Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 95/2018 van 19 juli 2018 Rolnummer 6554 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 35 en 111, derde lid, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie, gesteld doo Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters (...)"
Uittreksel uit arrest nr. 95/2018 van 19 juli 2018 Rolnummer 6554 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 35 en 111, derde lid, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie, gesteld doo Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters (...) Uittreksel uit arrest nr. 95/2018 van 19 juli 2018 Rolnummer 6554 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 35 en 111, derde lid, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie, gesteld doo Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters (...)
GRONDWETTELIJK HOF GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 95/2018 van 19 juli 2018 Uittreksel uit arrest nr. 95/2018 van 19 juli 2018
Rolnummer 6554 Rolnummer 6554
In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 35 en 111, In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 35 en 111,
derde lid, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, derde lid, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening,
Stedenbouw, Patrimonium en Energie, gesteld door de Raad van State. Stedenbouw, Patrimonium en Energie, gesteld door de Raad van State.
Het Grondwettelijk Hof, Het Grondwettelijk Hof,
samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de
rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en R. rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en R.
Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder
voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels,
wijst na beraad het volgende arrest : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging
Bij arrest nr. 236.515 van 24 november 2016 in zake Ghislain Poncelet Bij arrest nr. 236.515 van 24 november 2016 in zake Ghislain Poncelet
tegen het Waalse Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof tegen het Waalse Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof
is ingekomen op 2 december 2016, heeft de Raad van State de volgende is ingekomen op 2 december 2016, heeft de Raad van State de volgende
prejudiciële vragen gesteld : prejudiciële vragen gesteld :
- « Is artikel 35 van het WWROSPE (Waals Wetboek van Ruimtelijke - « Is artikel 35 van het WWROSPE (Waals Wetboek van Ruimtelijke
Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie), in zoverre het de Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie), in zoverre het de
mogelijkheid biedt om de modules voor elektriciteits- of mogelijkheid biedt om de modules voor elektriciteits- of
warmteproductie die elk bouwwerk, elke installatie of elk gebouw warmteproductie die elk bouwwerk, elke installatie of elk gebouw
gelegen op hetzelfde onroerend goed rechtstreeks bevoorraden en gelegen op hetzelfde onroerend goed rechtstreeks bevoorraden en
waarvan de energiebron uitsluitend solair is, voor zover zij de waarvan de energiebron uitsluitend solair is, voor zover zij de
bestemming van het gebied niet onherroepelijk in het gedrang brengen, bestemming van het gebied niet onherroepelijk in het gedrang brengen,
in landbouwgebied toe te staan, in overeenstemming met de artikelen in landbouwgebied toe te staan, in overeenstemming met de artikelen
7bis, 10, 11 en 23 van de Grondwet doordat het niet de mogelijkheid 7bis, 10, 11 en 23 van de Grondwet doordat het niet de mogelijkheid
biedt om modules voor elektriciteitsproductie uit micro- en biedt om modules voor elektriciteitsproductie uit micro- en
miniwindmolens (die elk bouwwerk, elke installatie of elk gebouw miniwindmolens (die elk bouwwerk, elke installatie of elk gebouw
gelegen op hetzelfde onroerend goed rechtstreeks bevoorraden en gelegen op hetzelfde onroerend goed rechtstreeks bevoorraden en
waarvan de energiebron uitsluitend wind is, voor zover zij de waarvan de energiebron uitsluitend wind is, voor zover zij de
bestemming van het gebied niet onherroepelijk in het gedrang brengen) bestemming van het gebied niet onherroepelijk in het gedrang brengen)
onder dezelfde voorwaarden toe te staan ? »; onder dezelfde voorwaarden toe te staan ? »;
- « Is artikel 111, derde lid, van het WWROSPE dat het, met het oog op - « Is artikel 111, derde lid, van het WWROSPE dat het, met het oog op
elektriciteitsproductie, mogelijk maakt af te wijken van het elektriciteitsproductie, mogelijk maakt af te wijken van het
gewestplan in een aangrenzend gebied voor modules die elk bouwwerk, gewestplan in een aangrenzend gebied voor modules die elk bouwwerk,
elke installatie of elk gebouw gelegen op hetzelfde onroerend goed elke installatie of elk gebouw gelegen op hetzelfde onroerend goed
rechtstreeks bevoorraden en waarvan de energiebron uitsluitend solair rechtstreeks bevoorraden en waarvan de energiebron uitsluitend solair
is, in overeenstemming met de artikelen 7bis, 10, 11 en 23 van de is, in overeenstemming met de artikelen 7bis, 10, 11 en 23 van de
Grondwet, in zoverre het een dergelijke afwijking niet mogelijk maakt Grondwet, in zoverre het een dergelijke afwijking niet mogelijk maakt
voor micro- en miniwindmodules waarvan de energiebron uitsluitend wind voor micro- en miniwindmodules waarvan de energiebron uitsluitend wind
is en die aan dezelfde restrictieve voorwaarden voor afwijking van het is en die aan dezelfde restrictieve voorwaarden voor afwijking van het
gewestplan zouden voldoen als die welke bij artikel 111, derde lid, gewestplan zouden voldoen als die welke bij artikel 111, derde lid,
voor de modules voor warmte- of elektriciteitsproductie uit voor de modules voor warmte- of elektriciteitsproductie uit
zonne-energie zijn vastgelegd ? ». zonne-energie zijn vastgelegd ? ».
(...) (...)
III. In rechte III. In rechte
(...) (...)
Ten aanzien van de in het geding zijnde bepalingen en de context ervan Ten aanzien van de in het geding zijnde bepalingen en de context ervan
B.1.1.1. Artikel 35 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, B.1.1.1. Artikel 35 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening,
Stedenbouw, Patrimonium en Energie (hierna : WWROSPE), zoals het in de Stedenbouw, Patrimonium en Energie (hierna : WWROSPE), zoals het in de
zaak voor de verwijzende rechter van toepassing is, bepaalt : zaak voor de verwijzende rechter van toepassing is, bepaalt :
« Landbouwgebieden. « Landbouwgebieden.
