Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 127/2020 van 1 oktober 2020 Rolnummer 7305 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel XX.20, § 3, tweede en derde lid, van het Wetboek van economisch recht, ingevoegd bij de wet van 11 augustus 2017 « h Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en L. Lavrysen, de rechters J.-(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 127/2020 van 1 oktober 2020 Rolnummer 7305 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel XX.20, § 3, tweede en derde lid, van het Wetboek van economisch recht, ingevoegd bij de wet van 11 augustus 2017 « h Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en L. Lavrysen, de rechters J.-(...) Uittreksel uit arrest nr. 127/2020 van 1 oktober 2020 Rolnummer 7305 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel XX.20, § 3, tweede en derde lid, van het Wetboek van economisch recht, ingevoegd bij de wet van 11 augustus 2017 « h Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en L. Lavrysen, de rechters J.-(...)
GRONDWETTELIJK HOF GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 127/2020 van 1 oktober 2020 Uittreksel uit arrest nr. 127/2020 van 1 oktober 2020
Rolnummer 7305 Rolnummer 7305
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel XX.20, § 3, tweede In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel XX.20, § 3, tweede
en derde lid, van het Wetboek van economisch recht, ingevoegd bij de en derde lid, van het Wetboek van economisch recht, ingevoegd bij de
wet van 11 augustus 2017 « houdende invoeging van het Boek XX ' wet van 11 augustus 2017 « houdende invoeging van het Boek XX '
Insolventie van ondernemingen ', in het Wetboek van economisch recht, Insolventie van ondernemingen ', in het Wetboek van economisch recht,
en houdende invoeging van de definities eigen aan Boek XX en van de en houdende invoeging van de definities eigen aan Boek XX en van de
rechtshandhavingsbepalingen eigen aan Boek XX in het Boek I van het rechtshandhavingsbepalingen eigen aan Boek XX in het Boek I van het
Wetboek van economisch recht », gesteld door de Raad van State. Wetboek van economisch recht », gesteld door de Raad van State.
Het Grondwettelijk Hof, Het Grondwettelijk Hof,
samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en L. Lavrysen, de rechters samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en L. Lavrysen, de rechters
J.-P. Moerman, P. Nihoul, T. Giet en Y. Kherbache, en, overeenkomstig J.-P. Moerman, P. Nihoul, T. Giet en Y. Kherbache, en, overeenkomstig
artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter A. Alen, bijgestaan door de Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter A. Alen, bijgestaan door de
griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter F. griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter F.
Daoût, Daoût,
wijst na beraad het volgende arrest : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
Bij arrest nr. 246.083 van 14 november 2019, waarvan de expeditie ter Bij arrest nr. 246.083 van 14 november 2019, waarvan de expeditie ter
griffie van het Hof is ingekomen op 25 november 2019, heeft de Raad griffie van het Hof is ingekomen op 25 november 2019, heeft de Raad
van State de volgende prejudiciële vraag gesteld : van State de volgende prejudiciële vraag gesteld :
« Schendt artikel XX.20, § 3, tweede en derde lid, zoals ingevoegd in « Schendt artikel XX.20, § 3, tweede en derde lid, zoals ingevoegd in
het Wetboek van economisch recht bij de wet van 11 augustus 2017, de het Wetboek van economisch recht bij de wet van 11 augustus 2017, de
artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, al dan niet in samenhang artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, al dan niet in samenhang
gelezen met de beginselen van rechtszekerheid, gewettigd vertrouwen en gelezen met de beginselen van rechtszekerheid, gewettigd vertrouwen en
niet-retroactiviteit en met artikel 1 van het Eerste Aanvullend niet-retroactiviteit en met artikel 1 van het Eerste Aanvullend
Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en
de fundamentele vrijheden, in zoverre artikel XX.20, § 3, de Koning de fundamentele vrijheden, in zoverre artikel XX.20, § 3, de Koning
machtigt om de regels en de barema's betreffende de vaststelling van machtigt om de regels en de barema's betreffende de vaststelling van
de erelonen van de curatoren anders te bepalen dan hetgeen is de erelonen van de curatoren anders te bepalen dan hetgeen is
vastgelegd voor de vergoeding van de andere vastgelegd voor de vergoeding van de andere
insolventiefunctionarissen, wier kosten en erelonen worden vastgesteld insolventiefunctionarissen, wier kosten en erelonen worden vastgesteld
in verhouding tot het belang en de complexiteit van hun opdracht en op in verhouding tot het belang en de complexiteit van hun opdracht en op
grond van de tijd die nodig is voor de vervulling van hun prestaties grond van de tijd die nodig is voor de vervulling van hun prestaties
en, in voorkomend geval, rekening houdend met de waarde van de activa, en, in voorkomend geval, rekening houdend met de waarde van de activa,
waarbij hun ook een terugbetaling van hun kosten, bovenop hun waarbij hun ook een terugbetaling van hun kosten, bovenop hun
vergoeding, wordt toegekend ? ». vergoeding, wordt toegekend ? ».
