |
| B.8.2. Dat criterium is bovendien pertinent in het licht van de door | B.8.2. Dat criterium is bovendien pertinent in het licht van de door |
| de wetgever nagestreefde doelstelling om misbruiken tegen te gaan, nu | de wetgever nagestreefde doelstelling om misbruiken tegen te gaan, nu |
| in beide gevallen beoogd wordt ongeoorloofde winstverschuivingen te | in beide gevallen beoogd wordt ongeoorloofde winstverschuivingen te |
| verhinderen. | verhinderen. |
| B.8.3. Bij de totstandkoming van de aftrek voor risicokapitaal heeft | B.8.3. Bij de totstandkoming van de aftrek voor risicokapitaal heeft |
| de bevoegde minister benadrukt dat misbruik van die fiscale | de bevoegde minister benadrukt dat misbruik van die fiscale |
| regelgeving moet worden bestreden (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC | regelgeving moet worden bestreden (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC |
| 51-1778/004, p. 36). In een circulaire van 3 april 2008 verduidelijkt | 51-1778/004, p. 36). In een circulaire van 3 april 2008 verduidelijkt |
| de minister : | de minister : |
| « De stabiliteit en de duurzaamheid van de maatregel hangen echter af | « De stabiliteit en de duurzaamheid van de maatregel hangen echter af |
| van het goede gebruik dat ondernemingen ervan zullen maken. Het is | van het goede gebruik dat ondernemingen ervan zullen maken. Het is |
| namelijk van essentieel belang dat de ondernemingen deze maatregel | namelijk van essentieel belang dat de ondernemingen deze maatregel |
| door hun gedrag sterken (' uti non abuti '), vooral door te vermijden | door hun gedrag sterken (' uti non abuti '), vooral door te vermijden |
| aan agressieve planning te doen via constructies die erop gericht zijn | aan agressieve planning te doen via constructies die erop gericht zijn |
| hun aftrekmogelijkheden louter kunstmatig op te vijzelen. | hun aftrekmogelijkheden louter kunstmatig op te vijzelen. |
| [...] | [...] |
| De belastingambtenaar zal in voorkomend geval moeten nagaan of het | De belastingambtenaar zal in voorkomend geval moeten nagaan of het |
| resultaat waarop de vennootschap de aftrek voor risicokapitaal wil | resultaat waarop de vennootschap de aftrek voor risicokapitaal wil |
| verrichten, niet afkomstig is van een verrichting die onder abnormale | verrichten, niet afkomstig is van een verrichting die onder abnormale |
| omstandigheden werd verkregen en niet verantwoord is door economische | omstandigheden werd verkregen en niet verantwoord is door economische |
| doelstellingen, maar enkel door fiscale oogmerken » (circulaire nr. | doelstellingen, maar enkel door fiscale oogmerken » (circulaire nr. |
| Ci.RH.840/592.613 (AOIF 14/2008) van 3 april 2008). | Ci.RH.840/592.613 (AOIF 14/2008) van 3 april 2008). |
| B.8.4. De appellanten voor de verwijzende rechter voeren aan dat de | B.8.4. De appellanten voor de verwijzende rechter voeren aan dat de |
| gelijke behandeling van belastingplichtigen waarover het Hof wordt | gelijke behandeling van belastingplichtigen waarover het Hof wordt |
| ondervraagd niet berust op een pertinent criterium omdat de toekenning | ondervraagd niet berust op een pertinent criterium omdat de toekenning |
| door een buitenlandse onderneming van een abnormaal of goedgunstig | door een buitenlandse onderneming van een abnormaal of goedgunstig |
| voordeel aan een Belgische onderneming, de Belgische Schatkist niet | voordeel aan een Belgische onderneming, de Belgische Schatkist niet |
| benadeelt. | benadeelt. |
| Veeleer dan zoveel mogelijk middelen te innen voor de Schatkist, | Veeleer dan zoveel mogelijk middelen te innen voor de Schatkist, |
| beogen antimisbruikbepalingen, zoals de in het geding zijnde | beogen antimisbruikbepalingen, zoals de in het geding zijnde |
