← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 60/2021 van 22 april 2021 Rolnummer 7263 In zake : de prejudiciële
vraag over artikel D.145 van het Milieuwetboek Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters
F. Daoût en L. Lavrysen, en de rechters (...)"
Uittreksel uit arrest nr. 60/2021 van 22 april 2021 Rolnummer 7263 In zake : de prejudiciële vraag over artikel D.145 van het Milieuwetboek Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en L. Lavrysen, en de rechters (...) | Uittreksel uit arrest nr. 60/2021 van 22 april 2021 Rolnummer 7263 In zake : de prejudiciële vraag over artikel D.145 van het Milieuwetboek Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en L. Lavrysen, en de rechters (...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
Uittreksel uit arrest nr. 60/2021 van 22 april 2021 | Uittreksel uit arrest nr. 60/2021 van 22 april 2021 |
Rolnummer 7263 | Rolnummer 7263 |
In zake : de prejudiciële vraag over artikel D.145 van het | In zake : de prejudiciële vraag over artikel D.145 van het |
Milieuwetboek (artikel 2 van het decreet van het Waalse Gewest van 5 | Milieuwetboek (artikel 2 van het decreet van het Waalse Gewest van 5 |
juni 2008 « betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging | juni 2008 « betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging |
en de beteugeling van milieuovertredingen en de herstelmaatregelen | en de beteugeling van milieuovertredingen en de herstelmaatregelen |
inzake leefmilieu »), gesteld door een onderzoeksrechter van de | inzake leefmilieu »), gesteld door een onderzoeksrechter van de |
Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Luik. | Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Luik. |
Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en L. Lavrysen, en de | samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en L. Lavrysen, en de |
rechters J.-P. Moerman, T. Merckx-Van Goey, T. Giet, J. Moerman, M. | rechters J.-P. Moerman, T. Merckx-Van Goey, T. Giet, J. Moerman, M. |
Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne en D. Pieters, bijgestaan door de | Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne en D. Pieters, bijgestaan door de |
griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter F. | griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter F. |
Daoût, | Daoût, |
wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Bij beschikking van 8 oktober 2019, waarvan de expeditie ter griffie | Bij beschikking van 8 oktober 2019, waarvan de expeditie ter griffie |
van het Hof is ingekomen op 11 oktober 2019, heeft een | van het Hof is ingekomen op 11 oktober 2019, heeft een |
onderzoeksrechter van de Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling | onderzoeksrechter van de Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling |
Luik, de volgende prejudiciële vraag gesteld : | Luik, de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« Schendt artikel D.145 van het decreet van het Waalse Gewest van 5 | « Schendt artikel D.145 van het decreet van het Waalse Gewest van 5 |
juni 2008 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en | juni 2008 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en |
de beteugeling van milieuovertredingen en de herstelmaatregelen inzake | de beteugeling van milieuovertredingen en de herstelmaatregelen inzake |
leefmilieu de artikelen 10, 11, 15 en 22 van de Grondwet, al dan niet | leefmilieu de artikelen 10, 11, 15 en 22 van de Grondwet, al dan niet |
in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 8 van het Europees Verdrag | in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 8 van het Europees Verdrag |
voor de rechten van de mens en met artikel 14 van het Internationaal | voor de rechten van de mens en met artikel 14 van het Internationaal |
Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, in zoverre met name | Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, in zoverre met name |
de verdachten die het voorwerp zouden uitmaken van een | de verdachten die het voorwerp zouden uitmaken van een |
huiszoeking/huisvisitatie door de in dat decreet bedoelde officier van | huiszoeking/huisvisitatie door de in dat decreet bedoelde officier van |
gerechtelijke politie, in het kader van een of meer inbreuken bedoeld | gerechtelijke politie, in het kader van een of meer inbreuken bedoeld |
in het milieustrafrecht in het Waalse Gewest, zich in een situatie | in het milieustrafrecht in het Waalse Gewest, zich in een situatie |
zouden bevinden waarin zij niet dezelfde rechten en waarborgen zouden | zouden bevinden waarin zij niet dezelfde rechten en waarborgen zouden |
genieten als de verdachten die het voorwerp zouden uitmaken van een | genieten als de verdachten die het voorwerp zouden uitmaken van een |
huiszoeking die een onderzoeksrechter beveelt in het kader van zijn | huiszoeking die een onderzoeksrechter beveelt in het kader van zijn |
gerechtelijk onderzoek met betrekking tot een of meer inbreuken op het | gerechtelijk onderzoek met betrekking tot een of meer inbreuken op het |
Strafwetboek en op andere strafrechtelijke wetgevingen, met inbegrip | Strafwetboek en op andere strafrechtelijke wetgevingen, met inbegrip |
van het decreet van 5 juni 2008 ? ». | van het decreet van 5 juni 2008 ? ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. In rechte |
(...) | (...) |
Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling en de draagwijdte | Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling en de draagwijdte |
ervan | ervan |
B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel D.145 van het | B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel D.145 van het |
Milieuwetboek, ingevoegd bij artikel 2 van het decreet van het Waalse | Milieuwetboek, ingevoegd bij artikel 2 van het decreet van het Waalse |
Gewest van 5 juni 2008 « betreffende de opsporing, de vaststelling, de | Gewest van 5 juni 2008 « betreffende de opsporing, de vaststelling, de |
vervolging en de beteugeling van milieuovertredingen en de | vervolging en de beteugeling van milieuovertredingen en de |
herstelmaatregelen inzake leefmilieu ». | herstelmaatregelen inzake leefmilieu ». |
B.2.1. Artikel D.145 van het Milieuwetboek bepaalt : | B.2.1. Artikel D.145 van het Milieuwetboek bepaalt : |
« Onverminderd hun voor het overige vastgelegde inspectietaken mogen | « Onverminderd hun voor het overige vastgelegde inspectietaken mogen |
de personeelsleden in de uitoefening van hun opdrachten [op] elk | de personeelsleden in de uitoefening van hun opdrachten [op] elk |
ogenblik de installaties, lokalen, terreinen en andere plaatsen | ogenblik de installaties, lokalen, terreinen en andere plaatsen |
binnentreden, behalve als het gaat om een woonplaats in de zin van | binnentreden, behalve als het gaat om een woonplaats in de zin van |
artikel 15 van de Grondwet. | artikel 15 van de Grondwet. |
Indien het gaat om een woonplaats in de zin van artikel 15 van de | Indien het gaat om een woonplaats in de zin van artikel 15 van de |
Grondwet, mogen die personeelsleden er binnentreden met de | Grondwet, mogen die personeelsleden er binnentreden met de |
voorafgaande toestemming van de onderzoeksrechter ». | voorafgaande toestemming van de onderzoeksrechter ». |
B.2.2. De onderzoeksmiddelen van de personeelsleden van het | B.2.2. De onderzoeksmiddelen van de personeelsleden van het |
Departement Natuur en Bossen van de Waalse Overheidsdienst (hierna : | Departement Natuur en Bossen van de Waalse Overheidsdienst (hierna : |
