← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 138/2021 van 14 oktober 2021 Rolnummer 7313 In zake : het
beroep tot vernietiging van artikel 2 van de wet van 5 mei 2019 « tot invoeging van een artikel 55bis
in het Strafwetboek, wat de herhaling betreft », ingeste Het
Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, de rechters J.(...)"
| Uittreksel uit arrest nr. 138/2021 van 14 oktober 2021 Rolnummer 7313 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 2 van de wet van 5 mei 2019 « tot invoeging van een artikel 55bis in het Strafwetboek, wat de herhaling betreft », ingeste Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, de rechters J.(...) | Uittreksel uit arrest nr. 138/2021 van 14 oktober 2021 Rolnummer 7313 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 2 van de wet van 5 mei 2019 « tot invoeging van een artikel 55bis in het Strafwetboek, wat de herhaling betreft », ingeste Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, de rechters J.(...) |
|---|---|
| GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
| Uittreksel uit arrest nr. 138/2021 van 14 oktober 2021 | Uittreksel uit arrest nr. 138/2021 van 14 oktober 2021 |
| Rolnummer 7313 | Rolnummer 7313 |
| In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 2 van de wet van 5 | In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 2 van de wet van 5 |
| mei 2019 « tot invoeging van een artikel 55bis in het Strafwetboek, | mei 2019 « tot invoeging van een artikel 55bis in het Strafwetboek, |
| wat de herhaling betreft », ingesteld door de vzw « Ligue des droits | wat de herhaling betreft », ingesteld door de vzw « Ligue des droits |
| humains ». | humains ». |
| Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
| samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, de rechters | samengesteld uit de voorzitters P. Nihoul en L. Lavrysen, de rechters |
| J.-P. Moerman, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman, M. Pâques, Y. | J.-P. Moerman, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman, M. Pâques, Y. |
| Kherbache, T. Detienne, D. Pieters en S. de Bethune, en, | Kherbache, T. Detienne, D. Pieters en S. de Bethune, en, |
| overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 | overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 |
| op het Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter F. Daoût, bijgestaan | op het Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter F. Daoût, bijgestaan |
| door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van emeritus | door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van emeritus |
| voorzitter F. Daoût, | voorzitter F. Daoût, |
| wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging | I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging |
| Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 27 november | Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 27 november |
| 2019 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 29 | 2019 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 29 |
| november 2019, heeft de vzw « Ligue des droits humains », bijgestaan | november 2019, heeft de vzw « Ligue des droits humains », bijgestaan |
| en vertegenwoordigd door Mr. N. Cohen, advocaat bij de balie te | en vertegenwoordigd door Mr. N. Cohen, advocaat bij de balie te |
| Brussel, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 2 van de wet | Brussel, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 2 van de wet |
| van 5 mei 2019 « tot invoeging van een artikel 55bis in het | van 5 mei 2019 « tot invoeging van een artikel 55bis in het |
| Strafwetboek, wat de herhaling betreft » (bekendgemaakt in het | Strafwetboek, wat de herhaling betreft » (bekendgemaakt in het |
| Belgisch Staatsblad van 28 mei 2019, tweede editie). | Belgisch Staatsblad van 28 mei 2019, tweede editie). |
| (...) | (...) |
| II. In rechte | II. In rechte |
| (...) | (...) |
| Ten aanzien van de bestreden bepaling en de context ervan | Ten aanzien van de bestreden bepaling en de context ervan |
| B.1.1. Het beroep tot vernietiging is gericht tegen artikel 2 van de | B.1.1. Het beroep tot vernietiging is gericht tegen artikel 2 van de |
| wet van 5 mei 2019 « tot invoeging van een artikel 55bis in het | wet van 5 mei 2019 « tot invoeging van een artikel 55bis in het |
| Strafwetboek, wat de herhaling betreft » (hierna : de wet van 5 mei | Strafwetboek, wat de herhaling betreft » (hierna : de wet van 5 mei |
| 2019). | 2019). |
| B.1.2. De bestreden bepaling voert een nieuwe vorm van wettelijke | B.1.2. De bestreden bepaling voert een nieuwe vorm van wettelijke |
| herhaling in, de herhaling van misdaad na wanbedrijf. Zij beoogt, in | herhaling in, de herhaling van misdaad na wanbedrijf. Zij beoogt, in |
| geval van een eerdere correctionele veroordeling, te vermijden, dat | geval van een eerdere correctionele veroordeling, te vermijden, dat |
| men voordeel haalt uit een verwijzing naar een hof van assisen in | men voordeel haalt uit een verwijzing naar een hof van assisen in |
| plaats van naar een correctionele rechtbank (Parl. St., Kamer, | plaats van naar een correctionele rechtbank (Parl. St., Kamer, |
| 2018-2019, DOC 54-3213/002, p. 2; ibid., DOC 54-3213/003, p. 4). | 2018-2019, DOC 54-3213/002, p. 2; ibid., DOC 54-3213/003, p. 4). |
| Een strafverzwaring kan voortaan in beide gevallen worden | Een strafverzwaring kan voortaan in beide gevallen worden |
| uitgesproken, ongeacht het rechtscollege waarvoor de rechtzoekende | uitgesproken, ongeacht het rechtscollege waarvoor de rechtzoekende |
| verschijnt. De bestreden bepaling beoogt bovendien een einde te maken | verschijnt. De bestreden bepaling beoogt bovendien een einde te maken |
| aan een verschil in behandeling dat het Hof discriminerend heeft | aan een verschil in behandeling dat het Hof discriminerend heeft |
| geacht met betrekking tot de strafuitvoering, en op de personen die in | geacht met betrekking tot de strafuitvoering, en op de personen die in |
| staat van herhaling worden veroordeeld, een daadwerkelijke toepassing | staat van herhaling worden veroordeeld, een daadwerkelijke toepassing |
| mogelijk te maken van de voorwaarde dat men minimum twee derden van de | mogelijk te maken van de voorwaarde dat men minimum twee derden van de |
| straf moet hebben uitgezeten om een voorwaardelijke invrijheidstelling | straf moet hebben uitgezeten om een voorwaardelijke invrijheidstelling |
| te kunnen genieten (ibid.). | te kunnen genieten (ibid.). |
| De parlementaire voorbereiding vermeldt in dat verband : | De parlementaire voorbereiding vermeldt in dat verband : |
| « De herhaling wordt geregeld in de artikelen 54 tot 57bis van het | « De herhaling wordt geregeld in de artikelen 54 tot 57bis van het |
| Strafwetboek. Er zijn drie algemene voorwaarden om te kunnen spreken | Strafwetboek. Er zijn drie algemene voorwaarden om te kunnen spreken |
