Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 59/2016 van 28 april 2016 Rolnummer : 6156 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 22sexies van de wet van 17 juli 1963 betreffende de overzeese sociale zekerheid, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen. He samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de rechters A. Alen, T. Merckx-Van (...)"
Uittreksel uit arrest nr. 59/2016 van 28 april 2016 Rolnummer : 6156 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 22sexies van de wet van 17 juli 1963 betreffende de overzeese sociale zekerheid, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen. He samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de rechters A. Alen, T. Merckx-Van (...) Uittreksel uit arrest nr. 59/2016 van 28 april 2016 Rolnummer : 6156 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 22sexies van de wet van 17 juli 1963 betreffende de overzeese sociale zekerheid, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen. He samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de rechters A. Alen, T. Merckx-Van (...)
GRONDWETTELIJK HOF GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 59/2016 van 28 april 2016 Uittreksel uit arrest nr. 59/2016 van 28 april 2016
Rolnummer : 6156 Rolnummer : 6156
In zake : de prejudiciële vraag over artikel 22sexies van de wet van In zake : de prejudiciële vraag over artikel 22sexies van de wet van
17 juli 1963 betreffende de overzeese sociale zekerheid, gesteld door 17 juli 1963 betreffende de overzeese sociale zekerheid, gesteld door
het Arbeidshof te Antwerpen. het Arbeidshof te Antwerpen.
Het Grondwettelijk Hof, Het Grondwettelijk Hof,
samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de
rechters A. Alen, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet en R. Leysen, rechters A. Alen, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet en R. Leysen,
bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van
voorzitter E. De Groot, voorzitter E. De Groot,
wijst na beraad het volgende arrest : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
Bij arrest van 4 februari 2015 in zake Marianne Paelinck tegen de Bij arrest van 4 februari 2015 in zake Marianne Paelinck tegen de
Dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels, waarvan de Dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels, waarvan de
expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 12 februari 2015, expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 12 februari 2015,
heeft het Arbeidshof te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag heeft het Arbeidshof te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag
gesteld : gesteld :
« Schendt artikel 22sexies van de wet van 17 juli 1963 betreffende de « Schendt artikel 22sexies van de wet van 17 juli 1963 betreffende de
overzeese sociale zekerheid, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in overzeese sociale zekerheid, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in
samenhang gelezen met de artikelen 1 van het Eerste Aanvullend samenhang gelezen met de artikelen 1 van het Eerste Aanvullend
Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en 14 Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en 14
van dat Verdrag, voor zover er bij de wijziging van dit artikel door van dat Verdrag, voor zover er bij de wijziging van dit artikel door
artikel 223 van de wet van 20 juli 2006 houdende diverse bepalingen artikel 223 van de wet van 20 juli 2006 houdende diverse bepalingen
waarbij de leeftijdsvereiste van 55 naar 65 jaar werd verhoogd geen waarbij de leeftijdsvereiste van 55 naar 65 jaar werd verhoogd geen
overgangsregeling werd voorzien voor de uit de echt gescheiden overgangsregeling werd voorzien voor de uit de echt gescheiden
echtgenote die nooit aangesloten was bij de Dienst voor Overzeese echtgenote die nooit aangesloten was bij de Dienst voor Overzeese
Sociale Zekerheid maar die voordien wel gehuwd was met een verzekerde Sociale Zekerheid maar die voordien wel gehuwd was met een verzekerde
die voor 1 januari 2007 aangesloten was en 20 jaar aan de verzekering die voor 1 januari 2007 aangesloten was en 20 jaar aan de verzekering
heeft deelgenomen, terwijl de verzekerde waarvoor de leeftijdsvereiste heeft deelgenomen, terwijl de verzekerde waarvoor de leeftijdsvereiste
door artikel 215 van de wet van 20 juli 2006 houdende diverse door artikel 215 van de wet van 20 juli 2006 houdende diverse
bepalingen werd opgetrokken van 55 naar 65 jaar maar die zich vóór 1 bepalingen werd opgetrokken van 55 naar 65 jaar maar die zich vóór 1
januari 2007 heeft aangesloten en reeds 20 jaar aan de verzekering januari 2007 heeft aangesloten en reeds 20 jaar aan de verzekering
heeft deelgenomen, wel kan genieten van een overgangsregeling ? ». heeft deelgenomen, wel kan genieten van een overgangsregeling ? ».
(...) (...)
III. In rechte III. In rechte
(...) (...)
B.1.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 22sexies van B.1.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 22sexies van
de wet van 17 juli 1963 betreffende de overzeese sociale zekerheid, de wet van 17 juli 1963 betreffende de overzeese sociale zekerheid,
zoals ingevoegd bij artikel 11 van de wet van 20 juli 1990 houdende zoals ingevoegd bij artikel 11 van de wet van 20 juli 1990 houdende
sociale bepalingen en gewijzigd bij artikel 142 van de programmawet sociale bepalingen en gewijzigd bij artikel 142 van de programmawet
van 9 juli 2004 en bij artikel 223 van de wet van 20 juli 2006 van 9 juli 2004 en bij artikel 223 van de wet van 20 juli 2006
houdende diverse bepalingen, dat bepaalt : houdende diverse bepalingen, dat bepaalt :
« § 1. Ten laste van het Solidariteits- en perequatiefonds wordt een « § 1. Ten laste van het Solidariteits- en perequatiefonds wordt een
ouderdomspensioen toegekend aan de uit de echt gescheiden echtgenoot ouderdomspensioen toegekend aan de uit de echt gescheiden echtgenoot
van een verzekerde die deelgenomen heeft aan de bij deze wet van een verzekerde die deelgenomen heeft aan de bij deze wet
opgerichte verzekering, zo hij niet ontzet is geweest van het opgerichte verzekering, zo hij niet ontzet is geweest van het
ouderlijke gezag of niet veroordeeld werd om diegene die zijn ouderlijke gezag of niet veroordeeld werd om diegene die zijn
echtgenoot was naar het leven te hebben gestaan. Het genoemde echtgenoot was naar het leven te hebben gestaan. Het genoemde
ouderdomspensioen wordt niet uitgekeerd tijdens de duur van een nieuw ouderdomspensioen wordt niet uitgekeerd tijdens de duur van een nieuw
huwelijk. huwelijk.