Landbouwgebieden zijn bestemd voor landbouw in de algemene zin van het Landbouwgebieden zijn bestemd voor landbouw in de algemene zin van het
woord. Ze moeten bijdragen tot landschapszorg of -bouw. woord. Ze moeten bijdragen tot landschapszorg of -bouw.
In landbouwgebieden mogen alleen gebouwen opgericht worden die In landbouwgebieden mogen alleen gebouwen opgericht worden die
onontbeerlijk zijn voor het bedrijf en voor de huisvesting van de onontbeerlijk zijn voor het bedrijf en voor de huisvesting van de
exploitanten die landbouwer van beroep zijn. Accommodatie voor exploitanten die landbouwer van beroep zijn. Accommodatie voor
hoevetoerisme is eveneens toegelaten, voor zover die noodzakelijk deel hoevetoerisme is eveneens toegelaten, voor zover die noodzakelijk deel
uitmaken van het landbouwbedrijf. uitmaken van het landbouwbedrijf.
De modules voor elektriciteit- of warmteproductie die elk bouwwerk, De modules voor elektriciteit- of warmteproductie die elk bouwwerk,
installatie of gebouw gelegen op hetzelfde onroerend goed rechtstreeks installatie of gebouw gelegen op hetzelfde onroerend goed rechtstreeks
bevoorraden en waarvan de energiebron uitsluitend solair is, worden bevoorraden en waarvan de energiebron uitsluitend solair is, worden
uitzonderlijk toegelaten voor zover ze [niet] onherroepelijk [afbreuk uitzonderlijk toegelaten voor zover ze [niet] onherroepelijk [afbreuk
doen aan de bestemming van het gebied]. doen aan de bestemming van het gebied].
Als activiteiten die bij de landbouwactiviteit behoren worden Als activiteiten die bij de landbouwactiviteit behoren worden
beschouwd, de eenheden voor biogaswinning voor zover hoofdzakelijk beschouwd, de eenheden voor biogaswinning voor zover hoofdzakelijk
gebruik wordt gemaakt van dierlijke meststoffen en teeltresten gebruik wordt gemaakt van dierlijke meststoffen en teeltresten
afkomstig van één of meerdere landbouwbedrijven. afkomstig van één of meerdere landbouwbedrijven.
[...] [...]
De Regering bepaalt de voorwaarden waaronder een vergunning wordt De Regering bepaalt de voorwaarden waaronder een vergunning wordt
afgegeven voor bebossing, intensieve teelt van bossoorten, visteelt, afgegeven voor bebossing, intensieve teelt van bossoorten, visteelt,
vissershutten en recreatieve activiteiten in de open lucht, de modules vissershutten en recreatieve activiteiten in de open lucht, de modules
voor elektriciteits- en warmteproductie en de eenheden voor voor elektriciteits- en warmteproductie en de eenheden voor
biogaswinning, alsmede voor de handelingen en werken die daaraan biogaswinning, alsmede voor de handelingen en werken die daaraan
verbonden zijn ». verbonden zijn ».
Die bepaling maakt deel uit van afdeling 3 (« Bestemming en algemene Die bepaling maakt deel uit van afdeling 3 (« Bestemming en algemene
voorschriften van de gebieden, tracés van netten van voorschriften van de gebieden, tracés van netten van
hoofdinfrastructuren ») van hoofdstuk II (« Gewestplannen ») van titel hoofdinfrastructuren ») van hoofdstuk II (« Gewestplannen ») van titel
III (« Plannen voor de ruimtelijke ordening ») van het WWROSPE. III (« Plannen voor de ruimtelijke ordening ») van het WWROSPE.
B.1.1.2. Het derde lid van artikel 35 van het WWROSPE werd ingevoegd B.1.1.2. Het derde lid van artikel 35 van het WWROSPE werd ingevoegd
bij artikel 1 van het decreet van het Waalse Gewest van 22 mei 2008 « bij artikel 1 van het decreet van het Waalse Gewest van 22 mei 2008 «
houdende wijziging van de artikelen 35 en 111 van het Waals Wetboek houdende wijziging van de artikelen 35 en 111 van het Waals Wetboek
van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie » (hierna van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie » (hierna
: decreet van 22 mei 2008). : decreet van 22 mei 2008).
B.1.1.3. Het vierde lid werd ingevoegd bij artikel 21 van het decreet B.1.1.3. Het vierde lid werd ingevoegd bij artikel 21 van het decreet
van het Waalse Gewest van 30 april 2009 « tot wijziging van het Waalse van het Waalse Gewest van 30 april 2009 « tot wijziging van het Waalse
Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, het Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, het
decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning en het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning en het
decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur decreet van 11 maart 2004 betreffende de ontsluitingsinfrastructuur
voor economische bedrijvigheid » (hierna : decreet van 30 april 2009). voor economische bedrijvigheid » (hierna : decreet van 30 april 2009).
