← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 163/2013 van 5 december 2013 Rolnummer : 5486 In zake :
het beroep tot vernietiging van artikel 2 van de wet van 23 februari 2012 « tot wijziging van artikel
458bis [van het Strafwetboek] teneinde het uit te breiden Het Grondwettelijk Hof, samengesteld
uit de voorzitters M. Bossuyt en J. Spreutels, en de rechte(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 163/2013 van 5 december 2013 Rolnummer : 5486 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 2 van de wet van 23 februari 2012 « tot wijziging van artikel 458bis [van het Strafwetboek] teneinde het uit te breiden Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en J. Spreutels, en de rechte(...) | Uittreksel uit arrest nr. 163/2013 van 5 december 2013 Rolnummer : 5486 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 2 van de wet van 23 februari 2012 « tot wijziging van artikel 458bis [van het Strafwetboek] teneinde het uit te breiden Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en J. Spreutels, en de rechte(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
Uittreksel uit arrest nr. 163/2013 van 5 december 2013 | Uittreksel uit arrest nr. 163/2013 van 5 december 2013 |
Rolnummer : 5486 | Rolnummer : 5486 |
In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 2 van de wet van 23 | In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 2 van de wet van 23 |
februari 2012 « tot wijziging van artikel 458bis [van het | februari 2012 « tot wijziging van artikel 458bis [van het |
Strafwetboek] teneinde het uit te breiden voor misdrijven van | Strafwetboek] teneinde het uit te breiden voor misdrijven van |
huiselijk geweld », ingesteld door de Orde van Vlaamse balies en Edgar | huiselijk geweld », ingesteld door de Orde van Vlaamse balies en Edgar |
Boydens. | Boydens. |
Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en J. Spreutels, en de | samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en J. Spreutels, en de |
rechters E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. | rechters E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. |
Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût en T. | Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût en T. |
Giet, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder | Giet, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder |
voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, | voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, |
wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging | I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging |
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 25 september | Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 25 september |
2012 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 27 | 2012 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 27 |
september 2012, is beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 2 van | september 2012, is beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 2 van |
de wet van 23 februari 2012 « tot wijziging van artikel 458bis [van | de wet van 23 februari 2012 « tot wijziging van artikel 458bis [van |
het Strafwetboek] teneinde het uit te breiden voor misdrijven van | het Strafwetboek] teneinde het uit te breiden voor misdrijven van |
huiselijk geweld » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 26 | huiselijk geweld » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 26 |
maart 2012, tweede editie) door de Orde van Vlaamse balies, met zetel | maart 2012, tweede editie) door de Orde van Vlaamse balies, met zetel |
te 1000 Brussel, Koningsstraat 148, en Edgar Boydens, wonende te 1560 | te 1000 Brussel, Koningsstraat 148, en Edgar Boydens, wonende te 1560 |
Hoeilaart, Karel Coppensstraat 13. | Hoeilaart, Karel Coppensstraat 13. |
