Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 99/2014 van 30 juni 2014 Rolnummer : 5611 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel. Het Grondwettelijk Hof, sa wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging"
Uittreksel uit arrest nr. 99/2014 van 30 juni 2014 Rolnummer : 5611 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel. Het Grondwettelijk Hof, sa wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging Uittreksel uit arrest nr. 99/2014 van 30 juni 2014 Rolnummer : 5611 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel. Het Grondwettelijk Hof, sa wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging
GRONDWETTELIJK HOF GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 99/2014 van 30 juni 2014 Uittreksel uit arrest nr. 99/2014 van 30 juni 2014
Rolnummer : 5611 Rolnummer : 5611
In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 1382 van het In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 1382 van het
Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te
Brussel. Brussel.
Het Grondwettelijk Hof, Het Grondwettelijk Hof,
samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, de rechters samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, de rechters
E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T.
Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût en T. Giet, en, overeenkomstig Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût en T. Giet, en, overeenkomstig
artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter M. Bossuyt, bijgestaan door de Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter M. Bossuyt, bijgestaan door de
griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J.
Spreutels, Spreutels,
wijst na beraad het volgende arrest : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging
Bij vonnis van 16 januari 2013 in zake de gemeente Schaarbeek tegen de Bij vonnis van 16 januari 2013 in zake de gemeente Schaarbeek tegen de
Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is
ingekomen op 13 maart 2013, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te ingekomen op 13 maart 2013, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te
Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld : Brussel de volgende prejudiciële vragen gesteld :
1. « Schendt artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, in die zin 1. « Schendt artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, in die zin
geïnterpreteerd dat het, om de aansprakelijkheid van de Staat in het geïnterpreteerd dat het, om de aansprakelijkheid van de Staat in het
geding te brengen wegens fout van een magistraat in de uitoefening van geding te brengen wegens fout van een magistraat in de uitoefening van
zijn rechtsprekend ambt, de inachtneming oplegt van een aan die zijn rechtsprekend ambt, de inachtneming oplegt van een aan die
beslissing voorafgaande uitwissingsvoorwaarde en, bijgevolg, niet beslissing voorafgaande uitwissingsvoorwaarde en, bijgevolg, niet
toepasbaar is wanneer de aansprakelijkheid van de Staat in het geding toepasbaar is wanneer de aansprakelijkheid van de Staat in het geding
wordt gebracht wegens fout van een magistraat in het raam van een wordt gebracht wegens fout van een magistraat in het raam van een
jurisdictionele beslissing die niet vatbaar is voor beroep, de jurisdictionele beslissing die niet vatbaar is voor beroep, de
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen
met de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van met de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van
de mens, in zoverre, in die zin geïnterpreteerd, het een onverantwoord de mens, in zoverre, in die zin geïnterpreteerd, het een onverantwoord
verschil in het leven zou roepen tussen de personen die het voorwerp verschil in het leven zou roepen tussen de personen die het voorwerp
hebben uitgemaakt van een rechterlijke beslissing die vatbaar is voor hebben uitgemaakt van een rechterlijke beslissing die vatbaar is voor
beroep en diegenen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een beroep en diegenen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een
rechterlijke beslissing die niet vatbaar is voor beroep ? »; rechterlijke beslissing die niet vatbaar is voor beroep ? »;
2. « Schendt artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, in die zin 2. « Schendt artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, in die zin
geïnterpreteerd dat, om de aansprakelijkheid van de Staat in het geïnterpreteerd dat, om de aansprakelijkheid van de Staat in het
geding te brengen wegens fout van een magistraat in het raam van een geding te brengen wegens fout van een magistraat in het raam van een
jurisdictionele beslissing, de inachtneming oplegt van een aan die jurisdictionele beslissing, de inachtneming oplegt van een aan die
beslissing voorafgaande uitwissingsvoorwaarde, zelfs wanneer geen beslissing voorafgaande uitwissingsvoorwaarde, zelfs wanneer geen
enkel beroep mogelijk is tegen die beslissing, de artikelen 10 en 11 enkel beroep mogelijk is tegen die beslissing, de artikelen 10 en 11
van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 6 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 6
en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in
zoverre, in die zin geïnterpreteerd, het een onverantwoord onderscheid zoverre, in die zin geïnterpreteerd, het een onverantwoord onderscheid
in het leven zou roepen tussen de personen die het voorwerp hebben in het leven zou roepen tussen de personen die het voorwerp hebben
uitgemaakt van een rechterlijke beslissing die vatbaar is voor beroep uitgemaakt van een rechterlijke beslissing die vatbaar is voor beroep
en diegenen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een rechterlijke en diegenen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een rechterlijke
beslissing die niet vatbaar is voor beroep ? ». beslissing die niet vatbaar is voor beroep ? ».
(...) (...)
III. In rechte III. In rechte
(...) (...)
B.1.1. Artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt : B.1.1. Artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt :
« Elke daad van de mens, waardoor aan een ander schade wordt « Elke daad van de mens, waardoor aan een ander schade wordt
veroorzaakt, verplicht degene door wiens schuld de schade is ontstaan, veroorzaakt, verplicht degene door wiens schuld de schade is ontstaan,
deze te vergoeden ». deze te vergoeden ».
B.1.2. Opdat de Staat aansprakelijk kan worden gesteld wegens een fout B.1.2. Opdat de Staat aansprakelijk kan worden gesteld wegens een fout
begaan in de uitoefening van de rechtsprekende functie, vereist, in de begaan in de uitoefening van de rechtsprekende functie, vereist, in de
interpretatie van de verwijzende rechter, die bepaling in beginsel dat interpretatie van de verwijzende rechter, die bepaling in beginsel dat
de betwiste handeling door een in kracht van gewijsde gegane de betwiste handeling door een in kracht van gewijsde gegane
beslissing is herroepen, gewijzigd, vernietigd of ingetrokken wegens beslissing is herroepen, gewijzigd, vernietigd of ingetrokken wegens
schending van een gevestigde rechtsnorm. schending van een gevestigde rechtsnorm.
Die interpretatie steunt op de ter zake relevante rechtspraak van het Die interpretatie steunt op de ter zake relevante rechtspraak van het
Hof van Cassatie (Cass., 19 december 1991, Arr. Cass, 1992, nr. 215; 8 Hof van Cassatie (Cass., 19 december 1991, Arr. Cass, 1992, nr. 215; 8
december 1994, Arr. Cass., 1994, nr. 541; 5 juni 2008, Arr. Cass., december 1994, Arr. Cass., 1994, nr. 541; 5 juni 2008, Arr. Cass.,
2008, nr. 347; 27 juni 2008, Arr. Cass., 2008, nr. 411; 25 maart 2010, 2008, nr. 347; 27 juni 2008, Arr. Cass., 2008, nr. 411; 25 maart 2010,
Arr. Cass., 2010, nr. 219). Arr. Cass., 2010, nr. 219).
Zo heeft het Hof van Cassatie geoordeeld : Zo heeft het Hof van Cassatie geoordeeld :
« Dat in de huidige stand van de wetgeving van de Staat, in de regel, « Dat in de huidige stand van de wetgeving van de Staat, in de regel,
op basis van de artikelen 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek op basis van de artikelen 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek
aansprakelijk kan worden verklaard voor de schade ten gevolge van een aansprakelijk kan worden verklaard voor de schade ten gevolge van een
door een rechter of een ambtenaar van het openbaar ministerie begane door een rechter of een ambtenaar van het openbaar ministerie begane
fout, wanneer die magistraat binnen de grenzen van zijn wettelijke fout, wanneer die magistraat binnen de grenzen van zijn wettelijke
bevoegdheden heeft gehandeld of ieder redelijk en voorzichtig mens bevoegdheden heeft gehandeld of ieder redelijk en voorzichtig mens
moet aannemen dat hij binnen die grenzen heeft gehandeld; dat echter, moet aannemen dat hij binnen die grenzen heeft gehandeld; dat echter,
indien die handeling het rechtstreeks voorwerp is van de indien die handeling het rechtstreeks voorwerp is van de
rechtsprekende functie, de vordering tot vergoeding van de schade, in rechtsprekende functie, de vordering tot vergoeding van de schade, in
de regel, echter slechts ontvankelijk is als de litigieuze akte bij de regel, echter slechts ontvankelijk is als de litigieuze akte bij
een in kracht van gewijsde gegane beslissing ingetrokken, gewijzigd, een in kracht van gewijsde gegane beslissing ingetrokken, gewijzigd,
vernietigd of herroepen is wegens schending van een gevestigde vernietigd of herroepen is wegens schending van een gevestigde
rechtsnorm en derhalve geen gezag van gewijsde meer heeft; rechtsnorm en derhalve geen gezag van gewijsde meer heeft;
Dat binnen die grenzen de aansprakelijkheid van de Staat voor de Dat binnen die grenzen de aansprakelijkheid van de Staat voor de
schadeverwekkende handeling van de Rechterlijke Macht niet strijdig is schadeverwekkende handeling van de Rechterlijke Macht niet strijdig is
met de grondwettelijke of wettelijke bepalingen, en evenmin met de grondwettelijke of wettelijke bepalingen, en evenmin
onverenigbaar is met de beginselen van de scheiding der machten en van onverenigbaar is met de beginselen van de scheiding der machten en van
het gezag van het rechterlijk gewijsde; dat die aansprakelijkheid het gezag van het rechterlijk gewijsde; dat die aansprakelijkheid
evenmin onverenigbaar is met de onafhankelijkheid van de Rechterlijke evenmin onverenigbaar is met de onafhankelijkheid van de Rechterlijke
Macht en van de magistraten ervan, die de bepalingen van het Macht en van de magistraten ervan, die de bepalingen van het
Gerechtelijk Wetboek betreffende de procedure van verhaal op de Gerechtelijk Wetboek betreffende de procedure van verhaal op de
rechter willen beschermen, nu die onafhankelijkheid blijkbaar rechter willen beschermen, nu die onafhankelijkheid blijkbaar
voldoende gewaarborgd is door de wettelijke onmogelijkheid om voldoende gewaarborgd is door de wettelijke onmogelijkheid om
magistraten persoonlijk aansprakelijk te stellen buiten de gevallen magistraten persoonlijk aansprakelijk te stellen buiten de gevallen
waarin zij strafrechtelijk zijn veroordeeld en de gevallen waarin waarin zij strafrechtelijk zijn veroordeeld en de gevallen waarin
verhaal op de rechter mogelijk is » (Cass., 19 december 1991, verhaal op de rechter mogelijk is » (Cass., 19 december 1991,
voormeld). voormeld).