(...) (...)
III. In rechte III. In rechte
(...) (...)
B.1. Artikel XX.20, § 3, van het Wetboek van economisch recht, B.1. Artikel XX.20, § 3, van het Wetboek van economisch recht,
ingevoegd bij artikel 3 van de wet van 11 augustus 2017 « houdende ingevoegd bij artikel 3 van de wet van 11 augustus 2017 « houdende
invoeging van het Boek XX ' Insolventie van ondernemingen ', in het invoeging van het Boek XX ' Insolventie van ondernemingen ', in het
Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van de definities Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van de definities
eigen aan Boek XX en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan Boek eigen aan Boek XX en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan Boek
XX in het Boek I van het Wetboek van economisch recht » (hierna : de XX in het Boek I van het Wetboek van economisch recht » (hierna : de
wet van 11 augustus 2017), bepaalt : wet van 11 augustus 2017), bepaalt :
« De kosten en erelonen van de curatoren worden vastgesteld [in] « De kosten en erelonen van de curatoren worden vastgesteld [in]
verhouding tot het belang en de complexiteit van hun opdracht, in de verhouding tot het belang en de complexiteit van hun opdracht, in de
vorm van een proportionele vergoeding op de gerealiseerde activa en vorm van een proportionele vergoeding op de gerealiseerde activa en
desgevallend rekening houdend met de tijd nodig voor de vervulling van desgevallend rekening houdend met de tijd nodig voor de vervulling van
hun prestaties. hun prestaties.
De kosten en erelonen van de andere insolventiefunctionarissen worden De kosten en erelonen van de andere insolventiefunctionarissen worden
vastgesteld in verhouding tot het belang en de complexiteit van hun vastgesteld in verhouding tot het belang en de complexiteit van hun
opdracht en op grond van de tijd nodig voor de vervulling van hun opdracht en op grond van de tijd nodig voor de vervulling van hun
prestaties en desgevallend rekening houdend met de waarde van de prestaties en desgevallend rekening houdend met de waarde van de
activa. activa.
De Koning bepaalt de regels en de barema's betreffende de vaststelling De Koning bepaalt de regels en de barema's betreffende de vaststelling
van de erelonen van de curatoren en stelt de grondslag vast waarop de van de erelonen van de curatoren en stelt de grondslag vast waarop de
insolventiefunctionarissen worden vergoed ». insolventiefunctionarissen worden vergoed ».
B.2. Na te hebben vastgesteld dat het koninklijk besluit van 26 april B.2. Na te hebben vastgesteld dat het koninklijk besluit van 26 april
2018 « houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling 2018 « houdende vaststelling van de regels en barema's tot bepaling
van de kosten en het ereloon van de insolventiefunctionarissen » van de kosten en het ereloon van de insolventiefunctionarissen »
(hierna : het koninklijk besluit van 26 april 2018), waartegen een (hierna : het koninklijk besluit van 26 april 2018), waartegen een
beroep tot nietigverklaring is ingesteld, met betrekking tot de beroep tot nietigverklaring is ingesteld, met betrekking tot de
terugbetaling van de kosten en erelonen van de curatoren in een terugbetaling van de kosten en erelonen van de curatoren in een
regeling voorziet die verschilt van die waarin voor de andere regeling voorziet die verschilt van die waarin voor de andere
insolventiefunctionarissen is voorzien, is de Raad van State van insolventiefunctionarissen is voorzien, is de Raad van State van
oordeel dat dat verschil in behandeling zijn grondslag zou kunnen oordeel dat dat verschil in behandeling zijn grondslag zou kunnen
vinden in artikel XX.20, § 3, van het Wetboek van economisch recht. vinden in artikel XX.20, § 3, van het Wetboek van economisch recht.
