Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 2/2014 van 16 januari 2014 Rolnummer : 5505 In zake: de prejudiciële vragen over de artikelen 3, B), en 10 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 1 juli 2005 betreffende de studies in de geneeskunde en de tand Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, de rechters E. (...)"
Uittreksel uit arrest nr. 2/2014 van 16 januari 2014 Rolnummer : 5505 In zake: de prejudiciële vragen over de artikelen 3, B), en 10 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 1 juli 2005 betreffende de studies in de geneeskunde en de tand Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, de rechters E. (...) Uittreksel uit arrest nr. 2/2014 van 16 januari 2014 Rolnummer : 5505 In zake: de prejudiciële vragen over de artikelen 3, B), en 10 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 1 juli 2005 betreffende de studies in de geneeskunde en de tand Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, de rechters E. (...)
GRONDWETTELIJK HOF GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 2/2014 van 16 januari 2014 Uittreksel uit arrest nr. 2/2014 van 16 januari 2014
Rolnummer : 5505 Rolnummer : 5505
In zake: de prejudiciële vragen over de artikelen 3, B), en 10 van het In zake: de prejudiciële vragen over de artikelen 3, B), en 10 van het
decreet van de Franse Gemeenschap van 1 juli 2005 betreffende de decreet van de Franse Gemeenschap van 1 juli 2005 betreffende de
studies in de geneeskunde en de tandheelkunde, gesteld door de studies in de geneeskunde en de tandheelkunde, gesteld door de
Rechtbank van eerste aanleg te Brussel. Rechtbank van eerste aanleg te Brussel.
Het Grondwettelijk Hof, Het Grondwettelijk Hof,
samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, de rechters samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en A. Alen, de rechters
E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, P. E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, P.
Nihoul en F. Daoût, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere Nihoul en F. Daoût, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere
wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter
M. Bossuyt, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder M. Bossuyt, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder
voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels,
wijst na beraad het volgende arrest : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging
Bij vonnis van 28 september 2012 in zake Marie Boonen en anderen tegen Bij vonnis van 28 september 2012 in zake Marie Boonen en anderen tegen
de Franse Gemeenschap, in aanwezigheid van Marie-Christine Vroonen, de Franse Gemeenschap, in aanwezigheid van Marie-Christine Vroonen,
waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 22 waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 22
oktober 2012, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de oktober 2012, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de
volgende prejudiciële vragen gesteld : volgende prejudiciële vragen gesteld :
« - Schenden artikel 3, B), van het decreet van de Franse Gemeenschap « - Schenden artikel 3, B), van het decreet van de Franse Gemeenschap
van 1 juli 2005 betreffende de studies in de geneeskunde en de van 1 juli 2005 betreffende de studies in de geneeskunde en de
tandheelkunde, in zoverre het een artikel 49, § 2, in het decreet van tandheelkunde, in zoverre het een artikel 49, § 2, in het decreet van
de Franse Gemeenschap van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van de Franse Gemeenschap van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van
het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese
ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van
de universiteiten heeft ingevoegd, en artikel 10 van datzelfde decreet de universiteiten heeft ingevoegd, en artikel 10 van datzelfde decreet
van 1 juli 2005, in zoverre het een afdeling 3bis in hoofdstuk IV van van 1 juli 2005, in zoverre het een afdeling 3bis in hoofdstuk IV van
titel III van het voormelde decreet van 31 maart 2004 heeft ingevoegd, titel III van het voormelde decreet van 31 maart 2004 heeft ingevoegd,
de artikelen 10, 11 en 24, § 3, van de Grondwet, al dan niet in de artikelen 10, 11 en 24, § 3, van de Grondwet, al dan niet in
samenhang gelezen met artikel 13, lid 2, onder c), van het samenhang gelezen met artikel 13, lid 2, onder c), van het
Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele
rechten, met artikel 2 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het rechten, met artikel 2 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het
Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 24, § 4, Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 24, § 4,
van de Grondwet, in zoverre bepalingen de gelijke toegang tot het van de Grondwet, in zoverre bepalingen de gelijke toegang tot het
hoger onderwijs beperken door een systeem met een numerus fixus vast hoger onderwijs beperken door een systeem met een numerus fixus vast
te leggen dat de toegang tot het tweede jaar van de universitaire te leggen dat de toegang tot het tweede jaar van de universitaire
studie in de geneeskunde niet beperkt naar gelang van de bekwaamheden studie in de geneeskunde niet beperkt naar gelang van de bekwaamheden
van de studenten maar enkel naar gelang van de beschikbare plaatsen, van de studenten maar enkel naar gelang van de beschikbare plaatsen,
hetgeen studenten die voor hun eerste studiejaar zijn geslaagd, in hetgeen studenten die voor hun eerste studiejaar zijn geslaagd, in
voorkomend geval ertoe brengt dat zij geen toegang kunnen krijgen tot voorkomend geval ertoe brengt dat zij geen toegang kunnen krijgen tot
het tweede ? het tweede ?
- Schenden artikel 3, B), van het decreet van de Franse Gemeenschap - Schenden artikel 3, B), van het decreet van de Franse Gemeenschap
van 1 juli 2005 betreffende de studies in de geneeskunde en de van 1 juli 2005 betreffende de studies in de geneeskunde en de
tandheelkunde, in zoverre het een artikel 49, § 2, in het decreet van tandheelkunde, in zoverre het een artikel 49, § 2, in het decreet van
de Franse Gemeenschap van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van de Franse Gemeenschap van 31 maart 2004 betreffende de organisatie van
het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese
ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van
de universiteiten heeft ingevoegd, en artikel 10 van datzelfde decreet de universiteiten heeft ingevoegd, en artikel 10 van datzelfde decreet
van 1 juli 2005, in zoverre het een afdeling 3bis in hoofdstuk IV van van 1 juli 2005, in zoverre het een afdeling 3bis in hoofdstuk IV van
titel III van het voormelde decreet van 31 maart 2004 heeft ingevoegd, titel III van het voormelde decreet van 31 maart 2004 heeft ingevoegd,
de artikelen 10, 11 en 24, § 3, van de Grondwet, al dan niet in de artikelen 10, 11 en 24, § 3, van de Grondwet, al dan niet in
samenhang gelezen met artikel 13, lid 2, onder c), van het samenhang gelezen met artikel 13, lid 2, onder c), van het
Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele
rechten, met artikel 2 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het rechten, met artikel 2 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het
Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 24, § 4, Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 24, § 4,
van de Grondwet, in zoverre zij een systeem met een numerus fixus van de Grondwet, in zoverre zij een systeem met een numerus fixus
vastleggen dat de toegang tot het tweede jaar van de universitaire vastleggen dat de toegang tot het tweede jaar van de universitaire
studie in de geneeskunde niet beperkt naar gelang van de bekwaamheden studie in de geneeskunde niet beperkt naar gelang van de bekwaamheden
van de studenten, terwijl een dergelijk systeem voordien niet bestond van de studenten, terwijl een dergelijk systeem voordien niet bestond
en zonder dat er redenen bestaan die verband houden met het algemeen en zonder dat er redenen bestaan die verband houden met het algemeen
belang dat die aanzienlijke achteruitgang van de mate van bescherming belang dat die aanzienlijke achteruitgang van de mate van bescherming
van het recht op toegang tot het hoger onderwijs verantwoordt ? ». van het recht op toegang tot het hoger onderwijs verantwoordt ? ».
