← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 134/2016 van 20 oktober 2016 Rolnummer : 6251 In zake :
het beroep tot vernietiging van het decreet van het Waalse Gewest van 22 januari 2015 tot wijziging van
de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming e Het Grondwettelijk Hof, samengesteld
uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de recht(...)"
| Uittreksel uit arrest nr. 134/2016 van 20 oktober 2016 Rolnummer : 6251 In zake : het beroep tot vernietiging van het decreet van het Waalse Gewest van 22 januari 2015 tot wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming e Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de recht(...) | Uittreksel uit arrest nr. 134/2016 van 20 oktober 2016 Rolnummer : 6251 In zake : het beroep tot vernietiging van het decreet van het Waalse Gewest van 22 januari 2015 tot wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming e Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de recht(...) |
|---|---|
| GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
| Uittreksel uit arrest nr. 134/2016 van 20 oktober 2016 | Uittreksel uit arrest nr. 134/2016 van 20 oktober 2016 |
| Rolnummer : 6251 | Rolnummer : 6251 |
| In zake : het beroep tot vernietiging van het decreet van het Waalse | In zake : het beroep tot vernietiging van het decreet van het Waalse |
| Gewest van 22 januari 2015 tot wijziging van de wet van 14 augustus | Gewest van 22 januari 2015 tot wijziging van de wet van 14 augustus |
| 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren teneinde het | 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren teneinde het |
| bezit van dieren uitsluitend of voornamelijk voor de productie van | bezit van dieren uitsluitend of voornamelijk voor de productie van |
| pels te verbieden, ingesteld door de vzw « Nationale Vereniging van | pels te verbieden, ingesteld door de vzw « Nationale Vereniging van |
| Edelpelsdierenfokkers » en anderen. | Edelpelsdierenfokkers » en anderen. |
| Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
| samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de | samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de |
| rechters A. Alen, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet en R. Leysen, | rechters A. Alen, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet en R. Leysen, |
| bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van | bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van |
| voorzitter J. Spreutels, | voorzitter J. Spreutels, |
| wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging | I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging |
| Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 27 juli 2015 | Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 27 juli 2015 |
| ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 28 juli | ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 28 juli |
| 2015, is beroep tot vernietiging ingesteld van het decreet van het | 2015, is beroep tot vernietiging ingesteld van het decreet van het |
| Waalse Gewest van 22 januari 2015 tot wijziging van de wet van 14 | Waalse Gewest van 22 januari 2015 tot wijziging van de wet van 14 |
| augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren | augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren |
| teneinde het bezit van dieren uitsluitend of voornamelijk voor de | teneinde het bezit van dieren uitsluitend of voornamelijk voor de |
| productie van pels te verbieden (bekendgemaakt in het Belgisch | productie van pels te verbieden (bekendgemaakt in het Belgisch |
| Staatsblad van 30 januari 2015) door de vzw « Nationale Vereniging van | Staatsblad van 30 januari 2015) door de vzw « Nationale Vereniging van |
| Edelpelsdierenfokkers », de ivzw « Fur Europe » en Jean-Philippe | Edelpelsdierenfokkers », de ivzw « Fur Europe » en Jean-Philippe |
| Marchal, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. E. Laevens en Mr. O. | Marchal, bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. E. Laevens en Mr. O. |
| Sasserath, advocaten bij de balie te Brussel. | Sasserath, advocaten bij de balie te Brussel. |
| (...) | (...) |
| II. In rechte | II. In rechte |
| (...) | (...) |
| B.1. Het decreet van het Waalse Gewest van 22 januari 2015 « tot | B.1. Het decreet van het Waalse Gewest van 22 januari 2015 « tot |
| wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming | wijziging van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming |
| en het welzijn der dieren teneinde het bezit van dieren uitsluitend of | en het welzijn der dieren teneinde het bezit van dieren uitsluitend of |
| voornamelijk voor de productie van pels te verbieden » bepaalt : | voornamelijk voor de productie van pels te verbieden » bepaalt : |
| « Artikel 1.In hoofdstuk II van de wet van 14 augustus 1986 |
« Artikel 1.In hoofdstuk II van de wet van 14 augustus 1986 |
| betreffende de bescherming en het welzijn der dieren wordt een artikel | betreffende de bescherming en het welzijn der dieren wordt een artikel |
| 9/1 ingevoegd, luidend als volgt : | 9/1 ingevoegd, luidend als volgt : |
| ' Art. 9/1.Het bezit van dieren uitsluitend en [lees : of] |
' Art. 9/1.Het bezit van dieren uitsluitend en [lees : of] |
| voornamelijk voor de productie van pels is verboden. '. | voornamelijk voor de productie van pels is verboden. '. |
Art. 2.Artikel 35, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet |
Art. 2.Artikel 35, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet |
| van 27 december 2012, wordt aangevuld met punt 10°, luidend als volgt | van 27 december 2012, wordt aangevuld met punt 10°, luidend als volgt |
| : | : |
| ' 10° artikel 9/1 overtreedt. ' ». | ' 10° artikel 9/1 overtreedt. ' ». |
| B.2.1. Uit de parlementaire voorbereiding van dat decreet blijkt dat | B.2.1. Uit de parlementaire voorbereiding van dat decreet blijkt dat |
