← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 10/2014 van 23 januari 2014 Rolnummer : 5563 In zake : de
prejudiciële vraag betreffende artikel 42, § 3, tweede lid, van het Wetboek van de belasting over
de toegevoegde waarde, gesteld door het Hof van Beroep Het Grondwettelijk Hof, samengesteld
uit emeritus voorzitter M. Bossuyt, overeenkomstig artikel (...)"
| Uittreksel uit arrest nr. 10/2014 van 23 januari 2014 Rolnummer : 5563 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 42, § 3, tweede lid, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, gesteld door het Hof van Beroep Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit emeritus voorzitter M. Bossuyt, overeenkomstig artikel (...) | Uittreksel uit arrest nr. 10/2014 van 23 januari 2014 Rolnummer : 5563 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 42, § 3, tweede lid, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, gesteld door het Hof van Beroep Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit emeritus voorzitter M. Bossuyt, overeenkomstig artikel (...) |
|---|---|
| GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
| Uittreksel uit arrest nr. 10/2014 van 23 januari 2014 | Uittreksel uit arrest nr. 10/2014 van 23 januari 2014 |
| Rolnummer : 5563 | Rolnummer : 5563 |
| In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 42, § 3, tweede | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 42, § 3, tweede |
| lid, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, | lid, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, |
| gesteld door het Hof van Beroep te Brussel. | gesteld door het Hof van Beroep te Brussel. |
| Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
| samengesteld uit emeritus voorzitter M. Bossuyt, overeenkomstig | samengesteld uit emeritus voorzitter M. Bossuyt, overeenkomstig |
| artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
| Grondwettelijk Hof, voorzitter J. Spreutels, en de rechters E. De | Grondwettelijk Hof, voorzitter J. Spreutels, en de rechters E. De |
| Groot, L. Lavrysen, J.-P. Moerman, E. Derycke en P. Nihoul, bijgestaan | Groot, L. Lavrysen, J.-P. Moerman, E. Derycke en P. Nihoul, bijgestaan |
| door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van emeritus | door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van emeritus |
| voorzitter M. Bossuyt, | voorzitter M. Bossuyt, |
| wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
| Bij arrest van 12 december 2012 in zake de Belgische Staat tegen André | Bij arrest van 12 december 2012 in zake de Belgische Staat tegen André |
| D'Haese en in zake de Belgische Staat tegen de bvba « Avenue », | D'Haese en in zake de Belgische Staat tegen de bvba « Avenue », |
| waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 24 | waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 24 |
| januari 2013, heeft het Hof van Beroep te Brussel de volgende | januari 2013, heeft het Hof van Beroep te Brussel de volgende |
| prejudiciële vraag gesteld : | prejudiciële vraag gesteld : |
| « Schendt artikel 42, § 3, tweede lid, WBTW, in zoverre het aan de | « Schendt artikel 42, § 3, tweede lid, WBTW, in zoverre het aan de |
| minister van Financiën of aan de fiscale administratie de bevoegdheid | minister van Financiën of aan de fiscale administratie de bevoegdheid |
| delegeert om de perken en voorwaarden voor de toepassing van de | delegeert om de perken en voorwaarden voor de toepassing van de |
| vrijstelling, voorzien in artikel 42, § 3, eerste lid, 1° en 3° WBTW | vrijstelling, voorzien in artikel 42, § 3, eerste lid, 1° en 3° WBTW |