(...) | (...) |
II. In rechte | II. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. De bestreden bepaling is artikel 2 van de wet van 23 februari | B.1. De bestreden bepaling is artikel 2 van de wet van 23 februari |
2012 « tot wijziging van artikel 458bis [van het Strafwetboek] | 2012 « tot wijziging van artikel 458bis [van het Strafwetboek] |
teneinde het uit te breiden voor misdrijven van huiselijk geweld ». | teneinde het uit te breiden voor misdrijven van huiselijk geweld ». |
B.2.1. Artikel 458bis van het Strafwetboek, zoals vervangen bij | B.2.1. Artikel 458bis van het Strafwetboek, zoals vervangen bij |
artikel 33 van de wet van 28 november 2000 betreffende de | artikel 33 van de wet van 28 november 2000 betreffende de |
strafrechtelijke bescherming van minderjarigen, bepaalde : | strafrechtelijke bescherming van minderjarigen, bepaalde : |
« Eenieder, die uit hoofde van zijn staat of beroep houder is van | « Eenieder, die uit hoofde van zijn staat of beroep houder is van |
geheimen en die hierdoor kennis heeft van een misdrijf zoals | geheimen en die hierdoor kennis heeft van een misdrijf zoals |
omschreven in de artikelen 372 tot 377, 392 tot 394, 396 tot 405ter, | omschreven in de artikelen 372 tot 377, 392 tot 394, 396 tot 405ter, |
409, 423, 425 en 426, gepleegd op een minderjarige kan, onverminderd | 409, 423, 425 en 426, gepleegd op een minderjarige kan, onverminderd |
de verplichtingen hem opgelegd door artikel 422bis, het misdrijf ter | de verplichtingen hem opgelegd door artikel 422bis, het misdrijf ter |
kennis brengen van de procureur des Konings, op voorwaarde dat hij het | kennis brengen van de procureur des Konings, op voorwaarde dat hij het |
slachtoffer heeft onderzocht of door het slachtoffer in vertrouwen | slachtoffer heeft onderzocht of door het slachtoffer in vertrouwen |
werd genomen, er een ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de | werd genomen, er een ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de |
psychische of fysieke integriteit van de betrokkene en hij deze | psychische of fysieke integriteit van de betrokkene en hij deze |
integriteit zelf of met hulp van anderen niet kan beschermen ». | integriteit zelf of met hulp van anderen niet kan beschermen ». |
B.2.2. Die bepaling vormde een uitzondering op de regel van het | B.2.2. Die bepaling vormde een uitzondering op de regel van het |
beroepsgeheim die is vervat in artikel 458 van het Strafwetboek, dat | beroepsgeheim die is vervat in artikel 458 van het Strafwetboek, dat |
bepaalt : | bepaalt : |
« Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, | « Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, |
vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of | vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of |
beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze | beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze |
bekendmaken buiten het geval dat zij geroepen worden om in rechte of | bekendmaken buiten het geval dat zij geroepen worden om in rechte of |
voor een parlementaire onderzoekscommissie getuigenis af te leggen en | voor een parlementaire onderzoekscommissie getuigenis af te leggen en |
buiten het geval dat de wet hen verplicht die geheimen bekend te | buiten het geval dat de wet hen verplicht die geheimen bekend te |
maken, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes | maken, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes |
maanden en met geldboete van honderd euro tot vijfhonderd euro ». | maanden en met geldboete van honderd euro tot vijfhonderd euro ». |
B.3.1. Een houder van het beroepsgeheim moet in principe elke | B.3.1. Een houder van het beroepsgeheim moet in principe elke |
vertrouwelijke mededeling die is verkregen in de omstandigheden | vertrouwelijke mededeling die is verkregen in de omstandigheden |