het DNB) worden opgesomd in artikel D.146 van het Milieuwetboek : | het DNB) worden opgesomd in artikel D.146 van het Milieuwetboek : |
« In de uitoefening van hun opdracht kunnen de personeelsleden : | « In de uitoefening van hun opdracht kunnen de personeelsleden : |
1° alle onderzoeken, controles, enquêtes uitvoeren en alle gegevens | 1° alle onderzoeken, controles, enquêtes uitvoeren en alle gegevens |
inwinnen die nuttig geacht worden om zich ervan te vergewissen dat de | inwinnen die nuttig geacht worden om zich ervan te vergewissen dat de |
bepalingen bedoeld in artikel D.138 nageleefd worden en o.a. : | bepalingen bedoeld in artikel D.138 nageleefd worden en o.a. : |
a. elke persoon ondervragen over elk feit waarvan de kennisneming | a. elke persoon ondervragen over elk feit waarvan de kennisneming |
nuttig is voor de uitoefening van het toezicht; | nuttig is voor de uitoefening van het toezicht; |
b. zich ter plaatse elk document, stuk of bewijsstuk laten overleggen | b. zich ter plaatse elk document, stuk of bewijsstuk laten overleggen |
of opsporen dat nuttig is voor de uitoefening van hun opdracht, er een | of opsporen dat nuttig is voor de uitoefening van hun opdracht, er een |
fotokopie of een ander afschrift van maken, of tegen ontvangbewijs | fotokopie of een ander afschrift van maken, of tegen ontvangbewijs |
meenemen; | meenemen; |
c. de identiteit van elke overtreder controleren; | c. de identiteit van elke overtreder controleren; |
2° monsters nemen volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten; | 2° monsters nemen volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten; |
3° analyses laten maken volgens de regels bepaald overeenkomstig | 3° analyses laten maken volgens de regels bepaald overeenkomstig |
artikel D.147. In geval van monsterneming met het oog op een analyse | artikel D.147. In geval van monsterneming met het oog op een analyse |
wordt de overtreder er onmiddellijk op gewezen dat hij de mogelijkheid | wordt de overtreder er onmiddellijk op gewezen dat hij de mogelijkheid |
heeft om een tegenanalyse te laten uitvoeren op zijn kosten. Indien | heeft om een tegenanalyse te laten uitvoeren op zijn kosten. Indien |
uit het analyseprotocol blijkt dat een overtreding werd begaan, wordt | uit het analyseprotocol blijkt dat een overtreding werd begaan, wordt |
overeenkomstig artikel D.141 proces-verbaal opgemaakt; | overeenkomstig artikel D.141 proces-verbaal opgemaakt; |
4° de opdracht geven om een voertuig, met inbegrip van de voor het | 4° de opdracht geven om een voertuig, met inbegrip van de voor het |
vervoer gebruikte voertuigen aan te houden, en hun landing | vervoer gebruikte voertuigen aan te houden, en hun landing |
controleren; | controleren; |
5° elke bewarende maatregel nemen met het oog op de overlegging van | 5° elke bewarende maatregel nemen met het oog op de overlegging van |
het bewijs, meer bepaald gedurende een maximumtermijn van | het bewijs, meer bepaald gedurende een maximumtermijn van |
tweeënzeventig uren : | tweeënzeventig uren : |
a. verbieden voorwerpen te verplaatsen of de inrichtingen of | a. verbieden voorwerpen te verplaatsen of de inrichtingen of |
installaties verzegelen waar mogelijkerwijs een overtreding werd | installaties verzegelen waar mogelijkerwijs een overtreding werd |
begaan; | begaan; |
b. de vervoermiddelen en andere tuigen die gediend zouden kunnen | b. de vervoermiddelen en andere tuigen die gediend zouden kunnen |
hebben om een overtreding te begaan aanhouden, tot stilstand brengen | hebben om een overtreding te begaan aanhouden, tot stilstand brengen |
of verzegelen; | of verzegelen; |
6° in de aanwezigheid van de betrokkene of van de behoorlijk | 6° in de aanwezigheid van de betrokkene of van de behoorlijk |
opgeroepen betrokkene, de toestellen en voorzieningen in overtreding | opgeroepen betrokkene, de toestellen en voorzieningen in overtreding |
met de bepalingen bedoeld in artikel D.138 uittesten of laten | met de bepalingen bedoeld in artikel D.138 uittesten of laten |
uittesten door erkende personen, laboratoria of openbare en private | uittesten door erkende personen, laboratoria of openbare en private |
instellingen; | instellingen; |
7° zich door technische deskundigen laten bijstaan; | 7° zich door technische deskundigen laten bijstaan; |
8° administratieve politiemaatregelen nemen om milieuvervuilende | 8° administratieve politiemaatregelen nemen om milieuvervuilende |
voorwerpen uit het verkeer te kunnen halen; | voorwerpen uit het verkeer te kunnen halen; |
9° onverminderd artikel D.145, de voorwerpen opsporen tot waar ze | 9° onverminderd artikel D.145, de voorwerpen opsporen tot waar ze |
naartoe vervoerd werden en er beslag op leggen. | naartoe vervoerd werden en er beslag op leggen. |
10° de vaartuigen naar de oever laten komen om hun inhoud te | 10° de vaartuigen naar de oever laten komen om hun inhoud te |
controleren. | controleren. |
11° elke databank die nuttig is voor het verkrijgen van de informatie | 11° elke databank die nuttig is voor het verkrijgen van de informatie |
en voor de uitvoering van de in dit artikel bedoelde opdrachten | en voor de uitvoering van de in dit artikel bedoelde opdrachten |
raadplegen. | raadplegen. |
12° de nodige administratieve gegevens raadplegen en een afschrift | 12° de nodige administratieve gegevens raadplegen en een afschrift |
ervan nemen, zoals de wettelijk voorgeschreven documenten die de | ervan nemen, zoals de wettelijk voorgeschreven documenten die de |
bestuurder in zijn bezit moet hebben en in ruimere zin alle documenten | bestuurder in zijn bezit moet hebben en in ruimere zin alle documenten |
die nuttig zijn voor de identificatie van het voertuig, de bestuurder | die nuttig zijn voor de identificatie van het voertuig, de bestuurder |
of de persoon op wiens naam het voertuig staat ingeschreven ». | of de persoon op wiens naam het voertuig staat ingeschreven ». |
B.2.3. Artikel D.143 van het Milieuwetboek bepaalt : | B.2.3. Artikel D.143 van het Milieuwetboek bepaalt : |
« De personeelsleden mogen het optreden van de openbare macht vorderen | « De personeelsleden mogen het optreden van de openbare macht vorderen |
in de uitoefening van hun opdracht ». | in de uitoefening van hun opdracht ». |
B.2.4. Artikel D.140 van het Milieuwetboek bepaalt : | B.2.4. Artikel D.140 van het Milieuwetboek bepaalt : |
« § 1. Onverminderd de plichten van de officieren van de gerechtelijke | « § 1. Onverminderd de plichten van de officieren van de gerechtelijke |
politie, wijst de Regering de personeelsleden aan die zullen toezien | politie, wijst de Regering de personeelsleden aan die zullen toezien |
op de naleving van de bepalingen bedoeld in artikel D.138 en de | op de naleving van de bepalingen bedoeld in artikel D.138 en de |
bepalingen die krachtens deze bepalingen genomen worden. | bepalingen die krachtens deze bepalingen genomen worden. |
De bevoegdheden van gerechtelijke politie kunnen slechts door beëdigde | De bevoegdheden van gerechtelijke politie kunnen slechts door beëdigde |
personeelsleden uitgeoefend worden. De personeelsleden leggen de eed | personeelsleden uitgeoefend worden. De personeelsleden leggen de eed |
af voor de rechtbank van eerste aanleg van hun administratieve | af voor de rechtbank van eerste aanleg van hun administratieve |
verblijfplaats. De hoofdgriffier maakt een afschrift van de commissie | verblijfplaats. De hoofdgriffier maakt een afschrift van de commissie |