« De fout van een magistraat waarvoor de Staat op basis van de « De fout van een magistraat waarvoor de Staat op basis van de
artikelen 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek aansprakelijk kan artikelen 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek aansprakelijk kan
zijn bestaat in de regel in een gedraging die, ofwel neerkomt op een zijn bestaat in de regel in een gedraging die, ofwel neerkomt op een
verkeerd optreden dat moet worden beoordeeld naar de maatstaf van een verkeerd optreden dat moet worden beoordeeld naar de maatstaf van een
normaal zorgvuldig en omzichtig magistraat, die in dezelfde normaal zorgvuldig en omzichtig magistraat, die in dezelfde
omstandigheden verkeert, ofwel, behoudens onoverkomelijke dwaling of omstandigheden verkeert, ofwel, behoudens onoverkomelijke dwaling of
enige andere rechtvaardigingsgrond, een schending inhoudt van een enige andere rechtvaardigingsgrond, een schending inhoudt van een
nationaalrechtelijke norm of van een internationaal verdrag met nationaalrechtelijke norm of van een internationaal verdrag met
rechtstreekse werking in de interne rechtsorde, waarbij de magistraat rechtstreekse werking in de interne rechtsorde, waarbij de magistraat
verplicht is niets te doen of op een bepaalde manier wel iets te doen. verplicht is niets te doen of op een bepaalde manier wel iets te doen.
Wanneer de betwiste handeling, zoals te dezen, bovendien het Wanneer de betwiste handeling, zoals te dezen, bovendien het
rechtstreeks voorwerp is van de rechtsprekende functie, is de Staat in rechtstreeks voorwerp is van de rechtsprekende functie, is de Staat in
de regel alleen aansprakelijk als de litigieuze handeling door een in de regel alleen aansprakelijk als de litigieuze handeling door een in
kracht van gewijsde gegane beslissing is ingetrokken, gewijzigd, kracht van gewijsde gegane beslissing is ingetrokken, gewijzigd,
vernietigd of herroepen wegens schending van een gevestigde vernietigd of herroepen wegens schending van een gevestigde
rechtsnorm. rechtsnorm.
Vóór die intrekking, wijziging, vernietiging of herroeping bestaat er Vóór die intrekking, wijziging, vernietiging of herroeping bestaat er
geen vergoedbare schade. geen vergoedbare schade.
Er anders over beslissen zou het gezag ondermijnen van de Er anders over beslissen zou het gezag ondermijnen van de
rechtsmiddelen en in strijd zijn met de wezenlijke regels van de rechtsmiddelen en in strijd zijn met de wezenlijke regels van de
rechterlijke organisatie en met de opdracht gegeven aan de hoven en rechterlijke organisatie en met de opdracht gegeven aan de hoven en
rechtbanken » (Cass., 5 juni 2008, Arr. Cass., 2008, nr. 349). rechtbanken » (Cass., 5 juni 2008, Arr. Cass., 2008, nr. 349).
B.1.3. Uit de verwijzingsbeslissing en de bewoordingen van de B.1.3. Uit de verwijzingsbeslissing en de bewoordingen van de
prejudiciële vragen blijkt voorts dat de verplichting een voorafgaande prejudiciële vragen blijkt voorts dat de verplichting een voorafgaande
uitwissing van de rechterlijke beslissing te verkrijgen, door de uitwissing van de rechterlijke beslissing te verkrijgen, door de
verwijzende rechter wordt geïnterpreteerd als een voorwaarde voor de verwijzende rechter wordt geïnterpreteerd als een voorwaarde voor de
ontvankelijkheid van de voor hem gebrachte herstelvordering, waarop in ontvankelijkheid van de voor hem gebrachte herstelvordering, waarop in
het onderhavige geval geen enkele uitzondering bestaat. het onderhavige geval geen enkele uitzondering bestaat.
Het is in die interpretatie dat het Hof antwoordt op de prejudiciële Het is in die interpretatie dat het Hof antwoordt op de prejudiciële
vragen. vragen.
B.2.1. Het voor de verwijzende rechter hangende geschil heeft B.2.1. Het voor de verwijzende rechter hangende geschil heeft
betrekking op een aansprakelijkheidsvordering die door de gemeente betrekking op een aansprakelijkheidsvordering die door de gemeente
Schaarbeek tegen de Belgische Staat is gericht wegens vermeende fouten Schaarbeek tegen de Belgische Staat is gericht wegens vermeende fouten
die de Raad van State zou hebben begaan bij het onderzoek van een die de Raad van State zou hebben begaan bij het onderzoek van een
beroep tot herziening dat door die gemeente is ingesteld tegen de beroep tot herziening dat door die gemeente is ingesteld tegen de
beslissing van het Rechtscollege van het Brusselse Hoofdstedelijke beslissing van het Rechtscollege van het Brusselse Hoofdstedelijke
Gewest, dat het beroep van de vernoemde gemeente waarin werd betwist Gewest, dat het beroep van de vernoemde gemeente waarin werd betwist
dat een gemeenteraadslid aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden voldeed, dat een gemeenteraadslid aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden voldeed,
had verworpen. had verworpen.
Volgens de gemeente Schaarbeek zou de Raad van State zich ten onrechte Volgens de gemeente Schaarbeek zou de Raad van State zich ten onrechte
ervan hebben onthouden een toetsing met volle rechtsmacht uit te ervan hebben onthouden een toetsing met volle rechtsmacht uit te
voeren, zijn beslissing niet correct hebben gemotiveerd en de termijn voeren, zijn beslissing niet correct hebben gemotiveerd en de termijn
bedoeld in artikel 9 van het koninklijk besluit van 15 juli 1956 « tot bedoeld in artikel 9 van het koninklijk besluit van 15 juli 1956 « tot
regeling van de rechtspleging voor de afdeling administratie van de regeling van de rechtspleging voor de afdeling administratie van de
Raad van State, in geval van beroep als bedoeld bij artikel 76bis van Raad van State, in geval van beroep als bedoeld bij artikel 76bis van
de gemeentekieswet » hebben geschonden. de gemeentekieswet » hebben geschonden.
Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat, volgens de verwijzende Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat, volgens de verwijzende
rechter, de gemeente Schaarbeek de vernietiging van het arrest van de rechter, de gemeente Schaarbeek de vernietiging van het arrest van de
Raad van State niet kon verkrijgen door de uitoefening van de Raad van State niet kon verkrijgen door de uitoefening van de
beschikbare rechtsmiddelen. beschikbare rechtsmiddelen.
B.2.2. Het Hof beperkt zijn onderzoek tot dat geval. B.2.2. Het Hof beperkt zijn onderzoek tot dat geval.
