Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 36/2016 van 3 maart 2016 Rolnummer : 6159 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 37, § 20, derde lid, van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige ver Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit voorzitter J. Spreutels, rechter A. Alen, waarnemend vo(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 36/2016 van 3 maart 2016 Rolnummer : 6159 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 37, § 20, derde lid, van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige ver Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit voorzitter J. Spreutels, rechter A. Alen, waarnemend vo(...) Uittreksel uit arrest nr. 36/2016 van 3 maart 2016 Rolnummer : 6159 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 37, § 20, derde lid, van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige ver Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit voorzitter J. Spreutels, rechter A. Alen, waarnemend vo(...)
GRONDWETTELIJK HOF GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 36/2016 van 3 maart 2016 Uittreksel uit arrest nr. 36/2016 van 3 maart 2016
Rolnummer : 6159 Rolnummer : 6159
In zake : de prejudiciële vraag over artikel 37, § 20, derde lid, van In zake : de prejudiciële vraag over artikel 37, § 20, derde lid, van
de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, ingevoegd verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, ingevoegd
bij artikel 140 van de programmawet van 22 december 2008, gesteld door bij artikel 140 van de programmawet van 22 december 2008, gesteld door
het Hof van Beroep te Brussel. het Hof van Beroep te Brussel.
Het Grondwettelijk Hof, Het Grondwettelijk Hof,
samengesteld uit voorzitter J. Spreutels, rechter A. Alen, waarnemend samengesteld uit voorzitter J. Spreutels, rechter A. Alen, waarnemend
voorzitter, en de rechters J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van voorzitter, en de rechters J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van
Goey, P. Nihoul en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Goey, P. Nihoul en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F.
Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels,
wijst na beraad het volgende arrest : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
Bij arrest van 30 januari 2015 in zake Patricia Leroy tegen de Bij arrest van 30 januari 2015 in zake Patricia Leroy tegen de
Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is
ingekomen op 13 februari 2015, heeft het Hof van Beroep te Brussel de ingekomen op 13 februari 2015, heeft het Hof van Beroep te Brussel de
volgende prejudiciële vraag gesteld : volgende prejudiciële vraag gesteld :
« Schendt artikel 37, § 20, derde lid, van de gecoördineerde wet van « Schendt artikel 37, § 20, derde lid, van de gecoördineerde wet van
14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen, ingevoegd bij artikel 140 van de verzorging en uitkeringen, ingevoegd bij artikel 140 van de
programmawet van 22 december 2008, de artikelen 10, 11 en 23 van de programmawet van 22 december 2008, de artikelen 10, 11 en 23 van de
Grondwet, afzonderlijk en in samenhang gelezen met artikel 14 van het Grondwet, afzonderlijk en in samenhang gelezen met artikel 14 van het
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de
fundamentele vrijheden, met artikel 1 van het Europees Sociaal fundamentele vrijheden, met artikel 1 van het Europees Sociaal
Handvest en met het beginsel van rechtszekerheid, in zoverre het, Handvest en met het beginsel van rechtszekerheid, in zoverre het,
onder de tabacologen die instonden voor de bijstand bij onder de tabacologen die instonden voor de bijstand bij
tabaksontwenning vóór de inwerkingtreding ervan, twee categorieën van tabaksontwenning vóór de inwerkingtreding ervan, twee categorieën van
tabacologen tot stand brengt : diegenen die het recht hebben verkregen tabacologen tot stand brengt : diegenen die het recht hebben verkregen
om te worden erkend, namelijk de beoefenaars van een om te worden erkend, namelijk de beoefenaars van een
gezondheidszorgberoep en de licentiaten in de psychologie, onder de gezondheidszorgberoep en de licentiaten in de psychologie, onder de
enige voorwaarde geslaagd te zijn voor de eindproeven van een enige voorwaarde geslaagd te zijn voor de eindproeven van een
specifieke opleiding - zodat hun optreden kan worden terugbetaald door specifieke opleiding - zodat hun optreden kan worden terugbetaald door
het RIZIV - en diegenen die dat recht niet hebben verkregen, hoewel het RIZIV - en diegenen die dat recht niet hebben verkregen, hoewel
zij deden blijken van een nuttige ervaring als tabacoloog en geslaagd zij deden blijken van een nuttige ervaring als tabacoloog en geslaagd
waren voor de eindproeven van een specifieke opleiding in tabacologie waren voor de eindproeven van een specifieke opleiding in tabacologie
? ». ? ».