(...) (...)
III. In rechte III. In rechte
(...) (...)
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de prejudiciële vragen Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de prejudiciële vragen
B.1.1. De Franse Gemeenschapsregering voert aan dat het Hof niet B.1.1. De Franse Gemeenschapsregering voert aan dat het Hof niet
bevoegd zou zijn omdat het geschil dat door de prejudiciële vragen aan bevoegd zou zijn omdat het geschil dat door de prejudiciële vragen aan
het Hof wordt voorgelegd betrekking heeft op een burgerlijk recht. het Hof wordt voorgelegd betrekking heeft op een burgerlijk recht.
B.1.2. Het Hof is bevoegd om bij wijze van prejudiciële beslissing B.1.2. Het Hof is bevoegd om bij wijze van prejudiciële beslissing
uitspraak te doen omtrent de schending, door een decreet, van de uitspraak te doen omtrent de schending, door een decreet, van de
artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet (artikel 142, tweede lid, 2°, artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet (artikel 142, tweede lid, 2°,
en derde lid, van de Grondwet; artikel 26, § 1, 3°, van de bijzondere en derde lid, van de Grondwet; artikel 26, § 1, 3°, van de bijzondere
wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof). wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof).
Wanneer een vraag betreffende een dergelijke schending wordt « Wanneer een vraag betreffende een dergelijke schending wordt «
opgeworpen » voor een rechtscollege, moet dat rechtscollege het Hof in opgeworpen » voor een rechtscollege, moet dat rechtscollege het Hof in
beginsel verzoeken erop te antwoorden (artikel 26, § 2, van de beginsel verzoeken erop te antwoorden (artikel 26, § 2, van de
bijzondere wet van 6 januari 1989). bijzondere wet van 6 januari 1989).
Zelfs indien het antwoord op een dergelijke vraag nuttig kan zijn om Zelfs indien het antwoord op een dergelijke vraag nuttig kan zijn om
een geschil over een burgerlijk recht in de zin van artikel 144 van de een geschil over een burgerlijk recht in de zin van artikel 144 van de
Grondwet te beslechten, vormt dat antwoord daarom niet als dusdanig de Grondwet te beslechten, vormt dat antwoord daarom niet als dusdanig de
regeling van een dergelijk geschil. regeling van een dergelijk geschil.
B.1.3. Aangezien beide prejudiciële vragen betrekking hebben op de B.1.3. Aangezien beide prejudiciële vragen betrekking hebben op de
bestaanbaarheid van twee bepalingen van een decreet van de Franse bestaanbaarheid van twee bepalingen van een decreet van de Franse
Gemeenschap met de artikelen 10, 11 en 24, § 3, van de Grondwet, is Gemeenschap met de artikelen 10, 11 en 24, § 3, van de Grondwet, is
het Hof bevoegd om erop te antwoorden. het Hof bevoegd om erop te antwoorden.
B.2.1. In de regel komt het het rechtscollege toe dat het Hof een B.2.1. In de regel komt het het rechtscollege toe dat het Hof een
vraag stelt, vast te stellen welke de wetsbepalingen zijn die vraag stelt, vast te stellen welke de wetsbepalingen zijn die
toepasselijk zijn op het geschil dat erbij aanhangig is gemaakt, en, toepasselijk zijn op het geschil dat erbij aanhangig is gemaakt, en,
algemener, na te gaan of het antwoord op een prejudiciële vraag nuttig algemener, na te gaan of het antwoord op een prejudiciële vraag nuttig
is om het aan het rechtscollege voorgelegde geschil te beslechten. is om het aan het rechtscollege voorgelegde geschil te beslechten.
Enkel wanneer het antwoord klaarblijkelijk niet nuttig is om het Enkel wanneer het antwoord klaarblijkelijk niet nuttig is om het
geschil te beslechten, met name omdat de in het geding zijnde bepaling geschil te beslechten, met name omdat de in het geding zijnde bepaling
klaarblijkelijk niet erop van toepassing is, vermag het Hof te klaarblijkelijk niet erop van toepassing is, vermag het Hof te
beslissen dat de prejudiciële vraag geen antwoord behoeft. beslissen dat de prejudiciële vraag geen antwoord behoeft.
B.2.2. Samen met de rechter die aan het Hof vragen stelt, dient te B.2.2. Samen met de rechter die aan het Hof vragen stelt, dient te
worden opgemerkt dat het antwoord op de gestelde vragen worden opgemerkt dat het antwoord op de gestelde vragen
klaarblijkelijk niet nutteloos is om het geschil te beslechten. klaarblijkelijk niet nutteloos is om het geschil te beslechten.
B.2.3. De exceptie wordt verworpen. B.2.3. De exceptie wordt verworpen.