| van herhaling of recidive. Ten eerste dient er een eerdere | van herhaling of recidive. Ten eerste dient er een eerdere |
| strafrechtelijke veroordeling te zijn die in kracht van gewijsde is | strafrechtelijke veroordeling te zijn die in kracht van gewijsde is |
| getreden. Ten tweede dient er een nieuw misdrijf te zijn gepleegd. En | getreden. Ten tweede dient er een nieuw misdrijf te zijn gepleegd. En |
| tot slot dient de staat van herhaling, om aanleiding te kunnen geven | tot slot dient de staat van herhaling, om aanleiding te kunnen geven |
| tot strafverzwaring, door de wet te zijn bepaald. Wat de laatste | tot strafverzwaring, door de wet te zijn bepaald. Wat de laatste |
| voorwaarde betreft, bevat de wet verschillende situaties, waarbij een | voorwaarde betreft, bevat de wet verschillende situaties, waarbij een |
| onderscheid wordt gemaakt naargelang van de aard van de eerste | onderscheid wordt gemaakt naargelang van de aard van de eerste |
| veroordeling en de aard van het misdrijf waarvoor de betrokkene in een | veroordeling en de aard van het misdrijf waarvoor de betrokkene in een |
| nieuwe strafzaak wordt vervolgd. Zo bevat het Strafwetboek de volgende | nieuwe strafzaak wordt vervolgd. Zo bevat het Strafwetboek de volgende |
| drie gevallen : misdaad na misdaad (artikel 54 Sw.), wanbedrijf na | drie gevallen : misdaad na misdaad (artikel 54 Sw.), wanbedrijf na |
| misdaad (artikel 56, eerste lid, Sw.) en wanbedrijf na wanbedrijf | misdaad (artikel 56, eerste lid, Sw.) en wanbedrijf na wanbedrijf |
| (artikel 56, tweede lid, Sw.). De situatie misdaad na wanbedrijf is | (artikel 56, tweede lid, Sw.). De situatie misdaad na wanbedrijf is |
| niet wettelijk geregeld. Dit heeft niet alleen tot gevolg dat de | niet wettelijk geregeld. Dit heeft niet alleen tot gevolg dat de |
| rechter bij de veroordeling voor de misdaad geen strafverzwaring kan | rechter bij de veroordeling voor de misdaad geen strafverzwaring kan |
| uitspreken wegens recidive; ook op het vlak van de strafuitvoering | uitspreken wegens recidive; ook op het vlak van de strafuitvoering |
| brengt dit belangrijke consequenties met zich mee. | brengt dit belangrijke consequenties met zich mee. |
| Zo is het inzake de tijdsvoorwaarden om voor voorwaardelijke | Zo is het inzake de tijdsvoorwaarden om voor voorwaardelijke |
| invrijheidstelling in aanmerking te komen bepalend of de veroordeelde | invrijheidstelling in aanmerking te komen bepalend of de veroordeelde |
| zich in staat van herhaling bevindt of niet. Als de veroordeelde zich | zich in staat van herhaling bevindt of niet. Als de veroordeelde zich |
| in een van de beschreven gevallen van wettelijke herhaling bevindt, | in een van de beschreven gevallen van wettelijke herhaling bevindt, |
| zal hij pas van de voorwaardelijke invrijheidstelling kunnen genieten | zal hij pas van de voorwaardelijke invrijheidstelling kunnen genieten |
| indien hij twee derden van zijn straf heeft ondergaan (artikel 25, § | indien hij twee derden van zijn straf heeft ondergaan (artikel 25, § |
| 2, b) van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie | 2, b) van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie |
| van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer | van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer |
| toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, | toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, |
| hierna ' Wet Externe rechtspositie ' of ' WERP ' genoemd). Wanneer er | hierna ' Wet Externe rechtspositie ' of ' WERP ' genoemd). Wanneer er |
| geen sprake is van wettelijke herhaling, kan de veroordeelde reeds na | geen sprake is van wettelijke herhaling, kan de veroordeelde reeds na |
| één derde van zijn straf voorwaardelijk in vrijheid gesteld worden | één derde van zijn straf voorwaardelijk in vrijheid gesteld worden |
| (artikel 25, § 2, a) WERP). | (artikel 25, § 2, a) WERP). |
| Het Grondwettelijk Hof heeft echter al herhaaldelijk geoordeeld dat | Het Grondwettelijk Hof heeft echter al herhaaldelijk geoordeeld dat |
| dit onderscheid kan leiden tot discriminatie. In zijn arrest nr. | dit onderscheid kan leiden tot discriminatie. In zijn arrest nr. |
| 185/2014 van 18 december 2014 heeft het Hof zich uitgesproken over de | 185/2014 van 18 december 2014 heeft het Hof zich uitgesproken over de |
| situatie waarin een persoon die door de correctionele rechtbank, na | situatie waarin een persoon die door de correctionele rechtbank, na |
| correctionalisering, werd veroordeeld wegens poging tot moord en die | correctionalisering, werd veroordeeld wegens poging tot moord en die |
| zich in staat van wettelijke herhaling in de zin van artikel 56, | zich in staat van wettelijke herhaling in de zin van artikel 56, |
| tweede lid, van het Strafwetboek bevond, slechts in aanmerking kwam | tweede lid, van het Strafwetboek bevond, slechts in aanmerking kwam |
| voor voorwaardelijke invrijheidstelling na twee derden van zijn straf | voor voorwaardelijke invrijheidstelling na twee derden van zijn straf |
| te hebben ondergaan. Wanneer deze persoon wegens dezelfde misdaad zou | te hebben ondergaan. Wanneer deze persoon wegens dezelfde misdaad zou |
| zijn veroordeeld tot een criminele straf, zou een voorwaardelijke | zijn veroordeeld tot een criminele straf, zou een voorwaardelijke |
| invrijheidstelling wel al na één derde van zijn straf mogelijk zijn. | invrijheidstelling wel al na één derde van zijn straf mogelijk zijn. |
| Het Grondwettelijk Hof sprak de schending van de artikelen 10 en 11 | Het Grondwettelijk Hof sprak de schending van de artikelen 10 en 11 |
| van de Grondwet uit en gaf de wetgever tot uiterlijk 31 juli 2015 om | van de Grondwet uit en gaf de wetgever tot uiterlijk 31 juli 2015 om |
| een einde te maken aan de discriminatie. De wetgever heeft evenwel tot | een einde te maken aan de discriminatie. De wetgever heeft evenwel tot |
| op heden deze ongrondwettigheid nog niet verholpen. | op heden deze ongrondwettigheid nog niet verholpen. |
| In een recent arrest van 7 februari 2018 komt het Grondwettelijk Hof | In een recent arrest van 7 februari 2018 komt het Grondwettelijk Hof |
| dan ook tot dezelfde conclusie : | dan ook tot dezelfde conclusie : |
| ' Het in geding zijnde verschil in behandeling, dat erin bestaat te | ' Het in geding zijnde verschil in behandeling, dat erin bestaat te |
| kiezen voor een strengere drempel van toelaatbaarheid tot de | kiezen voor een strengere drempel van toelaatbaarheid tot de |
| voorwaardelijke invrijheidstelling voor de personen die, in staat van | voorwaardelijke invrijheidstelling voor de personen die, in staat van |
| wettelijke herhaling, door een correctioneel rechtscollege zijn | wettelijke herhaling, door een correctioneel rechtscollege zijn |
| veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens een met opsluiting van vijf | veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens een met opsluiting van vijf |
