← Terug naar  "Uittreksel uit arrest nr. 61/2014 van 3 april 2014 Rolnummer : 5626 In zake : het 
beroep tot vernietiging van de artikelen 2, 3, 4, 14 en 15 van de wet van 20 september 2012 tot instelling 
van het « una via »-principe in de vervolging van ove Het Grondwettelijk 
Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters (...)"
                    
                        
                        
                
              | Uittreksel uit arrest nr. 61/2014 van 3 april 2014 Rolnummer : 5626 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 2, 3, 4, 14 en 15 van de wet van 20 september 2012 tot instelling van het « una via »-principe in de vervolging van ove Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters (...) | Uittreksel uit arrest nr. 61/2014 van 3 april 2014 Rolnummer : 5626 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 2, 3, 4, 14 en 15 van de wet van 20 september 2012 tot instelling van het « una via »-principe in de vervolging van ove Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de rechters (...) | 
|---|---|
| GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF | 
| Uittreksel uit arrest nr. 61/2014 van 3 april 2014 | Uittreksel uit arrest nr. 61/2014 van 3 april 2014 | 
| Rolnummer : 5626 | Rolnummer : 5626 | 
| In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 2, 3, 4, 14 en | In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 2, 3, 4, 14 en | 
| 15 van de wet van 20 september 2012 tot instelling van het « una via | 15 van de wet van 20 september 2012 tot instelling van het « una via | 
| »-principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving | »-principe in de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving | 
| en tot verhoging van de fiscale penale boetes, ingesteld door de vzw « | en tot verhoging van de fiscale penale boetes, ingesteld door de vzw « | 
| Liga van belastingplichtigen ». | Liga van belastingplichtigen ». | 
| Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, | 
| samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de | samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, en de | 
| rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. | rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. | 
| Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. | Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. | 
| Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder | Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder | 
| voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, | voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, | 
| wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : | 
| I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging | I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging | 
| Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 18 april 2013 | Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 18 april 2013 | 
| ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 22 april | ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 22 april | 
| 2013, heeft de vzw « Liga van belastingplichtigen », met | 2013, heeft de vzw « Liga van belastingplichtigen », met | 
| maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Lensstraat 13, beroep tot | maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Lensstraat 13, beroep tot | 
| vernietiging ingesteld van de artikelen 2, 3, 4, 14 en 15 van de wet | vernietiging ingesteld van de artikelen 2, 3, 4, 14 en 15 van de wet | 
| van 20 september 2012 tot instelling van het « una via »-principe in | van 20 september 2012 tot instelling van het « una via »-principe in | 
| de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot | de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving en tot | 
| verhoging van de fiscale penale boetes (bekendgemaakt in het Belgisch | verhoging van de fiscale penale boetes (bekendgemaakt in het Belgisch | 
| Staatsblad van 22 oktober 2012). | Staatsblad van 22 oktober 2012). | 
| (...) | (...) | 
| II. In rechte | II. In rechte | 
| (...) | (...) | 
| B.1. De verzoekende partij vordert de vernietiging, enerzijds, van | B.1. De verzoekende partij vordert de vernietiging, enerzijds, van | 
| artikel 2 en, anderzijds, van de artikelen 3, 4, 14 en 15 van de wet | artikel 2 en, anderzijds, van de artikelen 3, 4, 14 en 15 van de wet | 
| van 20 september 2012 « tot instelling van het ' una via '-principe in | van 20 september 2012 « tot instelling van het ' una via '-principe in | 
| de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving tot verhoging | de vervolging van overtredingen van de fiscale wetgeving tot verhoging | 
| van de fiscale penale boetes ». | van de fiscale penale boetes ». | 
| Ten aanzien van artikel 2 van de bestreden wet | Ten aanzien van artikel 2 van de bestreden wet | 
| B.2.1. Artikel 2 van de bestreden wet bepaalt : | B.2.1. Artikel 2 van de bestreden wet bepaalt : | 
| « Artikel 29 van het Wetboek van strafvordering, laatstelijk gewijzigd | « Artikel 29 van het Wetboek van strafvordering, laatstelijk gewijzigd | 
| bij de wet van 23 maart 1999, wordt aangevuld met een derde lid, | bij de wet van 23 maart 1999, wordt aangevuld met een derde lid, | 
| luidende : | luidende : | 
| ' De in het tweede lid bedoelde gewestelijke directeur of de ambtenaar | ' De in het tweede lid bedoelde gewestelijke directeur of de ambtenaar | 
| die hij aanwijst, kan in het kader van de strijd tegen de fiscale | die hij aanwijst, kan in het kader van de strijd tegen de fiscale | 
| fraude over concrete dossiers overleg plegen met de procureur des | fraude over concrete dossiers overleg plegen met de procureur des | 
| Konings. De procureur des Konings kan de strafrechtelijk strafbare | Konings. De procureur des Konings kan de strafrechtelijk strafbare | 
| feiten waarvan hij kennis heeft genomen tijdens het overleg, | feiten waarvan hij kennis heeft genomen tijdens het overleg, | 
| vervolgen. Het overleg kan ook plaatsvinden op initiatief van de | vervolgen. Het overleg kan ook plaatsvinden op initiatief van de | 
| procureur des Konings. De bevoegde politionele overheden kunnen | procureur des Konings. De bevoegde politionele overheden kunnen | 
| deelnemen aan het overleg. ' ». | deelnemen aan het overleg. ' ». | 
| B.2.2. Die bepaling vindt haar oorsprong in een wetsvoorstel, dat is | B.2.2. Die bepaling vindt haar oorsprong in een wetsvoorstel, dat is | 
| geamendeerd tijdens de parlementaire voorbereiding. Dat voorstel werd | geamendeerd tijdens de parlementaire voorbereiding. Dat voorstel werd | 
| als volgt verantwoord : | als volgt verantwoord : | 
| « De strijd tegen de fiscale fraude vereist een wederkerig overleg | « De strijd tegen de fiscale fraude vereist een wederkerig overleg | 
| tussen de gewestelijke directeur en de magistraten van het openbaar | tussen de gewestelijke directeur en de magistraten van het openbaar | 
| ministerie die de vervolging uitoefenen, en hun respectieve | ministerie die de vervolging uitoefenen, en hun respectieve | 
| medewerkers. De voornoemde fiscale fraude manifesteert zich in | medewerkers. De voornoemde fiscale fraude manifesteert zich in | 
| concrete dossiers zodat, om de efficiëntie en de effectiviteit van dit | concrete dossiers zodat, om de efficiëntie en de effectiviteit van dit | 
| overleg in functie van de fraudebestrijding te garanderen, dit overleg | overleg in functie van de fraudebestrijding te garanderen, dit overleg | 
| dient te kunnen gebeuren op basis van concrete dossiers. Met dit | dient te kunnen gebeuren op basis van concrete dossiers. Met dit | 
| artikel wordt dit wederzijds overleg mogelijk gemaakt. | artikel wordt dit wederzijds overleg mogelijk gemaakt. | 
| Dit overleg dient om de procureur des Konings vanuit zijn | Dit overleg dient om de procureur des Konings vanuit zijn | 
| grondwettelijke bevoegdheid in staat te stellen een oordeel te vormen | grondwettelijke bevoegdheid in staat te stellen een oordeel te vormen | 
| over de noodzaak om een opsporingsonderzoek op te starten of een | over de noodzaak om een opsporingsonderzoek op te starten of een | 
| gerechtelijk onderzoek te vorderen en of dat de feiten kunnen leiden | gerechtelijk onderzoek te vorderen en of dat de feiten kunnen leiden | 
| tot individuele vervolgingen in het fiscale fraudedossier. Na dit | tot individuele vervolgingen in het fiscale fraudedossier. Na dit | 
| overleg zal volgens het ' una via '-principe bepaald worden of het | overleg zal volgens het ' una via '-principe bepaald worden of het | 
| fraudedossier de administratieve weg, dan wel de strafrechtelijke weg | fraudedossier de administratieve weg, dan wel de strafrechtelijke weg | 
| zal volgen. | zal volgen. | 
| Bij het volgen van de administratieve weg zullen de fiscale | Bij het volgen van de administratieve weg zullen de fiscale | 
| administraties de fraude in een fiscaal dossier zelf aanpakken en | administraties de fraude in een fiscaal dossier zelf aanpakken en | 
| beboeten. Bij het volgen van de strafrechtelijke weg zal het openbaar | beboeten. Bij het volgen van de strafrechtelijke weg zal het openbaar | 
| ministerie de fiscale fraude strafrechtelijk onderzoeken en vervolgen. | ministerie de fiscale fraude strafrechtelijk onderzoeken en vervolgen. | 
| Op dat moment zullen de fiscale administraties zich beperken tot het | Op dat moment zullen de fiscale administraties zich beperken tot het | 
| vaststellen van de fiscale schuld, zonder administratieve sancties toe | vaststellen van de fiscale schuld, zonder administratieve sancties toe | 
| te passen. | te passen. | 
| Het noodzakelijke overleg kan echter niet als een element van de | Het noodzakelijke overleg kan echter niet als een element van de | 
| procedure beschouwd worden, noch de beoordelingsbevoegdheid van het | procedure beschouwd worden, noch de beoordelingsbevoegdheid van het | 
| openbaar ministerie beperken. | openbaar ministerie beperken. | 