| de decreetgever maatregelen wilde nemen om dieren te beschermen en hun | de decreetgever maatregelen wilde nemen om dieren te beschermen en hun |
| welzijn te bevorderen, door de bevoegdheid uit te oefenen die hem | welzijn te bevorderen, door de bevoegdheid uit te oefenen die hem |
| wordt toegekend bij artikel 24 van de bijzondere wet van 6 januari | wordt toegekend bij artikel 24 van de bijzondere wet van 6 januari |
| 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming : | 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming : |
| « Wallonië is voortaan bevoegd om alle maatregelen te nemen tot | « Wallonië is voortaan bevoegd om alle maatregelen te nemen tot |
| bescherming van dieren en tot bevordering van hun welzijn. Daartoe | bescherming van dieren en tot bevordering van hun welzijn. Daartoe |
| heeft de Waalse Regering zich in de regionale beleidsverklaring | heeft de Waalse Regering zich in de regionale beleidsverklaring |
| 2014-2019 ertoe verbonden het fokken van dieren voor de productie van | 2014-2019 ertoe verbonden het fokken van dieren voor de productie van |
| pelzen te verbieden. Dit ontwerp van decreet heeft tot doel die wil | pelzen te verbieden. Dit ontwerp van decreet heeft tot doel die wil |
| uit te voeren » (Parl. St., Waals Parlement, 2014-2015, nr. 89/1, p. | uit te voeren » (Parl. St., Waals Parlement, 2014-2015, nr. 89/1, p. |
| 2). | 2). |
| « In België worden uitsluitend nertsen gefokt voor hun pels. De | « In België worden uitsluitend nertsen gefokt voor hun pels. De |
| bedrijven zijn allemaal in Vlaanderen gelegen, zodat het voorliggende | bedrijven zijn allemaal in Vlaanderen gelegen, zodat het voorliggende |
| ontwerp van decreet anticipeert op een mogelijke vestiging van zulke | ontwerp van decreet anticipeert op een mogelijke vestiging van zulke |
| bedrijven in Wallonië. Er werden reeds aanvragen ingediend, zoals | bedrijven in Wallonië. Er werden reeds aanvragen ingediend, zoals |
| blijkt uit enkele projecten in bepaalde regio's van Wallonië » (Parl. | blijkt uit enkele projecten in bepaalde regio's van Wallonië » (Parl. |
| St., Waals Parlement, 2014-2015, nrs. 51/3 en 89/2, p. 4). | St., Waals Parlement, 2014-2015, nrs. 51/3 en 89/2, p. 4). |
| B.2.2. Uit die parlementaire voorbereiding blijkt voorts dat de | B.2.2. Uit die parlementaire voorbereiding blijkt voorts dat de |
| decreetgever een drievoudig doel nastreefde. Hij was in de eerste | decreetgever een drievoudig doel nastreefde. Hij was in de eerste |
| plaats van oordeel dat het houden van nertsen voor hun pels ernstige | plaats van oordeel dat het houden van nertsen voor hun pels ernstige |
| problemen oplevert voor het welzijn van de dieren omdat nertsen wilde | problemen oplevert voor het welzijn van de dieren omdat nertsen wilde |
| dieren zijn die in de natuur op een groot territorium leven en omdat | dieren zijn die in de natuur op een groot territorium leven en omdat |
| zij in gevangenschap gezondheidsproblemen zouden krijgen zoals | zij in gevangenschap gezondheidsproblemen zouden krijgen zoals |
| staartbijten en zelfmutilatie. | staartbijten en zelfmutilatie. |
| De decreetgever heeft ook rekening gehouden met ethische overwegingen | De decreetgever heeft ook rekening gehouden met ethische overwegingen |
| en met het feit dat de publieke opinie gekant is tegen dat type | en met het feit dat de publieke opinie gekant is tegen dat type |
| fokkerij : | fokkerij : |
| « Een door GAIA gevoerde enquête leert ons dat 86 pct. van de | « Een door GAIA gevoerde enquête leert ons dat 86 pct. van de |
| ondervraagde Belgen gekant is tegen dat type fokkerij. Het doden van | ondervraagde Belgen gekant is tegen dat type fokkerij. Het doden van |
| dieren is in dit geval zinloos omdat er alternatieven bestaan voor de | dieren is in dit geval zinloos omdat er alternatieven bestaan voor de |
| betrokken producten » (Parl. St., Waals Parlement, 2014-2015, nr. | betrokken producten » (Parl. St., Waals Parlement, 2014-2015, nr. |
| 89/1, p. 2). | 89/1, p. 2). |
| Hij wijst in dat verband erop dat reeds verschillende EU-lidstaten een | Hij wijst in dat verband erop dat reeds verschillende EU-lidstaten een |
| verbod op het houden van pelsdieren hebben opgelegd. | verbod op het houden van pelsdieren hebben opgelegd. |
| Hij heeft ten slotte rekening gehouden met de milieuschade die wordt | Hij heeft ten slotte rekening gehouden met de milieuschade die wordt |
| veroorzaakt door nertsfokkerijen : | veroorzaakt door nertsfokkerijen : |
| « Er zijn twee studies verricht, in 2010 en in 2013. Volgens die | « Er zijn twee studies verricht, in 2010 en in 2013. Volgens die |
| studies is de milieu-impact van één kilogram nertsenbont veel groter | studies is de milieu-impact van één kilogram nertsenbont veel groter |
| dan die van één kilogram stof gemaakt van katoen, acryl of polyester. | dan die van één kilogram stof gemaakt van katoen, acryl of polyester. |
| Voor een groot aantal milieu-effecten haalt het bont een tienmaal | Voor een groot aantal milieu-effecten haalt het bont een tienmaal |
| hogere score. Een bontjas moet zeven keer langer meegaan om die | hogere score. Een bontjas moet zeven keer langer meegaan om die |
| distorsie te vermijden. Bovendien heeft België reeds te kampen met | distorsie te vermijden. Bovendien heeft België reeds te kampen met |
| mestoverschotten » (ibid.). | mestoverschotten » (ibid.). |
| Uit de parlementaire voorbereiding blijkt verder nog dat de | Uit de parlementaire voorbereiding blijkt verder nog dat de |
| decreetgever de termen « uitsluitend of voornamelijk » heeft gebruikt | decreetgever de termen « uitsluitend of voornamelijk » heeft gebruikt |
| om « de fokkers die de pels van de dieren die zij exploiteren zouden | om « de fokkers die de pels van de dieren die zij exploiteren zouden |