| te bepalen, de artikelen 10, 11, 170, § 1, 172, tweede lid, van de | te bepalen, de artikelen 10, 11, 170, § 1, 172, tweede lid, van de |
| Grondwet ? ». | Grondwet ? ». |
| (...) | (...) |
| III. In rechte | III. In rechte |
| (...) | (...) |
| B.1.1. Artikel 42, § 3, tweede lid, van het Wetboek van de belasting | B.1.1. Artikel 42, § 3, tweede lid, van het Wetboek van de belasting |
| over de toegevoegde waarde (hierna : BTW-Wetboek) bepaalt : | over de toegevoegde waarde (hierna : BTW-Wetboek) bepaalt : |
| « Door of vanwege de Minister van Financiën worden de perken en de | « Door of vanwege de Minister van Financiën worden de perken en de |
| voorwaarden voor de toepassing van deze paragraaf bepaald. Er kan | voorwaarden voor de toepassing van deze paragraaf bepaald. Er kan |
| onder meer worden bepaald dat de in deze paragraaf bedoelde | onder meer worden bepaald dat de in deze paragraaf bedoelde |
| vrijstellingen worden verleend bij wijze van teruggaaf ». | vrijstellingen worden verleend bij wijze van teruggaaf ». |
| B.1.2. Artikel 42, § 3, eerste lid, 1° en 3°, van het BTW-Wetboek, | B.1.2. Artikel 42, § 3, eerste lid, 1° en 3°, van het BTW-Wetboek, |
| zoals van toepassing op het voor de verwijzende rechter hangende | zoals van toepassing op het voor de verwijzende rechter hangende |
| geschil, bepaalt : | geschil, bepaalt : |
| « Van de belasting zijn vrijgesteld : | « Van de belasting zijn vrijgesteld : |
| 1° de leveringen en de invoeren van goederen en de diensten in het | 1° de leveringen en de invoeren van goederen en de diensten in het |
| kader van de diplomatieke en consulaire betrekkingen; | kader van de diplomatieke en consulaire betrekkingen; |
| [...] | [...] |
| 3° de leveringen en de invoeren van goederen en de diensten bestemd | 3° de leveringen en de invoeren van goederen en de diensten bestemd |
| voor de internationale instellingen en daaraan verbonden ambtenaren, | voor de internationale instellingen en daaraan verbonden ambtenaren, |
| voor zover in zulke vrijstelling is voorzien door een overeenkomst | voor zover in zulke vrijstelling is voorzien door een overeenkomst |
| waarbij België toegetreden is; | waarbij België toegetreden is; |
| [...] ». | [...] ». |
| B.1.3. Artikel 42, § 3, eerste lid, 1° en 3°, van het BTW-Wetboek | B.1.3. Artikel 42, § 3, eerste lid, 1° en 3°, van het BTW-Wetboek |
| stelt bepaalde goederenleveringen en diensten vrij van belasting | stelt bepaalde goederenleveringen en diensten vrij van belasting |
| wanneer die zijn verricht in het kader van diplomatieke en consulaire | wanneer die zijn verricht in het kader van diplomatieke en consulaire |
| betrekkingen of wanneer die zijn bestemd voor de internationale | betrekkingen of wanneer die zijn bestemd voor de internationale |
| instellingen en daaraan verbonden ambtenaren, voor zover in zulk een | instellingen en daaraan verbonden ambtenaren, voor zover in zulk een |
| vrijstelling is voorzien door een overeenkomst waarbij België is | vrijstelling is voorzien door een overeenkomst waarbij België is |
| toegetreden. | toegetreden. |
| De beperkingen van de vrijstellingen bedoeld in artikel 42, § 3, | De beperkingen van de vrijstellingen bedoeld in artikel 42, § 3, |
| eerste lid, 1° en 3°, van het BTW-Wetboek en de voorwaarden waaronder | eerste lid, 1° en 3°, van het BTW-Wetboek en de voorwaarden waaronder |
| ze van toepassing zijn, zijn, ter uitvoering van artikel 42, § 3, | ze van toepassing zijn, zijn, ter uitvoering van artikel 42, § 3, |
| tweede lid, van het BTW-Wetboek, gepreciseerd in aanschrijving nr. | tweede lid, van het BTW-Wetboek, gepreciseerd in aanschrijving nr. |
| 1/1978, gepubliceerd op de website van de FOD Financiën. | 1/1978, gepubliceerd op de website van de FOD Financiën. |
