← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 17/2016 van 3 februari 2016 Rolnummer : 6114 In zake : de
prejudiciële vraag betreffende artikel 42, § 2, 2°, van het Vlaamse decreet van 22 december 1995
houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 199 Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit rechter A. Alen,
waarnemend voorzitter, voorzitter J. S(...)"
| Uittreksel uit arrest nr. 17/2016 van 3 februari 2016 Rolnummer : 6114 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 42, § 2, 2°, van het Vlaamse decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 199 Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit rechter A. Alen, waarnemend voorzitter, voorzitter J. S(...) | Uittreksel uit arrest nr. 17/2016 van 3 februari 2016 Rolnummer : 6114 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 42, § 2, 2°, van het Vlaamse decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 199 Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit rechter A. Alen, waarnemend voorzitter, voorzitter J. S(...) |
|---|---|
| GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
| Uittreksel uit arrest nr. 17/2016 van 3 februari 2016 | Uittreksel uit arrest nr. 17/2016 van 3 februari 2016 |
| Rolnummer : 6114 | Rolnummer : 6114 |
| In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 42, § 2, 2°, van | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 42, § 2, 2°, van |
| het Vlaamse decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot | het Vlaamse decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot |
| begeleiding van de begroting 1996, gesteld door de Nederlandstalige | begeleiding van de begroting 1996, gesteld door de Nederlandstalige |
| Rechtbank van eerste aanleg te Brussel. | Rechtbank van eerste aanleg te Brussel. |
| Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
| samengesteld uit rechter A. Alen, waarnemend voorzitter, voorzitter J. | samengesteld uit rechter A. Alen, waarnemend voorzitter, voorzitter J. |
| Spreutels, en de rechters J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van | Spreutels, en de rechters J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van |
| Goey, P. Nihoul en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. | Goey, P. Nihoul en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. |
| Meersschaut, onder voorzitterschap van rechter A. Alen, | Meersschaut, onder voorzitterschap van rechter A. Alen, |
| wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
| Bij vonnis van 31 oktober 2014 in zake An Ruyters tegen het Vlaamse | Bij vonnis van 31 oktober 2014 in zake An Ruyters tegen het Vlaamse |
| Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op | Gewest, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op |
| 10 december 2014, heeft de Nederlandstalige Rechtbank van eerste | 10 december 2014, heeft de Nederlandstalige Rechtbank van eerste |
| aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : | aanleg te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
| « Schendt het artikel 42, § 2, 2°, van het Vlaamse decreet van 22 | « Schendt het artikel 42, § 2, 2°, van het Vlaamse decreet van 22 |
| december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting | december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting |
| 1996, zoals gewijzigd door artikel 7 van het decreet van 8 juli 1997, | 1996, zoals gewijzigd door artikel 7 van het decreet van 8 juli 1997, |
| de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het enkel voorziet in | de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het enkel voorziet in |
| een vrijstelling van heffing voor de volle eigenaars, | een vrijstelling van heffing voor de volle eigenaars, |
| vruchtgebruikers, erfpachters en opstalhouders van gebouwen en/of | vruchtgebruikers, erfpachters en opstalhouders van gebouwen en/of |
| woningen die krachtens het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming | woningen die krachtens het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming |
| van monumenten en stads- en dorpsgezichten beschermd zijn als monument | van monumenten en stads- en dorpsgezichten beschermd zijn als monument |
| en waarvoor hetzij bij de bevoegde overheid een ontvankelijk verklaard | en waarvoor hetzij bij de bevoegde overheid een ontvankelijk verklaard |
| restauratiepremiedossier is ingediend (in welk geval de vrijstelling | restauratiepremiedossier is ingediend (in welk geval de vrijstelling |
| beperkt is tot de termijn van de behandeling) of waarvoor de bevoegde | beperkt is tot de termijn van de behandeling) of waarvoor de bevoegde |
| overheid attesteert dat het beschermde gebouw en/of woning in de | overheid attesteert dat het beschermde gebouw en/of woning in de |
