← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 57/2018 van 17 mei 2018 Rolnummer 6634 In zake : de prejudiciële
vraag over artikel 7, § 1sexies, tweede lid, 2°, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende
de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, z Het Grondwettelijk Hof, samengesteld
uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters (...)"
Uittreksel uit arrest nr. 57/2018 van 17 mei 2018 Rolnummer 6634 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 7, § 1sexies, tweede lid, 2°, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, z Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters (...) | Uittreksel uit arrest nr. 57/2018 van 17 mei 2018 Rolnummer 6634 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 7, § 1sexies, tweede lid, 2°, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, z Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters (...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
Uittreksel uit arrest nr. 57/2018 van 17 mei 2018 | Uittreksel uit arrest nr. 57/2018 van 17 mei 2018 |
Rolnummer 6634 | Rolnummer 6634 |
In zake : de prejudiciële vraag over artikel 7, § 1sexies, tweede lid, | In zake : de prejudiciële vraag over artikel 7, § 1sexies, tweede lid, |
2°, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de | 2°, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de |
maatschappelijke zekerheid der arbeiders, zoals van toepassing vóór 27 | maatschappelijke zekerheid der arbeiders, zoals van toepassing vóór 27 |
april 2015, gesteld door de Nederlandstalige Arbeidsrechtbank te | april 2015, gesteld door de Nederlandstalige Arbeidsrechtbank te |
Brussel. | Brussel. |
Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de | samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de |
rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en R. | rechters L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en R. |
Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder | Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder |
voorzitterschap van voorzitter A. Alen, | voorzitterschap van voorzitter A. Alen, |
wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Bij vonnis van 20 februari 2017 in zake Roland St John tegen de | Bij vonnis van 20 februari 2017 in zake Roland St John tegen de |
Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, waarvan de expeditie ter griffie | Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, waarvan de expeditie ter griffie |
van het Hof is ingekomen op 8 maart 2017, heeft de Nederlandstalige | van het Hof is ingekomen op 8 maart 2017, heeft de Nederlandstalige |
Arbeidsrechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : | Arbeidsrechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« Is het artikel 7, § 1sexies, lid 2, 2°, van de Besluitwet van 28 | « Is het artikel 7, § 1sexies, lid 2, 2°, van de Besluitwet van 28 |
december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, | december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, |
zoals van toepassing vóór 27 april 2015, zo geïnterpreteerd dat | zoals van toepassing vóór 27 april 2015, zo geïnterpreteerd dat |
personen die zowel op 31 december 2013 als daarna een | personen die zowel op 31 december 2013 als daarna een |
arbeidsovereenkomst voor werklieden hadden en na 31 december 2013 | arbeidsovereenkomst voor werklieden hadden en na 31 december 2013 |
ontslagen werden wel recht hebben op een ontslagcompensatievergoeding, | ontslagen werden wel recht hebben op een ontslagcompensatievergoeding, |
terwijl personen die op 31 december 2013 een arbeidsovereenkomst voor | terwijl personen die op 31 december 2013 een arbeidsovereenkomst voor |
werklieden hadden en - hoewel zij steeds hoofdzakelijk handarbeid | werklieden hadden en - hoewel zij steeds hoofdzakelijk handarbeid |
bleven verrichten - naderhand een conventioneel bediendenstatuut | bleven verrichten - naderhand een conventioneel bediendenstatuut |
toegekend kregen en na die toekenning ontslagen werden, geen recht | toegekend kregen en na die toekenning ontslagen werden, geen recht |