| B.2.1. Artikel 42, § 3, van het BTW-Wetboek vormt de omzetting in het | B.2.1. Artikel 42, § 3, van het BTW-Wetboek vormt de omzetting in het |
| Belgisch recht van het vroegere artikel 15, punt 10, van de zesde | Belgisch recht van het vroegere artikel 15, punt 10, van de zesde |
| richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 « betreffende de | richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 « betreffende de |
| harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting | harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting |
| », thans opgeheven en vervangen door artikel 151, lid 1, van de | », thans opgeheven en vervangen door artikel 151, lid 1, van de |
| richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het | richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het |
| gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde. | gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde. |
| B.2.2. Oorspronkelijk bepaalde artikel 42, § 2 (thans § 3), van het | B.2.2. Oorspronkelijk bepaalde artikel 42, § 2 (thans § 3), van het |
| BTW-Wetboek, ingevoerd bij de wet van 3 juli 1969 tot invoering van | BTW-Wetboek, ingevoerd bij de wet van 3 juli 1969 tot invoering van |
| het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde : | het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde : |
| « De vrijstelling van de belasting geldt ook ten aanzien van de | « De vrijstelling van de belasting geldt ook ten aanzien van de |
| nagenoemde handelingen, wanneer deze plaatshebben onder de door of | nagenoemde handelingen, wanneer deze plaatshebben onder de door of |
| vanwege de Minister van Financiën te stellen voorwaarden en, ten | vanwege de Minister van Financiën te stellen voorwaarden en, ten |
| aanzien van 1°, binnen de door of namens hem te bepalen perken : | aanzien van 1°, binnen de door of namens hem te bepalen perken : |
| 1° de leveringen en diensten aan en de invoer door ambassades, | 1° de leveringen en diensten aan en de invoer door ambassades, |
| consulaten en diplomatieke of consulaire ambtenaren; | consulaten en diplomatieke of consulaire ambtenaren; |
| 2° de leveringen en diensten aan en de invoer door internationale | 2° de leveringen en diensten aan en de invoer door internationale |
| instellingen of daaraan verbonden buitenlandse ambtenaren, voor zover | instellingen of daaraan verbonden buitenlandse ambtenaren, voor zover |
| in de vrijstelling is voorzien door een overeenkomst waarbij België | in de vrijstelling is voorzien door een overeenkomst waarbij België |
| toegetreden is; | toegetreden is; |
| [...] ». | [...] ». |
| Het BTW-Wetboek vloeide voort uit de verplichting, opgelegd door de | Het BTW-Wetboek vloeide voort uit de verplichting, opgelegd door de |
| Europese Economische Gemeenschap, om uiterlijk op 1 januari 1970 de | Europese Economische Gemeenschap, om uiterlijk op 1 januari 1970 de |
| stelsels van omzetbelasting in de EEG-landen te vervangen door een | stelsels van omzetbelasting in de EEG-landen te vervangen door een |
| gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde. In | gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde. In |
| de parlementaire voorbereiding wordt aangegeven dat : | de parlementaire voorbereiding wordt aangegeven dat : |
| « [...] vrijstellingen zoveel mogelijk [dienden te worden] geweerd, | « [...] vrijstellingen zoveel mogelijk [dienden te worden] geweerd, |
| omdat ze een verhoging van het normale tarief vereisen, de toepassing | omdat ze een verhoging van het normale tarief vereisen, de toepassing |