B.1.2.1. Artikel 111 van het WWROSPE, zoals het in de zaak voor de B.1.2.1. Artikel 111 van het WWROSPE, zoals het in de zaak voor de
verwijzende rechter van toepassing is, bepaalt : verwijzende rechter van toepassing is, bepaalt :
« De bouwwerken, de installaties of de gebouwen die bestaan vóór de « De bouwwerken, de installaties of de gebouwen die bestaan vóór de
inwerkingtreding van het gewestplan of die toegelaten zijn en waarvan inwerkingtreding van het gewestplan of die toegelaten zijn en waarvan
de huidige of toekomstige bestemming niet overeenstemt met de de huidige of toekomstige bestemming niet overeenstemt met de
voorschriften van het gewestplan kunnen onderworpen worden aan voorschriften van het gewestplan kunnen onderworpen worden aan
verbouwings-, vergrotings- of heropbouwwerken. De modules voor verbouwings-, vergrotings- of heropbouwwerken. De modules voor
elektriciteit- of warmteproductie die deze bouwwerken, installaties of elektriciteit- of warmteproductie die deze bouwwerken, installaties of
gebouwen gelegen op hetzelfde onroerend goed rechtstreeks bevoorraden gebouwen gelegen op hetzelfde onroerend goed rechtstreeks bevoorraden
en waarvan [de] energiebron uitsluitend solair is, mogen toegelaten en waarvan [de] energiebron uitsluitend solair is, mogen toegelaten
worden zelfs als ze los van het goed gebouwd zijn. worden zelfs als ze los van het goed gebouwd zijn.
Wegens economische of toeristische noden kunnen de bouwwerken, de Wegens economische of toeristische noden kunnen de bouwwerken, de
installaties of de gebouwen die een functionele eenheid vormen, installaties of de gebouwen die een functionele eenheid vormen,
onderworpen worden aan verbouwings- of vergrotingswerken die een onderworpen worden aan verbouwings- of vergrotingswerken die een
afwijking inhouden van de bestemming van een aangrenzend gebied, met afwijking inhouden van de bestemming van een aangrenzend gebied, met
uitsluiting van de natuur-, parkgebieden en de oppervlakten met een uitsluiting van de natuur-, parkgebieden en de oppervlakten met een
bemerkenswaardig uitzicht. bemerkenswaardig uitzicht.
Met het oog op elektriciteit- of warmteproductie mogen de modules die Met het oog op elektriciteit- of warmteproductie mogen de modules die
elk bouwwerk, installatie of gebouw gelegen op hetzelfde onroerend elk bouwwerk, installatie of gebouw gelegen op hetzelfde onroerend
goed rechtstreeks bevoorraden, die met het plan van aanleg goed rechtstreeks bevoorraden, die met het plan van aanleg
overeenstemmen en waarvan de energiebron uitsluitend solair is, overeenstemmen en waarvan de energiebron uitsluitend solair is,
toegelaten worden in een aangrenzend gebied. toegelaten worden in een aangrenzend gebied.
Het bouwwerk, de installatie of het gebouw zoals het is verbouwd, Het bouwwerk, de installatie of het gebouw zoals het is verbouwd,
vergroot of heropgebouwd, alsmede de module voor elektriciteit- of vergroot of heropgebouwd, alsmede de module voor elektriciteit- of
warmteproductie moeten de krachtlijnen van het landschap ofwel warmteproductie moeten de krachtlijnen van het landschap ofwel
naleven, ofwel structureren ofwel herstellen ». naleven, ofwel structureren ofwel herstellen ».
Artikel 111 is gesitueerd in onderafdeling 1 (« Afwijkingen van het Artikel 111 is gesitueerd in onderafdeling 1 (« Afwijkingen van het
gewestplan ») van afdeling 2 (« Afwijkingen ») van hoofdstuk III (« gewestplan ») van afdeling 2 (« Afwijkingen ») van hoofdstuk III («
Vergunningsaanvragen, beslissingen en beroepen ») van titel V (« Vergunningsaanvragen, beslissingen en beroepen ») van titel V («
Stedenbouwkundige vergunningen en attesten ») van het WWROSPE. Stedenbouwkundige vergunningen en attesten ») van het WWROSPE.
B.1.2.2. Het derde lid van artikel 111 van het WWROSPE werd ingevoegd B.1.2.2. Het derde lid van artikel 111 van het WWROSPE werd ingevoegd
bij artikel 2, tweede lid, van het decreet van 22 mei 2008. bij artikel 2, tweede lid, van het decreet van 22 mei 2008.
B.1.3. Het decreet van 22 mei 2008 heeft tot doel de installatie te B.1.3. Het decreet van 22 mei 2008 heeft tot doel de installatie te
bevorderen van systemen voor de productie van energie die bevorderen van systemen voor de productie van energie die
zonne-energie valoriseren, in het verlengde van de uitvoering van het zonne-energie valoriseren, in het verlengde van de uitvoering van het
Solwattplan van het Waalse Gewest, dat op 1 januari 2008 in werking is Solwattplan van het Waalse Gewest, dat op 1 januari 2008 in werking is
getreden. getreden.
Uit de parlementaire voorbereiding van dat decreet blijkt : Uit de parlementaire voorbereiding van dat decreet blijkt :
« Het Waalse Gewest heeft zich vastberaden begeven op het pad van de « Het Waalse Gewest heeft zich vastberaden begeven op het pad van de
hernieuwbare energie. De stijgende cijfers over de productie van hernieuwbare energie. De stijgende cijfers over de productie van
groene elektriciteit getuigen daarvan : [...]. groene elektriciteit getuigen daarvan : [...].
Alle sectoren (wind, biomassa, waterkracht, enz.) dragen bij tot die Alle sectoren (wind, biomassa, waterkracht, enz.) dragen bij tot die
balans. [...] balans. [...]
Eén sector was tot voor kort achtergebleven in die evolutie : de Eén sector was tot voor kort achtergebleven in die evolutie : de
fotovoltaïsche sector. Dat is de reden waarom het Solwattplan vanaf 1 fotovoltaïsche sector. Dat is de reden waarom het Solwattplan vanaf 1
januari 2008 in werking is getreden. [...] januari 2008 in werking is getreden. [...]
