Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 60/2021 van 22 april 2021 Rolnummer 7263 In zake : de prejudiciële vraag over artikel D.145 van het Milieuwetboek Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en L. Lavrysen, en de rechters (...)"
Uittreksel uit arrest nr. 60/2021 van 22 april 2021 Rolnummer 7263 In zake : de prejudiciële vraag over artikel D.145 van het Milieuwetboek Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en L. Lavrysen, en de rechters (...) Uittreksel uit arrest nr. 60/2021 van 22 april 2021 Rolnummer 7263 In zake : de prejudiciële vraag over artikel D.145 van het Milieuwetboek Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en L. Lavrysen, en de rechters (...)
GRONDWETTELIJK HOF GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 60/2021 van 22 april 2021 Uittreksel uit arrest nr. 60/2021 van 22 april 2021
Rolnummer 7263 Rolnummer 7263
In zake : de prejudiciële vraag over artikel D.145 van het In zake : de prejudiciële vraag over artikel D.145 van het
Milieuwetboek (artikel 2 van het decreet van het Waalse Gewest van 5 Milieuwetboek (artikel 2 van het decreet van het Waalse Gewest van 5
juni 2008 « betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging juni 2008 « betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging
en de beteugeling van milieuovertredingen en de herstelmaatregelen en de beteugeling van milieuovertredingen en de herstelmaatregelen
inzake leefmilieu »), gesteld door een onderzoeksrechter van de inzake leefmilieu »), gesteld door een onderzoeksrechter van de
Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Luik. Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Luik.
Het Grondwettelijk Hof, Het Grondwettelijk Hof,
samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en L. Lavrysen, en de samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en L. Lavrysen, en de
rechters J.-P. Moerman, T. Merckx-Van Goey, T. Giet, J. Moerman, M. rechters J.-P. Moerman, T. Merckx-Van Goey, T. Giet, J. Moerman, M.
Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne en D. Pieters, bijgestaan door de Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne en D. Pieters, bijgestaan door de
griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter F. griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter F.
Daoût, Daoût,
wijst na beraad het volgende arrest : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
Bij beschikking van 8 oktober 2019, waarvan de expeditie ter griffie Bij beschikking van 8 oktober 2019, waarvan de expeditie ter griffie
van het Hof is ingekomen op 11 oktober 2019, heeft een van het Hof is ingekomen op 11 oktober 2019, heeft een
onderzoeksrechter van de Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling onderzoeksrechter van de Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling
Luik, de volgende prejudiciële vraag gesteld : Luik, de volgende prejudiciële vraag gesteld :
« Schendt artikel D.145 van het decreet van het Waalse Gewest van 5 « Schendt artikel D.145 van het decreet van het Waalse Gewest van 5
juni 2008 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en juni 2008 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en
de beteugeling van milieuovertredingen en de herstelmaatregelen inzake de beteugeling van milieuovertredingen en de herstelmaatregelen inzake
leefmilieu de artikelen 10, 11, 15 en 22 van de Grondwet, al dan niet leefmilieu de artikelen 10, 11, 15 en 22 van de Grondwet, al dan niet
in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 8 van het Europees Verdrag in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 8 van het Europees Verdrag
voor de rechten van de mens en met artikel 14 van het Internationaal voor de rechten van de mens en met artikel 14 van het Internationaal
Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, in zoverre met name Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, in zoverre met name
de verdachten die het voorwerp zouden uitmaken van een de verdachten die het voorwerp zouden uitmaken van een
huiszoeking/huisvisitatie door de in dat decreet bedoelde officier van huiszoeking/huisvisitatie door de in dat decreet bedoelde officier van
gerechtelijke politie, in het kader van een of meer inbreuken bedoeld gerechtelijke politie, in het kader van een of meer inbreuken bedoeld
in het milieustrafrecht in het Waalse Gewest, zich in een situatie in het milieustrafrecht in het Waalse Gewest, zich in een situatie
zouden bevinden waarin zij niet dezelfde rechten en waarborgen zouden zouden bevinden waarin zij niet dezelfde rechten en waarborgen zouden
genieten als de verdachten die het voorwerp zouden uitmaken van een genieten als de verdachten die het voorwerp zouden uitmaken van een
huiszoeking die een onderzoeksrechter beveelt in het kader van zijn huiszoeking die een onderzoeksrechter beveelt in het kader van zijn
gerechtelijk onderzoek met betrekking tot een of meer inbreuken op het gerechtelijk onderzoek met betrekking tot een of meer inbreuken op het
Strafwetboek en op andere strafrechtelijke wetgevingen, met inbegrip Strafwetboek en op andere strafrechtelijke wetgevingen, met inbegrip
van het decreet van 5 juni 2008 ? ». van het decreet van 5 juni 2008 ? ».
(...) (...)
III. In rechte III. In rechte
(...) (...)
Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling en de draagwijdte Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling en de draagwijdte
ervan ervan
B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel D.145 van het B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel D.145 van het
Milieuwetboek, ingevoegd bij artikel 2 van het decreet van het Waalse Milieuwetboek, ingevoegd bij artikel 2 van het decreet van het Waalse
Gewest van 5 juni 2008 « betreffende de opsporing, de vaststelling, de Gewest van 5 juni 2008 « betreffende de opsporing, de vaststelling, de
vervolging en de beteugeling van milieuovertredingen en de vervolging en de beteugeling van milieuovertredingen en de
herstelmaatregelen inzake leefmilieu ». herstelmaatregelen inzake leefmilieu ».
B.2.1. Artikel D.145 van het Milieuwetboek bepaalt : B.2.1. Artikel D.145 van het Milieuwetboek bepaalt :
« Onverminderd hun voor het overige vastgelegde inspectietaken mogen « Onverminderd hun voor het overige vastgelegde inspectietaken mogen
de personeelsleden in de uitoefening van hun opdrachten [op] elk de personeelsleden in de uitoefening van hun opdrachten [op] elk
ogenblik de installaties, lokalen, terreinen en andere plaatsen ogenblik de installaties, lokalen, terreinen en andere plaatsen
binnentreden, behalve als het gaat om een woonplaats in de zin van binnentreden, behalve als het gaat om een woonplaats in de zin van
artikel 15 van de Grondwet. artikel 15 van de Grondwet.
Indien het gaat om een woonplaats in de zin van artikel 15 van de Indien het gaat om een woonplaats in de zin van artikel 15 van de
Grondwet, mogen die personeelsleden er binnentreden met de Grondwet, mogen die personeelsleden er binnentreden met de
voorafgaande toestemming van de onderzoeksrechter ». voorafgaande toestemming van de onderzoeksrechter ».