Het recht op dit pensioen is erkend : Het recht op dit pensioen is erkend :
1° aan de onderdanen van een Lidstaat van de Europese Economische 1° aan de onderdanen van een Lidstaat van de Europese Economische
Ruimte en aan de onderdanen van een niet-Lidstaat van de Europese Ruimte en aan de onderdanen van een niet-Lidstaat van de Europese
Economische Ruimte die met toepassing van de Europese verordening Economische Ruimte die met toepassing van de Europese verordening
859/2003 aanspraak kunnen maken op de bepalingen van de Europese 859/2003 aanspraak kunnen maken op de bepalingen van de Europese
verordeningen 1408/71 en 574/72 inzake sociale zekerheid; verordeningen 1408/71 en 574/72 inzake sociale zekerheid;
2° aan de onderdanen van de Zwitserse Confederatie; 2° aan de onderdanen van de Zwitserse Confederatie;
3° aan de staatlozen en aan de vluchtelingen zoals ze zijn 3° aan de staatlozen en aan de vluchtelingen zoals ze zijn
gedefinieerd in artikel 51, 4°; gedefinieerd in artikel 51, 4°;
4° aan de onderdanen van een land waarmee een wederkerigheidsakkoord 4° aan de onderdanen van een land waarmee een wederkerigheidsakkoord
werd gesloten die hen dit voordeel toekent; werd gesloten die hen dit voordeel toekent;
5° aan de gewezen echtgenoten van een verzekerde met een nationaliteit 5° aan de gewezen echtgenoten van een verzekerde met een nationaliteit
vermeld in 1°, 2°, 3° of 4°. vermeld in 1°, 2°, 3° of 4°.
§ 2. Het in § 1 beoogde ouderdomspensioen is integraal betaalbaar aan § 2. Het in § 1 beoogde ouderdomspensioen is integraal betaalbaar aan
de uit de echt gescheiden echtgenoot die geen beroepsactiviteit de uit de echt gescheiden echtgenoot die geen beroepsactiviteit
uitoefent. Wanneer de uit de echt gescheiden echtgenoot een uitoefent. Wanneer de uit de echt gescheiden echtgenoot een
beroepsactiviteit uitoefent, wordt het ouderdomspensioen integraal beroepsactiviteit uitoefent, wordt het ouderdomspensioen integraal
betaald, verminderd of geschorst overeenkomstig de bepalingen betaald, verminderd of geschorst overeenkomstig de bepalingen
vastgesteld door de Koning wat de gerechtigden betreft inzake een vastgesteld door de Koning wat de gerechtigden betreft inzake een
werknemerspensioen. werknemerspensioen.
Het pensioen gaat in op de eerste dag van de maand die volgt op deze Het pensioen gaat in op de eerste dag van de maand die volgt op deze
tijdens dewelke de belanghebbende de aanvraag indient en ten vroegste tijdens dewelke de belanghebbende de aanvraag indient en ten vroegste
op de eerste dag van de maand die volgt op deze tijdens dewelke hij de op de eerste dag van de maand die volgt op deze tijdens dewelke hij de
leeftijd van 65 jaar bereikt heeft. leeftijd van 65 jaar bereikt heeft.
Wanneer de belanghebbende die 65 jaar of ouder is, op het ogenblik van Wanneer de belanghebbende die 65 jaar of ouder is, op het ogenblik van
de echtscheiding een gedeelte van het pensioen van de verzekerde de echtscheiding een gedeelte van het pensioen van de verzekerde
genoot, wordt het recht op het pensioen van uit de echt gescheiden genoot, wordt het recht op het pensioen van uit de echt gescheiden
echtgenoot ambtshalve onderzocht. In dat geval gaat het pensioen van echtgenoot ambtshalve onderzocht. In dat geval gaat het pensioen van
uit de echt gescheiden echtgenoot in op de dag die volgt op deze uit de echt gescheiden echtgenoot in op de dag die volgt op deze
waarop de echtscheiding gevolg heeft ten aanzien van derden. waarop de echtscheiding gevolg heeft ten aanzien van derden.
§ 3. Het bedrag van het in § 1 beoogde ouderdomspensioen is gelijk aan § 3. Het bedrag van het in § 1 beoogde ouderdomspensioen is gelijk aan
56,25 pct. van het ouderdomspensioen waarin ten gunste van de 56,25 pct. van het ouderdomspensioen waarin ten gunste van de
verzekerde wordt voorzien door deze wet, overeenstemmend met de verzekerde wordt voorzien door deze wet, overeenstemmend met de
periodes die in de duur van het huwelijk begrepen zijn. periodes die in de duur van het huwelijk begrepen zijn.
Wanneer echter de in § 1 bedoelde persoon de echtgenoot was van een Wanneer echter de in § 1 bedoelde persoon de echtgenoot was van een
verzekerde van een andere nationaliteit dan deze van een Lid-Staat van verzekerde van een andere nationaliteit dan deze van een Lid-Staat van
de Europese Economische Ruimte of van de Zwitserse Confederatie, is de Europese Economische Ruimte of van de Zwitserse Confederatie, is
het in aanmerking te nemen ouderdomspensioen van de verzekerde datgene het in aanmerking te nemen ouderdomspensioen van de verzekerde datgene
dat hem zou verworven geweest zijn, indien hij de Belgische dat hem zou verworven geweest zijn, indien hij de Belgische
nationaliteit zou hebben gehad. nationaliteit zou hebben gehad.
Het bedrag van het ouderdomspensioen van de gewezen echtgenoot wordt Het bedrag van het ouderdomspensioen van de gewezen echtgenoot wordt
berekend op 65-jarige leeftijd. Nochtans, wanneer de leeftijd waarop berekend op 65-jarige leeftijd. Nochtans, wanneer de leeftijd waarop
de verzekerde opgehouden heeft aan de verzekering deel te nemen en de de verzekerde opgehouden heeft aan de verzekering deel te nemen en de
leeftijd die hij bereikt had op de datum vanaf dewelke de leeftijd die hij bereikt had op de datum vanaf dewelke de
echtscheiding gevolgen heeft ten aanzien van derden, hoger liggen dan echtscheiding gevolgen heeft ten aanzien van derden, hoger liggen dan
65 jaar, wordt het pensioen berekend op deze van die twee leeftijden 65 jaar, wordt het pensioen berekend op deze van die twee leeftijden
welke 65 jaar het dichtst benadert. welke 65 jaar het dichtst benadert.
§ 4. Wanneer de uit de echt gescheiden echtgenoot een § 4. Wanneer de uit de echt gescheiden echtgenoot een
ouderdomspensioen geniet krachtens deze wet of een andere Belgische of ouderdomspensioen geniet krachtens deze wet of een andere Belgische of
buitenlandse pensioenregeling of krachtens een pensioenregeling van buitenlandse pensioenregeling of krachtens een pensioenregeling van
het personeel van een instelling naar internationaal publiek recht, het personeel van een instelling naar internationaal publiek recht,
wordt het gedeelte van dat pensioen dat betrekking heeft op de wordt het gedeelte van dat pensioen dat betrekking heeft op de
perioden beoogd in § 3, eerste lid, afgetrokken van het perioden beoogd in § 3, eerste lid, afgetrokken van het
ouderdomspensioen waarin dit artikel voorziet. ouderdomspensioen waarin dit artikel voorziet.
De Koning kan de regels vaststellen voor het berekenen van het De Koning kan de regels vaststellen voor het berekenen van het
aftrekbare bedrag van de pensioenen die niet krachtens deze wet worden aftrekbare bedrag van de pensioenen die niet krachtens deze wet worden
toegekend ». toegekend ».
