← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 26/2015 van 5 maart 2015 Rolnummer : 5874 In zake : de prejudiciële
vraag betreffende artikel 16, § 2, 1°, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, gesteld
door het Hof van Beroep te Gent. Het Grondwet samengesteld uit de voorzitters
A. Alen en J. Spreutels, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 26/2015 van 5 maart 2015 Rolnummer : 5874 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 16, § 2, 1°, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Het Grondwet samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J(...) | Uittreksel uit arrest nr. 26/2015 van 5 maart 2015 Rolnummer : 5874 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 16, § 2, 1°, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, gesteld door het Hof van Beroep te Gent. Het Grondwet samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
Uittreksel uit arrest nr. 26/2015 van 5 maart 2015 | Uittreksel uit arrest nr. 26/2015 van 5 maart 2015 |
Rolnummer : 5874 | Rolnummer : 5874 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 16, § 2, 1°, van | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 16, § 2, 1°, van |
het Wetboek van de Belgische nationaliteit, gesteld door het Hof van | het Wetboek van de Belgische nationaliteit, gesteld door het Hof van |
Beroep te Gent. | Beroep te Gent. |
Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de | samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de |
rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. | rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. |
Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. | Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. |
Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder | Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder |
voorzitterschap van voorzitter A. Alen, | voorzitterschap van voorzitter A. Alen, |
wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Bij arrest van 27 februari 2014 in zake het openbaar ministerie tegen | Bij arrest van 27 februari 2014 in zake het openbaar ministerie tegen |
M.C., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 | M.C., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 11 |
maart 2014, heeft het Hof van Beroep te Gent de volgende prejudiciële | maart 2014, heeft het Hof van Beroep te Gent de volgende prejudiciële |
vraag gesteld : | vraag gesteld : |
« Schendt artikel 16, § 2, 1°, van het W.B.N., de artikelen 10 en 11 | « Schendt artikel 16, § 2, 1°, van het W.B.N., de artikelen 10 en 11 |
van de Grondwet, voor zover - ingeval het voorgenomen huwelijk tussen | van de Grondwet, voor zover - ingeval het voorgenomen huwelijk tussen |
de Belgische partner en de vreemdeling wordt uitgesteld door | de Belgische partner en de vreemdeling wordt uitgesteld door |
omstandigheden buiten hun wil, t.w. de nadien bij een definitief | omstandigheden buiten hun wil, t.w. de nadien bij een definitief |
geworden gerechtelijke uitspraak ongegrond verklaarde beslissing van | geworden gerechtelijke uitspraak ongegrond verklaarde beslissing van |
de ambtenaar van de Burgerlijke Stand tot weigering van het huwelijk, | de ambtenaar van de Burgerlijke Stand tot weigering van het huwelijk, |
waarna ze beiden zijn gehuwd - de voorhuwelijks wettelijke samenwoonst | waarna ze beiden zijn gehuwd - de voorhuwelijks wettelijke samenwoonst |
buiten beschouwing moet worden gelaten voor het bereiken van de in dit | buiten beschouwing moet worden gelaten voor het bereiken van de in dit |
artikel vereiste termijn van 3 jaar samenleven van de Belgische | artikel vereiste termijn van 3 jaar samenleven van de Belgische |
echtgenoot en de vreemdeling die de Belgische nationaliteit wenst te | echtgenoot en de vreemdeling die de Belgische nationaliteit wenst te |
verkrijgen, om de staat van Belg te verkrijgen, tegenover de | verkrijgen, om de staat van Belg te verkrijgen, tegenover de |