B.3.1. Aan het Hof worden vragen gesteld over de bestaanbaarheid van B.3.1. Aan het Hof worden vragen gesteld over de bestaanbaarheid van
artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek met de artikelen 10 en 11 van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek met de artikelen 10 en 11 van
de Grondwet, in voorkomend geval in samenhang gelezen met de artikelen de Grondwet, in voorkomend geval in samenhang gelezen met de artikelen
6 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in 6 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in
zoverre die bepaling een onverantwoord verschil in behandeling zou zoverre die bepaling een onverantwoord verschil in behandeling zou
instellen tussen, enerzijds, de slachtoffers van een fout begaan in de instellen tussen, enerzijds, de slachtoffers van een fout begaan in de
uitoefening van de rechtsprekende functie die, tegen de in het geding uitoefening van de rechtsprekende functie die, tegen de in het geding
zijnde rechterlijke beslissing, over daadwerkelijke rechtsmiddelen zijnde rechterlijke beslissing, over daadwerkelijke rechtsmiddelen
beschikken, en, anderzijds, de slachtoffers van een fout begaan in de beschikken, en, anderzijds, de slachtoffers van een fout begaan in de
uitoefening van de rechtsprekende functie die ofwel niet beschikken uitoefening van de rechtsprekende functie die ofwel niet beschikken
over rechtsmiddelen tegen de in het geding zijnde rechterlijke over rechtsmiddelen tegen de in het geding zijnde rechterlijke
beslissing (eerste prejudiciële vraag) ofwel de onregelmatigheid die, beslissing (eerste prejudiciële vraag) ofwel de onregelmatigheid die,
volgens hen, die beslissing nietig maakt, niet nuttig kunnen doen volgens hen, die beslissing nietig maakt, niet nuttig kunnen doen
gelden ter staving van de rechtsmiddelen waarover zij formeel gelden ter staving van de rechtsmiddelen waarover zij formeel
beschikken (tweede prejudiciële vraag). beschikken (tweede prejudiciële vraag).
B.3.2. Het arrest van de Raad van State waarvan sprake voor de B.3.2. Het arrest van de Raad van State waarvan sprake voor de
verwijzende rechter kon, binnen de grenzen bepaald bij artikel 158 van verwijzende rechter kon, binnen de grenzen bepaald bij artikel 158 van
de Grondwet en bij artikel 33 van de gecoördineerde wetten van 12 de Grondwet en bij artikel 33 van de gecoördineerde wetten van 12
januari 1973 op de Raad van State, het voorwerp uitmaken van een januari 1973 op de Raad van State, het voorwerp uitmaken van een
voorziening in cassatie alsook, binnen de grenzen die respectievelijk voorziening in cassatie alsook, binnen de grenzen die respectievelijk
zijn vastgelegd bij artikel 31 van dezelfde gecoördineerde wetten en zijn vastgelegd bij artikel 31 van dezelfde gecoördineerde wetten en
bij artikel 17 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het bij artikel 17 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
Grondwettelijk Hof, het voorwerp uitmaken van een vordering tot Grondwettelijk Hof, het voorwerp uitmaken van een vordering tot
herziening en intrekking. herziening en intrekking.
B.3.3. Daaruit volgt dat de eerste prejudiciële vraag, in zoverre zij B.3.3. Daaruit volgt dat de eerste prejudiciële vraag, in zoverre zij
betrekking heeft op een vergelijking die klaarblijkelijk niet relevant betrekking heeft op een vergelijking die klaarblijkelijk niet relevant
is voor de oplossing van het geschil dat voor de verwijzende rechter is voor de oplossing van het geschil dat voor de verwijzende rechter
hangende is, geen antwoord behoeft. hangende is, geen antwoord behoeft.
B.4.1. In de tweede prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht twee B.4.1. In de tweede prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht twee
categorieën van slachtoffers van een fout begaan in het kader van de categorieën van slachtoffers van een fout begaan in het kader van de
uitoefening van rechtsprekende functies te vergelijken naargelang zij uitoefening van rechtsprekende functies te vergelijken naargelang zij
al dan niet eenzelfde grief van onwettigheid nuttig kunnen aanvoeren al dan niet eenzelfde grief van onwettigheid nuttig kunnen aanvoeren
in het kader van de rechtsmiddelen die tegen de betwiste rechterlijke in het kader van de rechtsmiddelen die tegen de betwiste rechterlijke
beslissing openstaan. Artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, zoals beslissing openstaan. Artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, zoals
geïnterpreteerd door de verwijzende rechter, legt de verplichting op geïnterpreteerd door de verwijzende rechter, legt de verplichting op
in beide gevallen de voorafgaande uitwissing van de betwiste in beide gevallen de voorafgaande uitwissing van de betwiste
beslissing te verkrijgen. beslissing te verkrijgen.
Daaruit volgt dat de vergelijking in de prejudiciële vraag in Daaruit volgt dat de vergelijking in de prejudiciële vraag in
werkelijkheid betrekking heeft op de bestaanbaarheid met het beginsel werkelijkheid betrekking heeft op de bestaanbaarheid met het beginsel
van gelijkheid en niet-discriminatie van een identieke behandeling van van gelijkheid en niet-discriminatie van een identieke behandeling van
die beide categorieën van rechtzoekenden. die beide categorieën van rechtzoekenden.
B.4.2. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie verzet zich B.4.2. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie verzet zich
ertegen dat categorieën van personen, die zich ten aanzien van de ertegen dat categorieën van personen, die zich ten aanzien van de
beschouwde maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden, op beschouwde maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden, op
identieke wijze worden behandeld, zonder dat daarvoor een redelijke identieke wijze worden behandeld, zonder dat daarvoor een redelijke
verantwoording bestaat. verantwoording bestaat.
Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld
rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel
en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van
gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat
geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende
middelen en het beoogde doel. middelen en het beoogde doel.
B.5.1. De beperking van de grieven die kunnen leiden tot de B.5.1. De beperking van de grieven die kunnen leiden tot de
verbreking, de intrekking of de herziening van een arrest van de Raad verbreking, de intrekking of de herziening van een arrest van de Raad
van State is als dusdanig niet onredelijk, zelfs indien daaruit volgt van State is als dusdanig niet onredelijk, zelfs indien daaruit volgt
dat bepaalde onregelmatigheden, die zijn begaan naar aanleiding van dat bepaalde onregelmatigheden, die zijn begaan naar aanleiding van
die beslissing, niet kunnen leiden tot de vernietiging ervan. die beslissing, niet kunnen leiden tot de vernietiging ervan.
Het behoort tot de logica zelf van een stelsel van rechtsmiddelen dat, Het behoort tot de logica zelf van een stelsel van rechtsmiddelen dat,
wat de draagwijdte ervan betreft, rekening wordt gehouden met het wat de draagwijdte ervan betreft, rekening wordt gehouden met het
bijzonder gezag van de in laatste aanleg gewezen beslissingen, die in bijzonder gezag van de in laatste aanleg gewezen beslissingen, die in
beginsel door hogere rechtscolleges worden genomen. beginsel door hogere rechtscolleges worden genomen.
B.5.2. Het Hof moet bepalen of de wetgever, door in dergelijke B.5.2. Het Hof moet bepalen of de wetgever, door in dergelijke
omstandigheden de verplichting op te leggen van de voorafgaande omstandigheden de verplichting op te leggen van de voorafgaande
uitwissing van de betwiste rechterlijke beslissing opdat de uitwissing van de betwiste rechterlijke beslissing opdat de
aansprakelijkheid van de Staat in het geding zou kunnen worden aansprakelijkheid van de Staat in het geding zou kunnen worden
gebracht, twee categorieën van slachtoffers die zich in wezenlijk gebracht, twee categorieën van slachtoffers die zich in wezenlijk
verschillende situaties bevinden, zonder redelijke verantwoording op verschillende situaties bevinden, zonder redelijke verantwoording op
dezelfde wijze zou hebben behandeld. dezelfde wijze zou hebben behandeld.
B.6. Gelet op de aard en de gevolgen van de in het geding zijnde B.6. Gelet op de aard en de gevolgen van de in het geding zijnde
maatregel, bevinden de beide categorieën van personen die worden maatregel, bevinden de beide categorieën van personen die worden
vergeleken, zich in wezenlijk verschillende situaties. vergeleken, zich in wezenlijk verschillende situaties.
Alleen de eerste daarvan beschikt immers over een beroep dat het Alleen de eerste daarvan beschikt immers over een beroep dat het
mogelijk maakt daadwerkelijk de vernietiging van de betwiste mogelijk maakt daadwerkelijk de vernietiging van de betwiste
rechterlijke beslissing te verkrijgen. In de interpretatie van de rechterlijke beslissing te verkrijgen. In de interpretatie van de
verwijzende rechter is de voorafgaande uitwissing van die beslissing verwijzende rechter is de voorafgaande uitwissing van die beslissing
echter een noodzakelijke voorwaarde voor het in het geding brengen van echter een noodzakelijke voorwaarde voor het in het geding brengen van
de aansprakelijkheid van de Staat, zelfs wanneer de rechtsmiddelen die de aansprakelijkheid van de Staat, zelfs wanneer de rechtsmiddelen die
tegen die beslissing beschikbaar zijn, het niet mogelijk maken de tegen die beslissing beschikbaar zijn, het niet mogelijk maken de
uitwissing ervan wegens de aangevoerde fout te verkrijgen. uitwissing ervan wegens de aangevoerde fout te verkrijgen.