Hij stelt het Hof bijgevolg een vraag over de bestaanbaarheid van die Hij stelt het Hof bijgevolg een vraag over de bestaanbaarheid van die
bepaling met de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, al dan niet in bepaling met de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, al dan niet in
samenhang gelezen met de beginselen van rechtszekerheid, gewettigd samenhang gelezen met de beginselen van rechtszekerheid, gewettigd
vertrouwen en niet-retroactiviteit en met artikel 1 van het Eerste vertrouwen en niet-retroactiviteit en met artikel 1 van het Eerste
Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de
mens. mens.
B.3.1. Luidens artikel 2 van de wet van 11 augustus 2017, waarbij in B.3.1. Luidens artikel 2 van de wet van 11 augustus 2017, waarbij in
boek I, titel 2, van het Wetboek van economisch recht een hoofdstuk 14 boek I, titel 2, van het Wetboek van economisch recht een hoofdstuk 14
(« Definities eigen aan boek XX ») wordt ingevoegd, worden de (« Definities eigen aan boek XX ») wordt ingevoegd, worden de
insolventiefunctionarissen in artikel I.22, 7°, als volgt gedefinieerd insolventiefunctionarissen in artikel I.22, 7°, als volgt gedefinieerd
: :
« ' insolventiefunctionaris ' : elke persoon of instantie waarvan de « ' insolventiefunctionaris ' : elke persoon of instantie waarvan de
taak, mede op tussentijdse basis, erin bestaat, een of meer van de taak, mede op tussentijdse basis, erin bestaat, een of meer van de
volgende taken te vervullen : volgende taken te vervullen :
i) de in het kader van een insolventieprocedure ingediende vorderingen i) de in het kader van een insolventieprocedure ingediende vorderingen
te verifiëren en te aanvaarden; te verifiëren en te aanvaarden;
ii) het collectieve belang van de schuldeisers te behartigen; ii) het collectieve belang van de schuldeisers te behartigen;
iii) het geheel of een deel van de goederen waarover de schuldenaar iii) het geheel of een deel van de goederen waarover de schuldenaar
het beheer en de beschikking werd ontzegd, te beheren; het beheer en de beschikking werd ontzegd, te beheren;
iv) de onder iii) bedoelde goederen te vereffenen en in voorkomend iv) de onder iii) bedoelde goederen te vereffenen en in voorkomend
geval de opbrengst te verdelen onder de schuldeisers; of geval de opbrengst te verdelen onder de schuldeisers; of
v) toe te zien op het beheer van de onderneming van de schuldenaar ». v) toe te zien op het beheer van de onderneming van de schuldenaar ».
B.3.2. Aldus kan de insolventiefunctionaris niet alleen de curator B.3.2. Aldus kan de insolventiefunctionaris niet alleen de curator
zijn, maar ook de beoefenaar van een vrij beroep die ertoe wordt zijn, maar ook de beoefenaar van een vrij beroep die ertoe wordt
gebracht op te treden in het kader van een insolventieprocedure : de gebracht op te treden in het kader van een insolventieprocedure : de
medecurator (aangewezen indien de procedure is geopend tegen de medecurator (aangewezen indien de procedure is geopend tegen de
beoefenaar van een vrij beroep), een deurwaarder, een voorlopige beoefenaar van een vrij beroep), een deurwaarder, een voorlopige
bewindvoerder, een gerechtsmandataris die wordt aangesteld bij een bewindvoerder, een gerechtsmandataris die wordt aangesteld bij een
grove tekortkoming van de schuldenaar, een deskundige-bewaarder, een grove tekortkoming van de schuldenaar, een deskundige-bewaarder, een
beoefenaar van een boekhoudkundig beroep. beoefenaar van een boekhoudkundig beroep.
Onder al die functionarissen heeft de curator een bijzonder statuut, Onder al die functionarissen heeft de curator een bijzonder statuut,
aangezien hij de enige is die het faillissement kan beheren en, aangezien hij de enige is die het faillissement kan beheren en,
daarmee samenhangend, de aansprakelijkheid voor dat beheer op zich daarmee samenhangend, de aansprakelijkheid voor dat beheer op zich
neemt ten aanzien van derden, de schuldeisers en de gefailleerde. neemt ten aanzien van derden, de schuldeisers en de gefailleerde.
