| Uittreksel uit arrest nr. 155/2021 van 28 oktober 2021 Rolnummer 7411 In zake : het beroep tot vernietiging van hoofdstuk 7, afdeling 2 , van het Vlaamse programmadecreet « bij de begroting van 2020 » van (...) Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, de rechters J.(...) | Uittreksel uit arrest nr. 155/2021 van 28 oktober 2021 Rolnummer 7411 In zake : het beroep tot vernietiging van hoofdstuk 7, afdeling 2 , van het Vlaamse programmadecreet « bij de begroting van 2020 » van (...) Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, de rechters J.(...) |
|---|---|
| GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
| Uittreksel uit arrest nr. 155/2021 van 28 oktober 2021 | Uittreksel uit arrest nr. 155/2021 van 28 oktober 2021 |
| Rolnummer 7411 | Rolnummer 7411 |
| In zake : het beroep tot vernietiging van hoofdstuk 7, afdeling 2 | In zake : het beroep tot vernietiging van hoofdstuk 7, afdeling 2 |
| (inzonderheid de artikelen 26 tot 28), van het Vlaamse | (inzonderheid de artikelen 26 tot 28), van het Vlaamse |
| programmadecreet « bij de begroting van 2020 » van 20 december 2019, | programmadecreet « bij de begroting van 2020 » van 20 december 2019, |
| ingesteld door de gemeente Tessenderlo en het openbaar centrum voor | ingesteld door de gemeente Tessenderlo en het openbaar centrum voor |
| maatschappelijk welzijn van Tessenderlo. | maatschappelijk welzijn van Tessenderlo. |
| Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
| samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, de rechters | samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, de rechters |
| J.-P. Moerman, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman, M. Pâques, Y. | J.-P. Moerman, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman, M. Pâques, Y. |
| Kherbache, T. Detienne en D. Pieters, en, overeenkomstig artikel 60bis | Kherbache, T. Detienne en D. Pieters, en, overeenkomstig artikel 60bis |
| van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
| emeritus voorzitter F. Daoût en emeritus rechter T. Merckx-Van Goey, | emeritus voorzitter F. Daoût en emeritus rechter T. Merckx-Van Goey, |
| bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van | bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van |
| voorzitter L. Lavrysen, | voorzitter L. Lavrysen, |
| wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging | I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging |
| Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 29 juni 2020 | Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 29 juni 2020 |
| ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 1 juli | ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 1 juli |
| 2020, is beroep tot vernietiging ingesteld van hoofdstuk 7, afdeling 2 | 2020, is beroep tot vernietiging ingesteld van hoofdstuk 7, afdeling 2 |
| (inzonderheid de artikelen 26 tot 28), van het Vlaamse | (inzonderheid de artikelen 26 tot 28), van het Vlaamse |
| programmadecreet « bij de begroting van 2020 » van 20 december 2019 | programmadecreet « bij de begroting van 2020 » van 20 december 2019 |
| (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30 december 2019) door | (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30 december 2019) door |
| de gemeente Tessenderlo en het openbaar centrum voor maatschappelijk | de gemeente Tessenderlo en het openbaar centrum voor maatschappelijk |
| welzijn van Tessenderlo, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. S. | welzijn van Tessenderlo, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. S. |
| Taelemans, advocaat bij de balie van Antwerpen. | Taelemans, advocaat bij de balie van Antwerpen. |
| (...) | (...) |
| II. In rechte | II. In rechte |
| (...) | (...) |
| Ten aanzien van de bestreden bepalingen en de context ervan | Ten aanzien van de bestreden bepalingen en de context ervan |
| B.1.1. De verzoekende partijen, de gemeente Tessenderlo en het | B.1.1. De verzoekende partijen, de gemeente Tessenderlo en het |
| openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (hierna : het OCMW) van | openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (hierna : het OCMW) van |
| Tessenderlo, vorderen de vernietiging van de artikelen 26 tot 28 van | Tessenderlo, vorderen de vernietiging van de artikelen 26 tot 28 van |
| het Vlaamse programmadecreet « bij de begroting van 2020 » van 20 | het Vlaamse programmadecreet « bij de begroting van 2020 » van 20 |
| december 2019 (hierna : het programmadecreet van 20 december 2019). | december 2019 (hierna : het programmadecreet van 20 december 2019). |
| Die bepalingen voorzien in de toekenning van een dotatie, vanaf het | Die bepalingen voorzien in de toekenning van een dotatie, vanaf het |
| jaar 2020, ten behoeve van de Vlaamse gemeenten, OCMW's, autonome | jaar 2020, ten behoeve van de Vlaamse gemeenten, OCMW's, autonome |
| gemeentebedrijven, havenbedrijven, hulpverleningszones, politiezones, | gemeentebedrijven, havenbedrijven, hulpverleningszones, politiezones, |
| ziekenhuizen en welzijnsverenigingen die, in het kader van de | ziekenhuizen en welzijnsverenigingen die, in het kader van de |
| financiering van de pensioenen van hun vastbenoemde personeelsleden, | financiering van de pensioenen van hun vastbenoemde personeelsleden, |
| een responsabiliseringsbijdrage verschuldigd zijn zoals bedoeld in de | een responsabiliseringsbijdrage verschuldigd zijn zoals bedoeld in de |
| artikelen 19 en 20 van de wet van 24 oktober 2011 « tot vrijwaring van | artikelen 19 en 20 van de wet van 24 oktober 2011 « tot vrijwaring van |
| een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde | een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde |
| personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten | personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten |
| en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 | en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 |
| tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde | tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde |
| politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en | politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en |
| houdende diverse wijzigingsbepalingen » (hierna : de wet van 24 | houdende diverse wijzigingsbepalingen » (hierna : de wet van 24 |
| oktober 2011). | oktober 2011). |
| B.1.2. De bestreden bepalingen luidden in hun oorspronkelijke versie | B.1.2. De bestreden bepalingen luidden in hun oorspronkelijke versie |
| als volgt : | als volgt : |
| « Afdeling 2. - Financiering lokale besturen : | « Afdeling 2. - Financiering lokale besturen : |
| responsabiliseringsbijdragen | responsabiliseringsbijdragen |
Art. 26.Vanaf 2020 kent de Vlaamse Regering aan de Vlaamse gemeenten, |
Art. 26.Vanaf 2020 kent de Vlaamse Regering aan de Vlaamse gemeenten, |
| OCMW's, autonome gemeentebedrijven, havenbedrijven, | OCMW's, autonome gemeentebedrijven, havenbedrijven, |
| hulpverleningszones, politiezones, ziekenhuizen en | hulpverleningszones, politiezones, ziekenhuizen en |
| welzijnsverenigingen een dotatie toe ten belope van de helft van de | welzijnsverenigingen een dotatie toe ten belope van de helft van de |
| door hen verschuldigde responsabiliseringsbijdragen, vermeld in | door hen verschuldigde responsabiliseringsbijdragen, vermeld in |
| artikel 19 van de wet van 24 oktober 2011 tot vrijwaring van een | artikel 19 van de wet van 24 oktober 2011 tot vrijwaring van een |
| duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde | duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde |
| personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten | personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten |
| en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 | en van de lokale politiezones, tot wijziging van de wet van 6 mei 2002 |
| tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde | tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde |
| politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en | politie en houdende bijzondere bepalingen inzake sociale zekerheid en |
| houdende diverse wijzigingsbepalingen. | houdende diverse wijzigingsbepalingen. |
| De dotatie houdt geen rekening met de korting die de besturen kunnen | De dotatie houdt geen rekening met de korting die de besturen kunnen |
| krijgen op de responsabiliseringsbijdrage door de verschuldigde premie | krijgen op de responsabiliseringsbijdrage door de verschuldigde premie |
| voor een aanvullende pensioenregeling voor hun contractueel personeel | voor een aanvullende pensioenregeling voor hun contractueel personeel |
| in mindering te brengen. | in mindering te brengen. |
| Voor de percentages van de wettelijke basisbijdrage en voor de | Voor de percentages van de wettelijke basisbijdrage en voor de |
| responsabiliseringscoëfficiënt wordt uitgegaan van de percentages | responsabiliseringscoëfficiënt wordt uitgegaan van de percentages |
| waarop de ramingen van de responsabiliseringsbijdragen van de Federale | waarop de ramingen van de responsabiliseringsbijdragen van de Federale |
| Pensioendienst van mei 2019 gebaseerd zijn. | Pensioendienst van mei 2019 gebaseerd zijn. |
| Wijzigingen aan de percentages voor de wettelijke basisbijdrage of aan | Wijzigingen aan de percentages voor de wettelijke basisbijdrage of aan |
| de responsabiliseringscoëfficiënt worden enkel in rekening gebracht | de responsabiliseringscoëfficiënt worden enkel in rekening gebracht |
| als ze een daling van de responsabiliseringsbijdrage van dat bestuur | als ze een daling van de responsabiliseringsbijdrage van dat bestuur |
| tot gevolg hebben. | tot gevolg hebben. |
Art. 27.Voor het jaar 2020 wordt de dotatie voor elk bestuur |
Art. 27.Voor het jaar 2020 wordt de dotatie voor elk bestuur |
| vastgesteld op basis van de ramingen van de | vastgesteld op basis van de ramingen van de |
| responsabiliseringsbijdrage van de Federale Pensioendienst van mei | responsabiliseringsbijdrage van de Federale Pensioendienst van mei |
| 2019. | 2019. |
| Vanaf 2021 stelt de Vlaamse Regering de dotatie, vermeld in artikel | Vanaf 2021 stelt de Vlaamse Regering de dotatie, vermeld in artikel |
