← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 150/2015 van 29 oktober 2015 Rolnummer : 5919 In zake :
het beroep tot vernietiging van de artikelen 96 en 136, tweede lid, van de wet van 1 december 2013 tot
hervorming van de gerechtelijke arrondissementen en tot w Het
Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters (...)"
Uittreksel uit arrest nr. 150/2015 van 29 oktober 2015 Rolnummer : 5919 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 96 en 136, tweede lid, van de wet van 1 december 2013 tot hervorming van de gerechtelijke arrondissementen en tot w Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters (...) | Uittreksel uit arrest nr. 150/2015 van 29 oktober 2015 Rolnummer : 5919 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 96 en 136, tweede lid, van de wet van 1 december 2013 tot hervorming van de gerechtelijke arrondissementen en tot w Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters (...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
Uittreksel uit arrest nr. 150/2015 van 29 oktober 2015 | Uittreksel uit arrest nr. 150/2015 van 29 oktober 2015 |
Rolnummer : 5919 | Rolnummer : 5919 |
In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 96 en 136, | In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 96 en 136, |
tweede lid, van de wet van 1 december 2013 tot hervorming van de | tweede lid, van de wet van 1 december 2013 tot hervorming van de |
gerechtelijke arrondissementen en tot wijziging van het Gerechtelijk | gerechtelijke arrondissementen en tot wijziging van het Gerechtelijk |
Wetboek met het oog op een grotere mobiliteit van de leden van de | Wetboek met het oog op een grotere mobiliteit van de leden van de |
rechterlijke orde, ingesteld door Anne Colin en anderen. | rechterlijke orde, ingesteld door Anne Colin en anderen. |
Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de | samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de |
rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Moerman, F. Daoût en T. Giet, | rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Moerman, F. Daoût en T. Giet, |
bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van | bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van |
voorzitter J. Spreutels, | voorzitter J. Spreutels, |
wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging | I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging |
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 6 juni 2014 | Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 6 juni 2014 |
ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 10 juni | ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 10 juni |
2014, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 96 en 136, | 2014, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 96 en 136, |
tweede lid, van de wet van 1 december 2013 tot hervorming van de | tweede lid, van de wet van 1 december 2013 tot hervorming van de |
gerechtelijke arrondissementen en tot wijziging van het Gerechtelijk | gerechtelijke arrondissementen en tot wijziging van het Gerechtelijk |
Wetboek met het oog op een grotere mobiliteit van de leden van de | Wetboek met het oog op een grotere mobiliteit van de leden van de |
rechterlijke orde (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 10 | rechterlijke orde (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 10 |
december 2013, tweede editie) door Anne Colin, Brigitte Gribomont, | december 2013, tweede editie) door Anne Colin, Brigitte Gribomont, |
Eric Labar, Bernard Lebeau, Christine Lessoye en Jean-Marc Ruchard, | Eric Labar, Bernard Lebeau, Christine Lessoye en Jean-Marc Ruchard, |
bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. P. Herman, advocaat bij de | bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. P. Herman, advocaat bij de |
balie te Charleroi. | balie te Charleroi. |
(...) | (...) |
