← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 34/2019 van 28 februari 2019 Rolnummer 6705 In zake : het
beroep tot vernietiging van de artikelen 34 en 35 van het Vlaamse decreet van 23 december 2016 « houdende
diverse fiscale bepalingen en bepalingen omtrent de Het Grondwettelijk Hof, samengesteld
uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. L(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 34/2019 van 28 februari 2019 Rolnummer 6705 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 34 en 35 van het Vlaamse decreet van 23 december 2016 « houdende diverse fiscale bepalingen en bepalingen omtrent de Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. L(...) | Uittreksel uit arrest nr. 34/2019 van 28 februari 2019 Rolnummer 6705 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 34 en 35 van het Vlaamse decreet van 23 december 2016 « houdende diverse fiscale bepalingen en bepalingen omtrent de Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. L(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
Uittreksel uit arrest nr. 34/2019 van 28 februari 2019 | Uittreksel uit arrest nr. 34/2019 van 28 februari 2019 |
Rolnummer 6705 | Rolnummer 6705 |
In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 34 en 35 van | In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 34 en 35 van |
het Vlaamse decreet van 23 december 2016 « houdende diverse fiscale | het Vlaamse decreet van 23 december 2016 « houdende diverse fiscale |
bepalingen en bepalingen omtrent de invordering van niet-fiscale | bepalingen en bepalingen omtrent de invordering van niet-fiscale |
schuldvorderingen » (wijziging van de artikelen 2.7.1.0.6 en 2.7.3.2.8 | schuldvorderingen » (wijziging van de artikelen 2.7.1.0.6 en 2.7.3.2.8 |
van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013), ingesteld door | van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013), ingesteld door |
de beroepsvereniging « Assuralia ». | de beroepsvereniging « Assuralia ». |
Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. | samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters L. |
Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, | Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, |
P. Nihoul, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman en M. Pâques, bijgestaan | P. Nihoul, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman en M. Pâques, bijgestaan |
door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter | door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter |
A. Alen, | A. Alen, |
wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging | I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging |
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 3 juli 2017 | Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 3 juli 2017 |
ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 6 juli | ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 6 juli |
2017, heeft de beroepsvereniging « Assuralia », bijgestaan en | 2017, heeft de beroepsvereniging « Assuralia », bijgestaan en |
vertegenwoordigd door Mr. D. Lindemans en Mr. H. Verstraete, advocaten | vertegenwoordigd door Mr. D. Lindemans en Mr. H. Verstraete, advocaten |
bij de balie te Brussel, beroep tot vernietiging ingesteld van de | bij de balie te Brussel, beroep tot vernietiging ingesteld van de |
artikelen 34 en 35 van het Vlaamse decreet van 23 december 2016 | artikelen 34 en 35 van het Vlaamse decreet van 23 december 2016 |
houdende diverse fiscale bepalingen en bepalingen omtrent de | houdende diverse fiscale bepalingen en bepalingen omtrent de |
invordering van niet-fiscale schuldvorderingen (bekendgemaakt in het | invordering van niet-fiscale schuldvorderingen (bekendgemaakt in het |
Belgisch Staatsblad van 30 december 2016), waarbij de artikelen | Belgisch Staatsblad van 30 december 2016), waarbij de artikelen |
2.7.1.0.6 en 2.7.3.2.8 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 | 2.7.1.0.6 en 2.7.3.2.8 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 |
december 2013 worden gewijzigd. | december 2013 worden gewijzigd. |
(...) | (...) |
II. In rechte | II. In rechte |
(...) | (...) |
Ten aanzien van de bestreden bepalingen en de context ervan | Ten aanzien van de bestreden bepalingen en de context ervan |
B.1. Het beroep strekt tot de vernietiging van de artikelen 34 en 35 | B.1. Het beroep strekt tot de vernietiging van de artikelen 34 en 35 |
van het Vlaamse decreet van 23 december 2016 « houdende diverse | van het Vlaamse decreet van 23 december 2016 « houdende diverse |
fiscale bepalingen en bepalingen omtrent de invordering van | fiscale bepalingen en bepalingen omtrent de invordering van |
niet-fiscale schuldvorderingen » (hierna : het decreet van 23 december | niet-fiscale schuldvorderingen » (hierna : het decreet van 23 december |
2016). | 2016). |
B.2.1. Het bestreden artikel 34 van het decreet van 23 december 2016 | B.2.1. Het bestreden artikel 34 van het decreet van 23 december 2016 |
vervangt paragraaf 1 van artikel 2.7.1.0.6 van de Vlaamse Codex | vervangt paragraaf 1 van artikel 2.7.1.0.6 van de Vlaamse Codex |
Fiscaliteit van 13 december 2013 en voegt aan paragraaf 2, tweede lid, | Fiscaliteit van 13 december 2013 en voegt aan paragraaf 2, tweede lid, |
van hetzelfde artikel, de volgende zin toe : | van hetzelfde artikel, de volgende zin toe : |
« Dit tegenbewijs kan niet worden geleverd door aan te tonen dat het | « Dit tegenbewijs kan niet worden geleverd door aan te tonen dat het |
contract werd geschonken aan deze persoon ». | contract werd geschonken aan deze persoon ». |
Het aldus gewijzigde artikel 2.7.1.0.6 van de Vlaamse Codex | Het aldus gewijzigde artikel 2.7.1.0.6 van de Vlaamse Codex |
Fiscaliteit van 13 december 2013 bepaalt : | Fiscaliteit van 13 december 2013 bepaalt : |
« § 1. De sommen, renten of waarden die kosteloos aan een persoon | « § 1. De sommen, renten of waarden die kosteloos aan een persoon |
kunnen toekomen bij het overlijden van de erflater, ingevolge een | kunnen toekomen bij het overlijden van de erflater, ingevolge een |
contract dat een door de erflater of door een derde in het voordeel | contract dat een door de erflater of door een derde in het voordeel |
van die persoon gemaakt beding bevat, worden geacht als legaat te zijn | van die persoon gemaakt beding bevat, worden geacht als legaat te zijn |
verkregen door die persoon. | verkregen door die persoon. |
Ook de sommen, renten of waarden die kosteloos aan een persoon zijn | Ook de sommen, renten of waarden die kosteloos aan een persoon zijn |
toegekomen, binnen drie jaar vóór het overlijden van de erflater, | toegekomen, binnen drie jaar vóór het overlijden van de erflater, |
ingevolge een contract dat een door de erflater in het voordeel van | ingevolge een contract dat een door de erflater in het voordeel van |