| Het overleg dient dus beschouwd te worden als een werkoverleg dat | Het overleg dient dus beschouwd te worden als een werkoverleg dat | 
| plaatsvindt voorafgaand aan de effectieve aanpak van de fiscale | plaatsvindt voorafgaand aan de effectieve aanpak van de fiscale | 
| overtreding en dus niet als een akte van rechtspleging » (Parl. St., | overtreding en dus niet als een akte van rechtspleging » (Parl. St., | 
| Kamer, 2011-2012, DOC 53-1973/001, p. 9). | Kamer, 2011-2012, DOC 53-1973/001, p. 9). | 
| B.2.3. Voorts werd in dat verband onderstreept : | B.2.3. Voorts werd in dat verband onderstreept : | 
| « In haar advies Nr. 47 426/2 van 9 december 2009 heeft de Raad van | « In haar advies Nr. 47 426/2 van 9 december 2009 heeft de Raad van | 
| State nogmaals herhaald dat de inmenging in de organisatie van | State nogmaals herhaald dat de inmenging in de organisatie van | 
| diensten van algemeen bestuur alleen in overeenstemming is met de | diensten van algemeen bestuur alleen in overeenstemming is met de | 
| grondwettelijke verdeling van de bevoegdheden tussen de wetgevende en | grondwettelijke verdeling van de bevoegdheden tussen de wetgevende en | 
| de uitvoerende macht, indien ze door uitzonderlijke omstandigheden is | de uitvoerende macht, indien ze door uitzonderlijke omstandigheden is | 
| verantwoord of indien ze bepalingen betreft die krachtens de Grondwet | verantwoord of indien ze bepalingen betreft die krachtens de Grondwet | 
| alleen door de wetgever kunnen worden vastgesteld. | alleen door de wetgever kunnen worden vastgesteld. | 
| Verder wordt in dat advies herinnerd aan de respectieve bevoegdheden | Verder wordt in dat advies herinnerd aan de respectieve bevoegdheden | 
| van de uitvoerende en de rechterlijke macht. [...] | van de uitvoerende en de rechterlijke macht. [...] | 
| [...] | [...] | 
| Het Grondwettelijk Hof heeft in haar arrest nr. 52/97 van 14 juli 1997 | Het Grondwettelijk Hof heeft in haar arrest nr. 52/97 van 14 juli 1997 | 
| onderstreept dat de richtlijnen inzake strafrechtelijk beleid ' | onderstreept dat de richtlijnen inzake strafrechtelijk beleid ' | 
| algemene criteria en modaliteiten (kunnen) bevatten om het opsporings- | algemene criteria en modaliteiten (kunnen) bevatten om het opsporings- | 
| en vervolgingsbeleid uit te oefenen '. Zij mogen evenwel niet ' leiden | en vervolgingsbeleid uit te oefenen '. Zij mogen evenwel niet ' leiden | 
| tot het buiten werking stellen van een wet of impliceren dat de | tot het buiten werking stellen van een wet of impliceren dat de | 
| minister van Justitie een individueel negatief injunctierecht zou | minister van Justitie een individueel negatief injunctierecht zou | 
| uitoefenen '. | uitoefenen '. | 
| De organisatie van het ' una via '-principe waarbij de keuze gemaakt | De organisatie van het ' una via '-principe waarbij de keuze gemaakt | 
| wordt of een fiscaal fraudedossier al dan niet via de administratieve | wordt of een fiscaal fraudedossier al dan niet via de administratieve | 
| weg aangepakt moet worden, ofwel via de strafrechtelijke weg dient | weg aangepakt moet worden, ofwel via de strafrechtelijke weg dient | 
| vervolgd te worden, zal dus steeds de voormelde grondwettelijke | vervolgd te worden, zal dus steeds de voormelde grondwettelijke | 
| toetsing moeten kunnen doorstaan. Hierbij zal elk vooraf opgelegd | toetsing moeten kunnen doorstaan. Hierbij zal elk vooraf opgelegd | 
| criterium de beoordelingsbevoegdheid van het openbaar ministerie, | criterium de beoordelingsbevoegdheid van het openbaar ministerie, | 
| bijvoorbeeld met betrekking tot het moreel bestanddeel van het | bijvoorbeeld met betrekking tot het moreel bestanddeel van het | 
| strafbare feit, van het bedrag van de ontdoken belasting of van de | strafbare feit, van het bedrag van de ontdoken belasting of van de | 
| omstandigheid van recidive, beperken en dus botsen met artikel 151 van | omstandigheid van recidive, beperken en dus botsen met artikel 151 van | 
| de Grondwet. | de Grondwet. | 
| Om alleen een administratieve bestraffing toe te passen, kan volgens | Om alleen een administratieve bestraffing toe te passen, kan volgens | 
| de Raad van State in beginsel niet aanvaard worden dat de keuze in de | de Raad van State in beginsel niet aanvaard worden dat de keuze in de | 
| eerste plaats toekomt aan de administratie, met als gevolg dat indien | eerste plaats toekomt aan de administratie, met als gevolg dat indien | 
| de administratie besluit een administratieve sanctie op te leggen, het | de administratie besluit een administratieve sanctie op te leggen, het | 
| openbaar ministerie geen vervolging meer kan instellen. | openbaar ministerie geen vervolging meer kan instellen. | 
| Bovendien moet rekening gehouden worden met het feit dat bij het | Bovendien moet rekening gehouden worden met het feit dat bij het | 
| toekennen van een beoordelingsbevoegdheid inzake strafrechtelijke | toekennen van een beoordelingsbevoegdheid inzake strafrechtelijke | 
| vervolging aan een overlegorgaan waarvan ambtenaren deel uitmaken, | vervolging aan een overlegorgaan waarvan ambtenaren deel uitmaken, | 
| deze ambtenaren - in tegenstelling tot de magistraten van het openbaar | deze ambtenaren - in tegenstelling tot de magistraten van het openbaar | 
| ministerie - niet als onafhankelijk van het hiërarchisch gezag van de | ministerie - niet als onafhankelijk van het hiërarchisch gezag van de | 
| minister, en dus van de uitvoerende macht, kunnen worden beschouwd | minister, en dus van de uitvoerende macht, kunnen worden beschouwd | 
| (Advies RvS 11 461/1). | (Advies RvS 11 461/1). | 
| [...] | [...] | 
| Het toepassen van het ' una via '-principe heeft tot doel om de strijd | Het toepassen van het ' una via '-principe heeft tot doel om de strijd | 
| tegen de fiscale fraude op een efficiënte manier te organiseren opdat | tegen de fiscale fraude op een efficiënte manier te organiseren opdat | 
| een dubbel gebruik van overheidsmiddelen vermeden wordt. Het is dan | een dubbel gebruik van overheidsmiddelen vermeden wordt. Het is dan | 
| ook noodzakelijk dat de ambtenaar met een graad van directeur of met | ook noodzakelijk dat de ambtenaar met een graad van directeur of met | 
| een hogere graad die deelneemt aan het overleg zich kan laten bijstaan | een hogere graad die deelneemt aan het overleg zich kan laten bijstaan | 
| door de ambtenaren die het individueel dossier behandelen of een | door de ambtenaren die het individueel dossier behandelen of een | 
| expertise hebben in het fraudefenomeen dat besproken wordt. | expertise hebben in het fraudefenomeen dat besproken wordt. | 
| Dit overleg tussen de gerechtelijke, politionele en fiscale overheden | Dit overleg tussen de gerechtelijke, politionele en fiscale overheden | 
| zal mogelijk worden met respect voor de algemene rechtsprincipes en | zal mogelijk worden met respect voor de algemene rechtsprincipes en | 
| uitgaande van het subsidiariteitsprincipe en het principe ' non bis in | uitgaande van het subsidiariteitsprincipe en het principe ' non bis in | 
| idem '. | idem '. | 
| Het subsidiariteitsprincipe betekent dat de opsporing inclusief het | Het subsidiariteitsprincipe betekent dat de opsporing inclusief het | 
| vaststellen van fiscale fraude en de fiscale schuld alsook van de | vaststellen van fiscale fraude en de fiscale schuld alsook van de | 
| invordering, de taak blijft van de fiscale administraties met al hun | invordering, de taak blijft van de fiscale administraties met al hun | 
| wettelijke middelen waarover deze beschikken. Indien deze wettelijke | wettelijke middelen waarover deze beschikken. Indien deze wettelijke | 
| middelen weliswaar niet voldoende zijn om de fiscale fraude aan te | middelen weliswaar niet voldoende zijn om de fiscale fraude aan te | 
| pakken en te beboeten, is het noodzakelijk dat de onderzoeksmiddelen | pakken en te beboeten, is het noodzakelijk dat de onderzoeksmiddelen | 
| van de rechterlijke macht kunnen aangewend worden binnen de wettelijke | van de rechterlijke macht kunnen aangewend worden binnen de wettelijke | 
| grenzen. | grenzen. | 
| Tevens vormen alle overtredingen van de fiscale wetten begaan met | Tevens vormen alle overtredingen van de fiscale wetten begaan met | 
| bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, een | bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, een | 
| strafrechtelijke inbreuk waardoor het opsporen en het vervolgen van | strafrechtelijke inbreuk waardoor het opsporen en het vervolgen van | 
| deze inbreuken ook behoren tot de respectievelijke bevoegdheid van de | deze inbreuken ook behoren tot de respectievelijke bevoegdheid van de | 
| politie en het openbaar ministerie. Op die manier kan de situatie | politie en het openbaar ministerie. Op die manier kan de situatie | 
| ontstaan dat eenzelfde fiscale overtreding aangepakt wordt met | ontstaan dat eenzelfde fiscale overtreding aangepakt wordt met | 
| toepassing van de fiscale procedure en ook strafrechtelijk vervolgd | toepassing van de fiscale procedure en ook strafrechtelijk vervolgd | 
| wordt. Dit is een overlapping die niet alleen inefficiënt is met | wordt. Dit is een overlapping die niet alleen inefficiënt is met | 
| betrekking tot de inzet van verschillende beperkte overheidsmiddelen | betrekking tot de inzet van verschillende beperkte overheidsmiddelen | 
| voor eenzelfde fraudedossier, maar die ook strijdig kan zijn met het ' | voor eenzelfde fraudedossier, maar die ook strijdig kan zijn met het ' | 
| non bis in idem ' principe, met name wanneer zowel de fiscale | non bis in idem ' principe, met name wanneer zowel de fiscale | 
| administraties een administratieve boete zouden opleggen en het | administraties een administratieve boete zouden opleggen en het | 
| gerecht ook nog strafrechtelijke sancties zou uitspreken. Het dwingend | gerecht ook nog strafrechtelijke sancties zou uitspreken. Het dwingend | 