hebben op deze vergoeding, strijdig met de artikelen 10 en 11 van de | hebben op deze vergoeding, strijdig met de artikelen 10 en 11 van de |
Grondwet ? ». | Grondwet ? ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. De invoering van het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden | B.1. De invoering van het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden |
heeft voor arbeiders in de regel tot gevolg dat zij recht hebben op | heeft voor arbeiders in de regel tot gevolg dat zij recht hebben op |
een langere opzegtermijn. Dat recht geldt evenwel slechts ten volle | een langere opzegtermijn. Dat recht geldt evenwel slechts ten volle |
indien de arbeidsovereenkomst na 31 december 2013 werd aangevat. Een | indien de arbeidsovereenkomst na 31 december 2013 werd aangevat. Een |
arbeider die zijn anciënniteit gedeeltelijk vóór die datum heeft | arbeider die zijn anciënniteit gedeeltelijk vóór die datum heeft |
verworven, ondervindt nog gedeeltelijk de nadelige gevolgen van de | verworven, ondervindt nog gedeeltelijk de nadelige gevolgen van de |
vroegere regeling. Om dat nadeel weg te werken, heeft de wetgever de | vroegere regeling. Om dat nadeel weg te werken, heeft de wetgever de |
ontslagcompensatievergoeding in het leven geroepen. | ontslagcompensatievergoeding in het leven geroepen. |
Die vergoeding wordt door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening | Die vergoeding wordt door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening |
toegekend aan « werknemers waarvan de duur van de opzeggingstermijn of | toegekend aan « werknemers waarvan de duur van de opzeggingstermijn of |
van de overeenstemmende opzeggingsvergoeding overeenkomstig de | van de overeenstemmende opzeggingsvergoeding overeenkomstig de |
wetgeving minstens gedeeltelijk moet worden bepaald op basis van de | wetgeving minstens gedeeltelijk moet worden bepaald op basis van de |
anciënniteit verworven als arbeider in de periode gelegen vóór 1 | anciënniteit verworven als arbeider in de periode gelegen vóór 1 |
januari 2014 » (artikel 7, § 1, derde lid, zf), van de besluitwet van | januari 2014 » (artikel 7, § 1, derde lid, zf), van de besluitwet van |
28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der | 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der |
arbeiders, zoals ingevoegd bij de wet van 26 december 2013 betreffende | arbeiders, zoals ingevoegd bij de wet van 26 december 2013 betreffende |
de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden | de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden |
inzake de opzeggingstermijnen en de carenzdag en begeleidende | inzake de opzeggingstermijnen en de carenzdag en begeleidende |
maatregelen). | maatregelen). |
De ontslagcompensatievergoeding compenseert « het verschil tussen | De ontslagcompensatievergoeding compenseert « het verschil tussen |
enerzijds de opzeggingstermijn of de overeenstemmende | enerzijds de opzeggingstermijn of de overeenstemmende |
opzeggingsvergoeding die de werkgever moet toekennen en anderzijds de | opzeggingsvergoeding die de werkgever moet toekennen en anderzijds de |
opzeggingstermijn of de overeenstemmende opzeggingsvergoeding die de | opzeggingstermijn of de overeenstemmende opzeggingsvergoeding die de |
werkgever zou toegekend hebben alsof de totale anciënniteit van de | werkgever zou toegekend hebben alsof de totale anciënniteit van de |
werknemer volledig verworven was na 31 december 2013 » (artikel 7, § | werknemer volledig verworven was na 31 december 2013 » (artikel 7, § |
1sexies, eerste lid, van de voormelde besluitwet, zoals ingevoegd bij | 1sexies, eerste lid, van de voormelde besluitwet, zoals ingevoegd bij |
de wet van 26 december 2013). | de wet van 26 december 2013). |
B.2. Artikel 7, § 1sexies, tweede lid, van de voormelde besluitwet, | B.2. Artikel 7, § 1sexies, tweede lid, van de voormelde besluitwet, |
zoals ingevoegd bij de wet van 26 december 2013, bepaalt dat de | zoals ingevoegd bij de wet van 26 december 2013, bepaalt dat de |
vergoeding slechts wordt toegekend indien de werknemer gelijktijdig | vergoeding slechts wordt toegekend indien de werknemer gelijktijdig |