II. In rechte | II. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. De verzoekende partijen leiden een enig middel af uit de | B.1. De verzoekende partijen leiden een enig middel af uit de |
schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in voorkomend | schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in voorkomend |
geval in samenhang gelezen met het rechtszekerheidsbeginsel, door de | geval in samenhang gelezen met het rechtszekerheidsbeginsel, door de |
artikelen 96 en 136 van de wet van 1 december 2013 tot hervorming van | artikelen 96 en 136 van de wet van 1 december 2013 tot hervorming van |
de gerechtelijke arrondissementen en tot wijziging van het | de gerechtelijke arrondissementen en tot wijziging van het |
Gerechtelijk Wetboek met het oog op een grotere mobiliteit van de | Gerechtelijk Wetboek met het oog op een grotere mobiliteit van de |
leden van de rechterlijke orde. Zij verwijten de wetgever dat hij de | leden van de rechterlijke orde. Zij verwijten de wetgever dat hij de |
aan de toegevoegde rechters toegekende weddebijslag heeft afgeschaft, | aan de toegevoegde rechters toegekende weddebijslag heeft afgeschaft, |
in tegenstelling tot de aan de gewezen korpschefs, hoofdgriffiers en | in tegenstelling tot de aan de gewezen korpschefs, hoofdgriffiers en |
hoofdsecretarissen toegekende weddebijslagen. | hoofdsecretarissen toegekende weddebijslagen. |
B.2.1. Artikel 96 van de bestreden wet bepaalt : | B.2.1. Artikel 96 van de bestreden wet bepaalt : |
« In artikel 357 van [het Gerechtelijk] Wetboek, laatstelijk gewijzigd | « In artikel 357 van [het Gerechtelijk] Wetboek, laatstelijk gewijzigd |
bij de wet van 29 december 2010, worden de volgende wijzigingen | bij de wet van 29 december 2010, worden de volgende wijzigingen |
aangebracht : | aangebracht : |
1° in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 6° opgeheven; | 1° in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 6° opgeheven; |
2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden ' en aan de | 2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden ' en aan de |
toegevoegde substituut-procureurs des Konings ' opgeheven ». | toegevoegde substituut-procureurs des Konings ' opgeheven ». |
Vóór de wijziging ervan bij de bestreden bepaling luidde artikel 357 | Vóór de wijziging ervan bij de bestreden bepaling luidde artikel 357 |
van het Gerechtelijk Wetboek : | van het Gerechtelijk Wetboek : |
« § 1. Toegekend worden : | « § 1. Toegekend worden : |
[...] | [...] |
6° een weddebijslag van 2 602,89 EUR aan de toegevoegde rechters | 6° een weddebijslag van 2 602,89 EUR aan de toegevoegde rechters |
bedoeld in artikel 86bis en aan de toegevoegde substituut-procureurs | bedoeld in artikel 86bis en aan de toegevoegde substituut-procureurs |
des Konings; deze weddebijslag wordt gehalveerd wanneer de laatste | des Konings; deze weddebijslag wordt gehalveerd wanneer de laatste |
weddebijslag bedoeld in artikel 360bis wordt toegekend; | weddebijslag bedoeld in artikel 360bis wordt toegekend; |
[...] ». | [...] ». |
B.2.2. Artikel 136 van de bestreden wet bepaalt : | B.2.2. Artikel 136 van de bestreden wet bepaalt : |
« De toepassing van deze wet kan geen afbreuk doen aan de wedden, de | « De toepassing van deze wet kan geen afbreuk doen aan de wedden, de |
weddeverhogingen, de weddebijslagen en pensioenen van de magistraten, | weddeverhogingen, de weddebijslagen en pensioenen van de magistraten, |
de hoofdgriffiers en hoofdsecretarissen, de griffiers, secretarissen, | de hoofdgriffiers en hoofdsecretarissen, de griffiers, secretarissen, |
en de personeelsleden van de griffies en parketsecretariaten die op | en de personeelsleden van de griffies en parketsecretariaten die op |
het ogenblik van de inwerkingtreding ervan in functie zijn. | het ogenblik van de inwerkingtreding ervan in functie zijn. |
In afwijking van het eerste lid behouden de toegevoegde rechters en | In afwijking van het eerste lid behouden de toegevoegde rechters en |