Er moet evenwel worden vastgesteld dat, ondanks de drastische Er moet evenwel worden vastgesteld dat, ondanks de drastische
versoepeling van de stedenbouwkundige regels, een aantal bepalingen versoepeling van de stedenbouwkundige regels, een aantal bepalingen
die mettertijd zijn aangenomen in een periode waarin nieuwe energie die mettertijd zijn aangenomen in een periode waarin nieuwe energie
waarschijnlijk niet actueel was (verkavelingsvergunning, gemeentelijk waarschijnlijk niet actueel was (verkavelingsvergunning, gemeentelijk
plan van aanleg, gemeentelijke stedenbouwkundige verordening, enz.), plan van aanleg, gemeentelijke stedenbouwkundige verordening, enz.),
de installatie van een systeem voor de productie van energie die de installatie van een systeem voor de productie van energie die
zonne-energie valoriseert, moeilijker kunnen maken en zelfs kunnen zonne-energie valoriseert, moeilijker kunnen maken en zelfs kunnen
belemmeren. belemmeren.
Rekening houdend, daarenboven, met de doelstellingen die door Europa Rekening houdend, daarenboven, met de doelstellingen die door Europa
zijn opgelegd, via het Energiepakket, met name (voor België) de zijn opgelegd, via het Energiepakket, met name (voor België) de
verwezenlijking van een - bindend - doel van 13 pct. energie uit verwezenlijking van een - bindend - doel van 13 pct. energie uit
hernieuwbare energiebronnen tegen 2020, is het absoluut noodzakelijk hernieuwbare energiebronnen tegen 2020, is het absoluut noodzakelijk
de belemmeringen, ook de stedenbouwkundige, voor de verwezenlijking de belemmeringen, ook de stedenbouwkundige, voor de verwezenlijking
van dat doel weg te werken. [...] van dat doel weg te werken. [...]
Zonne-energie is evenwel de hernieuwbare energie die het gemakkelijkst Zonne-energie is evenwel de hernieuwbare energie die het gemakkelijkst
toegankelijk is voor de burger omdat zij rechtstreeks aan zijn woning toegankelijk is voor de burger omdat zij rechtstreeks aan zijn woning
kan worden aangepast. kan worden aangepast.
Dat is de reden waarom nieuwe maatregelen dienen te worden genomen om Dat is de reden waarom nieuwe maatregelen dienen te worden genomen om
de demarches inzake ruimtelijke ordening te vereenvoudigen, in het de demarches inzake ruimtelijke ordening te vereenvoudigen, in het
bijzonder voor de installatie van zonnepanelen in het kader van de bijzonder voor de installatie van zonnepanelen in het kader van de
renovatie van bestaande woningen. renovatie van bestaande woningen.
[...] [...]
Zulks maakt net het voorwerp van het onderhavige voorstel van decreet Zulks maakt net het voorwerp van het onderhavige voorstel van decreet
uit. uit.
Het voorziet in drie gevallen : Het voorziet in drie gevallen :
1. de plaatsing van zonnepanelen in landbouwgebied, wegens het 1. de plaatsing van zonnepanelen in landbouwgebied, wegens het
omkeerbare karakter ervan, verenigbaar maken met de voorschriften van omkeerbare karakter ervan, verenigbaar maken met de voorschriften van
het gewestplan, bedoeld in artikel 35 van het Waalse Wetboek van het gewestplan, bedoeld in artikel 35 van het Waalse Wetboek van
Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie; Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie;
2. in de andere gebieden waarvoor de voorschriften van het gewestplan 2. in de andere gebieden waarvoor de voorschriften van het gewestplan
niet verenigbaar zijn met de plaatsing van dergelijke installaties, de niet verenigbaar zijn met de plaatsing van dergelijke installaties, de
installatie ervan mogelijk maken door gebruik te maken van het installatie ervan mogelijk maken door gebruik te maken van het
afwijkende mechanisme, bedoeld in artikel 111 van het Wetboek; afwijkende mechanisme, bedoeld in artikel 111 van het Wetboek;
[...] » (Parl. St., Waals Parlement, 2007-2008, nr. 764-1, p. 2, en [...] » (Parl. St., Waals Parlement, 2007-2008, nr. 764-1, p. 2, en
nr. 764-2, p. 3). nr. 764-2, p. 3).
Tijdens de parlementaire voorbereiding werd eveneens gepreciseerd dat Tijdens de parlementaire voorbereiding werd eveneens gepreciseerd dat
de decreetgever de installatie, in landbouwgebied, van modules voor de decreetgever de installatie, in landbouwgebied, van modules voor
elektriciteitsproductie uit zonne-energie, « zowel in het geval waarin elektriciteitsproductie uit zonne-energie, « zowel in het geval waarin
zij een in landbouwgebied gevestigd gebouw bevoorraden als in het zij een in landbouwgebied gevestigd gebouw bevoorraden als in het
geval waarin zij een in een aangrenzend woongebied gevestigde woning geval waarin zij een in een aangrenzend woongebied gevestigde woning
bevoorraden » (ibid., nr. 764-1, p. 3), mogelijk heeft willen maken. bevoorraden » (ibid., nr. 764-1, p. 3), mogelijk heeft willen maken.
B.1.4. Ten slotte werden zowel artikel 35 als artikel 111 van het B.1.4. Ten slotte werden zowel artikel 35 als artikel 111 van het
WWROSPE, zoals zij op het aan de verwijzende rechter voorgelegde WWROSPE, zoals zij op het aan de verwijzende rechter voorgelegde
geschil van toepassing zijn, opgeheven bij artikel 2 van het decreet geschil van toepassing zijn, opgeheven bij artikel 2 van het decreet
van het Waalse Gewest van 20 juli 2016 « tot opheffing van het decreet van het Waalse Gewest van 20 juli 2016 « tot opheffing van het decreet
van 24 april 2014 tot opheffing van de artikelen 1 tot 128 en van 24 april 2014 tot opheffing van de artikelen 1 tot 128 en
129quater tot 184 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, 129quater tot 184 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening,
Stedenbouw, Patrimonium en Energie, tot opheffing van de artikelen 1 Stedenbouw, Patrimonium en Energie, tot opheffing van de artikelen 1
tot 128 en 129quater tot 184 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke tot 128 en 129quater tot 184 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke
Ordening, Stedenbouw en Patrimonium en tot vorming van het Wetboek van Ordening, Stedenbouw en Patrimonium en tot vorming van het Wetboek van
Ruimtelijke Ontwikkeling » (hierna : decreet van 20 juli 2016). Ruimtelijke Ontwikkeling » (hierna : decreet van 20 juli 2016).