vreemdelingen die in het huwelijk wensen te treden in België waarbij | vreemdelingen die in het huwelijk wensen te treden in België waarbij |
de ambtenaar van de Burgerlijke Stand instemt met het huwelijk ? ». | de ambtenaar van de Burgerlijke Stand instemt met het huwelijk ? ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. Artikel 16 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, in de | B.1. Artikel 16 van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, in de |
versie zoals van toepassing in de zaak die hangende is voor het | versie zoals van toepassing in de zaak die hangende is voor het |
verwijzende rechtscollege, bepaalt : | verwijzende rechtscollege, bepaalt : |
« § 1. Het huwelijk heeft van rechtswege geen enkel gevolg op de | « § 1. Het huwelijk heeft van rechtswege geen enkel gevolg op de |
nationaliteit. | nationaliteit. |
§ 2. 1° De vreemdeling die huwt met een Belg of wiens echtgenoot | § 2. 1° De vreemdeling die huwt met een Belg of wiens echtgenoot |
gedurende het huwelijk de Belgische nationaliteit verkrijgt kan, | gedurende het huwelijk de Belgische nationaliteit verkrijgt kan, |
indien de echtgenoten gedurende ten minste drie jaar in België samen | indien de echtgenoten gedurende ten minste drie jaar in België samen |
hebben verbleven en zolang zij in België samenleven, door een | hebben verbleven en zolang zij in België samenleven, door een |
overeenkomstig artikel 15 afgelegde verklaring de staat van Belg | overeenkomstig artikel 15 afgelegde verklaring de staat van Belg |
verkrijgen. | verkrijgen. |
2° De vreemdeling die huwt met een Belg of wiens echtgenoot gedurende | 2° De vreemdeling die huwt met een Belg of wiens echtgenoot gedurende |
het huwelijk de Belgische nationaliteit verkrijgt kan, indien de | het huwelijk de Belgische nationaliteit verkrijgt kan, indien de |
echtgenoten gedurende ten minste zes maanden in België samen hebben | echtgenoten gedurende ten minste zes maanden in België samen hebben |
verbleven en zolang zij in België samenleven, door een overeenkomstig | verbleven en zolang zij in België samenleven, door een overeenkomstig |
artikel 15 afgelegde verklaring de staat van Belg verkrijgen, op | artikel 15 afgelegde verklaring de staat van Belg verkrijgen, op |
voorwaarde dat hij op het ogenblik van de verklaring, sedert ten | voorwaarde dat hij op het ogenblik van de verklaring, sedert ten |
minste drie jaar, gemachtigd of toegelaten werd tot een verblijf van | minste drie jaar, gemachtigd of toegelaten werd tot een verblijf van |
meer dan drie maanden of om zich te vestigen in het Rijk. | meer dan drie maanden of om zich te vestigen in het Rijk. |
3° (...) | 3° (...) |
4° Samenleven in het buitenland kan worden gelijkgesteld met | 4° Samenleven in het buitenland kan worden gelijkgesteld met |
samenleven in België, wanneer de belanghebbende bewijst dat er tussen | samenleven in België, wanneer de belanghebbende bewijst dat er tussen |
hem en België een werkelijke band is ontstaan ». | hem en België een werkelijke band is ontstaan ». |
B.2. Het Hof wordt gevraagd of artikel 16, § 2, 1°, van het voormelde | B.2. Het Hof wordt gevraagd of artikel 16, § 2, 1°, van het voormelde |
Wetboek bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in | Wetboek bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in |
zoverre, in het geval waarin een voorgenomen huwelijk tussen een Belg | zoverre, in het geval waarin een voorgenomen huwelijk tussen een Belg |
en een vreemdeling wordt uitgesteld door omstandigheden buiten hun | en een vreemdeling wordt uitgesteld door omstandigheden buiten hun |
wil, meer bepaald door een nadien bij rechterlijke uitspraak ongegrond | wil, meer bepaald door een nadien bij rechterlijke uitspraak ongegrond |
bevonden beslissing van de ambtenaar van de burgerlijke stand tot | bevonden beslissing van de ambtenaar van de burgerlijke stand tot |