B.1.2. Artikel 239, § 3, van de wet van 20 juli 2006 bepaalt : B.1.2. Artikel 239, § 3, van de wet van 20 juli 2006 bepaalt :
« Artikelen 202 en 223 zijn voor de mannelijke gerechtigden van « Artikelen 202 en 223 zijn voor de mannelijke gerechtigden van
toepassing op de pensioenen die worden toegekend ten gevolge van een toepassing op de pensioenen die worden toegekend ten gevolge van een
echtscheiding die zich voordoet ten vroegste op 1 januari 2007. Voor echtscheiding die zich voordoet ten vroegste op 1 januari 2007. Voor
de vrouwelijke gerechtigden die nog geen pensioen van uit de de vrouwelijke gerechtigden die nog geen pensioen van uit de
echtgescheiden echtgenoot trekken, zijn deze bepalingen van toepassing echtgescheiden echtgenoot trekken, zijn deze bepalingen van toepassing
ook wanneer de echtscheiding zich heeft voorgedaan vóór 1 januari 2007 ook wanneer de echtscheiding zich heeft voorgedaan vóór 1 januari 2007
». ».
B.1.3. Volgens artikel 240, § 1, van de wet van 20 juli 2006 treedt B.1.3. Volgens artikel 240, § 1, van de wet van 20 juli 2006 treedt
artikel 223 in werking op 1 januari 2007. artikel 223 in werking op 1 januari 2007.
B.2.1. Aan het Hof wordt een vraag gesteld over de bestaanbaarheid, B.2.1. Aan het Hof wordt een vraag gesteld over de bestaanbaarheid,
met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met
artikel 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met
artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij dat Verdrag, van artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij dat Verdrag, van
artikel 22sexies van de wet van 17 juli 1963 betreffende de overzeese artikel 22sexies van de wet van 17 juli 1963 betreffende de overzeese
sociale zekerheid, zoals gewijzigd bij artikel 223 van de wet van 20 sociale zekerheid, zoals gewijzigd bij artikel 223 van de wet van 20
juli 2006, in zoverre die bepaling bij de verhoging van de juli 2006, in zoverre die bepaling bij de verhoging van de
pensioengerechtigde leeftijd van 55 tot 65 jaar niet voorziet in een pensioengerechtigde leeftijd van 55 tot 65 jaar niet voorziet in een
overgangsregeling voor de uit de echt gescheiden echtgenoot van een overgangsregeling voor de uit de echt gescheiden echtgenoot van een
verzekerde, wanneer die laatste vóór 1 januari 2007 was aangesloten en verzekerde, wanneer die laatste vóór 1 januari 2007 was aangesloten en
reeds 20 jaar aan de verzekering heeft deelgenomen. reeds 20 jaar aan de verzekering heeft deelgenomen.
De verwijzende rechter vergelijkt de categorie van ex-echtgenoten met De verwijzende rechter vergelijkt de categorie van ex-echtgenoten met
de categorie van de verzekerden zelf die zich vóór 1 januari 2007 de categorie van de verzekerden zelf die zich vóór 1 januari 2007
hebben aangesloten en reeds 20 jaar aan de verzekering hebben hebben aangesloten en reeds 20 jaar aan de verzekering hebben
deelgenomen, voor wie de pensioengerechtigde leeftijd eveneens werd deelgenomen, voor wie de pensioengerechtigde leeftijd eveneens werd
verhoogd van 55 tot 65 jaar, maar die overeenkomstig artikel 20, § 2, verhoogd van 55 tot 65 jaar, maar die overeenkomstig artikel 20, § 2,
van de wet van 17 juli 1963, zoals gewijzigd bij artikel 62 van de wet van de wet van 17 juli 1963, zoals gewijzigd bij artikel 62 van de wet
van 22 december 2008 houdende diverse bepalingen (I), wel een van 22 december 2008 houdende diverse bepalingen (I), wel een
overgangsregeling kunnen genieten. overgangsregeling kunnen genieten.
B.2.2. Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat het gaat om een B.2.2. Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat het gaat om een
vrouwelijke gerechtigde en dat de echtscheiding heeft plaatsgevonden vrouwelijke gerechtigde en dat de echtscheiding heeft plaatsgevonden
vóór 1 januari 2007 en dus reeds een feit was op het ogenblik dat de vóór 1 januari 2007 en dus reeds een feit was op het ogenblik dat de
verhoging van de pensioenleeftijd in werking is getreden. Het Hof verhoging van de pensioenleeftijd in werking is getreden. Het Hof
beperkt het onderzoek van de prejudiciële vraag tot die situatie. beperkt het onderzoek van de prejudiciële vraag tot die situatie.
B.3.1. De bij de wet van 17 juli 1963 betreffende de overzeese sociale B.3.1. De bij de wet van 17 juli 1963 betreffende de overzeese sociale
zekerheid ingevoerde regeling is een facultatief systeem van sociale zekerheid ingevoerde regeling is een facultatief systeem van sociale
zekerheid waarbij de personen die in de door de Koning aangewezen zekerheid waarbij de personen die in de door de Koning aangewezen
overzeese landen werken, zich kunnen aansluiten. overzeese landen werken, zich kunnen aansluiten.
Die regeling betreft « zowel de agenten [...] die hun diensten Die regeling betreft « zowel de agenten [...] die hun diensten
verrichten in een openbare sector als de werknemers tewerkgesteld door verrichten in een openbare sector als de werknemers tewerkgesteld door
private ondernemingen bij uitvoering van een kontrakt van private ondernemingen bij uitvoering van een kontrakt van
dienstverhuring of zelfs personen die een zelfstandige dienstverhuring of zelfs personen die een zelfstandige
beroepsbedrijvigheid uitoefenen » (Parl. St., Kamer, 1961-1962, nr. beroepsbedrijvigheid uitoefenen » (Parl. St., Kamer, 1961-1962, nr.
431/1, p. 1). 431/1, p. 1).
Die regeling werd uitgewerkt teneinde te « beantwoorden aan de Die regeling werd uitgewerkt teneinde te « beantwoorden aan de
bekommernissen van deze die verlangen overzees een loopbaan te bekommernissen van deze die verlangen overzees een loopbaan te
ondernemen of te voltooien en wensen in hun land van herkomst gedekt ondernemen of te voltooien en wensen in hun land van herkomst gedekt
te zijn door wettelijke bepalingen die een stelsel van sociale te zijn door wettelijke bepalingen die een stelsel van sociale
verzekeringen voorzien » (ibid.). verzekeringen voorzien » (ibid.).
B.3.2. Een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid, vóór 1 B.3.2. Een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid, vóór 1
januari 2015 de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid en sedert 1 januari 2015 de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid en sedert 1
januari 2015 de Dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels januari 2015 de Dienst voor de bijzondere socialezekerheidsstelsels
(hierna : « de Dienst »), is belast met het uitvoeren van de (hierna : « de Dienst »), is belast met het uitvoeren van de
verzekeringen waarin de wet van 17 juli 1963 voorziet. verzekeringen waarin de wet van 17 juli 1963 voorziet.