| recycleren, niet te bestraffen » (Parl. St., Waals Parlement, | recycleren, niet te bestraffen » (Parl. St., Waals Parlement, |
| 2014-2015, nrs. 51/3 en 89/2, p. 5). | 2014-2015, nrs. 51/3 en 89/2, p. 5). |
| Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het beroep | Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het beroep |
| B.3.1. De Waalse Regering, de Vlaamse Regering en de tussenkomende | B.3.1. De Waalse Regering, de Vlaamse Regering en de tussenkomende |
| partij GAIA betwisten het belang van de verzoekende partijen. | partij GAIA betwisten het belang van de verzoekende partijen. |
| B.3.2. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | B.3.2. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
| Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon of | Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon of |
| rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken | rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken |
| van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de | van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de |
| personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en | personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en |
| ongunstig zou kunnen worden geraakt. | ongunstig zou kunnen worden geraakt. |
| B.3.3. De vzw « Nationale Vereniging van Edelpelsdierenfokkers » | B.3.3. De vzw « Nationale Vereniging van Edelpelsdierenfokkers » |
| (hierna : BEFFA) en de ivzw « Fur Europe » zijn verenigingen die | (hierna : BEFFA) en de ivzw « Fur Europe » zijn verenigingen die |
| actief zijn op het gebied van de productie van dierlijke pelzen. Door | actief zijn op het gebied van de productie van dierlijke pelzen. Door |
| het houden van dieren voor uitsluitend of voornamelijk de productie | het houden van dieren voor uitsluitend of voornamelijk de productie |
| van pelzen te verbieden op het grondgebied van het Waalse Gewest, kan | van pelzen te verbieden op het grondgebied van het Waalse Gewest, kan |
| het bestreden decreet rechtstreeks en ongunstig afbreuk doen aan hun | het bestreden decreet rechtstreeks en ongunstig afbreuk doen aan hun |
| maatschappelijk doel, ook al zijn er op dit ogenblik geen | maatschappelijk doel, ook al zijn er op dit ogenblik geen |
| pelsdierenhouders gevestigd in het Waalse Gewest. Die verenigingen | pelsdierenhouders gevestigd in het Waalse Gewest. Die verenigingen |
| doen blijken van het vereiste belang om de vernietiging ervan te | doen blijken van het vereiste belang om de vernietiging ervan te |
| vorderen. | vorderen. |
| Aangezien het belang van die twee verzoekende partijen is aangetoond, | Aangezien het belang van die twee verzoekende partijen is aangetoond, |
| dient het belang van de derde om in rechte te treden, niet te worden | dient het belang van de derde om in rechte te treden, niet te worden |
| onderzocht. | onderzocht. |
| B.3.4. De excepties worden verworpen. | B.3.4. De excepties worden verworpen. |
| Ten aanzien van het eerste middel | Ten aanzien van het eerste middel |
| B.4. Het eerste middel is afgeleid uit de schending van de artikelen | B.4. Het eerste middel is afgeleid uit de schending van de artikelen |
| 10 en 11 van de Grondwet door de artikelen 1 en 2 van het bestreden | 10 en 11 van de Grondwet door de artikelen 1 en 2 van het bestreden |
| decreet. | decreet. |
| Volgens de verzoekende partijen voeren die bepalingen een niet | Volgens de verzoekende partijen voeren die bepalingen een niet |
| redelijk verantwoord verschil in behandeling in tussen, enerzijds, de | redelijk verantwoord verschil in behandeling in tussen, enerzijds, de |
| personen die pelsdieren houden voor uitsluitend of voornamelijk de | personen die pelsdieren houden voor uitsluitend of voornamelijk de |
| productie van pelzen en, anderzijds, de personen die pelsdieren of | productie van pelzen en, anderzijds, de personen die pelsdieren of |
| andere dieren houden voor andere doeleinden, zoals de productie van | andere dieren houden voor andere doeleinden, zoals de productie van |
| vlees voor consumptie. | vlees voor consumptie. |
| B.5.1. De Waalse Regering is van mening dat het eerste middel niet | B.5.1. De Waalse Regering is van mening dat het eerste middel niet |
| ontvankelijk is omdat de verzoekende partijen niet aantonen dat zij | ontvankelijk is omdat de verzoekende partijen niet aantonen dat zij |
| tot een van de door hen geïdentificeerde categorieën behoren. | tot een van de door hen geïdentificeerde categorieën behoren. |
| B.5.2. Wanneer een verzoekende partij doet blijken van het vereiste | B.5.2. Wanneer een verzoekende partij doet blijken van het vereiste |
| belang om de vernietiging van de bestreden bepalingen te vorderen, | belang om de vernietiging van de bestreden bepalingen te vorderen, |
| dient zij daarnaast niet te doen blijken van een belang bij de | dient zij daarnaast niet te doen blijken van een belang bij de |
| middelen die zij aanvoert. | middelen die zij aanvoert. |
| B.6. Uit de in B.2 vermelde parlementaire voorbereiding blijkt dat de | B.6. Uit de in B.2 vermelde parlementaire voorbereiding blijkt dat de |
| decreetgever met de invoering van een verbod op het houden van dieren | decreetgever met de invoering van een verbod op het houden van dieren |
| voor uitsluitend of voornamelijk de productie van pelzen, tot doel had | voor uitsluitend of voornamelijk de productie van pelzen, tot doel had |
| het dierenwelzijn in acht te nemen, het milieu te beschermen en | het dierenwelzijn in acht te nemen, het milieu te beschermen en |
| rekening te houden met de ethische overtuigingen waarvan wordt | rekening te houden met de ethische overtuigingen waarvan wordt |