B.2.2. De onderzoeksmiddelen van de personeelsleden van het B.2.2. De onderzoeksmiddelen van de personeelsleden van het
Departement Natuur en Bossen van de Waalse Overheidsdienst (hierna : Departement Natuur en Bossen van de Waalse Overheidsdienst (hierna :
het DNB) worden opgesomd in artikel D.146 van het Milieuwetboek : het DNB) worden opgesomd in artikel D.146 van het Milieuwetboek :
« In de uitoefening van hun opdracht kunnen de personeelsleden : « In de uitoefening van hun opdracht kunnen de personeelsleden :
1° alle onderzoeken, controles, enquêtes uitvoeren en alle gegevens 1° alle onderzoeken, controles, enquêtes uitvoeren en alle gegevens
inwinnen die nuttig geacht worden om zich ervan te vergewissen dat de inwinnen die nuttig geacht worden om zich ervan te vergewissen dat de
bepalingen bedoeld in artikel D.138 nageleefd worden en o.a. : bepalingen bedoeld in artikel D.138 nageleefd worden en o.a. :
a. elke persoon ondervragen over elk feit waarvan de kennisneming a. elke persoon ondervragen over elk feit waarvan de kennisneming
nuttig is voor de uitoefening van het toezicht; nuttig is voor de uitoefening van het toezicht;
b. zich ter plaatse elk document, stuk of bewijsstuk laten overleggen b. zich ter plaatse elk document, stuk of bewijsstuk laten overleggen
of opsporen dat nuttig is voor de uitoefening van hun opdracht, er een of opsporen dat nuttig is voor de uitoefening van hun opdracht, er een
fotokopie of een ander afschrift van maken, of tegen ontvangbewijs fotokopie of een ander afschrift van maken, of tegen ontvangbewijs
meenemen; meenemen;
c. de identiteit van elke overtreder controleren; c. de identiteit van elke overtreder controleren;
2° monsters nemen volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten; 2° monsters nemen volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten;
3° analyses laten maken volgens de regels bepaald overeenkomstig 3° analyses laten maken volgens de regels bepaald overeenkomstig
artikel D.147. In geval van monsterneming met het oog op een analyse artikel D.147. In geval van monsterneming met het oog op een analyse
wordt de overtreder er onmiddellijk op gewezen dat hij de mogelijkheid wordt de overtreder er onmiddellijk op gewezen dat hij de mogelijkheid
heeft om een tegenanalyse te laten uitvoeren op zijn kosten. Indien heeft om een tegenanalyse te laten uitvoeren op zijn kosten. Indien
uit het analyseprotocol blijkt dat een overtreding werd begaan, wordt uit het analyseprotocol blijkt dat een overtreding werd begaan, wordt
overeenkomstig artikel D.141 proces-verbaal opgemaakt; overeenkomstig artikel D.141 proces-verbaal opgemaakt;
4° de opdracht geven om een voertuig, met inbegrip van de voor het 4° de opdracht geven om een voertuig, met inbegrip van de voor het
vervoer gebruikte voertuigen aan te houden, en hun landing vervoer gebruikte voertuigen aan te houden, en hun landing
controleren; controleren;
5° elke bewarende maatregel nemen met het oog op de overlegging van 5° elke bewarende maatregel nemen met het oog op de overlegging van
het bewijs, meer bepaald gedurende een maximumtermijn van het bewijs, meer bepaald gedurende een maximumtermijn van
tweeënzeventig uren : tweeënzeventig uren :
a. verbieden voorwerpen te verplaatsen of de inrichtingen of a. verbieden voorwerpen te verplaatsen of de inrichtingen of
installaties verzegelen waar mogelijkerwijs een overtreding werd installaties verzegelen waar mogelijkerwijs een overtreding werd
begaan; begaan;
b. de vervoermiddelen en andere tuigen die gediend zouden kunnen b. de vervoermiddelen en andere tuigen die gediend zouden kunnen
hebben om een overtreding te begaan aanhouden, tot stilstand brengen hebben om een overtreding te begaan aanhouden, tot stilstand brengen
of verzegelen; of verzegelen;
6° in de aanwezigheid van de betrokkene of van de behoorlijk 6° in de aanwezigheid van de betrokkene of van de behoorlijk
opgeroepen betrokkene, de toestellen en voorzieningen in overtreding opgeroepen betrokkene, de toestellen en voorzieningen in overtreding
met de bepalingen bedoeld in artikel D.138 uittesten of laten met de bepalingen bedoeld in artikel D.138 uittesten of laten
uittesten door erkende personen, laboratoria of openbare en private uittesten door erkende personen, laboratoria of openbare en private
instellingen; instellingen;
7° zich door technische deskundigen laten bijstaan; 7° zich door technische deskundigen laten bijstaan;
8° administratieve politiemaatregelen nemen om milieuvervuilende 8° administratieve politiemaatregelen nemen om milieuvervuilende
voorwerpen uit het verkeer te kunnen halen; voorwerpen uit het verkeer te kunnen halen;
9° onverminderd artikel D.145, de voorwerpen opsporen tot waar ze 9° onverminderd artikel D.145, de voorwerpen opsporen tot waar ze
naartoe vervoerd werden en er beslag op leggen. naartoe vervoerd werden en er beslag op leggen.
10° de vaartuigen naar de oever laten komen om hun inhoud te 10° de vaartuigen naar de oever laten komen om hun inhoud te
controleren. controleren.
11° elke databank die nuttig is voor het verkrijgen van de informatie 11° elke databank die nuttig is voor het verkrijgen van de informatie
en voor de uitvoering van de in dit artikel bedoelde opdrachten en voor de uitvoering van de in dit artikel bedoelde opdrachten
raadplegen. raadplegen.
12° de nodige administratieve gegevens raadplegen en een afschrift 12° de nodige administratieve gegevens raadplegen en een afschrift
ervan nemen, zoals de wettelijk voorgeschreven documenten die de ervan nemen, zoals de wettelijk voorgeschreven documenten die de
bestuurder in zijn bezit moet hebben en in ruimere zin alle documenten bestuurder in zijn bezit moet hebben en in ruimere zin alle documenten
die nuttig zijn voor de identificatie van het voertuig, de bestuurder die nuttig zijn voor de identificatie van het voertuig, de bestuurder
of de persoon op wiens naam het voertuig staat ingeschreven ». of de persoon op wiens naam het voertuig staat ingeschreven ».
B.2.3. Artikel D.143 van het Milieuwetboek bepaalt : B.2.3. Artikel D.143 van het Milieuwetboek bepaalt :
« De personeelsleden mogen het optreden van de openbare macht vorderen « De personeelsleden mogen het optreden van de openbare macht vorderen
in de uitoefening van hun opdracht ». in de uitoefening van hun opdracht ».
B.2.4. Artikel D.140 van het Milieuwetboek bepaalt : B.2.4. Artikel D.140 van het Milieuwetboek bepaalt :
« § 1. Onverminderd de plichten van de officieren van de gerechtelijke « § 1. Onverminderd de plichten van de officieren van de gerechtelijke
politie, wijst de Regering de personeelsleden aan die zullen toezien politie, wijst de Regering de personeelsleden aan die zullen toezien
op de naleving van de bepalingen bedoeld in artikel D.138 en de op de naleving van de bepalingen bedoeld in artikel D.138 en de
bepalingen die krachtens deze bepalingen genomen worden. bepalingen die krachtens deze bepalingen genomen worden.
De bevoegdheden van gerechtelijke politie kunnen slechts door beëdigde De bevoegdheden van gerechtelijke politie kunnen slechts door beëdigde
personeelsleden uitgeoefend worden. De personeelsleden leggen de eed personeelsleden uitgeoefend worden. De personeelsleden leggen de eed
af voor de rechtbank van eerste aanleg van hun administratieve af voor de rechtbank van eerste aanleg van hun administratieve
verblijfplaats. De hoofdgriffier maakt een afschrift van de commissie verblijfplaats. De hoofdgriffier maakt een afschrift van de commissie
en van de akte van eedaflegging over aan zijn collega's van de en van de akte van eedaflegging over aan zijn collega's van de
rechtbanken van eerste aanleg van het ambtsgebied waar het rechtbanken van eerste aanleg van het ambtsgebied waar het
personeelslid zijn functie moet uitoefenen. personeelslid zijn functie moet uitoefenen.