| 26, voor elk bestuur vast op basis van de ramingen van de | 26, voor elk bestuur vast op basis van de ramingen van de |
| responsabiliseringsbijdragen van de Federale Pensioendienst die op 31 | responsabiliseringsbijdragen van de Federale Pensioendienst die op 31 |
| oktober van elk jaar beschikbaar zijn. Dit bedrag wordt gecorrigeerd | oktober van elk jaar beschikbaar zijn. Dit bedrag wordt gecorrigeerd |
| met het verschil tussen de toegekende dotatie voor het voorgaande jaar | met het verschil tussen de toegekende dotatie voor het voorgaande jaar |
| en effectieve dotatie waar het bestuur recht op had na het definitief | en effectieve dotatie waar het bestuur recht op had na het definitief |
| worden van de cijfers. | worden van de cijfers. |
Art. 28.De vastgestelde bedragen worden aan de besturen volledig |
Art. 28.De vastgestelde bedragen worden aan de besturen volledig |
| betaald op de eerste werkdag van de maand december van elk jaar ». | betaald op de eerste werkdag van de maand december van elk jaar ». |
| B.1.3. De memorie van toelichting van het programmadecreet van 20 | B.1.3. De memorie van toelichting van het programmadecreet van 20 |
| december 2019 vermeldt : | december 2019 vermeldt : |
| « In tegenstelling tot andere overheidsniveaus, staan de lokale | « In tegenstelling tot andere overheidsniveaus, staan de lokale |
| besturen zelf in voor de financiering van de pensioenen van hun | besturen zelf in voor de financiering van de pensioenen van hun |
| (gewezen) statutair personeel. Daartoe zijn de meeste lokale besturen | (gewezen) statutair personeel. Daartoe zijn de meeste lokale besturen |
| aangesloten bij het Gesolidariseerd Pensioenfonds van de provinciale | aangesloten bij het Gesolidariseerd Pensioenfonds van de provinciale |
| en plaatselijke besturen. Dat fonds beheert de reserves en maakt de | en plaatselijke besturen. Dat fonds beheert de reserves en maakt de |
| nodige middelen over aan de Federale Pensioendienst die instaat voor | nodige middelen over aan de Federale Pensioendienst die instaat voor |
| de uitbetaling van de pensioenen. | de uitbetaling van de pensioenen. |
| Om het hoofd te bieden aan de toenemende pensioenuitgaven werd het | Om het hoofd te bieden aan de toenemende pensioenuitgaven werd het |
| percentage van de basisbijdragen stelselmatig verhoogd. Zo nam dit | percentage van de basisbijdragen stelselmatig verhoogd. Zo nam dit |
| voor de besturen die oorspronkelijk bij het Fonds aangesloten waren | voor de besturen die oorspronkelijk bij het Fonds aangesloten waren |
| (pool 1) toe van 27,5 % in 2009 tot 38,5 % in 2019. Tot en met 2011 | (pool 1) toe van 27,5 % in 2009 tot 38,5 % in 2019. Tot en met 2011 |
| droegen alle aangesloten besturen solidair bij in de lasten van de | droegen alle aangesloten besturen solidair bij in de lasten van de |
| pensioenen van die besturen. Omdat de basisbijdragen, ondanks de | pensioenen van die besturen. Omdat de basisbijdragen, ondanks de |
| snelle toename van de bijdragevoeten, niet langer volstonden, heeft de | snelle toename van de bijdragevoeten, niet langer volstonden, heeft de |
| federale wetgever die solidariteit deels opgeheven door de invoering | federale wetgever die solidariteit deels opgeheven door de invoering |
| van een responsabiliseringsbijdrage (wet van 24 oktober 2011 tot | van een responsabiliseringsbijdrage (wet van 24 oktober 2011 tot |
| vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de | vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de |
| vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke | vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke |
| overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de | overheidsdiensten en van de lokale politiezones, tot wijziging van de |
| wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van | wet van 6 mei 2002 tot oprichting van het fonds voor de pensioenen van |
| de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake | de geïntegreerde politie en houdende bijzondere bepalingen inzake |
| sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen). Als de | sociale zekerheid en houdende diverse wijzigingsbepalingen). Als de |
| basisbijdragen die een bestuur betaalt op basis van de statutaire | basisbijdragen die een bestuur betaalt op basis van de statutaire |
| loonmassa niet toereikend zijn om de pensioenen te betalen van de | loonmassa niet toereikend zijn om de pensioenen te betalen van de |
| gewezen statutaire personeelsleden van het bestuur, dan moet dat | gewezen statutaire personeelsleden van het bestuur, dan moet dat |
| bestuur sinds 2012 een bijkomende bijdrage betalen : de | bestuur sinds 2012 een bijkomende bijdrage betalen : de |
| responsabiliseringbijdrage. Deze bijkomende | responsabiliseringbijdrage. Deze bijkomende |
| responsabiliseringsbijdrage is een onvoorziene factor, die de | responsabiliseringsbijdrage is een onvoorziene factor, die de |
| gemeentefinanciën sindsdien steeds sterker onder druk zet. | gemeentefinanciën sindsdien steeds sterker onder druk zet. |
| Door de toename van het aantal gepensioneerde (voormalige statutaire) | Door de toename van het aantal gepensioneerde (voormalige statutaire) |
| personeelsleden stijgt de pensioenmassa gestaag, terwijl de statutaire | personeelsleden stijgt de pensioenmassa gestaag, terwijl de statutaire |
| loonmassa (basis voor de berekening van de basisbijdrage) gestaag | loonmassa (basis voor de berekening van de basisbijdrage) gestaag |
| daalt als gevolg van de afnemende statutaire tewerkstelling. Dat | daalt als gevolg van de afnemende statutaire tewerkstelling. Dat |
| noodzaakt het Gesolidariseerd Pensioenfonds enerzijds tot het verhogen | noodzaakt het Gesolidariseerd Pensioenfonds enerzijds tot het verhogen |
| van het percentage van de bijdragen op de loonmassa en anderzijds tot | van het percentage van de bijdragen op de loonmassa en anderzijds tot |
| het verhogen van de mate van responsabilisering (de zogenaamde | het verhogen van de mate van responsabilisering (de zogenaamde |
| responsabiliseringscoëfficiënt). Overeenkomstig artikel 19 van de | responsabiliseringscoëfficiënt). Overeenkomstig artikel 19 van de |
| voormelde wet wordt die jaarlijks, voor het voorbije jaar, in de loop | voormelde wet wordt die jaarlijks, voor het voorbije jaar, in de loop |
| van het derde kwartaal van het lopende jaar, vastgesteld door het | van het derde kwartaal van het lopende jaar, vastgesteld door het |
| beheerscomité van het Fonds. Bovendien mag die niet minder bedragen | beheerscomité van het Fonds. Bovendien mag die niet minder bedragen |
| dan 50 % van het verschil tussen de in het voorbije jaar betaalde | dan 50 % van het verschil tussen de in het voorbije jaar betaalde |
| pensioenen en de voor dat jaar betaalde basisbijdragen. Tot nog toe | pensioenen en de voor dat jaar betaalde basisbijdragen. Tot nog toe |
| kon het beheerscomité die 50 % aanhouden, maar volgens prognoses van | kon het beheerscomité die 50 % aanhouden, maar volgens prognoses van |
| de Federale Pensioendienst zal die coëfficiënt moeten toenemen tot 75 | de Federale Pensioendienst zal die coëfficiënt moeten toenemen tot 75 |
| % in 2024. | % in 2024. |
| Die evolutie heeft een belangrijke impact op de financiën van de | Die evolutie heeft een belangrijke impact op de financiën van de |
| lokale besturen. De Federale Pensioendienst maakt periodiek (en | lokale besturen. De Federale Pensioendienst maakt periodiek (en |
| meerdere keren per jaar) aangepaste ramingen over de evolutie van de | meerdere keren per jaar) aangepaste ramingen over de evolutie van de |
| basis- en de responsabiliseringsbijdragen voor de komende jaren. De | basis- en de responsabiliseringsbijdragen voor de komende jaren. De |
| jongste ramingen dateren van mei 2019 en ramen de noodzakelijke | jongste ramingen dateren van mei 2019 en ramen de noodzakelijke |
| bedragen voor de periode 2020-2024. | bedragen voor de periode 2020-2024. |
| De enorme stijging van de geraamde responsabiliseringsbijdragen dreigt | De enorme stijging van de geraamde responsabiliseringsbijdragen dreigt |
| de gemeentelijke financiën (of de gemeentelijke dienstverlening of | de gemeentelijke financiën (of de gemeentelijke dienstverlening of |
| investeringen) al vanaf 2020 (te) sterk onder druk te zetten indien | investeringen) al vanaf 2020 (te) sterk onder druk te zetten indien |
| het bedrag van de huidige financieringsmechanismen van de Vlaamse | het bedrag van de huidige financieringsmechanismen van de Vlaamse |
| gemeenten (in essentie het Gemeentefonds en de aanvullende dotaties | gemeenten (in essentie het Gemeentefonds en de aanvullende dotaties |
| van het Gemeentefonds) ongewijzigd zouden blijven. | van het Gemeentefonds) ongewijzigd zouden blijven. |
| Het hr-beleid van de lokale besturen en vooral de wijze van | Het hr-beleid van de lokale besturen en vooral de wijze van |
| aanstelling van personeel hebben een belangrijke impact op de hoogte | aanstelling van personeel hebben een belangrijke impact op de hoogte |
| en de evolutie van de responsabiliseringsbijdrage. Deze maatregel wil | en de evolutie van de responsabiliseringsbijdrage. Deze maatregel wil |
| dat effect milderen en de lokale besturen meer mogelijkheden geven | dat effect milderen en de lokale besturen meer mogelijkheden geven |
| voor het voeren van een zelfstandig personeelsbeleid. | voor het voeren van een zelfstandig personeelsbeleid. |
| Daarom stelt de Vlaamse overheid, bovenop de bestaande dotaties, vanaf | Daarom stelt de Vlaamse overheid, bovenop de bestaande dotaties, vanaf |
| 2020 een nieuwe algemene financieringslijn in voor de lokale besturen | 2020 een nieuwe algemene financieringslijn in voor de lokale besturen |
| ten belope van de helft van de responsabiliseringsbijdrage die de | ten belope van de helft van de responsabiliseringsbijdrage die de |
| Vlaamse gemeenten, OCMW's, autonome gemeentebedrijven, havenbedrijven, | Vlaamse gemeenten, OCMW's, autonome gemeentebedrijven, havenbedrijven, |