Het decreet van 20 juli 2016 bevat, in artikel 1 ervan, het Wetboek Het decreet van 20 juli 2016 bevat, in artikel 1 ervan, het Wetboek
van Ruimtelijke Ontwikkeling, dat op 1 juni 2017 in werking is van Ruimtelijke Ontwikkeling, dat op 1 juni 2017 in werking is
getreden. getreden.
Het landbouwgebied wordt daarin voornamelijk geregeld bij artikel Het landbouwgebied wordt daarin voornamelijk geregeld bij artikel
D.II.36, dat bepaalt : D.II.36, dat bepaalt :
« Landbouwgebieden. « Landbouwgebieden.
§ 1. Landbouwgebieden zijn bestemd [voor] landbouwactiviteiten [...]. § 1. Landbouwgebieden zijn bestemd [voor] landbouwactiviteiten [...].
In landbouwgebieden mogen enkel gebouwen en installaties opgericht In landbouwgebieden mogen enkel gebouwen en installaties opgericht
worden die onontbeerlijk zijn voor het bedrijf en voor de huisvesting worden die onontbeerlijk zijn voor het bedrijf en voor de huisvesting
van de exploitanten die landbouwer van beroep zijn. van de exploitanten die landbouwer van beroep zijn.
Ze kunnen eveneens diversifiëren [d]e activiteiten bevatten ter Ze kunnen eveneens diversifiëren [d]e activiteiten bevatten ter
aanvulling van de landbouwactiviteit van de exploitanten. aanvulling van de landbouwactiviteit van de exploitanten.
§ 2. In de landbouwgebieden worden de modules voor elektriciteit- of § 2. In de landbouwgebieden worden de modules voor elektriciteit- of
warmteproductie die elk bouwwerk, installatie of gebouw gelegen op warmteproductie die elk bouwwerk, installatie of gebouw gelegen op
hetzelfde onroerend goed rechtstreeks bevoorraden, uitzonderlijk hetzelfde onroerend goed rechtstreeks bevoorraden, uitzonderlijk
toegelaten voor zover ze de bestemming van het gebied niet toegelaten voor zover ze de bestemming van het gebied niet
onomkeerbaar aantasten. onomkeerbaar aantasten.
Ze kunnen eveneens één of meerdere windturbines bevatten voor zover : Ze kunnen eveneens één of meerdere windturbines bevatten voor zover :
1° ze in de nabijheid gelegen zijn van de hoofdverkeersinfrastructuren 1° ze in de nabijheid gelegen zijn van de hoofdverkeersinfrastructuren
of een bedrijfsruimte, tegen de voorwaarden vastgesteld door de of een bedrijfsruimte, tegen de voorwaarden vastgesteld door de
Regering; Regering;
2° ze de bestemming van het gebied niet onomkeerbaar aantasten. 2° ze de bestemming van het gebied niet onomkeerbaar aantasten.
[...] ». [...] ».
Het decreet van 20 juli 2016 heft daarenboven het decreet van 24 april Het decreet van 20 juli 2016 heft daarenboven het decreet van 24 april
2014 « tot opheffing van de artikelen 1 tot 128 en 129quater tot 184 2014 « tot opheffing van de artikelen 1 tot 128 en 129quater tot 184
van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw,
Patrimonium en Energie en tot vorming van het Wetboek van Ruimtelijke Patrimonium en Energie en tot vorming van het Wetboek van Ruimtelijke
Ontwikkeling » (hierna : decreet van 24 april 2014) op. Het Ontwikkeling » (hierna : decreet van 24 april 2014) op. Het
laatstgenoemde decreet bevatte in de bijlage ervan een vroegere versie laatstgenoemde decreet bevatte in de bijlage ervan een vroegere versie
van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling, die evenwel nooit in van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling, die evenwel nooit in
werking is getreden. werking is getreden.
B.2. Met de eerste prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht de B.2. Met de eerste prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht de
bestaanbaarheid van artikel 35 van het WWROSPE met de artikelen 7bis, bestaanbaarheid van artikel 35 van het WWROSPE met de artikelen 7bis,
10, 11 en 23 van de Grondwet na te gaan, in zoverre die bepaling, 10, 11 en 23 van de Grondwet na te gaan, in zoverre die bepaling,
zoals zij voor de verwijzende rechter van toepassing is, de zoals zij voor de verwijzende rechter van toepassing is, de
mogelijkheid biedt om de modules voor elektriciteits- of mogelijkheid biedt om de modules voor elektriciteits- of
warmteproductie die elk bouwwerk, elke installatie of elk gebouw warmteproductie die elk bouwwerk, elke installatie of elk gebouw
gelegen op hetzelfde onroerend goed rechtstreeks bevoorraden en gelegen op hetzelfde onroerend goed rechtstreeks bevoorraden en
waarvan de energiebron uitsluitend solair is, voor zover zij de waarvan de energiebron uitsluitend solair is, voor zover zij de
bestemming van het gebied niet onherroepelijk in het gedrang brengen, bestemming van het gebied niet onherroepelijk in het gedrang brengen,
in landbouwgebied toe te staan, zonder eveneens, onder dezelfde in landbouwgebied toe te staan, zonder eveneens, onder dezelfde
voorwaarden, de mogelijkheid te bieden om modules voor voorwaarden, de mogelijkheid te bieden om modules voor
elektriciteitsproductie uit micro- en miniwindmolens toe te staan. elektriciteitsproductie uit micro- en miniwindmolens toe te staan.