| tot tien jaar strafbare misdaad die is gecorrectionaliseerd of wegens | tot tien jaar strafbare misdaad die is gecorrectionaliseerd of wegens |
| een wanbedrijf, is niet redelijk verantwoord. | een wanbedrijf, is niet redelijk verantwoord. |
| Het heeft immers tot gevolg dat niet wordt gewaarborgd dat de | Het heeft immers tot gevolg dat niet wordt gewaarborgd dat de |
| strafmaat in acht wordt genomen in het stadium van de strafuitvoering | strafmaat in acht wordt genomen in het stadium van de strafuitvoering |
| daar de personen die in staat van wettelijke herhaling worden | daar de personen die in staat van wettelijke herhaling worden |
| veroordeeld tot een gevangenisstraf voor een bij de wet strenger | veroordeeld tot een gevangenisstraf voor een bij de wet strenger |
| bestraft feit, eerder in aanmerking kunnen komen voor de | bestraft feit, eerder in aanmerking kunnen komen voor de |
| voorwaardelijke invrijheidstelling dan de personen die in staat van | voorwaardelijke invrijheidstelling dan de personen die in staat van |
| wettelijke herhaling worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor | wettelijke herhaling worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor |
| een bij de wet minder zwaar bestraft feit. ' | een bij de wet minder zwaar bestraft feit. ' |
| Het gevolg van deze rechtspraak van het Grondwettelijk Hof en het | Het gevolg van deze rechtspraak van het Grondwettelijk Hof en het |
| ontbreken van een wetgevend initiatief is dat nu in praktijk alle | ontbreken van een wetgevend initiatief is dat nu in praktijk alle |
| recidivisten, ongeacht wettelijke herhaling werd vastgesteld of niet, | recidivisten, ongeacht wettelijke herhaling werd vastgesteld of niet, |
| onder de algemene regel van één derde vallen om in aanmerking te komen | onder de algemene regel van één derde vallen om in aanmerking te komen |
| voor voorwaardelijke invrijheidstelling (tenzij men onder een van de | voor voorwaardelijke invrijheidstelling (tenzij men onder een van de |
| uitzonderingsregimes valt uit artikel 25, § 2, c) tot e) WERP). Dit | uitzonderingsregimes valt uit artikel 25, § 2, c) tot e) WERP). Dit |
| strookt uiteraard niet met het oorspronkelijke opzet om voor | strookt uiteraard niet met het oorspronkelijke opzet om voor |
| recidivisten strengere tijdsvoorwaarden voor voorwaardelijke | recidivisten strengere tijdsvoorwaarden voor voorwaardelijke |
| invrijheidstelling te bepalen. Het doel van dit wetsvoorstel is dan | invrijheidstelling te bepalen. Het doel van dit wetsvoorstel is dan |
| ook om de door het Grondwettelijk Hof vastgestelde discriminatie te | ook om de door het Grondwettelijk Hof vastgestelde discriminatie te |
| remediëren zodat voortaan in alle gevallen van recidive men pas na | remediëren zodat voortaan in alle gevallen van recidive men pas na |
| twee derde van zijn straf voorwaardelijk kan vrijkomen. Wij wensen, in | twee derde van zijn straf voorwaardelijk kan vrijkomen. Wij wensen, in |
| afwachting van een algemene hervorming van het Strafwetboek, voorlopig | afwachting van een algemene hervorming van het Strafwetboek, voorlopig |
| niet te raken aan de regelgeving rond wettelijke herhaling. In plaats | niet te raken aan de regelgeving rond wettelijke herhaling. In plaats |
| daarvan wordt geopteerd om de situatie van herhaling ' misdaad na | daarvan wordt geopteerd om de situatie van herhaling ' misdaad na |
| wanbedrijf ' op te nemen in de Wet Externe rechtspositie zelf. Door de | wanbedrijf ' op te nemen in de Wet Externe rechtspositie zelf. Door de |
| definitie van het begrip ' staat van herhaling ' in artikel 2, 7°, | definitie van het begrip ' staat van herhaling ' in artikel 2, 7°, |
| WERP te vervolledigen met de situatie ' misdaad na wanbedrijf ', zal | WERP te vervolledigen met de situatie ' misdaad na wanbedrijf ', zal |
| ook dit type herhaling onder artikel 25, § 2, b) WERP vallen, met de | ook dit type herhaling onder artikel 25, § 2, b) WERP vallen, met de |
| toepasselijke tijdsvoorwaarde van twee derden tot gevolg » (Parl. St., | toepasselijke tijdsvoorwaarde van twee derden tot gevolg » (Parl. St., |
| Kamer, 2018-2019, DOC 54-3213/001, pp. 4-6; zie ook Parl. St., Kamer, | Kamer, 2018-2019, DOC 54-3213/001, pp. 4-6; zie ook Parl. St., Kamer, |
| 2018-2019, DOC 54-3213/003, pp. 3-4). | 2018-2019, DOC 54-3213/003, pp. 3-4). |
| B.1.3. Oorspronkelijk zou de wijziging betrekking hebben op artikel 2 | B.1.3. Oorspronkelijk zou de wijziging betrekking hebben op artikel 2 |
| van de wet van 17 mei 2006 « betreffende de externe rechtspositie van | van de wet van 17 mei 2006 « betreffende de externe rechtspositie van |
| de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer | de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer |
| toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten » | toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten » |
| (hierna : de wet van 17 mei 2006) (Parl. St., Kamer, 2018-2019, DOC | (hierna : de wet van 17 mei 2006) (Parl. St., Kamer, 2018-2019, DOC |
| 54-3213/001). | 54-3213/001). |
| In het amendement dat ten grondslag ligt aan de bestreden bepaling, en | In het amendement dat ten grondslag ligt aan de bestreden bepaling, en |
| waarvan de hoofdindienster preciseert dat het hetzelfde onderwerp en | waarvan de hoofdindienster preciseert dat het hetzelfde onderwerp en |
| dezelfde draagwijdte heeft als de wijziging die werd beoogd in het | dezelfde draagwijdte heeft als de wijziging die werd beoogd in het |
| wetsvoorstel dat eraan voorafging, wordt uiteindelijk geopteerd voor | wetsvoorstel dat eraan voorafging, wordt uiteindelijk geopteerd voor |
| een wijziging van het Strafwetboek : | een wijziging van het Strafwetboek : |
| « [De] hoofdindienster [van het wetsvoorstel] legt uit dat als gevolg | « [De] hoofdindienster [van het wetsvoorstel] legt uit dat als gevolg |
| van de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof en bij gebrek aan een | van de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof en bij gebrek aan een |
| wetgevend initiatief ter zake in de praktijk thans alle recidivisten, | wetgevend initiatief ter zake in de praktijk thans alle recidivisten, |
| ongeacht wettelijke herhaling werd vastgesteld of niet, al na één | ongeacht wettelijke herhaling werd vastgesteld of niet, al na één |
| derde van de uitgezeten straf in aanmerking komen voor voorwaardelijke | derde van de uitgezeten straf in aanmerking komen voor voorwaardelijke |
| invrijheidstelling. Dit voorstel wil in afwachting van een algemene | invrijheidstelling. Dit voorstel wil in afwachting van een algemene |
| hervorming van het Strafwetboek deze situatie alvast verhelpen door de | hervorming van het Strafwetboek deze situatie alvast verhelpen door de |