| hulverleningszones, politiezones, ziekenhuizen en welzijnsverenigingen | hulverleningszones, politiezones, ziekenhuizen en welzijnsverenigingen |
| moeten betalen. | moeten betalen. |
| De korting die besturen kunnen krijgen op de | De korting die besturen kunnen krijgen op de |
| responsabiliseringsbijdrage door de verschuldigde premie voor een | responsabiliseringsbijdrage door de verschuldigde premie voor een |
| aanvullende pensioenregeling voor hun contractueel personeel (tweede | aanvullende pensioenregeling voor hun contractueel personeel (tweede |
| pensioenpijler) in mindering te brengen, wordt in deze | pensioenpijler) in mindering te brengen, wordt in deze |
| financieringsregeling niet in rekening gebracht. De Vlaamse overheid | financieringsregeling niet in rekening gebracht. De Vlaamse overheid |
| gaat in deze uit van de ' bruto responsabiliseringsbijdrage '. | gaat in deze uit van de ' bruto responsabiliseringsbijdrage '. |
| Voor de berekening van de dotatie wordt uitgegaan van de percentages | Voor de berekening van de dotatie wordt uitgegaan van de percentages |
| van de wettelijke basisbijdrage en van de | van de wettelijke basisbijdrage en van de |
| responsabiliseringscoëfficiënt die de Federale Pensioendienst heeft | responsabiliseringscoëfficiënt die de Federale Pensioendienst heeft |
| gehanteerd bij de ramingen van de responsabiliseringsbijdragen van mei | gehanteerd bij de ramingen van de responsabiliseringsbijdragen van mei |
| 2019. Wijzigingen aan de percentages voor de wettelijke basisbijdrage | 2019. Wijzigingen aan de percentages voor de wettelijke basisbijdrage |
| of aan de responsabiliseringscoëfficiënt worden enkel in rekening | of aan de responsabiliseringscoëfficiënt worden enkel in rekening |
| gebracht als ze een daling van de responsabiliseringsbijdrage van dat | gebracht als ze een daling van de responsabiliseringsbijdrage van dat |
| bestuur tot gevolg hebben. De gevolgen van wijzigingen in de loonmassa | bestuur tot gevolg hebben. De gevolgen van wijzigingen in de loonmassa |
| van de statutaire personeelsleden worden wel altijd meegenomen in de | van de statutaire personeelsleden worden wel altijd meegenomen in de |
| berekening van de dotatie (zowel in plus als in min) » (Parl. St., | berekening van de dotatie (zowel in plus als in min) » (Parl. St., |
| Vlaams Parlement, 2019-2020, nr. 152/1, pp. 14-15). | Vlaams Parlement, 2019-2020, nr. 152/1, pp. 14-15). |
| B.1.4. De bestreden bepalingen werden inmiddels gedeeltelijk gewijzigd | B.1.4. De bestreden bepalingen werden inmiddels gedeeltelijk gewijzigd |
| bij de artikelen 55 tot 57 van het programmadecreet « bij de | bij de artikelen 55 tot 57 van het programmadecreet « bij de |
| aanpassing van de begroting 2020 » van 26 juni 2020 (hierna : het | aanpassing van de begroting 2020 » van 26 juni 2020 (hierna : het |
| programmadecreet van 26 juni 2020), die bepalen : | programmadecreet van 26 juni 2020), die bepalen : |
| « Art. 55.In artikel 26 van het programmadecreet van 20 december 2019 |
« Art. 55.In artikel 26 van het programmadecreet van 20 december 2019 |
| bij de begroting 2020, worden het derde en het vierde lid vervangen | bij de begroting 2020, worden het derde en het vierde lid vervangen |
| door wat volgt : | door wat volgt : |
| ' Voor de percentages van de wettelijke basisbijdrage en voor de | ' Voor de percentages van de wettelijke basisbijdrage en voor de |
| responsabiliseringscoëfficiënt wordt uitgegaan van de percentages | responsabiliseringscoëfficiënt wordt uitgegaan van de percentages |
| waarop de ramingen van de responsabiliseringsbijdragen door de | waarop de ramingen van de responsabiliseringsbijdragen door de |
| Federale Pensioendienst van mei 2019 gebaseerd zijn. Wijzigingen aan | Federale Pensioendienst van mei 2019 gebaseerd zijn. Wijzigingen aan |
| die percentages worden enkel in rekening gebracht als ze een daling | die percentages worden enkel in rekening gebracht als ze een daling |
| van de responsabiliseringsbijdrage van dat bestuur tot gevolg hebben. | van de responsabiliseringsbijdrage van dat bestuur tot gevolg hebben. |
| '. | '. |
Art. 56.Artikel 27 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat |
Art. 56.Artikel 27 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat |
| volgt : | volgt : |
| ' Art. 27.Vanaf 2020 stelt de Vlaamse Regering de dotatie, vermeld in |
' Art. 27.Vanaf 2020 stelt de Vlaamse Regering de dotatie, vermeld in |
| artikel 26, voor elk bestuur vast op basis van de meest recente | artikel 26, voor elk bestuur vast op basis van de meest recente |
| ramingen van de responsabiliseringsbijdragen die de Federale | ramingen van de responsabiliseringsbijdragen die de Federale |
| Pensioendienst haar op 30 september van het betrokken begrotingsjaar | Pensioendienst haar op 30 september van het betrokken begrotingsjaar |
| ter beschikking stelt. Vanaf 2021 wordt die dotatie gecorrigeerd met | ter beschikking stelt. Vanaf 2021 wordt die dotatie gecorrigeerd met |
| het verschil tussen de toegekende dotatie voor het voorgaande jaar en | het verschil tussen de toegekende dotatie voor het voorgaande jaar en |
| de effectieve dotatie waarop het bestuur recht had na het definitief | de effectieve dotatie waarop het bestuur recht had na het definitief |
| worden van de responsabiliseringsbijdrage. | worden van de responsabiliseringsbijdrage. |
| Als de correctie, vermeld in het eerste lid, leidt tot een negatief | Als de correctie, vermeld in het eerste lid, leidt tot een negatief |
| bedrag, kan de Vlaamse Regering dat bedrag van het bestuur | bedrag, kan de Vlaamse Regering dat bedrag van het bestuur |
| terugvorderen. ' | terugvorderen. ' |
Art. 57.Aan artikel 28 van hetzelfde decreet wordt een tweede lid |
Art. 57.Aan artikel 28 van hetzelfde decreet wordt een tweede lid |
| toegevoegd, dat luidt als volgt : | toegevoegd, dat luidt als volgt : |
| ' Als het begrotingskrediet voor een bepaald jaar ontoereikend is, | ' Als het begrotingskrediet voor een bepaald jaar ontoereikend is, |
| worden de dotaties aan de besturen pro rata het beschikbare | worden de dotaties aan de besturen pro rata het beschikbare |
| begrotingskrediet betaald op de eerste werkdag van de maand december | begrotingskrediet betaald op de eerste werkdag van de maand december |
| van dat jaar. Het nog te betalen saldo voor dat jaar wordt toegevoegd | van dat jaar. Het nog te betalen saldo voor dat jaar wordt toegevoegd |
| aan het begrotingskrediet van het volgende jaar en betaald binnen de | aan het begrotingskrediet van het volgende jaar en betaald binnen de |
| twee maanden nadat daarvoor het nodige krediet op de begroting werd | twee maanden nadat daarvoor het nodige krediet op de begroting werd |
| ingeschreven. ' ». | ingeschreven. ' ». |
| Die wijzigingen, die in werking zijn getreden op 27 juli 2020, hebben | Die wijzigingen, die in werking zijn getreden op 27 juli 2020, hebben |
| geen invloed op het onderzoek van het huidige beroep tot vernietiging. | geen invloed op het onderzoek van het huidige beroep tot vernietiging. |
| B.2. Bij ministerieel besluit van 19 november 2020 « tot vaststelling | B.2. Bij ministerieel besluit van 19 november 2020 « tot vaststelling |
| en toekenning van een dotatie voor het jaar 2020 aan de Vlaamse | en toekenning van een dotatie voor het jaar 2020 aan de Vlaamse |
| gemeenten, OCMW's, autonome gemeentebedrijven, havenbedrijven, | gemeenten, OCMW's, autonome gemeentebedrijven, havenbedrijven, |
| hulpverleningszones, politiezones, ziekenhuizen en | hulpverleningszones, politiezones, ziekenhuizen en |
| welzijnsverenigingen op basis van de helft van hun | welzijnsverenigingen op basis van de helft van hun |
| responsabiliseringsbijdrage » werd de aldus vastgestelde dotatie voor | responsabiliseringsbijdrage » werd de aldus vastgestelde dotatie voor |
| de eerste maal toegekend. De bedragen van de individuele dotaties voor | de eerste maal toegekend. De bedragen van de individuele dotaties voor |
| het jaar 2020 worden vermeld in de bijlage bij het ministerieel | het jaar 2020 worden vermeld in de bijlage bij het ministerieel |
| besluit. Daaruit blijkt dat aan de verzoekende partijen geen dotatie | besluit. Daaruit blijkt dat aan de verzoekende partijen geen dotatie |
| werd toegekend. | werd toegekend. |
| B.3.1. De voormelde wet van 24 oktober 2011, waarnaar het bestreden | B.3.1. De voormelde wet van 24 oktober 2011, waarnaar het bestreden |
| artikel 26 van het programmadecreet van 20 december 2019 verwijst, | artikel 26 van het programmadecreet van 20 december 2019 verwijst, |
| heeft een hervorming tot stand gebracht van de financiering van de | heeft een hervorming tot stand gebracht van de financiering van de |
| pensioenen voor het vastbenoemd personeel van de provinciale en | pensioenen voor het vastbenoemd personeel van de provinciale en |
| plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones. In | plaatselijke overheidsdiensten en van de lokale politiezones. In |
| tegenstelling tot de werkgevers in de privésector of tot de federale | tegenstelling tot de werkgevers in de privésector of tot de federale |
| overheidsdiensten en de ministeries van de gemeenschappen en de | overheidsdiensten en de ministeries van de gemeenschappen en de |
| gewesten, dragen die besturen integraal de pensioenlasten van hun | gewesten, dragen die besturen integraal de pensioenlasten van hun |
| vastbenoemde personeelsleden en hun rechthebbenden, dus zonder | vastbenoemde personeelsleden en hun rechthebbenden, dus zonder |
| tegemoetkoming van de federale Staat (Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC | tegemoetkoming van de federale Staat (Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC |
| 53-1770/001, p. 5). | 53-1770/001, p. 5). |
| De aldus hervormde financieringsregeling berust op een systeem van | De aldus hervormde financieringsregeling berust op een systeem van |
| verdeling, dat inhoudt dat de basispensioenbijdragen die door elke | verdeling, dat inhoudt dat de basispensioenbijdragen die door elke |
| werkgever worden betaald op de loonmassa die overeenstemt met de lonen | werkgever worden betaald op de loonmassa die overeenstemt met de lonen |