B.7.1. Uit de door het Hof van Cassatie gegeven interpretatie van B.7.1. Uit de door het Hof van Cassatie gegeven interpretatie van
artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek blijkt dat de voorwaarde van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek blijkt dat de voorwaarde van
voorafgaande uitwissing van de in het geding zijnde rechterlijke voorafgaande uitwissing van de in het geding zijnde rechterlijke
beslissing ertoe strekt de rechtszekerheid te waarborgen en de beslissing ertoe strekt de rechtszekerheid te waarborgen en de
coherentie van het jurisdictionele bestel te vrijwaren. coherentie van het jurisdictionele bestel te vrijwaren.
B.7.2. Het beginsel van rechtszekerheid, dat inherent is aan de B.7.2. Het beginsel van rechtszekerheid, dat inherent is aan de
interne rechtsorde, alsook aan de rechtsorde van de Europese Unie en interne rechtsorde, alsook aan de rechtsorde van de Europese Unie en
aan het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (zie het arrest aan het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (zie het arrest
nr. 125/2011 van 7 juli 2011, B.5.4), verzet zich ertegen dat een nr. 125/2011 van 7 juli 2011, B.5.4), verzet zich ertegen dat een
geschil tot in het oneindige wordt voortgezet, zij het in andere geschil tot in het oneindige wordt voortgezet, zij het in andere
vormen. De herstelvordering die bij de rechter die uitspraak doet over vormen. De herstelvordering die bij de rechter die uitspraak doet over
de aansprakelijkheid is ingesteld, strekt echter, niettegenstaande de de aansprakelijkheid is ingesteld, strekt echter, niettegenstaande de
vergoedende aard ervan, noodzakelijkerwijs ertoe de in het geding vergoedende aard ervan, noodzakelijkerwijs ertoe de in het geding
zijnde rechterlijke beslissing of de procedure die daartoe heeft zijnde rechterlijke beslissing of de procedure die daartoe heeft
geleid, te betwisten. geleid, te betwisten.
B.7.3. De coherentie van het jurisdictionele bestel verzet zich B.7.3. De coherentie van het jurisdictionele bestel verzet zich
bovendien ertegen dat de door een rechterlijke instantie begane bovendien ertegen dat de door een rechterlijke instantie begane
onwettigheden op een andere wijze worden gesanctioneerd dan door het onwettigheden op een andere wijze worden gesanctioneerd dan door het
aanwenden van de rechtsmiddelen. aanwenden van de rechtsmiddelen.
B.8.1. De coherentie van het jurisdictionele bestel en de B.8.1. De coherentie van het jurisdictionele bestel en de
rechtszekerheid vrijwaren zijn wettige doelstellingen. rechtszekerheid vrijwaren zijn wettige doelstellingen.
B.8.2. In zoverre de in het geding zijnde bepaling het mogelijk maakt B.8.2. In zoverre de in het geding zijnde bepaling het mogelijk maakt
te beletten dat de partij die in een proces in het ongelijk wordt te beletten dat de partij die in een proces in het ongelijk wordt
gesteld, de regelmatigheid van de rechterlijke beslissingen waarbij gesteld, de regelmatigheid van de rechterlijke beslissingen waarbij
zij wordt afgewezen, in voorkomend geval tot in het oneindige, zij wordt afgewezen, in voorkomend geval tot in het oneindige,
betwist, wordt daarmee de doelstelling van rechtszekerheid die men betwist, wordt daarmee de doelstelling van rechtszekerheid die men
ermee wenst te verwezenlijken, op relevante wijze nagestreefd. ermee wenst te verwezenlijken, op relevante wijze nagestreefd.
B.8.3. Daarentegen waarborgt de in het geding zijnde bepaling niet op B.8.3. Daarentegen waarborgt de in het geding zijnde bepaling niet op
voldoende relevante wijze de coherentie van het jurisdictionele voldoende relevante wijze de coherentie van het jurisdictionele
bestel. bestel.
Immers, hoewel een dergelijke doelstelling redelijkerwijs kan worden Immers, hoewel een dergelijke doelstelling redelijkerwijs kan worden
nagestreefd door het verbod dat aan de rechter die uitspraak doet over nagestreefd door het verbod dat aan de rechter die uitspraak doet over
de aansprakelijkheid, is opgelegd om het bestaan van een fout in de de aansprakelijkheid, is opgelegd om het bestaan van een fout in de
beslissing die is aangenomen - of in de rechtspleging die is gevoerd - beslissing die is aangenomen - of in de rechtspleging die is gevoerd -
door een rechterlijke instantie die hiërarchisch hoger staat dan die door een rechterlijke instantie die hiërarchisch hoger staat dan die
rechter of die tot een andere rechtsorde behoort, alleen te rechter of die tot een andere rechtsorde behoort, alleen te
beoordelen, dient te worden vastgesteld dat de beoordelen, dient te worden vastgesteld dat de
aansprakelijkheidsvordering tegen de Staat wegens een fout begaan in aansprakelijkheidsvordering tegen de Staat wegens een fout begaan in
de uitoefening van de rechtsprekende functie ontvankelijk is zodra de de uitoefening van de rechtsprekende functie ontvankelijk is zodra de
betwiste rechterlijke beslissing door een in kracht van gewijsde betwiste rechterlijke beslissing door een in kracht van gewijsde
gegane beslissing is ingetrokken, gewijzigd, vernietigd of herroepen gegane beslissing is ingetrokken, gewijzigd, vernietigd of herroepen
wegens schending van een gevestigde rechtsnorm. wegens schending van een gevestigde rechtsnorm.
Het is daarentegen niet vereist dat de voor de rechter die uitspraak Het is daarentegen niet vereist dat de voor de rechter die uitspraak
doet over de aansprakelijkheid, aangevoerde fout de onwettigheid vormt doet over de aansprakelijkheid, aangevoerde fout de onwettigheid vormt
die de voorafgaande uitwissing van de betwiste rechterlijke beslissing die de voorafgaande uitwissing van de betwiste rechterlijke beslissing
heeft verantwoord (Cass., 27 juni 2008, voormeld). heeft verantwoord (Cass., 27 juni 2008, voormeld).
Meer nog, er is geoordeeld dat een dergelijke Meer nog, er is geoordeeld dat een dergelijke
aansprakelijkheidsvordering ontvankelijk is wanneer de vermeende aansprakelijkheidsvordering ontvankelijk is wanneer de vermeende
foutieve beslissing is ingetrokken, zonder dat enig gebrek is foutieve beslissing is ingetrokken, zonder dat enig gebrek is
vastgesteld dat de wettigheid ervan aantast, voor zover het vastgesteld dat de wettigheid ervan aantast, voor zover het
slachtoffer, wegens die intrekking, « juridisch geen aantoonbaar slachtoffer, wegens die intrekking, « juridisch geen aantoonbaar
belang meer heeft om nog te vragen dat de litigieuze beslissing zou belang meer heeft om nog te vragen dat de litigieuze beslissing zou
worden opzij geschoven » (Cass., 5 juni 2008, Arr. Cass., 2008, nr. worden opzij geschoven » (Cass., 5 juni 2008, Arr. Cass., 2008, nr.
347). 347).
B.8.4. Niettegenstaande de inachtneming van de voorwaarde inzake de B.8.4. Niettegenstaande de inachtneming van de voorwaarde inzake de
voorafgaande uitwissing van de betwiste rechterlijke beslissing, is voorafgaande uitwissing van de betwiste rechterlijke beslissing, is
het dus niet uitgesloten dat de rechter, die uitspraak doet over de het dus niet uitgesloten dat de rechter, die uitspraak doet over de
aansprakelijkheid zich dient uit te spreken over een onregelmatigheid aansprakelijkheid zich dient uit te spreken over een onregelmatigheid
begaan in de uitoefening van de rechtsprekende functie die niet is begaan in de uitoefening van de rechtsprekende functie die niet is
gesanctioneerd door middel van de uitoefening van de rechtsmiddelen. gesanctioneerd door middel van de uitoefening van de rechtsmiddelen.
B.9.1. Uit de in B.1.2 aangehaalde rechtspraak van het Hof van B.9.1. Uit de in B.1.2 aangehaalde rechtspraak van het Hof van
Cassatie blijkt bovendien dat de in het geding zijnde maatregel ook Cassatie blijkt bovendien dat de in het geding zijnde maatregel ook
ertoe strekt de inachtneming van het gezag van gewijsde te waarborgen ertoe strekt de inachtneming van het gezag van gewijsde te waarborgen
alsook de verplichting op te leggen de beschikbare rechtsmiddelen uit alsook de verplichting op te leggen de beschikbare rechtsmiddelen uit
te putten. te putten.
Die doelstellingen zijn legitiem. Het Hof moet echter voorts in het Die doelstellingen zijn legitiem. Het Hof moet echter voorts in het
bijzonder erop toezien dat zij met de in het geding zijnde maatregel bijzonder erop toezien dat zij met de in het geding zijnde maatregel
op relevante en evenredige wijze worden nagestreefd. op relevante en evenredige wijze worden nagestreefd.