| bestaande toestand bewaard mag blijven, terwijl overeenkomstig artikel | bestaande toestand bewaard mag blijven, terwijl overeenkomstig artikel |
| 4, laatste lid, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen | 4, laatste lid, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen |
| ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van | ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van |
| bedrijfsruimten, de verwaarloosde en/of leegstaande bedrijfsruimten | bedrijfsruimten, de verwaarloosde en/of leegstaande bedrijfsruimten |
| niet in de inventaris worden opgenomen wanneer deze in het kader van | niet in de inventaris worden opgenomen wanneer deze in het kader van |
| het decreet van 3 maart 1976 beschermd zijn als monument, zonder | het decreet van 3 maart 1976 beschermd zijn als monument, zonder |
| toevoeging van bijkomende voorwaarden, hetgeen in hoofde van de | toevoeging van bijkomende voorwaarden, hetgeen in hoofde van de |
| eigenaars van deze bedrijfsruimten gelijkstaat met een niet in tijd | eigenaars van deze bedrijfsruimten gelijkstaat met een niet in tijd |
| beperkte vrijstelling van heffing ? ». | beperkte vrijstelling van heffing ? ». |
| Op 6 januari 2015 hebben de rechters-verslaggevers E. Derycke en P. | Op 6 januari 2015 hebben de rechters-verslaggevers E. Derycke en P. |
| Nihoul, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere | Nihoul, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere |
| wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, het Hof ervan in | wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, het Hof ervan in |
| kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te | kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te |
| stellen het onderzoek van de zaak af te doen met een arrest gewezen op | stellen het onderzoek van de zaak af te doen met een arrest gewezen op |
| voorafgaande rechtspleging. | voorafgaande rechtspleging. |
| (...) | (...) |
| Bij beschikking van 4 februari 2015 heeft het Hof beslist de zaak | Bij beschikking van 4 februari 2015 heeft het Hof beslist de zaak |
| overeenkomstig de gewone rechtspleging voort te zetten. | overeenkomstig de gewone rechtspleging voort te zetten. |
| (...) | (...) |
| III. In rechte | III. In rechte |
| (...) | (...) |
| B.1.1. De prejudiciële vraag betreft artikel 42, § 2, 2°, van het | B.1.1. De prejudiciële vraag betreft artikel 42, § 2, 2°, van het |
| Vlaamse decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot | Vlaamse decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot |
| begeleiding van de begroting 1996 (hierna : het decreet van 22 | begeleiding van de begroting 1996 (hierna : het decreet van 22 |
| december 1995), zoals gewijzigd bij artikel 7 van het decreet van 8 | december 1995), zoals gewijzigd bij artikel 7 van het decreet van 8 |
| juli 1997 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de | juli 1997 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de |
| begroting 1997 (hierna : het decreet van 8 juli 1997) en vóór de | begroting 1997 (hierna : het decreet van 8 juli 1997) en vóór de |
| opheffing ervan bij artikel 12.1.10 van het decreet van 12 juli 2013 | opheffing ervan bij artikel 12.1.10 van het decreet van 12 juli 2013 |
| betreffende het onroerend erfgoed. | betreffende het onroerend erfgoed. |
| Artikel 42, § 2, 2°, zoals van toepassing op het geschil voor de | Artikel 42, § 2, 2°, zoals van toepassing op het geschil voor de |
| verwijzende rechter, bepaalde : | verwijzende rechter, bepaalde : |
| « De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 27, op een van | « De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 27, op een van |
| de volgende gebouwen en/of woningen wordt vrijgesteld van de heffing : | de volgende gebouwen en/of woningen wordt vrijgesteld van de heffing : |
| [...] | [...] |
| 2° de gebouwen en/of woningen die krachtens het decreet van 3 maart | 2° de gebouwen en/of woningen die krachtens het decreet van 3 maart |
| 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten zijn | 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten zijn |
| beschermd als monument en waarvoor a) ofwel bij de bevoegde overheid | beschermd als monument en waarvoor a) ofwel bij de bevoegde overheid |
| een ontvankelijk verklaard restauratiepremiedossier is ingediend, | een ontvankelijk verklaard restauratiepremiedossier is ingediend, |
| gedurende de termijn van behandeling; b) ofwel de bevoegde overheid | gedurende de termijn van behandeling; b) ofwel de bevoegde overheid |
| attesteert dat het beschermde gebouw en/of woning in de bestaande | attesteert dat het beschermde gebouw en/of woning in de bestaande |