en van de akte van eedaflegging over aan zijn collega's van de | en van de akte van eedaflegging over aan zijn collega's van de |
rechtbanken van eerste aanleg van het ambtsgebied waar het | rechtbanken van eerste aanleg van het ambtsgebied waar het |
personeelslid zijn functie moet uitoefenen. | personeelslid zijn functie moet uitoefenen. |
[...] ». | [...] ». |
B.3. In de memorie van toelichting bij het voormelde decreet van 5 | B.3. In de memorie van toelichting bij het voormelde decreet van 5 |
juni 2008 wordt vermeld : | juni 2008 wordt vermeld : |
« Bij artikel D.145 wordt een dubbel doel nagestreefd : enerzijds | « Bij artikel D.145 wordt een dubbel doel nagestreefd : enerzijds |
machtigt het de personeelsleden ertoe, bij de uitoefening van hun | machtigt het de personeelsleden ertoe, bij de uitoefening van hun |
opdrachten, de plaatsen binnen te treden die geen woning in de zin van | opdrachten, de plaatsen binnen te treden die geen woning in de zin van |
artikel 15 van de Grondwet uitmaken, en zulks op elk ogenblik; | artikel 15 van de Grondwet uitmaken, en zulks op elk ogenblik; |
anderzijds bepaalt het de gevallen waarin een huiszoeking plaatsheeft, | anderzijds bepaalt het de gevallen waarin een huiszoeking plaatsheeft, |
overeenkomstig artikel 11, derde lid, 3°, van de bijzondere wet van 8 | overeenkomstig artikel 11, derde lid, 3°, van de bijzondere wet van 8 |
augustus 1980 tot hervorming der instellingen » (Parl. St., Waals | augustus 1980 tot hervorming der instellingen » (Parl. St., Waals |
Parlement, 2007-2008, nr. 771/1, p. 8). | Parlement, 2007-2008, nr. 771/1, p. 8). |
« Het mogelijk optreden van de personeelsleden wordt uitgebreid ten | « Het mogelijk optreden van de personeelsleden wordt uitgebreid ten |
opzichte van de soortgelijke bepalingen van artikel 61, § 1, 1° en 3°, | opzichte van de soortgelijke bepalingen van artikel 61, § 1, 1° en 3°, |
van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, | van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, |
aangezien het niet langer vereist is dat de personeelsleden, om ertoe | aangezien het niet langer vereist is dat de personeelsleden, om ertoe |
gemachtigd te zijn bepaalde plaatsen binnen te gaan, ' ernstige | gemachtigd te zijn bepaalde plaatsen binnen te gaan, ' ernstige |
redenen [hebben die] laten vermoeden dat een overtreding van het | redenen [hebben die] laten vermoeden dat een overtreding van het |
decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan wordt begaan ' en het niet | decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan wordt begaan ' en het niet |
langer vereist is dat zij, teneinde controles en enquêtes in te | langer vereist is dat zij, teneinde controles en enquêtes in te |
stellen, over ' ernstige aanwijzingen van overtreding ' beschikken. | stellen, over ' ernstige aanwijzingen van overtreding ' beschikken. |
Die vereiste hield in dat de beoogde handelingen enkel konden worden | Die vereiste hield in dat de beoogde handelingen enkel konden worden |
gesteld wanneer de bevoegde ambtenaren en personeelsleden ernstige | gesteld wanneer de bevoegde ambtenaren en personeelsleden ernstige |
redenen hadden die lieten vermoeden dat overtredingen van het decreet | redenen hadden die lieten vermoeden dat overtredingen van het decreet |
of van de uitvoeringsbesluiten ervan werden begaan (1°) of over | of van de uitvoeringsbesluiten ervan werden begaan (1°) of over |
ernstige aanwijzingen van overtredingen beschikten (3°), zonder dat | ernstige aanwijzingen van overtredingen beschikten (3°), zonder dat |
enige restrictieve bepaling op beperkende wijze omschreef wat onder de | enige restrictieve bepaling op beperkende wijze omschreef wat onder de |
woorden ' ernstige redenen ' en ' ernstige aanwijzingen ' moest worden | woorden ' ernstige redenen ' en ' ernstige aanwijzingen ' moest worden |
verstaan. De betrokken ambtenaren of personeelsleden dienden met | verstaan. De betrokken ambtenaren of personeelsleden dienden met |
andere woorden over ' ernstige redenen ' of ' ernstige aanwijzingen ' | andere woorden over ' ernstige redenen ' of ' ernstige aanwijzingen ' |
te beschikken, maar zulks volstond. Er kon niet tot de in die | te beschikken, maar zulks volstond. Er kon niet tot de in die |
bepalingen bedoelde handelingen worden overgegaan in het kader van | bepalingen bedoelde handelingen worden overgegaan in het kader van |
stelselmatige controles of routinecontroles. Daarenboven dienden de | stelselmatige controles of routinecontroles. Daarenboven dienden de |
processen-verbaal met betrekking tot dergelijke handelingen duidelijk | processen-verbaal met betrekking tot dergelijke handelingen duidelijk |
en concreet te vermelden waaruit de ' ernstige redenen of de ernstige | en concreet te vermelden waaruit de ' ernstige redenen of de ernstige |
aanwijzingen ' die het optreden verantwoordden, bestonden. | aanwijzingen ' die het optreden verantwoordden, bestonden. |
Die vereiste werd al te dwingend en nadelig voor de goede uitoefening | Die vereiste werd al te dwingend en nadelig voor de goede uitoefening |
van de opdrachten van toezicht geacht, en onevenredig ten aanzien van | van de opdrachten van toezicht geacht, en onevenredig ten aanzien van |
de motivering ervan die erin bestond te vermijden dat controles die | de motivering ervan die erin bestond te vermijden dat controles die |
niet aan enige beperking zouden worden onderworpen, afbreuk kunnen | niet aan enige beperking zouden worden onderworpen, afbreuk kunnen |
doen aan het fabrieksgeheim (Parl. St., Waals Parlement, 392 | doen aan het fabrieksgeheim (Parl. St., Waals Parlement, 392 |
(1997-1998) - Nr. 105). | (1997-1998) - Nr. 105). |
Het is vanzelfsprekend dat de personeelsleden, wanneer zij van plan | Het is vanzelfsprekend dat de personeelsleden, wanneer zij van plan |
zullen zijn om gebruik te maken van de mogelijkheid die artikel D.145 | zullen zijn om gebruik te maken van de mogelijkheid die artikel D.145 |
van het ontwerp van decreet hun biedt, rekening zullen houden met het | van het ontwerp van decreet hun biedt, rekening zullen houden met het |
evenredigheidsbeginsel en binnen de strikte uitoefening van hun | evenredigheidsbeginsel en binnen de strikte uitoefening van hun |
opdracht zullen handelen » (ibid., p. 9). | opdracht zullen handelen » (ibid., p. 9). |
Ten gronde | Ten gronde |
B.4.1. De verwijzende rechter stelt het Hof een vraag over de | B.4.1. De verwijzende rechter stelt het Hof een vraag over de |
bestaanbaarheid van artikel D.145, tweede lid, van het Milieuwetboek | bestaanbaarheid van artikel D.145, tweede lid, van het Milieuwetboek |
met de artikelen 10, 11, 15 en 22 van de Grondwet, al dan niet in | met de artikelen 10, 11, 15 en 22 van de Grondwet, al dan niet in |
samenhang gelezen met de artikelen 6 en 8 van het Europees Verdrag | samenhang gelezen met de artikelen 6 en 8 van het Europees Verdrag |
voor de rechten van de mens en met artikel 14 van het Internationaal | voor de rechten van de mens en met artikel 14 van het Internationaal |
Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. | Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. |
B.4.2. De prejudiciële vraag heeft meer bepaald betrekking op het | B.4.2. De prejudiciële vraag heeft meer bepaald betrekking op het |
verschil in behandeling tussen, enerzijds, « de verdachten die het | verschil in behandeling tussen, enerzijds, « de verdachten die het |
voorwerp zouden uitmaken van een huiszoeking/huisvisitatie door de in | voorwerp zouden uitmaken van een huiszoeking/huisvisitatie door de in |