| van het stelsel compliceren en verstoringen veroorzaken » (Parl. St., | van het stelsel compliceren en verstoringen veroorzaken » (Parl. St., |
| Kamer, 1968, nr. 88/1, p. 11). | Kamer, 1968, nr. 88/1, p. 11). |
| « De vrijstellingen die zijn opgesomd in artikel 42, § 2, en die hun | « De vrijstellingen die zijn opgesomd in artikel 42, § 2, en die hun |
| bestaansreden vinden in door België medeondertekende internationale | bestaansreden vinden in door België medeondertekende internationale |
| overeenkomsten of in de biezondere aard van de bestemming der goederen | overeenkomsten of in de biezondere aard van de bestemming der goederen |
| en der diensten, bestaan reeds in de huidige wetgeving. Zoals thans, | en der diensten, bestaan reeds in de huidige wetgeving. Zoals thans, |
| wordt het aan de Minister van Financiën of aan zijn afgevaardigde | wordt het aan de Minister van Financiën of aan zijn afgevaardigde |
| overgelaten de voorwaarden te bepalen die moeten worden nageleefd om | overgelaten de voorwaarden te bepalen die moeten worden nageleefd om |
| misbruiken te voorkomen » (ibid., pp. 39-40). | misbruiken te voorkomen » (ibid., pp. 39-40). |
| B.2.3. Bij artikel 22 van de wet van 27 december 1977 « tot wijziging | B.2.3. Bij artikel 22 van de wet van 27 december 1977 « tot wijziging |
| van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, het | van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, het |
| Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen en het Wetboek der | Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen en het Wetboek der |
| registratie-, hypotheek- en griffierechten », werd artikel 42 van het | registratie-, hypotheek- en griffierechten », werd artikel 42 van het |
| BTW-Wetboek aangepast aan de zesde richtlijn 77/388/EEG. | BTW-Wetboek aangepast aan de zesde richtlijn 77/388/EEG. |
| B.3. De verwijzende rechter wenst van het Hof te vernemen of artikel | B.3. De verwijzende rechter wenst van het Hof te vernemen of artikel |
| 42, § 3, tweede lid, van het BTW-Wetboek de artikelen 10, 11, 170, § | 42, § 3, tweede lid, van het BTW-Wetboek de artikelen 10, 11, 170, § |
| 1, en 172, tweede lid, van de Grondwet schendt in zoverre het aan de | 1, en 172, tweede lid, van de Grondwet schendt in zoverre het aan de |
| minister van Financiën (« door ») of aan de belastingadministratie (« | minister van Financiën (« door ») of aan de belastingadministratie (« |
| vanwege ») de bevoegdheid delegeert om de perken en de voorwaarden | vanwege ») de bevoegdheid delegeert om de perken en de voorwaarden |
| voor de toepassing van de vrijstelling zoals bepaald in artikel 42, § | voor de toepassing van de vrijstelling zoals bepaald in artikel 42, § |
| 3, eerste lid, 1° en 3°, van het BTW-Wetboek vast te stellen. | 3, eerste lid, 1° en 3°, van het BTW-Wetboek vast te stellen. |
| B.4. Artikel 170, § 1, van de Grondwet bepaalt : | B.4. Artikel 170, § 1, van de Grondwet bepaalt : |
| « Geen belasting ten behoeve van de Staat kan worden ingevoerd dan | « Geen belasting ten behoeve van de Staat kan worden ingevoerd dan |
| door een wet ». | door een wet ». |
| Artikel 172, tweede lid, van de Grondwet bepaalt : | Artikel 172, tweede lid, van de Grondwet bepaalt : |
| « Geen vrijstelling of vermindering van belasting kan worden ingevoerd | « Geen vrijstelling of vermindering van belasting kan worden ingevoerd |
| dan door een wet ». | dan door een wet ». |
| B.5. Uit de artikelen 170, § 1, en 172, tweede lid, van de Grondwet | B.5. Uit de artikelen 170, § 1, en 172, tweede lid, van de Grondwet |
| kan worden afgeleid dat geen enkele belasting kan worden geheven en | kan worden afgeleid dat geen enkele belasting kan worden geheven en |