| karakter van dit principe is op 10 februari 2009 verduidelijkt in het | karakter van dit principe is op 10 februari 2009 verduidelijkt in het | 
| arrest ZOLOTUKHIN van de Grote Kamer van het Europees Hof voor de | arrest ZOLOTUKHIN van de Grote Kamer van het Europees Hof voor de | 
| Rechten van de Mens. Hierbij is de ingestelde strafrechtelijke | Rechten van de Mens. Hierbij is de ingestelde strafrechtelijke | 
| vervolging die in hoofdzaak betrekking had op eenzelfde inbreuk | vervolging die in hoofdzaak betrekking had op eenzelfde inbreuk | 
| waarvoor hij al administratiefrechtelijk was veroordeeld, beschouwd | waarvoor hij al administratiefrechtelijk was veroordeeld, beschouwd | 
| als een overtreding van artikel 4 van protocol nr. 7 bij het Europees | als een overtreding van artikel 4 van protocol nr. 7 bij het Europees | 
| Verdrag voor de Rechten van de Mens (EHRM). | Verdrag voor de Rechten van de Mens (EHRM). | 
| De fiscale administraties beschikken over de knowhow, de middelen en | De fiscale administraties beschikken over de knowhow, de middelen en | 
| de ambtenaren om op basis van de vastgestelde feiten de ontdoken | de ambtenaren om op basis van de vastgestelde feiten de ontdoken | 
| belasting op een snelle en efficiënte manier vast te stellen alsook in | belasting op een snelle en efficiënte manier vast te stellen alsook in | 
| te kohieren. Tevens zijn de onderzoeksmiddelen van de rechterlijke | te kohieren. Tevens zijn de onderzoeksmiddelen van de rechterlijke | 
| macht uitgebreider dan deze van de fiscale administraties, zodat | macht uitgebreider dan deze van de fiscale administraties, zodat | 
| binnen het voorziene overleg een verdeling van de fiscale | binnen het voorziene overleg een verdeling van de fiscale | 
| fraudedossiers gemaakt kan worden in : | fraudedossiers gemaakt kan worden in : | 
| - enerzijds die dossiers van eerder eenvoudige fiscale fraude waarbij | - enerzijds die dossiers van eerder eenvoudige fiscale fraude waarbij | 
| de wettelijke middelen van de fiscale administratie voldoende blijken | de wettelijke middelen van de fiscale administratie voldoende blijken | 
| om de fraude aan te pakken; | om de fraude aan te pakken; | 
| - en anderzijds die dossiers van fiscale fraude waarvoor de | - en anderzijds die dossiers van fiscale fraude waarvoor de | 
| gerechtelijke onderzoeksmiddelen noodzakelijk blijken. | gerechtelijke onderzoeksmiddelen noodzakelijk blijken. | 
| Zoals in de Grondwet en het Gerechtelijk Wetboek bepaald, stelt de | Zoals in de Grondwet en het Gerechtelijk Wetboek bepaald, stelt de | 
| minister van Justitie de richtlijnen van het strafrechtelijk beleid | minister van Justitie de richtlijnen van het strafrechtelijk beleid | 
| vast, inclusief die van het opsporings- en vervolgingsbeleid, nadat | vast, inclusief die van het opsporings- en vervolgingsbeleid, nadat | 
| hij het advies van het college van procureurs-generaal heeft | hij het advies van het college van procureurs-generaal heeft | 
| ingewonnen. Het is dus binnen het strafrechtelijk beleid van de | ingewonnen. Het is dus binnen het strafrechtelijk beleid van de | 
| minister van Justitie en het college van procureurs-generaal dat een | minister van Justitie en het college van procureurs-generaal dat een | 
| dossier van fiscale fraude of een dossier waarbij de | dossier van fiscale fraude of een dossier waarbij de | 
| belastingplichtige volledige medewerking verleent aan de vestiging en | belastingplichtige volledige medewerking verleent aan de vestiging en | 
| de betaling van de ontdoken belasting, afgehandeld zal worden door de | de betaling van de ontdoken belasting, afgehandeld zal worden door de | 
| fiscale administratie met de bijhorende administratieve sancties. | fiscale administratie met de bijhorende administratieve sancties. | 
| Een dossier van ernstigere of echt georganiseerde fraude zal | Een dossier van ernstigere of echt georganiseerde fraude zal | 
| daarentegen strafrechtelijk vervolgd worden met strafrechtelijke | daarentegen strafrechtelijk vervolgd worden met strafrechtelijke | 
| sancties. In het geval dat rechtstreeks wordt gekozen voor de | sancties. In het geval dat rechtstreeks wordt gekozen voor de | 
| strafrechtelijke weg, zullen de fiscale administraties zich beperken | strafrechtelijke weg, zullen de fiscale administraties zich beperken | 
| tot de vaststelling van de ontdoken belastingen zonder een | tot de vaststelling van de ontdoken belastingen zonder een | 
| administratieve sanctie op te leggen » (Parl. St., Kamer, 2011-2012, | administratieve sanctie op te leggen » (Parl. St., Kamer, 2011-2012, | 
| DOC 53-1973/001, pp. 4-7). | DOC 53-1973/001, pp. 4-7). | 
| B.2.4. Tijdens de bespreking van het wetsvoorstel in de Senaat werd | B.2.4. Tijdens de bespreking van het wetsvoorstel in de Senaat werd | 
| voorts benadrukt : | voorts benadrukt : | 
| « Het is dan ook de bedoeling dat het bij artikel 2 van het | « Het is dan ook de bedoeling dat het bij artikel 2 van het | 
| wetsontwerp in artikel 29, derde lid, van het Wetboek van | wetsontwerp in artikel 29, derde lid, van het Wetboek van | 
| strafvordering ingevoerde overleg zo vroeg mogelijk in de procedure | strafvordering ingevoerde overleg zo vroeg mogelijk in de procedure | 
| plaatsvindt, zodat tussen de gewestelijke directeur en de magistraten | plaatsvindt, zodat tussen de gewestelijke directeur en de magistraten | 
| van het openbaar ministerie die de vervolging uitoefenen, kan worden | van het openbaar ministerie die de vervolging uitoefenen, kan worden | 
| afgesproken of er al dan niet administratieve boetes moeten worden | afgesproken of er al dan niet administratieve boetes moeten worden | 
| opgelegd. [...] | opgelegd. [...] | 
| [...] | [...] | 
| [...] Juist door het overleg zal het opleggen van de administratieve | [...] Juist door het overleg zal het opleggen van de administratieve | 
| boete, die een latere strafrechtelijke vervolging in het gedrang zou | boete, die een latere strafrechtelijke vervolging in het gedrang zou | 
| kunnen brengen, kunnen worden vermeden. Het goed werkend overleg moet | kunnen brengen, kunnen worden vermeden. Het goed werkend overleg moet | 
| juist voor gevolg hebben dat de gerechtelijke instanties over | juist voor gevolg hebben dat de gerechtelijke instanties over | 
| voldoende capaciteit en tijd beschikken om zich te verdiepen in de | voldoende capaciteit en tijd beschikken om zich te verdiepen in de | 
| ernstige fiscale fraudedossiers, die dan later voor de strafrechter | ernstige fiscale fraudedossiers, die dan later voor de strafrechter | 
| worden beslecht. | worden beslecht. | 
| [...] | [...] | 
| [...] De bedoeling van het ontworpen artikel 29, derde lid, Wetboek | [...] De bedoeling van het ontworpen artikel 29, derde lid, Wetboek | 
| van strafvordering, is dan ook dat het overleg plaatsvindt voordat er | van strafvordering, is dan ook dat het overleg plaatsvindt voordat er | 
| een strafrechtelijke vervolging is gestart. Men moet uiteraard uitgaan | een strafrechtelijke vervolging is gestart. Men moet uiteraard uitgaan | 
| van de grondwettelijke onafhankelijkheid en autonomie van de procureur | van de grondwettelijke onafhankelijkheid en autonomie van de procureur | 
| des Konings. Van zodra echter het Openbaar ministerie een | des Konings. Van zodra echter het Openbaar ministerie een | 
| onderzoeksrechter zal hebben gevorderd, kan er moeilijk nog een | onderzoeksrechter zal hebben gevorderd, kan er moeilijk nog een | 
| overleg worden georganiseerd. Dan zijn de artikelen 460 tot 463 WIB 92 | overleg worden georganiseerd. Dan zijn de artikelen 460 tot 463 WIB 92 | 
| van toepassing. [...] [De] bedoeling van het ' una via '-wetsontwerp | van toepassing. [...] [De] bedoeling van het ' una via '-wetsontwerp | 
| is om bij het in het ontworpen artikel 29, derde lid, Sv., voorziene | is om bij het in het ontworpen artikel 29, derde lid, Sv., voorziene | 
| overleg een dossier een bepaalde richting te geven : ofwel | overleg een dossier een bepaalde richting te geven : ofwel | 
| administratief fiscaal, ofwel gerechtelijk. Eens een onderzoeksrechter | administratief fiscaal, ofwel gerechtelijk. Eens een onderzoeksrechter | 
| is gevorderd, kan het juridisch niet meer dat men nog de | is gevorderd, kan het juridisch niet meer dat men nog de | 
| administratief-fiscale weg zou volgen. Dit is onmogelijk in het | administratief-fiscale weg zou volgen. Dit is onmogelijk in het | 
| huidige strafrechtssysteem. | huidige strafrechtssysteem. | 
| [...] | [...] | 
| [Als] er bij het parket, via anonieme brief of welk feit ook, een | [Als] er bij het parket, via anonieme brief of welk feit ook, een | 
| begin is van fiscaal dossier waarvoor het parket van oordeel is dat | begin is van fiscaal dossier waarvoor het parket van oordeel is dat | 
| een opsporingsonderzoek moet worden verdergezet en het parket de | een opsporingsonderzoek moet worden verdergezet en het parket de | 
| bevoegdheden gebruikt van de politiediensten om verder te gaan met dit | bevoegdheden gebruikt van de politiediensten om verder te gaan met dit | 
| onderzoek - daar waar het van in den beginne duidelijk is dat het | onderzoek - daar waar het van in den beginne duidelijk is dat het | 
| inbreuken betreft die beter administratief zouden worden beboet - | inbreuken betreft die beter administratief zouden worden beboet - | 
| [moet] een dergelijk dossier [...] kunnen behandeld worden op het | [moet] een dergelijk dossier [...] kunnen behandeld worden op het | 
| bedoelde overleg. Dat is dan inderdaad een dossier waarvoor een | bedoelde overleg. Dat is dan inderdaad een dossier waarvoor een | 
| opsporingsonderzoek werd aangevat, maar waarvoor, na het bedoelde | opsporingsonderzoek werd aangevat, maar waarvoor, na het bedoelde | 
| overleg, de administratieve weg kan worden gevolgd. | overleg, de administratieve weg kan worden gevolgd. | 