(...) (...)
III. In rechte III. In rechte
(...) (...)
B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 37, § 20, van B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 37, § 20, van
de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 (hierna : de verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 (hierna : de
ZIV-wet), dat bepaalt : ZIV-wet), dat bepaalt :
« De Koning stelt, na advies van het Verzekeringscomité, de « De Koning stelt, na advies van het Verzekeringscomité, de
tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging voor tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging voor
de in artikel 34, 14°, 20°bis, 24° en 25°, bedoelde verstrekkingen de in artikel 34, 14°, 20°bis, 24° en 25°, bedoelde verstrekkingen
vast, alsmede de voorwaarden van terugbetaling. Hij kan bepalen dat vast, alsmede de voorwaarden van terugbetaling. Hij kan bepalen dat
die tegemoetkomingen worden toegekend onder de vorm van een forfaitair die tegemoetkomingen worden toegekend onder de vorm van een forfaitair
bedrag of van een maximumbedrag voor een periode die Hij bepaalt. bedrag of van een maximumbedrag voor een periode die Hij bepaalt.
De Koning stelt de erkenningsvoorwaarden vast van de tabacologen die, De Koning stelt de erkenningsvoorwaarden vast van de tabacologen die,
naast de doctors in de geneeskunde, kunnen instaan voor de bijstand naast de doctors in de geneeskunde, kunnen instaan voor de bijstand
bij tabaksontwenning. bij tabaksontwenning.
Die tabacologen dienen ofwel licentiaten in de psychologie te zijn, Die tabacologen dienen ofwel licentiaten in de psychologie te zijn,
ofwel beoefenaars van een gezondheidszorgberoep zoals bedoeld in het ofwel beoefenaars van een gezondheidszorgberoep zoals bedoeld in het
koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de
uitoefening van de gezondheidszorgberoepen en moeten eveneens hebben uitoefening van de gezondheidszorgberoepen en moeten eveneens hebben
voldaan aan de eindtest van een specifieke opleiding tabacologie voldaan aan de eindtest van een specifieke opleiding tabacologie
erkend door de Koning ». erkend door de Koning ».
Krachtens artikel 34, eerste lid, 24°, omvatten de verstrekkingen in Krachtens artikel 34, eerste lid, 24°, omvatten de verstrekkingen in
de zin van de ZIV-wet « de hulp bij de tabaksontwenning ». de zin van de ZIV-wet « de hulp bij de tabaksontwenning ».
B.2.1. Het Hof wordt verzocht de bestaanbaarheid na te gaan van het B.2.1. Het Hof wordt verzocht de bestaanbaarheid na te gaan van het
derde lid van het voormelde artikel 37, § 20, met de artikelen 10, 11 derde lid van het voormelde artikel 37, § 20, met de artikelen 10, 11
en 23 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 14 en 23 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 14
van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met artikel 1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met artikel 1
van het Europees Sociaal Handvest en met het beginsel van van het Europees Sociaal Handvest en met het beginsel van
rechtszekerheid. De prejudiciële vraag heeft betrekking op het rechtszekerheid. De prejudiciële vraag heeft betrekking op het
verschil in behandeling, ten aanzien van de terugbetaling van de verschil in behandeling, ten aanzien van de terugbetaling van de
verstrekkingen in het kader van de bijstand bij tabaksontwenning aan verstrekkingen in het kader van de bijstand bij tabaksontwenning aan
de patiënten, onder de tabacologen die een dergelijke bijstand de patiënten, onder de tabacologen die een dergelijke bijstand
verstrekten vóór de inwerkingtreding van de in het geding zijnde verstrekten vóór de inwerkingtreding van de in het geding zijnde
bepaling, naargelang zij, krachtens die bepaling, al dan niet het bepaling, naargelang zij, krachtens die bepaling, al dan niet het
recht hebben om te worden erkend. recht hebben om te worden erkend.