toegevoegde substituten bedoeld in artikel 150 de weddebijslag niet ». | toegevoegde substituten bedoeld in artikel 150 de weddebijslag niet ». |
B.3.1. Vóór de opheffing ervan bij artikel 23 van de bestreden wet, | B.3.1. Vóór de opheffing ervan bij artikel 23 van de bestreden wet, |
machtigde artikel 86bis van het Gerechtelijk Wetboek de Koning om | machtigde artikel 86bis van het Gerechtelijk Wetboek de Koning om |
toegevoegde rechters te benoemen « per rechtsgebied van het hof van | toegevoegde rechters te benoemen « per rechtsgebied van het hof van |
beroep of van het arbeidshof », en regelde het meer bepaald hun | beroep of van het arbeidshof », en regelde het meer bepaald hun |
aantal, hun ambt en de modaliteiten van hun optreden. Het derde lid | aantal, hun ambt en de modaliteiten van hun optreden. Het derde lid |
preciseerde onder meer dat die toegevoegde rechters werden aangewezen | preciseerde onder meer dat die toegevoegde rechters werden aangewezen |
om hun ambt volgens de behoeften van de dienst tijdelijk uit te | om hun ambt volgens de behoeften van de dienst tijdelijk uit te |
oefenen, bij een of meer rechtbanken van eerste aanleg, | oefenen, bij een of meer rechtbanken van eerste aanleg, |
arbeidsrechtbanken of rechtbanken van koophandel gelegen binnen het | arbeidsrechtbanken of rechtbanken van koophandel gelegen binnen het |
rechtsgebied van, naar gelang van het geval, het hof van beroep of het | rechtsgebied van, naar gelang van het geval, het hof van beroep of het |
arbeidshof. In tegenstelling tot de overige rechters, die, bij de | arbeidshof. In tegenstelling tot de overige rechters, die, bij de |
invoering van het ambt van toegevoegd rechter, in beginsel hun ambt | invoering van het ambt van toegevoegd rechter, in beginsel hun ambt |
bij één rechtbank uitoefenden, konden zij hun ambt bij meerdere | bij één rechtbank uitoefenden, konden zij hun ambt bij meerdere |
rechtbanken uitoefenen. Bij artikel 357, § 1, 6°, van het Gerechtelijk | rechtbanken uitoefenen. Bij artikel 357, § 1, 6°, van het Gerechtelijk |
Wetboek werd aan die toegevoegde rechters een weddebijslag toegekend, | Wetboek werd aan die toegevoegde rechters een weddebijslag toegekend, |
waarvan die bepaling het bedrag vaststelde. | waarvan die bepaling het bedrag vaststelde. |
Artikel 86bis van het Gerechtelijk Wetboek werd opgeheven bij artikel | Artikel 86bis van het Gerechtelijk Wetboek werd opgeheven bij artikel |
23 van de wet van 1 december 2013. Het voormelde artikel 357, § 1, 6°, | 23 van de wet van 1 december 2013. Het voormelde artikel 357, § 1, 6°, |
werd op zijn beurt opgeheven bij artikel 96, 1°, van de bestreden wet. | werd op zijn beurt opgeheven bij artikel 96, 1°, van de bestreden wet. |
Ten slotte bepaalt artikel 136, tweede lid, ervan dat, « in afwijking | Ten slotte bepaalt artikel 136, tweede lid, ervan dat, « in afwijking |
van het eerste lid [...] de toegevoegde rechters en toegevoegde | van het eerste lid [...] de toegevoegde rechters en toegevoegde |
substituten bedoeld in artikel 150 de weddebijslag niet [behouden] ». | substituten bedoeld in artikel 150 de weddebijslag niet [behouden] ». |
B.3.2. Artikel 150, § 1, van de bestreden wet bepaalt onder meer dat | B.3.2. Artikel 150, § 1, van de bestreden wet bepaalt onder meer dat |
de toegevoegde rechters met opdracht in een rechtbank van eerste | de toegevoegde rechters met opdracht in een rechtbank van eerste |
aanleg, zonder toepassing van artikel 287sexies van het Gerechtelijk | aanleg, zonder toepassing van artikel 287sexies van het Gerechtelijk |
Wetboek en zonder nieuwe eedaflegging van rechtswege worden benoemd « | Wetboek en zonder nieuwe eedaflegging van rechtswege worden benoemd « |
in een rechtbank van eerste aanleg waarin zij zijn aangewezen [...] | in een rechtbank van eerste aanleg waarin zij zijn aangewezen [...] |