[het Milieuwetboek] bedoelde officier van gerechtelijke politie, in | [het Milieuwetboek] bedoelde officier van gerechtelijke politie, in |
het kader van een of meer inbreuken bedoeld in het milieustrafrecht in | het kader van een of meer inbreuken bedoeld in het milieustrafrecht in |
het Waalse Gewest », en, anderzijds, « de verdachten die het voorwerp | het Waalse Gewest », en, anderzijds, « de verdachten die het voorwerp |
zouden uitmaken van een huiszoeking die een onderzoeksrechter beveelt | zouden uitmaken van een huiszoeking die een onderzoeksrechter beveelt |
in het kader van zijn gerechtelijk onderzoek met betrekking tot een of | in het kader van zijn gerechtelijk onderzoek met betrekking tot een of |
meer inbreuken op het Strafwetboek en op andere strafrechtelijke | meer inbreuken op het Strafwetboek en op andere strafrechtelijke |
wetgevingen, met inbegrip van het [het Milieuwetboek] », in zoverre de | wetgevingen, met inbegrip van het [het Milieuwetboek] », in zoverre de |
eerstgenoemden niet dezelfde rechten en waarborgen als de | eerstgenoemden niet dezelfde rechten en waarborgen als de |
laatstgenoemden zouden genieten. | laatstgenoemden zouden genieten. |
B.4.3. Uit hetgeen in B.4.2 is vermeld, blijkt dat de prejudiciële | B.4.3. Uit hetgeen in B.4.2 is vermeld, blijkt dat de prejudiciële |
vraag enkel betrekking heeft op het tweede lid van artikel D.145 van | vraag enkel betrekking heeft op het tweede lid van artikel D.145 van |
het Milieuwetboek. Het Hof beperkt zijn onderzoek tot die bepaling. | het Milieuwetboek. Het Hof beperkt zijn onderzoek tot die bepaling. |
B.5. Artikel 10 van de Grondwet bepaalt : | B.5. Artikel 10 van de Grondwet bepaalt : |
« Er is in de Staat geen onderscheid van standen. | « Er is in de Staat geen onderscheid van standen. |
De Belgen zijn gelijk voor de wet; zij alleen zijn tot de burgerlijke | De Belgen zijn gelijk voor de wet; zij alleen zijn tot de burgerlijke |
en militaire bedieningen benoembaar, behoudens de uitzonderingen die | en militaire bedieningen benoembaar, behoudens de uitzonderingen die |
voor bijzondere gevallen door een wet kunnen worden gesteld. | voor bijzondere gevallen door een wet kunnen worden gesteld. |
De gelijkheid van vrouwen en mannen is gewaarborgd ». | De gelijkheid van vrouwen en mannen is gewaarborgd ». |
Artikel 11 van de Grondwet bepaalt : | Artikel 11 van de Grondwet bepaalt : |
« Het genot van de rechten en vrijheden aan de Belgen toegekend moet | « Het genot van de rechten en vrijheden aan de Belgen toegekend moet |
zonder discriminatie verzekerd worden. Te dien einde waarborgen de wet | zonder discriminatie verzekerd worden. Te dien einde waarborgen de wet |
en het decreet inzonderheid de rechten en vrijheden van de | en het decreet inzonderheid de rechten en vrijheden van de |
ideologische en filosofische minderheden ». | ideologische en filosofische minderheden ». |
Artikel 15 van de Grondwet bepaalt : | Artikel 15 van de Grondwet bepaalt : |
« De woning is onschendbaar; geen huiszoeking kan plaatshebben dan in | « De woning is onschendbaar; geen huiszoeking kan plaatshebben dan in |
de gevallen die de wet bepaalt en in de vorm die zij voorschrijft ». | de gevallen die de wet bepaalt en in de vorm die zij voorschrijft ». |
Artikel 22 van de Grondwet bepaalt : | Artikel 22 van de Grondwet bepaalt : |
« Ieder heeft recht op eerbiediging van zijn privé-leven en zijn | « Ieder heeft recht op eerbiediging van zijn privé-leven en zijn |
gezinsleven, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden door de | gezinsleven, behoudens in de gevallen en onder de voorwaarden door de |
wet bepaald. | wet bepaald. |
De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel waarborgen de | De wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel waarborgen de |
bescherming van dat recht ». | bescherming van dat recht ». |
Artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens bepaalt | Artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens bepaalt |
: | : |
« 1. Bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en | « 1. Bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en |
verplichtingen of bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem | verplichtingen of bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem |
ingestelde strafvervolging heeft eenieder recht op een eerlijke en | ingestelde strafvervolging heeft eenieder recht op een eerlijke en |
openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn, door | openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn, door |
een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie welke bij de | een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie welke bij de |
wet is ingesteld. Het vonnis moet in het openbaar worden gewezen maar | wet is ingesteld. Het vonnis moet in het openbaar worden gewezen maar |
de toegang tot de rechtszaal kan aan de pers en het publiek worden | de toegang tot de rechtszaal kan aan de pers en het publiek worden |
ontzegd gedurende het gehele proces of een deel daarvan, in het belang | ontzegd gedurende het gehele proces of een deel daarvan, in het belang |
van de goede zeden, van de openbare orde of 's lands veiligheid in een | van de goede zeden, van de openbare orde of 's lands veiligheid in een |
democratische samenleving, wanneer de belangen van minderjarigen of de | democratische samenleving, wanneer de belangen van minderjarigen of de |
bescherming van het privéleven van partijen bij het proces dit eisen | bescherming van het privéleven van partijen bij het proces dit eisen |
of, in die mate als door de rechter onder bepaalde omstandigheden | of, in die mate als door de rechter onder bepaalde omstandigheden |
strikt noodzakelijk wordt geoordeeld, wanneer openbaarmaking de | strikt noodzakelijk wordt geoordeeld, wanneer openbaarmaking de |
belangen van de rechtspraak zou schaden. | belangen van de rechtspraak zou schaden. |
2. Eenieder, die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd wordt voor | 2. Eenieder, die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd wordt voor |
onschuldig gehouden totdat zijn schuld volgens de wet bewezen wordt. | onschuldig gehouden totdat zijn schuld volgens de wet bewezen wordt. |
3. Eenieder, die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd, heeft ten | 3. Eenieder, die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd, heeft ten |
minste de volgende rechten : | minste de volgende rechten : |
a) onverwijld, in een taal welke hij verstaat, en in bijzonderheden, | a) onverwijld, in een taal welke hij verstaat, en in bijzonderheden, |
op de hoogte te worden gesteld van de aard en de reden van de tegen | op de hoogte te worden gesteld van de aard en de reden van de tegen |
hem ingebrachte beschuldiging; | hem ingebrachte beschuldiging; |
b) te beschikken over voldoende tijd en faciliteiten welke nodig zijn | b) te beschikken over voldoende tijd en faciliteiten welke nodig zijn |
voor de voorbereiding van zijn verdediging; | voor de voorbereiding van zijn verdediging; |
c) zichzelf te verdedigen of de bijstand te hebben van een raadsman | c) zichzelf te verdedigen of de bijstand te hebben van een raadsman |
naar zijn keuze, of, indien hij niet over voldoende middelen beschikt | naar zijn keuze, of, indien hij niet over voldoende middelen beschikt |
om een raadsman te bekostigen, kosteloos door een toegevoegd advocaat | om een raadsman te bekostigen, kosteloos door een toegevoegd advocaat |