| definitie van het begrip ' staat van herhaling ' zoals geformuleerd in | definitie van het begrip ' staat van herhaling ' zoals geformuleerd in |
| de wet over de voorwaardelijke invrijheidstelling uit te breiden tot | de wet over de voorwaardelijke invrijheidstelling uit te breiden tot |
| het geval van ' misdaad na wanbedrijf '. Aldus bestaat ook voor dit | het geval van ' misdaad na wanbedrijf '. Aldus bestaat ook voor dit |
| type herhaling een wettelijke bepaling op grond waarvan de | type herhaling een wettelijke bepaling op grond waarvan de |
| minimumtermijn voor voorwaardelijke invrijheidstelling van twee derden | minimumtermijn voor voorwaardelijke invrijheidstelling van twee derden |
| van de uitgezeten straf toepasselijk is. | van de uitgezeten straf toepasselijk is. |
| [De hoofdindienster en andere leden] [dienen] op dit artikel | [De hoofdindienster en andere leden] [dienen] op dit artikel |
| amendement nr. 1 in (DOC 54-3213/002). De hoofdindienster legt uit dat | amendement nr. 1 in (DOC 54-3213/002). De hoofdindienster legt uit dat |
| dit amendement hetzelfde onderwerp en dezelfde draagwijdte heeft als | dit amendement hetzelfde onderwerp en dezelfde draagwijdte heeft als |
| de met haar wetsvoorstel beoogde wijziging met dien verstande dat het | de met haar wetsvoorstel beoogde wijziging met dien verstande dat het |
| amendement de wijziging van het Strafwetboek, met name de invoeging | amendement de wijziging van het Strafwetboek, met name de invoeging |
| van een artikel 55bis, beoogt in plaats van een wijziging van artikel | van een artikel 55bis, beoogt in plaats van een wijziging van artikel |
| 2 van de wet van 17 mei 2006. | 2 van de wet van 17 mei 2006. |
| De spreekster verduidelijkt dat de wetgeving vandaag in geen straf | De spreekster verduidelijkt dat de wetgeving vandaag in geen straf |
| [lees : strafverzwaring] voorziet voor de hypothese van misdaad na | [lees : strafverzwaring] voorziet voor de hypothese van misdaad na |
| wanbedrijf. Men heeft altijd gedacht dat de straf voldoende zwaar was | wanbedrijf. Men heeft altijd gedacht dat de straf voldoende zwaar was |
| en dat er genoeg marge was om dit toch te kunnen bestraffen. Terwijl | en dat er genoeg marge was om dit toch te kunnen bestraffen. Terwijl |
| dit vroeger een logische gedachtegang was, is dit vandaag door alle | dit vroeger een logische gedachtegang was, is dit vandaag door alle |
| instrumenten van correctionalisering niet meer het geval. De | instrumenten van correctionalisering niet meer het geval. De |
| doorrekening van de staat van herhaling bij de strafuitvoering staat | doorrekening van de staat van herhaling bij de strafuitvoering staat |
| hierdoor onder druk. Over deze problematiek is reeds veel rechtspraak | hierdoor onder druk. Over deze problematiek is reeds veel rechtspraak |
| voorhanden. In een arrest van 7 februari 2018 heeft het Grondwettelijk | voorhanden. In een arrest van 7 februari 2018 heeft het Grondwettelijk |
| Hof geoordeeld dat de wet Lejeune de artikelen 10 en 11 van de | Hof geoordeeld dat de wet Lejeune de artikelen 10 en 11 van de |
| Grondwet schendt. Het Hof is van oordeel dat recidivisten dezelfde | Grondwet schendt. Het Hof is van oordeel dat recidivisten dezelfde |
| kansen moeten krijgen om voorwaardelijk vrij te komen. Het verschil | kansen moeten krijgen om voorwaardelijk vrij te komen. Het verschil |
| tussen één derde en twee derde van de strafmaat is volgens het Hof | tussen één derde en twee derde van de strafmaat is volgens het Hof |
| discriminerend en dus ongrondwettelijk. Voorliggend amendement beoogt | discriminerend en dus ongrondwettelijk. Voorliggend amendement beoogt |
| daarom de invoeging in het Strafwetboek van een herhalingsgrond voor | daarom de invoeging in het Strafwetboek van een herhalingsgrond voor |
| de hypothese van misdaad na wanbedrijf. Aldus zal men geen ' voordeel | de hypothese van misdaad na wanbedrijf. Aldus zal men geen ' voordeel |
| ' meer hebben in geval van een verwijzing naar een hof van assisen | ' meer hebben in geval van een verwijzing naar een hof van assisen |
| indien men reeds eerder een correctionele veroordeling heeft gehad. De | indien men reeds eerder een correctionele veroordeling heeft gehad. De |
| strafverzwaring zal kunnen wordt opgelegd, ongeacht het rechtscollege | strafverzwaring zal kunnen wordt opgelegd, ongeacht het rechtscollege |
| waarvoor men verschijnt. Door deze ongelijkheid in de fase van de | waarvoor men verschijnt. Door deze ongelijkheid in de fase van de |
| straftoemeting weg te werken, geeft een gecombineerde lezing van de in | straftoemeting weg te werken, geeft een gecombineerde lezing van de in |
| het geding betrokken artikelen voor het Grondwettelijk Hof niet meer | het geding betrokken artikelen voor het Grondwettelijk Hof niet meer |
| de door het Grondwettelijk Hof vastgestelde ongelijkheid. | de door het Grondwettelijk Hof vastgestelde ongelijkheid. |
| De spreekster merkt op dat de wet Lejeune reeds in 1888 bepaalde dat | De spreekster merkt op dat de wet Lejeune reeds in 1888 bepaalde dat |
| een recidivist strenger kan worden bestraft. De wet is sedertdien | een recidivist strenger kan worden bestraft. De wet is sedertdien |
| herhaaldelijk aangepast maar aan dit uitgangspunt, het onderscheid | herhaaldelijk aangepast maar aan dit uitgangspunt, het onderscheid |
| tussen recidive en niet-recidive, werd nooit geraakt. De spreker acht | tussen recidive en niet-recidive, werd nooit geraakt. De spreker acht |
| het belangrijk dat ook vandaag dit onderscheid kan worden gehandhaafd. | het belangrijk dat ook vandaag dit onderscheid kan worden gehandhaafd. |
| Haar amendement nr. 1 strekt hiertoe. | Haar amendement nr. 1 strekt hiertoe. |
| Voor de bespreking van dit amendement wordt eveneens verwezen naar het | Voor de bespreking van dit amendement wordt eveneens verwezen naar het |
| verslag van de algemene bespreking van het wetsvoorstel houdende | verslag van de algemene bespreking van het wetsvoorstel houdende |
| diverse bepalingen in strafzaken en inzake erediensten, DOC | diverse bepalingen in strafzaken en inzake erediensten, DOC |
| 54-3515/005, en naar de toelichting van artikel 67 van voornoemd | 54-3515/005, en naar de toelichting van artikel 67 van voornoemd |
| wetsvoorstel (DOC 54-3515/001, p. 83 tot 89) ». (Parl. St., Kamer, | wetsvoorstel (DOC 54-3515/001, p. 83 tot 89) ». (Parl. St., Kamer, |
| 2018-2019, DOC 54-3213/003, pp. 3-4). | 2018-2019, DOC 54-3213/003, pp. 3-4). |
| B.1.4. Artikel 55bis van het Strafwetboek, zoals ingevoegd bij artikel | B.1.4. Artikel 55bis van het Strafwetboek, zoals ingevoegd bij artikel |
| 2 van de wet van 5 mei 2019, bepaalt : | 2 van de wet van 5 mei 2019, bepaalt : |
| « Hij die, na tot een gevangenisstraf van ten minste een jaar te zijn | « Hij die, na tot een gevangenisstraf van ten minste een jaar te zijn |