aan de volgende voorwaarden voldoet : | aan de volgende voorwaarden voldoet : |
« 1° de begindatum van zijn ononderbroken arbeidsovereenkomst is | « 1° de begindatum van zijn ononderbroken arbeidsovereenkomst is |
gelegen vóór 1 januari 2014; | gelegen vóór 1 januari 2014; |
2° de arbeidsovereenkomst bedoeld in 1° is een arbeidsovereenkomst | 2° de arbeidsovereenkomst bedoeld in 1° is een arbeidsovereenkomst |
voor werklieden in de zin van artikel 2 van de wet van 3 juli 1978 | voor werklieden in de zin van artikel 2 van de wet van 3 juli 1978 |
betreffende de arbeidsovereenkomsten, of in de zin van artikel 7bis | betreffende de arbeidsovereenkomsten, of in de zin van artikel 7bis |
van de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en | van de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en |
-banen, of bedoeld door Titel V van de voormelde wet van 3 juli 1978; | -banen, of bedoeld door Titel V van de voormelde wet van 3 juli 1978; |
3° hij voldoet aan één van de volgende voorwaarden : | 3° hij voldoet aan één van de volgende voorwaarden : |
a) zijn anciënniteit in de onderneming bedraagt ten minste dertig jaar | a) zijn anciënniteit in de onderneming bedraagt ten minste dertig jaar |
op de dag waarop de wet van 26 december 2013 betreffende de invoering | op de dag waarop de wet van 26 december 2013 betreffende de invoering |
van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de | van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de |
opzeggingstermijnen en de carenzdag en begeleidende maatregelen wordt | opzeggingstermijnen en de carenzdag en begeleidende maatregelen wordt |
bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad; | bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad; |
b) zijn anciënniteit in de onderneming bedraagt op 1 januari 2014 ten | b) zijn anciënniteit in de onderneming bedraagt op 1 januari 2014 ten |
minste twintig jaar; | minste twintig jaar; |
c) zijn anciënniteit in de onderneming bedraagt op 1 januari 2015 ten | c) zijn anciënniteit in de onderneming bedraagt op 1 januari 2015 ten |
minste vijftien jaar; | minste vijftien jaar; |
d) zijn anciënniteit in de onderneming bedraagt op 1 januari 2016 ten | d) zijn anciënniteit in de onderneming bedraagt op 1 januari 2016 ten |
minste tien jaar; | minste tien jaar; |
e) zijn anciënniteit in de onderneming bedraagt op 1 januari 2017 | e) zijn anciënniteit in de onderneming bedraagt op 1 januari 2017 |
minder dan tien jaar; | minder dan tien jaar; |
4° hij wordt ontslagen na 31 december 2013 ». | 4° hij wordt ontslagen na 31 december 2013 ». |
Bij artikel 11 van de wet van 23 april 2015 tot verbetering van de | Bij artikel 11 van de wet van 23 april 2015 tot verbetering van de |
werkgelegenheid werd de volgende - hieronder in cursief vermelde - | werkgelegenheid werd de volgende - hieronder in cursief vermelde - |
zinsnede toegevoegd aan artikel 7, § 1sexies, tweede lid, 2° : | zinsnede toegevoegd aan artikel 7, § 1sexies, tweede lid, 2° : |
« 2° de arbeidsovereenkomst bedoeld in 1° is op 31 december 2013 een | « 2° de arbeidsovereenkomst bedoeld in 1° is op 31 december 2013 een |
arbeidsovereenkomst voor werklieden in de zin van artikel 2 van de wet | arbeidsovereenkomst voor werklieden in de zin van artikel 2 van de wet |
van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, of in de zin van | van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, of in de zin van |
artikel 7bis van de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van | artikel 7bis van de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van |
buurtdiensten en -banen, of bedoeld door Titel V van de voormelde wet | buurtdiensten en -banen, of bedoeld door Titel V van de voormelde wet |
van 3 juli 1978; ». | van 3 juli 1978; ». |
Die wijziging is van toepassing op de personen die vanaf 27 april 2015 | Die wijziging is van toepassing op de personen die vanaf 27 april 2015 |
zijn ontslagen (artikel 20 van de wet van 23 april 2015). Zoals blijkt | zijn ontslagen (artikel 20 van de wet van 23 april 2015). Zoals blijkt |