te kunnen worden bijgestaan, indien het belang van de rechtspraak dit | te kunnen worden bijgestaan, indien het belang van de rechtspraak dit |
eist; | eist; |
d) de getuigen à charge te ondervragen of doen ondervragen en het | d) de getuigen à charge te ondervragen of doen ondervragen en het |
oproepen en de ondervraging van getuigen à décharge te doen geschieden | oproepen en de ondervraging van getuigen à décharge te doen geschieden |
op dezelfde voorwaarden als het geval is met de getuigen à charge; | op dezelfde voorwaarden als het geval is met de getuigen à charge; |
e) zich kosteloos te doen bijstaan door een tolk, indien hij de taal | e) zich kosteloos te doen bijstaan door een tolk, indien hij de taal |
welke ter zitting wordt gebezigd niet verstaat of niet spreekt ». | welke ter zitting wordt gebezigd niet verstaat of niet spreekt ». |
Artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens bepaalt | Artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens bepaalt |
: | : |
« 1. Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privéleven, zijn | « 1. Eenieder heeft recht op eerbiediging van zijn privéleven, zijn |
gezinsleven, zijn huis en zijn briefwisseling. | gezinsleven, zijn huis en zijn briefwisseling. |
2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan met betrekking | 2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan met betrekking |
tot de uitoefening van dit recht dan voor zover bij de wet is voorzien | tot de uitoefening van dit recht dan voor zover bij de wet is voorzien |
en in een democratische samenleving nodig is in het belang van 's | en in een democratische samenleving nodig is in het belang van 's |
lands veiligheid, de openbare veiligheid, of het economisch welzijn | lands veiligheid, de openbare veiligheid, of het economisch welzijn |
van het land, de bescherming van de openbare orde en het voorkomen van | van het land, de bescherming van de openbare orde en het voorkomen van |
strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, | strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, |
of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen ». | of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen ». |
Artikel 14, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten | Artikel 14, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten |
en politieke rechten bepaalt : | en politieke rechten bepaalt : |
« Allen zijn gelijk voor de rechtbanken en de rechterlijke instanties. | « Allen zijn gelijk voor de rechtbanken en de rechterlijke instanties. |
Bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde | Bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde |
strafvervolging, of het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen | strafvervolging, of het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen |
in een rechtsgeding, heeft een ieder recht op een eerlijke en openbare | in een rechtsgeding, heeft een ieder recht op een eerlijke en openbare |
behandeling door een bevoegde, onafhankelijke en onpartijdige bij de | behandeling door een bevoegde, onafhankelijke en onpartijdige bij de |
wet ingestelde rechterlijke instantie. De toegang tot de rechtszaal | wet ingestelde rechterlijke instantie. De toegang tot de rechtszaal |
kan aan de pers en het publiek worden ontzegd, gedurende het gehele | kan aan de pers en het publiek worden ontzegd, gedurende het gehele |
proces of een deel daarvan, in het belang van de goede zeden, van de | proces of een deel daarvan, in het belang van de goede zeden, van de |
openbare orde of de nationale veiligheid in een democratische | openbare orde of de nationale veiligheid in een democratische |
samenleving, of wanneer het belang van het privéleven van de partijen | samenleving, of wanneer het belang van het privéleven van de partijen |
bij het proces dit eist, of in die mate als door de rechter onder | bij het proces dit eist, of in die mate als door de rechter onder |
bepaalde omstandigheden strikt noodzakelijk wordt geoordeeld, wanneer | bepaalde omstandigheden strikt noodzakelijk wordt geoordeeld, wanneer |
openbaarmaking de belangen van de rechtspraak zou schaden; evenwel | openbaarmaking de belangen van de rechtspraak zou schaden; evenwel |
dient elk vonnis dat wordt gewezen in een strafzaak of een | dient elk vonnis dat wordt gewezen in een strafzaak of een |
rechtsgeding openbaar te worden gemaakt, tenzij het belang van | rechtsgeding openbaar te worden gemaakt, tenzij het belang van |
jeugdige personen zich daartegen verzet of het proces echtelijke | jeugdige personen zich daartegen verzet of het proces echtelijke |
twisten of het voogdijschap over kinderen betreft ». | twisten of het voogdijschap over kinderen betreft ». |
B.6. Het in het geding zijnde artikel D.145, tweede lid, van het | B.6. Het in het geding zijnde artikel D.145, tweede lid, van het |
Milieuwetboek kent aan de personeelsleden van het DNB de bevoegdheid | Milieuwetboek kent aan de personeelsleden van het DNB de bevoegdheid |
toe om in de uitoefening van hun opdrachten een woonplaats te | toe om in de uitoefening van hun opdrachten een woonplaats te |
betreden, mits de onderzoeksrechter voorafgaande toestemming heeft | betreden, mits de onderzoeksrechter voorafgaande toestemming heeft |
verleend. | verleend. |
Uit de in B.3 vermelde parlementaire voorbereiding blijkt dat die | Uit de in B.3 vermelde parlementaire voorbereiding blijkt dat die |
bepaling door de decreetgever werd aangenomen op grond van artikel 11, | bepaling door de decreetgever werd aangenomen op grond van artikel 11, |
derde lid, 3°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot | derde lid, 3°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot |
hervorming der instellingen. Krachtens die bepaling kunnen de | hervorming der instellingen. Krachtens die bepaling kunnen de |
decreten, binnen de grenzen van de bevoegdheden van de gemeenschappen | decreten, binnen de grenzen van de bevoegdheden van de gemeenschappen |
en de gewesten, « de gevallen bepalen waarin een huiszoeking kan | en de gewesten, « de gevallen bepalen waarin een huiszoeking kan |
plaatshebben ». Bij de uitoefening van zijn bevoegdheid om « de | plaatshebben ». Bij de uitoefening van zijn bevoegdheid om « de |
gevallen [te] bepalen waarin een huiszoeking kan plaatshebben », kan | gevallen [te] bepalen waarin een huiszoeking kan plaatshebben », kan |
de decreetgever, zoals te dezen, een rechter ertoe machtigen een | de decreetgever, zoals te dezen, een rechter ertoe machtigen een |
huiszoeking toe te staan buiten een gerechtelijk onderzoek. | huiszoeking toe te staan buiten een gerechtelijk onderzoek. |
B.7. Een verschil in behandeling in aangelegenheden waar de | B.7. Een verschil in behandeling in aangelegenheden waar de |
gemeenschappen en de gewesten over eigen bevoegdheden beschikken, is | gemeenschappen en de gewesten over eigen bevoegdheden beschikken, is |
het mogelijke gevolg van een onderscheiden beleid, dat is toegelaten | het mogelijke gevolg van een onderscheiden beleid, dat is toegelaten |
door de autonomie die hun door of krachtens de Grondwet is toegekend. | door de autonomie die hun door of krachtens de Grondwet is toegekend. |
Een zodanig verschil kan op zich niet geacht worden strijdig te zijn | Een zodanig verschil kan op zich niet geacht worden strijdig te zijn |
met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. | met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. |