[...] ». [...] ».
B.3. In de memorie van toelichting bij het voormelde decreet van 5 B.3. In de memorie van toelichting bij het voormelde decreet van 5
juni 2008 wordt vermeld : juni 2008 wordt vermeld :
« Bij artikel D.145 wordt een dubbel doel nagestreefd : enerzijds « Bij artikel D.145 wordt een dubbel doel nagestreefd : enerzijds
machtigt het de personeelsleden ertoe, bij de uitoefening van hun machtigt het de personeelsleden ertoe, bij de uitoefening van hun
opdrachten, de plaatsen binnen te treden die geen woning in de zin van opdrachten, de plaatsen binnen te treden die geen woning in de zin van
artikel 15 van de Grondwet uitmaken, en zulks op elk ogenblik; artikel 15 van de Grondwet uitmaken, en zulks op elk ogenblik;
anderzijds bepaalt het de gevallen waarin een huiszoeking plaatsheeft, anderzijds bepaalt het de gevallen waarin een huiszoeking plaatsheeft,
overeenkomstig artikel 11, derde lid, 3°, van de bijzondere wet van 8 overeenkomstig artikel 11, derde lid, 3°, van de bijzondere wet van 8
augustus 1980 tot hervorming der instellingen » (Parl. St., Waals augustus 1980 tot hervorming der instellingen » (Parl. St., Waals
Parlement, 2007-2008, nr. 771/1, p. 8). Parlement, 2007-2008, nr. 771/1, p. 8).
« Het mogelijk optreden van de personeelsleden wordt uitgebreid ten « Het mogelijk optreden van de personeelsleden wordt uitgebreid ten
opzichte van de soortgelijke bepalingen van artikel 61, § 1, 1° en 3°, opzichte van de soortgelijke bepalingen van artikel 61, § 1, 1° en 3°,
van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning,
aangezien het niet langer vereist is dat de personeelsleden, om ertoe aangezien het niet langer vereist is dat de personeelsleden, om ertoe
gemachtigd te zijn bepaalde plaatsen binnen te gaan, ' ernstige gemachtigd te zijn bepaalde plaatsen binnen te gaan, ' ernstige
redenen [hebben die] laten vermoeden dat een overtreding van het redenen [hebben die] laten vermoeden dat een overtreding van het
decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan wordt begaan ' en het niet decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan wordt begaan ' en het niet
langer vereist is dat zij, teneinde controles en enquêtes in te langer vereist is dat zij, teneinde controles en enquêtes in te
stellen, over ' ernstige aanwijzingen van overtreding ' beschikken. stellen, over ' ernstige aanwijzingen van overtreding ' beschikken.
Die vereiste hield in dat de beoogde handelingen enkel konden worden Die vereiste hield in dat de beoogde handelingen enkel konden worden
gesteld wanneer de bevoegde ambtenaren en personeelsleden ernstige gesteld wanneer de bevoegde ambtenaren en personeelsleden ernstige
redenen hadden die lieten vermoeden dat overtredingen van het decreet redenen hadden die lieten vermoeden dat overtredingen van het decreet
of van de uitvoeringsbesluiten ervan werden begaan (1°) of over of van de uitvoeringsbesluiten ervan werden begaan (1°) of over
ernstige aanwijzingen van overtredingen beschikten (3°), zonder dat ernstige aanwijzingen van overtredingen beschikten (3°), zonder dat
enige restrictieve bepaling op beperkende wijze omschreef wat onder de enige restrictieve bepaling op beperkende wijze omschreef wat onder de
woorden ' ernstige redenen ' en ' ernstige aanwijzingen ' moest worden woorden ' ernstige redenen ' en ' ernstige aanwijzingen ' moest worden
verstaan. De betrokken ambtenaren of personeelsleden dienden met verstaan. De betrokken ambtenaren of personeelsleden dienden met
andere woorden over ' ernstige redenen ' of ' ernstige aanwijzingen ' andere woorden over ' ernstige redenen ' of ' ernstige aanwijzingen '
te beschikken, maar zulks volstond. Er kon niet tot de in die te beschikken, maar zulks volstond. Er kon niet tot de in die
bepalingen bedoelde handelingen worden overgegaan in het kader van bepalingen bedoelde handelingen worden overgegaan in het kader van
stelselmatige controles of routinecontroles. Daarenboven dienden de stelselmatige controles of routinecontroles. Daarenboven dienden de
processen-verbaal met betrekking tot dergelijke handelingen duidelijk processen-verbaal met betrekking tot dergelijke handelingen duidelijk
en concreet te vermelden waaruit de ' ernstige redenen of de ernstige en concreet te vermelden waaruit de ' ernstige redenen of de ernstige
aanwijzingen ' die het optreden verantwoordden, bestonden. aanwijzingen ' die het optreden verantwoordden, bestonden.
Die vereiste werd al te dwingend en nadelig voor de goede uitoefening Die vereiste werd al te dwingend en nadelig voor de goede uitoefening
van de opdrachten van toezicht geacht, en onevenredig ten aanzien van van de opdrachten van toezicht geacht, en onevenredig ten aanzien van
de motivering ervan die erin bestond te vermijden dat controles die de motivering ervan die erin bestond te vermijden dat controles die
niet aan enige beperking zouden worden onderworpen, afbreuk kunnen niet aan enige beperking zouden worden onderworpen, afbreuk kunnen
doen aan het fabrieksgeheim (Parl. St., Waals Parlement, 392 doen aan het fabrieksgeheim (Parl. St., Waals Parlement, 392
(1997-1998) - Nr. 105). (1997-1998) - Nr. 105).
Het is vanzelfsprekend dat de personeelsleden, wanneer zij van plan Het is vanzelfsprekend dat de personeelsleden, wanneer zij van plan
zullen zijn om gebruik te maken van de mogelijkheid die artikel D.145 zullen zijn om gebruik te maken van de mogelijkheid die artikel D.145
van het ontwerp van decreet hun biedt, rekening zullen houden met het van het ontwerp van decreet hun biedt, rekening zullen houden met het
evenredigheidsbeginsel en binnen de strikte uitoefening van hun evenredigheidsbeginsel en binnen de strikte uitoefening van hun
opdracht zullen handelen » (ibid., p. 9). opdracht zullen handelen » (ibid., p. 9).
Ten gronde Ten gronde
B.4.1. De verwijzende rechter stelt het Hof een vraag over de B.4.1. De verwijzende rechter stelt het Hof een vraag over de
bestaanbaarheid van artikel D.145, tweede lid, van het Milieuwetboek bestaanbaarheid van artikel D.145, tweede lid, van het Milieuwetboek
met de artikelen 10, 11, 15 en 22 van de Grondwet, al dan niet in met de artikelen 10, 11, 15 en 22 van de Grondwet, al dan niet in
samenhang gelezen met de artikelen 6 en 8 van het Europees Verdrag samenhang gelezen met de artikelen 6 en 8 van het Europees Verdrag
voor de rechten van de mens en met artikel 14 van het Internationaal voor de rechten van de mens en met artikel 14 van het Internationaal
Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.