die persoon gemaakt beding bevat, worden geacht als legaat te zijn | die persoon gemaakt beding bevat, worden geacht als legaat te zijn |
verkregen door die persoon. | verkregen door die persoon. |
Als de erflater een contract had afgesloten op grond waarvan er pas | Als de erflater een contract had afgesloten op grond waarvan er pas |
een uitkering kan gebeuren na het overlijden van de erflater, worden | een uitkering kan gebeuren na het overlijden van de erflater, worden |
de sommen, renten of waarden geacht kosteloos te worden verkregen, en | de sommen, renten of waarden geacht kosteloos te worden verkregen, en |
geacht als legaat te zijn verkregen, naar gelang van het geval : | geacht als legaat te zijn verkregen, naar gelang van het geval : |
1°door de persoon die het levensverzekeringscontract afkoopt na het | 1°door de persoon die het levensverzekeringscontract afkoopt na het |
overlijden van de erflater, op het tijdstip van de afkoop; | overlijden van de erflater, op het tijdstip van de afkoop; |
2° door de persoon die de sommen, renten of waarden effectief | 2° door de persoon die de sommen, renten of waarden effectief |
verkrijgt na het overlijden van de erflater, op het tijdstip dat er | verkrijgt na het overlijden van de erflater, op het tijdstip dat er |
een uitkering gebeurt. | een uitkering gebeurt. |
Wanneer een overledene gehuwd was onder een stelsel van gemeenschap, | Wanneer een overledene gehuwd was onder een stelsel van gemeenschap, |
gelden de bepalingen van het eerste, het tweede en het derde lid ook | gelden de bepalingen van het eerste, het tweede en het derde lid ook |
voor de sommen, renten of waarden die kosteloos aan de langstlevende | voor de sommen, renten of waarden die kosteloos aan de langstlevende |
echtgenoot toekomen ingevolge een levensverzekeringscontract of een | echtgenoot toekomen ingevolge een levensverzekeringscontract of een |
contract met vestiging van rente dat door die langstlevende echtgenoot | contract met vestiging van rente dat door die langstlevende echtgenoot |
is gesloten. | is gesloten. |
§ 2. Dit artikel is van toepassing op de sommen of waarden die | § 2. Dit artikel is van toepassing op de sommen of waarden die |
kosteloos aan een persoon kunnen toekomen bij het overlijden van | kosteloos aan een persoon kunnen toekomen bij het overlijden van |
degene die een levensverzekering aan order of aan toonder is | degene die een levensverzekering aan order of aan toonder is |
aangegaan. | aangegaan. |
De persoon, vermeld in dit artikel, wordt vermoed kosteloos te | De persoon, vermeld in dit artikel, wordt vermoed kosteloos te |
ontvangen, behoudens tegenbewijs. Dit tegenbewijs kan niet worden | ontvangen, behoudens tegenbewijs. Dit tegenbewijs kan niet worden |
geleverd door aan te tonen dat het contract werd geschonken aan deze | geleverd door aan te tonen dat het contract werd geschonken aan deze |
persoon. | persoon. |
Dit artikel is niet van toepassing op : | Dit artikel is niet van toepassing op : |
1° de sommen, renten of waarden die verkregen zijn ingevolge een | 1° de sommen, renten of waarden die verkregen zijn ingevolge een |
beding dat aan de schenkbelasting of het registratierecht op de | beding dat aan de schenkbelasting of het registratierecht op de |
schenkingen onder de levenden is onderworpen; | schenkingen onder de levenden is onderworpen; |
2° de renten en kapitalen die gevestigd zijn ter uitvoering van een | 2° de renten en kapitalen die gevestigd zijn ter uitvoering van een |
wettelijke verplichting; | wettelijke verplichting; |
3° de renten en kapitalen die door tussenkomst van de werkgever van de | 3° de renten en kapitalen die door tussenkomst van de werkgever van de |
erflater gevestigd zijn in het voordeel van de langstlevende | erflater gevestigd zijn in het voordeel van de langstlevende |
echtgenoot van de erflater of zijn kinderen die de leeftijd van | echtgenoot van de erflater of zijn kinderen die de leeftijd van |
eenentwintig jaar niet hebben bereikt, tot uitvoering van hetzij een | eenentwintig jaar niet hebben bereikt, tot uitvoering van hetzij een |
groepsverzekeringscontract, onderschreven ingevolge een bindend | groepsverzekeringscontract, onderschreven ingevolge een bindend |
reglement van de onderneming dat beantwoordt aan de voorwaarden, | reglement van de onderneming dat beantwoordt aan de voorwaarden, |
gesteld door de reglementering betreffende de controle van dergelijke | gesteld door de reglementering betreffende de controle van dergelijke |
contracten, hetzij het bindend reglement van een voorzorgsfonds, | contracten, hetzij het bindend reglement van een voorzorgsfonds, |
opgericht in het voordeel van het personeel van de onderneming; | opgericht in het voordeel van het personeel van de onderneming; |
4° de sommen, renten of waarden die bij het overlijden van de erflater | 4° de sommen, renten of waarden die bij het overlijden van de erflater |
worden verkregen ingevolge een contract dat een door een derde in het | worden verkregen ingevolge een contract dat een door een derde in het |
voordeel van de verkrijger gemaakt beding bevat, als er bewezen wordt | voordeel van de verkrijger gemaakt beding bevat, als er bewezen wordt |
dat die derde kosteloos in het voordeel van de verkrijger heeft | dat die derde kosteloos in het voordeel van de verkrijger heeft |
bedongen ». | bedongen ». |
B.2.2. Het bestreden artikel 35 van het decreet van 23 december 2016 | B.2.2. Het bestreden artikel 35 van het decreet van 23 december 2016 |
voegt een paragraaf 2 toe aan artikel 2.7.3.2.8 van de Vlaamse Codex | voegt een paragraaf 2 toe aan artikel 2.7.3.2.8 van de Vlaamse Codex |
Fiscaliteit van 13 december 2013, die luidt als volgt : | Fiscaliteit van 13 december 2013, die luidt als volgt : |
« In het geval van een levensverzekeringscontract wordt de belastbare | « In het geval van een levensverzekeringscontract wordt de belastbare |
grondslag van de sommen, renten of waarden, die aan de persoon, | grondslag van de sommen, renten of waarden, die aan de persoon, |
vermeld in artikel 2.7.1.0.6, kunnen toekomen, verminderd met het | vermeld in artikel 2.7.1.0.6, kunnen toekomen, verminderd met het |
bedrag dat als belastbare grondslag heeft gediend voor de heffing van | bedrag dat als belastbare grondslag heeft gediend voor de heffing van |
de schenkbelasting indien het contract door de erflater aan die | de schenkbelasting indien het contract door de erflater aan die |
persoon werd geschonken ». | persoon werd geschonken ». |
B.3.1.1. De bestreden bepalingen houden verband met de erfbelasting, | B.3.1.1. De bestreden bepalingen houden verband met de erfbelasting, |
de nalatenschap (legaten), prestaties uit een | de nalatenschap (legaten), prestaties uit een |
levensverzekeringsovereenkomst en de impact van een schenking van die | levensverzekeringsovereenkomst en de impact van een schenking van die |