en, in subsidiaire orde, in alle rechtbanken van eerste aanleg van het | en, in subsidiaire orde, in alle rechtbanken van eerste aanleg van het |
rechtsgebied van het hof van beroep ». Artikel 150, § 3, bepaalt dat | rechtsgebied van het hof van beroep ». Artikel 150, § 3, bepaalt dat |
de toegevoegde rechters met opdracht in de rechtbanken van koophandel, | de toegevoegde rechters met opdracht in de rechtbanken van koophandel, |
met dezelfde voormelde vrijstellingen, « in de rechtbank van | met dezelfde voormelde vrijstellingen, « in de rechtbank van |
koophandel van het rechtsgebied van het hof van beroep » worden | koophandel van het rechtsgebied van het hof van beroep » worden |
benoemd. Artikel 150, § 4, bepaalt dat de toegevoegde rechters met | benoemd. Artikel 150, § 4, bepaalt dat de toegevoegde rechters met |
opdracht in de arbeidsrechtbanken, met dezelfde voormelde | opdracht in de arbeidsrechtbanken, met dezelfde voormelde |
vrijstellingen, « in de arbeidsrechtbank van het rechtsgebied van het | vrijstellingen, « in de arbeidsrechtbank van het rechtsgebied van het |
arbeidshof » worden benoemd. | arbeidshof » worden benoemd. |
B.3.3. Tijdens de parlementaire voorbereiding werden de voormelde | B.3.3. Tijdens de parlementaire voorbereiding werden de voormelde |
artikelen 23, 136 en 150 als volgt toegelicht : | artikelen 23, 136 en 150 als volgt toegelicht : |
« Art. 23.De minister legt uit dat dit artikel tot wijziging van |
« Art. 23.De minister legt uit dat dit artikel tot wijziging van |
artikel 86bis van het Gerechtelijk Wetboek strekt tot de opheffing van | artikel 86bis van het Gerechtelijk Wetboek strekt tot de opheffing van |
de wettelijke basis voor het benoemen van toegevoegde rechters in de | de wettelijke basis voor het benoemen van toegevoegde rechters in de |
rechtbanken van eerste aanleg, rechtbanken van koophandel en | rechtbanken van eerste aanleg, rechtbanken van koophandel en |
arbeidsrechtbanken. Immers, enerzijds zorgt de territoriale | arbeidsrechtbanken. Immers, enerzijds zorgt de territoriale |
uitbreiding van de arrondissementen ervoor dat wat thans voor | uitbreiding van de arrondissementen ervoor dat wat thans voor |
mobiliteitsproblemen tussen verschillende arrondissementen zorgt, voor | mobiliteitsproblemen tussen verschillende arrondissementen zorgt, voor |
een deel zal kunnen worden teruggebracht tot een kwestie van interne | een deel zal kunnen worden teruggebracht tot een kwestie van interne |
organisatie van de rechtbank van eerste aanleg of van het parket van | organisatie van de rechtbank van eerste aanleg of van het parket van |
de procureur des Konings. | de procureur des Konings. |
Anderzijds, daar de rechtbanken van koophandel, de arbeidsrechtbanken | Anderzijds, daar de rechtbanken van koophandel, de arbeidsrechtbanken |
en de arbeidsauditoraten, buiten de uitzonderlijke gevallen van Eupen | en de arbeidsauditoraten, buiten de uitzonderlijke gevallen van Eupen |
en het rechtsgebied van Brussel, respectievelijk gefuseerd worden tot | en het rechtsgebied van Brussel, respectievelijk gefuseerd worden tot |
één rechtbank van koophandel of arbeidsrechtbank of één | één rechtbank van koophandel of arbeidsrechtbank of één |
arbeidsauditoraat per rechtsgebied, zijn de toegevoegde magistraten op | arbeidsauditoraat per rechtsgebied, zijn de toegevoegde magistraten op |
dat niveau niet meer verantwoord » (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC | dat niveau niet meer verantwoord » (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC |
53-2858/007, pp. 74-75). | 53-2858/007, pp. 74-75). |
« Art. 132.Deze hervorming mag geen [af]breuk doen aan de pecuniaire |
« Art. 132.Deze hervorming mag geen [af]breuk doen aan de pecuniaire |
en pensioenrechten van de magistraten, griffiers, secretarissen en het | en pensioenrechten van de magistraten, griffiers, secretarissen en het |