| [...] | [...] | 
| [...] Eens er een keuze is gemaakt, is deze definitief. Het is niet de | [...] Eens er een keuze is gemaakt, is deze definitief. Het is niet de | 
| bedoeling van het nieuwe systeem om herhaaldelijke overlegmomenten te | bedoeling van het nieuwe systeem om herhaaldelijke overlegmomenten te | 
| organiseren om eenzelfde dossier te bespreken. Het overleg heeft tot | organiseren om eenzelfde dossier te bespreken. Het overleg heeft tot | 
| doel om te bepalen welke weg een bepaald dossier moet volgen : hetzij | doel om te bepalen welke weg een bepaald dossier moet volgen : hetzij | 
| administratief-fiscaal, hetzij gerechtelijk » (Parl. St., Senaat, | administratief-fiscaal, hetzij gerechtelijk » (Parl. St., Senaat, | 
| 2011-2012, nr. 5-1592/3, pp. 41-46). | 2011-2012, nr. 5-1592/3, pp. 41-46). | 
| B.3.1. De verzoekende partij leidt een eerste middel af uit de | B.3.1. De verzoekende partij leidt een eerste middel af uit de | 
| schending van de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet. Die partij | schending van de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet. Die partij | 
| verwijt de wetgever een discriminerend verschil in behandeling te | verwijt de wetgever een discriminerend verschil in behandeling te | 
| hebben ingevoerd door geen voldoende nauwkeurig criterium van | hebben ingevoerd door geen voldoende nauwkeurig criterium van | 
| onderscheid vast te stellen dat het mogelijk maakt de hypothesen te | onderscheid vast te stellen dat het mogelijk maakt de hypothesen te | 
| bepalen waarin de belastingplichtigen op wie een vermoeden van fiscale | bepalen waarin de belastingplichtigen op wie een vermoeden van fiscale | 
| fraude rust, ofwel strafrechtelijk zullen worden vervolgd, ofwel | fraude rust, ofwel strafrechtelijk zullen worden vervolgd, ofwel | 
| administratief zullen worden gesanctioneerd. | administratief zullen worden gesanctioneerd. | 
| B.3.2. Uit de parlementaire voorbereiding van de bestreden bepaling, | B.3.2. Uit de parlementaire voorbereiding van de bestreden bepaling, | 
| aangehaald in B.2.2, blijkt dat de wetgever met opzet geen dwingend | aangehaald in B.2.2, blijkt dat de wetgever met opzet geen dwingend | 
| criterium van onderscheid heeft vastgesteld dat het mogelijk maakt om, | criterium van onderscheid heeft vastgesteld dat het mogelijk maakt om, | 
| op algemene en abstracte wijze, de soorten fiscale misdrijven te | op algemene en abstracte wijze, de soorten fiscale misdrijven te | 
| bepalen die ofwel door het openbaar ministerie worden vervolgd, ofwel | bepalen die ofwel door het openbaar ministerie worden vervolgd, ofwel | 
| door de belastingadministratie worden gesanctioneerd. | door de belastingadministratie worden gesanctioneerd. | 
| Toch kunnen alleen de fiscale misdrijven die worden gepleegd met | Toch kunnen alleen de fiscale misdrijven die worden gepleegd met | 
| bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, het voorwerp | bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, het voorwerp | 
| uitmaken van zowel strafrechtelijke vervolgingen als een | uitmaken van zowel strafrechtelijke vervolgingen als een | 
| administratieve sanctie, zodat alleen de belastingplichtigen die | administratieve sanctie, zodat alleen de belastingplichtigen die | 
| verdacht worden van fiscale fraude, kunnen worden geconfronteerd met | verdacht worden van fiscale fraude, kunnen worden geconfronteerd met | 
| een onzekerheid ten aanzien van de repressieve weg (strafrechtelijk of | een onzekerheid ten aanzien van de repressieve weg (strafrechtelijk of | 
| administratief) die te hunnen aanzien zal worden gevolgd. Omgekeerd | administratief) die te hunnen aanzien zal worden gevolgd. Omgekeerd | 
| wordt het fiscaal misdrijf dat zonder bedrieglijk opzet of zonder het | wordt het fiscaal misdrijf dat zonder bedrieglijk opzet of zonder het | 
| oogmerk om te schaden wordt gepleegd, niet strafrechtelijk bestraft en | oogmerk om te schaden wordt gepleegd, niet strafrechtelijk bestraft en | 
| kan de daarvan verdachte persoon derhalve alleen administratief worden | kan de daarvan verdachte persoon derhalve alleen administratief worden | 
| gesanctioneerd. | gesanctioneerd. | 
| B.3.3. De wetgever kan niet worden verweten geen algemene en abstracte | B.3.3. De wetgever kan niet worden verweten geen algemene en abstracte | 
| verdeling te hebben ingevoerd van de soorten fiscale fraude die tot de | verdeling te hebben ingevoerd van de soorten fiscale fraude die tot de | 
| bevoegdheid van hetzij de belastingadministratie, hetzij het openbaar | bevoegdheid van hetzij de belastingadministratie, hetzij het openbaar | 
| ministerie behoort. | ministerie behoort. | 
| B.3.4. De bestreden bepaling schendt de artikelen 10 en 11 van de | B.3.4. De bestreden bepaling schendt de artikelen 10 en 11 van de | 
| Grondwet niet, aangezien voor alle belastingplichtigen die worden | Grondwet niet, aangezien voor alle belastingplichtigen die worden | 
| verdacht van fiscale fraude, op dezelfde wijze een keuze moet worden | verdacht van fiscale fraude, op dezelfde wijze een keuze moet worden | 
| gemaakt met betrekking tot de te volgen repressieve weg. | gemaakt met betrekking tot de te volgen repressieve weg. | 
| B.4. Het eerste middel is niet gegrond. | B.4. Het eerste middel is niet gegrond. | 
| B.5. De verzoekende partij bekritiseert voorts, in een tweede middel, | B.5. De verzoekende partij bekritiseert voorts, in een tweede middel, | 
| het verschil in behandeling dat door de bestreden bepaling wordt | het verschil in behandeling dat door de bestreden bepaling wordt | 
| ingevoerd, in zoverre die laatste aan de belastingadministratie een | ingevoerd, in zoverre die laatste aan de belastingadministratie een | 
| belangrijke rol zou toekennen bij het bepalen van de dossiers van | belangrijke rol zou toekennen bij het bepalen van de dossiers van | 
| fiscale fraude die strafrechtelijk zullen worden vervolgd. Geen enkele | fiscale fraude die strafrechtelijk zullen worden vervolgd. Geen enkele | 
| andere klager zou een dergelijke rol spelen in het verloop van de | andere klager zou een dergelijke rol spelen in het verloop van de | 
| inleidende fase van de strafvervolgingen en geen enkele persoon die | inleidende fase van de strafvervolgingen en geen enkele persoon die | 
| ervan wordt verdacht een ander dan fiscaal misdrijf te hebben | ervan wordt verdacht een ander dan fiscaal misdrijf te hebben | 
| gepleegd, zou worden geconfronteerd met een dergelijk overleg tussen | gepleegd, zou worden geconfronteerd met een dergelijk overleg tussen | 
| het openbaar ministerie en de klager, mogelijke toekomstige | het openbaar ministerie en de klager, mogelijke toekomstige | 
| burgerlijke partij. | burgerlijke partij. | 
| B.6.1. Het invoeren van een procedure dankzij welke het openbaar | B.6.1. Het invoeren van een procedure dankzij welke het openbaar | 
| ministerie en de belastingadministratie overleg plegen over de | ministerie en de belastingadministratie overleg plegen over de | 
| repressieve weg (strafrechtelijke of administratieve) die het meest | repressieve weg (strafrechtelijke of administratieve) die het meest | 
| geschikt is in een bijzonder dossier van fiscale fraude, past binnen | geschikt is in een bijzonder dossier van fiscale fraude, past binnen | 
| de beoordelingsruimte die artikel 151, § 1, van de Grondwet aan de | de beoordelingsruimte die artikel 151, § 1, van de Grondwet aan de | 
| wetgever laat, temeer daar dat overleg, ongeacht de afloop ervan, de | wetgever laat, temeer daar dat overleg, ongeacht de afloop ervan, de | 
| procureur des Konings niet zou kunnen beletten om de feiten waarover | procureur des Konings niet zou kunnen beletten om de feiten waarover | 
| dat overleg is gevoerd, strafrechtelijk te vervolgen. | dat overleg is gevoerd, strafrechtelijk te vervolgen. | 
| Omgekeerd is de procureur des Konings evenmin ertoe gehouden een | Omgekeerd is de procureur des Konings evenmin ertoe gehouden een | 
| opsporingsonderzoek te openen ten aanzien van de feiten die de | opsporingsonderzoek te openen ten aanzien van de feiten die de | 
| belastingadministratie hem ter kennis heeft gebracht tijdens het bij | belastingadministratie hem ter kennis heeft gebracht tijdens het bij | 
| de bestreden bepaling geregelde overleg. Hij beschikt overigens over | de bestreden bepaling geregelde overleg. Hij beschikt overigens over | 
| de mogelijkheid vervolgens het noodzakelijk onderzoek te voeren | de mogelijkheid vervolgens het noodzakelijk onderzoek te voeren | 
| teneinde, in voorkomend geval, de informatie te bevestigen die de | teneinde, in voorkomend geval, de informatie te bevestigen die de | 
| belastingadministratie hem heeft meegedeeld en is dus niet afhankelijk | belastingadministratie hem heeft meegedeeld en is dus niet afhankelijk | 
| van die informatie. | van die informatie. | 
| B.6.2. Hieruit vloeit voort dat de bestreden bepaling het openbaar | B.6.2. Hieruit vloeit voort dat de bestreden bepaling het openbaar | 
| ministerie niet het recht ontneemt om al dan niet vervolgingen in te | ministerie niet het recht ontneemt om al dan niet vervolgingen in te | 
| stellen. | stellen. | 
| B.6.3. De fiscale misdrijven tasten bovendien de hele gemeenschap aan | B.6.3. De fiscale misdrijven tasten bovendien de hele gemeenschap aan | 
| door de overheid de middelen te ontnemen die nodig zijn voor haar | door de overheid de middelen te ontnemen die nodig zijn voor haar | 
| goede werking. | goede werking. | 
| B.7. Wegens de essentiële verschillen die bestaan tussen de | B.7. Wegens de essentiële verschillen die bestaan tussen de | 
| gemeenrechtelijke klager en de belastingadministratie is het bestreden | gemeenrechtelijke klager en de belastingadministratie is het bestreden | 
| verschil in behandeling niet zonder redelijke verantwoording. | verschil in behandeling niet zonder redelijke verantwoording. | 