In tegenstelling tot wat de Ministerraad aanvoert, volstaat de In tegenstelling tot wat de Ministerraad aanvoert, volstaat de
omstandigheid dat de curatoren en de andere insolventiefunctionarissen omstandigheid dat de curatoren en de andere insolventiefunctionarissen
zich in verschillende situaties bevinden, niet om te besluiten dat die zich in verschillende situaties bevinden, niet om te besluiten dat die
categorieën van personen niet vergelijkbaar zijn. Verschil en categorieën van personen niet vergelijkbaar zijn. Verschil en
vergelijkbaarheid mogen immers niet met elkaar worden verward. De vergelijkbaarheid mogen immers niet met elkaar worden verward. De
onderscheiden situaties waarin enerzijds de curatoren en anderzijds de onderscheiden situaties waarin enerzijds de curatoren en anderzijds de
andere insolventiefunctionarissen zich met name gelet op hun andere insolventiefunctionarissen zich met name gelet op hun
respectieve opdrachten bevinden, kunnen weliswaar een element zijn in respectieve opdrachten bevinden, kunnen weliswaar een element zijn in
de beoordeling van een verschil in behandeling, maar zij kunnen niet de beoordeling van een verschil in behandeling, maar zij kunnen niet
volstaan om tot de niet-vergelijkbaarheid te besluiten, anders zou de volstaan om tot de niet-vergelijkbaarheid te besluiten, anders zou de
toetsing aan het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie van toetsing aan het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie van
elke inhoud worden ontdaan. elke inhoud worden ontdaan.
B.4. Artikel 5 van het koninklijk besluit van 26 april 2018 bepaalt de B.4. Artikel 5 van het koninklijk besluit van 26 april 2018 bepaalt de
samenstelling van het ereloon van de curatoren : samenstelling van het ereloon van de curatoren :
« Het ereloon vormt de vergoeding voor : « Het ereloon vormt de vergoeding voor :
1° de prestaties die de curator gewoonlijk verricht in het kader van 1° de prestaties die de curator gewoonlijk verricht in het kader van
een normale vereffening van de failliete boedel, zoals vaststelling een normale vereffening van de failliete boedel, zoals vaststelling
van het tijdstip van staking van betaling, opmaak van de inventaris, van het tijdstip van staking van betaling, opmaak van de inventaris,
hypothecaire inschrijvingen op naam van de boedel, verificatie van de hypothecaire inschrijvingen op naam van de boedel, verificatie van de
schuldvorderingen, realisatie en vereffening van de activa, de schuldvorderingen, realisatie en vereffening van de activa, de
rechtsgeschillen of andere rechtsvorderingen, hetzij als eiser, hetzij rechtsgeschillen of andere rechtsvorderingen, hetzij als eiser, hetzij
als verweerder, teneinde niet gegronde of overdreven schuldvorderingen als verweerder, teneinde niet gegronde of overdreven schuldvorderingen
te voorkomen, opsporing en inning van schuldvorderingen, te voorkomen, opsporing en inning van schuldvorderingen,
onderhandelingen met schuldeisers of derden, onderzoek van de onderhandelingen met schuldeisers of derden, onderzoek van de
boekhouding en de stukken van de gefailleerde, verrichtingen inzake de boekhouding en de stukken van de gefailleerde, verrichtingen inzake de
beëindiging van het faillissement, briefwisseling en pleidooien. beëindiging van het faillissement, briefwisseling en pleidooien.
2° de kosten bedoeld in artikel 4, § 2, met inbegrip van de kosten 2° de kosten bedoeld in artikel 4, § 2, met inbegrip van de kosten
verbonden aan de werking van het personeel en de boekhouding van de verbonden aan de werking van het personeel en de boekhouding van de
curator ». curator ».
B.5. Terwijl de curatoren luidens artikel XX.20, § 3, van het Wetboek B.5. Terwijl de curatoren luidens artikel XX.20, § 3, van het Wetboek
van economisch recht gedeeltelijk worden betaald op grond van de tijd van economisch recht gedeeltelijk worden betaald op grond van de tijd
die zij aan hun opdracht hebben besteed, rekening houdend met de die zij aan hun opdracht hebben besteed, rekening houdend met de
complexiteit ervan, en gedeeltelijk in de vorm van een proportionele complexiteit ervan, en gedeeltelijk in de vorm van een proportionele
vergoeding die wordt berekend ten aanzien van de gerealiseerde activa, vergoeding die wordt berekend ten aanzien van de gerealiseerde activa,
worden de kosten en de erelonen van de andere worden de kosten en de erelonen van de andere
insolventiefunctionarissen vastgesteld op grond van de tijd die nodig insolventiefunctionarissen vastgesteld op grond van de tijd die nodig
is voor het vervullen van hun opdracht, rekening houdend met de is voor het vervullen van hun opdracht, rekening houdend met de
complexiteit van de zaak. complexiteit van de zaak.