| vastgesteld dat die door een meerderheid van de bevolking worden | vastgesteld dat die door een meerderheid van de bevolking worden |
| gedeeld. | gedeeld. |
| De bescherming van het dierenwelzijn is een legitiem doel van algemeen | De bescherming van het dierenwelzijn is een legitiem doel van algemeen |
| belang, waarvan het belang met name reeds tot uitdrukking is gekomen | belang, waarvan het belang met name reeds tot uitdrukking is gekomen |
| in de vaststelling, door de Europese lidstaten, van het aan het | in de vaststelling, door de Europese lidstaten, van het aan het |
| Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol | Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol |
| nr. 33 betreffende de bescherming en het welzijn van dieren (Pb. 1997, | nr. 33 betreffende de bescherming en het welzijn van dieren (Pb. 1997, |
| C 340, p. 110), waarvan de inhoud grotendeels is overgenomen in | C 340, p. 110), waarvan de inhoud grotendeels is overgenomen in |
| artikel 13 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie | artikel 13 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie |
| (VWEU). | (VWEU). |
| B.7.1. Het verschil in behandeling tussen de personen die dieren | B.7.1. Het verschil in behandeling tussen de personen die dieren |
| houden voor uitsluitend of voornamelijk de productie van pelzen en de | houden voor uitsluitend of voornamelijk de productie van pelzen en de |
| personen die dieren houden voor andere doeleinden, berust op een | personen die dieren houden voor andere doeleinden, berust op een |
| objectief criterium. | objectief criterium. |
| B.7.2. Dat verbod kan voorts als pertinent worden beschouwd om een | B.7.2. Dat verbod kan voorts als pertinent worden beschouwd om een |
| doeltreffende bescherming van het welzijn van die dieren te | doeltreffende bescherming van het welzijn van die dieren te |
| waarborgen. Het beantwoordt ook aan de doelstellingen van | waarborgen. Het beantwoordt ook aan de doelstellingen van |
| milieubescherming die de decreetgever nastreeft doordat het toelaat de | milieubescherming die de decreetgever nastreeft doordat het toelaat de |
| afvalproductie van pelsdieren te voorkomen, en aan de ethische | afvalproductie van pelsdieren te voorkomen, en aan de ethische |
| overwegingen die aan de basis ervan liggen. | overwegingen die aan de basis ervan liggen. |
| B.8. De decreetgever beschikt in sociaaleconomische aangelegenheden | B.8. De decreetgever beschikt in sociaaleconomische aangelegenheden |
| over een ruime beoordelingsbevoegdheid. In het licht van de | over een ruime beoordelingsbevoegdheid. In het licht van de |
| doelstellingen die hij nastreeft, kon hij redelijkerwijze tot de | doelstellingen die hij nastreeft, kon hij redelijkerwijze tot de |
| conclusie komen dat tussen het houden van pelsdieren voor uitsluitend | conclusie komen dat tussen het houden van pelsdieren voor uitsluitend |
| of voornamelijk de productie van pelzen en het houden van dieren voor | of voornamelijk de productie van pelzen en het houden van dieren voor |
| andere doeleinden zodanige verschillen bestaan dat in het eerste geval | andere doeleinden zodanige verschillen bestaan dat in het eerste geval |
| een verbod op het houden ervan dient te worden uitgevaardigd. Dat de | een verbod op het houden ervan dient te worden uitgevaardigd. Dat de |
| huid van dieren die om andere redenen dan voor de productie van pelzen | huid van dieren die om andere redenen dan voor de productie van pelzen |
| worden gekweekt, wel mag worden gebruikt, doet hieraan geen afbreuk, | worden gekweekt, wel mag worden gebruikt, doet hieraan geen afbreuk, |
| nu het in een dergelijk geval slechts gaat om een bijproduct. | nu het in een dergelijk geval slechts gaat om een bijproduct. |
| B.9. In tegenstelling tot wat de verzoekende partijen staande houden, | B.9. In tegenstelling tot wat de verzoekende partijen staande houden, |
| heeft het feit dat zij het niet eens zijn met de beleidskeuze van de | heeft het feit dat zij het niet eens zijn met de beleidskeuze van de |
| decreetgever, niet tot gevolg dat zij als ideologische minderheid | decreetgever, niet tot gevolg dat zij als ideologische minderheid |
| zouden worden gediscrimineerd in de zin van artikel 11, tweede lid, | zouden worden gediscrimineerd in de zin van artikel 11, tweede lid, |
| van de Grondwet. Artikel 11 van de Grondwet verbiedt de decreetgever | van de Grondwet. Artikel 11 van de Grondwet verbiedt de decreetgever |
| niet om bepalingen ten gunste van het dierenwelzijn aan te nemen, | niet om bepalingen ten gunste van het dierenwelzijn aan te nemen, |
| ondanks de mening van een minderheid die het niet eens zou zijn met | ondanks de mening van een minderheid die het niet eens zou zijn met |
| zijn beleidskeuze, die tot zijn beoordelingsbevoegdheid behoort. | zijn beleidskeuze, die tot zijn beoordelingsbevoegdheid behoort. |
| B.10. Het eerste middel is niet gegrond. | B.10. Het eerste middel is niet gegrond. |
| Ten aanzien van het tweede middel | Ten aanzien van het tweede middel |
| B.11. Het tweede middel is afgeleid uit de schending, door de | B.11. Het tweede middel is afgeleid uit de schending, door de |
| artikelen 1 en 2 van het bestreden decreet, van artikel 16 van de | artikelen 1 en 2 van het bestreden decreet, van artikel 16 van de |
| Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste Aanvullend | Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste Aanvullend |
| Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. | Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. |
| De verzoekende partijen wijzen erop dat het decretale verbod om dieren | De verzoekende partijen wijzen erop dat het decretale verbod om dieren |
| te houden voor uitsluitend of voornamelijk de productie van pelzen een | te houden voor uitsluitend of voornamelijk de productie van pelzen een |