Artikel 5 van de wet voorziet erin dat de Dienst over drie fondsen Artikel 5 van de wet voorziet erin dat de Dienst over drie fondsen
beschikt waarvan het vermogen gescheiden blijft, het voorwerp van beschikt waarvan het vermogen gescheiden blijft, het voorwerp van
afzonderlijke beleggingen uitmaakt en de waarborg van de verzekerden afzonderlijke beleggingen uitmaakt en de waarborg van de verzekerden
vormt voor de prestaties die ten laste van elk van die Fondsen zijn. vormt voor de prestaties die ten laste van elk van die Fondsen zijn.
Het gaat om het Pensioenfonds, het Invaliditeitsfonds en het Het gaat om het Pensioenfonds, het Invaliditeitsfonds en het
Solidariteits- en perequatiefonds. Solidariteits- en perequatiefonds.
Artikel 12 bepaalt onder meer dat « aan de [...] facultatieve Artikel 12 bepaalt onder meer dat « aan de [...] facultatieve
ouderdoms- en overlevingsverzekering [...] kan [...] worden ouderdoms- en overlevingsverzekering [...] kan [...] worden
deelgenomen door de personen die hun beroepsactiviteit hebben » in de deelgenomen door de personen die hun beroepsactiviteit hebben » in de
door de Koning aangewezen overzeese landen. door de Koning aangewezen overzeese landen.
Artikel 14 bepaalt dat de verzekerden of hun werkgevers, onder de bij Artikel 14 bepaalt dat de verzekerden of hun werkgevers, onder de bij
de wet bepaalde voorwaarden, aan de Dienst bijdragen kunnen storten de wet bepaalde voorwaarden, aan de Dienst bijdragen kunnen storten
die onder meer zijn bestemd voor de ouderdoms- en die onder meer zijn bestemd voor de ouderdoms- en
overlevingsverzekering, en waarvan de minimum- en maximumbedragen, overlevingsverzekering, en waarvan de minimum- en maximumbedragen,
krachtens artikel 15, door de Koning worden vastgesteld. krachtens artikel 15, door de Koning worden vastgesteld.
Naar luid van artikel 17, a) en c), is de bijdrage bestemd « ten Naar luid van artikel 17, a) en c), is de bijdrage bestemd « ten
belope van 70 % tot het financieren van de ouderdoms- en belope van 70 % tot het financieren van de ouderdoms- en
overlevingsrenten, ten laste van het Pensioenfonds » en « ten belope overlevingsrenten, ten laste van het Pensioenfonds » en « ten belope
van 20,5 % tot het financieren van de prestaties ten laste van het van 20,5 % tot het financieren van de prestaties ten laste van het
Solidariteits- en perequatiefonds ». Solidariteits- en perequatiefonds ».
Artikel 20 bepaalt de levenslange ouderdomsrente die de verzekerden Artikel 20 bepaalt de levenslange ouderdomsrente die de verzekerden
genieten ten laste van het Pensioenfonds. Het in het geding zijnde genieten ten laste van het Pensioenfonds. Het in het geding zijnde
artikel 22sexies bepaalt het ouderdomspensioen dat de uit de echt artikel 22sexies bepaalt het ouderdomspensioen dat de uit de echt
gescheiden echtgenoot van een verzekerde geniet ten laste van het gescheiden echtgenoot van een verzekerde geniet ten laste van het
Solidariteits- en perequatiefonds. Solidariteits- en perequatiefonds.
B.4.1. Vóór de wijziging van de wet van 17 juli 1963 bij de wet van 20 B.4.1. Vóór de wijziging van de wet van 17 juli 1963 bij de wet van 20
juli 2006 houdende diverse bepalingen bepaalde artikel 20 dat de juli 2006 houdende diverse bepalingen bepaalde artikel 20 dat de
ouderdomsrente voor de vrouwelijke verzekerde inging op 55-jarige ouderdomsrente voor de vrouwelijke verzekerde inging op 55-jarige
leeftijd, ongeacht de verzekeringsduur. Voor de mannelijke verzekerde leeftijd, ongeacht de verzekeringsduur. Voor de mannelijke verzekerde
ging de ouderdomsrente in op 55-jarige leeftijd, indien hij ten minste ging de ouderdomsrente in op 55-jarige leeftijd, indien hij ten minste
twintig jaar aan de verzekering had deelgenomen. Per schijf van twee twintig jaar aan de verzekering had deelgenomen. Per schijf van twee
jaar minder deelname aan de verzekering, verhoogde de normaal jaar minder deelname aan de verzekering, verhoogde de normaal
pensioengerechtigde leeftijd voor de mannelijke verzekerde met één pensioengerechtigde leeftijd voor de mannelijke verzekerde met één
jaar, dit tot 65 jaar bij een verzekeringsduur van minder dan twee jaar, dit tot 65 jaar bij een verzekeringsduur van minder dan twee
jaar. jaar.
Artikel 22sexies van de wet van 17 juli 1963 kende uitsluitend aan de Artikel 22sexies van de wet van 17 juli 1963 kende uitsluitend aan de
uit de echt gescheiden echtgenote van een verzekerde een uit de echt gescheiden echtgenote van een verzekerde een
ouderdomspensioen toe, dat inging op 55-jarige leeftijd, en dus niet ouderdomspensioen toe, dat inging op 55-jarige leeftijd, en dus niet
aan de echtgenoot van een vrouwelijke verzekerde. aan de echtgenoot van een vrouwelijke verzekerde.
B.4.2. Bij de artikelen 215 en 223 van de wet van 20 juli 2006 werd de B.4.2. Bij de artikelen 215 en 223 van de wet van 20 juli 2006 werd de
normaal pensioengerechtigde leeftijd, bepaald in de voormelde normaal pensioengerechtigde leeftijd, bepaald in de voormelde
artikelen 20 en 22sexies, vanaf 1 januari 2007 vastgesteld op 65 jaar, artikelen 20 en 22sexies, vanaf 1 januari 2007 vastgesteld op 65 jaar,
dit zowel voor de verzekerde zelf als voor de uit de echt gescheiden dit zowel voor de verzekerde zelf als voor de uit de echt gescheiden
echtgenoot van een verzekerde, ongeacht de verzekeringsduur en echtgenoot van een verzekerde, ongeacht de verzekeringsduur en
ongeacht het geslacht. ongeacht het geslacht.