| die in de loop van het jaar aan het vastbenoemd personeel worden | die in de loop van het jaar aan het vastbenoemd personeel worden |
| uitbetaald, dienen om de pensioenen te financieren van de gewezen | uitbetaald, dienen om de pensioenen te financieren van de gewezen |
| vastbenoemde personeelsleden van de betrokken besturen en hun | vastbenoemde personeelsleden van de betrokken besturen en hun |
| rechthebbenden die tijdens hetzelfde jaar een pensioen ontvangen. | rechthebbenden die tijdens hetzelfde jaar een pensioen ontvangen. |
| B.3.2. Vóór de inwerkingtreding van de wet van 24 oktober 2011 vielen | B.3.2. Vóór de inwerkingtreding van de wet van 24 oktober 2011 vielen |
| de provinciale en plaatselijke besturen onder verschillende systemen, | de provinciale en plaatselijke besturen onder verschillende systemen, |
| zogenaamde « pools », om de wettelijke pensioenen van hun vastbenoemde | zogenaamde « pools », om de wettelijke pensioenen van hun vastbenoemde |
| personeelsleden en hun rechthebbenden te financieren (ibid., pp. 4-5). | personeelsleden en hun rechthebbenden te financieren (ibid., pp. 4-5). |
| Bij de wet van 24 oktober 2011 werden die pools samengevoegd in één | Bij de wet van 24 oktober 2011 werden die pools samengevoegd in één |
| enkel fonds dat werd opgericht binnen de Rijksdienst voor Sociale | enkel fonds dat werd opgericht binnen de Rijksdienst voor Sociale |
| Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten (hierna | Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten (hierna |
| : de RSZPPO), oorspronkelijk het « Gesolidariseerde Pensioenfonds van | : de RSZPPO), oorspronkelijk het « Gesolidariseerde Pensioenfonds van |
| de RSZPPO » en sedert de inwerkingtreding van de wet van 12 mei 2014 « | de RSZPPO » en sedert de inwerkingtreding van de wet van 12 mei 2014 « |
| tot oprichting van de Dienst voor de bijzondere | tot oprichting van de Dienst voor de bijzondere |
| socialezekerheidsstelsels » het « Gesolidariseerde Pensioenfonds van | socialezekerheidsstelsels » het « Gesolidariseerde Pensioenfonds van |
| de provinciale en plaatselijke besturen » (hierna : het | de provinciale en plaatselijke besturen » (hierna : het |
| Gesolidariseerde Pensioenfonds) genaamd. In dat fonds worden de | Gesolidariseerde Pensioenfonds) genaamd. In dat fonds worden de |
| uitgaven en de ontvangsten solidair verdeeld tussen alle deelnemers, | uitgaven en de ontvangsten solidair verdeeld tussen alle deelnemers, |
| die ook zijn onderworpen aan één identieke basispensioenbijdragevoet. | die ook zijn onderworpen aan één identieke basispensioenbijdragevoet. |
| B.3.3. Uit de artikelen 5 en 6 van de wet van 24 oktober 2011 volgt | B.3.3. Uit de artikelen 5 en 6 van de wet van 24 oktober 2011 volgt |
| dat de provinciale en plaatselijke besturen die de pensioenen van hun | dat de provinciale en plaatselijke besturen die de pensioenen van hun |
| vastbenoemd personeel voorheen hetzij zelf, hetzij via een | vastbenoemd personeel voorheen hetzij zelf, hetzij via een |
| voorzorgsinstelling beheerden, ambtshalve werden aangesloten bij het | voorzorgsinstelling beheerden, ambtshalve werden aangesloten bij het |
| Gesolidariseerde Pensioenfonds. Artikel 5, § 3, van diezelfde wet bood | Gesolidariseerde Pensioenfonds. Artikel 5, § 3, van diezelfde wet bood |
| hun echter de mogelijkheid om zich tegen die ambtshalve aansluiting te | hun echter de mogelijkheid om zich tegen die ambtshalve aansluiting te |
| verzetten. Krachtens artikel 5, § 5, blijft een bestuur dat zich | verzetten. Krachtens artikel 5, § 5, blijft een bestuur dat zich |
| verzet heeft tegen een ambtshalve aansluiting bij het Gesolidariseerde | verzet heeft tegen een ambtshalve aansluiting bij het Gesolidariseerde |
| Pensioenfonds vrij om op een later tijdstip een aansluiting aan te | Pensioenfonds vrij om op een later tijdstip een aansluiting aan te |
| vragen. | vragen. |
| B.3.4. De artikelen 19 en 20 van de wet van 24 oktober 2011 leggen aan | B.3.4. De artikelen 19 en 20 van de wet van 24 oktober 2011 leggen aan |
| bepaalde provinciale en plaatselijke besturen die lid zijn van het | bepaalde provinciale en plaatselijke besturen die lid zijn van het |
| Gesolidariseerde Pensioenfonds een responsabiliseringsbijdrage op die | Gesolidariseerde Pensioenfonds een responsabiliseringsbijdrage op die |
| een aanvulling is op de werkgeversbijdragen inzake pensioenen. Zoals | een aanvulling is op de werkgeversbijdragen inzake pensioenen. Zoals |
| vermeld in B.1.1, kunnen enkel de besturen die een dergelijke | vermeld in B.1.1, kunnen enkel de besturen die een dergelijke |
| responsabiliseringsbijdrage verschuldigd zijn aanspraak maken op de | responsabiliseringsbijdrage verschuldigd zijn aanspraak maken op de |
| bij de bestreden bepalingen ingevoerde dotatie. | bij de bestreden bepalingen ingevoerde dotatie. |
| De responsabiliseringsbijdrage is verschuldigd wanneer de eigen | De responsabiliseringsbijdrage is verschuldigd wanneer de eigen |
| pensioenbijdragevoet van de betrokken werkgever groter is dan de | pensioenbijdragevoet van de betrokken werkgever groter is dan de |
| basispensioenbijdragevoet die is vastgesteld met toepassing van | basispensioenbijdragevoet die is vastgesteld met toepassing van |
| artikel 16 van de wet van 24 oktober 2011. De eigen | artikel 16 van de wet van 24 oktober 2011. De eigen |
| pensioenbijdragevoet is de verhouding tussen, enerzijds, de uitgaven | pensioenbijdragevoet is de verhouding tussen, enerzijds, de uitgaven |
| inzake pensioenen die het Gesolidariseerde Pensioenfonds gedurende het | inzake pensioenen die het Gesolidariseerde Pensioenfonds gedurende het |
| beschouwde jaar heeft gedragen voor de gewezen personeelsleden van de | beschouwde jaar heeft gedragen voor de gewezen personeelsleden van de |
| betrokken werkgever en hun rechthebbenden en, anderzijds, de loonmassa | betrokken werkgever en hun rechthebbenden en, anderzijds, de loonmassa |
| die overeenstemt met het aan pensioenbijdragen onderworpen loon dat | die overeenstemt met het aan pensioenbijdragen onderworpen loon dat |
| voor datzelfde jaar door die werkgever werd uitbetaald aan zijn | voor datzelfde jaar door die werkgever werd uitbetaald aan zijn |
| vastbenoemd personeel dat bij het fonds is aangesloten. | vastbenoemd personeel dat bij het fonds is aangesloten. |
| B.3.5. Zoals blijkt uit de parlementaire voorbereiding van de wet van | B.3.5. Zoals blijkt uit de parlementaire voorbereiding van de wet van |
| 24 oktober 2011, « zijn [het] inderdaad slechts de | 24 oktober 2011, « zijn [het] inderdaad slechts de |
| geresponsabiliseerde werkgevers die in een rechtvaardiger mate moeten | geresponsabiliseerde werkgevers die in een rechtvaardiger mate moeten |
| bijdragen tot de solidariteit vermits ze er momenteel niet voldoende | bijdragen tot de solidariteit vermits ze er momenteel niet voldoende |
| aan deelnemen en zulks een deficit doet ontstaan » (ibid., p. 38). De | aan deelnemen en zulks een deficit doet ontstaan » (ibid., p. 38). De |
| geresponsabiliseerde werkgevers zijn die van wie de loonmassa van de | geresponsabiliseerde werkgevers zijn die van wie de loonmassa van de |
| aan het benoemde personeel uitbetaalde lonen te laag is ten opzichte | aan het benoemde personeel uitbetaalde lonen te laag is ten opzichte |
| van de last van de pensioenen verschuldigd aan hun voormalige benoemde | van de last van de pensioenen verschuldigd aan hun voormalige benoemde |
| personeelsleden en hun rechthebbenden. | personeelsleden en hun rechthebbenden. |
| B.3.6. De aanvulling van de werkgeversbijdrage inzake pensioenen, | B.3.6. De aanvulling van de werkgeversbijdrage inzake pensioenen, |
| verschuldigd als individuele responsabilisering en berekend met | verschuldigd als individuele responsabilisering en berekend met |
| toepassing van de voormelde bepalingen, heeft tot doel een specifiek | toepassing van de voormelde bepalingen, heeft tot doel een specifiek |
| fenomeen te compenseren dat het probleem van de financiering | fenomeen te compenseren dat het probleem van de financiering |
| verergert, of althans het bijdragepercentage verhoogt : | verergert, of althans het bijdragepercentage verhoogt : |
| « In het bijzonder gaat het om de vermindering van het aantal | « In het bijzonder gaat het om de vermindering van het aantal |
| vastbenoemde ambtenaren en daardoor om de daling van de | vastbenoemde ambtenaren en daardoor om de daling van de |
| pensioenbijdragen. In combinatie met de stijgende pensioenlasten en | pensioenbijdragen. In combinatie met de stijgende pensioenlasten en |
| rekening houdend met de manier waarop het bijdragepercentage | rekening houdend met de manier waarop het bijdragepercentage |
| vastgesteld wordt op basis van ' ontvangsten en uitgaven in evenwicht | vastgesteld wordt op basis van ' ontvangsten en uitgaven in evenwicht |
| ', leidt dit tot een constante stijging van het bijdragepercentage dat | ', leidt dit tot een constante stijging van het bijdragepercentage dat |
| nodig is om de uitgaven te dekken » (ibid., p. 6). | nodig is om de uitgaven te dekken » (ibid., p. 6). |
| Om dat fenomeen in te dijken heeft de wetgever een gedeeltelijke | Om dat fenomeen in te dijken heeft de wetgever een gedeeltelijke |
| responsabilisering van bepaalde werkgevers willen organiseren : | responsabilisering van bepaalde werkgevers willen organiseren : |
| « Een identieke ' responsabiliseringscoëfficiënt ' wordt toegepast op | « Een identieke ' responsabiliseringscoëfficiënt ' wordt toegepast op |
| alle geresponsabiliseerde besturen. Hij is van toepassing op de | alle geresponsabiliseerde besturen. Hij is van toepassing op de |
| elementen die eigen zijn aan de individuele situatie bij elk van de | elementen die eigen zijn aan de individuele situatie bij elk van de |
| betrokken besturen, met name op het verschil tussen de pensioenlast | betrokken besturen, met name op het verschil tussen de pensioenlast |
| gedragen door de solidariteit voor het beschouwde bestuur en de | gedragen door de solidariteit voor het beschouwde bestuur en de |
| pensioenbijdragen die dit bestuur betaalt aan het basispercentage in | pensioenbijdragen die dit bestuur betaalt aan het basispercentage in |