Ten aanzien van de eerste prejudiciële vraag Ten aanzien van de eerste prejudiciële vraag
B.3. Het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de B.3. Het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de
bestaanbaarheid van artikel 49, § 2, en van de artikelen 79bis tot bestaanbaarheid van artikel 49, § 2, en van de artikelen 79bis tot
79octies van het decreet van 31 maart 2004, zoals zij op het 79octies van het decreet van 31 maart 2004, zoals zij op het
academiejaar 2005-2006 van toepassing waren, met de artikelen 10, 11 academiejaar 2005-2006 van toepassing waren, met de artikelen 10, 11
en 24, § 3, van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met en 24, § 3, van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met
artikel 24, § 4, van de Grondwet, met artikel 2 van het Eerste artikel 24, § 4, van de Grondwet, met artikel 2 van het Eerste
Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de
mens en met artikel 13, lid 2, onder c), van het Internationaal mens en met artikel 13, lid 2, onder c), van het Internationaal
Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, in zoverre Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, in zoverre
de in het geding zijnde bepalingen, door de toegang tot het tweede de in het geding zijnde bepalingen, door de toegang tot het tweede
studiejaar van de eerste cyclus in de geneeskunde enkel naar gelang studiejaar van de eerste cyclus in de geneeskunde enkel naar gelang
van de beschikbare plaatsen te beperken, afbreuk zouden hebben gedaan van de beschikbare plaatsen te beperken, afbreuk zouden hebben gedaan
aan het recht op gelijke toegang tot het hoger onderwijs van de aan het recht op gelijke toegang tot het hoger onderwijs van de
studenten die na afloop van het academiejaar 2005-2006 de 60 « studenten die na afloop van het academiejaar 2005-2006 de 60 «
studiepunten » hadden verworven die zijn verbonden aan de tijdens het studiepunten » hadden verworven die zijn verbonden aan de tijdens het
eerste studiejaar van die cyclus gevolgde lessen. eerste studiejaar van die cyclus gevolgde lessen.
B.4.1. Artikel 24, § 3, van de Grondwet bepaalt : B.4.1. Artikel 24, § 3, van de Grondwet bepaalt :
« Ieder heeft recht op onderwijs, met eerbiediging van de fundamentele « Ieder heeft recht op onderwijs, met eerbiediging van de fundamentele
rechten en vrijheden. De toegang tot het onderwijs is kosteloos tot rechten en vrijheden. De toegang tot het onderwijs is kosteloos tot
het einde van de leerplicht. het einde van de leerplicht.
Alle leerlingen die leerplichtig zijn, hebben ten laste van de Alle leerlingen die leerplichtig zijn, hebben ten laste van de
gemeenschap recht op een morele of religieuze opvoeding ». gemeenschap recht op een morele of religieuze opvoeding ».
Dat recht staat een reglementering van de toegang tot het onderwijs, Dat recht staat een reglementering van de toegang tot het onderwijs,
inzonderheid van het onderwijs dat wordt verstrekt na afloop van de inzonderheid van het onderwijs dat wordt verstrekt na afloop van de
leerplicht, op grond van de behoeften en de mogelijkheden van de leerplicht, op grond van de behoeften en de mogelijkheden van de
gemeenschap en het individu, niet in de weg. gemeenschap en het individu, niet in de weg.
B.4.2. Artikel 24, § 4, van de Grondwet bepaalt : B.4.2. Artikel 24, § 4, van de Grondwet bepaalt :
« Alle leerlingen of studenten, ouders, personeelsleden en « Alle leerlingen of studenten, ouders, personeelsleden en
onderwijsinstellingen zijn gelijk voor de wet of het decreet. De wet onderwijsinstellingen zijn gelijk voor de wet of het decreet. De wet
en het decreet houden rekening met objectieve verschillen, waaronder en het decreet houden rekening met objectieve verschillen, waaronder
de eigen karakteristieken van iedere inrichtende macht, die een de eigen karakteristieken van iedere inrichtende macht, die een
aangepaste behandeling verantwoorden ». aangepaste behandeling verantwoorden ».
B.5. Artikel 2 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees B.5. Artikel 2 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees
Verdrag voor de rechten van de mens, met als opschrift « Recht op Verdrag voor de rechten van de mens, met als opschrift « Recht op
onderwijs », bepaalt : onderwijs », bepaalt :
« Niemand zal het recht op onderwijs worden ontzegd. Bij de « Niemand zal het recht op onderwijs worden ontzegd. Bij de
uitoefening van alle functies welke de Staat in verband met de uitoefening van alle functies welke de Staat in verband met de
opvoeding en het onderwijs op zich neemt zal de Staat het recht opvoeding en het onderwijs op zich neemt zal de Staat het recht
eerbiedigen van de ouders om voor hun kinderen zich van die opvoeding eerbiedigen van de ouders om voor hun kinderen zich van die opvoeding
en van dat onderwijs te verzekeren welke overeenstemmen met hun eigen en van dat onderwijs te verzekeren welke overeenstemmen met hun eigen
godsdienstige en filosofische overtuigingen ». godsdienstige en filosofische overtuigingen ».
Die bepaling verleent onder meer een recht op toegang tot de bestaande Die bepaling verleent onder meer een recht op toegang tot de bestaande
zowel openbare als private instellingen voor hoger onderwijs (EHRM, zowel openbare als private instellingen voor hoger onderwijs (EHRM,
grote kamer, 10 november 2005, Leyla Sahin t. Turkije, §§ 134-142, grote kamer, 10 november 2005, Leyla Sahin t. Turkije, §§ 134-142,
152-153; grote kamer, 19 oktober 2012, Catan en anderen t. Moldavië en 152-153; grote kamer, 19 oktober 2012, Catan en anderen t. Moldavië en
Rusland, §§ 137 en 139). Zij vereist dat de houder van dat recht op Rusland, §§ 137 en 139). Zij vereist dat de houder van dat recht op
toegang de mogelijkheid moet kunnen hebben om een voordeel uit het toegang de mogelijkheid moet kunnen hebben om een voordeel uit het
gevolgde onderwijs te halen, met andere woorden het recht om, gevolgde onderwijs te halen, met andere woorden het recht om,
overeenkomstig de in de betrokken Staat van kracht zijnde regels en in overeenkomstig de in de betrokken Staat van kracht zijnde regels en in
een of andere vorm, de officiële erkenning van de voltooide studie te een of andere vorm, de officiële erkenning van de voltooide studie te
verkrijgen (EHRM, grote kamer, 10 november 2005, Leyla Sahin t. verkrijgen (EHRM, grote kamer, 10 november 2005, Leyla Sahin t.
Turkije, § 152; grote kamer, 19 oktober 2012, Catan en anderen t. Turkije, § 152; grote kamer, 19 oktober 2012, Catan en anderen t.
Moldavië en Rusland, § 137). Moldavië en Rusland, § 137).
