← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 85/2016 van 2 juni 2016 Rolnummer : 6192 In zake : de prejudiciële
vragen betreffende artikel 1, § 2, eerste lid, 4°, in samenhang gelezen met de artikelen 1, §
2, eerste lid, 8° en 9°, en 15, § 3, eer Het Grondwettelijk Hof, samengesteld
uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de recht(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 85/2016 van 2 juni 2016 Rolnummer : 6192 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 1, § 2, eerste lid, 4°, in samenhang gelezen met de artikelen 1, § 2, eerste lid, 8° en 9°, en 15, § 3, eer Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de recht(...) | Uittreksel uit arrest nr. 85/2016 van 2 juni 2016 Rolnummer : 6192 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 1, § 2, eerste lid, 4°, in samenhang gelezen met de artikelen 1, § 2, eerste lid, 8° en 9°, en 15, § 3, eer Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de recht(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
Uittreksel uit arrest nr. 85/2016 van 2 juni 2016 | Uittreksel uit arrest nr. 85/2016 van 2 juni 2016 |
Rolnummer : 6192 | Rolnummer : 6192 |
In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 1, § 2, eerste | In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 1, § 2, eerste |
lid, 4°, in samenhang gelezen met de artikelen 1, § 2, eerste lid, 8° | lid, 4°, in samenhang gelezen met de artikelen 1, § 2, eerste lid, 8° |
en 9°, en 15, § 3, eerste lid, van het Wetboek van de Belgische | en 9°, en 15, § 3, eerste lid, van het Wetboek van de Belgische |
nationaliteit, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Eupen. | nationaliteit, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Eupen. |
Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de | samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de |
rechters L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. | rechters L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. |
Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. | Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. |
Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder | Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder |
voorzitterschap van voorzitter E. De Groot, | voorzitterschap van voorzitter E. De Groot, |
wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
Bij vonnis van 21 april 2015 in zake Mesut Turan, waarvan de expeditie | Bij vonnis van 21 april 2015 in zake Mesut Turan, waarvan de expeditie |
ter griffie van het Hof is ingekomen op 30 april 2015, heeft de | ter griffie van het Hof is ingekomen op 30 april 2015, heeft de |
Rechtbank van eerste aanleg te Eupen de volgende prejudiciële vragen | Rechtbank van eerste aanleg te Eupen de volgende prejudiciële vragen |
gesteld : | gesteld : |
« 1) Schendt artikel 1, 4°, in samenhang gelezen met de artikelen 1, | « 1) Schendt artikel 1, 4°, in samenhang gelezen met de artikelen 1, |
8°, 1, 9°, en 15, § 3, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit | 8°, 1, 9°, en 15, § 3, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit |
de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en houdt dit een ongelijke | de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en houdt dit een ongelijke |
behandeling in van de kandidaten voor toekenning van de Belgische | behandeling in van de kandidaten voor toekenning van de Belgische |
nationaliteit, doordat de sociale fraude op algemene wijze als inbreuk | nationaliteit, doordat de sociale fraude op algemene wijze als inbreuk |
op de sociale wetgeving wordt gedefinieerd en voor de fiscale fraude | op de sociale wetgeving wordt gedefinieerd en voor de fiscale fraude |
de inbreuk moet worden begaan met bedrieglijk opzet of met het oogmerk | de inbreuk moet worden begaan met bedrieglijk opzet of met het oogmerk |
om te schaden ? | om te schaden ? |