| beperking vormt van het gebruik van het eigendomsrecht met betrekking | beperking vormt van het gebruik van het eigendomsrecht met betrekking |
| tot die dieren, alsook een beperking van het gebruik van de onroerende | tot die dieren, alsook een beperking van het gebruik van de onroerende |
| eigendommen waarin die dieren worden gehouden. | eigendommen waarin die dieren worden gehouden. |
| B.12.1. De Waalse Regering is van mening dat geen enkele van de | B.12.1. De Waalse Regering is van mening dat geen enkele van de |
| verzoekende partijen belang heeft bij het middel omdat geen enkele van | verzoekende partijen belang heeft bij het middel omdat geen enkele van |
| hen eigenaar is van een installatie gelegen in het Waalse Gewest. | hen eigenaar is van een installatie gelegen in het Waalse Gewest. |
| B.12.2. Wanneer een verzoekende partij doet blijken van het vereiste | B.12.2. Wanneer een verzoekende partij doet blijken van het vereiste |
| belang om de vernietiging van de bestreden bepalingen te vorderen, | belang om de vernietiging van de bestreden bepalingen te vorderen, |
| dient zij daarnaast niet te doen blijken van een belang bij de | dient zij daarnaast niet te doen blijken van een belang bij de |
| middelen die zij aanvoert. | middelen die zij aanvoert. |
| B.13. Artikel 16 van de Grondwet bepaalt dat niemand van zijn eigendom | B.13. Artikel 16 van de Grondwet bepaalt dat niemand van zijn eigendom |
| kan worden ontzet dan ten algemenen nutte, in de gevallen en op de | kan worden ontzet dan ten algemenen nutte, in de gevallen en op de |
| wijze bij de wet bepaald en tegen een billijke en voorafgaande | wijze bij de wet bepaald en tegen een billijke en voorafgaande |
| schadeloosstelling. | schadeloosstelling. |
| B.14.1. Artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees | B.14.1. Artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees |
| Verdrag voor de rechten van de mens biedt niet alleen bescherming | Verdrag voor de rechten van de mens biedt niet alleen bescherming |
| tegen een onteigening of een eigendomsberoving (eerste alinea, tweede | tegen een onteigening of een eigendomsberoving (eerste alinea, tweede |
| zin), maar ook tegen een verstoring van het genot van de eigendom | zin), maar ook tegen een verstoring van het genot van de eigendom |
| (eerste alinea, eerste zin) en tegen een uitoefening van toezicht op | (eerste alinea, eerste zin) en tegen een uitoefening van toezicht op |
| het gebruik van eigendom (tweede alinea). | het gebruik van eigendom (tweede alinea). |
| B.14.2. Doordat artikel 16 van de Grondwet en artikel 1 van het Eerste | B.14.2. Doordat artikel 16 van de Grondwet en artikel 1 van het Eerste |
| Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de | Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de |
| mens het eigendomsrecht beschermen, vormen de erin vervatte waarborgen | mens het eigendomsrecht beschermen, vormen de erin vervatte waarborgen |
| een onlosmakelijk geheel, zodat het Hof bij zijn toetsing aan artikel | een onlosmakelijk geheel, zodat het Hof bij zijn toetsing aan artikel |
| 16 van de Grondwet rekening dient te houden met de ruimere bescherming | 16 van de Grondwet rekening dient te houden met de ruimere bescherming |
| die artikel 1 van dat Protocol biedt. | die artikel 1 van dat Protocol biedt. |
| B.15. Artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol houdt geen recht in | B.15. Artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol houdt geen recht in |
| om eigendom te verwerven (EHRM, 13 juni 1979, Marckx t. België, § 50; | om eigendom te verwerven (EHRM, 13 juni 1979, Marckx t. België, § 50; |
| 28 september 2004, Kopecky t. Slovakije, § 35). Weliswaar kunnen in | 28 september 2004, Kopecky t. Slovakije, § 35). Weliswaar kunnen in |
| bepaalde omstandigheden gefundeerde verwachtingen met betrekking tot | bepaalde omstandigheden gefundeerde verwachtingen met betrekking tot |
| de verwezenlijking van toekomstige eigendomsaanspraken onder de | de verwezenlijking van toekomstige eigendomsaanspraken onder de |
| bescherming van de vermelde verdragsbepaling vallen. Dat veronderstelt | bescherming van de vermelde verdragsbepaling vallen. Dat veronderstelt |
| evenwel dat er sprake is van een rechtens afdwingbare aanspraak en dat | evenwel dat er sprake is van een rechtens afdwingbare aanspraak en dat |
| een voldoende basis bestaat in het nationaal recht alvorens een | een voldoende basis bestaat in het nationaal recht alvorens een |
| rechtsonderhorige zich op een legitieme verwachting kan beroepen. De | rechtsonderhorige zich op een legitieme verwachting kan beroepen. De |
| loutere hoop om het genot van eigendom te verkrijgen, maakt geen | loutere hoop om het genot van eigendom te verkrijgen, maakt geen |
| dergelijke legitieme verwachting uit (EHRM, 28 september 2004, Kopecky | dergelijke legitieme verwachting uit (EHRM, 28 september 2004, Kopecky |
| t. Slovakije, § 35). | t. Slovakije, § 35). |
| B.16. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat er vóór de | B.16. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat er vóór de |
| aanneming van het bestreden decreet geen fokkerijen van pelsdieren in | aanneming van het bestreden decreet geen fokkerijen van pelsdieren in |
| het Waalse Gewest bestonden, zodat er geen sprake is van een | het Waalse Gewest bestonden, zodat er geen sprake is van een |
| aantasting van bestaande eigendom. | aantasting van bestaande eigendom. |
| Evenmin kan worden aangenomen dat rechtsonderhorigen de gewettigde | Evenmin kan worden aangenomen dat rechtsonderhorigen de gewettigde |
| verwachting konden koesteren dat het hen zou worden toegelaten in het | verwachting konden koesteren dat het hen zou worden toegelaten in het |
| Waalse Gewest dieren te houden uitsluitend of voornamelijk voor de | Waalse Gewest dieren te houden uitsluitend of voornamelijk voor de |