| bepalingen, de keuze voor kunstmatige fiscale constructies te | bepalingen, de keuze voor kunstmatige fiscale constructies te |
| bestraffen als er voor die keuze geen enkele andere verklaring bestaat | bestraffen als er voor die keuze geen enkele andere verklaring bestaat |
| dan het beogen van een belastingvoordeel in strijd met de doelstelling | dan het beogen van een belastingvoordeel in strijd met de doelstelling |
| waarvoor dat voordeel werd ingevoerd. Overigens kan het door de in het | waarvoor dat voordeel werd ingevoerd. Overigens kan het door de in het |
| geding zijnde bepalingen geviseerde misbruik wel degelijk de Belgische | geding zijnde bepalingen geviseerde misbruik wel degelijk de Belgische |
| Schatkist benadelen, in zoverre een aftrek wordt verkregen terwijl er | Schatkist benadelen, in zoverre een aftrek wordt verkregen terwijl er |
| anders Belgische belasting verschuldigd zou zijn. | anders Belgische belasting verschuldigd zou zijn. |
| B.9. Het Hof dient evenwel nog te onderzoeken of de in het geding | B.9. Het Hof dient evenwel nog te onderzoeken of de in het geding |
| zijnde bepalingen, in de in B.1.1 vermelde versie, geen onevenredige | zijnde bepalingen, in de in B.1.1 vermelde versie, geen onevenredige |
| gevolgen hebben indien zij zo worden geïnterpreteerd dat zij van | gevolgen hebben indien zij zo worden geïnterpreteerd dat zij van |
| toepassing zijn op abnormale of goedgunstige voordelen verkregen door | toepassing zijn op abnormale of goedgunstige voordelen verkregen door |
| een Belgische vennootschap van een met haar verbonden buitenlandse | een Belgische vennootschap van een met haar verbonden buitenlandse |
| onderneming. | onderneming. |
| B.10.1. Artikel 207, tweede lid, van het WIB 1992 is slechts van | B.10.1. Artikel 207, tweede lid, van het WIB 1992 is slechts van |
| toepassing wanneer blijkt dat er sprake is van de abnormale en | toepassing wanneer blijkt dat er sprake is van de abnormale en |
| goedgunstige voordelen vermeld in artikel 79 van datzelfde Wetboek, | goedgunstige voordelen vermeld in artikel 79 van datzelfde Wetboek, |
| wat betekent dat de belastingadministratie zich niet ertoe kan | wat betekent dat de belastingadministratie zich niet ertoe kan |
| beperken vooraf bepaalde algemene criteria toe te passen maar in elk | beperken vooraf bepaalde algemene criteria toe te passen maar in elk |
| concreet geval moet onderzoeken of aan de voorwaarden van de vermelde | concreet geval moet onderzoeken of aan de voorwaarden van de vermelde |
| bepalingen is voldaan. | bepalingen is voldaan. |
| B.10.2. De bewijslast van het bestaan van een abnormaal of goedgunstig | B.10.2. De bewijslast van het bestaan van een abnormaal of goedgunstig |
| voordeel, van de omvang ervan en van de band van wederzijdse | voordeel, van de omvang ervan en van de band van wederzijdse |
| afhankelijkheid, berust bij de belastingadministratie. Op de | afhankelijkheid, berust bij de belastingadministratie. Op de |
| belastingplichtige rust de bewijslast van de economische | belastingplichtige rust de bewijslast van de economische |
| omstandigheden die hij aanvoert ter verantwoording van de | omstandigheden die hij aanvoert ter verantwoording van de |
| verrichtingen die in beginsel een abnormaal of goedgunstig voordeel | verrichtingen die in beginsel een abnormaal of goedgunstig voordeel |
| uitmaken (Cass., 2 april 2021, F.19.0111.N). | uitmaken (Cass., 2 april 2021, F.19.0111.N). |
| B.10.3. De beslissing van de belastingadministratie is vatbaar voor | B.10.3. De beslissing van de belastingadministratie is vatbaar voor |
| rechterlijke toetsing en kan dus ongedaan worden gemaakt wanneer een | rechterlijke toetsing en kan dus ongedaan worden gemaakt wanneer een |