B.9.2. In dat opzicht gaat het feit in alle gevallen te eisen dat een B.9.2. In dat opzicht gaat het feit in alle gevallen te eisen dat een
arrest van de Raad van State uit de juridische ordening verdwenen is arrest van de Raad van State uit de juridische ordening verdwenen is
teneinde het mogelijk te maken dat de Staat aansprakelijk wordt teneinde het mogelijk te maken dat de Staat aansprakelijk wordt
gesteld, verder dan hetgeen noodzakelijk is om de verplichte gesteld, verder dan hetgeen noodzakelijk is om de verplichte
eerbiediging van het beginsel van het gezag van gewijsde te eerbiediging van het beginsel van het gezag van gewijsde te
waarborgen. waarborgen.
Wanneer, zoals in de aan de verwijzende rechter voorgelegde zaak, de Wanneer, zoals in de aan de verwijzende rechter voorgelegde zaak, de
genoemde beslissing slechts een relatief gezag van gewijsde heeft, genoemde beslissing slechts een relatief gezag van gewijsde heeft,
verzet de verplichte eerbiediging van dat gezag in elk geval zich niet verzet de verplichte eerbiediging van dat gezag in elk geval zich niet
ertegen dat een nieuw proces wordt gevoerd waarvan het voorwerp niet ertegen dat een nieuw proces wordt gevoerd waarvan het voorwerp niet
identiek is. identiek is.
B.9.3. De handhaving van de voorwaarde van de voorafgaande uitwissing B.9.3. De handhaving van de voorwaarde van de voorafgaande uitwissing
in gevallen waarin, zoals te dezen, geen enkel rechtsmiddel tegen de in gevallen waarin, zoals te dezen, geen enkel rechtsmiddel tegen de
rechterlijke beslissing doeltreffend was, kan bovendien niet redelijk rechterlijke beslissing doeltreffend was, kan bovendien niet redelijk
worden verantwoord door de doelstelling die erin bestaat ervoor te worden verantwoord door de doelstelling die erin bestaat ervoor te
zorgen dat de beschikbare rechtsmiddelen worden uitgeput. zorgen dat de beschikbare rechtsmiddelen worden uitgeput.
B.10. Daaruit volgt dat de in het geding zijnde bepaling te dezen een B.10. Daaruit volgt dat de in het geding zijnde bepaling te dezen een
relevante maatregel is teneinde de rechtszekerheid te waarborgen. relevante maatregel is teneinde de rechtszekerheid te waarborgen.
B.11. Het Hof dient derhalve nog te beoordelen of de in het geding B.11. Het Hof dient derhalve nog te beoordelen of de in het geding
zijnde bepaling een billijk evenwicht tot stand heeft gebracht tussen zijnde bepaling een billijk evenwicht tot stand heeft gebracht tussen
het recht van het slachtoffer om toegang te hebben tot een rechter het recht van het slachtoffer om toegang te hebben tot een rechter
teneinde de vergoeding van zijn schade te verkrijgen, en het vereiste teneinde de vergoeding van zijn schade te verkrijgen, en het vereiste
van de rechtszekerheid, die de in het geding zijnde bepaling wenst te van de rechtszekerheid, die de in het geding zijnde bepaling wenst te
vrijwaren. vrijwaren.
B.12. Het recht op toegang tot de rechter is niet absoluut. Zo heeft B.12. Het recht op toegang tot de rechter is niet absoluut. Zo heeft
het Europees Hof voor de Rechten van de Mens geoordeeld dat artikel 6 het Europees Hof voor de Rechten van de Mens geoordeeld dat artikel 6
van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens niet is van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens niet is
geschonden door bepalingen die het slachtoffer van een fout begaan geschonden door bepalingen die het slachtoffer van een fout begaan
door de organen van de Staat in zekere mate beletten de vergoeding van door de organen van de Staat in zekere mate beletten de vergoeding van
zijn schade te verkrijgen, ongeacht of die bepalingen materiële zijn schade te verkrijgen, ongeacht of die bepalingen materiële
beperkingen van het in het geding zijnde burgerlijk recht of zelfs beperkingen van het in het geding zijnde burgerlijk recht of zelfs
echte procedurele hinderpalen voor de verdediging in rechte van dat echte procedurele hinderpalen voor de verdediging in rechte van dat
recht vormen (EHRM, grote kamer, 19 december 2005, Roche t. Verenigd recht vormen (EHRM, grote kamer, 19 december 2005, Roche t. Verenigd
Koninkrijk, §§ 119 e.v.; 28 mei 1985, Ashingdane t. Verenigd Koninkrijk, §§ 119 e.v.; 28 mei 1985, Ashingdane t. Verenigd
Koninkrijk, §§ 59 e.v.; grote kamer, 14 december 2006, Markovic t. Koninkrijk, §§ 59 e.v.; grote kamer, 14 december 2006, Markovic t.
Italië, §§ 92 e.v.). Italië, §§ 92 e.v.).
B.13.1. Ten aanzien van het belang van de doelstellingen die ermee B.13.1. Ten aanzien van het belang van de doelstellingen die ermee
worden nagestreefd, kan ervan worden uitgegaan dat met de in het worden nagestreefd, kan ervan worden uitgegaan dat met de in het
geding zijnde bepaling op algemene wijze een billijk evenwicht tussen geding zijnde bepaling op algemene wijze een billijk evenwicht tussen
de op het spel staande belangen tot stand is gebracht door te vereisen de op het spel staande belangen tot stand is gebracht door te vereisen
dat de Staat niet aansprakelijk kan worden gesteld zolang de betwiste dat de Staat niet aansprakelijk kan worden gesteld zolang de betwiste
rechterlijke beslissing niet is uitgewist door middel van de rechterlijke beslissing niet is uitgewist door middel van de
beschikbare rechtsmiddelen. beschikbare rechtsmiddelen.
B.13.2. Wanneer, zoals te dezen, de aangevoerde fout is begaan door B.13.2. Wanneer, zoals te dezen, de aangevoerde fout is begaan door
een in laatste aanleg rechtsprekende rechterlijke instantie en wanneer een in laatste aanleg rechtsprekende rechterlijke instantie en wanneer
die fout, wegens de beperkte rechtsmiddelen, niet kan leiden tot de die fout, wegens de beperkte rechtsmiddelen, niet kan leiden tot de
herroeping, de vernietiging, de wijziging of de intrekking van haar herroeping, de vernietiging, de wijziging of de intrekking van haar
beslissing, wordt het slachtoffer echter tegelijkertijd het recht om beslissing, wordt het slachtoffer echter tegelijkertijd het recht om
de Staat aansprakelijk te stellen en de mogelijkheid om de vermeende de Staat aansprakelijk te stellen en de mogelijkheid om de vermeende
onregelmatigheid die door die rechtsprekende instantie zou zijn begaan onregelmatigheid die door die rechtsprekende instantie zou zijn begaan
aan een jurisdictionele beoordeling te onderwerpen, ontzegd. aan een jurisdictionele beoordeling te onderwerpen, ontzegd.
Het Hof dient te bepalen of een dergelijk gevolg, dat eigen is aan de Het Hof dient te bepalen of een dergelijk gevolg, dat eigen is aan de
fout begaan door een in laatste aanleg rechtsprekende rechterlijke fout begaan door een in laatste aanleg rechtsprekende rechterlijke
instantie, evenredig is ten opzichte van de nagestreefde doelstelling. instantie, evenredig is ten opzichte van de nagestreefde doelstelling.
B.14. Bij ontstentenis van elke kans om de onregelmatigheid, die B.14. Bij ontstentenis van elke kans om de onregelmatigheid, die
zogenaamd zou zijn begaan door de in laatste aanleg rechtsprekende zogenaamd zou zijn begaan door de in laatste aanleg rechtsprekende
rechterlijke instantie, door middel van de beschikbare rechtsmiddelen rechterlijke instantie, door middel van de beschikbare rechtsmiddelen
te laten sanctioneren, is het recht voor de persoon die zich door die te laten sanctioneren, is het recht voor de persoon die zich door die
onregelmatigheid geschaad acht, om een aansprakelijkheidsvordering in onregelmatigheid geschaad acht, om een aansprakelijkheidsvordering in
te stellen, in een rechtsstaat van des te crucialer belang. te stellen, in een rechtsstaat van des te crucialer belang.