| toestand mag bewaard blijven. Dit attest vermeldt voor welke termijn | toestand mag bewaard blijven. Dit attest vermeldt voor welke termijn |
| en voor welke lijsten, waarop de gebouwen en/of woningen zijn | en voor welke lijsten, waarop de gebouwen en/of woningen zijn |
| geïnventariseerd, vrijstelling wordt verleend ». | geïnventariseerd, vrijstelling wordt verleend ». |
| B.1.2. Artikel 4, laatste lid, van het decreet van 19 april 1995 | B.1.2. Artikel 4, laatste lid, van het decreet van 19 april 1995 |
| houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en | houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en |
| verwaarlozing van bedrijfsruimten (hierna : het Decreet | verwaarlozing van bedrijfsruimten (hierna : het Decreet |
| Bedrijfsruimten), vóór de opheffing ervan bij artikel 12.1.8 van het | Bedrijfsruimten), vóór de opheffing ervan bij artikel 12.1.8 van het |
| decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed bepaalde : | decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed bepaalde : |
| « In de Inventaris worden echter niet geregistreerd : | « In de Inventaris worden echter niet geregistreerd : |
| 1° bedrijfsruimten waarop een onteigeningsbeslissing rust of waarvoor | 1° bedrijfsruimten waarop een onteigeningsbeslissing rust of waarvoor |
| een procedure tot onteigening is ingezet; | een procedure tot onteigening is ingezet; |
| 2° bedrijfsruimten die in het kader van het decreet van 3 maart 1976 | 2° bedrijfsruimten die in het kader van het decreet van 3 maart 1976 |
| tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten beschermd | tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten beschermd |
| zijn als monument of stads- en dorpsgezicht of die bij ministerieel | zijn als monument of stads- en dorpsgezicht of die bij ministerieel |
| besluit opgenomen zijn in een ontwerp van lijst tot bescherming in het | besluit opgenomen zijn in een ontwerp van lijst tot bescherming in het |
| kader van het voormelde decreet ». | kader van het voormelde decreet ». |
| B.2. De verwijzende rechter verzoekt het Hof na te gaan of de in het | B.2. De verwijzende rechter verzoekt het Hof na te gaan of de in het |
| geding zijnde bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt | geding zijnde bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt |
| doordat zij enkel voorzag in een tijdelijke en voorwaardelijke | doordat zij enkel voorzag in een tijdelijke en voorwaardelijke |
| vrijstelling van heffing voor de houders van zakelijke rechten van | vrijstelling van heffing voor de houders van zakelijke rechten van |
| gebouwen en/of woningen die beschermd zijn als monument, terwijl | gebouwen en/of woningen die beschermd zijn als monument, terwijl |
| overeenkomstig artikel 4, laatste lid, van het Decreet Bedrijfsruimten | overeenkomstig artikel 4, laatste lid, van het Decreet Bedrijfsruimten |
| wordt voorzien in een definitieve vrijstelling van heffing voor de | wordt voorzien in een definitieve vrijstelling van heffing voor de |
| houders van zakelijke rechten van bedrijfsruimten die beschermd zijn | houders van zakelijke rechten van bedrijfsruimten die beschermd zijn |
| als monument daar voormelde bedrijfsruimten niet worden opgenomen in | als monument daar voormelde bedrijfsruimten niet worden opgenomen in |
| de inventaris zonder toevoeging van bijkomende voorwaarden. | de inventaris zonder toevoeging van bijkomende voorwaarden. |
| B.3.1. De decreten vermeld in de prejudiciële vraag, zijnde, | B.3.1. De decreten vermeld in de prejudiciële vraag, zijnde, |
| enerzijds, het decreet van 22 december 1995 en, anderzijds, het | enerzijds, het decreet van 22 december 1995 en, anderzijds, het |
| Decreet Bedrijfsruimten, passen in het kader van het beleid van de | Decreet Bedrijfsruimten, passen in het kader van het beleid van de |
| decreetgever tot verbetering van de kwaliteit van de leef- en | decreetgever tot verbetering van de kwaliteit van de leef- en |
| woonomgeving. | woonomgeving. |
| Volgens de decreetgever zijn verwaarlozing, leegstand en de | Volgens de decreetgever zijn verwaarlozing, leegstand en de |
| bedenkelijke woonkwaliteit van sommige woningen « symptoom en oorzaak | bedenkelijke woonkwaliteit van sommige woningen « symptoom en oorzaak |
| [...], van de achteruitgang van het leefklimaat, van de sociale | [...], van de achteruitgang van het leefklimaat, van de sociale |
| achterstelling van de bewoners en uiteindelijk van de desintegratie | achterstelling van de bewoners en uiteindelijk van de desintegratie |
| van het sociale en maatschappelijke weefsel » (Parl. St., Vlaamse | van het sociale en maatschappelijke weefsel » (Parl. St., Vlaamse |
| Raad, 1995-1996, nr. 147/1, pp. 15-16). | Raad, 1995-1996, nr. 147/1, pp. 15-16). |