Het recht op onderwijs vereist van nature een overheidsregeling waarin Het recht op onderwijs vereist van nature een overheidsregeling waarin
rekening wordt gehouden met onder meer de behoeften en de middelen van rekening wordt gehouden met onder meer de behoeften en de middelen van
de gemeenschap, alsook met de bijzondere kenmerken van het niveau van de gemeenschap, alsook met de bijzondere kenmerken van het niveau van
het in aanmerking genomen onderwijs (EHRM, grote kamer, 10 november het in aanmerking genomen onderwijs (EHRM, grote kamer, 10 november
2005, Leyla Sahin t. Turkije, § 154; grote kamer, 19 oktober 2012, 2005, Leyla Sahin t. Turkije, § 154; grote kamer, 19 oktober 2012,
Catan en anderen t. Moldavië en Rusland, § 140). Dat recht, dat niet Catan en anderen t. Moldavië en Rusland, § 140). Dat recht, dat niet
absoluut is, kan aan bepaalde beperkingen worden onderworpen voor absoluut is, kan aan bepaalde beperkingen worden onderworpen voor
zover die voorzienbaar zijn en in een redelijk verband van zover die voorzienbaar zijn en in een redelijk verband van
evenredigheid met het nagestreefde legitieme doel staan. De Staat evenredigheid met het nagestreefde legitieme doel staan. De Staat
beschikt in dat opzicht over een beoordelingsmarge die des te groter beschikt in dat opzicht over een beoordelingsmarge die des te groter
is naarmate het in aanmerking genomen onderwijsniveau hoog is (EHRM, is naarmate het in aanmerking genomen onderwijsniveau hoog is (EHRM,
grote kamer, 10 november 2005, Leyla Sahin t. Turkije, § 154; grote grote kamer, 10 november 2005, Leyla Sahin t. Turkije, § 154; grote
kamer, 19 oktober 2012, Catan en anderen t. Moldavië en Rusland, § kamer, 19 oktober 2012, Catan en anderen t. Moldavië en Rusland, §
140). Het recht op onderwijs verbiedt niet dat de toegang tot de 140). Het recht op onderwijs verbiedt niet dat de toegang tot de
universiteit wordt beperkt tot diegenen die tijdig hebben gevraagd om universiteit wordt beperkt tot diegenen die tijdig hebben gevraagd om
te worden toegelaten en die voor de examens zijn geslaagd (EHRM, te worden toegelaten en die voor de examens zijn geslaagd (EHRM,
beslissing, 16 november 1999, Lukach t. Rusland, § 3). beslissing, 16 november 1999, Lukach t. Rusland, § 3).
Artikel 2 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag Artikel 2 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag
voor de rechten van de mens waarborgt eveneens de gelijke behandeling voor de rechten van de mens waarborgt eveneens de gelijke behandeling
van alle burgers bij de uitoefening van het recht op onderwijs (EHRM, van alle burgers bij de uitoefening van het recht op onderwijs (EHRM,
grote kamer, 10 november 2005, Leyla Sahin t. Turkije, § 152). grote kamer, 10 november 2005, Leyla Sahin t. Turkije, § 152).
B.6. Artikel 13 van het Internationaal Verdrag inzake economische, B.6. Artikel 13 van het Internationaal Verdrag inzake economische,
sociale en culturele rechten bepaalt : sociale en culturele rechten bepaalt :
« 1. De Staten die partij zijn bij dit Verdrag erkennen het recht van « 1. De Staten die partij zijn bij dit Verdrag erkennen het recht van
een ieder op onderwijs. [...] een ieder op onderwijs. [...]
2. De Staten die partij zijn bij dit Verdrag erkennen dat, ten einde 2. De Staten die partij zijn bij dit Verdrag erkennen dat, ten einde
tot een volledige verwezenlijking van dit recht te komen : tot een volledige verwezenlijking van dit recht te komen :
[...] [...]
c) Het hoger onderwijs door middel van alle passende maatregelen en in c) Het hoger onderwijs door middel van alle passende maatregelen en in
het bijzonder door de geleidelijke invoering van kosteloos onderwijs het bijzonder door de geleidelijke invoering van kosteloos onderwijs
voor een ieder op basis van bekwaamheid gelijkelijk toegankelijk dient voor een ieder op basis van bekwaamheid gelijkelijk toegankelijk dient
te worden gemaakt; te worden gemaakt;
[...] ». [...] ».
Artikel 2, lid 1, van hetzelfde Verdrag bepaalt : Artikel 2, lid 1, van hetzelfde Verdrag bepaalt :
« Iedere Staat die partij is bij dit Verdrag verbindt zich maatregelen « Iedere Staat die partij is bij dit Verdrag verbindt zich maatregelen
te nemen, zowel zelfstandig als binnen het kader van de internationale te nemen, zowel zelfstandig als binnen het kader van de internationale
hulp en samenwerking, met name op economisch en technisch gebied, en hulp en samenwerking, met name op economisch en technisch gebied, en
met volledige gebruikmaking van de hem ter beschikking staande met volledige gebruikmaking van de hem ter beschikking staande
hulpbronnen, ten einde met alle passende middelen, inzonderheid de hulpbronnen, ten einde met alle passende middelen, inzonderheid de
invoering van wettelijke maatregelen, tot een algehele verwezenlijking invoering van wettelijke maatregelen, tot een algehele verwezenlijking
van de in dit Verdrag erkende rechten te komen ». van de in dit Verdrag erkende rechten te komen ».
Uit die bepalingen vloeit voort dat de gelijke toegang tot het hoger Uit die bepalingen vloeit voort dat de gelijke toegang tot het hoger
onderwijs geleidelijk moet worden ingevoerd op basis van bekwaamheid, onderwijs geleidelijk moet worden ingevoerd op basis van bekwaamheid,
rekening houdend met de economische mogelijkheden en de specifieke rekening houdend met de economische mogelijkheden en de specifieke
toestand van de overheidsfinanciën van elke verdragspartij. toestand van de overheidsfinanciën van elke verdragspartij.
Artikel 13, lid 2, onder c), van het Verdrag doet dus geen recht op Artikel 13, lid 2, onder c), van het Verdrag doet dus geen recht op
toegang tot het hoger onderwijs ontstaan. Het verzet zich evenwel toegang tot het hoger onderwijs ontstaan. Het verzet zich evenwel
ertegen dat het Koninkrijk België, na de inwerkingtreding van het ertegen dat het Koninkrijk België, na de inwerkingtreding van het
Verdrag te zijnen aanzien - op 21 juli 1983 -, maatregelen neemt die Verdrag te zijnen aanzien - op 21 juli 1983 -, maatregelen neemt die
zouden ingaan tegen het doel van de volkomen gelijke toegang tot het zouden ingaan tegen het doel van de volkomen gelijke toegang tot het
hoger onderwijs op basis van bekwaamheid. hoger onderwijs op basis van bekwaamheid.