weigering van het huwelijk, het voorhuwelijks wettelijk samenwonen | weigering van het huwelijk, het voorhuwelijks wettelijk samenwonen |
niet wordt meegerekend voor het bereiken van de in die bepaling | niet wordt meegerekend voor het bereiken van de in die bepaling |
bedoelde termijn van drie jaar samenleven. Het Hof wordt daarbij | bedoelde termijn van drie jaar samenleven. Het Hof wordt daarbij |
gevraagd om de vreemdeling die zich in de voormelde situatie bevindt, | gevraagd om de vreemdeling die zich in de voormelde situatie bevindt, |
te vergelijken met de vreemdeling die niet wordt geconfronteerd met | te vergelijken met de vreemdeling die niet wordt geconfronteerd met |
een beslissing van de ambtenaar van de burgerlijke stand tot weigering | een beslissing van de ambtenaar van de burgerlijke stand tot weigering |
van het huwelijk. | van het huwelijk. |
B.3. Krachtens de in het geding zijnde bepaling kan een vreemdeling | B.3. Krachtens de in het geding zijnde bepaling kan een vreemdeling |
die huwt met een Belg de staat van Belg verkrijgen door middel van een | die huwt met een Belg de staat van Belg verkrijgen door middel van een |
overeenkomstig artikel 15 van het Wetboek van de Belgische | overeenkomstig artikel 15 van het Wetboek van de Belgische |
nationaliteit afgelegde verklaring, op voorwaarde dat de echtgenoten | nationaliteit afgelegde verklaring, op voorwaarde dat de echtgenoten |
gedurende ten minste drie jaar in België samen hebben verbleven en | gedurende ten minste drie jaar in België samen hebben verbleven en |
zolang zij in België samenleven. In de interpretatie die het | zolang zij in België samenleven. In de interpretatie die het |
verwijzende rechtscollege in zijn prejudiciële vraag aan die bepaling | verwijzende rechtscollege in zijn prejudiciële vraag aan die bepaling |
verleent, dient de betrokken vreemdeling ten minste drie jaar in | verleent, dient de betrokken vreemdeling ten minste drie jaar in |
België gehuwd te hebben samengeleefd met de Belgische partner, zodat | België gehuwd te hebben samengeleefd met de Belgische partner, zodat |
periodes van wettelijk samenwonen niet in aanmerking komen voor het | periodes van wettelijk samenwonen niet in aanmerking komen voor het |
voldoen aan die voorwaarde. Het Hof beantwoordt de prejudiciële vraag | voldoen aan die voorwaarde. Het Hof beantwoordt de prejudiciële vraag |
in die interpretatie. | in die interpretatie. |
B.4. Volgens artikel 8 van de Grondwet staat het aan de wetgever de | B.4. Volgens artikel 8 van de Grondwet staat het aan de wetgever de |
voorwaarden te bepalen waaronder de Belgische nationaliteit kan worden | voorwaarden te bepalen waaronder de Belgische nationaliteit kan worden |
verkregen. Hij beschikt ter zake over een ruime beoordelingsmarge. | verkregen. Hij beschikt ter zake over een ruime beoordelingsmarge. |
Wanneer de door de wetgever gemaakte keuzes leiden tot een verschil in | Wanneer de door de wetgever gemaakte keuzes leiden tot een verschil in |
behandeling, dient het Hof evenwel na te gaan of dat verschil op een | behandeling, dient het Hof evenwel na te gaan of dat verschil op een |
redelijke verantwoording berust. | redelijke verantwoording berust. |
B.5.1. Uit de parlementaire voorbereiding van het Wetboek van de | B.5.1. Uit de parlementaire voorbereiding van het Wetboek van de |
Belgische nationaliteit blijkt dat de wetgever, enerzijds, ervan is | Belgische nationaliteit blijkt dat de wetgever, enerzijds, ervan is |
uitgegaan dat het huwelijk met een Belg in beginsel kan worden | uitgegaan dat het huwelijk met een Belg in beginsel kan worden |
beschouwd als een aanwijzing van de wil van de betrokkene om zich | beschouwd als een aanwijzing van de wil van de betrokkene om zich |
blijvend te integreren in de Belgische samenleving en, anderzijds, | blijvend te integreren in de Belgische samenleving en, anderzijds, |