B.4.3. Wat betreft de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd B.4.3. Wat betreft de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd
voor de verzekerden, wordt in de parlementaire voorbereiding van voor de verzekerden, wordt in de parlementaire voorbereiding van
artikel 215 van de wet van 20 juli 2006 verduidelijkt dat het de artikel 215 van de wet van 20 juli 2006 verduidelijkt dat het de
bedoeling was van de wetgever om « artikel 20 volledig [te bedoeling was van de wetgever om « artikel 20 volledig [te
herschrijven] met het oog op de realisering van de gelijkheid van man herschrijven] met het oog op de realisering van de gelijkheid van man
en vrouw en [...] rekening [te houden] met de geldende filosofie die en vrouw en [...] rekening [te houden] met de geldende filosofie die
er in bestaat om werknemers zo lang mogelijk op de arbeidsmarkt te er in bestaat om werknemers zo lang mogelijk op de arbeidsmarkt te
houden » (Parl. St., Kamer, 2005-2006, DOC 51-2518/001, p. 141). houden » (Parl. St., Kamer, 2005-2006, DOC 51-2518/001, p. 141).
De nieuwe regels zijn volgens dezelfde parlementaire voorbereiding als De nieuwe regels zijn volgens dezelfde parlementaire voorbereiding als
volgt samen te vatten : volgt samen te vatten :
« het principe van de kapitalisatie blijft behouden maar de normale « het principe van de kapitalisatie blijft behouden maar de normale
ingangsleeftijd is voor zowel mannelijke als vrouwelijke verzekerden ingangsleeftijd is voor zowel mannelijke als vrouwelijke verzekerden
vastgelegd op 65 jaar, ongeacht de duur van de verzekeringsdeelneming. vastgelegd op 65 jaar, ongeacht de duur van de verzekeringsdeelneming.
Vervroeging met vijf jaar is mogelijk. Ook uitstel na 65 jaar blijft Vervroeging met vijf jaar is mogelijk. Ook uitstel na 65 jaar blijft
in principe mogelijk maar de Koning kan hier voorwaarden aan koppelen in principe mogelijk maar de Koning kan hier voorwaarden aan koppelen
» (ibid.). » (ibid.).
B.4.4. Wat betreft de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd B.4.4. Wat betreft de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd
voor de uit de echt gescheiden echtgenoot van een verzekerde, wordt in voor de uit de echt gescheiden echtgenoot van een verzekerde, wordt in
de parlementaire voorbereiding van artikel 223 van de wet van 20 juli de parlementaire voorbereiding van artikel 223 van de wet van 20 juli
2006 vermeld : 2006 vermeld :
« In de huidige regeling wordt dit pensioen alleen toegekend aan de « In de huidige regeling wordt dit pensioen alleen toegekend aan de
echtgenote, vanaf de leeftijd van 55 jaar. echtgenote, vanaf de leeftijd van 55 jaar.
Met dit ontwerp wordt dit pensioen toegekend aan de uit de echt Met dit ontwerp wordt dit pensioen toegekend aan de uit de echt
gescheiden echtgenoot ongeacht het geslacht, vanaf de leeftijd van 65 gescheiden echtgenoot ongeacht het geslacht, vanaf de leeftijd van 65
jaar » (ibid., p. 132). jaar » (ibid., p. 132).
B.5. Bij zijn arrest nr. 67/2008 van 17 april 2008 heeft het Hof B.5. Bij zijn arrest nr. 67/2008 van 17 april 2008 heeft het Hof
geoordeeld over de verhoging van de leeftijd waarop de ouderdomsrente geoordeeld over de verhoging van de leeftijd waarop de ouderdomsrente
voor de verzekerde, bepaald in artikel 20 van de wet van 17 juli 1963, voor de verzekerde, bepaald in artikel 20 van de wet van 17 juli 1963,
ingaat : ingaat :
« B.4.3. Wanneer de wetgever een facultatieve ouderdomsverzekering « B.4.3. Wanneer de wetgever een facultatieve ouderdomsverzekering
aanbiedt aan de overzee tewerkgestelde werknemers, behoort het tot aanbiedt aan de overzee tewerkgestelde werknemers, behoort het tot
zijn beoordelingsbevoegdheid om de voorwaarden en modaliteiten voor zijn beoordelingsbevoegdheid om de voorwaarden en modaliteiten voor
deelname aan die verzekering aan de gewijzigde maatschappelijke deelname aan die verzekering aan de gewijzigde maatschappelijke
omstandigheden en de daarop gebaseerde beleidsopties aan te passen. omstandigheden en de daarop gebaseerde beleidsopties aan te passen.
Het is derhalve in beginsel niet in strijd met de artikelen 10 en 11 Het is derhalve in beginsel niet in strijd met de artikelen 10 en 11
van de Grondwet om de leeftijd waarop de ouderdomsrente ingaat voor van de Grondwet om de leeftijd waarop de ouderdomsrente ingaat voor
werknemers in het buitenland die voor hun ouderdomsverzekering bij de werknemers in het buitenland die voor hun ouderdomsverzekering bij de
[Dienst voor de overzeese sociale zekerheid] zijn aangesloten, te [Dienst voor de overzeese sociale zekerheid] zijn aangesloten, te
verhogen en gelijk te schakelen met de pensioenleeftijd van werknemers verhogen en gelijk te schakelen met de pensioenleeftijd van werknemers
die in België zijn tewerkgesteld ». die in België zijn tewerkgesteld ».
Het Hof diende zich in hetzelfde arrest eveneens uit te spreken over Het Hof diende zich in hetzelfde arrest eveneens uit te spreken over
de vraag of de bestreden bepaling een discriminatie inhield doordat de de vraag of de bestreden bepaling een discriminatie inhield doordat de
verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd niet alleen gold voor verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd niet alleen gold voor
degenen die de verzekering waren aangegaan vanaf 1 januari 2007, degenen die de verzekering waren aangegaan vanaf 1 januari 2007,
zijnde de datum van inwerkingtreding van het gewijzigde artikel 20, zijnde de datum van inwerkingtreding van het gewijzigde artikel 20,
maar ook voor degenen die voorheen tot de verzekering waren maar ook voor degenen die voorheen tot de verzekering waren
toegetreden. toegetreden.
Het Hof heeft geoordeeld : Het Hof heeft geoordeeld :
« B.5.2. Indien de wetgever een beleidswijziging noodzakelijk acht, « B.5.2. Indien de wetgever een beleidswijziging noodzakelijk acht,
vermag hij te oordelen dat die beleidswijziging met onmiddellijke vermag hij te oordelen dat die beleidswijziging met onmiddellijke
ingang moet worden doorgevoerd en is hij in beginsel niet ertoe ingang moet worden doorgevoerd en is hij in beginsel niet ertoe
gehouden in een overgangsregeling te voorzien. De artikelen 10 en 11 gehouden in een overgangsregeling te voorzien. De artikelen 10 en 11
van de Grondwet zijn slechts geschonden indien de overgangsregeling of van de Grondwet zijn slechts geschonden indien de overgangsregeling of
de afwezigheid daarvan tot een verschil in behandeling leidt waarvoor de afwezigheid daarvan tot een verschil in behandeling leidt waarvoor
geen redelijke verantwoording bestaat of indien aan het geen redelijke verantwoording bestaat of indien aan het
vertrouwensbeginsel op buitensporige wijze afbreuk wordt gedaan. Dat vertrouwensbeginsel op buitensporige wijze afbreuk wordt gedaan. Dat
laatste is het geval wanneer de rechtmatige verwachtingen van een laatste is het geval wanneer de rechtmatige verwachtingen van een
bepaalde categorie van rechtsonderhorigen worden miskend zonder dat bepaalde categorie van rechtsonderhorigen worden miskend zonder dat
een dwingende reden van algemeen belang voorhanden is die het een dwingende reden van algemeen belang voorhanden is die het
ontbreken van een overgangsregeling kan verantwoorden. ontbreken van een overgangsregeling kan verantwoorden.