B.8. Behoudens toepassing van artikel 10 van de bijzondere wet van 8 | B.8. Behoudens toepassing van artikel 10 van de bijzondere wet van 8 |
augustus 1980 tot hervorming der instellingen, zijn de gewesten niet | augustus 1980 tot hervorming der instellingen, zijn de gewesten niet |
bevoegd om de vorm van de huiszoekingen te regelen (Parl. St., Kamer, | bevoegd om de vorm van de huiszoekingen te regelen (Parl. St., Kamer, |
1992-1993, nr. 1063/7, p. 67; zie ook met name advies nr. 24.240/9 van | 1992-1993, nr. 1063/7, p. 67; zie ook met name advies nr. 24.240/9 van |
20 maart 1995 van de afdeling wetgeving van de Raad van State in | 20 maart 1995 van de afdeling wetgeving van de Raad van State in |
verband met een voorontwerp van decreet « betreffende afval »). Zij | verband met een voorontwerp van decreet « betreffende afval »). Zij |
zijn gebonden door de procedurele waarborgen die inzake huiszoekingen | zijn gebonden door de procedurele waarborgen die inzake huiszoekingen |
zijn vastgesteld door de federale wetgever, die met name voortvloeien | zijn vastgesteld door de federale wetgever, die met name voortvloeien |
uit de artikelen 15 en 22 van de Grondwet, uit de artikelen 6 en 8 van | uit de artikelen 15 en 22 van de Grondwet, uit de artikelen 6 en 8 van |
het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en uit artikel 14 van | het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en uit artikel 14 van |
het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. | het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. |
B.9.1. De artikelen 15 en 22 van de Grondwet en artikel 8 van het | B.9.1. De artikelen 15 en 22 van de Grondwet en artikel 8 van het |
Europees Verdrag voor de rechten van de mens vereisen dat elke | Europees Verdrag voor de rechten van de mens vereisen dat elke |
overheidsinmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven en | overheidsinmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven en |
de woning wordt voorgeschreven in een voldoende precieze wettelijke | de woning wordt voorgeschreven in een voldoende precieze wettelijke |
bepaling, beantwoordt aan een dwingende maatschappelijke behoefte en | bepaling, beantwoordt aan een dwingende maatschappelijke behoefte en |
evenredig is met de daarin nagestreefde wettige doelstelling. | evenredig is met de daarin nagestreefde wettige doelstelling. |
B.9.2. Artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens | B.9.2. Artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens |
en artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en | en artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en |
politieke rechten bevatten waarborgen onder meer voor een eerlijk | politieke rechten bevatten waarborgen onder meer voor een eerlijk |
proces bij het vaststellen van burgerlijke rechten en verplichtingen | proces bij het vaststellen van burgerlijke rechten en verplichtingen |
of bij het bepalen van de gegrondheid van een ingestelde | of bij het bepalen van de gegrondheid van een ingestelde |
strafvervolging. | strafvervolging. |
B.9.3. De bestreden bepaling kent de personeelsleden van het DNB de | B.9.3. De bestreden bepaling kent de personeelsleden van het DNB de |
bevoegdheid toe om in de uitoefening van hun opdrachten en onder | bevoegdheid toe om in de uitoefening van hun opdrachten en onder |
voorwaarde van een voorafgaande toestemming van de onderzoeksrechter | voorwaarde van een voorafgaande toestemming van de onderzoeksrechter |
een woonplaats te betreden, wat een inmenging vormt in het recht op | een woonplaats te betreden, wat een inmenging vormt in het recht op |
eerbiediging van de woning en van het privéleven. Bijgevolg moet die | eerbiediging van de woning en van het privéleven. Bijgevolg moet die |
inmenging voldoen aan de in B.9.1 vermelde vereisten en dienen de | inmenging voldoen aan de in B.9.1 vermelde vereisten en dienen de |
betrokken personen de jurisdictionele waarborgen te genieten die uit | betrokken personen de jurisdictionele waarborgen te genieten die uit |
de in B.9.2 aangehaalde bepalingen voortvloeien. | de in B.9.2 aangehaalde bepalingen voortvloeien. |
B.10. Deel VIII van het Milieuwetboek strekt ertoe de volledige | B.10. Deel VIII van het Milieuwetboek strekt ertoe de volledige |
doeltreffendheid van de inzake leefmilieu uitgevaardigde normen te | doeltreffendheid van de inzake leefmilieu uitgevaardigde normen te |
waarborgen door, via strafrechtelijke sancties, ernstige aantastingen | waarborgen door, via strafrechtelijke sancties, ernstige aantastingen |
van het leefmilieu (Parl. St., Waals Parlement, 2007-2008, nr. 771/1, | van het leefmilieu (Parl. St., Waals Parlement, 2007-2008, nr. 771/1, |
p. 3), en met name de illegale handel in dieren, te bestrijden. | p. 3), en met name de illegale handel in dieren, te bestrijden. |
Zodoende wenst de Waalse decreetgever minstens een van de in artikel | Zodoende wenst de Waalse decreetgever minstens een van de in artikel |
7bis van de Grondwet opgesomde doelstellingen na te streven, maar ook | 7bis van de Grondwet opgesomde doelstellingen na te streven, maar ook |
het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu, bedoeld in | het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu, bedoeld in |
artikel 23, derde lid, 4°, van de Grondwet, te waarborgen. | artikel 23, derde lid, 4°, van de Grondwet, te waarborgen. |
Bij de in het geding zijnde bepaling wordt dus een legitiem doel | Bij de in het geding zijnde bepaling wordt dus een legitiem doel |
nagestreefd in de zin van artikel 8, lid 2, van het Europees Verdrag | nagestreefd in de zin van artikel 8, lid 2, van het Europees Verdrag |
voor de rechten van de mens. | voor de rechten van de mens. |
B.11. In de inmenging in het recht op eerbiediging van de woning en | B.11. In de inmenging in het recht op eerbiediging van de woning en |
van het privéleven wordt voorzien bij een wetsbepaling. | van het privéleven wordt voorzien bij een wetsbepaling. |
B.12.1. Uit de bewoordingen van het in het geding zijnde artikel D.145 | B.12.1. Uit de bewoordingen van het in het geding zijnde artikel D.145 |
van het Milieuwetboek blijkt dat de personeelsleden van het DNB « in | van het Milieuwetboek blijkt dat de personeelsleden van het DNB « in |
de uitoefening van hun opdrachten » woningen kunnen binnentreden. Die | de uitoefening van hun opdrachten » woningen kunnen binnentreden. Die |
onderzoeksbevoegdheid is dus doelgebonden, wat impliceert dat de | onderzoeksbevoegdheid is dus doelgebonden, wat impliceert dat de |
bevoegde personeelsleden deze slechts kunnen aanwenden ter controle | bevoegde personeelsleden deze slechts kunnen aanwenden ter controle |
van de naleving van de in artikel D.138 van het Milieuwetboek vermelde | van de naleving van de in artikel D.138 van het Milieuwetboek vermelde |
wetgeving betreffende de bescherming van het leefmilieu. | wetgeving betreffende de bescherming van het leefmilieu. |
B.12.2. Bij het tweede lid van artikel D.145 van het Milieuwetboek | B.12.2. Bij het tweede lid van artikel D.145 van het Milieuwetboek |
wordt het binnentreden van een woning afhankelijk gesteld van de | wordt het binnentreden van een woning afhankelijk gesteld van de |
voorafgaande toestemming van een onderzoeksrechter. Het optreden van | voorafgaande toestemming van een onderzoeksrechter. Het optreden van |
de onderzoeksrechter, een onpartijdig en onafhankelijk magistraat, is | de onderzoeksrechter, een onpartijdig en onafhankelijk magistraat, is |