heeft willen voorkomen dat huwelijken louter zouden worden gesloten om | heeft willen voorkomen dat huwelijken louter zouden worden gesloten om |
de Belgische nationaliteit te kunnen verkrijgen. Om beide | de Belgische nationaliteit te kunnen verkrijgen. Om beide |
uitgangspunten te verzoenen is hij van oordeel geweest dat het | uitgangspunten te verzoenen is hij van oordeel geweest dat het |
huwelijk van een vreemdeling met een Belg pas kan worden beschouwd als | huwelijk van een vreemdeling met een Belg pas kan worden beschouwd als |
een voldoende aanwijzing van de wil van de vreemdeling om zich | een voldoende aanwijzing van de wil van de vreemdeling om zich |
blijvend te integreren in de Belgische samenleving, wanneer de | blijvend te integreren in de Belgische samenleving, wanneer de |
echtgenoten gedurende een bepaalde periode in België hebben | echtgenoten gedurende een bepaalde periode in België hebben |
samengeleefd of, op voorwaarde dat kan worden bewezen dat er tussen de | samengeleefd of, op voorwaarde dat kan worden bewezen dat er tussen de |
vreemdeling en België een werkelijke band is ontstaan, in het | vreemdeling en België een werkelijke band is ontstaan, in het |
buitenland (Parl. St., Kamer, 1983-1984, nr. 756/1, p. 15; Parl. St., | buitenland (Parl. St., Kamer, 1983-1984, nr. 756/1, p. 15; Parl. St., |
Kamer, 1983-1984, nr. 756/21, pp. 118-119; Parl. St., Kamer, | Kamer, 1983-1984, nr. 756/21, pp. 118-119; Parl. St., Kamer, |
1991-1992, nr. 560/4, pp. 5-6; Parl. St., Senaat, 1992-1993, nr. | 1991-1992, nr. 560/4, pp. 5-6; Parl. St., Senaat, 1992-1993, nr. |
626-2, p. 7). | 626-2, p. 7). |
B.5.2. De aanvankelijk in het Wetboek van de Belgische nationaliteit | B.5.2. De aanvankelijk in het Wetboek van de Belgische nationaliteit |
voorziene periode van zes maanden werd bij de wet van 6 augustus 1993 | voorziene periode van zes maanden werd bij de wet van 6 augustus 1993 |
« tot wijziging van het Wetboek van de Belgische nationaliteit en van | « tot wijziging van het Wetboek van de Belgische nationaliteit en van |
de wetten betreffende de naturalisatie » vervangen door een periode | de wetten betreffende de naturalisatie » vervangen door een periode |
van drie jaar. Met die wijziging heeft de wetgever, onder meer, de | van drie jaar. Met die wijziging heeft de wetgever, onder meer, de |
regels betreffende het verkrijgen van de Belgische nationaliteit op | regels betreffende het verkrijgen van de Belgische nationaliteit op |
basis van huwelijk, wat de erin bepaalde termijnen betreft, willen | basis van huwelijk, wat de erin bepaalde termijnen betreft, willen |
afstemmen op, enerzijds, de regels betreffende het verwerven van de | afstemmen op, enerzijds, de regels betreffende het verwerven van de |
Belgische nationaliteit op andere gronden, en dit om ongelijkheden te | Belgische nationaliteit op andere gronden, en dit om ongelijkheden te |
voorkomen en, anderzijds, de regels die in andere Europese Staten van | voorkomen en, anderzijds, de regels die in andere Europese Staten van |
toepassing waren met betrekking tot het verwerven van de nationaliteit | toepassing waren met betrekking tot het verwerven van de nationaliteit |
op basis van het huwelijk (Parl. St., Kamer, 1991-1992, nr. 560/4, pp. | op basis van het huwelijk (Parl. St., Kamer, 1991-1992, nr. 560/4, pp. |
7-10). | 7-10). |
B.6. De juridische toestand waarin de echtgenoten, enerzijds, en de | B.6. De juridische toestand waarin de echtgenoten, enerzijds, en de |
wettelijk samenwonenden, anderzijds, zich bevinden, verschilt, zowel | wettelijk samenwonenden, anderzijds, zich bevinden, verschilt, zowel |
wat hun persoonlijke verplichtingen jegens elkaar als wat hun | wat hun persoonlijke verplichtingen jegens elkaar als wat hun |
vermogensrechtelijke toestand betreft. Die verschillende toestanden | vermogensrechtelijke toestand betreft. Die verschillende toestanden |