overeenkomst op het verschuldigd zijn van de voormelde erfbelasting op | overeenkomst op het verschuldigd zijn van de voormelde erfbelasting op |
de door de begunstigde verkregen levensverzekeringsprestaties. | de door de begunstigde verkregen levensverzekeringsprestaties. |
B.3.1.2. Via een akte kan de erflater, voor de tijd dat hij niet meer | B.3.1.2. Via een akte kan de erflater, voor de tijd dat hij niet meer |
in leven zal zijn, een uiterste wilsbeschikking maken in de vorm van | in leven zal zijn, een uiterste wilsbeschikking maken in de vorm van |
een legaat teneinde over het geheel of een deel van zijn goederen te | een legaat teneinde over het geheel of een deel van zijn goederen te |
beschikken (artikelen 895 en 967 van het Burgerlijk Wetboek). De | beschikken (artikelen 895 en 967 van het Burgerlijk Wetboek). De |
goederen die aldus door een derde-begunstigde worden verkregen, zijn | goederen die aldus door een derde-begunstigde worden verkregen, zijn |
onderworpen aan de erfbelasting (artikel 2.7.1.0.2 van de Vlaamse | onderworpen aan de erfbelasting (artikel 2.7.1.0.2 van de Vlaamse |
Codex Fiscaliteit van 13 december 2013). | Codex Fiscaliteit van 13 december 2013). |
B.3.1.3. Een levensverzekeringsovereenkomst omvat verschillende | B.3.1.3. Een levensverzekeringsovereenkomst omvat verschillende |
rechtsverhoudingen tussen onderscheiden actoren. | rechtsverhoudingen tussen onderscheiden actoren. |
Uit die rechtsverhoudingen blijkt dat de verzekeraar aan de | Uit die rechtsverhoudingen blijkt dat de verzekeraar aan de |
begunstigde slechts verzekeringsprestaties uitkeert wegens het | begunstigde slechts verzekeringsprestaties uitkeert wegens het |
overlijden en dat die prestaties dus niet rechtstreeks uit de | overlijden en dat die prestaties dus niet rechtstreeks uit de |
nalatenschap van de verzekeringnemer worden verkregen. Opdat de | nalatenschap van de verzekeringnemer worden verkregen. Opdat de |
prestaties uit levensverzekeringen niet zouden ontsnappen aan de | prestaties uit levensverzekeringen niet zouden ontsnappen aan de |
successierechten werd voorzien in een regeling om zulke | successierechten werd voorzien in een regeling om zulke |
levensverzekeringsprestaties aan de erfbelasting te kunnen | levensverzekeringsprestaties aan de erfbelasting te kunnen |
onderwerpen. | onderwerpen. |
B.3.2. Zo bevatte het Wetboek der successierechten een fictiebepaling | B.3.2. Zo bevatte het Wetboek der successierechten een fictiebepaling |
om het op basis van een derdenbeding kosteloos laten toekomen van | om het op basis van een derdenbeding kosteloos laten toekomen van |
sommen aan een begunstigde aan de erfbelasting te onderwerpen door de | sommen aan een begunstigde aan de erfbelasting te onderwerpen door de |
uitkering ervan gelijk te stellen met een legaat uit de nalatenschap | uitkering ervan gelijk te stellen met een legaat uit de nalatenschap |
van de erflater. De fictiebepaling houdt in dat prestaties aan de | van de erflater. De fictiebepaling houdt in dat prestaties aan de |
nalatenschap van de erflater worden toegevoegd, indien zij de sommen, | nalatenschap van de erflater worden toegevoegd, indien zij de sommen, |
renten of waarden betreffen die ingevolge bedingen ten behoeve van | renten of waarden betreffen die ingevolge bedingen ten behoeve van |
derden kosteloos van een erflater worden verkregen. | derden kosteloos van een erflater worden verkregen. |
Bij het decreet van het Vlaamse Gewest van 19 december 2014 « tot | Bij het decreet van het Vlaamse Gewest van 19 december 2014 « tot |
wijziging van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013 » | wijziging van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013 » |
werden de bestaande regels inzake de successierechten door de | werden de bestaande regels inzake de successierechten door de |
decreetgever gecodificeerd, met het oog op een betere stroomlijning | decreetgever gecodificeerd, met het oog op een betere stroomlijning |
van de structuur van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013 | van de structuur van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013 |
en met het oog op taalkundige aanpassingen zonder dat de | en met het oog op taalkundige aanpassingen zonder dat de |
materieelrechtelijke bepalingen inhoudelijk werden gewijzigd. Zo werd | materieelrechtelijke bepalingen inhoudelijk werden gewijzigd. Zo werd |
artikel 8 van het Wetboek der successierechten overgenomen in de | artikel 8 van het Wetboek der successierechten overgenomen in de |
artikelen 2.7.1.0.6 en 2.7.3.2.8 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van | artikelen 2.7.1.0.6 en 2.7.3.2.8 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van |
13 december 2013. | 13 december 2013. |
Een levensverzekeringsovereenkomst met een verzekeraar bevat doorgaans | Een levensverzekeringsovereenkomst met een verzekeraar bevat doorgaans |
een door de verzekeringnemer gemaakt beding ten behoeve van een | een door de verzekeringnemer gemaakt beding ten behoeve van een |
derde-begunstigde, dat bepaalt dat bij het overlijden van de | derde-begunstigde, dat bepaalt dat bij het overlijden van de |
verzekeringnemer de begunstigde zonder enige tegenprestatie gelden | verzekeringnemer de begunstigde zonder enige tegenprestatie gelden |
verkrijgt. Aldus worden levensverzekeringsprestaties krachtens de | verkrijgt. Aldus worden levensverzekeringsprestaties krachtens de |
fictiebepaling in beginsel aan de erfbelasting onderworpen. | fictiebepaling in beginsel aan de erfbelasting onderworpen. |
B.3.3. Om aan de voormelde fictiebepaling te ontkomen, dient de | B.3.3. Om aan de voormelde fictiebepaling te ontkomen, dient de |
begunstigde aan te tonen dat hij de levensverzekeringsprestaties ten | begunstigde aan te tonen dat hij de levensverzekeringsprestaties ten |
bezwarende titel heeft verkregen of dat er geen sprake is van een | bezwarende titel heeft verkregen of dat er geen sprake is van een |
beding ten behoeve van een derde. | beding ten behoeve van een derde. |
B.3.4. De federale belastingadministratie oordeelde bij brief nr. | B.3.4. De federale belastingadministratie oordeelde bij brief nr. |
EE/105.349 van 9 april 2013 dat bij een schenking van de | EE/105.349 van 9 april 2013 dat bij een schenking van de |
levensverzekering door de verzekeringnemer de prestaties die de | levensverzekering door de verzekeringnemer de prestaties die de |
begunstigde bij het overlijden van de schenker verkrijgt geen legaat | begunstigde bij het overlijden van de schenker verkrijgt geen legaat |
zijn in de zin van artikel 8 van het Wetboek der successierechten | zijn in de zin van artikel 8 van het Wetboek der successierechten |
omdat ingevolge de schenking van de polis het beding ten behoeve van | omdat ingevolge de schenking van de polis het beding ten behoeve van |
een derde werd omgezet in een beding ten behoeve van zichzelf. De | een derde werd omgezet in een beding ten behoeve van zichzelf. De |