ander gerechtspersoneel binnen de rechtbanken en parketten. Een | ander gerechtspersoneel binnen de rechtbanken en parketten. Een |
uitzondering is voorzien voor de premie die voorzien was voor | uitzondering is voorzien voor de premie die voorzien was voor |
toegevoegde rechters. Omdat deze categorie ophoudt te bestaan en wordt | toegevoegde rechters. Omdat deze categorie ophoudt te bestaan en wordt |
opgenomen in het kader, verdwijnt ook die premie » (Parl. St., Kamer, | opgenomen in het kader, verdwijnt ook die premie » (Parl. St., Kamer, |
2012-2013, DOC 53-2858/001, pp. 52-53). | 2012-2013, DOC 53-2858/001, pp. 52-53). |
« Art. 144.De minister licht toe dat krachtens deze bepaling de |
« Art. 144.De minister licht toe dat krachtens deze bepaling de |
toegevoegde rechters in de rechtbank van eerste aanleg en de | toegevoegde rechters in de rechtbank van eerste aanleg en de |
toegevoegde substituten van de procureur des Konings worden opgenomen | toegevoegde substituten van de procureur des Konings worden opgenomen |
in de personeelsformatie » (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC | in de personeelsformatie » (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC |
53-2858/007, p. 169). | 53-2858/007, p. 169). |
B.4.1. Zoals blijkt uit de voormelde parlementaire voorbereiding, kan | B.4.1. Zoals blijkt uit de voormelde parlementaire voorbereiding, kan |
de afschaffing van het ambt van toegevoegd magistraat worden | de afschaffing van het ambt van toegevoegd magistraat worden |
verantwoord door het feit dat de behoeften die de invoering van dat | verantwoord door het feit dat de behoeften die de invoering van dat |
ambt hadden gerechtvaardigd - de afwezigheid van magistraten, wegens | ambt hadden gerechtvaardigd - de afwezigheid van magistraten, wegens |
ziekte of een opdracht, alsook werkoverlast opvangen - voortaan werden | ziekte of een opdracht, alsook werkoverlast opvangen - voortaan werden |
gelenigd door de algehele hervorming die bij de bestreden wet is | gelenigd door de algehele hervorming die bij de bestreden wet is |
ingevoerd, en in het bijzonder door de uitbreiding van het | ingevoerd, en in het bijzonder door de uitbreiding van het |
rechtsgebied van de rechtbanken en de grotere mobiliteit die gepaard | rechtsgebied van de rechtbanken en de grotere mobiliteit die gepaard |
gaat met die uitbreiding van territoriale bevoegdheid. | gaat met die uitbreiding van territoriale bevoegdheid. |
Aangezien het ambt van toegevoegd magistraat aldus werd afgeschaft, | Aangezien het ambt van toegevoegd magistraat aldus werd afgeschaft, |
moest eveneens, voor de toekomst, de eraan verbonden weddebijslag | moest eveneens, voor de toekomst, de eraan verbonden weddebijslag |
worden afgeschaft. | worden afgeschaft. |
Het Hof moet nagaan of het voor de reeds benoemde toegevoegde | Het Hof moet nagaan of het voor de reeds benoemde toegevoegde |
magistraten, redelijk verantwoord is de weddebijslag die voordien aan | magistraten, redelijk verantwoord is de weddebijslag die voordien aan |
hun ambt verbonden was, af te schaffen, zelfs al blijven die | hun ambt verbonden was, af te schaffen, zelfs al blijven die |
magistraten onderworpen aan de uitgebreide mobiliteitsregeling, die is | magistraten onderworpen aan de uitgebreide mobiliteitsregeling, die is |
vastgelegd bij artikel 150, § § 1 en 4, van de bestreden wet. | vastgelegd bij artikel 150, § § 1 en 4, van de bestreden wet. |
B.4.2.1. Zoals blijkt uit de bovenvermelde parlementaire | B.4.2.1. Zoals blijkt uit de bovenvermelde parlementaire |
voorbereiding, strekte de invoering, bij de wet van 28 maart 2000, van | voorbereiding, strekte de invoering, bij de wet van 28 maart 2000, van |
een weddebijslag voor de toegevoegde magistraten ertoe de beperkte | een weddebijslag voor de toegevoegde magistraten ertoe de beperkte |
aantrekkingskracht van dat ambt te verhelpen : | aantrekkingskracht van dat ambt te verhelpen : |