een essentiële waarborg voor de inachtneming van de voorwaarden | een essentiële waarborg voor de inachtneming van de voorwaarden |
waaraan een aantasting van de onschendbaarheid van de woning is | waaraan een aantasting van de onschendbaarheid van de woning is |
onderworpen, die is gewaarborgd bij artikel 15 van de Grondwet en | onderworpen, die is gewaarborgd bij artikel 15 van de Grondwet en |
artikel 8, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de | artikel 8, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de |
mens. | mens. |
B.12.3. Artikel 149 van de Grondwet, dat bepaalt dat « elk vonnis | B.12.3. Artikel 149 van de Grondwet, dat bepaalt dat « elk vonnis |
[...] met redenen [is] omkleed », drukt een algemene regel uit die | [...] met redenen [is] omkleed », drukt een algemene regel uit die |
geldt voor elk rechtscollege (arrest van het Hof nr. 1/2009 van 8 | geldt voor elk rechtscollege (arrest van het Hof nr. 1/2009 van 8 |
januari 2009, B.3.4, eerste alinea). Een door de onderzoeksrechter | januari 2009, B.3.4, eerste alinea). Een door de onderzoeksrechter |
verleende machtiging tot huiszoeking dient bijgevolg met redenen te | verleende machtiging tot huiszoeking dient bijgevolg met redenen te |
zijn omkleed, temeer daar het aan de onderzoeksrechter staat soeverein | zijn omkleed, temeer daar het aan de onderzoeksrechter staat soeverein |
te oordelen of de maatregel opportuun is. De beschikking tot | te oordelen of de maatregel opportuun is. De beschikking tot |
huiszoeking dient de precieze vermeldingen te bevatten waardoor | huiszoeking dient de precieze vermeldingen te bevatten waardoor |
diegene bij wie de huiszoeking wordt uitgevoerd, voldoende informatie | diegene bij wie de huiszoeking wordt uitgevoerd, voldoende informatie |
wordt aangereikt over de vervolgingen die aan de huiszoeking ten | wordt aangereikt over de vervolgingen die aan de huiszoeking ten |
grondslag liggen, teneinde een daadwerkelijk rechtsmiddel mogelijk te | grondslag liggen, teneinde een daadwerkelijk rechtsmiddel mogelijk te |
maken om de wettigheid van de beslissing te doen nagaan (Cass., 11 | maken om de wettigheid van de beslissing te doen nagaan (Cass., 11 |
januari 2006, P.05.1371.F). Een beschikking tot huiszoeking dient de | januari 2006, P.05.1371.F). Een beschikking tot huiszoeking dient de |
minimale vermeldingen te bevatten die het mogelijk maken controle uit | minimale vermeldingen te bevatten die het mogelijk maken controle uit |
te oefenen over de inachtneming, door de personeelsleden die ze hebben | te oefenen over de inachtneming, door de personeelsleden die ze hebben |
uitgevoerd, van het toepassingsgebied dat bij de beschikking wordt | uitgevoerd, van het toepassingsgebied dat bij de beschikking wordt |
bepaald (EHRM, 24 mei 2011, Aydemir t. Turkije, § 98). De | bepaald (EHRM, 24 mei 2011, Aydemir t. Turkije, § 98). De |
strafrechtelijke procedures dienen als een geheel te worden beschouwd, | strafrechtelijke procedures dienen als een geheel te worden beschouwd, |
hetgeen de voorafgaande fases van het proces, waaronder het onderzoek, | hetgeen de voorafgaande fases van het proces, waaronder het onderzoek, |
omvat (EHRM, grote kamer, 20 oktober 2015, Dvorski t. Kroatië, § 76). | omvat (EHRM, grote kamer, 20 oktober 2015, Dvorski t. Kroatië, § 76). |
De door de onderzoeksrechter gestelde handelingen hebben immers | De door de onderzoeksrechter gestelde handelingen hebben immers |
rechtstreeks een invloed op het voeren en op de billijkheid van de | rechtstreeks een invloed op het voeren en op de billijkheid van de |
verdere procedure, waaronder het eigenlijke proces (EHRM, 6 januari | verdere procedure, waaronder het eigenlijke proces (EHRM, 6 januari |
2010, Vera Fernßndez-Huidobro t. Spanje, § § 109 tot 111). | 2010, Vera Fernßndez-Huidobro t. Spanje, § § 109 tot 111). |
De door de onderzoeksrechter krachtens artikel D.145, tweede lid, van | De door de onderzoeksrechter krachtens artikel D.145, tweede lid, van |
het Milieuwetboek verleende machtiging moet bijgevolg met redenen | het Milieuwetboek verleende machtiging moet bijgevolg met redenen |
worden omkleed, hetgeen vereist dat daarin met name moet worden | worden omkleed, hetgeen vereist dat daarin met name moet worden |
vermeld in welk opzicht het binnentreden in een bewoonde ruimte | vermeld in welk opzicht het binnentreden in een bewoonde ruimte |
noodzakelijk is om het de personeelsleden van het DNB mogelijk te | noodzakelijk is om het de personeelsleden van het DNB mogelijk te |
maken hun wettelijke opdracht uit te voeren. Zij dient te vermelden | maken hun wettelijke opdracht uit te voeren. Zij dient te vermelden |
voor welke woning en aan welke personen ze wordt verleend. De | voor welke woning en aan welke personen ze wordt verleend. De |
onderzoeksrechter kan zijn machtiging bovendien gepaard doen gaan met | onderzoeksrechter kan zijn machtiging bovendien gepaard doen gaan met |
de nadere regels die hem opportuun lijken. | de nadere regels die hem opportuun lijken. |
Die verschillende elementen bieden aan de rechter bij wie de zaak in | Die verschillende elementen bieden aan de rechter bij wie de zaak in |
voorkomend geval later aanhangig wordt gemaakt, de mogelijkheid om de | voorkomend geval later aanhangig wordt gemaakt, de mogelijkheid om de |
wettigheid van de door de onderzoeksrechter verleende machtiging te | wettigheid van de door de onderzoeksrechter verleende machtiging te |
toetsen. | toetsen. |
B.12.4. Bij artikel D.140 van het Milieuwetboek wordt vastgesteld dat | B.12.4. Bij artikel D.140 van het Milieuwetboek wordt vastgesteld dat |
enkel de personeelsleden van het DNB die de eed hebben afgelegd voor | enkel de personeelsleden van het DNB die de eed hebben afgelegd voor |
de rechtbank van eerste aanleg de bevoegdheden van gerechtelijke | de rechtbank van eerste aanleg de bevoegdheden van gerechtelijke |
politie mogen uitoefenen. Bijgevolg mogen enkel die beëdigde | politie mogen uitoefenen. Bijgevolg mogen enkel die beëdigde |
personeelsleden krachtens het in het geding zijnde artikel D.145, | personeelsleden krachtens het in het geding zijnde artikel D.145, |
tweede lid, van het Milieuwetboek een woonplaats binnentreden met de | tweede lid, van het Milieuwetboek een woonplaats binnentreden met de |
voorafgaande toestemming van de onderzoeksrechter. Uit de in B.3 | voorafgaande toestemming van de onderzoeksrechter. Uit de in B.3 |
aangehaalde parlementaire voorbereiding blijkt dat de personeelsleden | aangehaalde parlementaire voorbereiding blijkt dat de personeelsleden |
van het DNB, bij het binnentreden van een woonplaats, rekening moeten | van het DNB, bij het binnentreden van een woonplaats, rekening moeten |
houden met het evenredigheidsbeginsel en binnen de strikte uitoefening | houden met het evenredigheidsbeginsel en binnen de strikte uitoefening |
van hun opdracht moeten handelen. Voorts zijn de onderzoeksmiddelen | van hun opdracht moeten handelen. Voorts zijn de onderzoeksmiddelen |
die zij bij het uitoefenen van die bevoegdheid kunnen aanwenden, | die zij bij het uitoefenen van die bevoegdheid kunnen aanwenden, |
limitatief vastgesteld en afgebakend bij artikel D.146 van het | limitatief vastgesteld en afgebakend bij artikel D.146 van het |
Milieuwetboek. | Milieuwetboek. |
Weliswaar kunnen de personeelsleden krachtens artikel D.140 van het | Weliswaar kunnen de personeelsleden krachtens artikel D.140 van het |
Milieuwetboek het optreden van de openbare macht vorderen in de | Milieuwetboek het optreden van de openbare macht vorderen in de |