B.4.2. De prejudiciële vraag heeft meer bepaald betrekking op het B.4.2. De prejudiciële vraag heeft meer bepaald betrekking op het
verschil in behandeling tussen, enerzijds, « de verdachten die het verschil in behandeling tussen, enerzijds, « de verdachten die het
voorwerp zouden uitmaken van een huiszoeking/huisvisitatie door de in voorwerp zouden uitmaken van een huiszoeking/huisvisitatie door de in
[het Milieuwetboek] bedoelde officier van gerechtelijke politie, in [het Milieuwetboek] bedoelde officier van gerechtelijke politie, in
het kader van een of meer inbreuken bedoeld in het milieustrafrecht in het kader van een of meer inbreuken bedoeld in het milieustrafrecht in
het Waalse Gewest », en, anderzijds, « de verdachten die het voorwerp het Waalse Gewest », en, anderzijds, « de verdachten die het voorwerp
zouden uitmaken van een huiszoeking die een onderzoeksrechter beveelt zouden uitmaken van een huiszoeking die een onderzoeksrechter beveelt
in het kader van zijn gerechtelijk onderzoek met betrekking tot een of in het kader van zijn gerechtelijk onderzoek met betrekking tot een of
meer inbreuken op het Strafwetboek en op andere strafrechtelijke meer inbreuken op het Strafwetboek en op andere strafrechtelijke
wetgevingen, met inbegrip van het [het Milieuwetboek] », in zoverre de wetgevingen, met inbegrip van het [het Milieuwetboek] », in zoverre de
eerstgenoemden niet dezelfde rechten en waarborgen als de eerstgenoemden niet dezelfde rechten en waarborgen als de
laatstgenoemden zouden genieten. laatstgenoemden zouden genieten.
B.4.3. Uit hetgeen in B.4.2 is vermeld, blijkt dat de prejudiciële B.4.3. Uit hetgeen in B.4.2 is vermeld, blijkt dat de prejudiciële
vraag enkel betrekking heeft op het tweede lid van artikel D.145 van vraag enkel betrekking heeft op het tweede lid van artikel D.145 van
het Milieuwetboek. Het Hof beperkt zijn onderzoek tot die bepaling. het Milieuwetboek. Het Hof beperkt zijn onderzoek tot die bepaling.
B.5. Artikel 10 van de Grondwet bepaalt : B.5. Artikel 10 van de Grondwet bepaalt :
« Er is in de Staat geen onderscheid van standen. « Er is in de Staat geen onderscheid van standen.
De Belgen zijn gelijk voor de wet; zij alleen zijn tot de burgerlijke De Belgen zijn gelijk voor de wet; zij alleen zijn tot de burgerlijke
en militaire bedieningen benoembaar, behoudens de uitzonderingen die en militaire bedieningen benoembaar, behoudens de uitzonderingen die
voor bijzondere gevallen door een wet kunnen worden gesteld. voor bijzondere gevallen door een wet kunnen worden gesteld.
De gelijkheid van vrouwen en mannen is gewaarborgd ». De gelijkheid van vrouwen en mannen is gewaarborgd ».
Artikel 11 van de Grondwet bepaalt : Artikel 11 van de Grondwet bepaalt :
« Het genot van de rechten en vrijheden aan de Belgen toegekend moet « Het genot van de rechten en vrijheden aan de Belgen toegekend moet
zonder discriminatie verzekerd worden. Te dien einde waarborgen de wet zonder discriminatie verzekerd worden. Te dien einde waarborgen de wet
en het decreet inzonderheid de rechten en vrijheden van de en het decreet inzonderheid de rechten en vrijheden van de
ideologische en filosofische minderheden ». ideologische en filosofische minderheden ».
Artikel 15 van de Grondwet bepaalt : Artikel 15 van de Grondwet bepaalt :
« De woning is onschendbaar; geen huiszoeking kan plaatshebben dan in « De woning is onschendbaar; geen huiszoeking kan plaatshebben dan in
de gevallen die de wet bepaalt en in de vorm die zij voorschrijft ». de gevallen die de wet bepaalt en in de vorm die zij voorschrijft ».
Artikel 22 van de Grondwet bepaalt : Artikel 22 van de Grondwet bepaalt :
« Ieder heeft recht op eerbiediging van zijn privé-leven en zijn « Ieder heeft recht op eerbiediging van zijn privé-leven en zijn
gezinsleven, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden door de gezinsleven, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden door de
wet bepaald. wet bepaald.
De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel waarborgen de De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel waarborgen de
bescherming van dat recht ». bescherming van dat recht ».
Artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens bepaalt Artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens bepaalt
: :
« 1. Bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en « 1. Bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en
verplichtingen of bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem verplichtingen of bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem
ingestelde strafvervolging heeft eenieder recht op een eerlijke en ingestelde strafvervolging heeft eenieder recht op een eerlijke en
openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn, door openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn, door
een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie welke bij de een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie welke bij de
wet is ingesteld. Het vonnis moet in het openbaar worden gewezen maar wet is ingesteld. Het vonnis moet in het openbaar worden gewezen maar
de toegang tot de rechtszaal kan aan de pers en het publiek worden de toegang tot de rechtszaal kan aan de pers en het publiek worden
ontzegd gedurende het gehele proces of een deel daarvan, in het belang ontzegd gedurende het gehele proces of een deel daarvan, in het belang
van de goede zeden, van de openbare orde of 's lands veiligheid in een van de goede zeden, van de openbare orde of 's lands veiligheid in een
democratische samenleving, wanneer de belangen van minderjarigen of de democratische samenleving, wanneer de belangen van minderjarigen of de
bescherming van het privéleven van partijen bij het proces dit eisen bescherming van het privéleven van partijen bij het proces dit eisen
of, in die mate als door de rechter onder bepaalde omstandigheden of, in die mate als door de rechter onder bepaalde omstandigheden
strikt noodzakelijk wordt geoordeeld, wanneer openbaarmaking de strikt noodzakelijk wordt geoordeeld, wanneer openbaarmaking de
belangen van de rechtspraak zou schaden. belangen van de rechtspraak zou schaden.
2. Eenieder, die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd wordt voor 2. Eenieder, die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd wordt voor
onschuldig gehouden totdat zijn schuld volgens de wet bewezen wordt. onschuldig gehouden totdat zijn schuld volgens de wet bewezen wordt.
3. Eenieder, die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd, heeft ten 3. Eenieder, die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd, heeft ten
minste de volgende rechten : minste de volgende rechten :
a) onverwijld, in een taal welke hij verstaat, en in bijzonderheden, a) onverwijld, in een taal welke hij verstaat, en in bijzonderheden,
op de hoogte te worden gesteld van de aard en de reden van de tegen op de hoogte te worden gesteld van de aard en de reden van de tegen
hem ingebrachte beschuldiging; hem ingebrachte beschuldiging;
b) te beschikken over voldoende tijd en faciliteiten welke nodig zijn b) te beschikken over voldoende tijd en faciliteiten welke nodig zijn
voor de voorbereiding van zijn verdediging; voor de voorbereiding van zijn verdediging;
c) zichzelf te verdedigen of de bijstand te hebben van een raadsman c) zichzelf te verdedigen of de bijstand te hebben van een raadsman
naar zijn keuze, of, indien hij niet over voldoende middelen beschikt naar zijn keuze, of, indien hij niet over voldoende middelen beschikt
om een raadsman te bekostigen, kosteloos door een toegevoegd advocaat om een raadsman te bekostigen, kosteloos door een toegevoegd advocaat
te kunnen worden bijgestaan, indien het belang van de rechtspraak dit te kunnen worden bijgestaan, indien het belang van de rechtspraak dit
eist; eist;
d) de getuigen à charge te ondervragen of doen ondervragen en het d) de getuigen à charge te ondervragen of doen ondervragen en het
oproepen en de ondervraging van getuigen à décharge te doen geschieden oproepen en de ondervraging van getuigen à décharge te doen geschieden
op dezelfde voorwaarden als het geval is met de getuigen à charge; op dezelfde voorwaarden als het geval is met de getuigen à charge;
e) zich kosteloos te doen bijstaan door een tolk, indien hij de taal e) zich kosteloos te doen bijstaan door een tolk, indien hij de taal
welke ter zitting wordt gebezigd niet verstaat of niet spreekt ». welke ter zitting wordt gebezigd niet verstaat of niet spreekt ».
Artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens bepaalt Artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens bepaalt
: :
« 1. Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privéleven, zijn « 1. Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privéleven, zijn
gezinsleven, zijn huis en zijn briefwisseling. gezinsleven, zijn huis en zijn briefwisseling.
2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan met betrekking 2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan met betrekking
tot de uitoefening van dit recht dan voor zover bij de wet is voorzien tot de uitoefening van dit recht dan voor zover bij de wet is voorzien
en in een democratische samenleving nodig is in het belang van 's en in een democratische samenleving nodig is in het belang van 's
lands veiligheid, de openbare veiligheid, of het economisch welzijn lands veiligheid, de openbare veiligheid, of het economisch welzijn
van het land, de bescherming van de openbare orde en het voorkomen van van het land, de bescherming van de openbare orde en het voorkomen van
strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden,
of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen ». of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen ».
Artikel 14, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten Artikel 14, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten
en politieke rechten bepaalt : en politieke rechten bepaalt :
« Allen zijn gelijk voor de rechtbanken en de rechterlijke instanties. « Allen zijn gelijk voor de rechtbanken en de rechterlijke instanties.
Bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde Bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde
strafvervolging, of het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen strafvervolging, of het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen
in een rechtsgeding, heeft een ieder recht op een eerlijke en openbare in een rechtsgeding, heeft een ieder recht op een eerlijke en openbare
behandeling door een bevoegde, onafhankelijke en onpartijdige bij de behandeling door een bevoegde, onafhankelijke en onpartijdige bij de
wet ingestelde rechterlijke instantie. De toegang tot de rechtszaal wet ingestelde rechterlijke instantie. De toegang tot de rechtszaal
kan aan de pers en het publiek worden ontzegd, gedurende het gehele kan aan de pers en het publiek worden ontzegd, gedurende het gehele
proces of een deel daarvan, in het belang van de goede zeden, van de proces of een deel daarvan, in het belang van de goede zeden, van de
openbare orde of de nationale veiligheid in een democratische openbare orde of de nationale veiligheid in een democratische
samenleving, of wanneer het belang van het privéleven van de partijen samenleving, of wanneer het belang van het privéleven van de partijen
bij het proces dit eist, of in die mate als door de rechter onder bij het proces dit eist, of in die mate als door de rechter onder
bepaalde omstandigheden strikt noodzakelijk wordt geoordeeld, wanneer bepaalde omstandigheden strikt noodzakelijk wordt geoordeeld, wanneer
openbaarmaking de belangen van de rechtspraak zou schaden; evenwel openbaarmaking de belangen van de rechtspraak zou schaden; evenwel
dient elk vonnis dat wordt gewezen in een strafzaak of een dient elk vonnis dat wordt gewezen in een strafzaak of een
rechtsgeding openbaar te worden gemaakt, tenzij het belang van rechtsgeding openbaar te worden gemaakt, tenzij het belang van
jeugdige personen zich daartegen verzet of het proces echtelijke jeugdige personen zich daartegen verzet of het proces echtelijke
twisten of het voogdijschap over kinderen betreft ». twisten of het voogdijschap over kinderen betreft ».
B.6. Het in het geding zijnde artikel D.145, tweede lid, van het B.6. Het in het geding zijnde artikel D.145, tweede lid, van het
Milieuwetboek kent aan de personeelsleden van het DNB de bevoegdheid Milieuwetboek kent aan de personeelsleden van het DNB de bevoegdheid
toe om in de uitoefening van hun opdrachten een woonplaats te toe om in de uitoefening van hun opdrachten een woonplaats te
betreden, mits de onderzoeksrechter voorafgaande toestemming heeft betreden, mits de onderzoeksrechter voorafgaande toestemming heeft
verleend. verleend.
Uit de in B.3 vermelde parlementaire voorbereiding blijkt dat die Uit de in B.3 vermelde parlementaire voorbereiding blijkt dat die
bepaling door de decreetgever werd aangenomen op grond van artikel 11, bepaling door de decreetgever werd aangenomen op grond van artikel 11,
derde lid, 3°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot derde lid, 3°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot
hervorming der instellingen. Krachtens die bepaling kunnen de hervorming der instellingen. Krachtens die bepaling kunnen de
decreten, binnen de grenzen van de bevoegdheden van de gemeenschappen decreten, binnen de grenzen van de bevoegdheden van de gemeenschappen
en de gewesten, « de gevallen bepalen waarin een huiszoeking kan en de gewesten, « de gevallen bepalen waarin een huiszoeking kan
plaatshebben ». Bij de uitoefening van zijn bevoegdheid om « de plaatshebben ». Bij de uitoefening van zijn bevoegdheid om « de
gevallen [te] bepalen waarin een huiszoeking kan plaatshebben », kan gevallen [te] bepalen waarin een huiszoeking kan plaatshebben », kan
de decreetgever, zoals te dezen, een rechter ertoe machtigen een de decreetgever, zoals te dezen, een rechter ertoe machtigen een
huiszoeking toe te staan buiten een gerechtelijk onderzoek. huiszoeking toe te staan buiten een gerechtelijk onderzoek.
B.7. Een verschil in behandeling in aangelegenheden waar de B.7. Een verschil in behandeling in aangelegenheden waar de
gemeenschappen en de gewesten over eigen bevoegdheden beschikken, is gemeenschappen en de gewesten over eigen bevoegdheden beschikken, is
het mogelijke gevolg van een onderscheiden beleid, dat is toegelaten het mogelijke gevolg van een onderscheiden beleid, dat is toegelaten
door de autonomie die hun door of krachtens de Grondwet is toegekend. door de autonomie die hun door of krachtens de Grondwet is toegekend.
Een zodanig verschil kan op zich niet geacht worden strijdig te zijn Een zodanig verschil kan op zich niet geacht worden strijdig te zijn
met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
B.8. Behoudens toepassing van artikel 10 van de bijzondere wet van 8 B.8. Behoudens toepassing van artikel 10 van de bijzondere wet van 8
augustus 1980 tot hervorming der instellingen, zijn de gewesten niet augustus 1980 tot hervorming der instellingen, zijn de gewesten niet
bevoegd om de vorm van de huiszoekingen te regelen (Parl. St., Kamer, bevoegd om de vorm van de huiszoekingen te regelen (Parl. St., Kamer,
1992-1993, nr. 1063/7, p. 67; zie ook met name advies nr. 24.240/9 van 1992-1993, nr. 1063/7, p. 67; zie ook met name advies nr. 24.240/9 van
20 maart 1995 van de afdeling wetgeving van de Raad van State in 20 maart 1995 van de afdeling wetgeving van de Raad van State in
verband met een voorontwerp van decreet « betreffende afval »). Zij verband met een voorontwerp van decreet « betreffende afval »). Zij
zijn gebonden door de procedurele waarborgen die inzake huiszoekingen zijn gebonden door de procedurele waarborgen die inzake huiszoekingen
zijn vastgesteld door de federale wetgever, die met name voortvloeien zijn vastgesteld door de federale wetgever, die met name voortvloeien
uit de artikelen 15 en 22 van de Grondwet, uit de artikelen 6 en 8 van uit de artikelen 15 en 22 van de Grondwet, uit de artikelen 6 en 8 van
het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en uit artikel 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en uit artikel 14 van
het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.