| het kader van de solidariteit. [...] | het kader van de solidariteit. [...] |
| [...] | [...] |
| De bijkomende pensioenbijdragen zijn enkel patronaal, zonder aandeel | De bijkomende pensioenbijdragen zijn enkel patronaal, zonder aandeel |
| van het personeelslid. Enerzijds, vloeien zij voort uit de houding van | van het personeelslid. Enerzijds, vloeien zij voort uit de houding van |
| de werkgever en zijn niet ten laste van de personeelsleden » (ibid., | de werkgever en zijn niet ten laste van de personeelsleden » (ibid., |
| pp. 18-19). | pp. 18-19). |
| B.3.7. Zoals het Hof bij zijn arrest nr. 71/2013 van 22 mei 2013 heeft | B.3.7. Zoals het Hof bij zijn arrest nr. 71/2013 van 22 mei 2013 heeft |
| geoordeeld, is het niet zonder verantwoording dat de wetgever heeft | geoordeeld, is het niet zonder verantwoording dat de wetgever heeft |
| getracht de moeilijkheden inzake financiering van de pensioenen die | getracht de moeilijkheden inzake financiering van de pensioenen die |
| worden teweeggebracht door een vermindering, door bepaalde werkgevers, | worden teweeggebracht door een vermindering, door bepaalde werkgevers, |
| van het aantal benoemde personeelsleden en, bijgevolg, van de | van het aantal benoemde personeelsleden en, bijgevolg, van de |
| loonmassa waarop de basispensioenbijdrage wordt berekend, te | loonmassa waarop de basispensioenbijdrage wordt berekend, te |
| corrigeren door die werkgevers een gedeelte van de financiële gevolgen | corrigeren door die werkgevers een gedeelte van de financiële gevolgen |
| van hun keuze inzake de benoeming van hun personeel te laten dragen, | van hun keuze inzake de benoeming van hun personeel te laten dragen, |
| door de betaling van een responsabiliseringsbijdrage die het mogelijk | door de betaling van een responsabiliseringsbijdrage die het mogelijk |
| maakt de bijkomende pensioenlast die die werkgevers op alle bij het | maakt de bijkomende pensioenlast die die werkgevers op alle bij het |
| Gesolidariseerde Pensioenfonds aangesloten besturen doen rusten, te | Gesolidariseerde Pensioenfonds aangesloten besturen doen rusten, te |
| compenseren, zij het gedeeltelijk. | compenseren, zij het gedeeltelijk. |
| B.3.8. Met artikel 12 van de wet van 30 maart 2018 « met betrekking | B.3.8. Met artikel 12 van de wet van 30 maart 2018 « met betrekking |
| tot het niet in aanmerking nemen van diensten gepresteerd als | tot het niet in aanmerking nemen van diensten gepresteerd als |
| nietvastbenoemd personeelslid voor een pensioen van de | nietvastbenoemd personeelslid voor een pensioen van de |
| overheidssector, tot wijziging van de individuele responsabilisering | overheidssector, tot wijziging van de individuele responsabilisering |
| van de provinciale en lokale overheden binnen het Gesolidariseerde | van de provinciale en lokale overheden binnen het Gesolidariseerde |
| pensioenfonds, tot aanpassing van de reglementering inzake aanvullende | pensioenfonds, tot aanpassing van de reglementering inzake aanvullende |
| pensioenen, tot wijziging van de modaliteiten van de financiering van | pensioenen, tot wijziging van de modaliteiten van de financiering van |
| het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke | het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke |
| besturen en tot bijkomende financiering van het Gesolidariseerde | besturen en tot bijkomende financiering van het Gesolidariseerde |
| pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen » wenste de | pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen » wenste de |
| wetgever de individuele responsabilisering van de werkgevers zoals die | wetgever de individuele responsabilisering van de werkgevers zoals die |
| was ingevoerd bij de wet van 24 oktober 2011 nog meer te verfijnen, | was ingevoerd bij de wet van 24 oktober 2011 nog meer te verfijnen, |
| door te bepalen dat 50 % van de kosten die zijn gemaakt voor de opbouw | door te bepalen dat 50 % van de kosten die zijn gemaakt voor de opbouw |
| van een aanvullend pensioen voor het contractueel personeel kan worden | van een aanvullend pensioen voor het contractueel personeel kan worden |
| afgetrokken van de verschuldigde responsabiliseringsbijdrage (Parl. | afgetrokken van de verschuldigde responsabiliseringsbijdrage (Parl. |
| St., Kamer, 2017-2018, DOC 54-2718/001, pp. 6 en 19, en DOC | St., Kamer, 2017-2018, DOC 54-2718/001, pp. 6 en 19, en DOC |
| 54-2718/003, p. 8). | 54-2718/003, p. 8). |
| Uit de bestreden bepalingen blijkt dat bij de berekening van de | Uit de bestreden bepalingen blijkt dat bij de berekening van de |
| betwiste dotatie geen rekening wordt gehouden met die vermindering van | betwiste dotatie geen rekening wordt gehouden met die vermindering van |
| de responsabiliseringsbijdrage. In de in B.1.3 vermelde passage uit de | de responsabiliseringsbijdrage. In de in B.1.3 vermelde passage uit de |
| memorie van toelichting is te lezen dat in dat opzicht wordt uitgegaan | memorie van toelichting is te lezen dat in dat opzicht wordt uitgegaan |
| van de « bruto responsabiliseringsbijdrage » (Parl. St., Vlaams | van de « bruto responsabiliseringsbijdrage » (Parl. St., Vlaams |
| Parlement, 2019-2020, nr. 152/1, p. 15). | Parlement, 2019-2020, nr. 152/1, p. 15). |
| Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het beroep tot vernietiging. | Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het beroep tot vernietiging. |
| B.4. De Vlaamse Regering voert aan dat de verzoekende partijen geen | B.4. De Vlaamse Regering voert aan dat de verzoekende partijen geen |
| grieven aanvoeren tegen de bestreden bepalingen, voor zover die | grieven aanvoeren tegen de bestreden bepalingen, voor zover die |
| bepalingen een dotatie toekennen aan autonome gemeentebedrijven, | bepalingen een dotatie toekennen aan autonome gemeentebedrijven, |
| havenbedrijven, hulpverleningszones, politiezones, ziekenhuizen en | havenbedrijven, hulpverleningszones, politiezones, ziekenhuizen en |
| welzijnsverenigingen. Evenmin zouden de verzoekende partijen doen | welzijnsverenigingen. Evenmin zouden de verzoekende partijen doen |
| blijken van het vereiste belang om de vernietiging te vorderen van die | blijken van het vereiste belang om de vernietiging te vorderen van die |
| aspecten van de bestreden bepalingen. | aspecten van de bestreden bepalingen. |
| B.5.1. Het Hof bepaalt de omvang van het beroep tot vernietiging aan | B.5.1. Het Hof bepaalt de omvang van het beroep tot vernietiging aan |
| de hand van de inhoud van het verzoekschrift en in het bijzonder op | de hand van de inhoud van het verzoekschrift en in het bijzonder op |
| basis van de uiteenzetting van de middelen. Het Hof beperkt zijn | basis van de uiteenzetting van de middelen. Het Hof beperkt zijn |
| onderzoek tot de bepalingen en de aspecten daarvan waartegen | onderzoek tot de bepalingen en de aspecten daarvan waartegen |
| daadwerkelijk grieven zijn aangewend. | daadwerkelijk grieven zijn aangewend. |
| B.5.2. Uit de uiteenzetting van de middelen blijkt dat de grieven van | B.5.2. Uit de uiteenzetting van de middelen blijkt dat de grieven van |
| de verzoekende partijen niet zijn gericht tegen de toekenning, bij de | de verzoekende partijen niet zijn gericht tegen de toekenning, bij de |
| bestreden bepalingen, van een dotatie aan autonome gemeentebedrijven, | bestreden bepalingen, van een dotatie aan autonome gemeentebedrijven, |
| havenbedrijven, hulpverleningszones, politiezones, ziekenhuizen en | havenbedrijven, hulpverleningszones, politiezones, ziekenhuizen en |
| welzijnsverenigingen. Hoewel de verzoekende partijen in de memorie van | welzijnsverenigingen. Hoewel de verzoekende partijen in de memorie van |
| antwoord aanvoeren dat zij de vernietiging beogen van de bestreden | antwoord aanvoeren dat zij de vernietiging beogen van de bestreden |
| bepalingen in hun geheel, zetten zij niet uiteen in welk opzicht de | bepalingen in hun geheel, zetten zij niet uiteen in welk opzicht de |
| voormelde aspecten van de bestreden bepalingen in strijd zouden zijn | voormelde aspecten van de bestreden bepalingen in strijd zouden zijn |
| met de regels waarvan het Hof de naleving waarborgt. | met de regels waarvan het Hof de naleving waarborgt. |
| B.5.3. Bijgevolg onderzoekt het Hof de bestreden bepalingen enkel voor | B.5.3. Bijgevolg onderzoekt het Hof de bestreden bepalingen enkel voor |
| zover die bepalingen een dotatie toekennen aan de gemeenten en OCMW's. | zover die bepalingen een dotatie toekennen aan de gemeenten en OCMW's. |
| B.6. In die omstandigheden dient het Hof niet te onderzoeken of de | B.6. In die omstandigheden dient het Hof niet te onderzoeken of de |
| verzoekende partijen doen blijken van het vereiste belang bij de | verzoekende partijen doen blijken van het vereiste belang bij de |
| vernietiging van de andere aspecten van de bestreden bepalingen, met | vernietiging van de andere aspecten van de bestreden bepalingen, met |
| name voor zover daarbij een dotatie wordt toegekend aan autonome | name voor zover daarbij een dotatie wordt toegekend aan autonome |
| gemeentebedrijven, havenbedrijven, hulpverleningszones, politiezones, | gemeentebedrijven, havenbedrijven, hulpverleningszones, politiezones, |
| ziekenhuizen en welzijnsverenigingen. | ziekenhuizen en welzijnsverenigingen. |
| Ten gronde | Ten gronde |
| Wat betreft het eerste middel | Wat betreft het eerste middel |
| B.7. Het eerste middel is afgeleid uit de schending van de | B.7. Het eerste middel is afgeleid uit de schending van de |
| bevoegdheidverdelende regels, meer bepaald artikel 5, § 1, II, 2°, en | bevoegdheidverdelende regels, meer bepaald artikel 5, § 1, II, 2°, en |
| artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 1°, vijfde streepje, 9° en 10°, van | artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 1°, vijfde streepje, 9° en 10°, van |
| de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen | de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen |
| (hierna : de bijzondere wet van 8 augustus 1980). Volgens de | (hierna : de bijzondere wet van 8 augustus 1980). Volgens de |