federale rulingdienst bevestigde dat standpunt in zijn ruling nr. | federale rulingdienst bevestigde dat standpunt in zijn ruling nr. |
2016.813 van 6 juli 2017. | 2016.813 van 6 juli 2017. |
B.3.5. De Vlaamse belastingdienst deelde de in B.3.4 vermelde | B.3.5. De Vlaamse belastingdienst deelde de in B.3.4 vermelde |
zienswijze niet en kwam in zijn standpunten nr. 15 133 van 12 oktober | zienswijze niet en kwam in zijn standpunten nr. 15 133 van 12 oktober |
2015 en nr. 15 142 van 21 december 2015 tot een ander oordeel. Zo zou | 2015 en nr. 15 142 van 21 december 2015 tot een ander oordeel. Zo zou |
een in het Vlaamse Gewest fiscaal gelokaliseerde schenking van een | een in het Vlaamse Gewest fiscaal gelokaliseerde schenking van een |
levensverzekeringovereenkomst, zelfs indien die ter registratie werd | levensverzekeringovereenkomst, zelfs indien die ter registratie werd |
aangeboden en aan een schenkbelasting werd onderworpen, niet | aangeboden en aan een schenkbelasting werd onderworpen, niet |
verhinderen dat de levensverzekeringsprestaties onder de toepassing | verhinderen dat de levensverzekeringsprestaties onder de toepassing |
van de fictiebepalingen vallen. Een schenking zou evenmin afbreuk doen | van de fictiebepalingen vallen. Een schenking zou evenmin afbreuk doen |
aan het feit dat er nog steeds sprake is van een prestatie ingevolge | aan het feit dat er nog steeds sprake is van een prestatie ingevolge |
het door de oorspronkelijke verzekeringnemer in het voordeel van de | het door de oorspronkelijke verzekeringnemer in het voordeel van de |
begunstigde gemaakte beding. De Vlaamse belastingdienst is van oordeel | begunstigde gemaakte beding. De Vlaamse belastingdienst is van oordeel |
dat er abstractie van de schenking dient te worden gemaakt. Artikel | dat er abstractie van de schenking dient te worden gemaakt. Artikel |
2.7.1.0.6, § 2, derde lid, 1°, van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 | 2.7.1.0.6, § 2, derde lid, 1°, van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 |
december 2013 zou niet van toepassing zijn en de uitgekeerde | december 2013 zou niet van toepassing zijn en de uitgekeerde |
verzekeringsprestaties zouden ook moeten worden toegevoegd aan de | verzekeringsprestaties zouden ook moeten worden toegevoegd aan de |
vererfde massa. Zij zouden derhalve zijn onderworpen aan de | vererfde massa. Zij zouden derhalve zijn onderworpen aan de |
erfbelasting, zelfs indien er schenkbelasting op de schenking van de | erfbelasting, zelfs indien er schenkbelasting op de schenking van de |
levensverzekeringsovereenkomst werd geheven. | levensverzekeringsovereenkomst werd geheven. |
Die standpunten werden bekritiseerd. | Die standpunten werden bekritiseerd. |
De decreetgever heeft vervolgens bepaald dat « de persoon, vermeld in | De decreetgever heeft vervolgens bepaald dat « de persoon, vermeld in |
dit artikel, wordt vermoed kosteloos te ontvangen, behoudens | dit artikel, wordt vermoed kosteloos te ontvangen, behoudens |
tegenbewijs. Dit tegenbewijs kan niet worden geleverd door aan te | tegenbewijs. Dit tegenbewijs kan niet worden geleverd door aan te |
tonen dat het contract werd geschonken aan deze persoon ». Hij heeft | tonen dat het contract werd geschonken aan deze persoon ». Hij heeft |
eveneens bepaald dat de verzekeringsprestaties aan de erfbelasting | eveneens bepaald dat de verzekeringsprestaties aan de erfbelasting |
worden onderworpen indien de schenking van de levensverzekering reeds | worden onderworpen indien de schenking van de levensverzekering reeds |
werd onderworpen aan de schenkbelasting (artikel 2.7.3.2.8, § 2, van | werd onderworpen aan de schenkbelasting (artikel 2.7.3.2.8, § 2, van |
de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, in samenhang | de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, in samenhang |
gelezen met artikel 2.7.1.0.6 van dezelfde Codex). | gelezen met artikel 2.7.1.0.6 van dezelfde Codex). |
B.3.6. De decreetgever beoogde aldus de discussies en de onzekerheid | B.3.6. De decreetgever beoogde aldus de discussies en de onzekerheid |
te beëindigen die waren gerezen omtrent het standpunt van de Vlaamse | te beëindigen die waren gerezen omtrent het standpunt van de Vlaamse |
belastingdienst dat door de begunstigde van de uitkering bij het | belastingdienst dat door de begunstigde van de uitkering bij het |
overlijden van de verzekeringnemer in het geval van een | overlijden van de verzekeringnemer in het geval van een |
verzekeringsgift aan die begunstigde, nog steeds erfbelasting diende | verzekeringsgift aan die begunstigde, nog steeds erfbelasting diende |
te worden betaald, zelfs indien de gift eerder onderworpen is geweest | te worden betaald, zelfs indien de gift eerder onderworpen is geweest |
aan de schenkbelasting (Parl. St., Vlaams Parlement, 2016-2017, nr. | aan de schenkbelasting (Parl. St., Vlaams Parlement, 2016-2017, nr. |
928/1, p. 19; ibid., nr. 928/3, p. 8). Hij besloot het voormelde | 928/1, p. 19; ibid., nr. 928/3, p. 8). Hij besloot het voormelde |
standpunt decretaal te verankeren (artikel 34, 2°, van het decreet van | standpunt decretaal te verankeren (artikel 34, 2°, van het decreet van |
23 december 2016). De decreetgever beoogde, gelet op hetgeen in B.3.3 | 23 december 2016). De decreetgever beoogde, gelet op hetgeen in B.3.3 |
is vermeld, ook te verhinderen dat aan de erfbelasting op | is vermeld, ook te verhinderen dat aan de erfbelasting op |
levensverzekeringsprestaties zou kunnen worden ontkomen via een | levensverzekeringsprestaties zou kunnen worden ontkomen via een |
levensverzekeringsgift. In dat opzicht blijkt hij een doelstelling na | levensverzekeringsgift. In dat opzicht blijkt hij een doelstelling na |
te streven die erin bestaat alle belastingplichtigen-begunstigden met | te streven die erin bestaat alle belastingplichtigen-begunstigden met |
betrekking tot de verzekeringsprestaties, ongeacht of er een schenking | betrekking tot de verzekeringsprestaties, ongeacht of er een schenking |
van de levensverzekering is geweest, op gelijke wijze aan de | van de levensverzekering is geweest, op gelijke wijze aan de |
erfbelasting te onderwerpen. | erfbelasting te onderwerpen. |
Met artikel 35 van het decreet van 23 december 2016 beoogde hij | Met artikel 35 van het decreet van 23 december 2016 beoogde hij |
tegelijkertijd om redenen van billijkheid en redelijkheid de gevolgen | tegelijkertijd om redenen van billijkheid en redelijkheid de gevolgen |
van de eventuele economische dubbele belasting te vermijden doordat | van de eventuele economische dubbele belasting te vermijden doordat |
slechts erfbelasting is verschuldigd op het verschil tussen de | slechts erfbelasting is verschuldigd op het verschil tussen de |
uitkering bij overlijden en de waarde van de levensverzekeringspolis | uitkering bij overlijden en de waarde van de levensverzekeringspolis |