B.9.1. De artikelen 15 en 22 van de Grondwet en artikel 8 van het B.9.1. De artikelen 15 en 22 van de Grondwet en artikel 8 van het
Europees Verdrag voor de rechten van de mens vereisen dat elke Europees Verdrag voor de rechten van de mens vereisen dat elke
overheidsinmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven en overheidsinmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven en
de woning wordt voorgeschreven in een voldoende precieze wettelijke de woning wordt voorgeschreven in een voldoende precieze wettelijke
bepaling, beantwoordt aan een dwingende maatschappelijke behoefte en bepaling, beantwoordt aan een dwingende maatschappelijke behoefte en
evenredig is met de daarin nagestreefde wettige doelstelling. evenredig is met de daarin nagestreefde wettige doelstelling.
B.9.2. Artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens B.9.2. Artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens
en artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en en artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en
politieke rechten bevatten waarborgen onder meer voor een eerlijk politieke rechten bevatten waarborgen onder meer voor een eerlijk
proces bij het vaststellen van burgerlijke rechten en verplichtingen proces bij het vaststellen van burgerlijke rechten en verplichtingen
of bij het bepalen van de gegrondheid van een ingestelde of bij het bepalen van de gegrondheid van een ingestelde
strafvervolging. strafvervolging.
B.9.3. De bestreden bepaling kent de personeelsleden van het DNB de B.9.3. De bestreden bepaling kent de personeelsleden van het DNB de
bevoegdheid toe om in de uitoefening van hun opdrachten en onder bevoegdheid toe om in de uitoefening van hun opdrachten en onder
voorwaarde van een voorafgaande toestemming van de onderzoeksrechter voorwaarde van een voorafgaande toestemming van de onderzoeksrechter
een woonplaats te betreden, wat een inmenging vormt in het recht op een woonplaats te betreden, wat een inmenging vormt in het recht op
eerbiediging van de woning en van het privéleven. Bijgevolg moet die eerbiediging van de woning en van het privéleven. Bijgevolg moet die
inmenging voldoen aan de in B.9.1 vermelde vereisten en dienen de inmenging voldoen aan de in B.9.1 vermelde vereisten en dienen de
betrokken personen de jurisdictionele waarborgen te genieten die uit betrokken personen de jurisdictionele waarborgen te genieten die uit
de in B.9.2 aangehaalde bepalingen voortvloeien. de in B.9.2 aangehaalde bepalingen voortvloeien.
B.10. Deel VIII van het Milieuwetboek strekt ertoe de volledige B.10. Deel VIII van het Milieuwetboek strekt ertoe de volledige
doeltreffendheid van de inzake leefmilieu uitgevaardigde normen te doeltreffendheid van de inzake leefmilieu uitgevaardigde normen te
waarborgen door, via strafrechtelijke sancties, ernstige aantastingen waarborgen door, via strafrechtelijke sancties, ernstige aantastingen
van het leefmilieu (Parl. St., Waals Parlement, 2007-2008, nr. 771/1, van het leefmilieu (Parl. St., Waals Parlement, 2007-2008, nr. 771/1,
p. 3), en met name de illegale handel in dieren, te bestrijden. p. 3), en met name de illegale handel in dieren, te bestrijden.
Zodoende wenst de Waalse decreetgever minstens een van de in artikel Zodoende wenst de Waalse decreetgever minstens een van de in artikel
7bis van de Grondwet opgesomde doelstellingen na te streven, maar ook 7bis van de Grondwet opgesomde doelstellingen na te streven, maar ook
het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu, bedoeld in het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu, bedoeld in
artikel 23, derde lid, 4°, van de Grondwet, te waarborgen. artikel 23, derde lid, 4°, van de Grondwet, te waarborgen.
Bij de in het geding zijnde bepaling wordt dus een legitiem doel Bij de in het geding zijnde bepaling wordt dus een legitiem doel
nagestreefd in de zin van artikel 8, lid 2, van het Europees Verdrag nagestreefd in de zin van artikel 8, lid 2, van het Europees Verdrag
voor de rechten van de mens. voor de rechten van de mens.
B.11. In de inmenging in het recht op eerbiediging van de woning en B.11. In de inmenging in het recht op eerbiediging van de woning en
van het privéleven wordt voorzien bij een wetsbepaling. van het privéleven wordt voorzien bij een wetsbepaling.
B.12.1. Uit de bewoordingen van het in het geding zijnde artikel D.145 B.12.1. Uit de bewoordingen van het in het geding zijnde artikel D.145
van het Milieuwetboek blijkt dat de personeelsleden van het DNB « in van het Milieuwetboek blijkt dat de personeelsleden van het DNB « in
de uitoefening van hun opdrachten » woningen kunnen binnentreden. Die de uitoefening van hun opdrachten » woningen kunnen binnentreden. Die
onderzoeksbevoegdheid is dus doelgebonden, wat impliceert dat de onderzoeksbevoegdheid is dus doelgebonden, wat impliceert dat de
bevoegde personeelsleden deze slechts kunnen aanwenden ter controle bevoegde personeelsleden deze slechts kunnen aanwenden ter controle
van de naleving van de in artikel D.138 van het Milieuwetboek vermelde van de naleving van de in artikel D.138 van het Milieuwetboek vermelde
wetgeving betreffende de bescherming van het leefmilieu. wetgeving betreffende de bescherming van het leefmilieu.
B.12.2. Bij het tweede lid van artikel D.145 van het Milieuwetboek B.12.2. Bij het tweede lid van artikel D.145 van het Milieuwetboek
wordt het binnentreden van een woning afhankelijk gesteld van de wordt het binnentreden van een woning afhankelijk gesteld van de
voorafgaande toestemming van een onderzoeksrechter. Het optreden van voorafgaande toestemming van een onderzoeksrechter. Het optreden van
de onderzoeksrechter, een onpartijdig en onafhankelijk magistraat, is de onderzoeksrechter, een onpartijdig en onafhankelijk magistraat, is
een essentiële waarborg voor de inachtneming van de voorwaarden een essentiële waarborg voor de inachtneming van de voorwaarden
waaraan een aantasting van de onschendbaarheid van de woning is waaraan een aantasting van de onschendbaarheid van de woning is
onderworpen, die is gewaarborgd bij artikel 15 van de Grondwet en onderworpen, die is gewaarborgd bij artikel 15 van de Grondwet en
artikel 8, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de artikel 8, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de
mens. mens.