kunnen bepaalde verschillen in behandeling verantwoorden wanneer zij | kunnen bepaalde verschillen in behandeling verantwoorden wanneer zij |
verband houden met de doelstelling van de in het geding zijnde | verband houden met de doelstelling van de in het geding zijnde |
maatregel. | maatregel. |
B.7.1. Krachtens artikel 227 van het Burgerlijk Wetboek wordt het | B.7.1. Krachtens artikel 227 van het Burgerlijk Wetboek wordt het |
huwelijk ontbonden door de dood van een van de echtgenoten of door | huwelijk ontbonden door de dood van een van de echtgenoten of door |
echtscheiding. De ontbinding van het huwelijk door echtscheiding | echtscheiding. De ontbinding van het huwelijk door echtscheiding |
veronderstelt een procedure voor en een uitspraak van een rechterlijke | veronderstelt een procedure voor en een uitspraak van een rechterlijke |
instantie (artikel 1254 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek). | instantie (artikel 1254 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek). |
De wettelijke samenwoning houdt op wanneer een van de partijen in het | De wettelijke samenwoning houdt op wanneer een van de partijen in het |
huwelijk treedt of overlijdt. Zij kan tevens door de samenwonenden | huwelijk treedt of overlijdt. Zij kan tevens door de samenwonenden |
worden beëindigd, in onderlinge overeenstemming of eenzijdig, door | worden beëindigd, in onderlinge overeenstemming of eenzijdig, door |
middel van een schriftelijke verklaring bij de ambtenaar van de | middel van een schriftelijke verklaring bij de ambtenaar van de |
burgerlijke stand, die daarvan melding maakt in het bevolkingsregister | burgerlijke stand, die daarvan melding maakt in het bevolkingsregister |
(artikel 1476, § 2, van het Burgerlijk Wetboek). | (artikel 1476, § 2, van het Burgerlijk Wetboek). |
B.7.2. Gelet op de eenvoudige wijze waarop het wettelijk samenwonen | B.7.2. Gelet op de eenvoudige wijze waarop het wettelijk samenwonen |
kan worden beëindigd, is het, mede rekening houdend met de ruime | kan worden beëindigd, is het, mede rekening houdend met de ruime |
beoordelingsbevoegdheid waarover de wetgever beschikt bij het bepalen | beoordelingsbevoegdheid waarover de wetgever beschikt bij het bepalen |
van de voorwaarden waaronder de Belgische nationaliteit kan worden | van de voorwaarden waaronder de Belgische nationaliteit kan worden |
verkregen, niet zonder redelijke verantwoording dat het wettelijk | verkregen, niet zonder redelijke verantwoording dat het wettelijk |
samenwonen van een vreemdeling met een Belg niet in dezelfde mate als | samenwonen van een vreemdeling met een Belg niet in dezelfde mate als |
het huwelijk in aanmerking wordt genomen in het kader van het | het huwelijk in aanmerking wordt genomen in het kader van het |
verkrijgen van de Belgische nationaliteit. De wetgever vermocht, op | verkrijgen van de Belgische nationaliteit. De wetgever vermocht, op |
basis van de wijze waarop het wettelijk samenwonen kan worden | basis van de wijze waarop het wettelijk samenwonen kan worden |
beëindigd, redelijkerwijze van oordeel te zijn dat dit samenwonen niet | beëindigd, redelijkerwijze van oordeel te zijn dat dit samenwonen niet |
in dezelfde mate als het huwelijk kan worden beschouwd als een | in dezelfde mate als het huwelijk kan worden beschouwd als een |
voldoende aanwijzing van de wil van de vreemdeling om zich blijvend te | voldoende aanwijzing van de wil van de vreemdeling om zich blijvend te |
integreren in de Belgische samenleving. | integreren in de Belgische samenleving. |
B.8. Daaruit volgt eveneens dat het niet zonder redelijke | B.8. Daaruit volgt eveneens dat het niet zonder redelijke |
verantwoording is dat bij de beoordeling van de vraag of is voldaan | verantwoording is dat bij de beoordeling van de vraag of is voldaan |