op het ogenblik van de schenking (Parl. St., Vlaams Parlement, | op het ogenblik van de schenking (Parl. St., Vlaams Parlement, |
2016-2017, nr. 928/3, pp. 8-9). | 2016-2017, nr. 928/3, pp. 8-9). |
Ten aanzien van de ontvankelijkheid | Ten aanzien van de ontvankelijkheid |
B.4.1. De Vlaamse Regering werpt op dat het door de verzoekende partij | B.4.1. De Vlaamse Regering werpt op dat het door de verzoekende partij |
ingestelde beroep niet ontvankelijk zou zijn bij gebrek aan belang. | ingestelde beroep niet ontvankelijk zou zijn bij gebrek aan belang. |
B.4.2. De verzoekende partij is een erkende beroepsvereniging die de | B.4.2. De verzoekende partij is een erkende beroepsvereniging die de |
belangen van de verzekeringsondernemingen verdedigt en die, krachtens | belangen van de verzekeringsondernemingen verdedigt en die, krachtens |
de wet van 31 maart 1898 op de beroepsverenigingen, de vereiste | de wet van 31 maart 1898 op de beroepsverenigingen, de vereiste |
hoedanigheid heeft om bepalingen te bestrijden die de belangen van | hoedanigheid heeft om bepalingen te bestrijden die de belangen van |
haar leden rechtstreeks en ongunstig raken. | haar leden rechtstreeks en ongunstig raken. |
Aangezien de bestreden bepalingen de levensverzekeringsproducten | Aangezien de bestreden bepalingen de levensverzekeringsproducten |
minder aantrekkelijk zouden kunnen maken, kan de situatie van de leden | minder aantrekkelijk zouden kunnen maken, kan de situatie van de leden |
van de verzoekende partij door de bestreden bepalingen rechtstreeks en | van de verzoekende partij door de bestreden bepalingen rechtstreeks en |
ongunstig worden geraakt. De verzoekende partij beschikt derhalve over | ongunstig worden geraakt. De verzoekende partij beschikt derhalve over |
het vereiste belang. | het vereiste belang. |
Ten aanzien van het eerste middel | Ten aanzien van het eerste middel |
B.5. De verzoekende partij leidt een eerste middel af uit de schending | B.5. De verzoekende partij leidt een eerste middel af uit de schending |
door de bestreden artikelen 34 en 35 van het decreet van 23 december | door de bestreden artikelen 34 en 35 van het decreet van 23 december |
2016, van artikel 177 van de Grondwet, in samenhang gelezen met | 2016, van artikel 177 van de Grondwet, in samenhang gelezen met |
artikel 3, eerste lid, 4°, en artikel 4, § 1, van de bijzondere wet | artikel 3, eerste lid, 4°, en artikel 4, § 1, van de bijzondere wet |
van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen | van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen |
en de gewesten, doordat zij de belastbare materie van het | en de gewesten, doordat zij de belastbare materie van het |
successierecht zouden regelen, terwijl de gewesten slechts bevoegd | successierecht zouden regelen, terwijl de gewesten slechts bevoegd |
zijn om de aanslagvoet, de heffingsgrondslag en de vrijstellingen | zijn om de aanslagvoet, de heffingsgrondslag en de vrijstellingen |
inzake het successierecht te regelen. | inzake het successierecht te regelen. |
B.6.1. Artikel 177 van de Grondwet bepaalt : | B.6.1. Artikel 177 van de Grondwet bepaalt : |
« Een wet aangenomen met de in artikel 4, laatste lid, bepaalde | « Een wet aangenomen met de in artikel 4, laatste lid, bepaalde |
meerderheid stelt het financieringsstelsel vast voor de gewesten. | meerderheid stelt het financieringsstelsel vast voor de gewesten. |
De Gewestparlementen regelen, elk voor zich, de bestemming van hun | De Gewestparlementen regelen, elk voor zich, de bestemming van hun |
ontvangsten bij de in artikel 134 bedoelde regelen ». | ontvangsten bij de in artikel 134 bedoelde regelen ». |
B.6.2. Ter uitvoering van artikel 177, eerste lid, van de Grondwet | B.6.2. Ter uitvoering van artikel 177, eerste lid, van de Grondwet |
bepaalt artikel 1, § 2, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 | bepaalt artikel 1, § 2, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 |
betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten | betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten |
(hierna : de bijzondere financieringswet) : | (hierna : de bijzondere financieringswet) : |
« Onverminderd artikel 170, § 2, van de Grondwet, gebeurt de | « Onverminderd artikel 170, § 2, van de Grondwet, gebeurt de |
financiering van de begroting van het Vlaamse Gewest, het Waalse | financiering van de begroting van het Vlaamse Gewest, het Waalse |
Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, door : | Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, door : |
1° niet fiscale ontvangsten; | 1° niet fiscale ontvangsten; |
2° fiscale ontvangsten als bedoeld in deze wet; | 2° fiscale ontvangsten als bedoeld in deze wet; |
3° ontvangsten uit de uitoefening van de fiscale autonomie inzake de | 3° ontvangsten uit de uitoefening van de fiscale autonomie inzake de |
personenbelasting als bedoeld in titel III/1; | personenbelasting als bedoeld in titel III/1; |
4° toegewezen gedeelten van de opbrengst van belastingen en heffingen; | 4° toegewezen gedeelten van de opbrengst van belastingen en heffingen; |
5° federale dotaties; | 5° federale dotaties; |
6° een mechanisme van nationale solidariteit; | 6° een mechanisme van nationale solidariteit; |
7° voor de periode van 2015 tot en met 2033, een overgangsmechanisme; | 7° voor de periode van 2015 tot en met 2033, een overgangsmechanisme; |
8° leningen ». | 8° leningen ». |
B.6.3. Artikel 3 van de bijzondere financieringswet bepaalt : | B.6.3. Artikel 3 van de bijzondere financieringswet bepaalt : |
« Volgende belastingen zijn gewestelijke belastingen : | « Volgende belastingen zijn gewestelijke belastingen : |
[...] | [...] |
4° het successierecht van rijksinwoners en het recht van overgang bij | 4° het successierecht van rijksinwoners en het recht van overgang bij |
overlijden van niet-rijksinwoners; | overlijden van niet-rijksinwoners; |
[...] | [...] |
Deze belastingen zijn onderworpen aan de bepalingen van de artikelen | Deze belastingen zijn onderworpen aan de bepalingen van de artikelen |
4, 5, 8 en 11 ». | 4, 5, 8 en 11 ». |
B.6.4. Artikel 4, § 1, van de bijzondere financieringswet bepaalt : | B.6.4. Artikel 4, § 1, van de bijzondere financieringswet bepaalt : |
« De gewesten zijn bevoegd om de aanslagvoet, de heffingsgrondslag en | « De gewesten zijn bevoegd om de aanslagvoet, de heffingsgrondslag en |
de vrijstellingen van de in artikel 3, eerste lid, 1° tot 4° en 6° tot | de vrijstellingen van de in artikel 3, eerste lid, 1° tot 4° en 6° tot |
9°, bedoelde belastingen te wijzigen ». | 9°, bedoelde belastingen te wijzigen ». |
B.7. De belastbare materie is het element dat aanleiding geeft tot de | B.7. De belastbare materie is het element dat aanleiding geeft tot de |
belasting, de situatie die of het feit dat leidt tot het verschuldigd | belasting, de situatie die of het feit dat leidt tot het verschuldigd |