| Ook inzake leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten stelt de | Ook inzake leegstaande en verwaarloosde bedrijfsruimten stelt de |
| decreetgever dat « dergelijke panden [...] bovendien een negatieve | decreetgever dat « dergelijke panden [...] bovendien een negatieve |
| invloed uit [oefenen] op de omgeving waardoor de aanpalende wijk(en) | invloed uit [oefenen] op de omgeving waardoor de aanpalende wijk(en) |
| of buurt(en) eveneens in een verkrottingspiraal komen te zitten. | of buurt(en) eveneens in een verkrottingspiraal komen te zitten. |
| Dergelijke leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimten moeten dan | Dergelijke leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimten moeten dan |
| ook worden beschouwd als probleemgebieden zowel vanuit een economisch | ook worden beschouwd als probleemgebieden zowel vanuit een economisch |
| oogpunt als vanuit het streven naar een kwaliteitsvolle leef- en | oogpunt als vanuit het streven naar een kwaliteitsvolle leef- en |
| woonomgeving » (Parl. St., Vlaamse Raad, 1993-1994, nr. 591/1, p. 2). | woonomgeving » (Parl. St., Vlaamse Raad, 1993-1994, nr. 591/1, p. 2). |
| B.3.2. Met de leegstandsheffingen streeft de decreetgever een | B.3.2. Met de leegstandsheffingen streeft de decreetgever een |
| drievoudige doelstelling na. De heffingen hebben allereerst een | drievoudige doelstelling na. De heffingen hebben allereerst een |
| ontradend effect, ten tweede werken ze bestraffend ten aanzien van | ontradend effect, ten tweede werken ze bestraffend ten aanzien van |
| degenen die door leegstand en verwaarlozing bijdragen tot de | degenen die door leegstand en verwaarlozing bijdragen tot de |
| verloedering van de leef- en omgevingskwaliteit en ten derde dienen ze | verloedering van de leef- en omgevingskwaliteit en ten derde dienen ze |
| als financieringsbron voor initiatieven die de leef- en | als financieringsbron voor initiatieven die de leef- en |
| omgevingskwaliteit verbeteren (Parl. St., Vlaamse Raad, 1995-1996, nr. | omgevingskwaliteit verbeteren (Parl. St., Vlaamse Raad, 1995-1996, nr. |
| 147/1, p. 16; Parl. St., Vlaamse Raad, 1993-1994, nr. 591/1, pp. | 147/1, p. 16; Parl. St., Vlaamse Raad, 1993-1994, nr. 591/1, pp. |
| 3-47). | 3-47). |
| B.3.3. Het decreet van 22 december 1995 belast leegstaande en/of | B.3.3. Het decreet van 22 december 1995 belast leegstaande en/of |
| verwaarloosde gebouwen alsook de leegstaande, verwaarloosde, | verwaarloosde gebouwen alsook de leegstaande, verwaarloosde, |
| ongeschikte of onbewoonbaar verklaarde woningen. Een woning is, | ongeschikte of onbewoonbaar verklaarde woningen. Een woning is, |
| overeenkomstig artikel 24, 6°, van dat decreet zoals van toepassing in | overeenkomstig artikel 24, 6°, van dat decreet zoals van toepassing in |
| het geschil voor de verwijzende rechter, « elk onroerend goed of deel | het geschil voor de verwijzende rechter, « elk onroerend goed of deel |
| ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin | ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin |
| of alleenstaande ». | of alleenstaande ». |
| Het Decreet Bedrijfsruimten belast de leegstaande en/of verwaarloosde | Het Decreet Bedrijfsruimten belast de leegstaande en/of verwaarloosde |
| bedrijfsruimten. Een bedrijfsruimte is, overeenkomstig artikel 2 van | bedrijfsruimten. Een bedrijfsruimte is, overeenkomstig artikel 2 van |
| dat decreet, « de verzameling van alle percelen waarop zich minstens | dat decreet, « de verzameling van alle percelen waarop zich minstens |
| één bedrijfsgebouw bevindt, als één geheel te beschouwen en waar een | één bedrijfsgebouw bevindt, als één geheel te beschouwen en waar een |
| economische activiteit heeft plaatsgevonden of plaatsvindt. Deze | economische activiteit heeft plaatsgevonden of plaatsvindt. Deze |
| verzameling heeft een minimale oppervlakte van vijf aren. Uitgesloten | verzameling heeft een minimale oppervlakte van vijf aren. Uitgesloten |
| is de bedrijfsruimte waarin de woning van de eigenaar een | is de bedrijfsruimte waarin de woning van de eigenaar een |
| niet-afsplitsbaar onderdeel uitmaakt van het bedrijfsgebouw en dat nog | niet-afsplitsbaar onderdeel uitmaakt van het bedrijfsgebouw en dat nog |
| effectief wordt benut als verblijfplaats ». | effectief wordt benut als verblijfplaats ». |
| Beide decreten kunnen als complementair worden beschouwd in die zin | Beide decreten kunnen als complementair worden beschouwd in die zin |
| dat elk leegstaand en/of verwaarloosd onroerend goed in beginsel aan | dat elk leegstaand en/of verwaarloosd onroerend goed in beginsel aan |
| een leegstandsheffing wordt onderworpen (zie ook Parl. St., Vlaamse | een leegstandsheffing wordt onderworpen (zie ook Parl. St., Vlaamse |
| Raad, 1995-1996, nr. 147/1, p. 17). | Raad, 1995-1996, nr. 147/1, p. 17). |