B.5.3. Het bij de wet van 17 juli 1963 ingevoerde stelsel verschilt B.5.3. Het bij de wet van 17 juli 1963 ingevoerde stelsel verschilt
van het verplichte socialezekerheidsstelsel waarin is voorzien voor de van het verplichte socialezekerheidsstelsel waarin is voorzien voor de
in België tewerkgestelde loontrekkenden. Het biedt een facultatieve in België tewerkgestelde loontrekkenden. Het biedt een facultatieve
verzekering aan die in concurrentie treedt met de private verzekering aan die in concurrentie treedt met de private
verzekeringen. verzekeringen.
Hoewel de wijziging van de leeftijd waarop de ouderdomsrente ingaat Hoewel de wijziging van de leeftijd waarop de ouderdomsrente ingaat
kan worden verantwoord voor de nog te sluiten kan worden verantwoord voor de nog te sluiten
verzekeringsovereenkomsten, ontbreekt die verantwoording ten aanzien verzekeringsovereenkomsten, ontbreekt die verantwoording ten aanzien
van de personen die in het verleden, rekening houdend met de geldende van de personen die in het verleden, rekening houdend met de geldende
wettelijke voorwaarden en na die voorwaarden te hebben afgewogen tegen wettelijke voorwaarden en na die voorwaarden te hebben afgewogen tegen
de voorwaarden van de private verzekeringen, bij de [Dienst voor de de voorwaarden van de private verzekeringen, bij de [Dienst voor de
overzeese sociale zekerheid] een verzekering hebben aangegaan, en die overzeese sociale zekerheid] een verzekering hebben aangegaan, en die
daarbij de mogelijkheid om vanaf de leeftijd van vijfenvijftig jaar de daarbij de mogelijkheid om vanaf de leeftijd van vijfenvijftig jaar de
ouderdomsrente te ontvangen van doorslaggevend belang kunnen hebben ouderdomsrente te ontvangen van doorslaggevend belang kunnen hebben
geacht. geacht.
De wetgever beoogt met de bestreden maatregel de pensioenleeftijd van De wetgever beoogt met de bestreden maatregel de pensioenleeftijd van
mannen en vrouwen gelijk te schakelen en de werknemers zo lang mannen en vrouwen gelijk te schakelen en de werknemers zo lang
mogelijk op de arbeidsmarkt te houden, maar verliest daarbij uit het mogelijk op de arbeidsmarkt te houden, maar verliest daarbij uit het
oog dat de betrokken werknemers geen deel uitmaken van de Belgische oog dat de betrokken werknemers geen deel uitmaken van de Belgische
arbeidsmarkt en dat de nood om de werknemers zo lang mogelijk op de arbeidsmarkt en dat de nood om de werknemers zo lang mogelijk op de
arbeidsmarkt te houden niet - minstens niet op dezelfde wijze - arbeidsmarkt te houden niet - minstens niet op dezelfde wijze -
bestaat voor de overzeese arbeidsmarkten waar zij aan deelnemen. Voor bestaat voor de overzeese arbeidsmarkten waar zij aan deelnemen. Voor
het overige kan de gelijkschakeling van de pensioenleeftijd van mannen het overige kan de gelijkschakeling van de pensioenleeftijd van mannen
en vrouwen in twee richtingen plaatsvinden, zodat ook die doelstelling en vrouwen in twee richtingen plaatsvinden, zodat ook die doelstelling
geen adequate verantwoording kan bieden. geen adequate verantwoording kan bieden.
B.5.4. In zoverre de bestreden bepaling het voor de deelnemers aan de B.5.4. In zoverre de bestreden bepaling het voor de deelnemers aan de
facultatieve ouderdomsverzekering die zich vóór 1 januari 2007 hebben facultatieve ouderdomsverzekering die zich vóór 1 januari 2007 hebben
aangesloten en reeds twintig jaar aan de verzekering hebben aangesloten en reeds twintig jaar aan de verzekering hebben
deelgenomen, onmogelijk maakt dat de ouderdomsrente ingaat op deelgenomen, onmogelijk maakt dat de ouderdomsrente ingaat op
55-jarige leeftijd, doet zij op buitensporige wijze afbreuk aan hun 55-jarige leeftijd, doet zij op buitensporige wijze afbreuk aan hun
rechtmatige verwachtingen, zonder dat een dwingende reden van algemeen rechtmatige verwachtingen, zonder dat een dwingende reden van algemeen
belang voorhanden is die het ontbreken van een overgangsregeling kan belang voorhanden is die het ontbreken van een overgangsregeling kan
verantwoorden ». verantwoorden ».
B.6.1. Teneinde tegemoet te komen aan het voormelde arrest, heeft de B.6.1. Teneinde tegemoet te komen aan het voormelde arrest, heeft de
wetgever bij artikel 62 van de wet van 22 december 2008 houdende wetgever bij artikel 62 van de wet van 22 december 2008 houdende
diverse bepalingen (I) een overgangsregeling ingevoerd in artikel 20, diverse bepalingen (I) een overgangsregeling ingevoerd in artikel 20,
§ 2, van de wet van 17 juli 1963 voor de verzekerden die op 31 § 2, van de wet van 17 juli 1963 voor de verzekerden die op 31
december 2006 reeds 12 jaar en meer aan de verzekering hadden december 2006 reeds 12 jaar en meer aan de verzekering hadden
deelgenomen. Die bepaling luidt : deelgenomen. Die bepaling luidt :
« Indien de verzekerde op 31 december 2006 ten minste twintig jaar aan « Indien de verzekerde op 31 december 2006 ten minste twintig jaar aan
de verzekering deelgenomen heeft, kan de rente ingaan op de leeftijd de verzekering deelgenomen heeft, kan de rente ingaan op de leeftijd
van 55 jaar. van 55 jaar.
Indien de deelneming aan de verzekering op 31 december 2006 geen Indien de deelneming aan de verzekering op 31 december 2006 geen
twintig jaar bereikt, wordt de leeftijd waarop de rente kan ingaan, twintig jaar bereikt, wordt de leeftijd waarop de rente kan ingaan,
als volgt vastgesteld : als volgt vastgesteld :
18 jaar en minder dan 20 jaar : 56 jaar. 18 jaar en minder dan 20 jaar : 56 jaar.