aan de in het geding zijnde voorwaarde betreffende de duur van het | aan de in het geding zijnde voorwaarde betreffende de duur van het |
samenleven, enkel rekening kan worden gehouden met het huwelijkse | samenleven, enkel rekening kan worden gehouden met het huwelijkse |
samenleven en dus niet met het samenleven dat aan het huwelijk | samenleven en dus niet met het samenleven dat aan het huwelijk |
voorafgaat. | voorafgaat. |
B.9. De omstandigheid dat een voorgenomen huwelijk van een vreemdeling | B.9. De omstandigheid dat een voorgenomen huwelijk van een vreemdeling |
met een Belg wordt uitgesteld om redenen onafhankelijk van hun wil | met een Belg wordt uitgesteld om redenen onafhankelijk van hun wil |
doet geen afbreuk aan het voorgaande, vermits de wetgever vermocht | doet geen afbreuk aan het voorgaande, vermits de wetgever vermocht |
ervan uit te gaan dat de aanwijzing van de wil van de vreemdeling om | ervan uit te gaan dat de aanwijzing van de wil van de vreemdeling om |
zich blijvend in de Belgische samenleving te integreren pas vaststaat | zich blijvend in de Belgische samenleving te integreren pas vaststaat |
na een periode van drie jaar huwelijks samenleven. Het gegeven dat het | na een periode van drie jaar huwelijks samenleven. Het gegeven dat het |
huwelijk wordt uitgesteld door een door de ambtenaar van de | huwelijk wordt uitgesteld door een door de ambtenaar van de |
burgerlijke stand genomen beslissing tot weigering van het huwelijk | burgerlijke stand genomen beslissing tot weigering van het huwelijk |
die later bij rechterlijke beslissing wordt hervormd, leidt niet tot | die later bij rechterlijke beslissing wordt hervormd, leidt niet tot |
een andere conclusie. De in de in het geding zijnde bepaling | een andere conclusie. De in de in het geding zijnde bepaling |
voorgeschreven minimumperiode van huwelijks samenleven is overigens | voorgeschreven minimumperiode van huwelijks samenleven is overigens |
niet zodanig lang dat zij de verwerving van de Belgische nationaliteit | niet zodanig lang dat zij de verwerving van de Belgische nationaliteit |
overdreven moeilijk maakt voor de vreemdeling van wie het voorgenomen | overdreven moeilijk maakt voor de vreemdeling van wie het voorgenomen |
huwelijk wordt uitgesteld. | huwelijk wordt uitgesteld. |
B.10. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. | B.10. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. |
Om die redenen, | Om die redenen, |
het Hof | het Hof |
zegt voor recht : | zegt voor recht : |
Artikel 16, § 2, 1°, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, | Artikel 16, § 2, 1°, van het Wetboek van de Belgische nationaliteit, |
in de versie zoals van toepassing vóór de opheffing ervan bij artikel | in de versie zoals van toepassing vóór de opheffing ervan bij artikel |
13 van de wet van 4 december 2012 tot wijziging van het Wetboek van de | 13 van de wet van 4 december 2012 tot wijziging van het Wetboek van de |
Belgische nationaliteit teneinde het verkrijgen van de Belgische | Belgische nationaliteit teneinde het verkrijgen van de Belgische |
nationaliteit migratieneutraal te maken, schendt de artikelen 10 en 11 | nationaliteit migratieneutraal te maken, schendt de artikelen 10 en 11 |
van de Grondwet niet, in de interpretatie dat de periode van wettelijk | van de Grondwet niet, in de interpretatie dat de periode van wettelijk |
samenwonen niet in aanmerking wordt genomen voor het bereiken van de | samenwonen niet in aanmerking wordt genomen voor het bereiken van de |
erin bedoelde termijn van drie jaar. | erin bedoelde termijn van drie jaar. |
Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel | Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel |
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
op 5 maart 2015. | op 5 maart 2015. |
De griffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
De voorzitter, | De voorzitter, |
A. Alen | A. Alen |