| B.4.1. De prejudiciële vraag noopt tot een vergelijking tussen, | B.4.1. De prejudiciële vraag noopt tot een vergelijking tussen, |
| enerzijds, de houder van een zakelijk recht, bedoeld in artikel 27 van | enerzijds, de houder van een zakelijk recht, bedoeld in artikel 27 van |
| het decreet van 22 december 1995, op een leegstaand en/of verwaarloosd | het decreet van 22 december 1995, op een leegstaand en/of verwaarloosd |
| gebouw of woning die in het kader van het decreet van 3 maart 1976 tot | gebouw of woning die in het kader van het decreet van 3 maart 1976 tot |
| bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten (hierna : | bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten (hierna : |
| decreet van 3 maart 1976) als monument is beschermd en, anderzijds, de | decreet van 3 maart 1976) als monument is beschermd en, anderzijds, de |
| eigenaar van een leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimte die | eigenaar van een leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimte die |
| eveneens als monument is beschermd. | eveneens als monument is beschermd. |
| Artikel 2.2 van het laatstgenoemde decreet definieert het monument als | Artikel 2.2 van het laatstgenoemde decreet definieert het monument als |
| : « een onroerend goed, werk van de mens of van de natuur of van beide | : « een onroerend goed, werk van de mens of van de natuur of van beide |
| samen, dat van algemeen belang is omwille van zijn artistieke, | samen, dat van algemeen belang is omwille van zijn artistieke, |
| wetenschappelijke, historische, volkskundige, | wetenschappelijke, historische, volkskundige, |
| industrieel-archeologische of andere sociaal-culturele waarde, met | industrieel-archeologische of andere sociaal-culturele waarde, met |
| inbegrip van de cultuurgoederen die er integrerend deel van uitmaken, | inbegrip van de cultuurgoederen die er integrerend deel van uitmaken, |
| inzonderheid de bijhorende uitrusting en de decoratieve elementen ». | inzonderheid de bijhorende uitrusting en de decoratieve elementen ». |
| B.4.2. De vrijstellingsregeling voor de onroerende goederen beschermd | B.4.2. De vrijstellingsregeling voor de onroerende goederen beschermd |
| in het kader van het decreet van 3 maart 1976 is in het Decreet | in het kader van het decreet van 3 maart 1976 is in het Decreet |
| Bedrijfsruimten anders geregeld dan in het decreet van 22 december | Bedrijfsruimten anders geregeld dan in het decreet van 22 december |
| 1995. | 1995. |
| B.4.3. Overeenkomstig het vroegere artikel 4, vijfde lid, 2°, van het | B.4.3. Overeenkomstig het vroegere artikel 4, vijfde lid, 2°, van het |
| Decreet Bedrijfsruimten worden de onroerende goederen die zijn | Decreet Bedrijfsruimten worden de onroerende goederen die zijn |
| beschermd als monument of als stads- en dorpsgezicht of die bij | beschermd als monument of als stads- en dorpsgezicht of die bij |
| ministerieel besluit zijn opgenomen in een ontwerp van lijst tot | ministerieel besluit zijn opgenomen in een ontwerp van lijst tot |
| bescherming in het kader van het decreet, niet geregistreerd in de | bescherming in het kader van het decreet, niet geregistreerd in de |
| inventaris van geheel of gedeeltelijk leegstaande en/of verwaarloosde | inventaris van geheel of gedeeltelijk leegstaande en/of verwaarloosde |
| bedrijfsruimten. | bedrijfsruimten. |
| De eigenaars van bedrijfsruimten die zijn beschermd als monument | De eigenaars van bedrijfsruimten die zijn beschermd als monument |
| worden bijgevolg niet onderworpen aan de leegstandsheffing. | worden bijgevolg niet onderworpen aan de leegstandsheffing. |
| B.4.4. Artikel 42, § 2, 2°, van het decreet van 22 december 1995 | B.4.4. Artikel 42, § 2, 2°, van het decreet van 22 december 1995 |
| bepaalde aanvankelijk dat de gebouwen en/of woningen die krachtens het | bepaalde aanvankelijk dat de gebouwen en/of woningen die krachtens het |
| decreet van 3 maart 1976 zijn beschermd als monument of stads- en | decreet van 3 maart 1976 zijn beschermd als monument of stads- en |
| dorpsgezicht werden vrijgesteld van heffing gedurende de termijn van | dorpsgezicht werden vrijgesteld van heffing gedurende de termijn van |
| behandeling door de bevoegde overheid van het restauratiedossier. | behandeling door de bevoegde overheid van het restauratiedossier. |
| Bij het decreet van 8 juli 1997 houdende bepalingen tot begeleiding | Bij het decreet van 8 juli 1997 houdende bepalingen tot begeleiding |
| van de aanpassing van de begroting 1997, werd die vrijstelling | van de aanpassing van de begroting 1997, werd die vrijstelling |
| beperkt, om de volgende redenen : | beperkt, om de volgende redenen : |