Alleen de beoefenaars van een gezondheidszorgberoep in de zin van het Alleen de beoefenaars van een gezondheidszorgberoep in de zin van het
koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de
uitoefening van de gezondheidsberoepen en de psychologen hebben uitoefening van de gezondheidsberoepen en de psychologen hebben
toegang tot de erkenning als tabacoloog, mits zij slagen voor toegang tot de erkenning als tabacoloog, mits zij slagen voor
eindproeven van een specifieke opleiding in tabacologie. Aan de eindproeven van een specifieke opleiding in tabacologie. Aan de
personen die een beroep op een erkende tabacoloog doen om bijstand bij personen die een beroep op een erkende tabacoloog doen om bijstand bij
tabaksontwenning te verkrijgen, kunnen de erelonen die zij voor die tabaksontwenning te verkrijgen, kunnen de erelonen die zij voor die
verstrekkingen betalen, worden terugbetaald. De tabacologen die geen verstrekkingen betalen, worden terugbetaald. De tabacologen die geen
beoefenaars van een gezondheidszorgberoep noch psycholoog zijn, kunnen beoefenaars van een gezondheidszorgberoep noch psycholoog zijn, kunnen
daarentegen niet worden erkend. Hieruit vloeit voort dat, hoewel zij daarentegen niet worden erkend. Hieruit vloeit voort dat, hoewel zij
op geldige wijze bijstand bij tabaksontwenning kunnen verstrekken, de op geldige wijze bijstand bij tabaksontwenning kunnen verstrekken, de
erelonen met betrekking tot hun verstrekkingen niet het voorwerp erelonen met betrekking tot hun verstrekkingen niet het voorwerp
kunnen uitmaken van een terugbetaling door de kunnen uitmaken van een terugbetaling door de
gezondheidszorgverzekeraar. gezondheidszorgverzekeraar.
B.2.2. In tegenstelling tot wat de Ministerraad aanvoert, brengt de in B.2.2. In tegenstelling tot wat de Ministerraad aanvoert, brengt de in
het geding zijnde bepaling wel degelijk een verschil in behandeling het geding zijnde bepaling wel degelijk een verschil in behandeling
teweeg dat nadelig is voor de tabacologen die geen beoefenaars van een teweeg dat nadelig is voor de tabacologen die geen beoefenaars van een
gezondheidszorgberoep, noch psycholoog zijn en dus niet kunnen worden gezondheidszorgberoep, noch psycholoog zijn en dus niet kunnen worden
erkend. Hoewel het juist is dat die bepaling hun niet verbiedt het erkend. Hoewel het juist is dat die bepaling hun niet verbiedt het
beroep van tabacoloog uit te oefenen, kan het gegeven dat hun erelonen beroep van tabacoloog uit te oefenen, kan het gegeven dat hun erelonen
geen aanleiding kunnen geven tot een terugbetaling ten laste van de geen aanleiding kunnen geven tot een terugbetaling ten laste van de
gezondheidszorgverzekeraar, terwijl de voor dezelfde verstrekkingen gezondheidszorgverzekeraar, terwijl de voor dezelfde verstrekkingen
verschuldigde erelonen van de tabacologen die beoefenaars van een verschuldigde erelonen van de tabacologen die beoefenaars van een
gezondheidszorgberoep of psycholoog zijn, aanleiding kunnen geven tot gezondheidszorgberoep of psycholoog zijn, aanleiding kunnen geven tot
een terugbetaling, de patiënten ontmoedigen om een beroep te doen op een terugbetaling, de patiënten ontmoedigen om een beroep te doen op
hun bijstand bij tabaksontwenning en, bijgevolg, de uitoefening van hun bijstand bij tabaksontwenning en, bijgevolg, de uitoefening van
hun beroep hinderen. hun beroep hinderen.