2) Schendt artikel 1, 4°, in samenhang gelezen met de artikelen 1, 8°, | 2) Schendt artikel 1, 4°, in samenhang gelezen met de artikelen 1, 8°, |
1, 9°, en 15, § 3, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit de | 1, 9°, en 15, § 3, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit de |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, wanneer die bepalingen in die zin | artikelen 10 en 11 van de Grondwet, wanneer die bepalingen in die zin |
worden geïnterpreteerd dat bij een veroordeling op grond van een | worden geïnterpreteerd dat bij een veroordeling op grond van een |
inbreuk op de sociale wetgeving aan de rechter geen | inbreuk op de sociale wetgeving aan de rechter geen |
beoordelingsvrijheid wordt gelaten om te oordelen of de feiten die aan | beoordelingsvrijheid wordt gelaten om te oordelen of de feiten die aan |
de strafrechtelijke veroordeling ten grondslag liggen, al dan niet | de strafrechtelijke veroordeling ten grondslag liggen, al dan niet |
dienen te worden aangemerkt als gewichtige feiten eigen aan de persoon | dienen te worden aangemerkt als gewichtige feiten eigen aan de persoon |
? ». | ? ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. De nationaliteitsverklaring is één van de wijzen, naast het | B.1. De nationaliteitsverklaring is één van de wijzen, naast het |
verzoek tot naturalisatie, waarop een vreemdeling de Belgische | verzoek tot naturalisatie, waarop een vreemdeling de Belgische |
nationaliteit kan verkrijgen. | nationaliteit kan verkrijgen. |
De vreemdeling moet daartoe aan bepaalde voorwaarden voldoen, vermeld | De vreemdeling moet daartoe aan bepaalde voorwaarden voldoen, vermeld |
in artikel 12bis van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, en | in artikel 12bis van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, en |
voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van zijn | voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van zijn |
hoofdverblijfplaats de verklaring afleggen, bedoeld in artikel 15, § | hoofdverblijfplaats de verklaring afleggen, bedoeld in artikel 15, § |
1, eerste lid, van hetzelfde Wetboek. | 1, eerste lid, van hetzelfde Wetboek. |
Als de verklaring volledig en ontvankelijk is, en het verschuldigde | Als de verklaring volledig en ontvankelijk is, en het verschuldigde |
registratierecht werd voldaan, geeft de ambtenaar van de burgerlijke | registratierecht werd voldaan, geeft de ambtenaar van de burgerlijke |
stand een ontvangstbewijs af en zendt hij een afschrift van het | stand een ontvangstbewijs af en zendt hij een afschrift van het |
dossier voor advies aan de procureur des Konings van de rechtbank van | dossier voor advies aan de procureur des Konings van de rechtbank van |
eerste aanleg van het rechtsgebied (artikel 15, § 2, vierde en achtste | eerste aanleg van het rechtsgebied (artikel 15, § 2, vierde en achtste |
lid, van het vermelde Wetboek). | lid, van het vermelde Wetboek). |
B.2. Het in het geding zijnde artikel 15, § 3, eerste lid, van het | B.2. Het in het geding zijnde artikel 15, § 3, eerste lid, van het |
Wetboek van de Belgische nationaliteit bepaalt : | Wetboek van de Belgische nationaliteit bepaalt : |
« De procureur des Konings kan, binnen vier maanden te rekenen van de | « De procureur des Konings kan, binnen vier maanden te rekenen van de |
datum van het in § 2 bedoelde ontvangstbewijs, een negatief advies | datum van het in § 2 bedoelde ontvangstbewijs, een negatief advies |
uitbrengen inzake de verkrijging van de Belgische nationaliteit | uitbrengen inzake de verkrijging van de Belgische nationaliteit |
wanneer er een beletsel is wegens gewichtige feiten eigen aan de | wanneer er een beletsel is wegens gewichtige feiten eigen aan de |
persoon, die hij in de motivering van zijn advies dient te | persoon, die hij in de motivering van zijn advies dient te |