Die bepaling staat niet eraan in de weg dat de toegang tot het hoger Die bepaling staat niet eraan in de weg dat de toegang tot het hoger
onderwijs afhankelijk wordt gemaakt van voorwaarden die de bekwaamheid onderwijs afhankelijk wordt gemaakt van voorwaarden die de bekwaamheid
van de studenten betreffen, voor zover die voorwaarden in van de studenten betreffen, voor zover die voorwaarden in
overeenstemming zijn met het beginsel van gelijkheid en overeenstemming zijn met het beginsel van gelijkheid en
niet-discriminatie. niet-discriminatie.
B.7.1. Een « studiepunt » is een « eenheid die overeenstemt met de B.7.1. Een « studiepunt » is een « eenheid die overeenstemt met de
tijd die de student binnen een studieprogramma aan een tijd die de student binnen een studieprogramma aan een
studieactiviteit binnen een bepaalde leerdiscipline heeft besteed ». studieactiviteit binnen een bepaalde leerdiscipline heeft besteed ».
De studiepunten worden aan de student toegekend na een gunstige De studiepunten worden aan de student toegekend na een gunstige
beoordeling van de verworven bekwaamheden en kennis (artikel 6, § 1, beoordeling van de verworven bekwaamheden en kennis (artikel 6, § 1,
8°, van het decreet van 31 maart 2004, vervangen bij artikel 4 van het 8°, van het decreet van 31 maart 2004, vervangen bij artikel 4 van het
decreet van 20 oktober 2011). decreet van 20 oktober 2011).
Het staat aan de bevoegde examencommissie, bestaande uit de Het staat aan de bevoegde examencommissie, bestaande uit de
academische overheden, de studiepunten toe te kennen die zijn academische overheden, de studiepunten toe te kennen die zijn
verbonden aan het onderwijs waarvan zij de resultaten toereikend acht verbonden aan het onderwijs waarvan zij de resultaten toereikend acht
(artikelen 68, § 1, eerste lid, en 69, eerste lid, van het decreet van (artikelen 68, § 1, eerste lid, en 69, eerste lid, van het decreet van
31 maart 2004). 31 maart 2004).
Tijdens het academiejaar 2005-2006 bood het eerste studiejaar van de Tijdens het academiejaar 2005-2006 bood het eerste studiejaar van de
cyclus die leidt tot het behalen van de academische graad van bachelor cyclus die leidt tot het behalen van de academische graad van bachelor
in de geneeskunde, de mogelijkheid om 60 studiepunten te verwerven in de geneeskunde, de mogelijkheid om 60 studiepunten te verwerven
(artikel 16, § 2, tweede lid, van het decreet van 31 maart 2004, (artikel 16, § 2, tweede lid, van het decreet van 31 maart 2004,
ingevoegd bij artikel 2, A), van het decreet van 1 juli 2005). ingevoegd bij artikel 2, A), van het decreet van 1 juli 2005).
Het verwerven van die 60 studiepunten was voor de student echter niet Het verwerven van die 60 studiepunten was voor de student echter niet
voldoende om toegang te krijgen tot het tweede jaar van de cyclus die voldoende om toegang te krijgen tot het tweede jaar van de cyclus die
leidt tot het behalen van de academische graad van bachelor in de leidt tot het behalen van de academische graad van bachelor in de
geneeskunde. De toegang tot dat tweede jaar was afhankelijk gesteld geneeskunde. De toegang tot dat tweede jaar was afhankelijk gesteld
van de uitreiking van een toegangsattest (artikelen 49, § 2, en van de uitreiking van een toegangsattest (artikelen 49, § 2, en
79quater van het decreet van 31 maart 2004). 79quater van het decreet van 31 maart 2004).
B.7.2. Dat toegangsattest werd uitgereikt door de « B.7.2. Dat toegangsattest werd uitgereikt door de «
oriënteringsexamencommissie » van de betrokken universitaire oriënteringsexamencommissie » van de betrokken universitaire
instelling (artikel 49, § 2, van het decreet van 31 maart 2004, in instelling (artikel 49, § 2, van het decreet van 31 maart 2004, in
samenhang gelezen met artikel 16, § 2, van hetzelfde decreet, zoals samenhang gelezen met artikel 16, § 2, van hetzelfde decreet, zoals
zij op het academiejaar 2005-2006 van toepassing waren). zij op het academiejaar 2005-2006 van toepassing waren).
Het totale aantal in de Franse Gemeenschap uit te reiken Het totale aantal in de Franse Gemeenschap uit te reiken
toegangsattesten was beperkt en werd, in beginsel elk jaar, door de toegangsattesten was beperkt en werd, in beginsel elk jaar, door de
Regering bepaald door inzonderheid rekening te houden met « het aantal Regering bepaald door inzonderheid rekening te houden met « het aantal
gediplomeerden van de tweede cyclus die toegang zullen hebben tot de gediplomeerden van de tweede cyclus die toegang zullen hebben tot de
toekenning van particuliere professionele bekwaamheidsbewijzen toekenning van particuliere professionele bekwaamheidsbewijzen
krachtens de federale wetgeving » (artikelen 79bis, eerste en derde krachtens de federale wetgeving » (artikelen 79bis, eerste en derde
lid, en 79ter, § 1, eerste lid, van het decreet van 31 maart 2004). De lid, en 79ter, § 1, eerste lid, van het decreet van 31 maart 2004). De
Regering diende ook, in beginsel jaarlijks, de verdeling van dat Regering diende ook, in beginsel jaarlijks, de verdeling van dat
beperkte aantal attesten onder de vijf universitaire instellingen die beperkte aantal attesten onder de vijf universitaire instellingen die
die studie organiseerden, volgens een in het decreet bedoelde sleutel die studie organiseerden, volgens een in het decreet bedoelde sleutel
te bepalen (artikelen 79bis, tweede lid, en 79ter, § 1, tweede lid, te bepalen (artikelen 79bis, tweede lid, en 79ter, § 1, tweede lid,
van het decreet van 31 maart 2004). van het decreet van 31 maart 2004).