Met de tweede prejudiciële vraag verzoekt de verwijzende rechter het Met de tweede prejudiciële vraag verzoekt de verwijzende rechter het
Hof de bestaanbaarheid van artikel 111, derde lid, van het WWROSPE met Hof de bestaanbaarheid van artikel 111, derde lid, van het WWROSPE met
dezelfde grondwetsbepalingen te onderzoeken, in zoverre die bepaling dezelfde grondwetsbepalingen te onderzoeken, in zoverre die bepaling
het niet mogelijk maakt af te wijken van het gewestplan in een het niet mogelijk maakt af te wijken van het gewestplan in een
aangrenzend gebied voor modules voor elektriciteitsproductie uit aangrenzend gebied voor modules voor elektriciteitsproductie uit
micro- en miniwindmolens, die aan dezelfde restrictieve voorwaarden micro- en miniwindmolens, die aan dezelfde restrictieve voorwaarden
voor afwijking van het gewestplan zouden voldoen als die welke bij voor afwijking van het gewestplan zouden voldoen als die welke bij
artikel 111, derde lid, voor de modules voor warmte- of artikel 111, derde lid, voor de modules voor warmte- of
elektriciteitsproductie uit zonne-energie zijn vastgelegd. elektriciteitsproductie uit zonne-energie zijn vastgelegd.
Beide prejudiciële vragen worden samen onderzocht. Beide prejudiciële vragen worden samen onderzocht.
B.3. Uit de verwijzingsbeslissing vloeit voort dat de door de B.3. Uit de verwijzingsbeslissing vloeit voort dat de door de
verzoekende partij voor de verwijzende rechter ingediende aanvraag verzoekende partij voor de verwijzende rechter ingediende aanvraag
voor een stedenbouwkundige vergunning betrekking heeft op een voor een stedenbouwkundige vergunning betrekking heeft op een
windmolen voor privégebruik met een vermogen van 10 kW, zijnde een windmolen voor privégebruik met een vermogen van 10 kW, zijnde een
module voor elektriciteitsproductie en niet voor warmteproductie. module voor elektriciteitsproductie en niet voor warmteproductie.
De prejudiciële vragen hebben dus enkel betrekking op de artikelen 35 De prejudiciële vragen hebben dus enkel betrekking op de artikelen 35
en 111, derde lid, van het WWROSPE in zoverre zij de modules voor en 111, derde lid, van het WWROSPE in zoverre zij de modules voor
elektriciteitsproductie beogen. elektriciteitsproductie beogen.
B.4. Artikel 7bis van de Grondwet bepaalt : B.4. Artikel 7bis van de Grondwet bepaalt :
« Bij de uitoefening van hun respectieve bevoegdheden streven de « Bij de uitoefening van hun respectieve bevoegdheden streven de
federale Staat, de gemeenschappen en de gewesten de doelstellingen na federale Staat, de gemeenschappen en de gewesten de doelstellingen na
van een duurzame ontwikkeling in haar sociale, economische en van een duurzame ontwikkeling in haar sociale, economische en
milieugebonden aspecten, rekening houdend met de solidariteit tussen milieugebonden aspecten, rekening houdend met de solidariteit tussen
de generaties ». de generaties ».
B.5. Artikel 23, derde lid, 4°, van de Grondwet verplicht de bevoegde B.5. Artikel 23, derde lid, 4°, van de Grondwet verplicht de bevoegde
wetgever om het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu te wetgever om het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu te
waarborgen en de voorwaarden voor de uitoefening van dat recht te waarborgen en de voorwaarden voor de uitoefening van dat recht te
bepalen. bepalen.
Artikel 23 van de Grondwet impliceert inzake het recht op de Artikel 23 van de Grondwet impliceert inzake het recht op de
bescherming van een gezond leefmilieu een standstill-verplichting, die bescherming van een gezond leefmilieu een standstill-verplichting, die
eraan in de weg staat dat de bevoegde wetgever het beschermingsniveau eraan in de weg staat dat de bevoegde wetgever het beschermingsniveau
dat wordt geboden door de van toepassing zijnde wetgeving in dat wordt geboden door de van toepassing zijnde wetgeving in
aanzienlijke mate vermindert, zonder dat daarvoor redenen zijn die aanzienlijke mate vermindert, zonder dat daarvoor redenen zijn die
verband houden met het algemeen belang. verband houden met het algemeen belang.
B.6. Door de mogelijkheid om de installatie van modules voor B.6. Door de mogelijkheid om de installatie van modules voor
elektriciteitsproductie in landbouwgebied toe te staan, mits bepaalde elektriciteitsproductie in landbouwgebied toe te staan, mits bepaalde
voorwaarden worden nageleefd, te beperken tot de modules voor voorwaarden worden nageleefd, te beperken tot de modules voor
elektriciteitsproductie uit zonne-energie, heeft de decreetgever het elektriciteitsproductie uit zonne-energie, heeft de decreetgever het
niveau van bescherming van een gezond leefmilieu niet verminderd. niveau van bescherming van een gezond leefmilieu niet verminderd.
De in het geding zijnde bepalingen zijn niet onbestaanbaar met artikel De in het geding zijnde bepalingen zijn niet onbestaanbaar met artikel
23 van de Grondwet. 23 van de Grondwet.