omschrijven, of als de grondvoorwaarden, die hij moet aanduiden, niet | omschrijven, of als de grondvoorwaarden, die hij moet aanduiden, niet |
vervuld zijn ». | vervuld zijn ». |
In het geval van een negatief advies kan de vreemdeling aan de | In het geval van een negatief advies kan de vreemdeling aan de |
ambtenaar van de burgerlijke stand vragen zijn dossier over te zenden | ambtenaar van de burgerlijke stand vragen zijn dossier over te zenden |
aan de rechtbank van eerste aanleg, die uitspraak doet over de | aan de rechtbank van eerste aanleg, die uitspraak doet over de |
gegrondheid van het negatieve advies (artikel 15, § 5, van het | gegrondheid van het negatieve advies (artikel 15, § 5, van het |
voormelde Wetboek). | voormelde Wetboek). |
B.3. Het eveneens in het geding zijnde artikel 1, § 2, eerste lid, 4°, | B.3. Het eveneens in het geding zijnde artikel 1, § 2, eerste lid, 4°, |
d), 8° en 9°, van hetzelfde Wetboek bepaalt : | d), 8° en 9°, van hetzelfde Wetboek bepaalt : |
« Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder : | « Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder : |
[...] | [...] |
4° gewichtige feiten eigen aan de persoon zijn, met name : | 4° gewichtige feiten eigen aan de persoon zijn, met name : |
[...] | [...] |
d) het feit dat aan de aanvrager, omwille van eender welke vorm van | d) het feit dat aan de aanvrager, omwille van eender welke vorm van |
sociale of fiscale fraude, door de rechter een definitieve straf is | sociale of fiscale fraude, door de rechter een definitieve straf is |
opgelegd die in kracht van gewijsde is gegaan; | opgelegd die in kracht van gewijsde is gegaan; |
[...] | [...] |
8° sociale fraude : iedere inbreuk op een sociale wetgeving; | 8° sociale fraude : iedere inbreuk op een sociale wetgeving; |
9° fiscale fraude : iedere inbreuk op de fiscale wetboeken of op de | 9° fiscale fraude : iedere inbreuk op de fiscale wetboeken of op de |
ter uitvoering ervan genomen besluiten die wordt begaan met | ter uitvoering ervan genomen besluiten die wordt begaan met |
bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden ». | bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden ». |
B.4. De voormelde bepalingen roepen een verschil in behandeling in het | B.4. De voormelde bepalingen roepen een verschil in behandeling in het |
leven tussen vreemdelingen naargelang zij veroordeeld zijn wegens een | leven tussen vreemdelingen naargelang zij veroordeeld zijn wegens een |
inbreuk op de sociale wetgeving of wegens een inbreuk op de fiscale | inbreuk op de sociale wetgeving of wegens een inbreuk op de fiscale |
wetgeving. Inbreuken op de sociale wetgeving vormen steeds « | wetgeving. Inbreuken op de sociale wetgeving vormen steeds « |
gewichtige feiten eigen aan de persoon ». Voor inbreuken op de fiscale | gewichtige feiten eigen aan de persoon ». Voor inbreuken op de fiscale |
wetgeving is dat enkel het geval indien zij werden gepleegd met | wetgeving is dat enkel het geval indien zij werden gepleegd met |
bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden. | bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden. |
De verwijzende rechter wenst van het Hof te vernemen of het verschil | De verwijzende rechter wenst van het Hof te vernemen of het verschil |
in behandeling van vreemdelingen, naar gelang van de aard van de | in behandeling van vreemdelingen, naar gelang van de aard van de |
inbreuk waarvoor zij zijn veroordeeld, verenigbaar is met de artikelen | inbreuk waarvoor zij zijn veroordeeld, verenigbaar is met de artikelen |
10 en 11 van de Grondwet (eerste prejudiciële vraag), en of die | 10 en 11 van de Grondwet (eerste prejudiciële vraag), en of die |
grondwetsartikelen worden geschonden wanneer de in het geding zijnde | grondwetsartikelen worden geschonden wanneer de in het geding zijnde |