zijn van de belasting. De belastbare materie onderscheidt zich van de | zijn van de belasting. De belastbare materie onderscheidt zich van de |
belastbare grondslag (« de heffingsgrondslag »), die de basis is | belastbare grondslag (« de heffingsgrondslag »), die de basis is |
waarop de belasting wordt berekend. | waarop de belasting wordt berekend. |
Inzake de erfbelasting is de belastbare materie de overdracht van | Inzake de erfbelasting is de belastbare materie de overdracht van |
goederen ingevolge het overlijden en heeft de heffingsgrondslag | goederen ingevolge het overlijden en heeft de heffingsgrondslag |
betrekking op de waarde van alle goederen verkregen naar aanleiding | betrekking op de waarde van alle goederen verkregen naar aanleiding |
van een overlijden. | van een overlijden. |
B.8.1. Een beding ten behoeve van derden in een | B.8.1. Een beding ten behoeve van derden in een |
levensverzekeringsovereenkomst heeft quasi dezelfde burgerrechtelijke | levensverzekeringsovereenkomst heeft quasi dezelfde burgerrechtelijke |
gevolgen als een schenking van roerende goederen onder de opschortende | gevolgen als een schenking van roerende goederen onder de opschortende |
voorwaarde van het overlijden van de schenker en als een legaat. De | voorwaarde van het overlijden van de schenker en als een legaat. De |
bestreden bepalingen wijzigen de burgerrechtelijke kenmerken van de | bestreden bepalingen wijzigen de burgerrechtelijke kenmerken van de |
schenking van de levensverzekeringsovereenkomst niet. Het zijn slechts | schenking van de levensverzekeringsovereenkomst niet. Het zijn slechts |
bepalingen die een juridische fictie invoeren. Die fictie bestaat erin | bepalingen die een juridische fictie invoeren. Die fictie bestaat erin |
dat een uitkering ingevolge een beding ten behoeve van een derde in | dat een uitkering ingevolge een beding ten behoeve van een derde in |
een levensverzekeringspolis fiscaalrechtelijk wordt gelijkgesteld met | een levensverzekeringspolis fiscaalrechtelijk wordt gelijkgesteld met |
een legaat, met het oog op de heffing van de erfbelasting, en die | een legaat, met het oog op de heffing van de erfbelasting, en die |
daartoe de waarde van de uitkering toevoegt aan de vererfde massa. | daartoe de waarde van de uitkering toevoegt aan de vererfde massa. |
B.8.2. Door uit te sluiten dat de schenking van een | B.8.2. Door uit te sluiten dat de schenking van een |
levensverzekeringspolis aan de begunstigde van de | levensverzekeringspolis aan de begunstigde van de |
levensverzekeringsuitkering tot gevolg heeft dat de | levensverzekeringsuitkering tot gevolg heeft dat de |
levensverzekeringsuitkering niet meer wordt gelijkgesteld met een som | levensverzekeringsuitkering niet meer wordt gelijkgesteld met een som |
die als legaat wordt verkregen van de erflater, heeft de decreetgever | die als legaat wordt verkregen van de erflater, heeft de decreetgever |
de draagwijdte gepreciseerd van de fictie die reeds was gecreëerd in | de draagwijdte gepreciseerd van de fictie die reeds was gecreëerd in |
het fiscale erfrecht wanneer een levensverzekeringsuitkering wordt | het fiscale erfrecht wanneer een levensverzekeringsuitkering wordt |
betaald naar aanleiding van het overlijden van de verzekerde. | betaald naar aanleiding van het overlijden van de verzekerde. |
Ondanks de schenking wordt de verzekeringsuitkering nog steeds | Ondanks de schenking wordt de verzekeringsuitkering nog steeds |
verkregen naar aanleiding van het overlijden van de verzekeringnemer. | verkregen naar aanleiding van het overlijden van de verzekeringnemer. |
De decreetgever bepaalt dat zij een goed vormt dat wordt overgedragen | De decreetgever bepaalt dat zij een goed vormt dat wordt overgedragen |
ingevolge het overlijden. De precisering door de decreetgever valt dus | ingevolge het overlijden. De precisering door de decreetgever valt dus |
wel degelijk binnen de belastbare materie die hem door de voormelde | wel degelijk binnen de belastbare materie die hem door de voormelde |
bijzondere wet is toegewezen. | bijzondere wet is toegewezen. |
B.8.3. Wanneer de schenking van een levensverzekeringsovereenkomst | B.8.3. Wanneer de schenking van een levensverzekeringsovereenkomst |
wordt onderworpen aan het fiscale recht op de schenking, is de | wordt onderworpen aan het fiscale recht op de schenking, is de |
grondslag van die belasting de waarde van de overeenkomst op het | grondslag van die belasting de waarde van de overeenkomst op het |
ogenblik van de schenking, dat wil zeggen de afkoopwaarde ervan bij | ogenblik van de schenking, dat wil zeggen de afkoopwaarde ervan bij |
een vroegtijdige opzegging door de verzekeringnemer. Door te beslissen | een vroegtijdige opzegging door de verzekeringnemer. Door te beslissen |
dat de grondslag van het successierecht op de | dat de grondslag van het successierecht op de |
levensverzekeringsuitkering wordt verminderd met het bedrag dat als | levensverzekeringsuitkering wordt verminderd met het bedrag dat als |
grondslag heeft gediend voor de berekening van de schenkbelasting | grondslag heeft gediend voor de berekening van de schenkbelasting |
waarvoor de decreetgever ook bevoegd is (artikel 3, eerste lid, 8°, | waarvoor de decreetgever ook bevoegd is (artikel 3, eerste lid, 8°, |
van de bijzondere financieringswet), preciseert de decreetgever de | van de bijzondere financieringswet), preciseert de decreetgever de |
grondslag van het fiscale successierecht. | grondslag van het fiscale successierecht. |
B.9. Aldus hebben de bestreden bepalingen betrekking op de | B.9. Aldus hebben de bestreden bepalingen betrekking op de |
heffingsgrondslag van de erfbelasting en behoren ze tot de bevoegdheid | heffingsgrondslag van de erfbelasting en behoren ze tot de bevoegdheid |
van de gewesten op grond van artikel 4, § 1, van de bijzondere | van de gewesten op grond van artikel 4, § 1, van de bijzondere |
financieringswet. | financieringswet. |
B.10. Wat betreft het subsidiaire argument dat is afgeleid uit de | B.10. Wat betreft het subsidiaire argument dat is afgeleid uit de |
schending van het evenredigheidsbeginsel, wordt niet aangetoond dat de | schending van het evenredigheidsbeginsel, wordt niet aangetoond dat de |
decreetgever de uitoefening, door de federale wetgever, van diens | decreetgever de uitoefening, door de federale wetgever, van diens |
eigen bevoegdheden overdreven moeilijk maakt. | eigen bevoegdheden overdreven moeilijk maakt. |
Het eerste middel is niet gegrond. | Het eerste middel is niet gegrond. |
Ten aanzien van het tweede middel | Ten aanzien van het tweede middel |
B.11. De verzoekende partij leidt een tweede middel af uit de | B.11. De verzoekende partij leidt een tweede middel af uit de |
schending van de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet. Zij voert | schending van de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet. Zij voert |