| voordeel dat wordt verstrekt door een buitenlandse onderneming door de | voordeel dat wordt verstrekt door een buitenlandse onderneming door de |
| belastingadministratie ten onrechte als een abnormaal of goedgunstig | belastingadministratie ten onrechte als een abnormaal of goedgunstig |
| voordeel wordt gekwalificeerd. | voordeel wordt gekwalificeerd. |
| B.11.1. De appellanten voor de verwijzende rechter voeren aan dat de | B.11.1. De appellanten voor de verwijzende rechter voeren aan dat de |
| toepassing van de in het geding zijnde bepalingen onevenredige | toepassing van de in het geding zijnde bepalingen onevenredige |
| gevolgen heeft in het geval dat de abnormale of goedgunstige voordelen | gevolgen heeft in het geval dat de abnormale of goedgunstige voordelen |
| worden verstrekt door een buitenlandse onderneming, vermits dit kan | worden verstrekt door een buitenlandse onderneming, vermits dit kan |
| leiden tot een geval van dubbele belasting wanneer de toekenning van | leiden tot een geval van dubbele belasting wanneer de toekenning van |
| het voordeel eveneens wordt belast in de woonstaat van de verstrekker. | het voordeel eveneens wordt belast in de woonstaat van de verstrekker. |
| B.11.2. Krachtens het beginsel van de fiscale soevereiniteit van de | B.11.2. Krachtens het beginsel van de fiscale soevereiniteit van de |
| Staat kan de wetgever het fiscale beleid aannemen dat hij wenselijk | Staat kan de wetgever het fiscale beleid aannemen dat hij wenselijk |
| acht en bepaalt hij de fiscale regeling die op de in België gevestigde | acht en bepaalt hij de fiscale regeling die op de in België gevestigde |
| belastingplichtigen van toepassing is, onder voorbehoud van zijn | belastingplichtigen van toepassing is, onder voorbehoud van zijn |
| internationale verbintenissen en de relevante grondwettelijke regels. | internationale verbintenissen en de relevante grondwettelijke regels. |
| B.11.3. In het kader van de in artikel 49 van het Verdrag betreffende | B.11.3. In het kader van de in artikel 49 van het Verdrag betreffende |
| de werking van de Europese Unie gewaarborgde vrijheid van vestiging | de werking van de Europese Unie gewaarborgde vrijheid van vestiging |
| heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat wanneer een lidstaat de | heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat wanneer een lidstaat de |
| rente die een ingezeten vennootschap betaalt aan een niet-ingezeten | rente die een ingezeten vennootschap betaalt aan een niet-ingezeten |
| vennootschap die tot dezelfde vennootschapsgroep behoort, volledig of | vennootschap die tot dezelfde vennootschapsgroep behoort, volledig of |
| ten dele als winstuitkering kwalificeert, na te hebben vastgesteld dat | ten dele als winstuitkering kwalificeert, na te hebben vastgesteld dat |
| het om een louter kunstmatige constructie gaat die is bedoeld om aan | het om een louter kunstmatige constructie gaat die is bedoeld om aan |
| de toepassing van zijn belastingwetgeving te ontkomen, van die | de toepassing van zijn belastingwetgeving te ontkomen, van die |
| lidstaat in die context niet mag worden verlangd dat hij ervoor zorgt | lidstaat in die context niet mag worden verlangd dat hij ervoor zorgt |
| dat de Staat van vestiging van die tweede vennootschap het nodige doet | dat de Staat van vestiging van die tweede vennootschap het nodige doet |
| om te vermijden dat de als dividend aangemerkte betaling als zodanig | om te vermijden dat de als dividend aangemerkte betaling als zodanig |
| op het niveau van die vennootschapsgroep zowel in de lidstaat van | op het niveau van die vennootschapsgroep zowel in de lidstaat van |