vermeld in artikel 458 van het Strafwetboek, geheimhouden. | vermeld in artikel 458 van het Strafwetboek, geheimhouden. |
Die geheimhoudingsplicht, die door de wetgever aan de houder van het | Die geheimhoudingsplicht, die door de wetgever aan de houder van het |
beroepsgeheim is opgelegd, heeft hoofdzakelijk tot doel het | beroepsgeheim is opgelegd, heeft hoofdzakelijk tot doel het |
fundamentele recht op eerbiediging van het privéleven te beschermen | fundamentele recht op eerbiediging van het privéleven te beschermen |
van diegene die iemand in vertrouwen neemt, soms over iets heel | van diegene die iemand in vertrouwen neemt, soms over iets heel |
persoonlijks. Zij « geldt [echter] niet voor feiten waarvan [die | persoonlijks. Zij « geldt [echter] niet voor feiten waarvan [die |
persoon] het slachtoffer zou zijn geworden » (Cass., 18 juni 2010, | persoon] het slachtoffer zou zijn geworden » (Cass., 18 juni 2010, |
Arr. Cass., 2010, nr. 439). | Arr. Cass., 2010, nr. 439). |
B.3.2. Bij uitzondering kan de houder van het beroepsgeheim zich | B.3.2. Bij uitzondering kan de houder van het beroepsgeheim zich |
ontdoen van zijn geheimhoudingsplicht, door zich te beroepen op de | ontdoen van zijn geheimhoudingsplicht, door zich te beroepen op de |
noodtoestand. | noodtoestand. |
Noodtoestand is de toestand waarin een persoon zich bevindt die, gelet | Noodtoestand is de toestand waarin een persoon zich bevindt die, gelet |
op de respectieve waarde van de tegen elkaar indruisende plichten en | op de respectieve waarde van de tegen elkaar indruisende plichten en |
gelet op het bestaan van een ernstig en dreigend gevaar voor anderen, | gelet op het bestaan van een ernstig en dreigend gevaar voor anderen, |
redenen heeft om te oordelen dat hem ter vrijwaring van een hoger | redenen heeft om te oordelen dat hem ter vrijwaring van een hoger |
belang dat hij verplicht of gerechtigd is vóór alle andere belangen te | belang dat hij verplicht of gerechtigd is vóór alle andere belangen te |
beschermen, geen andere weg openstaat dan de hem ten laste gelegde | beschermen, geen andere weg openstaat dan de hem ten laste gelegde |
feiten te plegen (Cass., 13 mei 1987, Arr. Cass., 1986-1987, nr. 535). | feiten te plegen (Cass., 13 mei 1987, Arr. Cass., 1986-1987, nr. 535). |
Die noodtoestand vormt alleen een rechtvaardigingsgrond als hij | Die noodtoestand vormt alleen een rechtvaardigingsgrond als hij |
verschillende voorwaarden vervult, te weten dat de waarde van hetgeen | verschillende voorwaarden vervult, te weten dat de waarde van hetgeen |
wordt prijsgegeven lager moet zijn dan of althans gelijk moet zijn aan | wordt prijsgegeven lager moet zijn dan of althans gelijk moet zijn aan |
de waarde van het goed dat men wil vrijwaren, dat het te vrijwaren | de waarde van het goed dat men wil vrijwaren, dat het te vrijwaren |
recht of belang een dadelijk en ernstig gevaar moet lopen, dat het | recht of belang een dadelijk en ernstig gevaar moet lopen, dat het |
kwaad alleen door het misdrijf kan worden voorkomen en dat de | kwaad alleen door het misdrijf kan worden voorkomen en dat de |
betrokkene de noodtoestand niet zelf heeft doen ontstaan (o.a. Cass., | betrokkene de noodtoestand niet zelf heeft doen ontstaan (o.a. Cass., |
28 april 1999, Arr. Cass., 1999, nr. 245; 24 januari 2007, Arr. Cass., | 28 april 1999, Arr. Cass., 1999, nr. 245; 24 januari 2007, Arr. Cass., |
2007, nr. 45). | 2007, nr. 45). |
B.4. Met het oorspronkelijke artikel 458bis wou de wetgever de | B.4. Met het oorspronkelijke artikel 458bis wou de wetgever de |
gevallen omschrijven waarin de verplichte inachtneming van het | gevallen omschrijven waarin de verplichte inachtneming van het |
beroepsgeheim kon wijken om de integriteit van een minderjarige te | beroepsgeheim kon wijken om de integriteit van een minderjarige te |