Immers, het is precies in een dergelijk geval - wanneer er geen Immers, het is precies in een dergelijk geval - wanneer er geen
dienstige rechtsmiddelen bestaan aan het eind waarvan de betwiste dienstige rechtsmiddelen bestaan aan het eind waarvan de betwiste
beslissing kan worden vernietigd, hetgeen het meestal mogelijk maakt beslissing kan worden vernietigd, hetgeen het meestal mogelijk maakt
de schade van de bij die beslissing afgewezen partij, ten minste de schade van de bij die beslissing afgewezen partij, ten minste
grotendeels, te vermijden of te herstellen - dat het recht om een grotendeels, te vermijden of te herstellen - dat het recht om een
herstelvordering in te stellen - laatste redmiddel om niet de herstelvordering in te stellen - laatste redmiddel om niet de
genoegdoening voor zijn aanspraak voor de rechterlijke instantie genoegdoening voor zijn aanspraak voor de rechterlijke instantie
waarvan de beslissing wordt bekritiseerd, maar enkel een waarvan de beslissing wordt bekritiseerd, maar enkel een
schadeloosstelling te verkrijgen - het meest noodzakelijk is. schadeloosstelling te verkrijgen - het meest noodzakelijk is.
B.15. Zolang de betwiste beslissing niet is uitgewist, kan het feit te B.15. Zolang de betwiste beslissing niet is uitgewist, kan het feit te
beletten dat het slachtoffer van een fout begaan door een in laatste beletten dat het slachtoffer van een fout begaan door een in laatste
aanleg rechtsprekende rechterlijke instantie in de uitoefening van aanleg rechtsprekende rechterlijke instantie in de uitoefening van
haar rechtsprekende functie, de aansprakelijkheid van de Staat in het haar rechtsprekende functie, de aansprakelijkheid van de Staat in het
geding kan brengen, ten opzichte van de nagestreefde doelstelling geding kan brengen, ten opzichte van de nagestreefde doelstelling
onevenredige gevolgen met zich meebrengen. onevenredige gevolgen met zich meebrengen.
B.16. De noodzaak een evenwicht tussen het rechtszekerheidsbeginsel, B.16. De noodzaak een evenwicht tussen het rechtszekerheidsbeginsel,
enerzijds, en het recht op toegang tot de rechter, anderzijds, te enerzijds, en het recht op toegang tot de rechter, anderzijds, te
vrijwaren vereist echter dat de Staat slechts aansprakelijk kan worden vrijwaren vereist echter dat de Staat slechts aansprakelijk kan worden
gesteld indien de in laatste aanleg rechtsprekende rechterlijke gesteld indien de in laatste aanleg rechtsprekende rechterlijke
instantie in de uitoefening van haar rechtsprekende functie een instantie in de uitoefening van haar rechtsprekende functie een
voldoende gekwalificeerde schending begaat van de toepasselijke voldoende gekwalificeerde schending begaat van de toepasselijke
rechtsregels. rechtsregels.
B.17. In dat opzicht dient erop te worden gewezen dat de B.17. In dat opzicht dient erop te worden gewezen dat de
onmogelijkheid om ten laste van de Staat de vergoeding te verkrijgen onmogelijkheid om ten laste van de Staat de vergoeding te verkrijgen
van een door een in laatste aanleg rechtsprekende rechterlijke van een door een in laatste aanleg rechtsprekende rechterlijke
instantie begane lichtere fout zolang de in het geding zijnde instantie begane lichtere fout zolang de in het geding zijnde
beslissing niet is uitgewist, geen onevenredige aantasting van het beslissing niet is uitgewist, geen onevenredige aantasting van het
recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel, zoals het is gewaarborgd bij recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel, zoals het is gewaarborgd bij
de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag voor de rechten van de
mens, met zich meebrengt. mens, met zich meebrengt.
B.18.1. Zonder dat het noodzakelijk is zich af te vragen of het voor B.18.1. Zonder dat het noodzakelijk is zich af te vragen of het voor
de verwijzende rechter hangende geschil betrekking heeft op een recht, de verwijzende rechter hangende geschil betrekking heeft op een recht,
dat - wat meer is - van burgerlijke aard is, in de zin van artikel 6 dat - wat meer is - van burgerlijke aard is, in de zin van artikel 6
van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (zie in dat van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (zie in dat
verband echter EHRM, grote kamer, 19 oktober 2005, Roche t. Verenigd verband echter EHRM, grote kamer, 19 oktober 2005, Roche t. Verenigd
Koninkrijk, §§ 116 e.v.; beslissing, 13 oktober 2009, Panjeheighalehei Koninkrijk, §§ 116 e.v.; beslissing, 13 oktober 2009, Panjeheighalehei
t. Denemarken), volstaat het immers vast te stellen dat het door dat t. Denemarken), volstaat het immers vast te stellen dat het door dat
artikel gewaarborgde recht op toegang tot de rechter niet absoluut is artikel gewaarborgde recht op toegang tot de rechter niet absoluut is
en, zoals in B.12 in herinnering is gebracht, impliciet aanvaarde en, zoals in B.12 in herinnering is gebracht, impliciet aanvaarde
grenzen kent. grenzen kent.
Tot die aanvaardbare beperkingen behoren de maatregelen waarbij aan Tot die aanvaardbare beperkingen behoren de maatregelen waarbij aan
sommige slachtoffers het recht wordt ontzegd om vergoeding te sommige slachtoffers het recht wordt ontzegd om vergoeding te
verkrijgen voor de schade veroorzaakt door een fout van de overheid verkrijgen voor de schade veroorzaakt door een fout van de overheid
voor zover « een hele reeks van burgerlijke rechtsvorderingen » niet « voor zover « een hele reeks van burgerlijke rechtsvorderingen » niet «
aan de bevoegdheid van de rechtbanken » is onttrokken en voor zover « aan de bevoegdheid van de rechtbanken » is onttrokken en voor zover «
uitgebreide groepen of categorieën van personen » niet « van elke uitgebreide groepen of categorieën van personen » niet « van elke
burgerrechtelijke aansprakelijkheid » zijn vrijgesteld (EHRM, grote burgerrechtelijke aansprakelijkheid » zijn vrijgesteld (EHRM, grote
kamer, 14 december 2006 voormeld, § 97). kamer, 14 december 2006 voormeld, § 97).
B.18.2. De regel krachtens welke, zolang de betwiste beslissing niet B.18.2. De regel krachtens welke, zolang de betwiste beslissing niet
is uitgewist, alleen de voldoende gekwalificeerde schending, door een is uitgewist, alleen de voldoende gekwalificeerde schending, door een
in laatste aanleg rechtsprekende rechterlijke instantie, van de in laatste aanleg rechtsprekende rechterlijke instantie, van de
toepasselijke rechtsregels, het mogelijk maakt de Staat aansprakelijk toepasselijke rechtsregels, het mogelijk maakt de Staat aansprakelijk
te stellen wegens een fout begaan in de uitoefening van de te stellen wegens een fout begaan in de uitoefening van de
rechtsprekende functie, beperkt zich echter ertoe « de contouren te rechtsprekende functie, beperkt zich echter ertoe « de contouren te
preciseren van de delictuele aansprakelijkheid » van de Staat (ibid., preciseren van de delictuele aansprakelijkheid » van de Staat (ibid.,
§ 112) zonder « een onschendbaarheid, in de feiten of in de praktijk, § 112) zonder « een onschendbaarheid, in de feiten of in de praktijk,
» te verankeren « wegens het vermeend absolute of algemene karakter » te verankeren « wegens het vermeend absolute of algemene karakter
ervan », aangezien hij « slechts » betrekking heeft « op één aspect ervan », aangezien hij « slechts » betrekking heeft « op één aspect
van de uitoefening van de bevoegdheden en plichten van de overheid en van de uitoefening van de bevoegdheden en plichten van de overheid en
niet in die zin kan worden beschouwd dat hij tot gevolg heeft gehad niet in die zin kan worden beschouwd dat hij tot gevolg heeft gehad
een hele reeks van burgerlijke rechtsvorderingen willekeurig aan de een hele reeks van burgerlijke rechtsvorderingen willekeurig aan de
bevoegdheid van de rechtbanken te onttrekken » (EHRM, grote kamer, 10 bevoegdheid van de rechtbanken te onttrekken » (EHRM, grote kamer, 10
mei 2001, Z en anderen t. Verenigd Koninkrijk, § 98). mei 2001, Z en anderen t. Verenigd Koninkrijk, § 98).
Ten aanzien van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van Ten aanzien van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van
de mens beperkt die regel zich dus ertoe « de omvang van de controle de mens beperkt die regel zich dus ertoe « de omvang van de controle
die een rechter kan uitoefenen op » een jurisdictionele handeling te die een rechter kan uitoefenen op » een jurisdictionele handeling te
beperken. beperken.
B.19. Wat vervolgens de inachtneming van artikel 13 van het Europees B.19. Wat vervolgens de inachtneming van artikel 13 van het Europees
Verdrag voor de rechten van de mens betreft, wijst het Hof allereerst Verdrag voor de rechten van de mens betreft, wijst het Hof allereerst
erop dat de voor de verwijzende rechter bekritiseerde beslissing van erop dat de voor de verwijzende rechter bekritiseerde beslissing van
de Raad van State betrekking heeft op een betwisting van electorale de Raad van State betrekking heeft op een betwisting van electorale
aard, die buiten het toepassingsgebied van artikel 6 van het Europees aard, die buiten het toepassingsgebied van artikel 6 van het Europees
Verdrag valt. Verdrag valt.