bepalingen in die zin worden geïnterpreteerd dat bij een veroordeling | bepalingen in die zin worden geïnterpreteerd dat bij een veroordeling |
op grond van een inbreuk op de sociale wetgeving aan de rechter geen | op grond van een inbreuk op de sociale wetgeving aan de rechter geen |
beoordelingsvrijheid wordt gelaten om te oordelen of de feiten die aan | beoordelingsvrijheid wordt gelaten om te oordelen of de feiten die aan |
de strafrechtelijke veroordeling ten grondslag liggen, dienen te | de strafrechtelijke veroordeling ten grondslag liggen, dienen te |
worden aangemerkt als gewichtige feiten eigen aan de persoon (tweede | worden aangemerkt als gewichtige feiten eigen aan de persoon (tweede |
prejudiciële vraag). | prejudiciële vraag). |
B.5. Volgens artikel 8 van de Grondwet staat het aan de wetgever de | B.5. Volgens artikel 8 van de Grondwet staat het aan de wetgever de |
voorwaarden te bepalen waaronder de Belgische nationaliteit kan worden | voorwaarden te bepalen waaronder de Belgische nationaliteit kan worden |
verkregen. Hij beschikt ter zake over een ruime beoordelingsmarge. | verkregen. Hij beschikt ter zake over een ruime beoordelingsmarge. |
Wanneer de door de wetgever gemaakte keuzes leiden tot een verschil in | Wanneer de door de wetgever gemaakte keuzes leiden tot een verschil in |
behandeling, dient het Hof evenwel na te gaan of dat verschil op een | behandeling, dient het Hof evenwel na te gaan of dat verschil op een |
redelijke verantwoording berust. | redelijke verantwoording berust. |
B.6. De omschrijving van de begrippen « sociale fraude » en « fiscale | B.6. De omschrijving van de begrippen « sociale fraude » en « fiscale |
fraude » werd, als gevolg van het advies van de afdeling wetgeving van | fraude » werd, als gevolg van het advies van de afdeling wetgeving van |
de Raad van State, bij amendement toegevoegd aan de | de Raad van State, bij amendement toegevoegd aan de |
begripsomschrijvingen in artikel 1, § 2, van het Wetboek van de | begripsomschrijvingen in artikel 1, § 2, van het Wetboek van de |
Belgische nationaliteit. Het amendement werd als volgt toegelicht : | Belgische nationaliteit. Het amendement werd als volgt toegelicht : |
« 8° sociale fraude | « 8° sociale fraude |
De Raad van State vraagt een definitie van ' sociale fraude '. | De Raad van State vraagt een definitie van ' sociale fraude '. |
Verwezen kan worden naar artikel 309 van de programmawet van 27 | Verwezen kan worden naar artikel 309 van de programmawet van 27 |
december 2006, waarbij in titel XII de SIOD wordt opgericht, en waarin | december 2006, waarbij in titel XII de SIOD wordt opgericht, en waarin |
sociale fraude wordt gedefinieerd als : ' iedere inbreuk op een | sociale fraude wordt gedefinieerd als : ' iedere inbreuk op een |
sociale wetgeving '. | sociale wetgeving '. |
9° fiscale fraude | 9° fiscale fraude |
Hoewel zulks door de Raad van State niet werd gevraagd, is het, gelet | Hoewel zulks door de Raad van State niet werd gevraagd, is het, gelet |
op de definiëring van het begrip ' sociale fraude ', allicht ook | op de definiëring van het begrip ' sociale fraude ', allicht ook |
aangewezen om het begrip ' fiscale fraude ' te definiëren. | aangewezen om het begrip ' fiscale fraude ' te definiëren. |
Ter zake wordt de definitie van fiscale fraude of belastingsontduiking | Ter zake wordt de definitie van fiscale fraude of belastingsontduiking |
gehanteerd die algemeen gangbaar is in het fiscale recht, en o.m. | gehanteerd die algemeen gangbaar is in het fiscale recht, en o.m. |
vervat zit in artikel 449 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, | vervat zit in artikel 449 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, |
artikel 73 van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde | artikel 73 van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde |
waarde, artikel 133 van het Wetboek der successierechten, enz. Om | waarde, artikel 133 van het Wetboek der successierechten, enz. Om |
sprake te zijn van fiscale fraude is m.a.w. zowel het materiële | sprake te zijn van fiscale fraude is m.a.w. zowel het materiële |
element (overtreding van de fiscale wetboeken of van de ter uitvoering | element (overtreding van de fiscale wetboeken of van de ter uitvoering |
ervan genomen besluiten) als het intentionele element (bedrieglijk | ervan genomen besluiten) als het intentionele element (bedrieglijk |
opzet of met het oogmerk om te schaden) vereist » (Parl. St., Kamer, | opzet of met het oogmerk om te schaden) vereist » (Parl. St., Kamer, |
2011-2012, DOC 53-0476/013, p. 21). | 2011-2012, DOC 53-0476/013, p. 21). |
B.7. De wetgever beoogde bijgevolg de begripsomschrijving van sociale | B.7. De wetgever beoogde bijgevolg de begripsomschrijving van sociale |
en fiscale fraude in het Wetboek van de Belgische nationaliteit af te | en fiscale fraude in het Wetboek van de Belgische nationaliteit af te |
stemmen op de gangbare betekenis van dezelfde begrippen in de sociale | stemmen op de gangbare betekenis van dezelfde begrippen in de sociale |
en fiscale wetgeving. | en fiscale wetgeving. |
Artikel 1, § 1, van het Sociaal Strafwetboek, dat artikel 309 van de | Artikel 1, § 1, van het Sociaal Strafwetboek, dat artikel 309 van de |
programmawet (I) van 27 december 2006 heeft vervangen, bepaalt : | programmawet (I) van 27 december 2006 heeft vervangen, bepaalt : |
« Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder sociale | « Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder sociale |
fraude en illegale arbeid : iedere inbreuk op een sociale wetgeving | fraude en illegale arbeid : iedere inbreuk op een sociale wetgeving |
die tot de bevoegdheid van de federale overheid behoort ». | die tot de bevoegdheid van de federale overheid behoort ». |
Artikel 449, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen | Artikel 449, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen |
en artikel 73 van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde | en artikel 73 van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde |
waarde bepalen : | waarde bepalen : |
« Hij die met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, de | « Hij die met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, de |
bepalingen van dit Wetboek of van de ter uitvoering ervan genomen | bepalingen van dit Wetboek of van de ter uitvoering ervan genomen |
besluiten overtreedt, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht | besluiten overtreedt, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht |
dagen tot twee jaar en met geldboete van 250 EUR tot 500.000 EUR of | dagen tot twee jaar en met geldboete van 250 EUR tot 500.000 EUR of |
met een van die straffen alleen ». | met een van die straffen alleen ». |
B.8. De verduidelijking van de begrippen « sociale fraude » en « | B.8. De verduidelijking van de begrippen « sociale fraude » en « |
fiscale fraude » in het Wetboek van de Belgische nationaliteit strekt | fiscale fraude » in het Wetboek van de Belgische nationaliteit strekt |
ertoe nader te bepalen waarin de « gewichtige feiten eigen aan de | ertoe nader te bepalen waarin de « gewichtige feiten eigen aan de |
persoon » met name kunnen bestaan. Het voorhanden zijn van dergelijke | persoon » met name kunnen bestaan. Het voorhanden zijn van dergelijke |
gewichtige feiten kan leiden tot een negatief advies vanwege de | gewichtige feiten kan leiden tot een negatief advies vanwege de |
procureur des Konings. De verduidelijking van wat « gewichtige feiten | procureur des Konings. De verduidelijking van wat « gewichtige feiten |
eigen aan de persoon » zijn, biedt de procureur des Konings een | eigen aan de persoon » zijn, biedt de procureur des Konings een |