uitoefening van hun opdracht en leggen de in het geding zijnde | uitoefening van hun opdracht en leggen de in het geding zijnde |
bepalingen de eigenaar of bewoner de verplichting op om aan de | bepalingen de eigenaar of bewoner de verplichting op om aan de |
gemachtigde personeelsleden vrije toegang tot zijn woning te verlenen | gemachtigde personeelsleden vrije toegang tot zijn woning te verlenen |
en gesloten kasten of kluizen te openen, en aldus zijn medewerking te | en gesloten kasten of kluizen te openen, en aldus zijn medewerking te |
verlenen. Artikel D.154, 2°, van het Milieuwetboek voorziet immers in | verlenen. Artikel D.154, 2°, van het Milieuwetboek voorziet immers in |
strafbepalingen voor « degene die zich verzet of de opdrachten van de | strafbepalingen voor « degene die zich verzet of de opdrachten van de |
personeelsleden belemmert », wat « een inbreuk van de tweede categorie | personeelsleden belemmert », wat « een inbreuk van de tweede categorie |
» vormt. Een dergelijke inbreuk wordt krachtens artikel D.151, § 1, | » vormt. Een dergelijke inbreuk wordt krachtens artikel D.151, § 1, |
derde lid, gestraft met een gevangenisstraf van 8 dagen tot 3 jaar en | derde lid, gestraft met een gevangenisstraf van 8 dagen tot 3 jaar en |
een geldboete van minstens 100 euro en maximum 1.000.000 euro, of met | een geldboete van minstens 100 euro en maximum 1.000.000 euro, of met |
één van beide sancties alleen. Zoals de Waalse Regering opmerkt, laten | één van beide sancties alleen. Zoals de Waalse Regering opmerkt, laten |
de in het geding zijnde bepalingen evenwel niet toe dat de bevoegde | de in het geding zijnde bepalingen evenwel niet toe dat de bevoegde |
personeelsleden zich met geweld of dwang toegang tot een woning | personeelsleden zich met geweld of dwang toegang tot een woning |
verschaffen wanneer de verplichte medewerking niet wordt verleend, | verschaffen wanneer de verplichte medewerking niet wordt verleend, |
noch dat zij de inzage van documenten of het openen van gesloten | noch dat zij de inzage van documenten of het openen van gesloten |
kasten of kluizen afdwingen indien de eigenaar of bewoner zich | kasten of kluizen afdwingen indien de eigenaar of bewoner zich |
daartegen verzet. Indien de omstandigheden zulks vereisen, komt het de | daartegen verzet. Indien de omstandigheden zulks vereisen, komt het de |
bevoegde personeelsleden toe de feiten aan te geven bij de procureur | bevoegde personeelsleden toe de feiten aan te geven bij de procureur |
des Konings die de maatregelen zal nemen die noodzakelijk zijn om de | des Konings die de maatregelen zal nemen die noodzakelijk zijn om de |
strafvordering in werking te stellen en die, indien daar reden toe is, | strafvordering in werking te stellen en die, indien daar reden toe is, |
de zaak bij de onderzoeksrechter aanhangig zal maken teneinde een | de zaak bij de onderzoeksrechter aanhangig zal maken teneinde een |
gerechtelijke huiszoeking te laten uitvoeren. | gerechtelijke huiszoeking te laten uitvoeren. |
B.12.5. Behoudens uitzondering mag een opsporing ten huize of een | B.12.5. Behoudens uitzondering mag een opsporing ten huize of een |
huiszoeking niet plaatsvinden tussen 21 uur en 5 uur 's morgens | huiszoeking niet plaatsvinden tussen 21 uur en 5 uur 's morgens |
(artikel 1 van de wet van 7 juni 1969 « tot vaststelling van de tijd | (artikel 1 van de wet van 7 juni 1969 « tot vaststelling van de tijd |
gedurende welke geen opsporing ten huize, huiszoeking of | gedurende welke geen opsporing ten huize, huiszoeking of |
vrijheidsbeneming mag worden verricht »). Artikel D.145, tweede lid, | vrijheidsbeneming mag worden verricht »). Artikel D.145, tweede lid, |
van het Milieuwetboek vormt geen uitzondering op dat beginsel. In | van het Milieuwetboek vormt geen uitzondering op dat beginsel. In |
tegenstelling tot hetgeen is bepaald in het eerste lid van het | tegenstelling tot hetgeen is bepaald in het eerste lid van het |
voormelde artikel D.145, dat de personeelsleden van het DNB ertoe | voormelde artikel D.145, dat de personeelsleden van het DNB ertoe |
machtigt plaatsen die geen woning uitmaken, op « elk ogenblik » binnen | machtigt plaatsen die geen woning uitmaken, op « elk ogenblik » binnen |
te treden, preciseert het tweede lid van artikel D.145 van het | te treden, preciseert het tweede lid van artikel D.145 van het |
Milieuwetboek niet op welk ogenblik het is toegestaan de woning binnen | Milieuwetboek niet op welk ogenblik het is toegestaan de woning binnen |
te treden, maar onderwerpt het dat onderzoeksmiddel aan de toestemming | te treden, maar onderwerpt het dat onderzoeksmiddel aan de toestemming |
van een onderzoeksrechter, zodat het binnentreden niet kan | van een onderzoeksrechter, zodat het binnentreden niet kan |
plaatsvinden tussen 21 uur en 5 uur 's morgens. | plaatsvinden tussen 21 uur en 5 uur 's morgens. |
B.13. Uit het voorgaande en onder voorbehoud van de in B.12.4 en | B.13. Uit het voorgaande en onder voorbehoud van de in B.12.4 en |
B.12.5 vermelde interpretaties vloeit voort dat de in het geding | B.12.5 vermelde interpretaties vloeit voort dat de in het geding |
zijnde bepaling het recht op eerbiediging van de woning en van het | zijnde bepaling het recht op eerbiediging van de woning en van het |
privéleven, noch het recht op een eerlijk proces op onevenredige wijze | privéleven, noch het recht op een eerlijk proces op onevenredige wijze |
belemmert, gelet op de waarborgen die haar omringen. | belemmert, gelet op de waarborgen die haar omringen. |
B.14. Onder voorbehoud van die interpretaties dient de prejudiciële | B.14. Onder voorbehoud van die interpretaties dient de prejudiciële |
vraag ontkennend te worden beantwoord. | vraag ontkennend te worden beantwoord. |
Om die redenen, | Om die redenen, |
het Hof | het Hof |
zegt voor recht : | zegt voor recht : |
Onder voorbehoud van de in B.12.4 en B.12.5 vermelde interpretaties | Onder voorbehoud van de in B.12.4 en B.12.5 vermelde interpretaties |
schendt artikel D.145, tweede lid, van het Milieuwetboek, ingevoegd | schendt artikel D.145, tweede lid, van het Milieuwetboek, ingevoegd |
bij het decreet van het Waalse Gewest van 5 juni 2008 « betreffende de | bij het decreet van het Waalse Gewest van 5 juni 2008 « betreffende de |
opsporing, de vaststelling, de vervolging en de beteugeling van | opsporing, de vaststelling, de vervolging en de beteugeling van |
milieuovertredingen en de herstelmaatregelen inzake leefmilieu », niet | milieuovertredingen en de herstelmaatregelen inzake leefmilieu », niet |
de artikelen 10, 11, 15 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen | de artikelen 10, 11, 15 en 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen |
met de artikelen 6 en 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van | met de artikelen 6 en 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van |
de mens en met artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake | de mens en met artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake |
burgerrechten en politieke rechten. | burgerrechten en politieke rechten. |
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel | Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel |
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
op 22 april 2021. | op 22 april 2021. |
De griffier, De voorzitter, | De griffier, De voorzitter, |
F. Meersschaut F. Daoût | F. Meersschaut F. Daoût |