Zonder dat het noodzakelijk is te bepalen of een ander van de bij het Zonder dat het noodzakelijk is te bepalen of een ander van de bij het
Europees Verdrag voor de rechten van de mens of de Aanvullende Europees Verdrag voor de rechten van de mens of de Aanvullende
Protocollen ervan gewaarborgde rechten kon zijn geschonden door de in Protocollen ervan gewaarborgde rechten kon zijn geschonden door de in
het geding zijnde beslissing van de Raad van State, volstaat het het geding zijnde beslissing van de Raad van State, volstaat het
bovendien vast te stellen dat de procedurele waarborgen ten aanzien bovendien vast te stellen dat de procedurele waarborgen ten aanzien
van de toegang tot een daadwerkelijk rechtsmiddel, vervat in artikel van de toegang tot een daadwerkelijk rechtsmiddel, vervat in artikel
13 van het Europees Verdrag, minder strikt zijn dan die welke zijn 13 van het Europees Verdrag, minder strikt zijn dan die welke zijn
vastgelegd bij artikel 6 van het Verdrag en dat ze dus in elk geval vastgelegd bij artikel 6 van het Verdrag en dat ze dus in elk geval
niet door de in het geding zijnde bepaling zoals geïnterpreteerd in niet door de in het geding zijnde bepaling zoals geïnterpreteerd in
B.16 kunnen zijn geschonden (EHRM, 12 januari 2010, Grieks-katholieke B.16 kunnen zijn geschonden (EHRM, 12 januari 2010, Grieks-katholieke
parochie Sâmbata Bihor t. Roemenië, § 85; 15 juli 2003, Ernst en parochie Sâmbata Bihor t. Roemenië, § 85; 15 juli 2003, Ernst en
anderen t. België, §§ 80-81). anderen t. België, §§ 80-81).
B.20.1. Hoewel een lichte fout even aanzienlijke schade met zich kan B.20.1. Hoewel een lichte fout even aanzienlijke schade met zich kan
meebrengen als een zware fout, dient ten aanzien van de afzonderlijk meebrengen als een zware fout, dient ten aanzien van de afzonderlijk
gelezen artikelen 10 en 11 van de Grondwet rekening te worden gehouden gelezen artikelen 10 en 11 van de Grondwet rekening te worden gehouden
met de beslissende rol die de in laatste aanleg rechtsprekende met de beslissende rol die de in laatste aanleg rechtsprekende
rechterlijke instanties spelen in de interpretatie en de toepassing rechterlijke instanties spelen in de interpretatie en de toepassing
van het recht en met het bijzondere gezag dat aan hun beslissingen van het recht en met het bijzondere gezag dat aan hun beslissingen
wordt toegekend. wordt toegekend.
Het nastreven van een billijk evenwicht tussen het Het nastreven van een billijk evenwicht tussen het
rechtszekerheidsbeginsel, enerzijds, en het recht op toegang tot de rechtszekerheidsbeginsel, enerzijds, en het recht op toegang tot de
rechter, anderzijds, kan aldus verantwoorden dat het recht op de rechter, anderzijds, kan aldus verantwoorden dat het recht op de
volledige vergoeding van de schade veroorzaakt door een fout begaan volledige vergoeding van de schade veroorzaakt door een fout begaan
door een in laatste aanleg rechtsprekende rechterlijke instantie in de door een in laatste aanleg rechtsprekende rechterlijke instantie in de
uitoefening van haar rechtsprekende functie slechts wordt gewaarborgd, uitoefening van haar rechtsprekende functie slechts wordt gewaarborgd,
zonder de voorafgaande uitwissing van de betwiste rechterlijke zonder de voorafgaande uitwissing van de betwiste rechterlijke
beslissing te vereisen, indien de rechterlijke instantie op voldoende beslissing te vereisen, indien de rechterlijke instantie op voldoende
gekwalificeerde wijze een toepasselijke rechtsregel heeft geschonden. gekwalificeerde wijze een toepasselijke rechtsregel heeft geschonden.
B.20.2. Vereisen dat de fout begaan door de in laatste aanleg B.20.2. Vereisen dat de fout begaan door de in laatste aanleg
rechtsprekende rechterlijke instantie, aantoonbaar en ernstig is, rechtsprekende rechterlijke instantie, aantoonbaar en ernstig is,
maakt het bovendien mogelijk het risico op vergissingen te verminderen maakt het bovendien mogelijk het risico op vergissingen te verminderen
bij de rechter die uitspraak doet over de aansprakelijkheid en die bij de rechter die uitspraak doet over de aansprakelijkheid en die
ermee is belast de onwettigheid van de beslissing die is genomen, of ermee is belast de onwettigheid van de beslissing die is genomen, of
van de procedure die is gevolgd door een in laatste aanleg uitspraak van de procedure die is gevolgd door een in laatste aanleg uitspraak
doende rechterlijke instantie alleen te beoordelen, vergissingen die doende rechterlijke instantie alleen te beoordelen, vergissingen die
zelf aanleiding zouden kunnen geven tot een opeenvolging van zelf aanleiding zouden kunnen geven tot een opeenvolging van
aansprakelijkheidsvorderingen. aansprakelijkheidsvorderingen.
B.21. Rekening houdend met de noodzaak om de waarborgen die zijn B.21. Rekening houdend met de noodzaak om de waarborgen die zijn
toegekend door het recht van de Europese Unie, enerzijds, en door het toegekend door het recht van de Europese Unie, enerzijds, en door het
interne recht, anderzijds, te harmoniseren, houdt het Hof rekening met interne recht, anderzijds, te harmoniseren, houdt het Hof rekening met
de rechtspraak van het Hof van Justitie, krachtens welke de in laatste de rechtspraak van het Hof van Justitie, krachtens welke de in laatste
aanleg rechtsprekende rechterlijke instantie die een bepaling van het aanleg rechtsprekende rechterlijke instantie die een bepaling van het
recht van de Europese Unie op voldoende gekwalificeerde wijze schendt recht van de Europese Unie op voldoende gekwalificeerde wijze schendt
die ten doel heeft aan de particulieren rechten te verlenen, de Staat die ten doel heeft aan de particulieren rechten te verlenen, de Staat
aansprakelijk maakt tegenover de particulier die aantoont dat die aansprakelijk maakt tegenover de particulier die aantoont dat die
schending hem een nadeel heeft berokkend, waarbij de voorwaarden voor schending hem een nadeel heeft berokkend, waarbij de voorwaarden voor
de ontvankelijkheid van een dergelijke vordering, die door de de ontvankelijkheid van een dergelijke vordering, die door de
lidstaten kunnen worden bepaald in het kader van hun procedurele lidstaten kunnen worden bepaald in het kader van hun procedurele
autonomie, bovendien de uitoefening van een dergelijk voorrecht niet « autonomie, bovendien de uitoefening van een dergelijk voorrecht niet «
in de praktijk onmogelijk of uiterst moeilijk » mogen maken (zie HvJ, in de praktijk onmogelijk of uiterst moeilijk » mogen maken (zie HvJ,
30 september 2003, Köbler, C-224/01, punten 34, 47 en 53-59, en, over 30 september 2003, Köbler, C-224/01, punten 34, 47 en 53-59, en, over
de grenzen van de procedurele autonomie van de lidstaten, HvJ, 12 de grenzen van de procedurele autonomie van de lidstaten, HvJ, 12
december 2013, Test Claimants in the Franked Investment Income Group december 2013, Test Claimants in the Franked Investment Income Group
Litigation, C-362/12, punten 31-32). Litigation, C-362/12, punten 31-32).
B.22. Het Hof van Justitie dat moest preciseren wat het verstond onder B.22. Het Hof van Justitie dat moest preciseren wat het verstond onder
een voldoende gekwalificeerde schending van de rechtsregels van de een voldoende gekwalificeerde schending van de rechtsregels van de
Unie, heeft geoordeeld : Unie, heeft geoordeeld :
« Om te bepalen of aan die voorwaarde is voldaan, dient de nationale « Om te bepalen of aan die voorwaarde is voldaan, dient de nationale
rechter bij wie een schadevordering aanhangig is, rekening te houden rechter bij wie een schadevordering aanhangig is, rekening te houden
met alle elementen die de aan hem voorgelegde situatie kenmerken. met alle elementen die de aan hem voorgelegde situatie kenmerken.