| dat geen enkele vrijstelling van belasting kan worden verleend zonder | dat geen enkele vrijstelling van belasting kan worden verleend zonder |
| instemming van de belastingplichtigen, uitgedrukt door hun | instemming van de belastingplichtigen, uitgedrukt door hun |
| vertegenwoordigers. Daaruit volgt dat de fiscale aangelegenheid een | vertegenwoordigers. Daaruit volgt dat de fiscale aangelegenheid een |
| bevoegdheid is die te dezen door de Grondwet aan de wet wordt | bevoegdheid is die te dezen door de Grondwet aan de wet wordt |
| voorbehouden en dat elke delegatie die betrekking heeft op het bepalen | voorbehouden en dat elke delegatie die betrekking heeft op het bepalen |
| van één van de essentiële elementen van de belasting, in beginsel | van één van de essentiële elementen van de belasting, in beginsel |
| ongrondwettig is. | ongrondwettig is. |
| De voormelde grondwetsbepalingen gaan evenwel niet zover dat ze de | De voormelde grondwetsbepalingen gaan evenwel niet zover dat ze de |
| wetgever ertoe zouden verplichten elk aspect van een belasting of van | wetgever ertoe zouden verplichten elk aspect van een belasting of van |
| een vrijstelling zelf te regelen. Een aan een andere overheid | een vrijstelling zelf te regelen. Een aan een andere overheid |
| verleende bevoegdheid is niet in strijd met het wettigheidsbeginsel | verleende bevoegdheid is niet in strijd met het wettigheidsbeginsel |
| voor zover de machtiging voldoende nauwkeurig is omschreven en | voor zover de machtiging voldoende nauwkeurig is omschreven en |
| betrekking heeft op de tenuitvoerlegging van maatregelen waarvan de | betrekking heeft op de tenuitvoerlegging van maatregelen waarvan de |
| essentiële elementen voorafgaandelijk door de wetgever zijn | essentiële elementen voorafgaandelijk door de wetgever zijn |
| vastgesteld. | vastgesteld. |
| Tot de essentiële elementen van een belasting behoren de aanwijzing | Tot de essentiële elementen van een belasting behoren de aanwijzing |
| van de belastingplichtigen, de belastbare materie, de | van de belastingplichtigen, de belastbare materie, de |
| heffingsgrondslag, de aanslagvoet en de eventuele | heffingsgrondslag, de aanslagvoet en de eventuele |
| belastingvrijstellingen. | belastingvrijstellingen. |
| B.6. Te dezen bepaalt artikel 42, § 3, eerste lid, van het BTW-Wetboek | B.6. Te dezen bepaalt artikel 42, § 3, eerste lid, van het BTW-Wetboek |
| welke leveringen en invoeren van goederen en diensten een | welke leveringen en invoeren van goederen en diensten een |
| belastingvrijstelling kunnen genieten. | belastingvrijstelling kunnen genieten. |
| De delegatie aan de minister van Financiën, in artikel 42, § 3, tweede | De delegatie aan de minister van Financiën, in artikel 42, § 3, tweede |
| lid, van het BTW-Wetboek, heeft betrekking op de bevoegdheid voor het | lid, van het BTW-Wetboek, heeft betrekking op de bevoegdheid voor het |
| bepalen van « de perken en voorwaarden » van die vrijstellingen, « om | bepalen van « de perken en voorwaarden » van die vrijstellingen, « om |
| misbruiken te voorkomen » (Parl. St., Kamer, 1968, nr. 88/1, pp. | misbruiken te voorkomen » (Parl. St., Kamer, 1968, nr. 88/1, pp. |
| 39-40), hetgeen door de belastingadministratie is gebeurd in de | 39-40), hetgeen door de belastingadministratie is gebeurd in de |
| aanschrijving nr. 1 van 3 januari 1978; die aanschrijving bepaalt wat | aanschrijving nr. 1 van 3 januari 1978; die aanschrijving bepaalt wat |
| moet worden verstaan onder « diplomatieke en consulaire betrekking » | moet worden verstaan onder « diplomatieke en consulaire betrekking » |