B.12.3. Artikel 149 van de Grondwet, dat bepaalt dat « elk vonnis B.12.3. Artikel 149 van de Grondwet, dat bepaalt dat « elk vonnis
[...] met redenen [is] omkleed », drukt een algemene regel uit die [...] met redenen [is] omkleed », drukt een algemene regel uit die
geldt voor elk rechtscollege (arrest van het Hof nr. 1/2009 van 8 geldt voor elk rechtscollege (arrest van het Hof nr. 1/2009 van 8
januari 2009, B.3.4, eerste alinea). Een door de onderzoeksrechter januari 2009, B.3.4, eerste alinea). Een door de onderzoeksrechter
verleende machtiging tot huiszoeking dient bijgevolg met redenen te verleende machtiging tot huiszoeking dient bijgevolg met redenen te
zijn omkleed, temeer daar het aan de onderzoeksrechter staat soeverein zijn omkleed, temeer daar het aan de onderzoeksrechter staat soeverein
te oordelen of de maatregel opportuun is. De beschikking tot te oordelen of de maatregel opportuun is. De beschikking tot
huiszoeking dient de precieze vermeldingen te bevatten waardoor huiszoeking dient de precieze vermeldingen te bevatten waardoor
diegene bij wie de huiszoeking wordt uitgevoerd, voldoende informatie diegene bij wie de huiszoeking wordt uitgevoerd, voldoende informatie
wordt aangereikt over de vervolgingen die aan de huiszoeking ten wordt aangereikt over de vervolgingen die aan de huiszoeking ten
grondslag liggen, teneinde een daadwerkelijk rechtsmiddel mogelijk te grondslag liggen, teneinde een daadwerkelijk rechtsmiddel mogelijk te
maken om de wettigheid van de beslissing te doen nagaan (Cass., 11 maken om de wettigheid van de beslissing te doen nagaan (Cass., 11
januari 2006, P.05.1371.F). Een beschikking tot huiszoeking dient de januari 2006, P.05.1371.F). Een beschikking tot huiszoeking dient de
minimale vermeldingen te bevatten die het mogelijk maken controle uit minimale vermeldingen te bevatten die het mogelijk maken controle uit
te oefenen over de inachtneming, door de personeelsleden die ze hebben te oefenen over de inachtneming, door de personeelsleden die ze hebben
uitgevoerd, van het toepassingsgebied dat bij de beschikking wordt uitgevoerd, van het toepassingsgebied dat bij de beschikking wordt
bepaald (EHRM, 24 mei 2011, Aydemir t. Turkije, § 98). De bepaald (EHRM, 24 mei 2011, Aydemir t. Turkije, § 98). De
strafrechtelijke procedures dienen als een geheel te worden beschouwd, strafrechtelijke procedures dienen als een geheel te worden beschouwd,
hetgeen de voorafgaande fases van het proces, waaronder het onderzoek, hetgeen de voorafgaande fases van het proces, waaronder het onderzoek,
omvat (EHRM, grote kamer, 20 oktober 2015, Dvorski t. Kroatië, § 76). omvat (EHRM, grote kamer, 20 oktober 2015, Dvorski t. Kroatië, § 76).
De door de onderzoeksrechter gestelde handelingen hebben immers De door de onderzoeksrechter gestelde handelingen hebben immers
rechtstreeks een invloed op het voeren en op de billijkheid van de rechtstreeks een invloed op het voeren en op de billijkheid van de
verdere procedure, waaronder het eigenlijke proces (EHRM, 6 januari verdere procedure, waaronder het eigenlijke proces (EHRM, 6 januari
2010, Vera Fernßndez-Huidobro t. Spanje, § § 109 tot 111). 2010, Vera Fernßndez-Huidobro t. Spanje, § § 109 tot 111).
De door de onderzoeksrechter krachtens artikel D.145, tweede lid, van De door de onderzoeksrechter krachtens artikel D.145, tweede lid, van
het Milieuwetboek verleende machtiging moet bijgevolg met redenen het Milieuwetboek verleende machtiging moet bijgevolg met redenen
worden omkleed, hetgeen vereist dat daarin met name moet worden worden omkleed, hetgeen vereist dat daarin met name moet worden
vermeld in welk opzicht het binnentreden in een bewoonde ruimte vermeld in welk opzicht het binnentreden in een bewoonde ruimte
noodzakelijk is om het de personeelsleden van het DNB mogelijk te noodzakelijk is om het de personeelsleden van het DNB mogelijk te
maken hun wettelijke opdracht uit te voeren. Zij dient te vermelden maken hun wettelijke opdracht uit te voeren. Zij dient te vermelden
voor welke woning en aan welke personen ze wordt verleend. De voor welke woning en aan welke personen ze wordt verleend. De
onderzoeksrechter kan zijn machtiging bovendien gepaard doen gaan met onderzoeksrechter kan zijn machtiging bovendien gepaard doen gaan met
de nadere regels die hem opportuun lijken. de nadere regels die hem opportuun lijken.
Die verschillende elementen bieden aan de rechter bij wie de zaak in Die verschillende elementen bieden aan de rechter bij wie de zaak in
voorkomend geval later aanhangig wordt gemaakt, de mogelijkheid om de voorkomend geval later aanhangig wordt gemaakt, de mogelijkheid om de
wettigheid van de door de onderzoeksrechter verleende machtiging te wettigheid van de door de onderzoeksrechter verleende machtiging te
toetsen. toetsen.
B.12.4. Bij artikel D.140 van het Milieuwetboek wordt vastgesteld dat B.12.4. Bij artikel D.140 van het Milieuwetboek wordt vastgesteld dat
enkel de personeelsleden van het DNB die de eed hebben afgelegd voor enkel de personeelsleden van het DNB die de eed hebben afgelegd voor
de rechtbank van eerste aanleg de bevoegdheden van gerechtelijke de rechtbank van eerste aanleg de bevoegdheden van gerechtelijke
politie mogen uitoefenen. Bijgevolg mogen enkel die beëdigde politie mogen uitoefenen. Bijgevolg mogen enkel die beëdigde
personeelsleden krachtens het in het geding zijnde artikel D.145, personeelsleden krachtens het in het geding zijnde artikel D.145,
tweede lid, van het Milieuwetboek een woonplaats binnentreden met de tweede lid, van het Milieuwetboek een woonplaats binnentreden met de
voorafgaande toestemming van de onderzoeksrechter. Uit de in B.3 voorafgaande toestemming van de onderzoeksrechter. Uit de in B.3
aangehaalde parlementaire voorbereiding blijkt dat de personeelsleden aangehaalde parlementaire voorbereiding blijkt dat de personeelsleden
van het DNB, bij het binnentreden van een woonplaats, rekening moeten van het DNB, bij het binnentreden van een woonplaats, rekening moeten
houden met het evenredigheidsbeginsel en binnen de strikte uitoefening houden met het evenredigheidsbeginsel en binnen de strikte uitoefening
van hun opdracht moeten handelen. Voorts zijn de onderzoeksmiddelen van hun opdracht moeten handelen. Voorts zijn de onderzoeksmiddelen
die zij bij het uitoefenen van die bevoegdheid kunnen aanwenden, die zij bij het uitoefenen van die bevoegdheid kunnen aanwenden,
limitatief vastgesteld en afgebakend bij artikel D.146 van het limitatief vastgesteld en afgebakend bij artikel D.146 van het
Milieuwetboek. Milieuwetboek.