| « De tweede paragraaf, 2° bevat 3 wijzigingen : | « De tweede paragraaf, 2° bevat 3 wijzigingen : |
| - [...] | - [...] |
| - niet meer alle restauratiedossiers, maar alleen ontvankelijk | - niet meer alle restauratiedossiers, maar alleen ontvankelijk |
| verklaarde restauratiepremiedossiers geven nog een grond voor de | verklaarde restauratiepremiedossiers geven nog een grond voor de |
| vrijstelling. Dit houdt in dat de houder van het zakelijk recht op een | vrijstelling. Dit houdt in dat de houder van het zakelijk recht op een |
| beschermd document [lees : monument] vrijgesteld wordt als de bevoegde | beschermd document [lees : monument] vrijgesteld wordt als de bevoegde |
| overheid het bestek van zijn restauratiepremiedossier goedkeurt en de | overheid het bestek van zijn restauratiepremiedossier goedkeurt en de |
| werken principieel in aanmerking komen voor een restauratiepremie. De | werken principieel in aanmerking komen voor een restauratiepremie. De |
| vrijstelling geldt zoals voorheen, vanaf de indiening van een volledig | vrijstelling geldt zoals voorheen, vanaf de indiening van een volledig |
| bevonden aanvraag tot de definitieve oplevering van de werken. | bevonden aanvraag tot de definitieve oplevering van de werken. |
| - Principieel wordt ook voor beschermde monumenten herstel en | - Principieel wordt ook voor beschermde monumenten herstel en |
| hergebruik nagestreefd, maar in sommige gevallen is dit vanuit het | hergebruik nagestreefd, maar in sommige gevallen is dit vanuit het |
| standpunt van patrimoniumzorg en -behoud niet wenselijk. Zo zou door | standpunt van patrimoniumzorg en -behoud niet wenselijk. Zo zou door |
| herstel, voorzover dat nog mogelijk is, en ingebruikname van een | herstel, voorzover dat nog mogelijk is, en ingebruikname van een |
| historisch waardevolle ruïne, dit bebouwd goed zijn unieke waarde | historisch waardevolle ruïne, dit bebouwd goed zijn unieke waarde |
| verliezen. Vandaar dat voor dergelijke panden, die in hun bestaande | verliezen. Vandaar dat voor dergelijke panden, die in hun bestaande |
| toestand bewaard mogen blijven, een vrijstelling wordt gegeven. De | toestand bewaard mogen blijven, een vrijstelling wordt gegeven. De |
| diensten die bevoegd zijn inzake monumenten, zijn het best geplaatst | diensten die bevoegd zijn inzake monumenten, zijn het best geplaatst |
| om daarover te oordelen, zodat van hen een attest wordt gevraagd » | om daarover te oordelen, zodat van hen een attest wordt gevraagd » |
| (Parl. St., Vlaams Parlement, 1996-1997, nr. 660/1, p. 4). | (Parl. St., Vlaams Parlement, 1996-1997, nr. 660/1, p. 4). |
| De in het geding zijnde bepaling voorziet sindsdien slechts in een | De in het geding zijnde bepaling voorziet sindsdien slechts in een |
| vrijstelling van de leegstandsheffing voor de houders van zakelijke | vrijstelling van de leegstandsheffing voor de houders van zakelijke |
| rechten op leegstaande gebouwen of woningen indien het gebouw of de | rechten op leegstaande gebouwen of woningen indien het gebouw of de |
| woning is beschermd als monument en indien aan een aantal voorwaarden | woning is beschermd als monument en indien aan een aantal voorwaarden |
| is voldaan. De vrijstelling is tevens tijdelijk, namelijk hetzij | is voldaan. De vrijstelling is tevens tijdelijk, namelijk hetzij |
| gedurende de termijn voor de behandeling van het restauratiedossier, | gedurende de termijn voor de behandeling van het restauratiedossier, |
| hetzij gedurende de termijn vermeld in het attest. | hetzij gedurende de termijn vermeld in het attest. |
| Houders van zakelijke rechten op leegstaande gebouwen of woningen | Houders van zakelijke rechten op leegstaande gebouwen of woningen |
| beschermd als monument komen bijgevolg niet langer in aanmerking voor | beschermd als monument komen bijgevolg niet langer in aanmerking voor |
| een definitieve en onvoorwaardelijke vrijstelling van de heffing. | een definitieve en onvoorwaardelijke vrijstelling van de heffing. |
| B.5.1. Het behoort tot de beoordelingsbevoegdheid van de decreetgever | B.5.1. Het behoort tot de beoordelingsbevoegdheid van de decreetgever |
| om, wanneer hij een belasting heft, de vrijstellingen en de | om, wanneer hij een belasting heft, de vrijstellingen en de |
| modaliteiten daarvan te bepalen. Ook al hebben het decreet van 22 | modaliteiten daarvan te bepalen. Ook al hebben het decreet van 22 |
| december 1995 en het Decreet Bedrijfsruimten dezelfde doelstelling en | december 1995 en het Decreet Bedrijfsruimten dezelfde doelstelling en |
| bedienen zij zich daartoe van hetzelfde instrument, namelijk een | bedienen zij zich daartoe van hetzelfde instrument, namelijk een |
| leegstandsheffing, toch verplicht dit de decreetgever niet om op alle | leegstandsheffing, toch verplicht dit de decreetgever niet om op alle |