uit de feiten en de rechtspleging in het bodemgeschil, werd de | uit de feiten en de rechtspleging in het bodemgeschil, werd de |
verzoekende partij voor de verwijzende rechter op 6 maart 2014 | verzoekende partij voor de verwijzende rechter op 6 maart 2014 |
ontslagen. | ontslagen. |
B.3. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 7, § 1sexies, | B.3. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 7, § 1sexies, |
tweede lid, 2°, van de voormelde besluitwet, vóór de wijziging ervan | tweede lid, 2°, van de voormelde besluitwet, vóór de wijziging ervan |
bij de wet van 23 april 2015. De verwijzende rechter wenst van het Hof | bij de wet van 23 april 2015. De verwijzende rechter wenst van het Hof |
te vernemen of die bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet | te vernemen of die bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet |
schendt, in de interpretatie dat zij een verschil in behandeling doet | schendt, in de interpretatie dat zij een verschil in behandeling doet |
ontstaan tussen twee categorieën van personen die na 31 december 2013 | ontstaan tussen twee categorieën van personen die na 31 december 2013 |
werden ontslagen : | werden ontslagen : |
- personen die zowel op 31 december 2013 als daarna als arbeider | - personen die zowel op 31 december 2013 als daarna als arbeider |
tewerkgesteld waren; | tewerkgesteld waren; |
- personen die op 31 december 2013 als arbeider tewerkgesteld waren, | - personen die op 31 december 2013 als arbeider tewerkgesteld waren, |
maar na die datum als bediende. | maar na die datum als bediende. |
De eerste categorie heeft krachtens de in het geding zijnde bepaling | De eerste categorie heeft krachtens de in het geding zijnde bepaling |
recht op de ontslagcompensatievergoeding. De tweede categorie heeft | recht op de ontslagcompensatievergoeding. De tweede categorie heeft |
geen recht op die vergoeding. | geen recht op die vergoeding. |
B.4. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet waarborgen het beginsel van | B.4. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet waarborgen het beginsel van |
gelijkheid en niet-discriminatie. Dat beginsel sluit niet uit dat een | gelijkheid en niet-discriminatie. Dat beginsel sluit niet uit dat een |
verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van personen wordt | verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van personen wordt |
ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust | ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust |
en het redelijk verantwoord is. | en het redelijk verantwoord is. |
Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld | Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld |
rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel | rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel |
en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van | en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van |
gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat | gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat |
geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende | geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende |
middelen en het beoogde doel. | middelen en het beoogde doel. |
B.5. In tegenstelling tot wat de Ministerraad aanvoert, kunnen de in | B.5. In tegenstelling tot wat de Ministerraad aanvoert, kunnen de in |
de prejudiciële vraag bedoelde werknemers in het licht van het | de prejudiciële vraag bedoelde werknemers in het licht van het |
beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie worden vergeleken, | beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie worden vergeleken, |
wanneer het erop aankomt te bepalen of zij al dan niet aanspraak | wanneer het erop aankomt te bepalen of zij al dan niet aanspraak |
zouden kunnen maken op de ontslagcompensatievergoeding. | zouden kunnen maken op de ontslagcompensatievergoeding. |
B.6. In de memorie van toelichting wordt de invoering van de in het | B.6. In de memorie van toelichting wordt de invoering van de in het |