B.2.3. Met de prejudiciële vraag wordt het Hof overigens niet verzocht B.2.3. Met de prejudiciële vraag wordt het Hof overigens niet verzocht
de situatie van de appellante voor de verwijzende rechter op twee de situatie van de appellante voor de verwijzende rechter op twee
verschillende ogenblikken te vergelijken, namelijk vóór en na de verschillende ogenblikken te vergelijken, namelijk vóór en na de
inwerkingtreding van de in het geding zijnde bepaling, maar wel, inwerkingtreding van de in het geding zijnde bepaling, maar wel,
enerzijds, de situatie van de appellante en de personen die, net als enerzijds, de situatie van de appellante en de personen die, net als
zij, zijn geslaagd voor de eindproeven van een specifieke opleiding zij, zijn geslaagd voor de eindproeven van een specifieke opleiding
die toegang verleent tot het beroep van tabacoloog maar geen die toegang verleent tot het beroep van tabacoloog maar geen
beoefenaars van een gezondheidszorgberoep noch psycholoog zijn en, beoefenaars van een gezondheidszorgberoep noch psycholoog zijn en,
anderzijds, de situatie van de personen die voor dezelfde proeven zijn anderzijds, de situatie van de personen die voor dezelfde proeven zijn
geslaagd en beoefenaars van een gezondheidszorgberoep of psycholoog geslaagd en beoefenaars van een gezondheidszorgberoep of psycholoog
zijn, te vergelijken in het licht van die bepaling. zijn, te vergelijken in het licht van die bepaling.
B.3.1. De in het geding zijnde bepaling is bij artikel 140 van de B.3.1. De in het geding zijnde bepaling is bij artikel 140 van de
programmawet van 22 december 2008 ingevoegd. Vóór de inwerkingtreding programmawet van 22 december 2008 ingevoegd. Vóór de inwerkingtreding
van die programmawet maakten alleen de bijstand en de farmaceutische van die programmawet maakten alleen de bijstand en de farmaceutische
verstrekkingen voor tabaksontwenning bij zwangere vrouwen en hun verstrekkingen voor tabaksontwenning bij zwangere vrouwen en hun
partner het voorwerp uit van een terugbetaling, krachtens artikel 34, partner het voorwerp uit van een terugbetaling, krachtens artikel 34,
eerste lid, 24°, van de ZIV-wet, zoals het was ingevoegd bij artikel eerste lid, 24°, van de ZIV-wet, zoals het was ingevoegd bij artikel
62 van de programmawet van 27 december 2004. 62 van de programmawet van 27 december 2004.
B.3.2. In de parlementaire voorbereiding van artikel 140 van de B.3.2. In de parlementaire voorbereiding van artikel 140 van de
programmawet van 22 december 2008 wordt aangegeven : programmawet van 22 december 2008 wordt aangegeven :
« Deze afdeling heeft tot doel de mogelijkheid tot terugbetaling van « Deze afdeling heeft tot doel de mogelijkheid tot terugbetaling van
bijstand bij tabaksontwenning die momenteel is voorbehouden aan bijstand bij tabaksontwenning die momenteel is voorbehouden aan
zwangere vrouwen en hun partner uit te breiden tot alle rechthebbenden zwangere vrouwen en hun partner uit te breiden tot alle rechthebbenden
van de verzekering voor geneeskundige verzorging. van de verzekering voor geneeskundige verzorging.
Deze uitbreiding is voorzien door het Nationaal Kankerplan, dat de Deze uitbreiding is voorzien door het Nationaal Kankerplan, dat de
nadruk legt op de strijd tegen zowel actief als passief tabaksgebruik nadruk legt op de strijd tegen zowel actief als passief tabaksgebruik
en moet zo vlug mogelijk worden uitgevoerd. en moet zo vlug mogelijk worden uitgevoerd.
Men stelt vast dat een substantiële stijging van de middelen voor Men stelt vast dat een substantiële stijging van de middelen voor
preventie van tabaksgebruik en voor begeleiding van rokers, samen met preventie van tabaksgebruik en voor begeleiding van rokers, samen met
krachtdadige maatregelen tegen tabaksgebruik in sommige landen, krachtdadige maatregelen tegen tabaksgebruik in sommige landen,
waaronder België, heeft geleid tot een daling van het tabaksgebruik. waaronder België, heeft geleid tot een daling van het tabaksgebruik.
Een van de maatregelen van dit plan is het uitbreiden van de Een van de maatregelen van dit plan is het uitbreiden van de
mogelijkheid tot terugbetaling van de hulp bij het stoppen met roken mogelijkheid tot terugbetaling van de hulp bij het stoppen met roken
voor alle rokers, en niet alleen voor zwangere vrouwen en hun partner voor alle rokers, en niet alleen voor zwangere vrouwen en hun partner
zoals momenteel het geval is. zoals momenteel het geval is.