Daaruit vloeit een verschil in behandeling voort inzake de wijze van Daaruit vloeit een verschil in behandeling voort inzake de wijze van
vergoeding van die twee categorieën van insolventiefunctionarissen, vergoeding van die twee categorieën van insolventiefunctionarissen,
waarbij de vergoeding van de curatoren aan een variabele is waarbij de vergoeding van de curatoren aan een variabele is
onderworpen. onderworpen.
B.6. In de parlementaire voorbereiding van de in het geding zijnde B.6. In de parlementaire voorbereiding van de in het geding zijnde
bepaling is vermeld : bepaling is vermeld :
« In paragraaf 2 wordt verwezen naar de specifieke regulering voor de « In paragraaf 2 wordt verwezen naar de specifieke regulering voor de
curatoren. De aard van hun opdracht verdient een meer specifieke curatoren. De aard van hun opdracht verdient een meer specifieke
omschrijving (ook in verband met de nodige vorming die zij nodig omschrijving (ook in verband met de nodige vorming die zij nodig
hebben). Zoals § 2 het bepaalt, zal ook hun vervanging specifiek onder hebben). Zoals § 2 het bepaalt, zal ook hun vervanging specifiek onder
de titel faillissementen vallen. de titel faillissementen vallen.
In paragraaf 3 wordt ingegaan op de vergoeding van de curatoren en In paragraaf 3 wordt ingegaan op de vergoeding van de curatoren en
insolventiefunctionarissen. De Koning kan barema's opstellen voor de insolventiefunctionarissen. De Koning kan barema's opstellen voor de
vergoeding van de curatoren, wat de eenvormigheid van de vergoeding in vergoeding van de curatoren, wat de eenvormigheid van de vergoeding in
het land zal verzekeren. De toepasselijke parameters zijn het land zal verzekeren. De toepasselijke parameters zijn
hoofdzakelijk gebaseerd op de (redelijke) tijdsinvestering. Deze hoofdzakelijk gebaseerd op de (redelijke) tijdsinvestering. Deze
parameter wordt verfijnd door een verwijzing naar de waarde van de parameter wordt verfijnd door een verwijzing naar de waarde van de
activa en de complexiteit van de zaak. activa en de complexiteit van de zaak.
Paragraaf 4 voorziet in de mogelijkheid om een afzonderlijke Paragraaf 4 voorziet in de mogelijkheid om een afzonderlijke
vergoeding aan te vragen voor bepaalde kosten. Deze paragraaf geeft vergoeding aan te vragen voor bepaalde kosten. Deze paragraaf geeft
een oplossing aan het probleem van faillissementen die zeer weinig een oplossing aan het probleem van faillissementen die zeer weinig
activa bevatten en [waarbij] de opbrengst ervan niet volstaat om de activa bevatten en [waarbij] de opbrengst ervan niet volstaat om de
curator te honoreren. curator te honoreren.
Daarom bepaalt het artikel thans dat de curator vergoed wordt deels op Daarom bepaalt het artikel thans dat de curator vergoed wordt deels op
grond van de geleverde arbeid, deels op grond van de opbrengst van de grond van de geleverde arbeid, deels op grond van de opbrengst van de
realisatie van de boedel. Het stelsel moet immers een incentive realisatie van de boedel. Het stelsel moet immers een incentive
inhouden voor de curator om de boedel zo goed mogelijk weder samen te inhouden voor de curator om de boedel zo goed mogelijk weder samen te
stellen. stellen.
Voor de faillissementen die onmiddellijk worden afgesloten met een Voor de faillissementen die onmiddellijk worden afgesloten met een
minimale kost voor de openbare dienst, bepaalt het artikel dat een minimale kost voor de openbare dienst, bepaalt het artikel dat een
forfaitaire vergoeding moet worden betaald waarvan het bedrag forfaitaire vergoeding moet worden betaald waarvan het bedrag
vastgesteld wordt door de Koning. In het koninklijk besluit vastgesteld wordt door de Koning. In het koninklijk besluit
betreffende de kosten en de erelonen zal worden voorzien in een betreffende de kosten en de erelonen zal worden voorzien in een
indexeringsformule. indexeringsformule.