Geen enkel van die toegangsattesten kon worden uitgereikt aan een in Geen enkel van die toegangsattesten kon worden uitgereikt aan een in
het eerste jaar ingeschreven student die geen cijfer van minstens het eerste jaar ingeschreven student die geen cijfer van minstens
10/20 voor elk onderwijs dat op zijn programma stond, noch een 10/20 voor elk onderwijs dat op zijn programma stond, noch een
algemene beoordeling van minstens 60/100 had behaald (artikel algemene beoordeling van minstens 60/100 had behaald (artikel
79quater, eerste en vijfde lid, van het decreet van 31 maart 2004, 79quater, eerste en vijfde lid, van het decreet van 31 maart 2004,
zoals het op het academiejaar 2005-2006 van toepassing was). Het zoals het op het academiejaar 2005-2006 van toepassing was). Het
cijfer dat overeenstemt met een onderricht, drukt de eindevaluatie van cijfer dat overeenstemt met een onderricht, drukt de eindevaluatie van
dat onderricht uit (artikel 77, eerste lid, van het decreet van 31 dat onderricht uit (artikel 77, eerste lid, van het decreet van 31
maart 2004). De algemene beoordeling was afhankelijk van de maart 2004). De algemene beoordeling was afhankelijk van de
academische resultaten van de student en van een evaluatie van zijn « academische resultaten van de student en van een evaluatie van zijn «
[bekwaamheid] om de vrucht van zijn scholing te gebruiken om de [bekwaamheid] om de vrucht van zijn scholing te gebruiken om de
informatie te verstaan, er een synthese van te maken en ze mee te informatie te verstaan, er een synthese van te maken en ze mee te
delen en om situaties op te lossen die kennis en transdisciplinaire delen en om situaties op te lossen die kennis en transdisciplinaire
bedrevenheid vereisen » (artikel 79quater, eerste, tweede, derde en bedrevenheid vereisen » (artikel 79quater, eerste, tweede, derde en
vijfde lid, van het decreet van 31 maart 2004, zoals het op het vijfde lid, van het decreet van 31 maart 2004, zoals het op het
academiejaar 2005-2006 van toepassing was). academiejaar 2005-2006 van toepassing was).
Rekening houdend met het beperkte aantal toegangsattesten, kon de Rekening houdend met het beperkte aantal toegangsattesten, kon de
bevoegde examencommissie van elke betrokken universitaire instelling bevoegde examencommissie van elke betrokken universitaire instelling
een dergelijk attest enkel uitreiken aan de studenten die, naast het een dergelijk attest enkel uitreiken aan de studenten die, naast het
feit dat zij voldeden aan de voormelde voorwaarden met betrekking tot feit dat zij voldeden aan de voormelde voorwaarden met betrekking tot
de cijfers, batig waren gerangschikt in de rangschikking die was de cijfers, batig waren gerangschikt in de rangschikking die was
opgesteld op grond van de algemene beoordelingen die elk van die opgesteld op grond van de algemene beoordelingen die elk van die
studenten had behaald (artikel 79quater, eerste tot zevende lid, van studenten had behaald (artikel 79quater, eerste tot zevende lid, van
hetzelfde decreet, zoals het op het academiejaar 2005-2006 van hetzelfde decreet, zoals het op het academiejaar 2005-2006 van
toepassing was). toepassing was).
B.8. Die beperking van de toegang van de in B.3 bedoelde studenten tot B.8. Die beperking van de toegang van de in B.3 bedoelde studenten tot
het tweede jaar van de cyclus die leidt tot het behalen van de het tweede jaar van de cyclus die leidt tot het behalen van de
academische graad van bachelor in de geneeskunde bij de in het geding academische graad van bachelor in de geneeskunde bij de in het geding
zijnde bepalingen, was voorzienbaar, aangezien zij in duidelijke en zijnde bepalingen, was voorzienbaar, aangezien zij in duidelijke en
precieze bewoordingen was uitgedrukt. precieze bewoordingen was uitgedrukt.
B.9.1. De in het geding zijnde bepalingen, die het aantal studenten B.9.1. De in het geding zijnde bepalingen, die het aantal studenten
beperkten die toegang hadden tot het tweede jaar van de cyclus die beperkten die toegang hadden tot het tweede jaar van de cyclus die
leidt tot het behalen van de academische graad van bachelor in de leidt tot het behalen van de academische graad van bachelor in de
geneeskunde, pasten in het kader dat is vastgelegd door de federale geneeskunde, pasten in het kader dat is vastgelegd door de federale
regelgeving met betrekking tot de planning van het medische aanbod regelgeving met betrekking tot de planning van het medische aanbod
(artikel 35novies van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november (artikel 35novies van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november
1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen), die 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen), die
ertoe strekt het aantal geneesheren te beperken dat ertoe is ertoe strekt het aantal geneesheren te beperken dat ertoe is
gemachtigd de geneeskunde te beoefenen (Parl. St., Parlement van de gemachtigd de geneeskunde te beoefenen (Parl. St., Parlement van de
Franse Gemeenschap, 2004-2005, nr. 117/1, pp. 5, 6 en 8; ibid., nr. Franse Gemeenschap, 2004-2005, nr. 117/1, pp. 5, 6 en 8; ibid., nr.
117/3, p. 3; CRI, 21 juni 2005, pp. 24-25). 117/3, p. 3; CRI, 21 juni 2005, pp. 24-25).
Die bepalingen, die zijn aangenomen in de context van een belangrijke Die bepalingen, die zijn aangenomen in de context van een belangrijke
en groeiende toename van het aantal inschrijvingen in het eerste jaar en groeiende toename van het aantal inschrijvingen in het eerste jaar
van de cyclus die leidt tot het behalen van de academische graad van van de cyclus die leidt tot het behalen van de academische graad van
bachelor in de geneeskunde, hadden tot doel te vermijden dat vele bachelor in de geneeskunde, hadden tot doel te vermijden dat vele
studenten ertoe zouden worden gedwongen om na afloop van een lange en studenten ertoe zouden worden gedwongen om na afloop van een lange en
dure studie die met succes werd afgerond, vast te stellen dat zij het dure studie die met succes werd afgerond, vast te stellen dat zij het
beroep waarvoor zij hadden geleerd, niet zouden hebben kunnen beroep waarvoor zij hadden geleerd, niet zouden hebben kunnen
uitoefenen wegens de bij de federale regelgeving vastgestelde uitoefenen wegens de bij de federale regelgeving vastgestelde
beperkingen (Parl. St., Parlement van de Franse Gemeenschap, beperkingen (Parl. St., Parlement van de Franse Gemeenschap,
2004-2005, nr. 117/1, pp. 5 tot 7 en 11; ibid., nr. 117/3, p. 3; CRI, 2004-2005, nr. 117/1, pp. 5 tot 7 en 11; ibid., nr. 117/3, p. 3; CRI,
21 juni 2005, p. 25), en, bijgevolg, de vereiste diploma's voor te 21 juni 2005, p. 25), en, bijgevolg, de vereiste diploma's voor te
behouden aan diegenen die het meest geschikt waren om die beroepen uit behouden aan diegenen die het meest geschikt waren om die beroepen uit
te oefenen (Parl. St., Parlement van de Franse Gemeenschap, 2004-2005, te oefenen (Parl. St., Parlement van de Franse Gemeenschap, 2004-2005,
nr. 117/1, p. 9). nr. 117/1, p. 9).