| en de documenten middels welke de toepassing van de wettelijke | en de documenten middels welke de toepassing van de wettelijke |
| vrijstelling kan worden aangetoond en genoten. Aanschrijving nr. 1 | vrijstelling kan worden aangetoond en genoten. Aanschrijving nr. 1 |
| vormt voor de belastingplichtigen enkel een praktische leidraad. | vormt voor de belastingplichtigen enkel een praktische leidraad. |
| Derhalve houdt de aan de minister van Financiën of de | Derhalve houdt de aan de minister van Financiën of de |
| belastingadministratie gedelegeerde bevoegdheid niet in nieuwe | belastingadministratie gedelegeerde bevoegdheid niet in nieuwe |
| vrijstellingen in te voeren of de vrijstellingen waarin artikel 42, § | vrijstellingen in te voeren of de vrijstellingen waarin artikel 42, § |
| 3, eerste lid, voorziet, te beperken, op te heffen of enigszins te | 3, eerste lid, voorziet, te beperken, op te heffen of enigszins te |
| wijzigen. De in het geding zijnde delegatie van de bevoegdheid beoogt | wijzigen. De in het geding zijnde delegatie van de bevoegdheid beoogt |
| enkel de uitwerking en de tenuitvoerlegging van door de wetgever | enkel de uitwerking en de tenuitvoerlegging van door de wetgever |
| bepaalde essentiële elementen. | bepaalde essentiële elementen. |
| Hieruit vloeit voort dat de wetgever, door aan de minister van | Hieruit vloeit voort dat de wetgever, door aan de minister van |
| Financiën of de belastingadministratie de bevoegdheid te delegeren om | Financiën of de belastingadministratie de bevoegdheid te delegeren om |
| de perken en voorwaarden van de vrijstellingen van artikel 42, § 3, | de perken en voorwaarden van de vrijstellingen van artikel 42, § 3, |
| eerste lid, 1° en 3°, van het BTW-Wetboek te bepalen, geen afbreuk | eerste lid, 1° en 3°, van het BTW-Wetboek te bepalen, geen afbreuk |
| heeft gedaan aan het wettigheidsbeginsel in fiscale zaken, zoals | heeft gedaan aan het wettigheidsbeginsel in fiscale zaken, zoals |
| gewaarborgd bij de artikelen 170, § 1, en 172, tweede lid, van de | gewaarborgd bij de artikelen 170, § 1, en 172, tweede lid, van de |
| Grondwet. | Grondwet. |
| B.7. Voor het overige staat het aan de bevoegde rechter om te oordelen | B.7. Voor het overige staat het aan de bevoegde rechter om te oordelen |
| of de minister van Financiën de doelstellingen van de in het geding | of de minister van Financiën de doelstellingen van de in het geding |
| zijnde bepaling en de perken van de erin vervatte delegatie in acht | zijnde bepaling en de perken van de erin vervatte delegatie in acht |
| heeft genomen. | heeft genomen. |
| B.8. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. | B.8. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. |
| Om die redenen, | Om die redenen, |
| het Hof | het Hof |
| zegt voor recht : | zegt voor recht : |
| Artikel 42, § 3, tweede lid, van het Wetboek van de belasting over de | Artikel 42, § 3, tweede lid, van het Wetboek van de belasting over de |
| toegevoegde waarde schendt de artikelen 10, 11, 170, § 1, en 172, | toegevoegde waarde schendt de artikelen 10, 11, 170, § 1, en 172, |
| tweede lid, van de Grondwet niet. | tweede lid, van de Grondwet niet. |
| Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig | Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig |
| artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
| Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 23 januari 2014. | Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 23 januari 2014. |
| De griffier, | De griffier, |
| P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
| De voorzitter, | De voorzitter, |
| M. Bossuyt | M. Bossuyt |