De bijstand voor tabaksontwenning kan gebeuren door ofwel een De bijstand voor tabaksontwenning kan gebeuren door ofwel een
geneesheer (huisarts of specialist) ofwel door een tabacoloog. Deze geneesheer (huisarts of specialist) ofwel door een tabacoloog. Deze
laatste is een beoefenaar van een gezondheidszorgberoep of een laatste is een beoefenaar van een gezondheidszorgberoep of een
psycholoog die een door de Koning erkende opleiding tabacologie heeft psycholoog die een door de Koning erkende opleiding tabacologie heeft
gevolgd en daarvoor is geslaagd » (Parl. St., Kamer, 2008-2009, DOC gevolgd en daarvoor is geslaagd » (Parl. St., Kamer, 2008-2009, DOC
52-1607/001, p. 82). 52-1607/001, p. 82).
B.4.1. Teneinde de uitgaven van de ziekte- en invaliditeitsverzekering B.4.1. Teneinde de uitgaven van de ziekte- en invaliditeitsverzekering
te beperken en de mogelijkheid te behouden om die te beheersen, komt te beperken en de mogelijkheid te behouden om die te beheersen, komt
het in beginsel enkel aan de wetgever toe om te bepalen welke het in beginsel enkel aan de wetgever toe om te bepalen welke
geneeskundige verstrekkingen worden terugbetaald door de verzekering geneeskundige verstrekkingen worden terugbetaald door de verzekering
voor geneeskundige verzorging en zijn beleid ter zake te wijzigen, voor geneeskundige verzorging en zijn beleid ter zake te wijzigen,
zonder dat het Hof zijn beoordeling ter zake in de plaats vermag te zonder dat het Hof zijn beoordeling ter zake in de plaats vermag te
stellen van die van de wetgever. stellen van die van de wetgever.
B.4.2. Het behoort eveneens tot de verantwoordelijkheid van de B.4.2. Het behoort eveneens tot de verantwoordelijkheid van de
wetgever, wanneer hij voorziet in de terugbetaling van geneeskundige wetgever, wanneer hij voorziet in de terugbetaling van geneeskundige
verstrekkingen, om zich ervan te vergewissen dat die uitgaan van verstrekkingen, om zich ervan te vergewissen dat die uitgaan van
daartoe bevoegde en gekwalificeerde personen. In dat opzicht is het daartoe bevoegde en gekwalificeerde personen. In dat opzicht is het
niet zonder redelijke verantwoording de terugbetaling van de niet zonder redelijke verantwoording de terugbetaling van de
verstrekkingen in het kader van de bijstand bij tabaksontwenning te verstrekkingen in het kader van de bijstand bij tabaksontwenning te
beperken tot die welke uitgaan van, naast de doctors in de beperken tot die welke uitgaan van, naast de doctors in de
geneeskunde, de personen die een basisopleiding hebben gevolgd als geneeskunde, de personen die een basisopleiding hebben gevolgd als
ofwel beoefenaar van een gezondheidszorgberoep in de zin van het ofwel beoefenaar van een gezondheidszorgberoep in de zin van het
koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967, ofwel psycholoog en koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967, ofwel psycholoog en
die zijn geslaagd voor een specifieke opleiding. De problematiek van die zijn geslaagd voor een specifieke opleiding. De problematiek van
de tabaksontwenning houdt immers verband met de gezondheid en vertoont de tabaksontwenning houdt immers verband met de gezondheid en vertoont
psychologische aspecten, zodat de wetgever vermocht ervan uit te gaan psychologische aspecten, zodat de wetgever vermocht ervan uit te gaan
dat de beroepsbeoefenaars in die sectoren het meest bekwaam zijn om dat de beroepsbeoefenaars in die sectoren het meest bekwaam zijn om
een kwalitatieve bijstand bij tabaksontwenning te verlenen. een kwalitatieve bijstand bij tabaksontwenning te verlenen.
B.5. Uit hetgeen voorafgaat, vloeit voort dat de in het geding zijnde B.5. Uit hetgeen voorafgaat, vloeit voort dat de in het geding zijnde
bepaling, in zoverre zij de mogelijkheid om als tabacoloog te worden bepaling, in zoverre zij de mogelijkheid om als tabacoloog te worden
erkend, beperkt tot de licentiaten in de psychologie en de beoefenaars erkend, beperkt tot de licentiaten in de psychologie en de beoefenaars
van een gezondheidszorgberoep in de zin van het koninklijk besluit nr. van een gezondheidszorgberoep in de zin van het koninklijk besluit nr.