Teneinde te voorkomen dat de curator vergoeding vraagt voor kosten die Teneinde te voorkomen dat de curator vergoeding vraagt voor kosten die
hij niet heeft moeten dragen, moet hij de stukken die deze kosten hij niet heeft moeten dragen, moet hij de stukken die deze kosten
verantwoorden voorleggen aan de rechtbank. Op die manier wordt verantwoorden voorleggen aan de rechtbank. Op die manier wordt
vermeden dat kosten gemaakt in een faillissementsboedel andermaal vermeden dat kosten gemaakt in een faillissementsboedel andermaal
worden aangerekend in een separatistenboedel (gehypothekeerd onroerend worden aangerekend in een separatistenboedel (gehypothekeerd onroerend
goed). goed).
Zo kan onder meer worden gedacht aan : bewijzen van aangetekende Zo kan onder meer worden gedacht aan : bewijzen van aangetekende
brieven, mutapost, telefoonverkeer, lijsten circulaires, sociale brieven, mutapost, telefoonverkeer, lijsten circulaires, sociale
documenten, overzicht verplaatsingen, ... Het voorleggen van deze documenten, overzicht verplaatsingen, ... Het voorleggen van deze
stukken is een regel van goed (boekhoudkundig) beheer en vermijdt stukken is een regel van goed (boekhoudkundig) beheer en vermijdt
betwistingen over de omvang van de vergoeding. betwistingen over de omvang van de vergoeding.
In de praktijk werd immers vastgesteld dat sommige curatoren de In de praktijk werd immers vastgesteld dat sommige curatoren de
neiging hebben deze kosten te overschatten. De nieuwe tekst laat de neiging hebben deze kosten te overschatten. De nieuwe tekst laat de
rechtbank toe, indien nodig, een gerichte controle uit te voeren » rechtbank toe, indien nodig, een gerichte controle uit te voeren »
(Parl. St., Kamer, 2016-2017, DOC 54-2407/001, pp. 41-42). (Parl. St., Kamer, 2016-2017, DOC 54-2407/001, pp. 41-42).
B.7.1. Het criterium van onderscheid tussen, enerzijds, de wijze van B.7.1. Het criterium van onderscheid tussen, enerzijds, de wijze van
vergoeding van de curatoren en, anderzijds, die van de andere vergoeding van de curatoren en, anderzijds, die van de andere
insolventiefunctionarissen is een objectief criterium. Zoals in B.3.2 insolventiefunctionarissen is een objectief criterium. Zoals in B.3.2
is vermeld, hebben enkel de curatoren de bevoegdheid om de activa te is vermeld, hebben enkel de curatoren de bevoegdheid om de activa te
beheren van de persoon die zich in een toestand van insolvabiliteit beheren van de persoon die zich in een toestand van insolvabiliteit
bevindt en zijn zij bijgevolg aansprakelijk voor dat beheer ten bevindt en zijn zij bijgevolg aansprakelijk voor dat beheer ten
opzichte van die persoon, zijn schuldeisers maar ook ten opzichte van opzichte van die persoon, zijn schuldeisers maar ook ten opzichte van
derden. De omvang en de aard van de opdracht die hun is toebedeeld, derden. De omvang en de aard van de opdracht die hun is toebedeeld,
alsook de aansprakelijkheid die zij dragen, verantwoorden dat hun alsook de aansprakelijkheid die zij dragen, verantwoorden dat hun
wijze van vergoeding verschilt van die waarin voor de andere wijze van vergoeding verschilt van die waarin voor de andere
insolventiefunctionarissen is voorzien. insolventiefunctionarissen is voorzien.