| vestiging van de eerste als in die van de tweede vennootschap wordt | vestiging van de eerste als in die van de tweede vennootschap wordt |
| belast (HvJ, 13 maart 2007, C-524/04, Thin Cap Group Litigation, punt | belast (HvJ, 13 maart 2007, C-524/04, Thin Cap Group Litigation, punt |
| 88). | 88). |
| B.12.1. Met betrekking tot de toepassing van het vergelijkbare artikel | B.12.1. Met betrekking tot de toepassing van het vergelijkbare artikel |
| 26 van het WIB 1992, in de situatie waarin een abnormaal of | 26 van het WIB 1992, in de situatie waarin een abnormaal of |
| goedgunstig voordeel verstrekt wordt door een Belgische vennootschap | goedgunstig voordeel verstrekt wordt door een Belgische vennootschap |
| aan een andere in België gevestigde onderneming waarmee zij een band | aan een andere in België gevestigde onderneming waarmee zij een band |
| van wederzijdse afhankelijkheid heeft, heeft het Hof bij zijn arrest | van wederzijdse afhankelijkheid heeft, heeft het Hof bij zijn arrest |
| nr. 151/2008 van 6 november 2008 geoordeeld dat de belasting voor de | nr. 151/2008 van 6 november 2008 geoordeeld dat de belasting voor de |
| tweede onderneming, zonder mogelijkheid van aftrek voor de eerste | tweede onderneming, zonder mogelijkheid van aftrek voor de eerste |
| onderneming, waartoe de bestreden bepalingen aanleiding konden geven, | onderneming, waartoe de bestreden bepalingen aanleiding konden geven, |
| niet zonder verantwoording was. Het Hof motiveerde die conclusie op | niet zonder verantwoording was. Het Hof motiveerde die conclusie op |
| grond van de aard van het betrokken voordeel, namelijk het abnormale | grond van de aard van het betrokken voordeel, namelijk het abnormale |
| of goedgunstige karakter ervan. Het Hof overwoog : | of goedgunstige karakter ervan. Het Hof overwoog : |
| « B.10.4. Weliswaar kan de bestreden maatregel ertoe leiden dat de | « B.10.4. Weliswaar kan de bestreden maatregel ertoe leiden dat de |
| aftrek van de verleende vergoedingen voor de verstrekker ervan wordt | aftrek van de verleende vergoedingen voor de verstrekker ervan wordt |
| verworpen, ook wanneer het abnormale of goedgunstige voordelen betreft | verworpen, ook wanneer het abnormale of goedgunstige voordelen betreft |
| die ook bij de begunstigde worden belast. | die ook bij de begunstigde worden belast. |
| Te dezen vermocht de wetgever van oordeel te zijn dat, gelet op de | Te dezen vermocht de wetgever van oordeel te zijn dat, gelet op de |
| aard zelf van abnormale of goedgunstige voordelen, een risico bestaat | aard zelf van abnormale of goedgunstige voordelen, een risico bestaat |
| op een oneigenlijk gebruik van de regeling die in artikel 26, eerste | op een oneigenlijk gebruik van de regeling die in artikel 26, eerste |
| lid, van het WIB 1992 is neergelegd. Nu de bestreden maatregel van | lid, van het WIB 1992 is neergelegd. Nu de bestreden maatregel van |
| dien aard kan zijn dat dit risico daardoor wordt voorkomen, is hij | dien aard kan zijn dat dit risico daardoor wordt voorkomen, is hij |
| niet zonder redelijke verantwoording ». | niet zonder redelijke verantwoording ». |
| B.12.2. Bij zijn arrest nr. 149/2013 van 7 november 2013 heeft het Hof | B.12.2. Bij zijn arrest nr. 149/2013 van 7 november 2013 heeft het Hof |
| die overwegingen overgenomen en heeft het daaruit afgeleid dat het | die overwegingen overgenomen en heeft het daaruit afgeleid dat het |
| feit dat rekening wordt gehouden met het abnormale of goedgunstige | feit dat rekening wordt gehouden met het abnormale of goedgunstige |
| voordeel bij de berekening van de winst van de onderneming die het | voordeel bij de berekening van de winst van de onderneming die het |