78 van 10 november 1967 die zijn geslaagd voor de eindproeven van een 78 van 10 november 1967 die zijn geslaagd voor de eindproeven van een
erkende specifieke opleiding in tabacologie, niet zonder redelijke erkende specifieke opleiding in tabacologie, niet zonder redelijke
verantwoording is. verantwoording is.
Het onderzoek van de in het geding zijnde bepaling in het licht van Het onderzoek van de in het geding zijnde bepaling in het licht van
artikel 23 van de Grondwet, van artikel 14 van het Europees Verdrag artikel 23 van de Grondwet, van artikel 14 van het Europees Verdrag
voor de rechten van de mens en van artikel 1 van het Europees Sociaal voor de rechten van de mens en van artikel 1 van het Europees Sociaal
Handvest leidt niet tot een andere conclusie. Het Hof moet voorts Handvest leidt niet tot een andere conclusie. Het Hof moet voorts
nagaan of de in het geding zijnde bepaling bestaanbaar is met de nagaan of de in het geding zijnde bepaling bestaanbaar is met de
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het
beginsel van rechtszekerheid. beginsel van rechtszekerheid.
B.6. Indien de wetgever een beleidswijziging noodzakelijk acht, vermag B.6. Indien de wetgever een beleidswijziging noodzakelijk acht, vermag
hij te oordelen dat die beleidswijziging met onmiddellijke ingang moet hij te oordelen dat die beleidswijziging met onmiddellijke ingang moet
worden doorgevoerd en is hij in beginsel niet ertoe gehouden in een worden doorgevoerd en is hij in beginsel niet ertoe gehouden in een
overgangsregeling te voorzien. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet overgangsregeling te voorzien. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet
zijn slechts geschonden indien de overgangsregeling of de ontstentenis zijn slechts geschonden indien de overgangsregeling of de ontstentenis
daarvan tot een verschil in behandeling leidt waarvoor geen redelijke daarvan tot een verschil in behandeling leidt waarvoor geen redelijke
verantwoording bestaat of indien aan het vertrouwensbeginsel op verantwoording bestaat of indien aan het vertrouwensbeginsel op
buitensporige wijze afbreuk wordt gedaan. buitensporige wijze afbreuk wordt gedaan.
B.7. Te dezen bestaat de draagwijdte, noch het gevolg van de in het B.7. Te dezen bestaat de draagwijdte, noch het gevolg van de in het
geding zijnde bepaling erin de betrokken tabacologen wier geding zijnde bepaling erin de betrokken tabacologen wier
verstrekkingen niet voorheen het voorwerp hebben uitgemaakt noch het verstrekkingen niet voorheen het voorwerp hebben uitgemaakt noch het
voorwerp kunnen uitmaken van een terugbetaling door de verzekering voorwerp kunnen uitmaken van een terugbetaling door de verzekering
voor geneeskundige verzorging, te beletten hun beroep verder uit te voor geneeskundige verzorging, te beletten hun beroep verder uit te
oefenen. Zij maakt derhalve geen inbreuk op het vertrouwensbeginsel. oefenen. Zij maakt derhalve geen inbreuk op het vertrouwensbeginsel.
B.8. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. B.8. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.
Om die redenen, Om die redenen,
het Hof het Hof
zegt voor recht : zegt voor recht :
Artikel 37, § 20, derde lid, van de wet betreffende de verplichte Artikel 37, § 20, derde lid, van de wet betreffende de verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen,
gecoördineerd op 14 juli 1994, schendt niet de artikelen 10 en 11 van gecoördineerd op 14 juli 1994, schendt niet de artikelen 10 en 11 van
de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 23 van de de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 23 van de
Grondwet, met artikel 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van Grondwet, met artikel 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van
de mens, met artikel 1 van het Europees Sociaal Handvest en met het de mens, met artikel 1 van het Europees Sociaal Handvest en met het
beginsel van rechtszekerheid. beginsel van rechtszekerheid.
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof,
op 3 maart 2016. op 3 maart 2016.
De griffier, De griffier,
F. Meersschaut F. Meersschaut
De voorzitter, De voorzitter,
J. Spreutels J. Spreutels
^