beschermen, door zich te inspireren op de rechtvaardigingsgrond die | beschermen, door zich te inspireren op de rechtvaardigingsgrond die |
wordt gevormd door de noodtoestand (Parl. St., Senaat, 1999-2000, nr. | wordt gevormd door de noodtoestand (Parl. St., Senaat, 1999-2000, nr. |
2-280/2, pp. 7-8, en nr. 2-280/5, pp. 107, 110 en 112; Parl. St., | 2-280/2, pp. 7-8, en nr. 2-280/5, pp. 107, 110 en 112; Parl. St., |
Kamer, 2000-2001, DOC 50-0695/009, pp. 52-53). | Kamer, 2000-2001, DOC 50-0695/009, pp. 52-53). |
B.5.1. Zoals het werd vervangen bij artikel 6 van de wet van 30 | B.5.1. Zoals het werd vervangen bij artikel 6 van de wet van 30 |
november 2011 tot wijziging van de wetgeving wat de verbetering van de | november 2011 tot wijziging van de wetgeving wat de verbetering van de |
aanpak van seksueel misbruik en feiten van pedofilie binnen een | aanpak van seksueel misbruik en feiten van pedofilie binnen een |
gezagsrelatie betreft, bepaalde artikel 458bis van het Strafwetboek : | gezagsrelatie betreft, bepaalde artikel 458bis van het Strafwetboek : |
« Eenieder, die uit hoofde van zijn staat of beroep houder is van | « Eenieder, die uit hoofde van zijn staat of beroep houder is van |
geheimen en hierdoor kennis heeft van een misdrijf zoals omschreven in | geheimen en hierdoor kennis heeft van een misdrijf zoals omschreven in |
de artikelen 372 tot 377, 392 tot 394, 396 tot 405ter, 409, 423, 425 | de artikelen 372 tot 377, 392 tot 394, 396 tot 405ter, 409, 423, 425 |
en 426, gepleegd op een minderjarige of op een persoon die kwetsbaar | en 426, gepleegd op een minderjarige of op een persoon die kwetsbaar |
is ten gevolge van zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een | is ten gevolge van zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een |
lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid kan, onverminderd | lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid kan, onverminderd |
de verplichtingen hem opgelegd door artikel 422bis, het misdrijf ter | de verplichtingen hem opgelegd door artikel 422bis, het misdrijf ter |
kennis brengen van de procureur des Konings, hetzij wanneer er een | kennis brengen van de procureur des Konings, hetzij wanneer er een |
ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de fysieke of psychische | ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de fysieke of psychische |
integriteit van de minderjarige of de bedoelde kwetsbare persoon en | integriteit van de minderjarige of de bedoelde kwetsbare persoon en |
hij deze integriteit niet zelf of met hulp van anderen kan beschermen, | hij deze integriteit niet zelf of met hulp van anderen kan beschermen, |
hetzij wanneer er aanwijzingen zijn van een gewichtig en reëel gevaar | hetzij wanneer er aanwijzingen zijn van een gewichtig en reëel gevaar |
dat andere minderjarigen of bedoelde kwetsbare personen het | dat andere minderjarigen of bedoelde kwetsbare personen het |
slachtoffer worden van de in voormelde artikelen bedoelde misdrijven | slachtoffer worden van de in voormelde artikelen bedoelde misdrijven |
en hij deze integriteit niet zelf of met hulp van anderen kan | en hij deze integriteit niet zelf of met hulp van anderen kan |
beschermen ». | beschermen ». |
B.5.2. Die bepaling is geïnspireerd op een aanbeveling van de | B.5.2. Die bepaling is geïnspireerd op een aanbeveling van de |
bijzondere commissie betreffende de behandeling van seksueel misbruik | bijzondere commissie betreffende de behandeling van seksueel misbruik |
en feiten van pedofilie binnen een gezagsrelatie, inzonderheid binnen | en feiten van pedofilie binnen een gezagsrelatie, inzonderheid binnen |
de kerk (Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC 53-0520/002, pp. 408-409; | de kerk (Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC 53-0520/002, pp. 408-409; |