16 jaar en minder dan 18 jaar : 57 jaar. 16 jaar en minder dan 18 jaar : 57 jaar.
14 jaar en minder dan 16 jaar : 58 jaar. 14 jaar en minder dan 16 jaar : 58 jaar.
12 jaar en minder dan 14 jaar : 59 jaar ». 12 jaar en minder dan 14 jaar : 59 jaar ».
B.6.2. De vermelde overgangsregeling geldt enkel voor de B.6.2. De vermelde overgangsregeling geldt enkel voor de
ouderdomsrente die wordt toegekend aan de verzekerde. Voor het ouderdomsrente die wordt toegekend aan de verzekerde. Voor het
ouderdomspensioen dat kan worden toegekend aan de ex-echtgenoot van de ouderdomspensioen dat kan worden toegekend aan de ex-echtgenoot van de
verzekerde heeft de wetgever daarentegen geen overgangsregeling verzekerde heeft de wetgever daarentegen geen overgangsregeling
ingevoerd. ingevoerd.
B.7.1. De toekenning van een ouderdomspensioen aan de uit de echt B.7.1. De toekenning van een ouderdomspensioen aan de uit de echt
gescheiden echtgenoot van een verzekerde in het stelsel van de gescheiden echtgenoot van een verzekerde in het stelsel van de
overzeese sociale zekerheid heeft tot doel een bepaalde overzeese sociale zekerheid heeft tot doel een bepaalde
bestaanszekerheid te waarborgen voor de personen die, doordat zij bestaanszekerheid te waarborgen voor de personen die, doordat zij
minstens ten dele financieel afhankelijk zijn geweest van hun minstens ten dele financieel afhankelijk zijn geweest van hun
ex-echtgenoot en doordat zij vaak geen eigen inkomsten hebben gehad en ex-echtgenoot en doordat zij vaak geen eigen inkomsten hebben gehad en
niet de mogelijkheid hebben gehad een persoonlijk pensioen op te niet de mogelijkheid hebben gehad een persoonlijk pensioen op te
bouwen, ten gevolge van hun echtscheiding in een precaire materiële bouwen, ten gevolge van hun echtscheiding in een precaire materiële
situatie dreigen terecht te komen. Het bedrag is gelijk aan 56,25 pct. situatie dreigen terecht te komen. Het bedrag is gelijk aan 56,25 pct.
van het ouderdomspensioen waarin ten gunste van de verzekerde is van het ouderdomspensioen waarin ten gunste van de verzekerde is
voorzien, overeenstemmend met de periodes die in de duur van het voorzien, overeenstemmend met de periodes die in de duur van het
huwelijk begrepen zijn. huwelijk begrepen zijn.
B.7.2. Het ouderdomspensioen van de ex-echtgenoot wordt niet B.7.2. Het ouderdomspensioen van de ex-echtgenoot wordt niet
uitgekeerd tijdens een nieuw huwelijk (artikel 22sexies, § 1). Het uitgekeerd tijdens een nieuw huwelijk (artikel 22sexies, § 1). Het
pensioen is integraal betaalbaar aan de uit de echt gescheiden pensioen is integraal betaalbaar aan de uit de echt gescheiden
echtgenoot die geen beroepsactiviteit uitoefent. Wanneer de uit de echtgenoot die geen beroepsactiviteit uitoefent. Wanneer de uit de
echt gescheiden echtgenoot een beroepsactiviteit uitoefent, wordt het echt gescheiden echtgenoot een beroepsactiviteit uitoefent, wordt het
pensioen integraal betaald, verminderd of geschorst overeenkomstig de pensioen integraal betaald, verminderd of geschorst overeenkomstig de
regeling die geldt voor de werknemerspensioenen (artikel 22sexies, § regeling die geldt voor de werknemerspensioenen (artikel 22sexies, §
2). Wanneer de uit de echt gescheiden echtgenoot naast het 2). Wanneer de uit de echt gescheiden echtgenoot naast het
ouderdomspensioen bedoeld in artikel 22sexies nog een ander ouderdomspensioen bedoeld in artikel 22sexies nog een ander
ouderdomspensioen geniet, wordt dit laatste in mindering gebracht van ouderdomspensioen geniet, wordt dit laatste in mindering gebracht van
het eerste (artikel 22sexies, § 4). Aldus blijkt dat het het eerste (artikel 22sexies, § 4). Aldus blijkt dat het
ouderdomspensioen bedoeld is om het inkomen van de ex-echtgenoot ouderdomspensioen bedoeld is om het inkomen van de ex-echtgenoot
veilig te stellen, wanneer andere financiële middelen ontbreken. veilig te stellen, wanneer andere financiële middelen ontbreken.
B.8.1. Toen de wetgever het bij de wet van 20 juli 1990 mogelijk heeft B.8.1. Toen de wetgever het bij de wet van 20 juli 1990 mogelijk heeft
gemaakt aan de ex-echtgenoot een ouderdomspensioen toe te kennen op de gemaakt aan de ex-echtgenoot een ouderdomspensioen toe te kennen op de
leeftijd van 55 jaar, heeft hij zich bij die keuze laten leiden door leeftijd van 55 jaar, heeft hij zich bij die keuze laten leiden door
de toen normaal geldende pensioenleeftijd van de verzekerde (Parl. de toen normaal geldende pensioenleeftijd van de verzekerde (Parl.
St., Senaat, 1989-1990, nr. 944/1, p. 9). Nu die pensioenleeftijd in St., Senaat, 1989-1990, nr. 944/1, p. 9). Nu die pensioenleeftijd in
het kader van de overzeese sociale zekerheid bij de wet van 20 juli het kader van de overzeese sociale zekerheid bij de wet van 20 juli
2006 op 65 jaar is vastgesteld, kon de wetgever van oordeel zijn dat 2006 op 65 jaar is vastgesteld, kon de wetgever van oordeel zijn dat
vanaf dat ogenblik ook het recht op het ouderdomspensioen voor de vanaf dat ogenblik ook het recht op het ouderdomspensioen voor de
ex-echtgenoot in het kader van de overzeese sociale zekerheid pas op ex-echtgenoot in het kader van de overzeese sociale zekerheid pas op
die leeftijd kan ingaan. die leeftijd kan ingaan.