| heeft toegekend, op zich geen onredelijke maatregel is, zelfs indien | heeft toegekend, op zich geen onredelijke maatregel is, zelfs indien |
| dat voordeel reeds in aanmerking is genomen bij het bepalen van het | dat voordeel reeds in aanmerking is genomen bij het bepalen van het |
| belastbare inkomen van de verkrijger ervan. | belastbare inkomen van de verkrijger ervan. |
| B.12.3. Die vaststelling geldt evenzeer voor de situatie die door | B.12.3. Die vaststelling geldt evenzeer voor de situatie die door |
| artikel 207, tweede lid, van het WIB 1992 wordt geregeld. De legitieme | artikel 207, tweede lid, van het WIB 1992 wordt geregeld. De legitieme |
| doelstelling van de wetgever om het gebruik van de aftrek voor | doelstelling van de wetgever om het gebruik van de aftrek voor |
| risicokapitaal te weigeren wanneer volstrekt kunstmatige constructies | risicokapitaal te weigeren wanneer volstrekt kunstmatige constructies |
| worden opgezet die geen enkel verband vertonen met de economische | worden opgezet die geen enkel verband vertonen met de economische |
| werkelijkheid kan redelijkerwijze verantwoorden dat de aftrek ten | werkelijkheid kan redelijkerwijze verantwoorden dat de aftrek ten |
| aanzien van de begunstigde van het voordeel wordt geweigerd en deze | aanzien van de begunstigde van het voordeel wordt geweigerd en deze |
| effectief wordt belast, zelfs indien dat voordeel reeds in aanmerking | effectief wordt belast, zelfs indien dat voordeel reeds in aanmerking |
| zou worden genomen bij het bepalen van het belastbare inkomen van de | zou worden genomen bij het bepalen van het belastbare inkomen van de |
| verstrekker ervan. | verstrekker ervan. |
| B.13.1. De in het geding zijnde bepalingen kunnen slechts leiden tot | B.13.1. De in het geding zijnde bepalingen kunnen slechts leiden tot |
| een dubbele belasting indien de buitenlandse verstrekker van het | een dubbele belasting indien de buitenlandse verstrekker van het |
| abnormaal of goedgunstig voordeel in de Staat waar hij gevestigd is | abnormaal of goedgunstig voordeel in de Staat waar hij gevestigd is |
| effectief belast wordt op de toekenning van dat voordeel. | effectief belast wordt op de toekenning van dat voordeel. |
| B.13.2. In dat verband dient in de eerste plaats te worden opgemerkt | B.13.2. In dat verband dient in de eerste plaats te worden opgemerkt |
| dat wanneer verbonden ondernemingen in verschillende Staten gevestigd | dat wanneer verbonden ondernemingen in verschillende Staten gevestigd |
| zijn, rekening moet worden gehouden met de dubbelbelastingverdragen, | zijn, rekening moet worden gehouden met de dubbelbelastingverdragen, |
| die meestal zijn gebaseerd op het « Bilateraal Modelverdrag voor | die meestal zijn gebaseerd op het « Bilateraal Modelverdrag voor |
| Belastingen naar Inkomen en Vermogen » (hierna : het | Belastingen naar Inkomen en Vermogen » (hierna : het |
| OESO-Modelverdrag) en die beogen situaties van dubbele belasting te | OESO-Modelverdrag) en die beogen situaties van dubbele belasting te |
| vermijden. De artikelen 79 en 207 van het WIB 1992 kunnen slechts | vermijden. De artikelen 79 en 207 van het WIB 1992 kunnen slechts |
| worden toegepast voor zover zij met die verdragen overeenstemmen. | worden toegepast voor zover zij met die verdragen overeenstemmen. |
| B.13.3. Voorts dient bij de toepassing van de fiscale wet op | B.13.3. Voorts dient bij de toepassing van de fiscale wet op |
| grensoverschrijdende handels- en financiële relaties artikel 185, § 2, | grensoverschrijdende handels- en financiële relaties artikel 185, § 2, |
| van het WIB 1992 in aanmerking te worden genomen. | van het WIB 1992 in aanmerking te worden genomen. |
| Op basis van artikel 185, § 2, eerste lid, b), van het WIB 1992, in de | Op basis van artikel 185, § 2, eerste lid, b), van het WIB 1992, in de |