ibid., DOC 53-1639/001, pp. 3 en 7-8; ibid., DOC 53-1639/003, pp. 4-5, | ibid., DOC 53-1639/001, pp. 3 en 7-8; ibid., DOC 53-1639/003, pp. 4-5, |
20-21 en 24; Hand., Kamer, 2010-2011, 19 juli 2011, CRIV 53 PLEN 045, | 20-21 en 24; Hand., Kamer, 2010-2011, 19 juli 2011, CRIV 53 PLEN 045, |
pp. 37-38). | pp. 37-38). |
De bijzondere commissie achtte het nodig « de bepalingen inzake | De bijzondere commissie achtte het nodig « de bepalingen inzake |
beroepsgeheim met betrekking tot seksueel misbruik van minderjarigen | beroepsgeheim met betrekking tot seksueel misbruik van minderjarigen |
te verduidelijken en de mogelijkheden tot spreken voor de houders van | te verduidelijken en de mogelijkheden tot spreken voor de houders van |
een beroepsgeheim uit te breiden tot kwetsbare personen. De Bijzondere | een beroepsgeheim uit te breiden tot kwetsbare personen. De Bijzondere |
commissie [erkende] immers het beroepsgeheim, maar [wou] vooral dat er | commissie [erkende] immers het beroepsgeheim, maar [wou] vooral dat er |
niet langer ' schuldig gezwegen ' [werd] » (Parl. St., Kamer, | niet langer ' schuldig gezwegen ' [werd] » (Parl. St., Kamer, |
2010-2011, DOC 53-1639/001, p. 8). | 2010-2011, DOC 53-1639/001, p. 8). |
B.5.3. Het voorstel wijzigde het volgende : | B.5.3. Het voorstel wijzigde het volgende : |
« 1. de werkingssfeer van het eerste lid van artikel 458bis van het | « 1. de werkingssfeer van het eerste lid van artikel 458bis van het |
Strafwetboek beperkt zich tot kennisname van geheimen door de houder | Strafwetboek beperkt zich tot kennisname van geheimen door de houder |
van het beroepsgeheim wanneer deze hem worden onthuld door het | van het beroepsgeheim wanneer deze hem worden onthuld door het |
slachtoffer. De bijzondere commissie achtte het aangewezen deze | slachtoffer. De bijzondere commissie achtte het aangewezen deze |
werkingssfeer voor wat betreft seksueel misbruik gepleegd op | werkingssfeer voor wat betreft seksueel misbruik gepleegd op |
minderjarigen ook uit te breiden tot de kennisname van geheimen die | minderjarigen ook uit te breiden tot de kennisname van geheimen die |
aan de houder van het beroepsgeheim worden onthuld door de dader of | aan de houder van het beroepsgeheim worden onthuld door de dader of |
door een derde. De voorwaarde dat de houder van het beroepsgeheim ' | door een derde. De voorwaarde dat de houder van het beroepsgeheim ' |
het slachtoffer heeft onderzocht of door een slachtoffer in vertrouwen | het slachtoffer heeft onderzocht of door een slachtoffer in vertrouwen |
werd genomen ' vervalt hiermee; | werd genomen ' vervalt hiermee; |
2. ten tweede wordt voor wat betreft seksueel misbruik gepleegd op | 2. ten tweede wordt voor wat betreft seksueel misbruik gepleegd op |
minderjarigen het toepassingsgebied eveneens uitgebreid tot alle ' | minderjarigen het toepassingsgebied eveneens uitgebreid tot alle ' |
potentiële slachtoffers ', en niet beperkt tot uitsluitend situaties | potentiële slachtoffers ', en niet beperkt tot uitsluitend situaties |
waar er een ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de integriteit van | waar er een ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de integriteit van |
de ' betrokkene '; | de ' betrokkene '; |
3. ten slotte heeft de bijzondere commissie seksueel misbruik er ook | 3. ten slotte heeft de bijzondere commissie seksueel misbruik er ook |
voor geopteerd in het tweede lid duidelijk te preciseren dat wie geen | voor geopteerd in het tweede lid duidelijk te preciseren dat wie geen |
gebruik maakt van zijn informatieverstrekkingsrecht, terwijl is | gebruik maakt van zijn informatieverstrekkingsrecht, terwijl is |
voldaan aan de voorwaarden voor die afwijking van de inachtneming van | voldaan aan de voorwaarden voor die afwijking van de inachtneming van |