geding zijnde bepaling, bij de wet van 26 december 2013, als volgt | geding zijnde bepaling, bij de wet van 26 december 2013, als volgt |
verantwoord : | verantwoord : |
« Door artikel 97 wordt aan de RVA een bijkomende taak toegewezen, | « Door artikel 97 wordt aan de RVA een bijkomende taak toegewezen, |
namelijk het betalen van de ontslagcompensatievergoeding. | namelijk het betalen van de ontslagcompensatievergoeding. |
Voor (ex-)arbeiders die een anciënniteit bewijzen die gedeeltelijk | Voor (ex-)arbeiders die een anciënniteit bewijzen die gedeeltelijk |
vóór 1 januari 2014 en gedeeltelijk vanaf 1 januari 2014 gelegen is, | vóór 1 januari 2014 en gedeeltelijk vanaf 1 januari 2014 gelegen is, |
wordt de opzeggingstermijn of daarmee overeenstemmende | wordt de opzeggingstermijn of daarmee overeenstemmende |
opzeggingsvergoeding gedeeltelijk berekend volgens de oude wetgeving | opzeggingsvergoeding gedeeltelijk berekend volgens de oude wetgeving |
voor wat de anciënniteit betreft vóór 1 januari 2014, en gedeeltelijk | voor wat de anciënniteit betreft vóór 1 januari 2014, en gedeeltelijk |
volgens de nieuwe wetgeving voor wat de anciënniteit betreft vanaf 1 | volgens de nieuwe wetgeving voor wat de anciënniteit betreft vanaf 1 |
januari 2014. De bedoeling is evenwel niet dat deze werknemers voor | januari 2014. De bedoeling is evenwel niet dat deze werknemers voor |
altijd het ' nadeel ' van de anciënniteit vóór 1 januari 2014 | altijd het ' nadeel ' van de anciënniteit vóór 1 januari 2014 |
ondervinden. Daarom zullen zij volgens een bepaald tijdpad worden | ondervinden. Daarom zullen zij volgens een bepaald tijdpad worden |
geïntegreerd in de nieuwe wetgeving. Vanaf een bepaald ogenblik zal | geïntegreerd in de nieuwe wetgeving. Vanaf een bepaald ogenblik zal |
men er van uitgaan dat hun anciënniteit volledig verworven is onder de | men er van uitgaan dat hun anciënniteit volledig verworven is onder de |
nieuwe wetgeving, zelfs al is die voor een stuk verworven vóór 1 | nieuwe wetgeving, zelfs al is die voor een stuk verworven vóór 1 |
januari 2014. | januari 2014. |
De werkgever zal de werknemer in dat geval evenwel geen | De werkgever zal de werknemer in dat geval evenwel geen |
opzeggingstermijn of -vergoeding toekennen volgens de nieuwe | opzeggingstermijn of -vergoeding toekennen volgens de nieuwe |
wetgeving, maar wel nog steeds de berekening maken op basis van een | wetgeving, maar wel nog steeds de berekening maken op basis van een |
stuk anciënniteit vóór 1 januari 2014 en een stuk anciënniteit vanaf 1 | stuk anciënniteit vóór 1 januari 2014 en een stuk anciënniteit vanaf 1 |
januari 2014. | januari 2014. |
De RVA zal het verschil tussen het bedrag dat de werkgever betaalt en | De RVA zal het verschil tussen het bedrag dat de werkgever betaalt en |
het bedrag waarop de werknemer volgens de nieuwe wetgeving recht | het bedrag waarop de werknemer volgens de nieuwe wetgeving recht |
heeft, bijpassen in de vorm van een ontslagcompensatievergoeding » | heeft, bijpassen in de vorm van een ontslagcompensatievergoeding » |
(Parl. St., Kamer, 2013-2014, DOC 53-3144/001, pp. 56-57). | (Parl. St., Kamer, 2013-2014, DOC 53-3144/001, pp. 56-57). |
B.7. Uit die toelichting blijkt dat de ontslagcompensatievergoeding | B.7. Uit die toelichting blijkt dat de ontslagcompensatievergoeding |
van toepassing is op werknemers voor wie de opzeggingstermijn of de | van toepassing is op werknemers voor wie de opzeggingstermijn of de |
daarmee overeenstemmende opzeggingsvergoeding ten minste gedeeltelijk | daarmee overeenstemmende opzeggingsvergoeding ten minste gedeeltelijk |
wordt vastgesteld op basis van de anciënniteit die als arbeider werd | wordt vastgesteld op basis van de anciënniteit die als arbeider werd |
verworven in de periode voorafgaand aan 1 januari 2014, en voor wie | verworven in de periode voorafgaand aan 1 januari 2014, en voor wie |
ervan zal worden uitgegaan dat de anciënniteit volledig na die datum | ervan zal worden uitgegaan dat de anciënniteit volledig na die datum |
werd verworven zodat de opzeggingstermijn of de daarmee | werd verworven zodat de opzeggingstermijn of de daarmee |