| veroordeeld en voordat vijf jaren zijn verlopen sinds hij zijn straf | veroordeeld en voordat vijf jaren zijn verlopen sinds hij zijn straf |
| heeft ondergaan of sinds zijn straf verjaard is, een misdaad pleegt | heeft ondergaan of sinds zijn straf verjaard is, een misdaad pleegt |
| die strafbaar is met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar of | die strafbaar is met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar of |
| hechtenis van vijf jaar tot tien jaar, kan worden veroordeeld tot | hechtenis van vijf jaar tot tien jaar, kan worden veroordeeld tot |
| respectievelijk opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar of | respectievelijk opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar of |
| hechtenis van tien jaar tot vijftien jaar. | hechtenis van tien jaar tot vijftien jaar. |
| Indien de misdaad strafbaar is met opsluiting van tien jaar tot | Indien de misdaad strafbaar is met opsluiting van tien jaar tot |
| vijftien jaar of hechtenis van tien jaar tot vijftien jaar, kan de | vijftien jaar of hechtenis van tien jaar tot vijftien jaar, kan de |
| schuldige worden veroordeeld tot respectievelijk opsluiting van | schuldige worden veroordeeld tot respectievelijk opsluiting van |
| vijftien jaar tot twintig jaar of hechtenis van vijftien jaar tot | vijftien jaar tot twintig jaar of hechtenis van vijftien jaar tot |
| twintig jaar. | twintig jaar. |
| Hij wordt veroordeeld tot respectievelijk ten minste zeventien jaar | Hij wordt veroordeeld tot respectievelijk ten minste zeventien jaar |
| opsluiting of ten minste zeventien jaar hechtenis, indien de misdaad | opsluiting of ten minste zeventien jaar hechtenis, indien de misdaad |
| strafbaar is met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar of | strafbaar is met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar of |
| hechtenis van vijftien jaar tot twintig jaar ». | hechtenis van vijftien jaar tot twintig jaar ». |
| Ten aanzien van het eerste middel | Ten aanzien van het eerste middel |
| B.2. De verzoekende partij leidt een eerste middel af uit de | B.2. De verzoekende partij leidt een eerste middel af uit de |
| schending, door artikel 2 van de wet van 5 mei 2019, in zoverre het | schending, door artikel 2 van de wet van 5 mei 2019, in zoverre het |
| een nieuw artikel 55bis invoegt in het Strafwetboek, van de artikelen | een nieuw artikel 55bis invoegt in het Strafwetboek, van de artikelen |
| 10 en 11 van de Grondwet. | 10 en 11 van de Grondwet. |
| De verzoekende partij doet gelden dat de bestreden bepaling, in | De verzoekende partij doet gelden dat de bestreden bepaling, in |
| zoverre zij meerdere gevallen van herhaling van | zoverre zij meerdere gevallen van herhaling van |
| niet-gecorrectionaliseerde misdaad na wanbedrijf niet opneemt in haar | niet-gecorrectionaliseerde misdaad na wanbedrijf niet opneemt in haar |
| toepassingsgebied, meerdere verschillen in behandeling laat | toepassingsgebied, meerdere verschillen in behandeling laat |
| voortbestaan wat betreft de maximumduur van de vrijheidsstraf die kan | voortbestaan wat betreft de maximumduur van de vrijheidsstraf die kan |
| worden uitgesproken door het hof van assisen, indien het verzachtende | worden uitgesproken door het hof van assisen, indien het verzachtende |
| omstandigheden aanneemt, of door de correctionele rechtbank, na | omstandigheden aanneemt, of door de correctionele rechtbank, na |
| correctionalisering, ten laste van personen die worden vervolgd voor | correctionalisering, ten laste van personen die worden vervolgd voor |
| een misdaad die strafbaar is met opsluiting van 15 tot 20 jaar, met | een misdaad die strafbaar is met opsluiting van 15 tot 20 jaar, met |
| opsluiting van 20 tot 30 jaar, of met levenslange opsluiting. | opsluiting van 20 tot 30 jaar, of met levenslange opsluiting. |
| Volgens de verzoekende partij is de maximumduur van de | Volgens de verzoekende partij is de maximumduur van de |
| vrijheidsstraffen die kunnen worden uitgesproken door een | vrijheidsstraffen die kunnen worden uitgesproken door een |
| correctionele rechtbank, immers langer dan de maximumduur van de | correctionele rechtbank, immers langer dan de maximumduur van de |
| vrijheidsstraffen die kunnen worden uitgesproken door een hof van | vrijheidsstraffen die kunnen worden uitgesproken door een hof van |
| assisen, hetgeen discriminerend zou zijn, zoals het Hof heeft | assisen, hetgeen discriminerend zou zijn, zoals het Hof heeft |
| geoordeeld bij zijn arrest nr. 199/2011 van 22 december 2011. | geoordeeld bij zijn arrest nr. 199/2011 van 22 december 2011. |
| Uit de uiteenzetting van het middel kan worden afgeleid dat de beoogde | Uit de uiteenzetting van het middel kan worden afgeleid dat de beoogde |
| veroordelingen, de veroordelingen zijn betreffende een misdaad die is | veroordelingen, de veroordelingen zijn betreffende een misdaad die is |
| gepleegd minder dan vijf jaar nadat de betrokkene een gevangenisstraf | gepleegd minder dan vijf jaar nadat de betrokkene een gevangenisstraf |
| van ten minste één jaar heeft ondergaan of sinds die straf verjaard | van ten minste één jaar heeft ondergaan of sinds die straf verjaard |
| is. | is. |
| B.3.1. Bij zijn arrest nr. 193/2011 van 15 december 2011 heeft het Hof | B.3.1. Bij zijn arrest nr. 193/2011 van 15 december 2011 heeft het Hof |
| geoordeeld : | geoordeeld : |
| « Artikel 56, tweede lid, van het Strafwetboek, in samenhang gelezen | « Artikel 56, tweede lid, van het Strafwetboek, in samenhang gelezen |
| met artikel 25 van hetzelfde Wetboek en met artikel 2, eerste lid en | met artikel 25 van hetzelfde Wetboek en met artikel 2, eerste lid en |
| derde lid, van de wet van 4 oktober 1867 op de verzachtende | derde lid, van de wet van 4 oktober 1867 op de verzachtende |
| omstandigheden, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doch | omstandigheden, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doch |
| enkel in zoverre het toelaat de inverdenkinggestelde die naar de | enkel in zoverre het toelaat de inverdenkinggestelde die naar de |
| correctionele rechtbank is verwezen wegens een gecorrectionaliseerde | correctionele rechtbank is verwezen wegens een gecorrectionaliseerde |
| misdaad die is gepleegd minder dan vijf jaar nadat hij een | misdaad die is gepleegd minder dan vijf jaar nadat hij een |
| gevangenisstraf van minstens één jaar heeft ondergaan of nadat die | gevangenisstraf van minstens één jaar heeft ondergaan of nadat die |
| straf is verjaard, te veroordelen tot een hogere straf dan die welke | straf is verjaard, te veroordelen tot een hogere straf dan die welke |
| kan worden uitgesproken ten aanzien van de inverdenkinggestelde die | kan worden uitgesproken ten aanzien van de inverdenkinggestelde die |
| wegens dezelfde misdaad die in diezelfde omstandigheid is gepleegd, | wegens dezelfde misdaad die in diezelfde omstandigheid is gepleegd, |