het beroepsgeheim, zich schuldig kan maken aan niet-bijstand aan een | het beroepsgeheim, zich schuldig kan maken aan niet-bijstand aan een |
in gevaar verkerend persoon zoals voorzien in artikel 422bis van het | in gevaar verkerend persoon zoals voorzien in artikel 422bis van het |
Strafwetboek » (Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC 53-1639/001, pp. | Strafwetboek » (Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC 53-1639/001, pp. |
7-8). | 7-8). |
B.5.4. Bij zijn arrest nr. 127/2013 van 26 september 2013 heeft het | B.5.4. Bij zijn arrest nr. 127/2013 van 26 september 2013 heeft het |
Hof artikel 6 van de wet van 30 november 2011 vernietigd, « doch enkel | Hof artikel 6 van de wet van 30 november 2011 vernietigd, « doch enkel |
in zoverre het van toepassing is op de advocaat die houder is van | in zoverre het van toepassing is op de advocaat die houder is van |
vertrouwelijke informatie van zijn cliënt, dader van het misdrijf dat | vertrouwelijke informatie van zijn cliënt, dader van het misdrijf dat |
is gepleegd in de zin van dat artikel, wanneer die informatie mogelijk | is gepleegd in de zin van dat artikel, wanneer die informatie mogelijk |
incriminerend is voor die cliënt ». | incriminerend is voor die cliënt ». |
B.6.1. De bestreden bepaling breidt het toepassingsgebied van artikel | B.6.1. De bestreden bepaling breidt het toepassingsgebied van artikel |
458bis van het Strafwetboek verder uit : voortaan geldt het | 458bis van het Strafwetboek verder uit : voortaan geldt het |
spreekrecht bedoeld in die bepaling ook indien een persoon kwetsbaar | spreekrecht bedoeld in die bepaling ook indien een persoon kwetsbaar |
is ten gevolge van partnergeweld. Het aldus gewijzigde artikel 458bis | is ten gevolge van partnergeweld. Het aldus gewijzigde artikel 458bis |
van het Strafwetboek bepaalt : | van het Strafwetboek bepaalt : |
« Eenieder, die uit hoofde van zijn staat of beroep houder is van | « Eenieder, die uit hoofde van zijn staat of beroep houder is van |
geheimen en hierdoor kennis heeft van een misdrijf zoals omschreven in | geheimen en hierdoor kennis heeft van een misdrijf zoals omschreven in |
de artikelen 372 tot 377, 392 tot 394, 396 tot 405ter, 409, 423, 425 | de artikelen 372 tot 377, 392 tot 394, 396 tot 405ter, 409, 423, 425 |
en 426, gepleegd op een minderjarige of op een persoon die kwetsbaar | en 426, gepleegd op een minderjarige of op een persoon die kwetsbaar |
is ten gevolge van zijn leeftijd, zwangerschap, partnergeweld, een | is ten gevolge van zijn leeftijd, zwangerschap, partnergeweld, een |
ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of | ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of |
onvolwaardigheid kan, onverminderd de verplichtingen hem opgelegd door | onvolwaardigheid kan, onverminderd de verplichtingen hem opgelegd door |
artikel 422bis, het misdrijf ter kennis brengen van de procureur des | artikel 422bis, het misdrijf ter kennis brengen van de procureur des |
Konings, hetzij wanneer er een ernstig en dreigend gevaar bestaat voor | Konings, hetzij wanneer er een ernstig en dreigend gevaar bestaat voor |
de fysieke of psychische integriteit van de minderjarige of de | de fysieke of psychische integriteit van de minderjarige of de |
bedoelde kwetsbare persoon en hij deze integriteit niet zelf of met | bedoelde kwetsbare persoon en hij deze integriteit niet zelf of met |
hulp van anderen kan beschermen, hetzij wanneer er aanwijzingen zijn | hulp van anderen kan beschermen, hetzij wanneer er aanwijzingen zijn |
van een gewichtig en reëel gevaar dat andere minderjarigen of bedoelde | van een gewichtig en reëel gevaar dat andere minderjarigen of bedoelde |
kwetsbare personen het slachtoffer worden van de in voormelde | kwetsbare personen het slachtoffer worden van de in voormelde |
artikelen bedoelde misdrijven en hij deze integriteit niet zelf of met | artikelen bedoelde misdrijven en hij deze integriteit niet zelf of met |