B.8.2. Wanneer de echtscheiding evenwel heeft plaatsgevonden vóór de B.8.2. Wanneer de echtscheiding evenwel heeft plaatsgevonden vóór de
verhoging van de pensioenleeftijd tot 65 jaar, kan het vooruitzicht verhoging van de pensioenleeftijd tot 65 jaar, kan het vooruitzicht
van de ex-echtgenoot om vanaf de leeftijd van 55 jaar een van de ex-echtgenoot om vanaf de leeftijd van 55 jaar een
ouderdomspensioen te kunnen ontvangen van doorslaggevend belang zijn ouderdomspensioen te kunnen ontvangen van doorslaggevend belang zijn
geweest om geen private verzekering aan te gaan of niet zelf in een geweest om geen private verzekering aan te gaan of niet zelf in een
pensioen te voorzien, of op meer algemene wijze, om geen andere pensioen te voorzien, of op meer algemene wijze, om geen andere
maatregelen te nemen teneinde in een inkomen te voorzien na de maatregelen te nemen teneinde in een inkomen te voorzien na de
echtscheiding. De in het geding zijnde maatregel, waarbij het recht op echtscheiding. De in het geding zijnde maatregel, waarbij het recht op
een ouderdomspensioen zonder enige overgangsmaatregel met 10 jaar een ouderdomspensioen zonder enige overgangsmaatregel met 10 jaar
wordt uitgesteld, kan de ex-echtgenoot derhalve verhinderd hebben zijn wordt uitgesteld, kan de ex-echtgenoot derhalve verhinderd hebben zijn
inkomenssituatie tijdig en met kennis van zaken veilig te stellen. inkomenssituatie tijdig en met kennis van zaken veilig te stellen.
Overigens geldt volgens artikel 239, § 3, van de wet van 20 juli 2006 Overigens geldt volgens artikel 239, § 3, van de wet van 20 juli 2006
de regeling van het ouderdomspensioen voor de mannelijke gerechtigden de regeling van het ouderdomspensioen voor de mannelijke gerechtigden
wanneer de echtscheiding zich ten vroegste voordoet op 1 januari 2007, wanneer de echtscheiding zich ten vroegste voordoet op 1 januari 2007,
zodat zij op het ogenblik van de echtscheiding wel op de hoogte zijn zodat zij op het ogenblik van de echtscheiding wel op de hoogte zijn
van de leeftijd waarop dat pensioen ingaat. van de leeftijd waarop dat pensioen ingaat.
B.8.3. Er blijkt geen redelijke verantwoording te zijn voor het B.8.3. Er blijkt geen redelijke verantwoording te zijn voor het
verschil in behandeling tussen, enerzijds, de verzekerde zelf, die een verschil in behandeling tussen, enerzijds, de verzekerde zelf, die een
overgangsregeling kan genieten wanneer hij op 31 december 2006 reeds overgangsregeling kan genieten wanneer hij op 31 december 2006 reeds
twintig jaar aan de verzekering in het stelsel van de overzeese twintig jaar aan de verzekering in het stelsel van de overzeese
sociale zekerheid heeft bijgedragen, en, anderzijds, de ex-echtgenoot sociale zekerheid heeft bijgedragen, en, anderzijds, de ex-echtgenoot
van die verzekerde voor wie een dergelijke overgangsregeling niet van die verzekerde voor wie een dergelijke overgangsregeling niet
geldt. geldt.
B.9.1. Artikel 22sexies van de wet van 17 juli 1963 betreffende de B.9.1. Artikel 22sexies van de wet van 17 juli 1963 betreffende de
overzeese sociale zekerheid, in samenhang gelezen met artikel 239, § overzeese sociale zekerheid, in samenhang gelezen met artikel 239, §
3, tweede lid, van de wet van 20 juli 2006, is niet bestaanbaar met de 3, tweede lid, van de wet van 20 juli 2006, is niet bestaanbaar met de
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre die bepaling het artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre die bepaling het
onmogelijk maakt dat het ouderdomspensioen van de uit de echt onmogelijk maakt dat het ouderdomspensioen van de uit de echt
gescheiden echtgenote van een verzekerde die op 31 december 2006 ten gescheiden echtgenote van een verzekerde die op 31 december 2006 ten
minste twintig jaar aan de verzekering bij het stelsel van de minste twintig jaar aan de verzekering bij het stelsel van de
overzeese sociale zekerheid heeft deelgenomen, wanneer de overzeese sociale zekerheid heeft deelgenomen, wanneer de
echtscheiding vóór 1 januari 2007 heeft plaatsgevonden, ingaat op echtscheiding vóór 1 januari 2007 heeft plaatsgevonden, ingaat op
55-jarige leeftijd. 55-jarige leeftijd.
B.9.2. Aangezien de in B.9.1 gedane vaststelling van de lacune is B.9.2. Aangezien de in B.9.1 gedane vaststelling van de lacune is
uitgedrukt in voldoende nauwkeurige en volledige bewoordingen die uitgedrukt in voldoende nauwkeurige en volledige bewoordingen die
toelaten de in het geding zijnde bepaling toe te passen met toelaten de in het geding zijnde bepaling toe te passen met
inachtneming van de referentienormen op grond waarvan het Hof zijn inachtneming van de referentienormen op grond waarvan het Hof zijn
toetsingsbevoegdheid uitoefent, staat het aan de verwijzende rechter toetsingsbevoegdheid uitoefent, staat het aan de verwijzende rechter
een einde te maken aan de schending van die normen. een einde te maken aan de schending van die normen.
B.9.3. De toetsing aan de andere in de prejudiciële vraag vermelde B.9.3. De toetsing aan de andere in de prejudiciële vraag vermelde
bepalingen kan niet tot een ruimere vaststelling van ongrondwettigheid bepalingen kan niet tot een ruimere vaststelling van ongrondwettigheid
leiden. leiden.
B.10. De prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord. B.10. De prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord.
Om die redenen, Om die redenen,
het Hof het Hof
zegt voor recht : zegt voor recht :
Artikel 22sexies van de wet van 17 juli 1963 betreffende de overzeese Artikel 22sexies van de wet van 17 juli 1963 betreffende de overzeese
sociale zekerheid, in samenhang gelezen met artikel 239, § 3, tweede sociale zekerheid, in samenhang gelezen met artikel 239, § 3, tweede
lid, van de wet van 20 juli 2006, schendt de artikelen 10 en 11 van de lid, van de wet van 20 juli 2006, schendt de artikelen 10 en 11 van de
Grondwet, in zoverre die bepaling het onmogelijk maakt dat het Grondwet, in zoverre die bepaling het onmogelijk maakt dat het
ouderdomspensioen van de uit de echt gescheiden echtgenote van een ouderdomspensioen van de uit de echt gescheiden echtgenote van een
verzekerde die op 31 december 2006 ten minste twintig jaar aan de verzekerde die op 31 december 2006 ten minste twintig jaar aan de
verzekering bij het stelsel van de overzeese sociale zekerheid heeft verzekering bij het stelsel van de overzeese sociale zekerheid heeft
deelgenomen, wanneer de echtscheiding vóór 1 januari 2007 heeft deelgenomen, wanneer de echtscheiding vóór 1 januari 2007 heeft
plaatsgevonden, ingaat op 55-jarige leeftijd. plaatsgevonden, ingaat op 55-jarige leeftijd.
Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof,
op 28 april 2016. op 28 april 2016.
De griffier, De griffier,
F. Meersschaut F. Meersschaut
De voorzitter, De voorzitter,
E. De Groot E. De Groot
^