| punten een identieke regeling uit te werken. Hij vermag meer bepaald | punten een identieke regeling uit te werken. Hij vermag meer bepaald |
| rekening te houden met bepaalde specifieke kenmerken van | rekening te houden met bepaalde specifieke kenmerken van |
| respectievelijk bedrijfsruimten, gebouwen en woningen. | respectievelijk bedrijfsruimten, gebouwen en woningen. |
| B.5.2. De decreetgever kan evenwel, zonder het beginsel van gelijkheid | B.5.2. De decreetgever kan evenwel, zonder het beginsel van gelijkheid |
| en niet-discriminatie te schenden, geen definitieve of | en niet-discriminatie te schenden, geen definitieve of |
| onvoorwaardelijke vrijstellingen verlenen aan sommige | onvoorwaardelijke vrijstellingen verlenen aan sommige |
| belastingplichtigen en ze weigeren aan anderen die met hen | belastingplichtigen en ze weigeren aan anderen die met hen |
| vergelijkbaar zijn, indien dat verschil in behandeling zonder | vergelijkbaar zijn, indien dat verschil in behandeling zonder |
| redelijke verantwoording is. | redelijke verantwoording is. |
| B.6.1. Krachtens artikel 11 van het decreet van 3 maart 1976 rust op | B.6.1. Krachtens artikel 11 van het decreet van 3 maart 1976 rust op |
| de eigenaars van een als monument beschermd onroerend goed de plicht | de eigenaars van een als monument beschermd onroerend goed de plicht |
| om, door de nodige instandhoudings- en onderhoudswerken, het goed in | om, door de nodige instandhoudings- en onderhoudswerken, het goed in |
| goede staat te behouden en het niet te ontsieren, te beschadigen of te | goede staat te behouden en het niet te ontsieren, te beschadigen of te |
| vernielen. | vernielen. |
| Een dergelijke verplichting waarborgt weliswaar dat die onroerende | Een dergelijke verplichting waarborgt weliswaar dat die onroerende |
| goederen niet worden verwaarloosd maar het behoedt ze niet tegen | goederen niet worden verwaarloosd maar het behoedt ze niet tegen |
| leegstand, zodat de onderwerping van de houders van zakelijke rechten | leegstand, zodat de onderwerping van de houders van zakelijke rechten |
| op onroerende goederen beschermd als monument aan de leegstandsheffing | op onroerende goederen beschermd als monument aan de leegstandsheffing |
| zou kunnen worden verantwoord ten opzichte van de doelstelling van de | zou kunnen worden verantwoord ten opzichte van de doelstelling van de |
| decreetgever de leegstand te bestrijden en de leef- en | decreetgever de leegstand te bestrijden en de leef- en |
| omgevingskwaliteit te verbeteren. | omgevingskwaliteit te verbeteren. |
| B.6.2. Het Hof dient evenwel te onderzoeken wat zou kunnen | B.6.2. Het Hof dient evenwel te onderzoeken wat zou kunnen |
| verantwoorden dat de houders van zakelijke rechten op gebouwen of | verantwoorden dat de houders van zakelijke rechten op gebouwen of |
| woningen beschermd als monument slechts op tijdelijke en | woningen beschermd als monument slechts op tijdelijke en |
| voorwaardelijke wijze konden worden vrijgesteld van de | voorwaardelijke wijze konden worden vrijgesteld van de |
| leegstandsheffing terwijl de eigenaars van bedrijfsruimten beschermd | leegstandsheffing terwijl de eigenaars van bedrijfsruimten beschermd |
| als monument toen nooit aan de leegstandsheffing werden onderworpen. | als monument toen nooit aan de leegstandsheffing werden onderworpen. |
| De reden aangegeven door de Vlaamse Regering, namelijk dat het Decreet | De reden aangegeven door de Vlaamse Regering, namelijk dat het Decreet |
| Bedrijfsruimten slechts van toepassing is op « grote en pure bedrijven | Bedrijfsruimten slechts van toepassing is op « grote en pure bedrijven |
| », waarbij de eigenaar, in geval van bescherming van de bedrijfsruimte | », waarbij de eigenaar, in geval van bescherming van de bedrijfsruimte |
| als monument, met de leegstand wordt « geconfronteerd » en vanwege de | als monument, met de leegstand wordt « geconfronteerd » en vanwege de |
| bescherming als monument zeer moeilijk herbestemming kan vinden, kan | bescherming als monument zeer moeilijk herbestemming kan vinden, kan |
| geen voldoende verantwoording bieden voor het verschil in behandeling. | geen voldoende verantwoording bieden voor het verschil in behandeling. |
| Uit het bepaalde in artikel 24, 6°, van het decreet van 22 december | Uit het bepaalde in artikel 24, 6°, van het decreet van 22 december |
| 1995 volgt immers dat elk onroerend goed of deel ervan dat | 1995 volgt immers dat elk onroerend goed of deel ervan dat |
| hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of | hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of |
| alleenstaande, als een « woning » dient te worden beschouwd, zodat | alleenstaande, als een « woning » dient te worden beschouwd, zodat |