| productie van pelzen, noch dat zij daaruit toekomstige inkomsten | productie van pelzen, noch dat zij daaruit toekomstige inkomsten |
| zouden kunnen verwerven. | zouden kunnen verwerven. |
| Aldus is er geen sprake van een inmenging in het eigendomsrecht in de | Aldus is er geen sprake van een inmenging in het eigendomsrecht in de |
| zin van artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees | zin van artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees |
| Verdrag voor de rechten van de mens. | Verdrag voor de rechten van de mens. |
| B.17. Het tweede middel is niet gegrond. | B.17. Het tweede middel is niet gegrond. |
| Ten aanzien van het derde middel | Ten aanzien van het derde middel |
| B.18.1. Het derde middel is afgeleid uit de schending, door de | B.18.1. Het derde middel is afgeleid uit de schending, door de |
| artikelen 1 en 2 van het bestreden decreet, van de artikelen 11 en 23 | artikelen 1 en 2 van het bestreden decreet, van de artikelen 11 en 23 |
| van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 34, 35 en 49 | van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 34, 35 en 49 |
| van het VWEU. | van het VWEU. |
| Volgens de verzoekende partijen moet het verbod op het houden van | Volgens de verzoekende partijen moet het verbod op het houden van |
| dieren die hoofdzakelijk of uitsluitend bestemd zijn voor | dieren die hoofdzakelijk of uitsluitend bestemd zijn voor |
| pelsproductie worden beschouwd als een maatregel met dezelfde werking | pelsproductie worden beschouwd als een maatregel met dezelfde werking |
| als invoer- of uitvoerbeperkingen. Het verbod zou dus strijdig zijn | als invoer- of uitvoerbeperkingen. Het verbod zou dus strijdig zijn |
| met de artikelen 34 en 35 van het VWEU. Het zou ook strijdig zijn met | met de artikelen 34 en 35 van het VWEU. Het zou ook strijdig zijn met |
| artikel 49 van het VWEU, dat voorziet in een verbod op beperkingen van | artikel 49 van het VWEU, dat voorziet in een verbod op beperkingen van |
| de vrijheid van vestiging voor onderdanen van een lidstaat op het | de vrijheid van vestiging voor onderdanen van een lidstaat op het |
| grondgebied van een andere lidstaat. | grondgebied van een andere lidstaat. |
| B.18.2. De verzoekende partijen zetten in hun verzoekschrift niet | B.18.2. De verzoekende partijen zetten in hun verzoekschrift niet |
| voldoende uiteen in welk opzicht de bestreden bepalingen artikel 23 | voldoende uiteen in welk opzicht de bestreden bepalingen artikel 23 |
| van de Grondwet zouden schenden. | van de Grondwet zouden schenden. |
| Het derde middel is onontvankelijk in zoverre het is afgeleid uit de | Het derde middel is onontvankelijk in zoverre het is afgeleid uit de |
| schending van artikel 23 van de Grondwet. Het Hof beperkt bijgevolg | schending van artikel 23 van de Grondwet. Het Hof beperkt bijgevolg |
| zijn onderzoek tot artikel 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen | zijn onderzoek tot artikel 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen |
| met de artikelen 34, 35 en 49 van het VWEU. | met de artikelen 34, 35 en 49 van het VWEU. |
| B.19. De artikelen 34, 35, 36 en 49 van het VWEU bepalen : | B.19. De artikelen 34, 35, 36 en 49 van het VWEU bepalen : |
| « Artikel 34 | « Artikel 34 |
| Kwantitatieve invoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke | Kwantitatieve invoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke |
| werking zijn tussen de lidstaten verboden. | werking zijn tussen de lidstaten verboden. |
| Artikel 35 | Artikel 35 |
| Kwantitatieve uitvoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke | Kwantitatieve uitvoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke |
| werking zijn tussen de lidstaten verboden. | werking zijn tussen de lidstaten verboden. |
| Artikel 36 | Artikel 36 |
| De bepalingen van de artikelen 34 en 35 vormen geen beletsel voor | De bepalingen van de artikelen 34 en 35 vormen geen beletsel voor |
| verboden of beperkingen van invoer, uitvoer of doorvoer, welke | verboden of beperkingen van invoer, uitvoer of doorvoer, welke |
| gerechtvaardigd zijn uit hoofde van bescherming van de openbare | gerechtvaardigd zijn uit hoofde van bescherming van de openbare |
| zedelijkheid, de openbare orde, de openbare veiligheid, de gezondheid | zedelijkheid, de openbare orde, de openbare veiligheid, de gezondheid |
| en het leven van personen, dieren of planten, het nationaal artistiek | en het leven van personen, dieren of planten, het nationaal artistiek |
| historisch en archeologisch bezit of uit hoofde van bescherming van de | historisch en archeologisch bezit of uit hoofde van bescherming van de |
| industriële en commerciële eigendom. Deze verboden of beperkingen | industriële en commerciële eigendom. Deze verboden of beperkingen |
| mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie noch een | mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie noch een |
| verkapte beperking van de handel tussen de lidstaten vormen ». | verkapte beperking van de handel tussen de lidstaten vormen ». |
| « Artikel 49 | « Artikel 49 |
| In het kader van de volgende bepalingen zijn beperkingen van de | In het kader van de volgende bepalingen zijn beperkingen van de |
| vrijheid van vestiging voor onderdanen van een lidstaat op het | vrijheid van vestiging voor onderdanen van een lidstaat op het |
| grondgebied van een andere lidstaat verboden. Dit verbod heeft | grondgebied van een andere lidstaat verboden. Dit verbod heeft |
| eveneens betrekking op beperkingen betreffende de oprichting van | eveneens betrekking op beperkingen betreffende de oprichting van |
| agentschappen, filialen of dochterondernemingen door de onderdanen van | agentschappen, filialen of dochterondernemingen door de onderdanen van |