| naar het hof van assisen is verwezen ». | naar het hof van assisen is verwezen ». |
| B.3.2. Bij zijn arrest nr. 199/2011 van 22 december 2011 heeft het Hof | B.3.2. Bij zijn arrest nr. 199/2011 van 22 december 2011 heeft het Hof |
| geoordeeld : | geoordeeld : |
| « Artikel 56, tweede lid, van het Strafwetboek, in samenhang gelezen | « Artikel 56, tweede lid, van het Strafwetboek, in samenhang gelezen |
| met artikel 25 van hetzelfde Wetboek, met artikel 216novies van het | met artikel 25 van hetzelfde Wetboek, met artikel 216novies van het |
| Wetboek van strafvordering en met artikel 2, eerste lid en derde lid, | Wetboek van strafvordering en met artikel 2, eerste lid en derde lid, |
| van de wet van 4 oktober 1867 op de verzachtende omstandigheden, | van de wet van 4 oktober 1867 op de verzachtende omstandigheden, |
| schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doch enkel in zoverre | schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doch enkel in zoverre |
| het toelaat de inverdenkinggestelde die naar de correctionele | het toelaat de inverdenkinggestelde die naar de correctionele |
| rechtbank is verwezen wegens een gecorrectionaliseerde misdaad die is | rechtbank is verwezen wegens een gecorrectionaliseerde misdaad die is |
| gepleegd minder dan vijf jaar nadat hij een gevangenisstraf van | gepleegd minder dan vijf jaar nadat hij een gevangenisstraf van |
| minstens één jaar heeft ondergaan of nadat die straf is verjaard, te | minstens één jaar heeft ondergaan of nadat die straf is verjaard, te |
| veroordelen tot een hogere straf dan die welke kan worden uitgesproken | veroordelen tot een hogere straf dan die welke kan worden uitgesproken |
| ten aanzien van de inverdenkinggestelde die wegens dezelfde misdaad | ten aanzien van de inverdenkinggestelde die wegens dezelfde misdaad |
| die in diezelfde omstandigheid is gepleegd, verwezen is naar het hof | die in diezelfde omstandigheid is gepleegd, verwezen is naar het hof |
| van assisen dat verzachtende omstandigheden in aanmerking neemt ». | van assisen dat verzachtende omstandigheden in aanmerking neemt ». |
| B.3.3. Zoals de Ministerraad onderstreept, vloeien de door de | B.3.3. Zoals de Ministerraad onderstreept, vloeien de door de |
| verzoekende partij opgeworpen verschillen in behandeling niet voort | verzoekende partij opgeworpen verschillen in behandeling niet voort |
| uit de bestreden bepaling, maar, zoals het Hof heeft geoordeeld bij de | uit de bestreden bepaling, maar, zoals het Hof heeft geoordeeld bij de |
| voormelde arresten nrs. 193/2011 en 199/2011, uit artikel 56, tweede | voormelde arresten nrs. 193/2011 en 199/2011, uit artikel 56, tweede |
| lid, van het Strafwetboek, in samenhang gelezen met artikel 25 van | lid, van het Strafwetboek, in samenhang gelezen met artikel 25 van |
| hetzelfde Wetboek en met artikel 2, eerste lid en derde lid, van de | hetzelfde Wetboek en met artikel 2, eerste lid en derde lid, van de |
| wet van 4 oktober 1867 « op de verzachtende omstandigheden ». | wet van 4 oktober 1867 « op de verzachtende omstandigheden ». |
| Het Hof wordt immers in het middel verzocht een vergelijking te maken | Het Hof wordt immers in het middel verzocht een vergelijking te maken |
| tussen personen die worden vervolgd voor een misdaad die is gepleegd | tussen personen die worden vervolgd voor een misdaad die is gepleegd |
| minder dan vijf jaar nadat de betrokkene een gevangenisstraf van ten | minder dan vijf jaar nadat de betrokkene een gevangenisstraf van ten |
| minste één jaar heeft ondergaan of die straf verjaard is, en die | minste één jaar heeft ondergaan of die straf verjaard is, en die |
| strafbaar is met opsluiting van 15 tot 20 jaar, met opsluiting van 20 | strafbaar is met opsluiting van 15 tot 20 jaar, met opsluiting van 20 |
| tot 30 jaar, of met levenslange opsluiting, naargelang die personen | tot 30 jaar, of met levenslange opsluiting, naargelang die personen |
| worden verwezen naar het hof van assisen of naar de correctionele | worden verwezen naar het hof van assisen of naar de correctionele |
| rechtbank. Het feit dat de maximumduur van de vrijheidsstraf die kan | rechtbank. Het feit dat de maximumduur van de vrijheidsstraf die kan |
| worden uitgesproken langer is in geval van verschijning voor de | worden uitgesproken langer is in geval van verschijning voor de |
| correctionele rechtbank dan bij verschijning voor het hof van assisen, | correctionele rechtbank dan bij verschijning voor het hof van assisen, |
| vloeit niet voort uit de bestreden bepaling - ook al zou die een einde | vloeit niet voort uit de bestreden bepaling - ook al zou die een einde |
| maken aan bepaalde verschillen in behandeling die het Hof | maken aan bepaalde verschillen in behandeling die het Hof |
| discriminerend heeft geacht in zijn arresten nrs. 193/2011 en 199/2011 | discriminerend heeft geacht in zijn arresten nrs. 193/2011 en 199/2011 |
| -, maar uit de voormelde bepalingen. | -, maar uit de voormelde bepalingen. |
| Het komt bijgevolg het Hof niet toe, in het kader van het onderhavige | Het komt bijgevolg het Hof niet toe, in het kader van het onderhavige |
| beroep, na te gaan of de bekritiseerde verschillen in behandeling | beroep, na te gaan of de bekritiseerde verschillen in behandeling |
| bestaanbaar zijn met het beginsel van gelijkheid en | bestaanbaar zijn met het beginsel van gelijkheid en |
| niet-discriminatie, in het licht van met name de voormelde arresten | niet-discriminatie, in het licht van met name de voormelde arresten |
| nrs. 193/2011 en 199/2011. | nrs. 193/2011 en 199/2011. |
| B.4. Het eerste middel is niet gegrond. | B.4. Het eerste middel is niet gegrond. |
| Ten aanzien van het tweede middel | Ten aanzien van het tweede middel |
| B.5. De verzoekende partij leidt een tweede middel af uit de | B.5. De verzoekende partij leidt een tweede middel af uit de |
| schending, door artikel 2 van de wet van 5 mei 2019, in zoverre het | schending, door artikel 2 van de wet van 5 mei 2019, in zoverre het |
| een nieuw artikel 55bis invoegt in het Strafwetboek, van de artikelen | een nieuw artikel 55bis invoegt in het Strafwetboek, van de artikelen |
| 10 en 11 van de Grondwet en van het grondwettelijk beginsel van | 10 en 11 van de Grondwet en van het grondwettelijk beginsel van |
| gelijkheid en niet-discriminatie, in zoverre het meerdere verschillen | gelijkheid en niet-discriminatie, in zoverre het meerdere verschillen |
| in behandeling doet ontstaan, inzake strafuitvoering, wat betreft het | in behandeling doet ontstaan, inzake strafuitvoering, wat betreft het |
| tijdstip waarop men voor de voorwaardelijke invrijheidstelling in | tijdstip waarop men voor de voorwaardelijke invrijheidstelling in |
| aanmerking komt. | aanmerking komt. |
| De verzoekende partij doet gelden dat de bestreden bepaling een | De verzoekende partij doet gelden dat de bestreden bepaling een |