aan dat de bestreden artikelen een verschil in behandeling instellen | aan dat de bestreden artikelen een verschil in behandeling instellen |
tussen twee categorieën van belastingplichtigen die meer dan drie jaar | tussen twee categorieën van belastingplichtigen die meer dan drie jaar |
vóór het overlijden van de erflater een schenking hebben ontvangen. | vóór het overlijden van de erflater een schenking hebben ontvangen. |
Wanneer de schenking een levensverzekeringsovereenkomst betreft, zijn | Wanneer de schenking een levensverzekeringsovereenkomst betreft, zijn |
de belastingplichtigen bij het overlijden van de verzekerde-schenker | de belastingplichtigen bij het overlijden van de verzekerde-schenker |
erfbelasting verschuldigd. Die belasting wordt berekend op de | erfbelasting verschuldigd. Die belasting wordt berekend op de |
uitkering op basis van de levensverzekeringsovereenkomst naar | uitkering op basis van de levensverzekeringsovereenkomst naar |
aanleiding van het overlijden, verminderd met het deel van de | aanleiding van het overlijden, verminderd met het deel van de |
uitkering dat al de grondslag vormde voor de heffing van de | uitkering dat al de grondslag vormde voor de heffing van de |
schenkbelasting op het ogenblik van de schenking van de | schenkbelasting op het ogenblik van de schenking van de |
levensverzekeringsovereenkomst. De belasting slaat dus op het | levensverzekeringsovereenkomst. De belasting slaat dus op het |
volledige bedrag van de uitkering wanneer de schenking niet werd | volledige bedrag van de uitkering wanneer de schenking niet werd |
onderworpen aan de schenkbelasting. Die belastingplichtigen zijn met | onderworpen aan de schenkbelasting. Die belastingplichtigen zijn met |
andere woorden erfbelasting verschuldigd op een bedrag dat overeenkomt | andere woorden erfbelasting verschuldigd op een bedrag dat overeenkomt |
met de meerwaarde van de levensverzekering die aangroeide tussen het | met de meerwaarde van de levensverzekering die aangroeide tussen het |
ogenblik van de schenking van de levensverzekering en het overlijden | ogenblik van de schenking van de levensverzekering en het overlijden |
van de schenker-verzekerde. De belastingplichtigen daarentegen die | van de schenker-verzekerde. De belastingplichtigen daarentegen die |
meer dan drie jaar vóór het overlijden van de erflater een schenking | meer dan drie jaar vóór het overlijden van de erflater een schenking |
van andere roerende goederen ontvingen, zijn bij het overlijden van de | van andere roerende goederen ontvingen, zijn bij het overlijden van de |
schenker geen erfbelasting verschuldigd op de meerwaarde van de | schenker geen erfbelasting verschuldigd op de meerwaarde van de |
geschonken goederen die aangroeide tussen het ogenblik van de | geschonken goederen die aangroeide tussen het ogenblik van de |
schenking van die goederen en het overlijden van de schenker. | schenking van die goederen en het overlijden van de schenker. |
B.12. Krachtens artikel 2.7.1.0.2, eerste lid, van de Vlaamse Codex | B.12. Krachtens artikel 2.7.1.0.2, eerste lid, van de Vlaamse Codex |
Fiscaliteit van 13 december 2013 is er in beginsel erfbelasting | Fiscaliteit van 13 december 2013 is er in beginsel erfbelasting |
verschuldigd op de overgang van goederen uit een nalatenschap, | verschuldigd op de overgang van goederen uit een nalatenschap, |
ongeacht of ze door de belastingplichtige worden verkregen via | ongeacht of ze door de belastingplichtige worden verkregen via |
wettelijke devolutie, legaten of contractuele erfstelling. | wettelijke devolutie, legaten of contractuele erfstelling. |
Wat die nalatenschap in het kader van de erfbelasting betreft, bepaalt | Wat die nalatenschap in het kader van de erfbelasting betreft, bepaalt |
artikel 2.7.1.0.5, § 1, van dezelfde Codex : | artikel 2.7.1.0.5, § 1, van dezelfde Codex : |
« De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse | « De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse |
administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over | administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over |
beschikte gedurende de drie jaar vóór zijn overlijden, worden geacht | beschikte gedurende de drie jaar vóór zijn overlijden, worden geacht |
deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling | deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling |
onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de | onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de |
schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben | schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben |
een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de | een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de |
successierechten die op die goederen voldaan zijn. | successierechten die op die goederen voldaan zijn. |
Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de | Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de |
erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam | erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam |
aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken | aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken |
zaak beschouwd. | zaak beschouwd. |
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor | Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor |
een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld | een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld |
met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het | met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het |
registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen ». | registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen ». |
B.13.1. Uit artikel 2.7.1.0.5 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 | B.13.1. Uit artikel 2.7.1.0.5 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 |
december 2013 volgt dat er bij een schenking van goederen | december 2013 volgt dat er bij een schenking van goederen |
(bijvoorbeeld geld, aandelen of een schilderij) in beginsel geen | (bijvoorbeeld geld, aandelen of een schilderij) in beginsel geen |
erfbelasting verschuldigd is indien de schenker nog minstens drie jaar | erfbelasting verschuldigd is indien de schenker nog minstens drie jaar |
na de schenking in leven blijft, dan wel indien op die schenking | na de schenking in leven blijft, dan wel indien op die schenking |
schenkbelasting werd betaald, en die belasting evenmin verschuldigd is | schenkbelasting werd betaald, en die belasting evenmin verschuldigd is |
op de aangroei van de waarde van het goed tussen het moment van de | op de aangroei van de waarde van het goed tussen het moment van de |
schenking en van het overlijden. | schenking en van het overlijden. |