B.7.2. Vervolgens dient te worden opgemerkt dat, rekening houdend met B.7.2. Vervolgens dient te worden opgemerkt dat, rekening houdend met
de opdracht van de curator, die hij uitoefent vanaf het ogenblik dat de opdracht van de curator, die hij uitoefent vanaf het ogenblik dat
hij door de ondernemingsrechtbank wordt aangewezen om een hij door de ondernemingsrechtbank wordt aangewezen om een
faillissement te beheren tot de sluiting ervan, en die zelfs langer faillissement te beheren tot de sluiting ervan, en die zelfs langer
kan duren indien nieuwe activa ontstaan, de vergoeding van de curator kan duren indien nieuwe activa ontstaan, de vergoeding van de curator
in de regel hoger zal zijn dan die van elk van de andere in de regel hoger zal zijn dan die van elk van de andere
functionarissen, die steeds gerichter optreden. Het is redelijk functionarissen, die steeds gerichter optreden. Het is redelijk
verantwoord dat de vergoeding van de curatoren wordt berekend op grond verantwoord dat de vergoeding van de curatoren wordt berekend op grond
van het belang en de complexiteit van hun opdracht, en op grond van de van het belang en de complexiteit van hun opdracht, en op grond van de
tijd die zij eraan hebben besteed, desgevallend rekening houdend met tijd die zij eraan hebben besteed, desgevallend rekening houdend met
de waarde van de activa. de waarde van de activa.
B.7.3. Wat de van toepassing zijnde « correctiefactor » betreft, op B.7.3. Wat de van toepassing zijnde « correctiefactor » betreft, op
grond waarvan een deel van de vergoeding van de curatoren wordt grond waarvan een deel van de vergoeding van de curatoren wordt
berekend in verhouding tot de waarde van de door die laatsten berekend in verhouding tot de waarde van de door die laatsten
gerealiseerde activa, is het redelijk verantwoord dat de wetgever een gerealiseerde activa, is het redelijk verantwoord dat de wetgever een
« incentive » heeft ingevoerd om de curator ertoe aan te moedigen de « incentive » heeft ingevoerd om de curator ertoe aan te moedigen de
boedel van de gefailleerde zo goed mogelijk weer samen te stellen. Dat boedel van de gefailleerde zo goed mogelijk weer samen te stellen. Dat
doel houdt niet alleen verband met het belang van de persoon die aan doel houdt niet alleen verband met het belang van de persoon die aan
een faillissementsprocedure is onderworpen en van zijn schuldeisers, een faillissementsprocedure is onderworpen en van zijn schuldeisers,
maar ook met dat van alle andere interveniënten in de procedure. In maar ook met dat van alle andere interveniënten in de procedure. In
dat verband is het redelijk verantwoord dat de wetgever, zoals blijkt dat verband is het redelijk verantwoord dat de wetgever, zoals blijkt
uit de in B.6 aangehaalde parlementaire voorbereiding, de vergoeding uit de in B.6 aangehaalde parlementaire voorbereiding, de vergoeding
van de curatoren en de berekeningswijze ervan volgens strikte regels van de curatoren en de berekeningswijze ervan volgens strikte regels
heeft willen omlijnen. heeft willen omlijnen.
Daarenboven is de variatie in de erelonen van de curator een maatregel Daarenboven is de variatie in de erelonen van de curator een maatregel
die niet onevenredig is. Luidens artikel 6, § 3, van het koninklijk die niet onevenredig is. Luidens artikel 6, § 3, van het koninklijk
besluit van 26 april 2018 kan de rechtbank overigens, op grond van een besluit van 26 april 2018 kan de rechtbank overigens, op grond van een
met redenen omklede beslissing, de overeenkomstig het barema met redenen omklede beslissing, de overeenkomstig het barema
vastgestelde erelonen vermeerderen of verminderen door een vastgestelde erelonen vermeerderen of verminderen door een
correctiecoëfficiënt erop toe te passen die varieert van 0,6 tot 1,4, correctiecoëfficiënt erop toe te passen die varieert van 0,6 tot 1,4,
op basis van verscheidene factoren zoals, onder meer, de omvang en de op basis van verscheidene factoren zoals, onder meer, de omvang en de
complexiteit van de zaak, het tewerkgestelde personeel, het aantal complexiteit van de zaak, het tewerkgestelde personeel, het aantal
schuldvorderingen, de realisatiewaarde van de activa, de spoed waarmee schuldvorderingen, de realisatiewaarde van de activa, de spoed waarmee
het faillissement wordt afgewikkeld en de bevoorrechte schuldeisers het faillissement wordt afgewikkeld en de bevoorrechte schuldeisers
worden betaald. Hetzelfde artikel voorziet eveneens erin dat een worden betaald. Hetzelfde artikel voorziet eveneens erin dat een
coëfficiënt kleiner dan 0,8 slechts kan worden toegepast bij coëfficiënt kleiner dan 0,8 slechts kan worden toegepast bij
kennelijke nalatigheid van de curator in het beheer van het kennelijke nalatigheid van de curator in het beheer van het
faillissement. faillissement.