| versie zoals van toepassing voor de aanslagjaren 2008 en 2009, kon een | versie zoals van toepassing voor de aanslagjaren 2008 en 2009, kon een |
| Belgische inrichting van een buitenlandse vennootschap de | Belgische inrichting van een buitenlandse vennootschap de |
| belastingadministratie verzoeken om, onder voorwaarden, haar fiscale | belastingadministratie verzoeken om, onder voorwaarden, haar fiscale |
| winst naar beneden aan te passen. Dit is het geval « indien in de | winst naar beneden aan te passen. Dit is het geval « indien in de |
| winst van [die] vennootschap winst is opgenomen die eveneens is | winst van [die] vennootschap winst is opgenomen die eveneens is |
| opgenomen in de winst van een andere vennootschap, en de aldus | opgenomen in de winst van een andere vennootschap, en de aldus |
| opgenomen winst bestaat uit winst die deze andere vennootschap zou | opgenomen winst bestaat uit winst die deze andere vennootschap zou |
| hebben behaald indien tussen de twee vennootschappen zodanige | hebben behaald indien tussen de twee vennootschappen zodanige |
| voorwaarden zouden zijn overeengekomen als tussen onafhankelijke | voorwaarden zouden zijn overeengekomen als tussen onafhankelijke |
| vennootschappen zouden zijn overeengekomen ». | vennootschappen zouden zijn overeengekomen ». |
| De bedoeling was aldus te verzekeren dat de belastinggrondslag die het | De bedoeling was aldus te verzekeren dat de belastinggrondslag die het |
| resultaat is van grensoverschrijdende relaties tussen verbonden | resultaat is van grensoverschrijdende relaties tussen verbonden |
| vennootschappen kan worden aangepast om rekening te houden met het | vennootschappen kan worden aangepast om rekening te houden met het |
| arm's length principe en zo een mogelijke dubbele belasting te | arm's length principe en zo een mogelijke dubbele belasting te |
| vermijden. | vermijden. |
| B.13.4. Bijgevolg kon op grond van die bepaling de fiscale winst van | B.13.4. Bijgevolg kon op grond van die bepaling de fiscale winst van |
| de verkrijger van het abnormaal of goedgunstig voordeel naar beneden | de verkrijger van het abnormaal of goedgunstig voordeel naar beneden |
| worden aangepast in welk geval artikel 207, tweede lid, van het WIB | worden aangepast in welk geval artikel 207, tweede lid, van het WIB |
| 1992 geen toepassing kon vinden, aangezien de neerwaartse aanpassing | 1992 geen toepassing kon vinden, aangezien de neerwaartse aanpassing |
| op grond van artikel 185, § 2, eerste lid, b), van het WIB 1992 tot | op grond van artikel 185, § 2, eerste lid, b), van het WIB 1992 tot |
| gevolg heeft dat die voordelen geen deel meer uitmaken van de | gevolg heeft dat die voordelen geen deel meer uitmaken van de |
| belastbare basis van de Belgische vennootschap (Vr. en Antw., Kamer, | belastbare basis van de Belgische vennootschap (Vr. en Antw., Kamer, |
| 2005-2006, 15 mei 2006, QRVA 51-121, pp. 23471-23473). | 2005-2006, 15 mei 2006, QRVA 51-121, pp. 23471-23473). |
| B.13.5. Weliswaar vindt de neerwaartse aanpassing overeenkomstig | B.13.5. Weliswaar vindt de neerwaartse aanpassing overeenkomstig |
| artikel 185, § 2, eerste lid, b), van het WIB 1992 niet automatisch | artikel 185, § 2, eerste lid, b), van het WIB 1992 niet automatisch |
| plaats en kan de belastingadministratie de aanpassing weigeren, en | plaats en kan de belastingadministratie de aanpassing weigeren, en |
| bijgevolg artikel 207, tweede lid, van het WIB 1992 toepassen, indien | bijgevolg artikel 207, tweede lid, van het WIB 1992 toepassen, indien |
| ze de opwaartse aanpassing door de buitenlandse belastingadministratie | ze de opwaartse aanpassing door de buitenlandse belastingadministratie |