overeenstemmende opzeggingsvergoeding wordt berekend op grond van de | overeenstemmende opzeggingsvergoeding wordt berekend op grond van de |
nieuwe wetgeving, die voor hen gunstiger is. De wetgever heeft | nieuwe wetgeving, die voor hen gunstiger is. De wetgever heeft |
geoordeeld dat het aangewezen was de last van langere | geoordeeld dat het aangewezen was de last van langere |
opzeggingstermijnen of hogere opzeggingsvergoedingen niet alleen aan | opzeggingstermijnen of hogere opzeggingsvergoedingen niet alleen aan |
de werkgever op te leggen. Zo mag die laatste de anciënniteit van een | de werkgever op te leggen. Zo mag die laatste de anciënniteit van een |
werknemer en bijgevolg de opzeggingstermijn of opzeggingsvergoeding | werknemer en bijgevolg de opzeggingstermijn of opzeggingsvergoeding |
gedeeltelijk op basis van de vroegere wetgeving en gedeeltelijk op | gedeeltelijk op basis van de vroegere wetgeving en gedeeltelijk op |
basis van de nieuwe wetgeving berekenen, terwijl de Rijksdienst voor | basis van de nieuwe wetgeving berekenen, terwijl de Rijksdienst voor |
Arbeidsvoorziening het verschil tussen het aldus berekende bedrag en | Arbeidsvoorziening het verschil tussen het aldus berekende bedrag en |
het bedrag waarop de werknemer volgens de nieuwe wet recht heeft, moet | het bedrag waarop de werknemer volgens de nieuwe wet recht heeft, moet |
bijpassen. | bijpassen. |
B.8. Het verschil in behandeling, als gevolg van de in het geding | B.8. Het verschil in behandeling, als gevolg van de in het geding |
zijnde bepaling, tussen werknemers die na 31 december 2013 ontslagen | zijnde bepaling, tussen werknemers die na 31 december 2013 ontslagen |
werden, naargelang zij na die datum arbeider zijn gebleven dan wel | werden, naargelang zij na die datum arbeider zijn gebleven dan wel |
bediende zijn geworden, is niet relevant ten aanzien van de | bediende zijn geworden, is niet relevant ten aanzien van de |
nagestreefde doelstelling, aangezien beide categorieën in precies | nagestreefde doelstelling, aangezien beide categorieën in precies |
dezelfde mate het nadeel ondergaan dat de ontslagcompensatievergoeding | dezelfde mate het nadeel ondergaan dat de ontslagcompensatievergoeding |
beoogt weg te werken. | beoogt weg te werken. |
B.9. Zoals in B.2 is vermeld, heeft de wetgever het voormelde verschil | B.9. Zoals in B.2 is vermeld, heeft de wetgever het voormelde verschil |
in behandeling opgeheven door de wijziging van de in het geding zijnde | in behandeling opgeheven door de wijziging van de in het geding zijnde |
bepaling bij artikel 11 van de wet van 23 april 2015. Die wijziging | bepaling bij artikel 11 van de wet van 23 april 2015. Die wijziging |
werd als volgt toegelicht : | werd als volgt toegelicht : |
« Dit artikel regelt, door het invoegen van een bepaling in het | « Dit artikel regelt, door het invoegen van een bepaling in het |
artikel 7, § 1sexies, tweede lid, van de Besluitwet van 28 december | artikel 7, § 1sexies, tweede lid, van de Besluitwet van 28 december |
1944, een anomalie in het kader van de ontslagcompensatievergoeding en | 1944, een anomalie in het kader van de ontslagcompensatievergoeding en |
meer bepaald voor de werknemer die vóór 1 januari 2014 nog arbeider | meer bepaald voor de werknemer die vóór 1 januari 2014 nog arbeider |
was, maar na 31 december 2013 bediende is geworden. | was, maar na 31 december 2013 bediende is geworden. |
Volgens de huidige tekst van het artikel 7, § 1sexies, tweede lid, van | Volgens de huidige tekst van het artikel 7, § 1sexies, tweede lid, van |
de Besluitwet van 28 december 1944 dat de voorwaarden opsomt waaronder | de Besluitwet van 28 december 1944 dat de voorwaarden opsomt waaronder |
een ontslagcompensatievergoeding kan worden toegekend, kon de | een ontslagcompensatievergoeding kan worden toegekend, kon de |
ontslagcompensatievergoeding in dat geval niet worden toegekend, | ontslagcompensatievergoeding in dat geval niet worden toegekend, |
terwijl de ex-arbeider wel een historisch nadeel onderging indien zijn | terwijl de ex-arbeider wel een historisch nadeel onderging indien zijn |