| B.8. Het tweede middel is niet gegrond. | B.8. Het tweede middel is niet gegrond. | 
| Ten aanzien van de artikelen 3, 4, 14 en 15 van de bestreden wet | Ten aanzien van de artikelen 3, 4, 14 en 15 van de bestreden wet | 
| B.9.1. De artikelen 3, 4 en 14 van de bestreden wet bepalen : | B.9.1. De artikelen 3, 4 en 14 van de bestreden wet bepalen : | 
| «  Art. 3.Artikel 444 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen  | 
«  Art. 3.Artikel 444 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen  | 
| 1992, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000, wordt | 1992, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000, wordt | 
| aangevuld met een vijfde lid, luidende : | aangevuld met een vijfde lid, luidende : | 
| ' Zonder afbreuk te doen aan de geldigheid van de bestuurs- of | ' Zonder afbreuk te doen aan de geldigheid van de bestuurs- of | 
| gerechtelijke handelingen verricht met het oog op de vestiging of de | gerechtelijke handelingen verricht met het oog op de vestiging of de | 
| invordering van de belastingsschuld, worden de opeisbaarheid van de | invordering van de belastingsschuld, worden de opeisbaarheid van de | 
| belastingverhoging en het verloop van de verjaring van de vordering | belastingverhoging en het verloop van de verjaring van de vordering | 
| tot voldoening geschorst wanneer het openbaar ministerie de | tot voldoening geschorst wanneer het openbaar ministerie de | 
| strafvordering overeenkomstig artikel 460 uitoefent. De | strafvordering overeenkomstig artikel 460 uitoefent. De | 
| aanhangigmaking bij de correctionele rechtbank maakt de | aanhangigmaking bij de correctionele rechtbank maakt de | 
| belastingverhoging definitief niet opeisbaar. Daarentegen maakt de | belastingverhoging definitief niet opeisbaar. Daarentegen maakt de | 
| beschikking van buitenvervolgingstelling een einde aan de schorsing | beschikking van buitenvervolgingstelling een einde aan de schorsing | 
| van de opeisbaarheid en de schorsing van de verjaring. ' | van de opeisbaarheid en de schorsing van de verjaring. ' | 
Art. 4.Artikel 445 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij  | 
Art. 4.Artikel 445 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij  | 
| de wet van 28 december 2011, wordt aangevuld met een nieuw lid, | de wet van 28 december 2011, wordt aangevuld met een nieuw lid, | 
| luidende : | luidende : | 
| ' Zonder afbreuk te doen aan de geldigheid van de bestuurs- of | ' Zonder afbreuk te doen aan de geldigheid van de bestuurs- of | 
| gerechtelijke handelingen verricht met het oog op de vestiging of de | gerechtelijke handelingen verricht met het oog op de vestiging of de | 
| invordering van de belastingsschuld, worden de opeisbaarheid van de | invordering van de belastingsschuld, worden de opeisbaarheid van de | 
| fiscale geldboeten en het verloop van de verjaring van de vordering | fiscale geldboeten en het verloop van de verjaring van de vordering | 
| tot voldoening geschorst wanneer het openbaar ministerie de | tot voldoening geschorst wanneer het openbaar ministerie de | 
| strafvordering overeenkomstig artikel 460 uitoefent. De | strafvordering overeenkomstig artikel 460 uitoefent. De | 
| aanhangigmaking bij de correctionele rechtbank maakt de fiscale | aanhangigmaking bij de correctionele rechtbank maakt de fiscale | 
| geldboeten definitief niet opeisbaar. Daarentegen maakt de beschikking | geldboeten definitief niet opeisbaar. Daarentegen maakt de beschikking | 
| van buitenvervolgingstelling een einde aan de schorsing van de | van buitenvervolgingstelling een einde aan de schorsing van de | 
| opeisbaarheid en de schorsing van de verjaring. ' ». | opeisbaarheid en de schorsing van de verjaring. ' ». | 
| «  Art. 14.Artikel 72 van het Wetboek van de belasting over de  | 
«  Art. 14.Artikel 72 van het Wetboek van de belasting over de  | 
| toegevoegde waarde, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 juli 1993, | toegevoegde waarde, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 juli 1993, | 
| wordt aangevuld met een tweede lid, luidende : | wordt aangevuld met een tweede lid, luidende : | 
| ' Zonder afbreuk te doen aan de geldigheid van de bestuurs- of | ' Zonder afbreuk te doen aan de geldigheid van de bestuurs- of | 
| gerechtelijke handelingen verricht met het oog op de vestiging of de | gerechtelijke handelingen verricht met het oog op de vestiging of de | 
| invordering van de belastingsschuld, worden de opeisbaarheid van de | invordering van de belastingsschuld, worden de opeisbaarheid van de | 
| fiscale geldboeten en het verloop van de verjaring van de vordering | fiscale geldboeten en het verloop van de verjaring van de vordering | 
| tot voldoening geschorst wanneer het openbaar ministerie de in artikel | tot voldoening geschorst wanneer het openbaar ministerie de in artikel | 
| 74 bedoelde strafvordering uitoefent. De aanhangigmaking bij de | 74 bedoelde strafvordering uitoefent. De aanhangigmaking bij de | 
| correctionele rechtbank maakt de fiscale geldboeten definitief niet | correctionele rechtbank maakt de fiscale geldboeten definitief niet | 
| opeisbaar. Daarentegen maakt de beschikking van | opeisbaar. Daarentegen maakt de beschikking van | 
| buitenvervolgingstelling een einde aan de schorsing van de | buitenvervolgingstelling een einde aan de schorsing van de | 
| opeisbaarheid en de schorsing van de verjaring. ' ». | opeisbaarheid en de schorsing van de verjaring. ' ». | 
| B.9.2. Die bepalingen vloeien voort uit amendementen op het | B.9.2. Die bepalingen vloeien voort uit amendementen op het | 
| oorspronkelijke wetsvoorstel die als volgt zijn verantwoord : | oorspronkelijke wetsvoorstel die als volgt zijn verantwoord : | 
| « Dit amendement verduidelijkt vanaf welk tijdstip de | « Dit amendement verduidelijkt vanaf welk tijdstip de | 
| belastingverhoging niet meer opeisbaar wordt, namelijk het tijdstip | belastingverhoging niet meer opeisbaar wordt, namelijk het tijdstip | 
| waarop de zaak aanhangig wordt gemaakt bij de strafrechter. De | waarop de zaak aanhangig wordt gemaakt bij de strafrechter. De | 
| beslissing van het openbaar ministerie om te seponeren zal evenmin | beslissing van het openbaar ministerie om te seponeren zal evenmin | 
| invloed hebben op de opeisbaarheid van de belastingverhoging. | invloed hebben op de opeisbaarheid van de belastingverhoging. | 
| Bovendien voorziet dit amendement uitdrukkelijk in de opheffing van de | Bovendien voorziet dit amendement uitdrukkelijk in de opheffing van de | 
| schorsing van de opeisbaarheid van de belastingverhoging. Zo kan de | schorsing van de opeisbaarheid van de belastingverhoging. Zo kan de | 
| administratie de betaling van een belastingverhoging vorderen (en | administratie de betaling van een belastingverhoging vorderen (en | 
| eventueel ook gedwongen uitvoeringsmaatregelen nemen) lastens een | eventueel ook gedwongen uitvoeringsmaatregelen nemen) lastens een | 
| persoon tegen wie het openbaar ministerie een strafvordering heeft | persoon tegen wie het openbaar ministerie een strafvordering heeft | 
| ingesteld, maar die van rechtsvervolging wordt ontslagen. | ingesteld, maar die van rechtsvervolging wordt ontslagen. | 
| Het amendement voorziet daarenboven in een schorsing van de verjaring | Het amendement voorziet daarenboven in een schorsing van de verjaring | 
| van de vordering tot voldoening van een belastingverhoging waarvan de | van de vordering tot voldoening van een belastingverhoging waarvan de | 
| opeisbaarheid door de aanhangigmaking van de strafvordering werd | opeisbaarheid door de aanhangigmaking van de strafvordering werd | 
| geschorst en verduidelijkt dat de beschikking van | geschorst en verduidelijkt dat de beschikking van | 
| buitenvervolgingstelling een einde maakt aan de schorsing van de | buitenvervolgingstelling een einde maakt aan de schorsing van de | 
| verjaring. Deze maatregel verhindert dat de belastingverhoging | verjaring. Deze maatregel verhindert dat de belastingverhoging | 
| verjaart wegens de duur van het gerechtelijk onderzoek » (Parl. St., | verjaart wegens de duur van het gerechtelijk onderzoek » (Parl. St., | 
| Kamer, 2011-2012, DOC 53-1973/004, p. 2. Zie ook ibid., pp. 3 en 5). | Kamer, 2011-2012, DOC 53-1973/004, p. 2. Zie ook ibid., pp. 3 en 5). | 
| B.9.3. Tijdens de bespreking in de commissie heeft een | B.9.3. Tijdens de bespreking in de commissie heeft een | 
| vertegenwoordiger van de minister van Financiën voorts gepreciseerd : | vertegenwoordiger van de minister van Financiën voorts gepreciseerd : | 
| « De concrete procedureregels, met respect voor de autonomie van het | « De concrete procedureregels, met respect voor de autonomie van het | 
| openbaar ministerie, zullen geregeld worden via omzendbrieven van de | openbaar ministerie, zullen geregeld worden via omzendbrieven van de | 
| ministers van Financiën en Justitie. Zo zal geregeld moeten worden dat | ministers van Financiën en Justitie. Zo zal geregeld moeten worden dat | 
| de fiscus in kennis wordt gesteld van de naam van natuurlijke persoon | de fiscus in kennis wordt gesteld van de naam van natuurlijke persoon | 
| of rechtspersoon, de strafrechtelijk strafbare feiten die het voorwerp | of rechtspersoon, de strafrechtelijk strafbare feiten die het voorwerp | 
| uitmaken van de strafvordering of van de aanhangigmaking bij de | uitmaken van de strafvordering of van de aanhangigmaking bij de | 
| correctionele rechtbank » (Parl. St., Kamer, 2011-2012, DOC | correctionele rechtbank » (Parl. St., Kamer, 2011-2012, DOC | 
| 53-1973/005, p. 8). | 53-1973/005, p. 8). | 
| B.10. Artikel 15 van de bestreden wet bepaalt : | B.10. Artikel 15 van de bestreden wet bepaalt : | 
| «  Art. 15.In artikel 74 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet  | 
«  Art. 15.In artikel 74 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet  | 