| verschil in behandeling doet ontstaan tussen de personen die, na een | verschil in behandeling doet ontstaan tussen de personen die, na een |
| eerste veroordeling tot een criminele straf (artikel 54 van het | eerste veroordeling tot een criminele straf (artikel 54 van het |
| Strafwetboek) of binnen een termijn van vijf jaar volgend op de | Strafwetboek) of binnen een termijn van vijf jaar volgend op de |
| tenuitvoerlegging of de verjaring van een gevangenisstraf van ten | tenuitvoerlegging of de verjaring van een gevangenisstraf van ten |
| minste één jaar (artikel 55bis van het Strafwetboek), worden | minste één jaar (artikel 55bis van het Strafwetboek), worden |
| veroordeeld wegens een misdaad die strafbaar is met levenslange | veroordeeld wegens een misdaad die strafbaar is met levenslange |
| opsluiting of met opsluiting van 20 tot 30 jaar (eerste geval) en de | opsluiting of met opsluiting van 20 tot 30 jaar (eerste geval) en de |
| personen die, hoewel zij dezelfde antecedenten hebben, worden | personen die, hoewel zij dezelfde antecedenten hebben, worden |
| veroordeeld wegens een wanbedrijf of een misdaad die strafbaar is met | veroordeeld wegens een wanbedrijf of een misdaad die strafbaar is met |
| opsluiting van maximum 20 jaar (tweede geval). | opsluiting van maximum 20 jaar (tweede geval). |
| In het eerste geval bevinden de personen zich niet in staat van | In het eerste geval bevinden de personen zich niet in staat van |
| herhaling, in de zin van artikel 25, § 2, b), van de wet van 17 mei | herhaling, in de zin van artikel 25, § 2, b), van de wet van 17 mei |
| 2006, en komen zij dus in aanmerking voor de voorwaardelijke | 2006, en komen zij dus in aanmerking voor de voorwaardelijke |
| invrijheidstelling zodra zij één derde van hun straf hebben ondergaan | invrijheidstelling zodra zij één derde van hun straf hebben ondergaan |
| terwijl, in het tweede geval, de personen zich wel in staat van | terwijl, in het tweede geval, de personen zich wel in staat van |
| herhaling bevinden, in de zin van diezelfde bepaling, zodat zij pas in | herhaling bevinden, in de zin van diezelfde bepaling, zodat zij pas in |
| aanmerking komen voor de voorwaardelijke invrijheidstelling voor zover | aanmerking komen voor de voorwaardelijke invrijheidstelling voor zover |
| zij twee derden van hun straf hebben ondergaan. | zij twee derden van hun straf hebben ondergaan. |
| B.6.1. Bij zijn arrest nr. 185/2014 van 18 december 2014 heeft het Hof | B.6.1. Bij zijn arrest nr. 185/2014 van 18 december 2014 heeft het Hof |
| geoordeeld : | geoordeeld : |
| « - Artikel 56, tweede lid, van het Strafwetboek, in samenhang gelezen | « - Artikel 56, tweede lid, van het Strafwetboek, in samenhang gelezen |
| met artikel 25 van hetzelfde Wetboek, met artikel 2 van de wet van 4 | met artikel 25 van hetzelfde Wetboek, met artikel 2 van de wet van 4 |
| oktober 1867 op de verzachtende omstandigheden en met artikel 25, § 2, | oktober 1867 op de verzachtende omstandigheden en met artikel 25, § 2, |
| b), van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie | b), van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie |
| van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer | van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer |
| toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, | toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten, |
| schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doch enkel in zoverre | schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doch enkel in zoverre |
| het tot gevolg heeft de persoon die voor een poging tot moord is | het tot gevolg heeft de persoon die voor een poging tot moord is |
| veroordeeld door de correctionele rechtbank wegens een | veroordeeld door de correctionele rechtbank wegens een |
| gecorrectionaliseerde misdaad die is gepleegd minder dan vijf jaar | gecorrectionaliseerde misdaad die is gepleegd minder dan vijf jaar |
| nadat hij een gevangenisstraf van minstens één jaar heeft ondergaan of | nadat hij een gevangenisstraf van minstens één jaar heeft ondergaan of |
| nadat die straf is verjaard, langer uit te sluiten van de mogelijkheid | nadat die straf is verjaard, langer uit te sluiten van de mogelijkheid |
| van een voorwaardelijke invrijheidstelling dan de persoon die door het | van een voorwaardelijke invrijheidstelling dan de persoon die door het |
| hof van assisen tot een criminele straf is veroordeeld wegens dezelfde | hof van assisen tot een criminele straf is veroordeeld wegens dezelfde |
| misdaad die in diezelfde omstandigheid is gepleegd. | misdaad die in diezelfde omstandigheid is gepleegd. |
| - De gevolgen van die wetsbepaling worden gehandhaafd tot de | - De gevolgen van die wetsbepaling worden gehandhaafd tot de |
| inwerkingtreding van een wet die aan die discriminatie een einde maakt | inwerkingtreding van een wet die aan die discriminatie een einde maakt |
| en uiterlijk tot 31 juli 2015 ». | en uiterlijk tot 31 juli 2015 ». |
| B.6.2. Bij zijn arrest nr. 102/2017 van 26 juli 2017 heeft het Hof | B.6.2. Bij zijn arrest nr. 102/2017 van 26 juli 2017 heeft het Hof |
| geoordeeld dat de in het voormelde arrest nr. 185/2014 vervatte | geoordeeld dat de in het voormelde arrest nr. 185/2014 vervatte |
| vaststelling van een schending, met betrekking tot de datum waarop men | vaststelling van een schending, met betrekking tot de datum waarop men |
| voor de voorwaardelijke invrijheidstelling in aanmerking kan komen, | voor de voorwaardelijke invrijheidstelling in aanmerking kan komen, |
| kan worden overgenomen ten aanzien van een met opsluiting van vijftien | kan worden overgenomen ten aanzien van een met opsluiting van vijftien |
| tot twintig jaar strafbare misdaad die is gecorrectionaliseerd. | tot twintig jaar strafbare misdaad die is gecorrectionaliseerd. |
| B.6.3. Bij zijn arrest nr. 15/2018 van 7 februari 2018 heeft het Hof | B.6.3. Bij zijn arrest nr. 15/2018 van 7 februari 2018 heeft het Hof |
| geoordeeld : | geoordeeld : |
| « Artikel 25, § 2, b), van de wet van 17 mei 2006 ' betreffende de | « Artikel 25, § 2, b), van de wet van 17 mei 2006 ' betreffende de |
| externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en | externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en |
| de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de | de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de |
| strafuitvoeringmodaliteiten ', in de versie ervan die van toepassing | strafuitvoeringmodaliteiten ', in de versie ervan die van toepassing |
| is voor de verwijzende rechter, in samenhang gelezen met de artikelen | is voor de verwijzende rechter, in samenhang gelezen met de artikelen |
| 25, 56, tweede en derde lid, en 80 van het Strafwetboek en met artikel | 25, 56, tweede en derde lid, en 80 van het Strafwetboek en met artikel |