opzeggingstermijn of -vergoeding voor de anciënniteitsperiode gelegen | opzeggingstermijn of -vergoeding voor de anciënniteitsperiode gelegen |
vóór 1 januari 2014 nog steeds berekend werd op basis van de oude en | vóór 1 januari 2014 nog steeds berekend werd op basis van de oude en |
voor arbeiders nadeliger wetgeving. | voor arbeiders nadeliger wetgeving. |
Deze vergoeding moet het historisch nadeel compenseren dat arbeiders, | Deze vergoeding moet het historisch nadeel compenseren dat arbeiders, |
aangeworven vóór 1 januari 2014, ondergaan wanneer zij worden | aangeworven vóór 1 januari 2014, ondergaan wanneer zij worden |
ontslagen met een opzeggingstermijn of -vergoeding. Hun | ontslagen met een opzeggingstermijn of -vergoeding. Hun |
opzeggingstermijn of -vergoeding was vóór 1 januari 2014 immers veel | opzeggingstermijn of -vergoeding was vóór 1 januari 2014 immers veel |
korter dan die van de bedienden. | korter dan die van de bedienden. |
Het nadeel valt ingevolge het eenheidsstatuut arbeiders-bedienden | Het nadeel valt ingevolge het eenheidsstatuut arbeiders-bedienden |
weliswaar weg voor de periode gelegen na 31 december 2013, maar de | weliswaar weg voor de periode gelegen na 31 december 2013, maar de |
opzeggingstermijn of -vergoeding van arbeiders wordt voor de | opzeggingstermijn of -vergoeding van arbeiders wordt voor de |
anciënniteitsperiode gelegen vóór 1 januari 2014 nog steeds berekend | anciënniteitsperiode gelegen vóór 1 januari 2014 nog steeds berekend |
op basis van de oude en voor arbeiders nadeliger wetgeving » (Parl. | op basis van de oude en voor arbeiders nadeliger wetgeving » (Parl. |
St., Kamer, 2014-2015, DOC 54-0960/001, p. 22). | St., Kamer, 2014-2015, DOC 54-0960/001, p. 22). |
B.10. De opheffing van het verschil in behandeling geldt slechts voor | B.10. De opheffing van het verschil in behandeling geldt slechts voor |
de ontslagen vanaf 27 april 2015. Voor het verschil in behandeling van | de ontslagen vanaf 27 april 2015. Voor het verschil in behandeling van |
de werknemers die tussen 31 december 2013 en 27 april 2015 zijn | de werknemers die tussen 31 december 2013 en 27 april 2015 zijn |
ontslagen, bestaat geen redelijke verantwoording. | ontslagen, bestaat geen redelijke verantwoording. |
B.11. De prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord. | B.11. De prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord. |
Om die redenen, | Om die redenen, |
het Hof | het Hof |
zegt voor recht : | zegt voor recht : |
Artikel 7, § 1sexies, tweede lid, 2°, van de besluitwet van 28 | Artikel 7, § 1sexies, tweede lid, 2°, van de besluitwet van 28 |
december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, | december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, |
zoals ingevoegd bij de wet van 26 december 2013 betreffende de | zoals ingevoegd bij de wet van 26 december 2013 betreffende de |
invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake | invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake |
de opzeggingstermijnen en de carenzdag en begeleidende maatregelen, | de opzeggingstermijnen en de carenzdag en begeleidende maatregelen, |
schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het, vóór de | schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het, vóór de |
wijziging ervan bij de wet van 23 april 2015 tot verbetering van de | wijziging ervan bij de wet van 23 april 2015 tot verbetering van de |
werkgelegenheid, de werknemers die op 31 december 2013 als arbeider | werkgelegenheid, de werknemers die op 31 december 2013 als arbeider |
tewerkgesteld waren, maar na die datum als bediende, uitsluit van het | tewerkgesteld waren, maar na die datum als bediende, uitsluit van het |
recht op een ontslagcompensatievergoeding. | recht op een ontslagcompensatievergoeding. |
Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel | Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel |
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
op 17 mei 2018. | op 17 mei 2018. |
De griffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
De voorzitter, | De voorzitter, |
A. Alen | A. Alen |