hulp van anderen kan beschermen ». | hulp van anderen kan beschermen ». |
B.6.2. De doelstelling die de wetgever met de bestreden bepaling | B.6.2. De doelstelling die de wetgever met de bestreden bepaling |
nastreefde, werd in de parlementaire voorbereiding als volgt | nastreefde, werd in de parlementaire voorbereiding als volgt |
weergegeven : | weergegeven : |
« In juli 2011 wijzigde de Kamer de inhoud van artikel 458bis van het | « In juli 2011 wijzigde de Kamer de inhoud van artikel 458bis van het |
Strafwetboek rekening houdende met de toestand van kwetsbare personen. | Strafwetboek rekening houdende met de toestand van kwetsbare personen. |
[...] | [...] |
[...] | [...] |
De verandering hield echter geen rekening met de kwetsbare situatie | De verandering hield echter geen rekening met de kwetsbare situatie |
waarin slachtoffers van partnergeweld zich bevinden. Ook slachtoffers | waarin slachtoffers van partnergeweld zich bevinden. Ook slachtoffers |
van partnergeweld bevinden zich in een kwetsbare positie. Evenzeer als | van partnergeweld bevinden zich in een kwetsbare positie. Evenzeer als |
minderjarigen of personen die kwetsbaar zijn ten gevolge van leeftijd, | minderjarigen of personen die kwetsbaar zijn ten gevolge van leeftijd, |
zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek | zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek |
of onvolwaardigheid, beperkt de mondigheid van slachtoffers van | of onvolwaardigheid, beperkt de mondigheid van slachtoffers van |
partnergeweld zich, juist doordat zij onder hetzelfde dak wonen als de | partnergeweld zich, juist doordat zij onder hetzelfde dak wonen als de |
dader. | dader. |
Dit amendement strekt ertoe de ratione materiae uit te breiden tot | Dit amendement strekt ertoe de ratione materiae uit te breiden tot |
slachtoffers van partnergeweld die zich in een kwetsbare positie | slachtoffers van partnergeweld die zich in een kwetsbare positie |
bevinden. De grond van het artikel 458bis blijft ongewijzigd. Doordat | bevinden. De grond van het artikel 458bis blijft ongewijzigd. Doordat |
het hier gaat om volwassen personen die slachtoffer zijn, dient de | het hier gaat om volwassen personen die slachtoffer zijn, dient de |
mogelijkheid om het misdrijf tot kennis te brengen van de procureur | mogelijkheid om het misdrijf tot kennis te brengen van de procureur |
des Konings geïnterpreteerd te worden als een mogelijkheid die pas | des Konings geïnterpreteerd te worden als een mogelijkheid die pas |
overwogen kan worden indien zij niet geschiedt tegen wil van het | overwogen kan worden indien zij niet geschiedt tegen wil van het |
slachtoffer in. | slachtoffer in. |
Het komt de verschillende betrokken beroepsgroepen toe om hun | Het komt de verschillende betrokken beroepsgroepen toe om hun |
deontologische codes aan te passen in de zin van dit nieuwe | deontologische codes aan te passen in de zin van dit nieuwe |
voorgestelde artikel, en de verdere modaliteiten dienaangaande uit te | voorgestelde artikel, en de verdere modaliteiten dienaangaande uit te |
werken » (Parl. St., Senaat, 2010-2011, nr. 5-30/3, pp. 3-4). | werken » (Parl. St., Senaat, 2010-2011, nr. 5-30/3, pp. 3-4). |
B.7. Het spreekrecht zoals geregeld bij artikel 458bis van het | B.7. Het spreekrecht zoals geregeld bij artikel 458bis van het |
Strafwetboek geldt voor de houder van het beroepsgeheim « onverminderd | Strafwetboek geldt voor de houder van het beroepsgeheim « onverminderd |
de verplichtingen hem opgelegd door artikel 422bis », dat bepaalt : | de verplichtingen hem opgelegd door artikel 422bis », dat bepaalt : |
« Met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van | « Met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van |