Die elementen zijn onder meer : de mate van duidelijkheid en Die elementen zijn onder meer : de mate van duidelijkheid en
nauwkeurigheid van de geschonden regel, de vraag of de schending nauwkeurigheid van de geschonden regel, de vraag of de schending
opzettelijk is begaan, de al dan niet verschoonbaarheid van de opzettelijk is begaan, de al dan niet verschoonbaarheid van de
rechtsdwaling, het eventueel door een gemeenschapsinstelling ingenomen rechtsdwaling, het eventueel door een gemeenschapsinstelling ingenomen
standpunt en de schending door de betrokken rechter van zijn standpunt en de schending door de betrokken rechter van zijn
verplichting om op grond van artikel 234, derde alinea, EG, een verplichting om op grond van artikel 234, derde alinea, EG, een
prejudiciële vraag te stellen. prejudiciële vraag te stellen.
In ieder geval is een schending van het gemeenschapsrecht voldoende In ieder geval is een schending van het gemeenschapsrecht voldoende
gekwalificeerd, wanneer 's Hofs rechtspraak op het gebied bij het gekwalificeerd, wanneer 's Hofs rechtspraak op het gebied bij het
nemen van de betrokken beslissing kennelijk is miskend (zie, in deze nemen van de betrokken beslissing kennelijk is miskend (zie, in deze
zin, arrest Brasserie du pêcheur en Factortame, reeds aangehaald, punt zin, arrest Brasserie du pêcheur en Factortame, reeds aangehaald, punt
57) » (HvJ, 30 september 2003 voormeld, punten 54-56; grote kamer, 13 57) » (HvJ, 30 september 2003 voormeld, punten 54-56; grote kamer, 13
juni 2006, Traghetti del Mediterraneo, C-173/03, punt 32). juni 2006, Traghetti del Mediterraneo, C-173/03, punt 32).
Teneinde het gelijkheidsbeginsel in acht te nemen, staat het aan de Teneinde het gelijkheidsbeginsel in acht te nemen, staat het aan de
aansprakelijkheidsrechter rekening te houden met dergelijke elementen aansprakelijkheidsrechter rekening te houden met dergelijke elementen
teneinde te bepalen of de door een in laatste aanleg rechtsprekende teneinde te bepalen of de door een in laatste aanleg rechtsprekende
rechterlijke instantie gemaakte fout, buiten de toepassingssfeer van rechterlijke instantie gemaakte fout, buiten de toepassingssfeer van
het recht van de Europese Unie, een voldoende gekwalificeerde het recht van de Europese Unie, een voldoende gekwalificeerde
schending vormt van de toepasselijke rechtsregels. schending vormt van de toepasselijke rechtsregels.
B.23. Daaruit volgt dat artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek niet B.23. Daaruit volgt dat artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek niet
bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in de bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in de
interpretatie volgens welke het, zolang de in het geding zijnde interpretatie volgens welke het, zolang de in het geding zijnde
rechterlijke beslissing niet is ingetrokken, herroepen, gewijzigd of rechterlijke beslissing niet is ingetrokken, herroepen, gewijzigd of
vernietigd, het niet mogelijk maakt de Staat aansprakelijk te stellen vernietigd, het niet mogelijk maakt de Staat aansprakelijk te stellen
wegens een fout begaan in de uitoefening van haar rechtsprekende wegens een fout begaan in de uitoefening van haar rechtsprekende
functie door een rechterlijke instantie die in laatste aanleg functie door een rechterlijke instantie die in laatste aanleg
uitspraak heeft gedaan, wanneer die rechterlijke instantie de uitspraak heeft gedaan, wanneer die rechterlijke instantie de
toepasselijke rechtsregels op voldoende gekwalificeerde wijze heeft toepasselijke rechtsregels op voldoende gekwalificeerde wijze heeft
geschonden terwijl die fout, gelet op de beperkte rechtsmiddelen die geschonden terwijl die fout, gelet op de beperkte rechtsmiddelen die
tegen die beslissing openstaan, het niet mogelijk maakt de tegen die beslissing openstaan, het niet mogelijk maakt de
vernietiging ervan te verkrijgen. vernietiging ervan te verkrijgen.
B.24. Het Hof doet echter opmerken dat de in het geding zijnde B.24. Het Hof doet echter opmerken dat de in het geding zijnde
bepaling een andere interpretatie kan krijgen volgens welke het feit bepaling een andere interpretatie kan krijgen volgens welke het feit
dat de betwiste beslissing niet is ingetrokken, herroepen, gewijzigd dat de betwiste beslissing niet is ingetrokken, herroepen, gewijzigd
of vernietigd niet tot gevolg heeft te beletten dat de rechter die of vernietigd niet tot gevolg heeft te beletten dat de rechter die
uitspraak doet over de aansprakelijkheid de Staat kan veroordelen uitspraak doet over de aansprakelijkheid de Staat kan veroordelen
wegens een fout begaan door een rechterlijke instantie in de wegens een fout begaan door een rechterlijke instantie in de
uitoefening van haar rechtsprekende functie en die in laatste aanleg uitoefening van haar rechtsprekende functie en die in laatste aanleg
uitspraak heeft gedaan, wanneer die fout een voldoende gekwalificeerde uitspraak heeft gedaan, wanneer die fout een voldoende gekwalificeerde
schending vormt van de toepasselijke rechtsregels en wanneer die fout, schending vormt van de toepasselijke rechtsregels en wanneer die fout,
gelet op de beperkte rechtsmiddelen die tegen de genoemde beslissing gelet op de beperkte rechtsmiddelen die tegen de genoemde beslissing
openstaan, het niet mogelijk maakt de vernietiging ervan te openstaan, het niet mogelijk maakt de vernietiging ervan te
verkrijgen. verkrijgen.
B.25. In die interpretatie is de in het geding zijnde bepaling B.25. In die interpretatie is de in het geding zijnde bepaling
bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in
samenhang gelezen met de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag samenhang gelezen met de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag
voor de rechten van de mens. voor de rechten van de mens.
Om die redenen, Om die redenen,
het Hof het Hof
zegt voor recht : zegt voor recht :
- Artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek schendt de artikelen 10 en - Artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek schendt de artikelen 10 en
11 van de Grondwet indien het in die zin wordt geïnterpreteerd dat het 11 van de Grondwet indien het in die zin wordt geïnterpreteerd dat het
belet dat de Staat aansprakelijk kan worden gesteld wegens een fout belet dat de Staat aansprakelijk kan worden gesteld wegens een fout
begaan in de uitoefening van de rechtsprekende functie door een begaan in de uitoefening van de rechtsprekende functie door een
rechterlijke instantie die in laatste aanleg uitspraak heeft gedaan, rechterlijke instantie die in laatste aanleg uitspraak heeft gedaan,
zolang die beslissing niet is ingetrokken, herroepen, gewijzigd of zolang die beslissing niet is ingetrokken, herroepen, gewijzigd of
vernietigd, zelfs al bestaat die fout in een voldoende gekwalificeerde vernietigd, zelfs al bestaat die fout in een voldoende gekwalificeerde
schending van de toepasselijke rechtsregels en zelfs al maakt die schending van de toepasselijke rechtsregels en zelfs al maakt die
fout, gelet op de beperkte rechtsmiddelen die tegen de genoemde fout, gelet op de beperkte rechtsmiddelen die tegen de genoemde
beslissing openstaan, het niet mogelijk de vernietiging ervan te beslissing openstaan, het niet mogelijk de vernietiging ervan te
verkrijgen. verkrijgen.
- Dezelfde bepaling schendt niet de artikelen 10 en 11 van de - Dezelfde bepaling schendt niet de artikelen 10 en 11 van de
Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 13 Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 13
van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, indien zij in van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, indien zij in
die zin wordt geïnterpreteerd dat zij niet belet dat de Staat die zin wordt geïnterpreteerd dat zij niet belet dat de Staat
aansprakelijk kan worden gesteld wegens een fout begaan in de aansprakelijk kan worden gesteld wegens een fout begaan in de
uitoefening van de rechtsprekende functie door een rechterlijke uitoefening van de rechtsprekende functie door een rechterlijke
instantie die in laatste aanleg uitspraak heeft gedaan, zolang die instantie die in laatste aanleg uitspraak heeft gedaan, zolang die
beslissing niet is ingetrokken, herroepen, gewijzigd of vernietigd, beslissing niet is ingetrokken, herroepen, gewijzigd of vernietigd,
wanneer die fout bestaat in een voldoende gekwalificeerde schending wanneer die fout bestaat in een voldoende gekwalificeerde schending
van de toepasselijke rechtsregels en wanneer die fout, gelet op de van de toepasselijke rechtsregels en wanneer die fout, gelet op de
beperkte rechtsmiddelen die tegen de genoemde beslissing openstaan, beperkte rechtsmiddelen die tegen de genoemde beslissing openstaan,
het niet mogelijk maakt de vernietiging ervan te verkrijgen. het niet mogelijk maakt de vernietiging ervan te verkrijgen.
Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel
65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof,
op 30 juni 2014. op 30 juni 2014.
De griffier, De griffier,
F. Meersschaut F. Meersschaut
De voorzitter, De voorzitter,
J. Spreutels J. Spreutels
^