« Men mag immers niet uit het oog verliezen dat de job van toegevoegd | « Men mag immers niet uit het oog verliezen dat de job van toegevoegd |
magistraat vrij ondankbaar is. Hij wordt ingezet daar waar er | magistraat vrij ondankbaar is. Hij wordt ingezet daar waar er |
problemen zijn en krijgt nooit de gelegenheid om zich ergens in te | problemen zijn en krijgt nooit de gelegenheid om zich ergens in te |
burgeren. | burgeren. |
Daarenboven impliceert de inwerkingtreding van de wet op de Hoge Raad | Daarenboven impliceert de inwerkingtreding van de wet op de Hoge Raad |
dat de toegevoegde magistraten niet in aanmerking komen om in een | dat de toegevoegde magistraten niet in aanmerking komen om in een |
adjunct-mandaat te worden aangewezen dit in tegenstelling tot gewone | adjunct-mandaat te worden aangewezen dit in tegenstelling tot gewone |
magistraten en art. 100-magistraten, wat toch een belangrijk, | magistraten en art. 100-magistraten, wat toch een belangrijk, |
weliswaar potentieel, financieel verlies betekent. Tegenover deze | weliswaar potentieel, financieel verlies betekent. Tegenover deze |
nadelen mag wel een financiële compensatie staan » (Parl. St., Kamer, | nadelen mag wel een financiële compensatie staan » (Parl. St., Kamer, |
1999-2000, DOC 50-0307/002, pp. 3-4). | 1999-2000, DOC 50-0307/002, pp. 3-4). |
De betrokken weddebijslag had dus tot doel de nadelen van het ambt van | De betrokken weddebijslag had dus tot doel de nadelen van het ambt van |
toegevoegd magistraat te compenseren. | toegevoegd magistraat te compenseren. |
B.4.2.2. De bestreden wet van 1 december 2013 wijzigt in hoofdzaak het | B.4.2.2. De bestreden wet van 1 december 2013 wijzigt in hoofdzaak het |
statuut van de toegevoegde magistraten benoemd vóór haar | statuut van de toegevoegde magistraten benoemd vóór haar |
inwerkingtreding, wat betreft de nadelen die voorheen aan dat ambt | inwerkingtreding, wat betreft de nadelen die voorheen aan dat ambt |
verbonden waren. | verbonden waren. |
Zij genieten voortaan het voordeel van een definitieve aanstelling en | Zij genieten voortaan het voordeel van een definitieve aanstelling en |
worden opgenomen in het kader (artikel 150); door die benoeming komen | worden opgenomen in het kader (artikel 150); door die benoeming komen |
zij eveneens in aanmerking voor een aanwijzing voor een | zij eveneens in aanmerking voor een aanwijzing voor een |
adjunct-mandaat. Artikel 151 van de bestreden wet bepaalt dat die | adjunct-mandaat. Artikel 151 van de bestreden wet bepaalt dat die |
magistraten de anciënniteit die zij hebben verworven als toegevoegd | magistraten de anciënniteit die zij hebben verworven als toegevoegd |
magistraat behouden en rang hebben vanaf de datum van hun benoeming | magistraat behouden en rang hebben vanaf de datum van hun benoeming |
als toegevoegd magistraat. | als toegevoegd magistraat. |
Het is bijgevolg redelijk verantwoord dat de toegevoegde magistraten, | Het is bijgevolg redelijk verantwoord dat de toegevoegde magistraten, |
die, krachtens het voormelde artikel 86bis, reeds waren benoemd « per | die, krachtens het voormelde artikel 86bis, reeds waren benoemd « per |
rechtsgebied van het hof van beroep of van het arbeidshof », niet meer | rechtsgebied van het hof van beroep of van het arbeidshof », niet meer |
de weddebijslag genieten die ertoe strekte de aan hun ambt verbonden | de weddebijslag genieten die ertoe strekte de aan hun ambt verbonden |
nadelen te compenseren, en dat ondanks het behoud, door de bestreden | nadelen te compenseren, en dat ondanks het behoud, door de bestreden |
wet, van een zekere mobiliteit. Daarentegen blijven de gewezen | wet, van een zekere mobiliteit. Daarentegen blijven de gewezen |
korpschefs, hoofdgriffiers en hoofdsecretarissen krachtens de | korpschefs, hoofdgriffiers en hoofdsecretarissen krachtens de |
artikelen 154, 158 en 159 van de bestreden wet bijzondere | artikelen 154, 158 en 159 van de bestreden wet bijzondere |