B.7.4. Ten slotte maakt het in het geding zijnde artikel XX.20, § 5, B.7.4. Ten slotte maakt het in het geding zijnde artikel XX.20, § 5,
het mogelijk om aan de curator een provisioneel ereloon toe te kennen, het mogelijk om aan de curator een provisioneel ereloon toe te kennen,
op eensluidend advies van de rechter-commissaris, op voorwaarde dat de op eensluidend advies van de rechter-commissaris, op voorwaarde dat de
curator in het register omstandige verslagen betreffende de toestand curator in het register omstandige verslagen betreffende de toestand
van het faillissement heeft opgenomen, verplichting bedoeld in artikel van het faillissement heeft opgenomen, verplichting bedoeld in artikel
XX.130. XX.130.
B.8. De onmiddellijke toepassing van artikel XX.20 op alle B.8. De onmiddellijke toepassing van artikel XX.20 op alle
faillissementsdossiers waarin een definitieve staat van kosten en faillissementsdossiers waarin een definitieve staat van kosten en
erelonen nog niet is neergelegd, is niet van dien aard dat zij de erelonen nog niet is neergelegd, is niet van dien aard dat zij de
curatoren verhindert om de rechtsgevolgen van hun handelingen te curatoren verhindert om de rechtsgevolgen van hun handelingen te
voorzien. Het toezicht dat door de ondernemingsrechtbank wordt voorzien. Het toezicht dat door de ondernemingsrechtbank wordt
uitgeoefend op de vorderingen die bij haar aanhangig worden gemaakt, uitgeoefend op de vorderingen die bij haar aanhangig worden gemaakt,
zelfs na de inwerkingtreding van de in het geding zijnde bepaling, zelfs na de inwerkingtreding van de in het geding zijnde bepaling,
heeft niet tot gevolg dat het rechtszekerheidsbeginsel of het beginsel heeft niet tot gevolg dat het rechtszekerheidsbeginsel of het beginsel
van gewettigd vertrouwen zouden zijn geschonden. Het blijkt evenmin in van gewettigd vertrouwen zouden zijn geschonden. Het blijkt evenmin in
welk opzicht artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het welk opzicht artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het
Europees Verdrag voor de rechten van de mens zou zijn geschonden. Europees Verdrag voor de rechten van de mens zou zijn geschonden.
B.9. De in het geding zijnde bepaling is niet onbestaanbaar met de B.9. De in het geding zijnde bepaling is niet onbestaanbaar met de
artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, al dan niet in samenhang artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, al dan niet in samenhang
gelezen met de beginselen van rechtszekerheid, gewettigd vertrouwen en gelezen met de beginselen van rechtszekerheid, gewettigd vertrouwen en
niet-retroactiviteit en met artikel 1 van het Eerste Aanvullend niet-retroactiviteit en met artikel 1 van het Eerste Aanvullend
Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.
Om die redenen, Om die redenen,
het Hof het Hof
zegt voor recht : zegt voor recht :
Artikel XX.20, § 3, tweede en derde lid, van het Wetboek van Artikel XX.20, § 3, tweede en derde lid, van het Wetboek van
economisch recht, ingevoegd bij de wet van 11 augustus 2017 « houdende economisch recht, ingevoegd bij de wet van 11 augustus 2017 « houdende
invoeging van het Boek XX ' Insolventie van ondernemingen ', in het invoeging van het Boek XX ' Insolventie van ondernemingen ', in het
Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van de definities Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van de definities
eigen aan Boek XX en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan Boek eigen aan Boek XX en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan Boek
XX in het Boek I van het Wetboek van economisch recht », schendt niet XX in het Boek I van het Wetboek van economisch recht », schendt niet
de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, al dan niet in samenhang de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, al dan niet in samenhang
gelezen met de beginselen van rechtszekerheid, gewettigd vertrouwen en gelezen met de beginselen van rechtszekerheid, gewettigd vertrouwen en
niet-retroactiviteit en met artikel 1 van het Eerste Aanvullend niet-retroactiviteit en met artikel 1 van het Eerste Aanvullend
Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof,
op 1 oktober 2020. op 1 oktober 2020.
De griffier, De voorzitter, De griffier, De voorzitter,
F. Meersschaut F. Daoût F. Meersschaut F. Daoût
^