| verzoekende partijen zou de decreetgever niet bevoegd zijn om de | verzoekende partijen zou de decreetgever niet bevoegd zijn om de |
| betwiste dotatie in te voeren, omdat die is bedoeld om de pensioenen | betwiste dotatie in te voeren, omdat die is bedoeld om de pensioenen |
| van de vastbenoemde personeelsleden van de plaatselijke besturen te | van de vastbenoemde personeelsleden van de plaatselijke besturen te |
| financieren. Die aangelegenheid zou behoren tot de bevoegdheid van de | financieren. Die aangelegenheid zou behoren tot de bevoegdheid van de |
| federale overheid. In tegenstelling tot wat de Vlaamse Regering | federale overheid. In tegenstelling tot wat de Vlaamse Regering |
| aanvoert, zijn de verzoekende partijen van oordeel dat de bestreden | aanvoert, zijn de verzoekende partijen van oordeel dat de bestreden |
| bepalingen geen bevoegdheidsrechtelijke grondslag kunnen vinden in de | bepalingen geen bevoegdheidsrechtelijke grondslag kunnen vinden in de |
| gewestbevoegdheid inzake de algemene financiering van de gemeenten, | gewestbevoegdheid inzake de algemene financiering van de gemeenten, |
| en, voor wat de OCMW's betreft, evenmin in de gemeenschapsbevoegdheid | en, voor wat de OCMW's betreft, evenmin in de gemeenschapsbevoegdheid |
| inzake maatschappelijk welzijn. | inzake maatschappelijk welzijn. |
| B.8. Krachtens artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 1°, vijfde streepje, | B.8. Krachtens artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 1°, vijfde streepje, |
| van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 zijn de gewesten bevoegd | van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 zijn de gewesten bevoegd |
| voor de ondergeschikte besturen en meer bepaald voor « de | voor de ondergeschikte besturen en meer bepaald voor « de |
| samenstelling, organisatie, bevoegdheid en werking van de provinciale | samenstelling, organisatie, bevoegdheid en werking van de provinciale |
| en gemeentelijke instellingen en van de bovengemeentelijke besturen », | en gemeentelijke instellingen en van de bovengemeentelijke besturen », |
| met uitzondering van « de pensioenstelsels van het personeel en de | met uitzondering van « de pensioenstelsels van het personeel en de |
| mandatarissen ». | mandatarissen ». |
| B.9.1. In haar advies over het voorontwerp dat heeft geleid tot het | B.9.1. In haar advies over het voorontwerp dat heeft geleid tot het |
| programmadecreet van 20 december 2019, merkt de afdeling wetgeving van | programmadecreet van 20 december 2019, merkt de afdeling wetgeving van |
| de Raad van State op dat « het regelen van de pensioenstelsels van het | de Raad van State op dat « het regelen van de pensioenstelsels van het |
| personeel en de mandatarissen van de ondergeschikte besturen [...] | personeel en de mandatarissen van de ondergeschikte besturen [...] |
| overeenkomstig artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 1°, vijfde streepje, | overeenkomstig artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 1°, vijfde streepje, |
| van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 een aan de federale overheid | van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 een aan de federale overheid |
| voorbehouden bevoegdheid [is], met inbegrip van de regeling van de | voorbehouden bevoegdheid [is], met inbegrip van de regeling van de |
| financiering ervan » (RvSt, advies nr. 66.660/1/3 van 25 oktober 2019, | financiering ervan » (RvSt, advies nr. 66.660/1/3 van 25 oktober 2019, |
| Parl. St., Vlaams Parlement, 2019-2020, nr. 152/1, p. 105). | Parl. St., Vlaams Parlement, 2019-2020, nr. 152/1, p. 105). |
| B.9.2. Bij zijn voormelde arrest nr. 71/2013, waarbij uitspraak werd | B.9.2. Bij zijn voormelde arrest nr. 71/2013, waarbij uitspraak werd |
| gedaan over de beroepen tot vernietiging van de voormelde wet van 24 | gedaan over de beroepen tot vernietiging van de voormelde wet van 24 |
| oktober 2011, heeft het Hof uit artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 1°, | oktober 2011, heeft het Hof uit artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 1°, |
| vijfde streepje, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 afgeleid | vijfde streepje, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 afgeleid |
| dat de federale overheid exclusief bevoegd is gebleven om de | dat de federale overheid exclusief bevoegd is gebleven om de |
| aangelegenheid van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden | aangelegenheid van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden |
| van de provinciale en lokale besturen te regelen, zodat het de | van de provinciale en lokale besturen te regelen, zodat het de |
| federale wetgever toekomt de vereiste maatregelen te nemen om de | federale wetgever toekomt de vereiste maatregelen te nemen om de |
| financiering van de pensioenen van het betrokken personeel te | financiering van de pensioenen van het betrokken personeel te |
| waarborgen. Aldus was de federale wetgever bevoegd om met de artikelen | waarborgen. Aldus was de federale wetgever bevoegd om met de artikelen |
| 19 en 20 van de wet van 24 oktober 2011 aan die besturen een | 19 en 20 van de wet van 24 oktober 2011 aan die besturen een |
| responsabiliseringsbijdrage op te leggen die een aanvulling is op de | responsabiliseringsbijdrage op te leggen die een aanvulling is op de |
| werkgeversbijdragen inzake pensioenen. | werkgeversbijdragen inzake pensioenen. |
| B.10. Krachtens artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 9° en 10°, van de | B.10. Krachtens artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 9° en 10°, van de |
| bijzondere wet van 8 augustus 1980 zijn de gewesten bevoegd voor : | bijzondere wet van 8 augustus 1980 zijn de gewesten bevoegd voor : |
| « 9° de algemene financiering van de gemeenten, de agglomeraties en | « 9° de algemene financiering van de gemeenten, de agglomeraties en |
| federaties van gemeenten, de bovengemeentelijke besturen en de | federaties van gemeenten, de bovengemeentelijke besturen en de |
| provincies; | provincies; |
| 10° de financiering van de opdrachten uit te voeren door de gemeenten, | 10° de financiering van de opdrachten uit te voeren door de gemeenten, |
| de agglomeraties en federaties van gemeenten, de bovengemeentelijke | de agglomeraties en federaties van gemeenten, de bovengemeentelijke |
| besturen, de provincies en door andere publiekrechtelijke | besturen, de provincies en door andere publiekrechtelijke |
| rechtspersonen in de tot de bevoegdheid van de gewesten behorende | rechtspersonen in de tot de bevoegdheid van de gewesten behorende |
| aangelegenheden, behalve wanneer die opdrachten betrekking hebben op | aangelegenheden, behalve wanneer die opdrachten betrekking hebben op |
| een aangelegenheid waarvoor de federale overheid of de gemeenschappen | een aangelegenheid waarvoor de federale overheid of de gemeenschappen |
| bevoegd zijn ». | bevoegd zijn ». |
| B.11.1. De gewestelijke bevoegdheid inzake de algemene financiering | B.11.1. De gewestelijke bevoegdheid inzake de algemene financiering |
| van de gemeenten, zoals bepaald in artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, | van de gemeenten, zoals bepaald in artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, |
| 9°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980, heeft betrekking op de | 9°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980, heeft betrekking op de |
| « algemene financieringswijzen door middel waarvan de gemeenten [...] | « algemene financieringswijzen door middel waarvan de gemeenten [...] |
| gefinancierd worden, volgens criteria die niet rechtstreeks gebonden | gefinancierd worden, volgens criteria die niet rechtstreeks gebonden |
| zijn aan een specifieke taak of opdracht » (Parl. St., Kamer, 1988, | zijn aan een specifieke taak of opdracht » (Parl. St., Kamer, 1988, |
| nr. 516/1, p. 18). Wanneer de financiering door het gewest daarentegen | nr. 516/1, p. 18). Wanneer de financiering door het gewest daarentegen |
| betrekking heeft op een specifieke opdracht die door de gemeente moet | betrekking heeft op een specifieke opdracht die door de gemeente moet |
| worden uitgevoerd, dan vereist artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 10°, | worden uitgevoerd, dan vereist artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 10°, |
| van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 dat die opdracht betrekking | van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 dat die opdracht betrekking |
| heeft op een aangelegenheid waarvoor het gewest bevoegd is. | heeft op een aangelegenheid waarvoor het gewest bevoegd is. |
| B.11.2. De in artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 9°, bedoelde algemene | B.11.2. De in artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 9°, bedoelde algemene |
| financiering maakt het gemeenten mogelijk om taken te vervullen die | financiering maakt het gemeenten mogelijk om taken te vervullen die |
| deel uitmaken van de lokale autonomie. In het kader van de hun | deel uitmaken van de lokale autonomie. In het kader van de hun |
| krachtens die bepaling toegekende bevoegdheid hebben de gewesten de | krachtens die bepaling toegekende bevoegdheid hebben de gewesten de |
| mogelijkheid om maatregelen te nemen om de structurele financiële | mogelijkheid om maatregelen te nemen om de structurele financiële |
| moeilijkheden tegen te gaan die deze besturen ondervinden, | moeilijkheden tegen te gaan die deze besturen ondervinden, |
| bijvoorbeeld door de pensioenlasten die op hen rusten. Die bevoegdheid | bijvoorbeeld door de pensioenlasten die op hen rusten. Die bevoegdheid |
| laat de decreetgever echter niet toe om inbreuk te maken op de | laat de decreetgever echter niet toe om inbreuk te maken op de |
| bevoegdheden van de federale overheid. | bevoegdheden van de federale overheid. |
| B.12.1. Overeenkomstig het bestreden artikel 26 van het | B.12.1. Overeenkomstig het bestreden artikel 26 van het |
| programmadecreet van 20 december 2019 wordt onder meer aan de Vlaamse | programmadecreet van 20 december 2019 wordt onder meer aan de Vlaamse |