verantwoordelijkheden uitoefenen bij de nieuwe korpschefs, | verantwoordelijkheden uitoefenen bij de nieuwe korpschefs, |
hoofdgriffiers of hoofdsecretarissen. Het is dan ook niet onredelijk | hoofdgriffiers of hoofdsecretarissen. Het is dan ook niet onredelijk |
om hun weddebijslag te behouden. | om hun weddebijslag te behouden. |
B.5. De toetsing van de bestreden maatregelen aan de artikelen 10 en | B.5. De toetsing van de bestreden maatregelen aan de artikelen 10 en |
11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het | 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het |
rechtszekerheidsbeginsel, leidt niet tot een andere conclusie. | rechtszekerheidsbeginsel, leidt niet tot een andere conclusie. |
Wanneer de wetgever meent dat een beleidsverandering noodzakelijk is, | Wanneer de wetgever meent dat een beleidsverandering noodzakelijk is, |
kan hij immers beslissen daaraan een onmiddellijk gevolg te geven en | kan hij immers beslissen daaraan een onmiddellijk gevolg te geven en |
in beginsel is hij niet ertoe gehouden te voorzien in een | in beginsel is hij niet ertoe gehouden te voorzien in een |
overgangsregeling. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet zijn slechts | overgangsregeling. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet zijn slechts |
geschonden indien de ontstentenis van een overgangsmaatregel leidt tot | geschonden indien de ontstentenis van een overgangsmaatregel leidt tot |
een verschil in behandeling waarvoor geen redelijke verantwoording | een verschil in behandeling waarvoor geen redelijke verantwoording |
bestaat of indien aan het vertrouwensbeginsel op buitensporige wijze | bestaat of indien aan het vertrouwensbeginsel op buitensporige wijze |
afbreuk wordt gedaan. Het vertrouwensbeginsel is nauw verbonden met | afbreuk wordt gedaan. Het vertrouwensbeginsel is nauw verbonden met |
het rechtszekerheidsbeginsel, dat de wetgever verbiedt om zonder | het rechtszekerheidsbeginsel, dat de wetgever verbiedt om zonder |
objectieve en redelijke verantwoording afbreuk te doen aan het belang | objectieve en redelijke verantwoording afbreuk te doen aan het belang |
van de rechtsonderhorigen om in staat te zijn de rechtsgevolgen van | van de rechtsonderhorigen om in staat te zijn de rechtsgevolgen van |
hun handelingen te voorzien. | hun handelingen te voorzien. |
De bestreden bepaling is evenwel redelijk verantwoord om de in B.4 | De bestreden bepaling is evenwel redelijk verantwoord om de in B.4 |
uiteengezette redenen. Daarenboven raakt de afschaffing van een | uiteengezette redenen. Daarenboven raakt de afschaffing van een |
weddebijslag het vertrouwensbeginsel niet op buitensporige wijze | weddebijslag het vertrouwensbeginsel niet op buitensporige wijze |
wanneer het ambt waarvoor die weddebijslag werd toegekend, is | wanneer het ambt waarvoor die weddebijslag werd toegekend, is |
verdwenen en wanneer het statuut van de magistraten die hem genoten, | verdwenen en wanneer het statuut van de magistraten die hem genoten, |
substantieel is gewijzigd bij de bestreden bepalingen, ook gelet op de | substantieel is gewijzigd bij de bestreden bepalingen, ook gelet op de |
nadelen die die weddebijslag compenseerde. | nadelen die die weddebijslag compenseerde. |
B.6. Het enige middel is niet gegrond. | B.6. Het enige middel is niet gegrond. |
Om die redenen, | Om die redenen, |
het Hof | het Hof |
verwerpt het beroep. | verwerpt het beroep. |
Aldus gewezen in het Frans, het Nederlands en het Duits, | Aldus gewezen in het Frans, het Nederlands en het Duits, |
overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op | overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op |
het Grondwettelijk Hof, op 29 oktober 2015. | het Grondwettelijk Hof, op 29 oktober 2015. |
De griffier, | De griffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |
De voorzitter, | De voorzitter, |
J. Spreutels | J. Spreutels |