| grote onroerende goederen waarin geen economische activiteit heeft | grote onroerende goederen waarin geen economische activiteit heeft |
| plaatsgevonden of plaatsvindt, minstens ten dele als « woning » in de | plaatsgevonden of plaatsvindt, minstens ten dele als « woning » in de |
| zin van dat decreet kunnen worden beschouwd. Ook de houders van | zin van dat decreet kunnen worden beschouwd. Ook de houders van |
| zakelijke rechten op woningen beschermd als monument kunnen dus, | zakelijke rechten op woningen beschermd als monument kunnen dus, |
| vanwege de grootte en oppervlakte, de specifieke aard, de ligging en, | vanwege de grootte en oppervlakte, de specifieke aard, de ligging en, |
| in het bijzonder, de bescherming als monument, dezelfde problemen | in het bijzonder, de bescherming als monument, dezelfde problemen |
| ondervinden bij de herbestemming van onroerende goederen. | ondervinden bij de herbestemming van onroerende goederen. |
| Tevens volgt uit het bepaalde in artikel 24, 2°, van het decreet van | Tevens volgt uit het bepaalde in artikel 24, 2°, van het decreet van |
| 22 december 1995 dat elk onroerend goed dat geen bedrijfsgebouw is en | 22 december 1995 dat elk onroerend goed dat geen bedrijfsgebouw is en |
| niet hoofdzakelijk is bestemd voor huisvesting, als een « gebouw » | niet hoofdzakelijk is bestemd voor huisvesting, als een « gebouw » |
| dient te worden beschouwd, zodat grote onroerende goederen waarin geen | dient te worden beschouwd, zodat grote onroerende goederen waarin geen |
| economische activiteit heeft plaatsgevonden of plaatsvindt als « | economische activiteit heeft plaatsgevonden of plaatsvindt als « |
| gebouw » in de zin van dat decreet worden beschouwd. Ook de houders | gebouw » in de zin van dat decreet worden beschouwd. Ook de houders |
| van zakelijke rechten op gebouwen beschermd als monument kunnen dus, | van zakelijke rechten op gebouwen beschermd als monument kunnen dus, |
| vanwege de grootte en oppervlakte, de specifieke aard, de ligging en, | vanwege de grootte en oppervlakte, de specifieke aard, de ligging en, |
| in het bijzonder, de bescherming als monument, dezelfde problemen | in het bijzonder, de bescherming als monument, dezelfde problemen |
| ondervinden bij de herbestemming van onroerende goederen. | ondervinden bij de herbestemming van onroerende goederen. |
| B.7. Uit hetgeen voorafgaat blijkt dat de decreetgever de twee | B.7. Uit hetgeen voorafgaat blijkt dat de decreetgever de twee |
| vermelde categorieën van belastingplichtigen zonder redelijke | vermelde categorieën van belastingplichtigen zonder redelijke |
| verantwoording verschillend heeft behandeld. | verantwoording verschillend heeft behandeld. |
| B.8. De prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord. | B.8. De prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord. |
| Om die redenen, | Om die redenen, |
| het Hof | het Hof |
| zegt voor recht : | zegt voor recht : |
| Artikel 42, § 2, 2°, van het Vlaamse decreet van 22 december 1995 | Artikel 42, § 2, 2°, van het Vlaamse decreet van 22 december 1995 |
| houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, zoals | houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, zoals |
| gewijzigd bij het decreet van 8 juli 1997 houdende bepalingen tot | gewijzigd bij het decreet van 8 juli 1997 houdende bepalingen tot |
| begeleiding van de aanpassing van de begroting 1997, schendt de | begeleiding van de aanpassing van de begroting 1997, schendt de |
| artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het slechts op | artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het slechts op |
| voorwaardelijke wijze een vrijstelling van heffing mogelijk maakt voor | voorwaardelijke wijze een vrijstelling van heffing mogelijk maakt voor |
| de houders van zakelijke rechten, bedoeld in artikel 27 van hetzelfde | de houders van zakelijke rechten, bedoeld in artikel 27 van hetzelfde |
| decreet, op een leegstaand en/of verwaarloosd gebouw of woning die | decreet, op een leegstaand en/of verwaarloosd gebouw of woning die |
| krachtens het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten | krachtens het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten |
| en stads- en dorpsgezichten is beschermd als monument. | en stads- en dorpsgezichten is beschermd als monument. |
| Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel | Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel |
| 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
| op 3 februari 2016. | op 3 februari 2016. |
| De griffier, | De griffier, |
| F. Meersschaut | F. Meersschaut |
| De wnd. voorzitter, | De wnd. voorzitter, |
| A. Alen | A. Alen |