| van 4 augustus 1986 en gewijzigd bij de wetten van 28 december 1992 en | van 4 augustus 1986 en gewijzigd bij de wetten van 28 december 1992 en | 
| 15 maart 1999, worden de §§ 2 en 3 vervangen als volgt : | 15 maart 1999, worden de §§ 2 en 3 vervangen als volgt : | 
| ' § 2. Het openbaar ministerie kan geen vervolging instellen indien | ' § 2. Het openbaar ministerie kan geen vervolging instellen indien | 
| het kennis heeft gekregen van de feiten ten gevolge van een klacht of | het kennis heeft gekregen van de feiten ten gevolge van een klacht of | 
| een aangifte van een ambtenaar die niet de machtiging had waarvan | een aangifte van een ambtenaar die niet de machtiging had waarvan | 
| sprake is in artikel 29, tweede lid, van het Wetboek van | sprake is in artikel 29, tweede lid, van het Wetboek van | 
| strafvordering. | strafvordering. | 
| Het openbaar ministerie kan echter de strafrechtelijk strafbare feiten | Het openbaar ministerie kan echter de strafrechtelijk strafbare feiten | 
| vervolgen waarvan het tijdens het in artikel 29, derde lid, van het | vervolgen waarvan het tijdens het in artikel 29, derde lid, van het | 
| Wetboek van strafvordering bedoelde overleg kennis heeft genomen. | Wetboek van strafvordering bedoelde overleg kennis heeft genomen. | 
| § 3. Onverminderd het in artikel 29, derde lid, van het Wetboek van | § 3. Onverminderd het in artikel 29, derde lid, van het Wetboek van | 
| strafvordering bedoelde overleg, kan de procureur des Konings, indien | strafvordering bedoelde overleg, kan de procureur des Konings, indien | 
| hij een vervolging instelt wegens feiten die strafrechtelijk strafbaar | hij een vervolging instelt wegens feiten die strafrechtelijk strafbaar | 
| zijn ingevolge de bepalingen van dit Wetboek of van de ter uitvoering | zijn ingevolge de bepalingen van dit Wetboek of van de ter uitvoering | 
| ervan genomen besluiten, het advies vragen van de bevoegde | ervan genomen besluiten, het advies vragen van de bevoegde | 
| gewestelijke directeur. De procureur des Konings voegt het | gewestelijke directeur. De procureur des Konings voegt het | 
| feitenmateriaal waarover hij beschikt bij zijn verzoek om advies. De | feitenmateriaal waarover hij beschikt bij zijn verzoek om advies. De | 
| gewestelijke directeur antwoordt op dit verzoek binnen vier maanden na | gewestelijke directeur antwoordt op dit verzoek binnen vier maanden na | 
| de ontvangst ervan. | de ontvangst ervan. | 
| In geen geval schorst het verzoek om advies de strafvordering. ' ». | In geen geval schorst het verzoek om advies de strafvordering. ' ». | 
| B.11.1. De verzoekende partij leidt een eerste middel af uit de | B.11.1. De verzoekende partij leidt een eerste middel af uit de | 
| schending, door de bestreden bepalingen, van de artikelen 10, 11 en | schending, door de bestreden bepalingen, van de artikelen 10, 11 en | 
| 172 van de Grondwet, in zoverre zij, enerzijds, niet op relevante | 172 van de Grondwet, in zoverre zij, enerzijds, niet op relevante | 
| wijze het doel zouden nastreven dat erin bestaat de parallelle | wijze het doel zouden nastreven dat erin bestaat de parallelle | 
| uitvoering van de fiscale en strafrechtelijke onderzoeken te voorkomen | uitvoering van de fiscale en strafrechtelijke onderzoeken te voorkomen | 
| en in zoverre zij, anderzijds, een verschil in behandeling onder de | en in zoverre zij, anderzijds, een verschil in behandeling onder de | 
| belastingplichtigen zouden invoeren, waarbij alleen sommigen onder hen | belastingplichtigen zouden invoeren, waarbij alleen sommigen onder hen | 
| worden geconfronteerd met een dubbel onderzoek, strafrechtelijk en | worden geconfronteerd met een dubbel onderzoek, strafrechtelijk en | 
| fiscaal. | fiscaal. | 
| B.11.2. Het Hof merkt in de eerste plaats op dat het doel dat de | B.11.2. Het Hof merkt in de eerste plaats op dat het doel dat de | 
| verzoekende partij ter ondersteuning van haar middel aanvoert, in | verzoekende partij ter ondersteuning van haar middel aanvoert, in | 
| tegenstelling tot hetgeen zij beweert, niet wordt nagestreefd door de | tegenstelling tot hetgeen zij beweert, niet wordt nagestreefd door de | 
| artikelen 3, 4, 14 en 15 van de bestreden wet, maar wel door artikel 2 | artikelen 3, 4, 14 en 15 van de bestreden wet, maar wel door artikel 2 | 
| ervan. | ervan. | 
| Zoals de Ministerraad opmerkt, beogen de artikelen 3, 4 en 14 van de | Zoals de Ministerraad opmerkt, beogen de artikelen 3, 4 en 14 van de | 
| bestreden wet immers de situatie waarin strafvervolgingen plaatshebben | bestreden wet immers de situatie waarin strafvervolgingen plaatshebben | 
| na het opleggen van een administratieve sanctie, namelijk precies de | na het opleggen van een administratieve sanctie, namelijk precies de | 
| hypothese waarin een cumulatie van de fiscale en strafrechtelijke | hypothese waarin een cumulatie van de fiscale en strafrechtelijke | 
| onderzoeken mogelijk was, ongeacht of het in artikel 2 van de | onderzoeken mogelijk was, ongeacht of het in artikel 2 van de | 
| bestreden wet beoogde overleg niet heeft plaatsgehad dan wel, indien | bestreden wet beoogde overleg niet heeft plaatsgehad dan wel, indien | 
| dat overleg heeft plaatsgehad, het niet mogelijk heeft gemaakt de | dat overleg heeft plaatsgehad, het niet mogelijk heeft gemaakt de | 
| repressieve weg te bepalen die diende te worden gevolgd. | repressieve weg te bepalen die diende te worden gevolgd. | 
| Artikel 15 van de bestreden wet staat evenzeer los van het doel | Artikel 15 van de bestreden wet staat evenzeer los van het doel | 
| waarvan de verzoekende partij gewag maakt, aangezien dat artikel het | waarvan de verzoekende partij gewag maakt, aangezien dat artikel het | 
| het openbaar ministerie uitsluitend mogelijk wil maken om de | het openbaar ministerie uitsluitend mogelijk wil maken om de | 
| feitelijke elementen te gebruiken die hem ter kennis zijn gebracht | feitelijke elementen te gebruiken die hem ter kennis zijn gebracht | 
| tijdens het overleg met de belastingadministratie en om, tijdens de | tijdens het overleg met de belastingadministratie en om, tijdens de | 
| strafvervolgingen die het instelt, het advies van de bevoegde | strafvervolgingen die het instelt, het advies van de bevoegde | 
| gewestelijke directeur in te winnen. | gewestelijke directeur in te winnen. | 
| B.11.3. Bovendien, hoewel het juist is dat de wetgever, met het | B.11.3. Bovendien, hoewel het juist is dat de wetgever, met het | 
| aannemen van de in artikel 2 van de bestreden wet beoogde | aannemen van de in artikel 2 van de bestreden wet beoogde | 
| overlegprocedure, een cumulatie van de administratieve en | overlegprocedure, een cumulatie van de administratieve en | 
| strafrechtelijke onderzoeken trachtte te voorkomen, moest een | strafrechtelijke onderzoeken trachtte te voorkomen, moest een | 
| dergelijk doel, zoals in B.2.3 is uiteengezet, worden verzoend met | dergelijk doel, zoals in B.2.3 is uiteengezet, worden verzoend met | 
| andere vereisten waarmee de wetgever eveneens rekening heeft gehouden, | andere vereisten waarmee de wetgever eveneens rekening heeft gehouden, | 
| zoals het subsidiariteitsbeginsel - krachtens hetwelk het in de regel | zoals het subsidiariteitsbeginsel - krachtens hetwelk het in de regel | 
| aan de belastingadministratie staat om de onderzoeken aan te vatten, | aan de belastingadministratie staat om de onderzoeken aan te vatten, | 
| zelfs ten aanzien van feiten die als fiscale fraude kunnen worden | zelfs ten aanzien van feiten die als fiscale fraude kunnen worden | 
| gekwalificeerd - en de wil om het openbaar ministerie de mogelijkheid | gekwalificeerd - en de wil om het openbaar ministerie de mogelijkheid | 
| te waarborgen zich uit te spreken over de opportuniteit om in een | te waarborgen zich uit te spreken over de opportuniteit om in een | 
| bepaald dossier van fiscale fraude strafrechtelijk te vervolgen. | bepaald dossier van fiscale fraude strafrechtelijk te vervolgen. | 
| B.11.4. Ten slotte voeren de bestreden bepalingen geen enkel verschil | B.11.4. Ten slotte voeren de bestreden bepalingen geen enkel verschil | 
| in behandeling in onder de belastingplichtigen die worden verdacht van | in behandeling in onder de belastingplichtigen die worden verdacht van | 
| fiscale fraude en die allen zijn blootgesteld aan het risico om, in | fiscale fraude en die allen zijn blootgesteld aan het risico om, in | 
| voorkomend geval, het voorwerp uit te maken van onderzoeksmaatregelen, | voorkomend geval, het voorwerp uit te maken van onderzoeksmaatregelen, | 
| zowel vanwege de fiscus als vanwege het openbaar ministerie. | zowel vanwege de fiscus als vanwege het openbaar ministerie. | 
| B.12. Het eerste middel is niet gegrond. | B.12. Het eerste middel is niet gegrond. | 
| B.13.1. Het tweede en derde middel gericht tegen de artikelen 3, 4, 14 | B.13.1. Het tweede en derde middel gericht tegen de artikelen 3, 4, 14 | 
| en 15 van de bestreden wet verwijten die bepalingen de artikelen 10, | en 15 van de bestreden wet verwijten die bepalingen de artikelen 10, | 
| 11, 170 en 172 van de Grondwet te schenden, in zoverre zij, enerzijds, | 11, 170 en 172 van de Grondwet te schenden, in zoverre zij, enerzijds, | 
| discriminaties zouden invoeren bij de toepassing van het beginsel non | discriminaties zouden invoeren bij de toepassing van het beginsel non | 
| bis in idem en in zoverre zij, anderzijds, dat beginsel zouden | bis in idem en in zoverre zij, anderzijds, dat beginsel zouden | 
| schenden. | schenden. | 
| B.13.2. Artikel 15 van de bestreden wet regelt niet de cumulatie van | B.13.2. Artikel 15 van de bestreden wet regelt niet de cumulatie van | 
| de vervolgingen of van de strafrechtelijke en administratieve | de vervolgingen of van de strafrechtelijke en administratieve | 
| sancties. Dat artikel staat derhalve los van de in die middelen | sancties. Dat artikel staat derhalve los van de in die middelen | 