| gemeenten een dotatie toegekend ten belope van de helft van de door | gemeenten een dotatie toegekend ten belope van de helft van de door |
| hen verschuldigde responsabiliseringsbijdragen, zoals bedoeld in de | hen verschuldigde responsabiliseringsbijdragen, zoals bedoeld in de |
| artikelen 19 en 20 van de wet van 24 oktober 2011. | artikelen 19 en 20 van de wet van 24 oktober 2011. |
| Zoals blijkt uit de in B.1.3 vermelde parlementaire voorbereiding, en | Zoals blijkt uit de in B.1.3 vermelde parlementaire voorbereiding, en |
| zoals ook door de Vlaamse Regering voor het Hof wordt aangevoerd, | zoals ook door de Vlaamse Regering voor het Hof wordt aangevoerd, |
| heeft de decreetgever beslist de gemeenten financieel te ondersteunen, | heeft de decreetgever beslist de gemeenten financieel te ondersteunen, |
| omdat de responsabiliseringsbijdragen die zij dienen te betalen in het | omdat de responsabiliseringsbijdragen die zij dienen te betalen in het |
| kader van de federale pensioenregeling, de gemeentelijke financiën | kader van de federale pensioenregeling, de gemeentelijke financiën |
| dermate bezwaren, dat de gemeenten niet langer in staat zijn om hun | dermate bezwaren, dat de gemeenten niet langer in staat zijn om hun |
| taken als lokale besturen waar te nemen. Aldus begrepen beogen de | taken als lokale besturen waar te nemen. Aldus begrepen beogen de |
| bestreden bepalingen op algemene wijze de budgettaire situatie van de | bestreden bepalingen op algemene wijze de budgettaire situatie van de |
| gemeenten te verbeteren en de normale werking van de ondergeschikte | gemeenten te verbeteren en de normale werking van de ondergeschikte |
| besturen en de lokale autonomie te vrijwaren, wat behoort tot de | besturen en de lokale autonomie te vrijwaren, wat behoort tot de |
| bevoegdheid van de gewesten zoals bepaald in artikel 6, § 1, VIII, | bevoegdheid van de gewesten zoals bepaald in artikel 6, § 1, VIII, |
| eerste lid, 9°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980. | eerste lid, 9°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980. |
| B.12.2. De omstandigheid dat voor de vaststelling van het bedrag dat | B.12.2. De omstandigheid dat voor de vaststelling van het bedrag dat |
| aan elke gemeente toekomt rekening wordt gehouden met de omvang van de | aan elke gemeente toekomt rekening wordt gehouden met de omvang van de |
| responsabiliseringsbijdrage die de gemeente verschuldigd is op grond | responsabiliseringsbijdrage die de gemeente verschuldigd is op grond |
| van de wet van 24 oktober 2011, betekent niet dat het gaat om een | van de wet van 24 oktober 2011, betekent niet dat het gaat om een |
| financiering van een bijzondere taak of opdracht die betrekking heeft | financiering van een bijzondere taak of opdracht die betrekking heeft |
| op een aangelegenheid waarvoor de federale overheid bevoegd is, zoals | op een aangelegenheid waarvoor de federale overheid bevoegd is, zoals |
| bedoeld in artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 10°, van de bijzondere | bedoeld in artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 10°, van de bijzondere |
| wet van 8 augustus 1980, of dat, meer in het algemeen, inbreuk wordt | wet van 8 augustus 1980, of dat, meer in het algemeen, inbreuk wordt |
| gemaakt op de in B.9 vermelde bevoegdheid van de federale overheid om | gemaakt op de in B.9 vermelde bevoegdheid van de federale overheid om |
| de aangelegenheid van de pensioenen van de vastbenoemde | de aangelegenheid van de pensioenen van de vastbenoemde |
| personeelsleden van de provinciale en lokale besturen te regelen. | personeelsleden van de provinciale en lokale besturen te regelen. |
| De bestreden bepalingen ontslaan de gemeenten niet van de | De bestreden bepalingen ontslaan de gemeenten niet van de |
| verplichtingen die hun door de wet van 24 oktober 2011 worden opgelegd | verplichtingen die hun door de wet van 24 oktober 2011 worden opgelegd |
| met betrekking tot de financiering van de pensioenen voor het | met betrekking tot de financiering van de pensioenen voor het |
| vastbenoemd personeel. Evenmin doen die bepalingen afbreuk aan het | vastbenoemd personeel. Evenmin doen die bepalingen afbreuk aan het |
| beleid dat de federale wetgever met de responsabiliseringsbijdrage | beleid dat de federale wetgever met de responsabiliseringsbijdrage |
| nastreeft, zijnde de werkgevers de financiële gevolgen van hun keuze | nastreeft, zijnde de werkgevers de financiële gevolgen van hun keuze |
| inzake de benoeming van hun personeel te laten dragen. De gemeenten | inzake de benoeming van hun personeel te laten dragen. De gemeenten |
| blijven overigens vrij om de bestemming van de toegekende financiële | blijven overigens vrij om de bestemming van de toegekende financiële |
| middelen te kiezen. | middelen te kiezen. |
| B.12.3. De bij de bestreden bepalingen toegekende dotatie moet aldus | B.12.3. De bij de bestreden bepalingen toegekende dotatie moet aldus |
| worden beschouwd als een bijkomende algemene financiering, naast de | worden beschouwd als een bijkomende algemene financiering, naast de |
| algemene financiering die gebeurt via het Gemeentefonds en andere | algemene financiering die gebeurt via het Gemeentefonds en andere |
| algemene werkingssubsidies, die past in het kader van de bevoegdheid | algemene werkingssubsidies, die past in het kader van de bevoegdheid |
| die aan de gewesten is toegewezen in artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, | die aan de gewesten is toegewezen in artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, |
| 9°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980. Die dotatie doet geen | 9°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980. Die dotatie doet geen |
| afbreuk aan de federale bevoegdheid inzake de pensioenstelsels van het | afbreuk aan de federale bevoegdheid inzake de pensioenstelsels van het |
| personeel en de mandatarissen van de ondergeschikte besturen zoals | personeel en de mandatarissen van de ondergeschikte besturen zoals |
| bepaald in artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 1°, vijfde streepje, van | bepaald in artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 1°, vijfde streepje, van |
| de bijzondere wet van 8 augustus 1980. | de bijzondere wet van 8 augustus 1980. |
| B.13.1. Krachtens artikel 5, § 1, II, 2°, van de bijzondere wet van 8 | B.13.1. Krachtens artikel 5, § 1, II, 2°, van de bijzondere wet van 8 |
| augustus 1980 zijn de gemeenschappen bevoegd voor « het beleid inzake | augustus 1980 zijn de gemeenschappen bevoegd voor « het beleid inzake |
| maatschappelijk welzijn, met inbegrip van de organieke regels | maatschappelijk welzijn, met inbegrip van de organieke regels |
| betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn ». | betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn ». |
| B.13.2. De algemene financiering van de OCMW's behoort eveneens tot | B.13.2. De algemene financiering van de OCMW's behoort eveneens tot |
| die bevoegdheid van de gemeenschappen. In zoverre de bestreden | die bevoegdheid van de gemeenschappen. In zoverre de bestreden |
| bepalingen beogen het financieel beleid van de OCMW's te ondersteunen, | bepalingen beogen het financieel beleid van de OCMW's te ondersteunen, |
| vallen zij bijgevolg onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap. | vallen zij bijgevolg onder de bevoegdheid van de Vlaamse Gemeenschap. |
| B.13.3. Bij de aanwending van die bevoegdheid mogen de gemeenschappen | B.13.3. Bij de aanwending van die bevoegdheid mogen de gemeenschappen |
| evenwel geen afbreuk doen aan de bevoegdheden van de federale | evenwel geen afbreuk doen aan de bevoegdheden van de federale |
| overheid. | overheid. |
| B.13.4. Wat de OCMW's betreft, heeft de aangelegenheid van de | B.13.4. Wat de OCMW's betreft, heeft de aangelegenheid van de |
| pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden niet het voorwerp | pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden niet het voorwerp |
| uitgemaakt van een uitdrukkelijke bevoegdheidstoewijzing aan de | uitgemaakt van een uitdrukkelijke bevoegdheidstoewijzing aan de |
| gemeenschappen of de gewesten. Als regeling in verband met de sociale | gemeenschappen of de gewesten. Als regeling in verband met de sociale |
| zekerheid is die aangelegenheid een federale bevoegdheid gebleven | zekerheid is die aangelegenheid een federale bevoegdheid gebleven |
| krachtens artikel 6, § 1, VI, vijfde lid, 12°, van diezelfde | krachtens artikel 6, § 1, VI, vijfde lid, 12°, van diezelfde |
| bijzondere wet. | bijzondere wet. |
| B.13.5. Om mutatis mutandis dezelfde redenen als die welke zijn | B.13.5. Om mutatis mutandis dezelfde redenen als die welke zijn |
| vermeld in B.12, schenden de bestreden bepalingen, in zoverre zij | vermeld in B.12, schenden de bestreden bepalingen, in zoverre zij |
| betrekking hebben op de dotaties die worden toegekend aan de OCMW's, | betrekking hebben op de dotaties die worden toegekend aan de OCMW's, |
| niet de aan de federale overheid voorbehouden bevoegdheid inzake de | niet de aan de federale overheid voorbehouden bevoegdheid inzake de |
| sociale zekerheid. | sociale zekerheid. |
| B.14. Het eerste middel is niet gegrond. | B.14. Het eerste middel is niet gegrond. |
| Wat betreft het tweede middel | Wat betreft het tweede middel |
| B.15. In het tweede middel voeren de verzoekende partijen aan dat de | B.15. In het tweede middel voeren de verzoekende partijen aan dat de |
| bestreden bepalingen in strijd zijn met het beginsel van gelijkheid en | bestreden bepalingen in strijd zijn met het beginsel van gelijkheid en |
| niet-discriminatie, zoals gewaarborgd bij de artikelen 10 en 11 van de | niet-discriminatie, zoals gewaarborgd bij de artikelen 10 en 11 van de |
| Grondwet, in zoverre zij uitsluitend een dotatie toekennen aan de | Grondwet, in zoverre zij uitsluitend een dotatie toekennen aan de |
| lokale besturen die zijn aangesloten bij het Gesolidariseerde | lokale besturen die zijn aangesloten bij het Gesolidariseerde |