Weliswaar kunnen de personeelsleden krachtens artikel D.140 van het Weliswaar kunnen de personeelsleden krachtens artikel D.140 van het
Milieuwetboek het optreden van de openbare macht vorderen in de Milieuwetboek het optreden van de openbare macht vorderen in de
uitoefening van hun opdracht en leggen de in het geding zijnde uitoefening van hun opdracht en leggen de in het geding zijnde
bepalingen de eigenaar of bewoner de verplichting op om aan de bepalingen de eigenaar of bewoner de verplichting op om aan de
gemachtigde personeelsleden vrije toegang tot zijn woning te verlenen gemachtigde personeelsleden vrije toegang tot zijn woning te verlenen
en gesloten kasten of kluizen te openen, en aldus zijn medewerking te en gesloten kasten of kluizen te openen, en aldus zijn medewerking te
verlenen. Artikel D.154, 2°, van het Milieuwetboek voorziet immers in verlenen. Artikel D.154, 2°, van het Milieuwetboek voorziet immers in
strafbepalingen voor « degene die zich verzet of de opdrachten van de strafbepalingen voor « degene die zich verzet of de opdrachten van de
personeelsleden belemmert », wat « een inbreuk van de tweede categorie personeelsleden belemmert », wat « een inbreuk van de tweede categorie
» vormt. Een dergelijke inbreuk wordt krachtens artikel D.151, § 1, » vormt. Een dergelijke inbreuk wordt krachtens artikel D.151, § 1,
derde lid, gestraft met een gevangenisstraf van 8 dagen tot 3 jaar en derde lid, gestraft met een gevangenisstraf van 8 dagen tot 3 jaar en
een geldboete van minstens 100 euro en maximum 1.000.000 euro, of met een geldboete van minstens 100 euro en maximum 1.000.000 euro, of met
één van beide sancties alleen. Zoals de Waalse Regering opmerkt, laten één van beide sancties alleen. Zoals de Waalse Regering opmerkt, laten
de in het geding zijnde bepalingen evenwel niet toe dat de bevoegde de in het geding zijnde bepalingen evenwel niet toe dat de bevoegde
personeelsleden zich met geweld of dwang toegang tot een woning personeelsleden zich met geweld of dwang toegang tot een woning
verschaffen wanneer de verplichte medewerking niet wordt verleend, verschaffen wanneer de verplichte medewerking niet wordt verleend,
noch dat zij de inzage van documenten of het openen van gesloten noch dat zij de inzage van documenten of het openen van gesloten
kasten of kluizen afdwingen indien de eigenaar of bewoner zich kasten of kluizen afdwingen indien de eigenaar of bewoner zich
daartegen verzet. Indien de omstandigheden zulks vereisen, komt het de daartegen verzet. Indien de omstandigheden zulks vereisen, komt het de
bevoegde personeelsleden toe de feiten aan te geven bij de procureur bevoegde personeelsleden toe de feiten aan te geven bij de procureur
des Konings die de maatregelen zal nemen die noodzakelijk zijn om de des Konings die de maatregelen zal nemen die noodzakelijk zijn om de
strafvordering in werking te stellen en die, indien daar reden toe is, strafvordering in werking te stellen en die, indien daar reden toe is,
de zaak bij de onderzoeksrechter aanhangig zal maken teneinde een de zaak bij de onderzoeksrechter aanhangig zal maken teneinde een
gerechtelijke huiszoeking te laten uitvoeren. gerechtelijke huiszoeking te laten uitvoeren.
B.12.5. Behoudens uitzondering mag een opsporing ten huize of een B.12.5. Behoudens uitzondering mag een opsporing ten huize of een
huiszoeking niet plaatsvinden tussen 21 uur en 5 uur 's morgens huiszoeking niet plaatsvinden tussen 21 uur en 5 uur 's morgens
(artikel 1 van de wet van 7 juni 1969 « tot vaststelling van de tijd (artikel 1 van de wet van 7 juni 1969 « tot vaststelling van de tijd
gedurende welke geen opsporing ten huize, huiszoeking of gedurende welke geen opsporing ten huize, huiszoeking of
vrijheidsbeneming mag worden verricht »). Artikel D.145, tweede lid, vrijheidsbeneming mag worden verricht »). Artikel D.145, tweede lid,
van het Milieuwetboek vormt geen uitzondering op dat beginsel. In van het Milieuwetboek vormt geen uitzondering op dat beginsel. In
tegenstelling tot hetgeen is bepaald in het eerste lid van het tegenstelling tot hetgeen is bepaald in het eerste lid van het
voormelde artikel D.145, dat de personeelsleden van het DNB ertoe voormelde artikel D.145, dat de personeelsleden van het DNB ertoe
machtigt plaatsen die geen woning uitmaken, op « elk ogenblik » binnen machtigt plaatsen die geen woning uitmaken, op « elk ogenblik » binnen
te treden, preciseert het tweede lid van artikel D.145 van het te treden, preciseert het tweede lid van artikel D.145 van het
Milieuwetboek niet op welk ogenblik het is toegestaan de woning binnen Milieuwetboek niet op welk ogenblik het is toegestaan de woning binnen
te treden, maar onderwerpt het dat onderzoeksmiddel aan de toestemming te treden, maar onderwerpt het dat onderzoeksmiddel aan de toestemming
van een onderzoeksrechter, zodat het binnentreden niet kan van een onderzoeksrechter, zodat het binnentreden niet kan
plaatsvinden tussen 21 uur en 5 uur 's morgens. plaatsvinden tussen 21 uur en 5 uur 's morgens.
B.13. Uit het voorgaande en onder voorbehoud van de in B.12.4 en B.13. Uit het voorgaande en onder voorbehoud van de in B.12.4 en
B.12.5 vermelde interpretaties vloeit voort dat de in het geding B.12.5 vermelde interpretaties vloeit voort dat de in het geding
zijnde bepaling het recht op eerbiediging van de woning en van het zijnde bepaling het recht op eerbiediging van de woning en van het
privéleven, noch het recht op een eerlijk proces op onevenredige wijze privéleven, noch het recht op een eerlijk proces op onevenredige wijze
belemmert, gelet op de waarborgen die haar omringen. belemmert, gelet op de waarborgen die haar omringen.
B.14. Onder voorbehoud van die interpretaties dient de prejudiciële B.14. Onder voorbehoud van die interpretaties dient de prejudiciële
vraag ontkennend te worden beantwoord. vraag ontkennend te worden beantwoord.
Om die redenen, Om die redenen,
het Hof het Hof
zegt voor recht : zegt voor recht :
Onder voorbehoud van de in B.12.4 en B.12.5 vermelde interpretaties Onder voorbehoud van de in B.12.4 en B.12.5 vermelde interpretaties
schendt artikel D.145, tweede lid, van het Milieuwetboek, ingevoegd schendt artikel D.145, tweede lid, van het Milieuwetboek, ingevoegd
bij het decreet van het Waalse Gewest van 5 juni 2008 « betreffende de bij het decreet van het Waalse Gewest van 5 juni 2008 « betreffende de
opsporing, de vaststelling, de vervolging en de beteugeling van opsporing, de vaststelling, de vervolging en de beteugeling van
milieuovertredingen en de herstelmaatregelen inzake leefmilieu », niet milieuovertredingen en de herstelmaatregelen inzake leefmilieu », niet
de artikelen 10, 11, 15 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen de artikelen 10, 11, 15 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen
met de artikelen 6 en 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van met de artikelen 6 en 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van
de mens en met artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake de mens en met artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake
burgerrechten en politieke rechten. burgerrechten en politieke rechten.
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof,
op 22 april 2021. op 22 april 2021.
De griffier, De voorzitter, De griffier, De voorzitter,
F. Meersschaut F. Daoût F. Meersschaut F. Daoût
^