| geformuleerde kritiek. | geformuleerde kritiek. | 
| In zoverre zij betrekking hebben op artikel 15 van de bestreden wet | In zoverre zij betrekking hebben op artikel 15 van de bestreden wet | 
| zijn het tweede en het derde middel van de verzoekende partij derhalve | zijn het tweede en het derde middel van de verzoekende partij derhalve | 
| niet ontvankelijk. | niet ontvankelijk. | 
| B.14. Een verschil in behandeling dat sommige personen het voordeel | B.14. Een verschil in behandeling dat sommige personen het voordeel | 
| van het beginsel non bis in idem ontzegt, kan niet worden verantwoord | van het beginsel non bis in idem ontzegt, kan niet worden verantwoord | 
| wegens de aard zelf van het in het geding zijnde beginsel. Niets zou | wegens de aard zelf van het in het geding zijnde beginsel. Niets zou | 
| immers kunnen verantwoorden dat een categorie van personen de | immers kunnen verantwoorden dat een categorie van personen de | 
| toepassing van het beginsel non bis in idem wordt geweigerd, terwijl | toepassing van het beginsel non bis in idem wordt geweigerd, terwijl | 
| de voorwaarden voor die toepassing zijn vervuld. | de voorwaarden voor die toepassing zijn vervuld. | 
| B.15.1. Krachtens het algemeen rechtsbeginsel non bis in idem, dat ook | B.15.1. Krachtens het algemeen rechtsbeginsel non bis in idem, dat ook | 
| is gewaarborgd door artikel 14, lid 7, van het Internationaal Verdrag | is gewaarborgd door artikel 14, lid 7, van het Internationaal Verdrag | 
| inzake burgerrechten en politieke rechten, mag niemand voor een tweede | inzake burgerrechten en politieke rechten, mag niemand voor een tweede | 
| keer worden berecht of gestraft voor een strafbaar feit waarvoor hij | keer worden berecht of gestraft voor een strafbaar feit waarvoor hij | 
| reeds « overeenkomstig de wet en het procesrecht van elk land » bij | reeds « overeenkomstig de wet en het procesrecht van elk land » bij | 
| einduitspraak is veroordeeld of waarvan hij is vrijgesproken. Dat | einduitspraak is veroordeeld of waarvan hij is vrijgesproken. Dat | 
| beginsel is eveneens opgenomen in artikel 4 van het ten opzichte van | beginsel is eveneens opgenomen in artikel 4 van het ten opzichte van | 
| België op 1 juli 2012 in werking getreden Zevende Aanvullend Protocol | België op 1 juli 2012 in werking getreden Zevende Aanvullend Protocol | 
| bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en, wat het | bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en, wat het | 
| toepassingsgebied ervan betreft, in artikel 50 van het Handvest van de | toepassingsgebied ervan betreft, in artikel 50 van het Handvest van de | 
| grondrechten van de Europese Unie. | grondrechten van de Europese Unie. | 
| Volgens de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de | Volgens de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de | 
| Mens verbiedt het beginsel non bis in idem « een persoon te vervolgen | Mens verbiedt het beginsel non bis in idem « een persoon te vervolgen | 
| of te berechten voor een tweede ' misdrijf ' voor zover identieke | of te berechten voor een tweede ' misdrijf ' voor zover identieke | 
| feiten of feiten die in hoofdzaak dezelfde zijn, eraan ten grondslag | feiten of feiten die in hoofdzaak dezelfde zijn, eraan ten grondslag | 
| liggen » (EHRM, grote kamer, 10 februari 2009, Zolotoukhine t. | liggen » (EHRM, grote kamer, 10 februari 2009, Zolotoukhine t. | 
| Rusland, § 82). | Rusland, § 82). | 
| B.15.2. Zoals het Europees Hof voor de Rechten van de Mens opmerkt, | B.15.2. Zoals het Europees Hof voor de Rechten van de Mens opmerkt, | 
| omvat artikel 4 van het Zevende Aanvullend Protocol bij het Europees | omvat artikel 4 van het Zevende Aanvullend Protocol bij het Europees | 
| Verdrag voor de rechten van de mens een waarborg die « geldt wanneer | Verdrag voor de rechten van de mens een waarborg die « geldt wanneer | 
| nieuwe vervolgingen worden ingesteld en de vroegere beslissing tot | nieuwe vervolgingen worden ingesteld en de vroegere beslissing tot | 
| vrijspraak of veroordeling reeds in kracht van gewijsde is gegaan » | vrijspraak of veroordeling reeds in kracht van gewijsde is gegaan » | 
| (EHRM, grote kamer, 10 februari 2009, voormeld, § 83; 20 november | (EHRM, grote kamer, 10 februari 2009, voormeld, § 83; 20 november | 
| 2012, Pacifico t. Italië, § 73). | 2012, Pacifico t. Italië, § 73). | 
| B.16.1. De fiscale geldboete waarin artikel 445 van het Wetboek van de | B.16.1. De fiscale geldboete waarin artikel 445 van het Wetboek van de | 
| inkomstenbelastingen 1992 (hierna : WIB 1192) en artikel 70 van het | inkomstenbelastingen 1992 (hierna : WIB 1192) en artikel 70 van het | 
| Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde (hierna : | Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde (hierna : | 
| BTW-Wetboek) voorzien en de belastingverhoging bepaald in artikel 444 | BTW-Wetboek) voorzien en de belastingverhoging bepaald in artikel 444 | 
| van het WIB 1992 hebben een overheersend repressief karakter en vormen | van het WIB 1992 hebben een overheersend repressief karakter en vormen | 
| bijgevolg sancties van strafrechtelijke aard in de zin van artikel 4 | bijgevolg sancties van strafrechtelijke aard in de zin van artikel 4 | 
| van het Zevende Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de | van het Zevende Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de | 
| rechten van de mens en van artikel 50 van het Handvest van de | rechten van de mens en van artikel 50 van het Handvest van de | 
| grondrechten van de Europese Unie. | grondrechten van de Europese Unie. | 
| B.16.2. De fiscale geldboete waarin artikel 445 van het WIB 1992 en | B.16.2. De fiscale geldboete waarin artikel 445 van het WIB 1992 en | 
| artikel 70 van het BTW-Wetboek voorzien en de strafsanctie waarin | artikel 70 van het BTW-Wetboek voorzien en de strafsanctie waarin | 
| artikel 449 van het WIB 1992 en artikel 73 van het BTW-Wetboek | artikel 449 van het WIB 1992 en artikel 73 van het BTW-Wetboek | 
| voorzien, bestraffen feiten die in wezen identiek zijn, hoewel de | voorzien, bestraffen feiten die in wezen identiek zijn, hoewel de | 
| artikelen 449 van het WIB 1992 en 73 van het BTW-Wetboek, voor de | artikelen 449 van het WIB 1992 en 73 van het BTW-Wetboek, voor de | 
| toepassing van de strafrechtelijke sanctie waarin zij voorzien, | toepassing van de strafrechtelijke sanctie waarin zij voorzien, | 
| vereisen dat bedrieglijk opzet of het oogmerk om te schaden wordt | vereisen dat bedrieglijk opzet of het oogmerk om te schaden wordt | 
| vastgesteld (zie, in dat verband, EHRM, 16 juni 2009, Ruotsalainen t. | vastgesteld (zie, in dat verband, EHRM, 16 juni 2009, Ruotsalainen t. | 
| Finland, § 56). Hetzelfde geldt voor de belastingverhoging bepaald in | Finland, § 56). Hetzelfde geldt voor de belastingverhoging bepaald in | 
| artikel 444 van het WIB 1992 en de strafsanctie bepaald in artikel 449 | artikel 444 van het WIB 1992 en de strafsanctie bepaald in artikel 449 | 
| van het WIB 1992, die beide een niet-aangifte of een onvolledige of | van het WIB 1992, die beide een niet-aangifte of een onvolledige of | 
| onjuiste aangifte vanwege de belastingplichtige kunnen bestraffen. | onjuiste aangifte vanwege de belastingplichtige kunnen bestraffen. | 
| B.17.1. Hieruit volgt dat de administratieve geldboete of de | B.17.1. Hieruit volgt dat de administratieve geldboete of de | 
| belastingverhoging die op definitieve wijze worden opgelegd aan de | belastingverhoging die op definitieve wijze worden opgelegd aan de | 
| belastingplichtige, zich verzetten tegen het instellen van nieuwe | belastingplichtige, zich verzetten tegen het instellen van nieuwe | 
| strafvervolgingen tegen die persoon voor feiten die, zoals de | strafvervolgingen tegen die persoon voor feiten die, zoals de | 
| strafbaarstellingen vervat in de artikelen 449 van het WIB 1992 en 73 | strafbaarstellingen vervat in de artikelen 449 van het WIB 1992 en 73 | 
| van het BTW-Wetboek, in wezen dezelfde zijn als die waarvoor hij reeds | van het BTW-Wetboek, in wezen dezelfde zijn als die waarvoor hij reeds | 
| is veroordeeld. | is veroordeeld. | 
| Een administratieve sanctie krijgt een definitief karakter na afloop | Een administratieve sanctie krijgt een definitief karakter na afloop | 
| van de termijn waarin is voorzien om de gewone beroepen tegen die | van de termijn waarin is voorzien om de gewone beroepen tegen die | 
| beslissing in te stellen of na de uitoefening van die beroepen (EHRM, | beslissing in te stellen of na de uitoefening van die beroepen (EHRM, | 
| grote kamer, 10 februari 2009, Zolotoukhine t. Rusland, §§ 107-108). | grote kamer, 10 februari 2009, Zolotoukhine t. Rusland, §§ 107-108). | 
| Aldus heeft het Hof van Cassatie geoordeeld : | Aldus heeft het Hof van Cassatie geoordeeld : | 
| « De vereiste dat de eerste berechting of bestraffing op het ogenblik | « De vereiste dat de eerste berechting of bestraffing op het ogenblik | 
| van de tweede berechting of bestraffing moet afgesloten zijn met een | van de tweede berechting of bestraffing moet afgesloten zijn met een | 
| uitspraak die overeenkomstig de wet en het procesrecht van het land | uitspraak die overeenkomstig de wet en het procesrecht van het land | 
| definitief is, houdt wat betreft door de belastingsautoriteiten inzake | definitief is, houdt wat betreft door de belastingsautoriteiten inzake | 
| personenbelasting opgelegde sancties in dat die sancties niet meer met | personenbelasting opgelegde sancties in dat die sancties niet meer met | 
| een bezwaar bij de belastingautoriteiten kunnen worden betwist en niet | een bezwaar bij de belastingautoriteiten kunnen worden betwist en niet | 
| meer met een gewoon rechtsmiddel voor de rechter kunnen worden | meer met een gewoon rechtsmiddel voor de rechter kunnen worden | 