| niet verantwoord acht. Indien de ene betrokken Staat overgaat tot een | niet verantwoord acht. Indien de ene betrokken Staat overgaat tot een |
| verhoging van de belastbare winst ten aanzien van de | verhoging van de belastbare winst ten aanzien van de |
| belastingplichtige die op zijn grondgebied gevestigd is, terwijl de | belastingplichtige die op zijn grondgebied gevestigd is, terwijl de |
| andere betrokken Staat met die aanpassing niet akkoord gaat en dus | andere betrokken Staat met die aanpassing niet akkoord gaat en dus |
| geen correlatieve neerwaartse aanpassing doorvoert, is het derhalve | geen correlatieve neerwaartse aanpassing doorvoert, is het derhalve |
| niet uitgesloten dat een deel van de winst dubbel wordt belast. | niet uitgesloten dat een deel van de winst dubbel wordt belast. |
| B.13.6. Wanneer een geschil ontstaat tussen de betrokken partijen over | B.13.6. Wanneer een geschil ontstaat tussen de betrokken partijen over |
| een mogelijke dubbele belasting in een grensoverschrijdende context | een mogelijke dubbele belasting in een grensoverschrijdende context |
| kan een beroep worden gedaan op de specifieke geschillenprocedures die | kan een beroep worden gedaan op de specifieke geschillenprocedures die |
| vervat zijn in de dubbelbelastingverdragen, in artikel 25 van het | vervat zijn in de dubbelbelastingverdragen, in artikel 25 van het |
| OESO-Modelverdrag of, voor wat de Europese Unie betreft, in het | OESO-Modelverdrag of, voor wat de Europese Unie betreft, in het |
| Verdrag van 23 juli 1990 ter afschaffing van dubbele belasting in | Verdrag van 23 juli 1990 ter afschaffing van dubbele belasting in |
| geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen (het | geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen (het |
| zogenaamde Arbitrageverdrag). | zogenaamde Arbitrageverdrag). |
| B.14. Rekening houdend met het bovenstaande is artikel 207 van het WIB | B.14. Rekening houdend met het bovenstaande is artikel 207 van het WIB |
| 1992, in samenhang gelezen met artikel 79 van het WIB 1992, zoals van | 1992, in samenhang gelezen met artikel 79 van het WIB 1992, zoals van |
| toepassing voor de aanslagjaren 2008 en 2009, niet onbestaanbaar met | toepassing voor de aanslagjaren 2008 en 2009, niet onbestaanbaar met |
| de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet in zoverre het ook van | de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet in zoverre het ook van |
| toepassing is op abnormale of goedgunstige voordelen verkregen door | toepassing is op abnormale of goedgunstige voordelen verkregen door |
| een Belgische vennootschap van een met haar verbonden buitenlandse | een Belgische vennootschap van een met haar verbonden buitenlandse |
| onderneming. | onderneming. |
| Om die redenen, | Om die redenen, |
| het Hof | het Hof |
| zegt voor recht : | zegt voor recht : |
| Artikel 207 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, in | Artikel 207 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, in |
| samenhang gelezen met artikel 79 van dat Wetboek, zoals van toepassing | samenhang gelezen met artikel 79 van dat Wetboek, zoals van toepassing |
| voor de aanslagjaren 2008 en 2009, schendt de artikelen 10, 11 en 172 | voor de aanslagjaren 2008 en 2009, schendt de artikelen 10, 11 en 172 |
| van de Grondwet niet. | van de Grondwet niet. |
| Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel | Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel |
| 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
| op 16 december 2021. | op 16 december 2021. |
| De griffier, | De griffier, |
| F. Meersschaut | F. Meersschaut |
| De voorzitter, | De voorzitter, |
| L. Lavrysen | L. Lavrysen |