B.13.2. Ingevolge artikel 2.7.1.0.6 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit | B.13.2. Ingevolge artikel 2.7.1.0.6 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit |
van 13 december 2013 zijn bij een schenking van een levensverzekering | van 13 december 2013 zijn bij een schenking van een levensverzekering |
de verkregen verzekeringsprestaties daarentegen in beginsel wel aan | de verkregen verzekeringsprestaties daarentegen in beginsel wel aan |
erfbelasting onderworpen, zelfs indien er schenkbelasting werd betaald | erfbelasting onderworpen, zelfs indien er schenkbelasting werd betaald |
op de schenking van de levensverzekering of indien de schenker nog | op de schenking van de levensverzekering of indien de schenker nog |
minstens drie jaar na de schenking in leven is gebleven. | minstens drie jaar na de schenking in leven is gebleven. |
Indien er schenkbelasting werd betaald, wordt overeenkomstig artikel | Indien er schenkbelasting werd betaald, wordt overeenkomstig artikel |
2.7.3.2.8 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013 de | 2.7.3.2.8 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013 de |
belastbare grondslag in de erfbelasting enkel verminderd met die | belastbare grondslag in de erfbelasting enkel verminderd met die |
waarop schenkbelasting werd geheven. De heffingsgrondslag inzake de | waarop schenkbelasting werd geheven. De heffingsgrondslag inzake de |
gift van een levensverzekering is de afkoopwaarde ervan, met andere | gift van een levensverzekering is de afkoopwaarde ervan, met andere |
woorden de uitkering die de verzekeringnemer verkrijgt bij het | woorden de uitkering die de verzekeringnemer verkrijgt bij het |
vroegtijdig beëindigen van de levensverzekering. | vroegtijdig beëindigen van de levensverzekering. |
Die bepalingen hebben gezamenlijk tot gevolg dat door de | Die bepalingen hebben gezamenlijk tot gevolg dat door de |
begunstigde-belastingplichtige op de aangroei van de waarde van een | begunstigde-belastingplichtige op de aangroei van de waarde van een |
levensverzekering in tegenstelling tot die van andere goederen, tussen | levensverzekering in tegenstelling tot die van andere goederen, tussen |
het moment van overlijden van de erflater-schenker-verzekerde en het | het moment van overlijden van de erflater-schenker-verzekerde en het |
moment van de schenking van de verzekeringspolis aan de begunstigde | moment van de schenking van de verzekeringspolis aan de begunstigde |
ervan, erfbelasting verschuldigd is. | ervan, erfbelasting verschuldigd is. |
Het is dat verschil in behandeling tussen de | Het is dat verschil in behandeling tussen de |
belastingplichtigen-begunstigden waarover het Hof zich dient uit te | belastingplichtigen-begunstigden waarover het Hof zich dient uit te |
spreken. | spreken. |
B.14. De specifieke aard van het voorwerp van de schenking dient te | B.14. De specifieke aard van het voorwerp van de schenking dient te |
dezen in acht te worden genomen. De specifieke aard van een | dezen in acht te worden genomen. De specifieke aard van een |
beleggingsproduct brengt met zich mee dat het voorwerp van de | beleggingsproduct brengt met zich mee dat het voorwerp van de |
schenking ook na de schenking nog een voordeel blijft opbrengen dat de | schenking ook na de schenking nog een voordeel blijft opbrengen dat de |
afkoopwaarde overstijgt, zelfs zonder dat de begunstigde van de | afkoopwaarde overstijgt, zelfs zonder dat de begunstigde van de |
schenking als verzekeringnemer zelf enige prestaties levert. | schenking als verzekeringnemer zelf enige prestaties levert. |
Zo verkrijgt de begiftigde van de schenking op het moment van de | Zo verkrijgt de begiftigde van de schenking op het moment van de |
schenking de rechten uit de rechtsverhouding van de initiële | schenking de rechten uit de rechtsverhouding van de initiële |
verzekeringnemer waaronder het afkooprecht en het recht van aanduiding | verzekeringnemer waaronder het afkooprecht en het recht van aanduiding |
of wijziging van een begunstigde. Voor de overdracht van die | of wijziging van een begunstigde. Voor de overdracht van die |
verzekeringsrechten wordt, indien die aan de schenkbelasting wordt | verzekeringsrechten wordt, indien die aan de schenkbelasting wordt |
onderworpen, de afkoopwaarde van de verzekeringsovereenkomst in | onderworpen, de afkoopwaarde van de verzekeringsovereenkomst in |
aanmerking genomen. Die afkoopwaarde stemt overeen met het bedrag dat | aanmerking genomen. Die afkoopwaarde stemt overeen met het bedrag dat |
de verzekeringnemer wordt uitbetaald bij het vroegtijdig beëindigen | de verzekeringnemer wordt uitbetaald bij het vroegtijdig beëindigen |
van de overeenkomst. | van de overeenkomst. |
De begunstigde van de levensverzekeringsovereenkomst verkrijgt pas bij | De begunstigde van de levensverzekeringsovereenkomst verkrijgt pas bij |
het overlijden van de erflater-verzekeringnemer de prestaties, die | het overlijden van de erflater-verzekeringnemer de prestaties, die |
voortvloeien uit de rechtsverhouding met de verzekeraar. | voortvloeien uit de rechtsverhouding met de verzekeraar. |
Gelet op de in B.3.6 vermelde door de decreetgever nagestreefde | Gelet op de in B.3.6 vermelde door de decreetgever nagestreefde |
doelstellingen van gelijkheid, billijkheid en redelijkheid bij het | doelstellingen van gelijkheid, billijkheid en redelijkheid bij het |
onderwerpen van levensverzekeringsprestaties aan de erfbelasting is | onderwerpen van levensverzekeringsprestaties aan de erfbelasting is |
het niet zonder redelijke verantwoording dat de aangroei van de waarde | het niet zonder redelijke verantwoording dat de aangroei van de waarde |
tussen het ogenblik van de schenking en dat van de effectieve | tussen het ogenblik van de schenking en dat van de effectieve |
verrijking van de begunstigde van levensverzekeringsprestaties wordt | verrijking van de begunstigde van levensverzekeringsprestaties wordt |
onderworpen aan de erfbelasting. | onderworpen aan de erfbelasting. |
B.15. De bestreden bepalingen zijn derhalve niet onbestaanbaar met de | B.15. De bestreden bepalingen zijn derhalve niet onbestaanbaar met de |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet. | artikelen 10 en 11 van de Grondwet. |
Het tweede middel is niet gegrond. | Het tweede middel is niet gegrond. |
Om die redenen, | Om die redenen, |
het Hof | het Hof |
verwerpt het beroep. | verwerpt het beroep. |
Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, | Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, |
overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op | overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op |
het Grondwettelijk Hof, op 28 februari 2019. | het Grondwettelijk Hof, op 28 februari 2019. |
De griffier, | De griffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |
De voorzitter, | De voorzitter, |
A. Alen | A. Alen |