| aangevochten » (Cass., 3 januari 2012, P.11.0894.N, punt 14). | aangevochten » (Cass., 3 januari 2012, P.11.0894.N, punt 14). | 
| B.17.2. Vanaf dat ogenblik kan de belastingplichtige bijgevolg niet | B.17.2. Vanaf dat ogenblik kan de belastingplichtige bijgevolg niet | 
| meer strafrechtelijk worden vervolgd voor feiten die in wezen dezelfde | meer strafrechtelijk worden vervolgd voor feiten die in wezen dezelfde | 
| zijn als die waarvoor hij administratief is veroordeeld, waarbij de | zijn als die waarvoor hij administratief is veroordeeld, waarbij de | 
| strafvervolgingen kunnen ingaan vanaf de fase van het | strafvervolgingen kunnen ingaan vanaf de fase van het | 
| opsporingsonderzoek. | opsporingsonderzoek. | 
| Het opleggen, bij een definitieve beslissing, van een geldboete of van | Het opleggen, bij een definitieve beslissing, van een geldboete of van | 
| een belastingverhoging die, zoals te dezen, een strafrechtelijk | een belastingverhoging die, zoals te dezen, een strafrechtelijk | 
| karakter vertonen, moet immers noodzakelijk, wegens het beginsel non | karakter vertonen, moet immers noodzakelijk, wegens het beginsel non | 
| bis in idem, leiden tot de uitdoving van de daaruit voortvloeiende | bis in idem, leiden tot de uitdoving van de daaruit voortvloeiende | 
| vervolgingen tegen dezelfde persoon voor feiten die in wezen identiek | vervolgingen tegen dezelfde persoon voor feiten die in wezen identiek | 
| zijn. | zijn. | 
| Uit dat beginsel vloeit voort dat een opsporingsonderzoek niet kan | Uit dat beginsel vloeit voort dat een opsporingsonderzoek niet kan | 
| worden geopend. Indien een dergelijk opsporingsonderzoek reeds aan de | worden geopend. Indien een dergelijk opsporingsonderzoek reeds aan de | 
| gang was, zou het aan het openbaar ministerie staan dat te seponeren. | gang was, zou het aan het openbaar ministerie staan dat te seponeren. | 
| Het openbaar ministerie kan geen zaak meer aanhangig maken bij een | Het openbaar ministerie kan geen zaak meer aanhangig maken bij een | 
| onderzoeksrechter. Indien een gerechtelijk onderzoek reeds aan de gang | onderzoeksrechter. Indien een gerechtelijk onderzoek reeds aan de gang | 
| was, zou het aan het onderzoeksgerecht staan daaraan een einde te | was, zou het aan het onderzoeksgerecht staan daaraan een einde te | 
| maken bij een beschikking tot buitenvervolgingstelling. Een saisine | maken bij een beschikking tot buitenvervolgingstelling. Een saisine | 
| van de vonnisgerechten is niet meer mogelijk en indien bij die | van de vonnisgerechten is niet meer mogelijk en indien bij die | 
| rechtscolleges reeds een zaak aanhangig was gemaakt, zouden zij alleen | rechtscolleges reeds een zaak aanhangig was gemaakt, zouden zij alleen | 
| de niet-ontvankelijkheid of de uitdoving van de strafvordering kunnen | de niet-ontvankelijkheid of de uitdoving van de strafvordering kunnen | 
| vaststellen. | vaststellen. | 
| Indien, nadat de administratieve sanctie een definitief karakter heeft | Indien, nadat de administratieve sanctie een definitief karakter heeft | 
| gekregen, nieuwe feiten zouden opduiken die aangeven dat de omvang van | gekregen, nieuwe feiten zouden opduiken die aangeven dat de omvang van | 
| de fraude groter is dan de aanvankelijk ontdekte fraude, zou het | de fraude groter is dan de aanvankelijk ontdekte fraude, zou het | 
| beginsel non bis in idem zich niet ertegen verzetten dat | beginsel non bis in idem zich niet ertegen verzetten dat | 
| strafvervolgingen worden ingesteld tegen de betrokken | strafvervolgingen worden ingesteld tegen de betrokken | 
| belastingplichtige, voor zover het niet zou gaan om feiten die in | belastingplichtige, voor zover het niet zou gaan om feiten die in | 
| wezen identiek zijn aan die waarvoor hij het voorwerp heeft uitgemaakt | wezen identiek zijn aan die waarvoor hij het voorwerp heeft uitgemaakt | 
| van de administratieve sanctie. | van de administratieve sanctie. | 
| B.18.1. De artikelen 3, 4 en 14 van de bestreden wet bepalen dat de | B.18.1. De artikelen 3, 4 en 14 van de bestreden wet bepalen dat de | 
| opeisbaarheid van de fiscale geldboete of van de belastingverhoging | opeisbaarheid van de fiscale geldboete of van de belastingverhoging | 
| uitgesproken tegen een belastingplichtige wordt geschorst vanaf het | uitgesproken tegen een belastingplichtige wordt geschorst vanaf het | 
| ogenblik dat het openbaar ministerie, tegen diezelfde | ogenblik dat het openbaar ministerie, tegen diezelfde | 
| belastingplichtige, de strafvordering instelt overeenkomstig artikel | belastingplichtige, de strafvordering instelt overeenkomstig artikel | 
| 460 van het WIB 1992 of artikel 74 van het BTW-Wetboek. | 460 van het WIB 1992 of artikel 74 van het BTW-Wetboek. | 
| Wanneer de onderzoeksgerechten, waarvoor de zaak aanhangig is gemaakt | Wanneer de onderzoeksgerechten, waarvoor de zaak aanhangig is gemaakt | 
| door het openbaar ministerie, een beschikking tot | door het openbaar ministerie, een beschikking tot | 
| buitenvervolgingstelling aannemen, wordt een einde gemaakt aan de | buitenvervolgingstelling aannemen, wordt een einde gemaakt aan de | 
| schorsing van de opeisbaarheid van de geldboeten en | schorsing van de opeisbaarheid van de geldboeten en | 
| belastingverhogingen die tegen de belastingplichtige zijn | belastingverhogingen die tegen de belastingplichtige zijn | 
| uitgesproken. Omgekeerd, wanneer de belastingplichtige wordt verwezen | uitgesproken. Omgekeerd, wanneer de belastingplichtige wordt verwezen | 
| naar de correctionele rechtbank door het openbaar ministerie of wegens | naar de correctionele rechtbank door het openbaar ministerie of wegens | 
| de verwijzingsbeschikking van de raadkamer, worden de fiscale | de verwijzingsbeschikking van de raadkamer, worden de fiscale | 
| geldboeten en de belastingverhogingen definitief niet-opeisbaar. | geldboeten en de belastingverhogingen definitief niet-opeisbaar. | 
| B.18.2. Hieruit volgt dat de zelfs definitieve uitspraak van een | B.18.2. Hieruit volgt dat de zelfs definitieve uitspraak van een | 
| fiscale geldboete of van een belastingverhoging, tegen een | fiscale geldboete of van een belastingverhoging, tegen een | 
| belastingplichtige, niet ertoe leidt te beletten dat die persoon het | belastingplichtige, niet ertoe leidt te beletten dat die persoon het | 
| voorwerp uitmaakt van daaruit voortvloeiende strafvervolgingen, of | voorwerp uitmaakt van daaruit voortvloeiende strafvervolgingen, of | 
| zelfs dat hij wordt verwezen naar een vonnisgerecht, zelfs wanneer de | zelfs dat hij wordt verwezen naar een vonnisgerecht, zelfs wanneer de | 
| hem verweten feiten in wezen identiek zijn aan die waarvoor hij | hem verweten feiten in wezen identiek zijn aan die waarvoor hij | 
| administratief is veroordeeld. | administratief is veroordeeld. | 
| B.18.3. De wetgever heeft het beginsel non bis in idem dus geschonden | B.18.3. De wetgever heeft het beginsel non bis in idem dus geschonden | 
| door het het openbaar ministerie mogelijk te maken strafvervolgingen | door het het openbaar ministerie mogelijk te maken strafvervolgingen | 
| in te stellen (door een opsporingsonderzoek te openen of niet te | in te stellen (door een opsporingsonderzoek te openen of niet te | 
| sluiten of door de strafvordering op gang te brengen) tegen een | sluiten of door de strafvordering op gang te brengen) tegen een | 
| persoon die reeds voor in wezen identieke feiten het voorwerp heeft | persoon die reeds voor in wezen identieke feiten het voorwerp heeft | 
| uitgemaakt van een administratieve sanctie met een strafrechtelijk | uitgemaakt van een administratieve sanctie met een strafrechtelijk | 
| karakter die definitief is geworden, alsook door toe te staan dat die | karakter die definitief is geworden, alsook door toe te staan dat die | 
| persoon, wegens in wezen identieke feiten wordt verwezen naar een | persoon, wegens in wezen identieke feiten wordt verwezen naar een | 
| strafgerecht, of, indien voor dat rechtscollege reeds een zaak | strafgerecht, of, indien voor dat rechtscollege reeds een zaak | 
| aanhangig is gemaakt, door dat laatste toe te staan het onderzoek van | aanhangig is gemaakt, door dat laatste toe te staan het onderzoek van | 
| de zaak voort te zetten. | de zaak voort te zetten. | 
| B.18.4. Hieruit volgt dat de artikelen 3, 4 en 14 van de bestreden wet | B.18.4. Hieruit volgt dat de artikelen 3, 4 en 14 van de bestreden wet | 
| in strijd zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. | in strijd zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. | 
| B.19. Daar het derde middel niet kan leiden tot een ruimere | B.19. Daar het derde middel niet kan leiden tot een ruimere | 
| vernietiging, dient het niet te worden onderzocht. | vernietiging, dient het niet te worden onderzocht. | 
| Om die redenen, | Om die redenen, | 
| het Hof | het Hof | 
| - vernietigt de artikelen 3, 4 en 14 van de wet van 20 september 2012 | - vernietigt de artikelen 3, 4 en 14 van de wet van 20 september 2012 | 
| « tot instelling van het ' una via '-principe in de vervolging van | « tot instelling van het ' una via '-principe in de vervolging van | 
| overtredingen van de fiscale wetgeving tot verhoging van de fiscale | overtredingen van de fiscale wetgeving tot verhoging van de fiscale | 
| penale boetes »; | penale boetes »; | 
| - verwerpt het beroep voor het overige. | - verwerpt het beroep voor het overige. | 
| Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits, | Aldus uitgesproken in het Frans, het Nederlands en het Duits, | 
| overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op | overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op | 
| het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 3 april | het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 3 april | 
| 2014. | 2014. | 
| De griffier, | De griffier, | 
| F. Meersschaut | F. Meersschaut | 
| De voorzitter, | De voorzitter, | 
| J. Spreutels | J. Spreutels |