B.7. Het Hof dient nog te onderzoeken of de artikelen 35 en 111, derde B.7. Het Hof dient nog te onderzoeken of de artikelen 35 en 111, derde
lid, van het WWROSPE, zoals zij op de zaak voor de verwijzende rechter lid, van het WWROSPE, zoals zij op de zaak voor de verwijzende rechter
van toepassing zijn, door de modules voor elektriciteitsproductie van toepassing zijn, door de modules voor elektriciteitsproductie
waarvan de bron een micro- of miniwindmolen is, niet in het waarvan de bron een micro- of miniwindmolen is, niet in het
toepassingsgebied ervan op te nemen, bestaanbaar zijn met de artikelen toepassingsgebied ervan op te nemen, bestaanbaar zijn met de artikelen
10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 7bis ervan. 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 7bis ervan.
B.8.1. Uit de in B.1.3 aangehaalde parlementaire voorbereiding van het B.8.1. Uit de in B.1.3 aangehaalde parlementaire voorbereiding van het
decreet van 22 mei 2008 blijkt dat de decreetgever, door een nieuw decreet van 22 mei 2008 blijkt dat de decreetgever, door een nieuw
derde lid in de artikelen 35 en 111 van het WWROSPE in te voegen, de derde lid in de artikelen 35 en 111 van het WWROSPE in te voegen, de
ontwikkeling van installaties voor de productie van zonne-energie ontwikkeling van installaties voor de productie van zonne-energie
heeft willen bevorderen. heeft willen bevorderen.
B.8.2. Tijdens de parlementaire voorbereiding van het decreet van 30 B.8.2. Tijdens de parlementaire voorbereiding van het decreet van 30
april 2009, waarbij de decreetgever een nieuw vierde lid in artikel 35 april 2009, waarbij de decreetgever een nieuw vierde lid in artikel 35
van het WWROSPE heeft ingevoegd krachtens hetwelk de installatie van van het WWROSPE heeft ingevoegd krachtens hetwelk de installatie van
eenheden voor biogaswinning in landbouwgebied kan worden toegestaan eenheden voor biogaswinning in landbouwgebied kan worden toegestaan
mits bepaalde voorwaarden worden nageleefd, heeft de decreetgever mits bepaalde voorwaarden worden nageleefd, heeft de decreetgever
uitdrukkelijk aangegeven dat hij het landbouwgebied niet wou uitdrukkelijk aangegeven dat hij het landbouwgebied niet wou
openstellen voor elk type van eenheid voor de productie van openstellen voor elk type van eenheid voor de productie van
hernieuwbare elektriciteit : hernieuwbare elektriciteit :
« Hoewel de ontworpen wijziging het decreet van 22 mei 2008 aanvult « Hoewel de ontworpen wijziging het decreet van 22 mei 2008 aanvult
dat de vestiging in landbouwgebied mogelijk maakt van installaties dat de vestiging in landbouwgebied mogelijk maakt van installaties
voor elektriciteitsproductie die bestaande gebouwen op hetzelfde voor elektriciteitsproductie die bestaande gebouwen op hetzelfde
onroerend goed bevoorraden en waarvan de energiebron uitsluitend onroerend goed bevoorraden en waarvan de energiebron uitsluitend
solair is, is het niet opportuun om het landbouwgebied open te stellen solair is, is het niet opportuun om het landbouwgebied open te stellen
voor elke energiebron door er bijvoorbeeld windmolens voor voor elke energiebron door er bijvoorbeeld windmolens voor
huishoudelijk gebruik toe te staan » (Parl. St., Waals Parlement, huishoudelijk gebruik toe te staan » (Parl. St., Waals Parlement,
2008-2009, nr. 972-1, p. 13). 2008-2009, nr. 972-1, p. 13).
B.8.3. Tijdens de parlementaire voorbereiding van het Wetboek van B.8.3. Tijdens de parlementaire voorbereiding van het Wetboek van
Ruimtelijke Ontwikkeling, eerst in 2014 en vervolgens in 2016, werd de Ruimtelijke Ontwikkeling, eerst in 2014 en vervolgens in 2016, werd de
exclusiviteit in het geding gebracht van de mogelijkheid om eenheden exclusiviteit in het geding gebracht van de mogelijkheid om eenheden
voor de productie van zonne-energie in landbouwgebied te installeren. voor de productie van zonne-energie in landbouwgebied te installeren.
Via een amendement (Parl. St., Waals Parlement, 2013-2014, nr. 942-95, Via een amendement (Parl. St., Waals Parlement, 2013-2014, nr. 942-95,
p. 293) werden de bewoordingen « en waarvan de energiebron uitsluitend p. 293) werden de bewoordingen « en waarvan de energiebron uitsluitend
solair is » in het ontwerp van artikel D.II.31 van het WRO, in de solair is » in het ontwerp van artikel D.II.31 van het WRO, in de
versie van 2014 ervan, opgeheven. Uit de verantwoording van dat versie van 2014 ervan, opgeheven. Uit de verantwoording van dat
amendement blijkt dat de decreetgever een einde heeft willen maken aan amendement blijkt dat de decreetgever een einde heeft willen maken aan
een bestaande discriminatie tussen eenheden voor de productie van een bestaande discriminatie tussen eenheden voor de productie van
hernieuwbare energie : « Er bestaat geen aanleiding om de sectoren van hernieuwbare energie : « Er bestaat geen aanleiding om de sectoren van
hernieuwbare energie onderling te discrimineren » (ibid., nr. 942-95 hernieuwbare energie onderling te discrimineren » (ibid., nr. 942-95
en nr. 942-327ter, p. 311). en nr. 942-327ter, p. 311).
Die wijziging van het ontwerp van artikel D.II.31 van het Wetboek van Die wijziging van het ontwerp van artikel D.II.31 van het Wetboek van
Ruimtelijke Ontwikkeling, dat in fine is aangenomen bij het decreet Ruimtelijke Ontwikkeling, dat in fine is aangenomen bij het decreet
van 24 april 2014, dat nooit in werking is getreden, werd overgenomen van 24 april 2014, dat nooit in werking is getreden, werd overgenomen
in artikel D.II.36 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het decreet in artikel D.II.36 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het decreet
van 20 juli 2016. van 20 juli 2016.