preciezer houvast in de uitoefening van zijn adviesbevoegdheid | preciezer houvast in de uitoefening van zijn adviesbevoegdheid |
teneinde « kandidaat-Belgen allemaal een gelijke behandeling te kunnen | teneinde « kandidaat-Belgen allemaal een gelijke behandeling te kunnen |
garanderen » (Parl. St., Kamer, 2011-2012, DOC 53-0476/013, p. 19). | garanderen » (Parl. St., Kamer, 2011-2012, DOC 53-0476/013, p. 19). |
B.9. In het licht van de nagestreefde doelstelling en met het oog op | B.9. In het licht van de nagestreefde doelstelling en met het oog op |
een coherente regelgeving, is het niet zonder redelijke verantwoording | een coherente regelgeving, is het niet zonder redelijke verantwoording |
dat de wetgever, teneinde de begrippen « sociale fraude » en « fiscale | dat de wetgever, teneinde de begrippen « sociale fraude » en « fiscale |
fraude » in het Wetboek van de Belgische nationaliteit te omschrijven, | fraude » in het Wetboek van de Belgische nationaliteit te omschrijven, |
verwijst naar de omschrijving die voor dezelfde begrippen wordt | verwijst naar de omschrijving die voor dezelfde begrippen wordt |
gebruikt in respectievelijk de sociale en de fiscale wetgeving. | gebruikt in respectievelijk de sociale en de fiscale wetgeving. |
De eerste prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. | De eerste prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. |
B.10. In het licht van de nagestreefde rechtszekerheid en gelijke | B.10. In het licht van de nagestreefde rechtszekerheid en gelijke |
behandeling van de vreemdelingen die een nationaliteitsverklaring | behandeling van de vreemdelingen die een nationaliteitsverklaring |
afleggen, is het evenmin zonder redelijke verantwoording dat de | afleggen, is het evenmin zonder redelijke verantwoording dat de |
rechter die de gegrondheid van een negatief advies van de procureur | rechter die de gegrondheid van een negatief advies van de procureur |
des Konings moet beoordelen, op grond van het in het geding zijnde | des Konings moet beoordelen, op grond van het in het geding zijnde |
artikel 1, § 2, eerste lid, 4°, d), zoals het door de verwijzende | artikel 1, § 2, eerste lid, 4°, d), zoals het door de verwijzende |
rechter in de tweede prejudiciële vraag wordt geïnterpreteerd, niet de | rechter in de tweede prejudiciële vraag wordt geïnterpreteerd, niet de |
vrijheid wordt gelaten om te oordelen of de feiten die aan de | vrijheid wordt gelaten om te oordelen of de feiten die aan de |
strafrechtelijke veroordeling ten grondslag liggen als « gewichtige | strafrechtelijke veroordeling ten grondslag liggen als « gewichtige |
feiten eigen aan de persoon » moeten worden aangemerkt. | feiten eigen aan de persoon » moeten worden aangemerkt. |
De tweede prejudiciële vraag dient eveneens ontkennend te worden | De tweede prejudiciële vraag dient eveneens ontkennend te worden |
beantwoord. | beantwoord. |
Om die redenen, | Om die redenen, |
het Hof | het Hof |
zegt voor recht : | zegt voor recht : |
Artikel 1, § 2, eerste lid, 4°, d), in samenhang gelezen met de | Artikel 1, § 2, eerste lid, 4°, d), in samenhang gelezen met de |
artikelen 1, § 2, eerste lid, 8° en 9°, en 15, § 3, eerste lid, van | artikelen 1, § 2, eerste lid, 8° en 9°, en 15, § 3, eerste lid, van |
het Wetboek van de Belgische nationaliteit, schendt de artikelen 10 en | het Wetboek van de Belgische nationaliteit, schendt de artikelen 10 en |
11 van de Grondwet niet. | 11 van de Grondwet niet. |
Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, | Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, |
overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op | overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op |
het Grondwettelijk Hof, op 2 juni 2016. | het Grondwettelijk Hof, op 2 juni 2016. |
De griffier, | De griffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |
De voorzitter, | De voorzitter, |
E. De Groot | E. De Groot |