B.9.2. Een selectie aan het einde van het eerste studiejaar is B.9.2. Een selectie aan het einde van het eerste studiejaar is
verkozen boven het organiseren van een (vergelijkend) toelatingsexamen verkozen boven het organiseren van een (vergelijkend) toelatingsexamen
vóór dat studiejaar om te vermijden dat de studenten uit de betere vóór dat studiejaar om te vermijden dat de studenten uit de betere
instellingen voor secundair onderwijs het grootste deel van de instellingen voor secundair onderwijs het grootste deel van de
beschikbare plaatsen zouden innemen, hetgeen de « democratisering van beschikbare plaatsen zouden innemen, hetgeen de « democratisering van
de toegang tot het hoger onderwijs » zou hebben geschaad (Parl. St., de toegang tot het hoger onderwijs » zou hebben geschaad (Parl. St.,
Parlement van de Franse Gemeenschap, 2004-2005, nr. 117/1, p. 7). Het Parlement van de Franse Gemeenschap, 2004-2005, nr. 117/1, p. 7). Het
organiseren van een selectie na afloop van het eerste studiejaar zwakt organiseren van een selectie na afloop van het eerste studiejaar zwakt
het gevolg af van de verschillen die uit de veranderlijke kwaliteit het gevolg af van de verschillen die uit de veranderlijke kwaliteit
van het secundair onderwijs voortvloeien, door het bepaalde studenten van het secundair onderwijs voortvloeien, door het bepaalde studenten
mogelijk te maken de achterstand weg te werken die zij wegens de mogelijk te maken de achterstand weg te werken die zij wegens de
specifieke kenmerken met betrekking tot hun vroegere opleiding ten specifieke kenmerken met betrekking tot hun vroegere opleiding ten
opzichte van anderen hebben opgelopen (ibid., p. 9; Parl. St., opzichte van anderen hebben opgelopen (ibid., p. 9; Parl. St.,
Parlement van de Franse Gemeenschap, 2004-2005, nr. 117/3, p. 3). Het Parlement van de Franse Gemeenschap, 2004-2005, nr. 117/3, p. 3). Het
staat eveneens toe de bekwaamheden te vergelijken van studenten die, staat eveneens toe de bekwaamheden te vergelijken van studenten die,
zonder vrijstellingen of een overdracht van cijfers of eerder zonder vrijstellingen of een overdracht van cijfers of eerder
verworven studiepunten te genieten, gedurende één jaar een identieke verworven studiepunten te genieten, gedurende één jaar een identieke
opleiding hebben genoten, bestaande uit een onderwijs dat ertoe is opleiding hebben genoten, bestaande uit een onderwijs dat ertoe is
bestemd hun bekwaamheid om hun kennis aan te wenden en dus hun bestemd hun bekwaamheid om hun kennis aan te wenden en dus hun
werkelijke bekwaamheid om die studie voort te zetten, te evalueren werkelijke bekwaamheid om die studie voort te zetten, te evalueren
(Parl. St., Parlement van de Franse Gemeenschap, 2004-2005, nr. 117/1, (Parl. St., Parlement van de Franse Gemeenschap, 2004-2005, nr. 117/1,
p. 9; ibid., nr. 117/3, pp. 3-4; CRI, 21 juni 2005, p. 26). p. 9; ibid., nr. 117/3, pp. 3-4; CRI, 21 juni 2005, p. 26).
Een selectie aan het einde van het eerste studiejaar werd dan ook Een selectie aan het einde van het eerste studiejaar werd dan ook
geacht het recht van de student om toegang te krijgen tot het hoger geacht het recht van de student om toegang te krijgen tot het hoger
onderwijs en de gelijkheid tussen studenten meer in acht te nemen dan onderwijs en de gelijkheid tussen studenten meer in acht te nemen dan
een toelatingsexamen (ibid., p. 9). een toelatingsexamen (ibid., p. 9).
B.10. De student die na afloop van het academiejaar 2005-2006 de 60 B.10. De student die na afloop van het academiejaar 2005-2006 de 60
studiepunten had verworven die zijn verbonden aan de lessen die werden studiepunten had verworven die zijn verbonden aan de lessen die werden
gevolgd tijdens het eerste studiejaar van de cyclus die leidt tot het gevolgd tijdens het eerste studiejaar van de cyclus die leidt tot het
behalen van de academische graad van bachelor in de geneeskunde, maar behalen van de academische graad van bachelor in de geneeskunde, maar
het toegangsattest niet zou hebben verkregen, kon zich eenmaal opnieuw het toegangsattest niet zou hebben verkregen, kon zich eenmaal opnieuw
inschrijven voor hetzelfde studiejaar, teneinde te proberen dat attest inschrijven voor hetzelfde studiejaar, teneinde te proberen dat attest
te verkrijgen (artikel 79quinquies, derde lid, van het decreet van 31 te verkrijgen (artikel 79quinquies, derde lid, van het decreet van 31
maart 2004). maart 2004).
Hij kon bovendien ook toegang krijgen tot het tweede jaar van Hij kon bovendien ook toegang krijgen tot het tweede jaar van
verschillende andere studiecycli dan die welke leidt tot het behalen verschillende andere studiecycli dan die welke leidt tot het behalen
van de academische graad van bachelor in de tandheelkunde (artikel van de academische graad van bachelor in de tandheelkunde (artikel
79sexies, § 2, van hetzelfde decreet). 79sexies, § 2, van hetzelfde decreet).
Die student had dus de mogelijkheid om een voordeel uit het gevolgde Die student had dus de mogelijkheid om een voordeel uit het gevolgde
onderwijs te halen, door de officiële erkenning van de voltooide onderwijs te halen, door de officiële erkenning van de voltooide
studie te verkrijgen. studie te verkrijgen.