| een lidstaat die op het grondgebied van een lidstaat zijn gevestigd. | een lidstaat die op het grondgebied van een lidstaat zijn gevestigd. |
| De vrijheid van vestiging omvat, behoudens de bepalingen van het | De vrijheid van vestiging omvat, behoudens de bepalingen van het |
| hoofdstuk betreffende het kapitaal, de toegang tot werkzaamheden | hoofdstuk betreffende het kapitaal, de toegang tot werkzaamheden |
| anders dan in loondienst en de uitoefening daarvan alsmede de | anders dan in loondienst en de uitoefening daarvan alsmede de |
| oprichting en het beheer van ondernemingen, en met name van | oprichting en het beheer van ondernemingen, en met name van |
| vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 54, | vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 54, |
| overeenkomstig de bepalingen welke door de wetgeving van het land van | overeenkomstig de bepalingen welke door de wetgeving van het land van |
| vestiging voor de eigen onderdanen zijn vastgesteld ». | vestiging voor de eigen onderdanen zijn vastgesteld ». |
| B.20. De decretale bepalingen waarbij een verbod wordt opgelegd voor | B.20. De decretale bepalingen waarbij een verbod wordt opgelegd voor |
| het houden van dieren voor uitsluitend of voornamelijk de productie | het houden van dieren voor uitsluitend of voornamelijk de productie |
| van pelzen kunnen het intracommunautair handelsverkeer in dergelijke | van pelzen kunnen het intracommunautair handelsverkeer in dergelijke |
| dieren, minstens onrechtstreeks, belemmeren en dienen bijgevolg te | dieren, minstens onrechtstreeks, belemmeren en dienen bijgevolg te |
| worden beschouwd als een bij de artikelen 34 en 35 van het VWEU in | worden beschouwd als een bij de artikelen 34 en 35 van het VWEU in |
| beginsel verboden maatregel die een gelijke werking heeft als een | beginsel verboden maatregel die een gelijke werking heeft als een |
| kwantitatieve beperking (zie arrest HvJ, 17 september 1998, C-400/96, | kwantitatieve beperking (zie arrest HvJ, 17 september 1998, C-400/96, |
| Harpegnies, punt 30; 19 juni 2008, C-219/07, Nationale Raad van | Harpegnies, punt 30; 19 juni 2008, C-219/07, Nationale Raad van |
| Dierenkwekers en Liefhebbers VZW e.a., punt 22). | Dierenkwekers en Liefhebbers VZW e.a., punt 22). |
| Het moet derhalve worden onderzocht of het principiële verbod kan | Het moet derhalve worden onderzocht of het principiële verbod kan |
| worden gerechtvaardigd op grond van artikel 36 van hetzelfde Verdrag | worden gerechtvaardigd op grond van artikel 36 van hetzelfde Verdrag |
| of op grond van andere dwingende vereisten, rekening houdend met de | of op grond van andere dwingende vereisten, rekening houdend met de |
| rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie. | rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie. |
| B.21. Zoals in B.6 is vermeld, wilde de decreetgever, met het verbod | B.21. Zoals in B.6 is vermeld, wilde de decreetgever, met het verbod |
| op het houden van dieren voor uitsluitend of voornamelijk de productie | op het houden van dieren voor uitsluitend of voornamelijk de productie |
| van pelzen, het welzijn van die dieren waarborgen en het milieu | van pelzen, het welzijn van die dieren waarborgen en het milieu |
| beschermen. | beschermen. |
| De bescherming van het dierenwelzijn is een legitiem doel van algemeen | De bescherming van het dierenwelzijn is een legitiem doel van algemeen |
| belang, waarvan het belang met name reeds tot uitdrukking is gekomen | belang, waarvan het belang met name reeds tot uitdrukking is gekomen |
| in de vaststelling, door de Europese lidstaten, van het aan het | in de vaststelling, door de Europese lidstaten, van het aan het |
| Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol | Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol |
| nr. 33 betreffende de bescherming en het welzijn van dieren (Pb. 1997, | nr. 33 betreffende de bescherming en het welzijn van dieren (Pb. 1997, |
| C 340, p. 110), waarvan de inhoud grotendeels is overgenomen in | C 340, p. 110), waarvan de inhoud grotendeels is overgenomen in |
| artikel 13 van het VWEU. | artikel 13 van het VWEU. |
| Overeenkomstig artikel 36 van het VWEU vormt het bepaalde in de | Overeenkomstig artikel 36 van het VWEU vormt het bepaalde in de |
| artikelen 34 en 35 geen beletsel voor verboden of beperkingen die | artikelen 34 en 35 geen beletsel voor verboden of beperkingen die |
| gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescherming van de gezondheid | gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescherming van de gezondheid |
| en het leven van dieren, op voorwaarde dat die verboden of beperkingen | en het leven van dieren, op voorwaarde dat die verboden of beperkingen |
| geen middel tot willekeurige discriminatie noch een verkapte beperking | geen middel tot willekeurige discriminatie noch een verkapte beperking |
| van de handel tussen de lidstaten vormen. | van de handel tussen de lidstaten vormen. |
| Bovendien is het, overeenkomstig de vaste rechtspraak van het Hof van | Bovendien is het, overeenkomstig de vaste rechtspraak van het Hof van |
| Justitie, mogelijk beperkingen op het vrije verkeer van goederen te | Justitie, mogelijk beperkingen op het vrije verkeer van goederen te |
| rechtvaardigen door dwingende vereisten zoals de bescherming van het | rechtvaardigen door dwingende vereisten zoals de bescherming van het |
| milieu (HvJ, 14 juli 1998, C-341/95, Bettati, punt 62; 12 oktober | milieu (HvJ, 14 juli 1998, C-341/95, Bettati, punt 62; 12 oktober |
| 2000, C-314/98, Snellers, punt 55; 19 juni 2008, C-219/07, Nationale | 2000, C-314/98, Snellers, punt 55; 19 juni 2008, C-219/07, Nationale |
| Raad van Dierenkwekers en Liefhebbers VZW e.a., punt 29). | Raad van Dierenkwekers en Liefhebbers VZW e.a., punt 29). |