B.9. De decreetgever vermocht, in een bepaalde periode, te beslissen B.9. De decreetgever vermocht, in een bepaalde periode, te beslissen
om de ontwikkeling van eenheden voor elektriciteitsproductie uit om de ontwikkeling van eenheden voor elektriciteitsproductie uit
zonne-energie te bevorderen. zonne-energie te bevorderen.
B.10. De maatregel die erin bestaat het landbouwgebied zodanig te B.10. De maatregel die erin bestaat het landbouwgebied zodanig te
omschrijven dat de installatie van modules voor omschrijven dat de installatie van modules voor
elektriciteitsproductie uit zonne-energie er kan worden toegestaan, is elektriciteitsproductie uit zonne-energie er kan worden toegestaan, is
relevant ten aanzien van dat doel. relevant ten aanzien van dat doel.
Hetzelfde geldt voor de maatregel waarbij een afwijkend mechanisme Hetzelfde geldt voor de maatregel waarbij een afwijkend mechanisme
wordt ingevoerd in andere gebieden waar diezelfde installaties in wordt ingevoerd in andere gebieden waar diezelfde installaties in
beginsel niet kunnen worden toegestaan. beginsel niet kunnen worden toegestaan.
B.11.1. Het nastreven van dat doel houdt evenwel niet in dat de B.11.1. Het nastreven van dat doel houdt evenwel niet in dat de
decreetgever het landbouwgebied noodzakelijkerwijs gelijktijdig moest decreetgever het landbouwgebied noodzakelijkerwijs gelijktijdig moest
openstellen voor alle modules voor de productie van hernieuwbare openstellen voor alle modules voor de productie van hernieuwbare
energie, ook die uit micro- en miniwindmolens. energie, ook die uit micro- en miniwindmolens.
De decreetgever diende evenmin, gelijktijdig, voor andere gebieden een De decreetgever diende evenmin, gelijktijdig, voor andere gebieden een
afwijkend mechanisme in te voeren voor alle modules voor de productie afwijkend mechanisme in te voeren voor alle modules voor de productie
van hernieuwbare energie. van hernieuwbare energie.
B.11.2. Rekening houdend met het evolutieve karakter van de B.11.2. Rekening houdend met het evolutieve karakter van de
technologieën voor de productie van hernieuwbare energie, met de technologieën voor de productie van hernieuwbare energie, met de
schaalverkleining van de in het geding zijnde installaties die daarmee schaalverkleining van de in het geding zijnde installaties die daarmee
gepaard gaat en met de beoordelingsmarge waarover de decreetgever gepaard gaat en met de beoordelingsmarge waarover de decreetgever
beschikt om de maatregelen vast te stellen die bestemd zijn om een beschikt om de maatregelen vast te stellen die bestemd zijn om een
duurzame ontwikkeling te verzekeren wat de milieudimensie ervan duurzame ontwikkeling te verzekeren wat de milieudimensie ervan
betreft, is het niet zonder redelijke verantwoording het betreft, is het niet zonder redelijke verantwoording het
landbouwgebied geleidelijk open te stellen voor de verschillende landbouwgebied geleidelijk open te stellen voor de verschillende
modules voor elektriciteitsproductie. modules voor elektriciteitsproductie.
Hetzelfde geldt voor de beperking van het in artikel 111, derde lid, Hetzelfde geldt voor de beperking van het in artikel 111, derde lid,
van het WWROSPE vervatte afwijkende mechanisme tot de eenheden voor van het WWROSPE vervatte afwijkende mechanisme tot de eenheden voor
elektriciteitsproductie waarvan de oorsprong uitsluitend solair is. elektriciteitsproductie waarvan de oorsprong uitsluitend solair is.
B.12. De in het geding zijnde bepalingen zijn niet onbestaanbaar met B.12. De in het geding zijnde bepalingen zijn niet onbestaanbaar met
de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met
artikel 7bis ervan. artikel 7bis ervan.
B.13. De prejudiciële vragen dienen ontkennend te worden beantwoord. B.13. De prejudiciële vragen dienen ontkennend te worden beantwoord.
Om die redenen, Om die redenen,
het Hof het Hof
zegt voor recht : zegt voor recht :
De artikelen 35 en 111, derde lid, van het Waalse Wetboek van De artikelen 35 en 111, derde lid, van het Waalse Wetboek van
Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie, zoals zij Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie, zoals zij
van toepassing waren vóór de opheffing ervan bij het decreet van het van toepassing waren vóór de opheffing ervan bij het decreet van het
Waalse Gewest van 20 juli 2016 « tot opheffing van het decreet van 24 Waalse Gewest van 20 juli 2016 « tot opheffing van het decreet van 24
april 2014 tot opheffing van de artikelen 1 tot 128 en 129quater tot april 2014 tot opheffing van de artikelen 1 tot 128 en 129quater tot
184 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, 184 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw,
Patrimonium en Energie, tot opheffing van de artikelen 1 tot 128 en Patrimonium en Energie, tot opheffing van de artikelen 1 tot 128 en
129quater tot 184 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, 129quater tot 184 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening,
Stedenbouw en Patrimonium en tot vorming van het Wetboek van Stedenbouw en Patrimonium en tot vorming van het Wetboek van
Ruimtelijke Ontwikkeling », schenden niet de artikelen 10, 11 en 23 Ruimtelijke Ontwikkeling », schenden niet de artikelen 10, 11 en 23
van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 7bis ervan. van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 7bis ervan.
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof,
op 19 juli 2018. op 19 juli 2018.
De griffier, De voorzitter, De griffier, De voorzitter,
P.-Y. Dutilleux J. Spreutels P.-Y. Dutilleux J. Spreutels
^