B.11. Uit het voorafgaande vloeit voort dat de beperking van de B.11. Uit het voorafgaande vloeit voort dat de beperking van de
toegang van de in B.3 bedoelde studenten tot het tweede jaar van de toegang van de in B.3 bedoelde studenten tot het tweede jaar van de
cyclus die leidt tot het behalen van de academische graad van bachelor cyclus die leidt tot het behalen van de academische graad van bachelor
in de geneeskunde, zoals zij uit de in het geding zijnde bepalingen in de geneeskunde, zoals zij uit de in het geding zijnde bepalingen
voortvloeide, in een redelijk verband van evenredigheid stond met het voortvloeide, in een redelijk verband van evenredigheid stond met het
legitieme doel dat ermee werd nagestreefd en niet onverenigbaar was legitieme doel dat ermee werd nagestreefd en niet onverenigbaar was
met de gelijke toegang tot het hoger onderwijs op basis van met de gelijke toegang tot het hoger onderwijs op basis van
bekwaamheid. bekwaamheid.
B.12. De eerste prejudiciële vraag dient ontkennend te worden B.12. De eerste prejudiciële vraag dient ontkennend te worden
beantwoord. beantwoord.
Ten aanzien van de tweede prejudiciële vraag Ten aanzien van de tweede prejudiciële vraag
B.13. Het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de B.13. Het Hof wordt verzocht zich uit te spreken over de
bestaanbaarheid van artikel 49, § 2, en van de artikelen 79bis tot bestaanbaarheid van artikel 49, § 2, en van de artikelen 79bis tot
79octies van het decreet van 31 maart 2004, zoals zij op het 79octies van het decreet van 31 maart 2004, zoals zij op het
academiejaar 2005-2006 van toepassing waren, met de artikelen 10, 11 academiejaar 2005-2006 van toepassing waren, met de artikelen 10, 11
en 24, §§ 3 en 4, van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel en 24, §§ 3 en 4, van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel
13, lid 2, onder c), van het Internationaal Verdrag inzake 13, lid 2, onder c), van het Internationaal Verdrag inzake
economische, sociale en culturele rechten, in zoverre de in het geding economische, sociale en culturele rechten, in zoverre de in het geding
zijnde bepalingen, door de toegang tot het tweede studiejaar van de zijnde bepalingen, door de toegang tot het tweede studiejaar van de
eerste cyclus in de geneeskunde niet te beperken naar gelang van de eerste cyclus in de geneeskunde niet te beperken naar gelang van de
bekwaamheden van de studenten, een aanzienlijke achteruitgang van de bekwaamheden van de studenten, een aanzienlijke achteruitgang van de
mate van bescherming van het recht op toegang tot het hoger onderwijs mate van bescherming van het recht op toegang tot het hoger onderwijs
zouden hebben gevormd, die niet zou worden verantwoord door redenen zouden hebben gevormd, die niet zou worden verantwoord door redenen
van algemeen belang. van algemeen belang.
B.14. Zoals blijkt uit wat in B.7 is uiteengezet, beperkten de in het B.14. Zoals blijkt uit wat in B.7 is uiteengezet, beperkten de in het
geding zijnde bepalingen, die op het academiejaar 2005-2006 van geding zijnde bepalingen, die op het academiejaar 2005-2006 van
toepassing waren, de toegang tot het tweede studiejaar van de cyclus toepassing waren, de toegang tot het tweede studiejaar van de cyclus
die leidt tot het behalen van de academische graad van bachelor in de die leidt tot het behalen van de academische graad van bachelor in de
geneeskunde door rekening te houden met de bekwaamheden van de geneeskunde door rekening te houden met de bekwaamheden van de
studenten. studenten.
B.15. Zonder dat moet worden nagegaan of de in het geding zijnde B.15. Zonder dat moet worden nagegaan of de in het geding zijnde
bepalingen al dan niet een aanzienlijke achteruitgang vormden van het bepalingen al dan niet een aanzienlijke achteruitgang vormden van het
niveau van bescherming van het recht op toegang tot het hoger niveau van bescherming van het recht op toegang tot het hoger
onderwijs ten aanzien van de voorgaande situatie, moet worden onderwijs ten aanzien van de voorgaande situatie, moet worden
vastgesteld dat de beperking van de toegang tot het tweede studiejaar vastgesteld dat de beperking van de toegang tot het tweede studiejaar
van de cyclus die leidt tot het behalen van de academische graad van van de cyclus die leidt tot het behalen van de academische graad van
bachelor in de geneeskunde die bij die bepalingen werd geregeld, bachelor in de geneeskunde die bij die bepalingen werd geregeld,
berustte op redenen van algemeen belang die in B.9 zijn beschreven. berustte op redenen van algemeen belang die in B.9 zijn beschreven.
B.16. De tweede prejudiciële vraag dient ontkennend te worden B.16. De tweede prejudiciële vraag dient ontkennend te worden
beantwoord. beantwoord.
Om die redenen, Om die redenen,
het Hof het Hof
zegt voor recht : zegt voor recht :
Artikel 49, § 2, en de artikelen 79bis tot 79octies van het decreet Artikel 49, § 2, en de artikelen 79bis tot 79octies van het decreet
van 31 maart 2004 « betreffende de organisatie van het hoger onderwijs van 31 maart 2004 « betreffende de organisatie van het hoger onderwijs
ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger
onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten », onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten »,
zoals zij voor het academiejaar 2005-2006 op de studie in de zoals zij voor het academiejaar 2005-2006 op de studie in de
geneeskunde van toepassing waren, schenden niet de artikelen 10, 11 en geneeskunde van toepassing waren, schenden niet de artikelen 10, 11 en
24, § 3, van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 24, § 3, van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel
24, § 4, van de Grondwet, met artikel 2 van het Eerste Aanvullend 24, § 4, van de Grondwet, met artikel 2 van het Eerste Aanvullend
Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met
artikel 13, lid 2, onder c), van het Internationaal Verdrag inzake artikel 13, lid 2, onder c), van het Internationaal Verdrag inzake
economische, sociale en culturele rechten. economische, sociale en culturele rechten.
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 16 januari 2014. Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 16 januari 2014.
De griffier, De griffier,
P.-Y. Dutilleux P.-Y. Dutilleux
De voorzitter, De voorzitter,
J. Spreutels J. Spreutels
^