| B.22. Het principiële verbod op het houden van dieren voor uitsluitend | B.22. Het principiële verbod op het houden van dieren voor uitsluitend |
| of voornamelijk de productie van pelzen kan als noodzakelijk worden | of voornamelijk de productie van pelzen kan als noodzakelijk worden |
| beschouwd om een doeltreffende bescherming van het welzijn van die | beschouwd om een doeltreffende bescherming van het welzijn van die |
| dieren te verzekeren en om elk risico op fysieke of psychische | dieren te verzekeren en om elk risico op fysieke of psychische |
| mishandeling uit te sluiten. | mishandeling uit te sluiten. |
| De vaststelling dat in andere lidstaten van de Europese Unie minder | De vaststelling dat in andere lidstaten van de Europese Unie minder |
| strikte bepalingen gelden dan in België, betekent op zich niet dat het | strikte bepalingen gelden dan in België, betekent op zich niet dat het |
| principiële verbod onevenredig en derhalve onverenigbaar met het recht | principiële verbod onevenredig en derhalve onverenigbaar met het recht |
| van de Europese Unie is. De enkele omstandigheid dat de ene lidstaat | van de Europese Unie is. De enkele omstandigheid dat de ene lidstaat |
| voor een ander stelsel van bescherming heeft gekozen dan de andere, | voor een ander stelsel van bescherming heeft gekozen dan de andere, |
| heeft geen invloed op de beoordeling van de noodzaak en de | heeft geen invloed op de beoordeling van de noodzaak en de |
| evenredigheid van de bestreden bepalingen (HvJ, 1 maart 2001, | evenredigheid van de bestreden bepalingen (HvJ, 1 maart 2001, |
| C-108/96, Mac Quen e.a., punten 33 en 34; 19 juni 2008, C-219/07, | C-108/96, Mac Quen e.a., punten 33 en 34; 19 juni 2008, C-219/07, |
| Nationale Raad van Dierenkwekers en Liefhebbers VZW e.a., punt 31). | Nationale Raad van Dierenkwekers en Liefhebbers VZW e.a., punt 31). |
| De Europese Commissie oordeelde dat, gelet op het Protocol betreffende | De Europese Commissie oordeelde dat, gelet op het Protocol betreffende |
| de bescherming en het welzijn van dieren gehecht aan het Verdrag van | de bescherming en het welzijn van dieren gehecht aan het Verdrag van |
| Amsterdam, dierenbescherming een gevoelig onderwerp is waarover door | Amsterdam, dierenbescherming een gevoelig onderwerp is waarover door |
| de bevolking van de lidstaten, afhankelijk van de sociale, culturele | de bevolking van de lidstaten, afhankelijk van de sociale, culturele |
| en religieuze kenmerken van de desbetreffende maatschappij, zeer | en religieuze kenmerken van de desbetreffende maatschappij, zeer |
| verschillend kan worden gedacht, zodat de lidstaten het meest geschikt | verschillend kan worden gedacht, zodat de lidstaten het meest geschikt |
| zijn om gepaste maatregelen te treffen (Decision of the European | zijn om gepaste maatregelen te treffen (Decision of the European |
| Ombudsman closing his inquiry into complaint 3307/2006/(PB)JMA against | Ombudsman closing his inquiry into complaint 3307/2006/(PB)JMA against |
| the European Commission, | the European Commission, |
| http://www.ombudsman.europa.eu/cases/decision.faces/en/4653/html.bookmark, | http://www.ombudsman.europa.eu/cases/decision.faces/en/4653/html.bookmark, |
| punten 25 en 35). | punten 25 en 35). |
| B.23. Anders dan de verzoekende partijen staande houden, heeft de | B.23. Anders dan de verzoekende partijen staande houden, heeft de |
| decreetgever in redelijkheid kunnen vaststellen dat het opleggen van | decreetgever in redelijkheid kunnen vaststellen dat het opleggen van |
| minder verregaande maatregelen, zoals het opleggen van voorwaarden | minder verregaande maatregelen, zoals het opleggen van voorwaarden |
| voor het houden van pelsdieren, niet toelaat het door hem beoogde | voor het houden van pelsdieren, niet toelaat het door hem beoogde |
| minimumwelzijnsniveau te waarborgen en dat aan het uitgangspunt | minimumwelzijnsniveau te waarborgen en dat aan het uitgangspunt |
| volgens hetwelk het houden en doden van pelsdieren voor uitsluitend of | volgens hetwelk het houden en doden van pelsdieren voor uitsluitend of |
| voornamelijk de productie van pelzen niet aanvaardbaar is, het logisch | voornamelijk de productie van pelzen niet aanvaardbaar is, het logisch |
| gevolg moet worden verbonden dat dit moet worden verboden. | gevolg moet worden verbonden dat dit moet worden verboden. |
| B.24. Het decretale verbod schendt evenmin artikel 11 van de Grondwet, | B.24. Het decretale verbod schendt evenmin artikel 11 van de Grondwet, |
| in samenhang gelezen met artikel 49 van het VWEU. De | in samenhang gelezen met artikel 49 van het VWEU. De |
| decreetsbepalingen gebruiken inzake de vrijheid van vestiging geen | decreetsbepalingen gebruiken inzake de vrijheid van vestiging geen |
| criterium dat gebaseerd is op de nationaliteit of de Staat van | criterium dat gebaseerd is op de nationaliteit of de Staat van |
| herkomst en streven het doel van dierenwelzijn na dat specifiek wordt | herkomst en streven het doel van dierenwelzijn na dat specifiek wordt |
| vermeld in artikel 13 van het VWEU. | vermeld in artikel 13 van het VWEU. |
| B.25. Het derde middel is niet gegrond. | B.25. Het derde middel is niet gegrond. |
| Om die redenen, | Om die redenen, |
| het Hof | het Hof |
| verwerpt het beroep. | verwerpt het beroep. |
| Aldus gewezen in het Frans, het Nederlands en het Duits, | Aldus gewezen in het Frans, het Nederlands en het Duits, |
| overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op | overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op |
| het Grondwettelijk Hof, op 20 oktober 2016. | het Grondwettelijk Hof, op 20 oktober 2016. |
| De griffier, | De griffier, |
| F. Meersschaut | F. Meersschaut |
| De voorzitter, | De voorzitter, |
| J. Spreutels | J. Spreutels |