| Pensioenfonds en niet aan de andere lokale besturen. Daarnaast zouden | Pensioenfonds en niet aan de andere lokale besturen. Daarnaast zouden |
| de bestreden bepalingen ook afbreuk doen aan het beginsel van de | de bestreden bepalingen ook afbreuk doen aan het beginsel van de |
| lokale autonomie en aan artikel 9, lid 4, van het Europees Handvest | lokale autonomie en aan artikel 9, lid 4, van het Europees Handvest |
| inzake lokale autonomie van 15 oktober 1985 (hierna : het Europees | inzake lokale autonomie van 15 oktober 1985 (hierna : het Europees |
| Handvest inzake lokale autonomie). | Handvest inzake lokale autonomie). |
| B.16. In het middel wordt niet concreet uiteengezet in welk opzicht | B.16. In het middel wordt niet concreet uiteengezet in welk opzicht |
| artikel 9, lid 4, van het Europees Handvest inzake lokale autonomie | artikel 9, lid 4, van het Europees Handvest inzake lokale autonomie |
| door de bestreden bepalingen wordt geschonden. In die mate is het | door de bestreden bepalingen wordt geschonden. In die mate is het |
| middel onontvankelijk. | middel onontvankelijk. |
| B.17. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit | B.17. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit |
| dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt | dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt |
| ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust | ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust |
| en het redelijk verantwoord is. | en het redelijk verantwoord is. |
| Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld | Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld |
| rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel | rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel |
| en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van | en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van |
| gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat | gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat |
| er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de | er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de |
| aangewende middelen en het beoogde doel. | aangewende middelen en het beoogde doel. |
| B.18. Het door de verzoekende partijen bekritiseerde verschil in | B.18. Het door de verzoekende partijen bekritiseerde verschil in |
| behandeling tussen, enerzijds, de bij het Gesolidariseerde | behandeling tussen, enerzijds, de bij het Gesolidariseerde |
| Pensioenfonds aangesloten lokale besturen, die een | Pensioenfonds aangesloten lokale besturen, die een |
| responsabiliseringsbijdrage zoals bedoeld in de artikelen 19 en 20 van | responsabiliseringsbijdrage zoals bedoeld in de artikelen 19 en 20 van |
| de wet van 24 oktober 2011 moeten betalen en aan wie op grond van de | de wet van 24 oktober 2011 moeten betalen en aan wie op grond van de |
| bestreden bepalingen een dotatie wordt toegekend, en, anderzijds, de | bestreden bepalingen een dotatie wordt toegekend, en, anderzijds, de |
| lokale besturen die niet aangesloten zijn bij hetzelfde Pensioenfonds | lokale besturen die niet aangesloten zijn bij hetzelfde Pensioenfonds |
| en die geen recht hebben op een dergelijke dotatie, berust op een | en die geen recht hebben op een dergelijke dotatie, berust op een |
| objectief criterium van onderscheid, namelijk het al dan niet | objectief criterium van onderscheid, namelijk het al dan niet |
| aangesloten zijn bij het Gesolidariseerde Pensioenfonds. | aangesloten zijn bij het Gesolidariseerde Pensioenfonds. |
| B.19. De dotatie waarin de bestreden bepalingen voorzien en die bij | B.19. De dotatie waarin de bestreden bepalingen voorzien en die bij |
| wege van algemene financiering wordt toegekend, beoogt de structurele | wege van algemene financiering wordt toegekend, beoogt de structurele |
| financiële moeilijkheden tegen te gaan die de gemeenten en de OCMW's | financiële moeilijkheden tegen te gaan die de gemeenten en de OCMW's |
| ondervinden door de pensioenlasten die op hen rusten. Door a priori | ondervinden door de pensioenlasten die op hen rusten. Door a priori |
| van die dotatie de besturen uit te sluiten die niet zijn aangesloten | van die dotatie de besturen uit te sluiten die niet zijn aangesloten |
| bij het Gesolidariseerde Pensioenfonds, hanteert de decreetgever een | bij het Gesolidariseerde Pensioenfonds, hanteert de decreetgever een |
| criterium van onderscheid dat niet relevant is in het licht van dat | criterium van onderscheid dat niet relevant is in het licht van dat |
| doel. Ook die besturen moeten immers instaan voor de financiering van | doel. Ook die besturen moeten immers instaan voor de financiering van |
| de pensioenen van hun vastbenoemd personeel, en zij kunnen zich | de pensioenen van hun vastbenoemd personeel, en zij kunnen zich |
| daarbij evengoed in een situatie bevinden waarin de loonmassa dermate | daarbij evengoed in een situatie bevinden waarin de loonmassa dermate |
| laag is ten opzichte van de pensioenlasten, dat zulks leidt tot | laag is ten opzichte van de pensioenlasten, dat zulks leidt tot |
| structurele financiële moeilijkheden. | structurele financiële moeilijkheden. |
| B.20. De bestreden bepalingen schenden bijgevolg de artikelen 10 en 11 | B.20. De bestreden bepalingen schenden bijgevolg de artikelen 10 en 11 |
| van de Grondwet, in zoverre zij niet in een dotatie voorzien die, | van de Grondwet, in zoverre zij niet in een dotatie voorzien die, |
| wegens de pensioenlasten van hun vastbenoemd personeel, wordt | wegens de pensioenlasten van hun vastbenoemd personeel, wordt |
| toegekend aan de gemeenten en de OCMW's die niet zijn aangesloten bij | toegekend aan de gemeenten en de OCMW's die niet zijn aangesloten bij |
| het Gesolidariseerde Pensioenfonds. | het Gesolidariseerde Pensioenfonds. |
| Het komt evenwel uitsluitend aan de decreetgever toe een einde te | Het komt evenwel uitsluitend aan de decreetgever toe een einde te |
| maken aan de vastgestelde lacune en de criteria te bepalen voor de | maken aan de vastgestelde lacune en de criteria te bepalen voor de |
| toekenning van een financiële tegemoetkoming aan de bedoelde gemeenten | toekenning van een financiële tegemoetkoming aan de bedoelde gemeenten |
| en OCMW's. | en OCMW's. |
| B.21. Het tweede middel is in die mate gegrond. | B.21. Het tweede middel is in die mate gegrond. |
| Ten aanzien van de handhaving van de gevolgen | Ten aanzien van de handhaving van de gevolgen |
| B.22.1. De Vlaamse Regering vraagt om, in geval van een vernietiging, | B.22.1. De Vlaamse Regering vraagt om, in geval van een vernietiging, |
| de gevolgen van de bestreden bepalingen te handhaven overeenkomstig | de gevolgen van de bestreden bepalingen te handhaven overeenkomstig |
| artikel 8, derde lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | artikel 8, derde lid, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
| Grondwettelijk Hof, in essentie omdat een niet in de tijd gemoduleerde | Grondwettelijk Hof, in essentie omdat een niet in de tijd gemoduleerde |
| vernietiging tot budgettaire moeilijkheden zou leiden voor de | vernietiging tot budgettaire moeilijkheden zou leiden voor de |
| begunstigde lokale besturen. | begunstigde lokale besturen. |
| B.22.2. De vastgestelde ongrondwettigheid heeft geen betrekking op de | B.22.2. De vastgestelde ongrondwettigheid heeft geen betrekking op de |
| bestreden bepalingen, in de mate waarin zij voorzien in een financiële | bestreden bepalingen, in de mate waarin zij voorzien in een financiële |
| tegemoetkoming ten aanzien van de bij het Gesolidariseerde | tegemoetkoming ten aanzien van de bij het Gesolidariseerde |
| Pensioenfonds aangesloten gemeenten en OCMW's die een | Pensioenfonds aangesloten gemeenten en OCMW's die een |
| responsabiliseringsbijdrage moeten betalen, maar op de ontstentenis | responsabiliseringsbijdrage moeten betalen, maar op de ontstentenis |
| van een vergelijkbare financiële tegemoetkoming ten aanzien van de | van een vergelijkbare financiële tegemoetkoming ten aanzien van de |
| gemeenten en OCMW's die niet zijn aangesloten bij hetzelfde | gemeenten en OCMW's die niet zijn aangesloten bij hetzelfde |
| Pensioenfonds. Bijgevolg zal het vernietigingsarrest niet ertoe leiden | Pensioenfonds. Bijgevolg zal het vernietigingsarrest niet ertoe leiden |
| dat de financiële tegemoetkoming wordt ontzegd aan de reeds door de | dat de financiële tegemoetkoming wordt ontzegd aan de reeds door de |
| bestreden bepalingen begunstigde besturen en is er geen aanleiding om | bestreden bepalingen begunstigde besturen en is er geen aanleiding om |
| in te gaan op het verzoek van de Vlaamse Regering tot handhaving van | in te gaan op het verzoek van de Vlaamse Regering tot handhaving van |
| de gevolgen. | de gevolgen. |
| Om die redenen, | Om die redenen, |
| het Hof | het Hof |
| vernietigt de artikelen 26 tot 28 van het Vlaamse programmadecreet « | vernietigt de artikelen 26 tot 28 van het Vlaamse programmadecreet « |
| bij de begroting van 2020 » van 20 december 2019, doch enkel in | bij de begroting van 2020 » van 20 december 2019, doch enkel in |
| zoverre zij niet in een dotatie voorzien die, wegens de pensioenlasten | zoverre zij niet in een dotatie voorzien die, wegens de pensioenlasten |
| van hun vastbenoemd personeel, wordt toegekend aan de gemeenten en de | van hun vastbenoemd personeel, wordt toegekend aan de gemeenten en de |
| OCMW's die niet zijn aangesloten bij het Gesolidariseerde | OCMW's die niet zijn aangesloten bij het Gesolidariseerde |
| Pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen. | Pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen. |
| Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, | Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, |
| overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op | overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op |
| het Grondwettelijk Hof, op 28 oktober 2021. | het Grondwettelijk Hof, op 28 oktober 2021. |
| De griffier, | De griffier, |
| F. Meersschaut | F. Meersschaut |
| De voorzitter, | De voorzitter, |
| L. Lavrysen | L. Lavrysen |