| 2 van de wet van 4 oktober 1867 op de verzachtende omstandigheden, | 2 van de wet van 4 oktober 1867 op de verzachtende omstandigheden, |
| schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het tot | schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het tot |
| gevolg heeft dat een persoon die, in staat van wettelijke herhaling, | gevolg heeft dat een persoon die, in staat van wettelijke herhaling, |
| door een correctioneel rechtscollege wordt veroordeeld tot een | door een correctioneel rechtscollege wordt veroordeeld tot een |
| gevangenisstraf wegens een wanbedrijf of een gecorrectionaliseerde | gevangenisstraf wegens een wanbedrijf of een gecorrectionaliseerde |
| misdaad die oorspronkelijk, vóór de correctionalisering ervan, | misdaad die oorspronkelijk, vóór de correctionalisering ervan, |
| strafbaar was met de straf van opsluiting van vijf tot tien jaar, in | strafbaar was met de straf van opsluiting van vijf tot tien jaar, in |
| aanmerking komt voor de voorwaardelijke invrijheidstelling na twee | aanmerking komt voor de voorwaardelijke invrijheidstelling na twee |
| derde van zijn straf te hebben ondergaan, terwijl een persoon die, in | derde van zijn straf te hebben ondergaan, terwijl een persoon die, in |
| staat van wettelijke herhaling, door een correctioneel rechtscollege | staat van wettelijke herhaling, door een correctioneel rechtscollege |
| wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens een | wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens een |
| gecorrectionaliseerde misdaad die oorspronkelijk, vóór de | gecorrectionaliseerde misdaad die oorspronkelijk, vóór de |
| correctionalisering ervan, strafbaar was met een andere straf van | correctionalisering ervan, strafbaar was met een andere straf van |
| opsluiting, in aanmerking komt voor de voorwaardelijke | opsluiting, in aanmerking komt voor de voorwaardelijke |
| invrijheidstelling na een derde ervan te hebben ondergaan ». | invrijheidstelling na een derde ervan te hebben ondergaan ». |
| B.6.4. Zoals de Ministerraad onderstreept, vloeien de door de | B.6.4. Zoals de Ministerraad onderstreept, vloeien de door de |
| verzoekende partij opgeworpen verschillen in behandeling niet | verzoekende partij opgeworpen verschillen in behandeling niet |
| rechtstreeks voort uit de bestreden bepaling, die op zich niet ertoe | rechtstreeks voort uit de bestreden bepaling, die op zich niet ertoe |
| strekt de voorwaarden te regelen om in aanmerking te komen voor de | strekt de voorwaarden te regelen om in aanmerking te komen voor de |
| voorwaardelijke invrijheidstelling. | voorwaardelijke invrijheidstelling. |
| De verschillen in behandeling vloeien voort uit artikel 25, § 2, b), | De verschillen in behandeling vloeien voort uit artikel 25, § 2, b), |
| van de wet van 17 mei 2006, in zoverre het bepaalt dat de | van de wet van 17 mei 2006, in zoverre het bepaalt dat de |
| voorwaardelijke invrijheidstelling slechts kan worden toegekend voor | voorwaardelijke invrijheidstelling slechts kan worden toegekend voor |
| zover de veroordeelde, « indien in het vonnis of in het arrest van | zover de veroordeelde, « indien in het vonnis of in het arrest van |
| veroordeling is vastgesteld dat [hij] zich in staat van herhaling | veroordeling is vastgesteld dat [hij] zich in staat van herhaling |
| bevond, twee derden van die straffen heeft ondergaan, zonder dat de | bevond, twee derden van die straffen heeft ondergaan, zonder dat de |
| duur van de reeds ondergane straffen meer dan veertien jaar bedraagt, | duur van de reeds ondergane straffen meer dan veertien jaar bedraagt, |
| onder voorbehoud van de toepassing van de artikelen 195, vierde lid, | onder voorbehoud van de toepassing van de artikelen 195, vierde lid, |
| of 344, vierde lid, van het Wetboek van strafvordering », en uit | of 344, vierde lid, van het Wetboek van strafvordering », en uit |
| artikel 2, 7°, van dezelfde wet, dat bepaalt dat, voor de toepassing | artikel 2, 7°, van dezelfde wet, dat bepaalt dat, voor de toepassing |
| van die wet en van haar uitvoeringsbesluiten, onder « staat van | van die wet en van haar uitvoeringsbesluiten, onder « staat van |
| herhaling » wordt verstaan « de herhaling zoals gedefinieerd door het | herhaling » wordt verstaan « de herhaling zoals gedefinieerd door het |
| Strafwetboek en door bijzondere strafwetten en die is vastgesteld in | Strafwetboek en door bijzondere strafwetten en die is vastgesteld in |
| het vonnis of arrest van veroordeling door de uitdrukkelijke | het vonnis of arrest van veroordeling door de uitdrukkelijke |
| verwijzing naar de veroordeling die aan de herhaling ten grondslag | verwijzing naar de veroordeling die aan de herhaling ten grondslag |
| ligt ». | ligt ». |
| De omstandigheid dat de wetgever, met de aanneming van de bestreden | De omstandigheid dat de wetgever, met de aanneming van de bestreden |
| bepaling, die voorziet in nieuwe gevallen van herhaling van misdaad op | bepaling, die voorziet in nieuwe gevallen van herhaling van misdaad op |
| wanbedrijf in het kader waarvan een strafverzwaring kan of moet worden | wanbedrijf in het kader waarvan een strafverzwaring kan of moet worden |
| uitgesproken, daarnaast tot doel heeft gehad indirect een einde te | uitgesproken, daarnaast tot doel heeft gehad indirect een einde te |
| maken aan een verschil in behandeling dat door het Hof discriminerend | maken aan een verschil in behandeling dat door het Hof discriminerend |
| was geacht inzake strafuitvoering - zoals in B.1.2 is vermeld -, leidt | was geacht inzake strafuitvoering - zoals in B.1.2 is vermeld -, leidt |
| niet tot een andere conclusie. | niet tot een andere conclusie. |
| Het komt bijgevolg het Hof niet toe, in het kader van het onderhavige | Het komt bijgevolg het Hof niet toe, in het kader van het onderhavige |
| beroep, na te gaan of de bekritiseerde verschillen in behandeling | beroep, na te gaan of de bekritiseerde verschillen in behandeling |
| bestaanbaar zijn met het beginsel van gelijkheid en | bestaanbaar zijn met het beginsel van gelijkheid en |
| niet-discriminatie, in het licht van met name de voormelde arresten | niet-discriminatie, in het licht van met name de voormelde arresten |
| nrs. 185/2014, 102/2017 en 15/2018. | nrs. 185/2014, 102/2017 en 15/2018. |
| B.7. Het tweede middel is niet gegrond. | B.7. Het tweede middel is niet gegrond. |
| Om die redenen, | Om die redenen, |
| het Hof | het Hof |
| verwerpt het beroep. | verwerpt het beroep. |
| Aldus gewezen in het Frans, het Nederlands en het Duits, | Aldus gewezen in het Frans, het Nederlands en het Duits, |
| overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op | overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op |
| het Grondwettelijk Hof, op 14 oktober 2021. | het Grondwettelijk Hof, op 14 oktober 2021. |
| De griffier, | De griffier, |
| F. Meersschaut | F. Meersschaut |
| De voorzitter, | De voorzitter, |
| F. Daoût | F. Daoût |