vijftig euro tot vijfhonderd euro of met een van die straffen alleen | vijftig euro tot vijfhonderd euro of met een van die straffen alleen |
wordt gestraft hij die verzuimt hulp te verlenen of te verschaffen aan | wordt gestraft hij die verzuimt hulp te verlenen of te verschaffen aan |
iemand die in groot gevaar verkeert, hetzij hij zelf diens toestand | iemand die in groot gevaar verkeert, hetzij hij zelf diens toestand |
heeft vastgesteld, hetzij die toestand hem is beschreven door degenen | heeft vastgesteld, hetzij die toestand hem is beschreven door degenen |
die zijn hulp inroepen. | die zijn hulp inroepen. |
Voor het misdrijf is vereist dat de verzuimer kon helpen zonder | Voor het misdrijf is vereist dat de verzuimer kon helpen zonder |
ernstig gevaar voor zichzelf of voor anderen. Heeft de verzuimer niet | ernstig gevaar voor zichzelf of voor anderen. Heeft de verzuimer niet |
persoonlijk het gevaar vastgesteld waarin de hulpbehoevende verkeerde, | persoonlijk het gevaar vastgesteld waarin de hulpbehoevende verkeerde, |
dan kan hij niet worden gestraft, indien hij op grond van de | dan kan hij niet worden gestraft, indien hij op grond van de |
omstandigheden waarin hij werd verzocht te helpen, kon geloven dat het | omstandigheden waarin hij werd verzocht te helpen, kon geloven dat het |
verzoek niet ernstig was of dat er gevaar aan verbonden was. | verzoek niet ernstig was of dat er gevaar aan verbonden was. |
De straf bedoeld in het eerste lid wordt op twee jaar gebracht indien | De straf bedoeld in het eerste lid wordt op twee jaar gebracht indien |
de persoon die in groot gevaar verkeert, minderjarig is of een persoon | de persoon die in groot gevaar verkeert, minderjarig is of een persoon |
is van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, | is van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, |
zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek | zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek |
of onvolwaardigheid duidelijk was of de dader bekend was ». | of onvolwaardigheid duidelijk was of de dader bekend was ». |
Ten aanzien van het eerste middel | Ten aanzien van het eerste middel |
B.8. De verzoekende partijen voeren de schending aan van de artikelen | B.8. De verzoekende partijen voeren de schending aan van de artikelen |
12, tweede lid, en 14 van de Grondwet, al dan niet in samenhang | 12, tweede lid, en 14 van de Grondwet, al dan niet in samenhang |
gelezen met artikel 7.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van | gelezen met artikel 7.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van |
de mens en met artikel 15, lid 1, van het Internationaal Verdrag | de mens en met artikel 15, lid 1, van het Internationaal Verdrag |
inzake burgerrechten en politieke rechten, doordat de woorden « een | inzake burgerrechten en politieke rechten, doordat de woorden « een |
persoon die kwetsbaar is ten gevolge van partnergeweld » onvoldoende | persoon die kwetsbaar is ten gevolge van partnergeweld » onvoldoende |
nauwkeurig en duidelijk zouden zijn en onvoldoende rechtszekerheid | nauwkeurig en duidelijk zouden zijn en onvoldoende rechtszekerheid |
zouden bieden. | zouden bieden. |
B.9.1. In zoverre zij het wettigheidsbeginsel in strafzaken | B.9.1. In zoverre zij het wettigheidsbeginsel in strafzaken |
waarborgen, hebben artikel 7.1 van het Europees Verdrag voor de | waarborgen, hebben artikel 7.1 van het Europees Verdrag voor de |
rechten van de mens en artikel 15, lid 1, van het Internationaal | rechten van de mens en artikel 15, lid 1, van het Internationaal |
Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten een draagwijdte die | Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten een draagwijdte die |
analoog is aan die van de artikelen 12, tweede lid, en 14 van de | analoog is aan die van de artikelen 12, tweede lid, en 14 van de |
Grondwet. | Grondwet. |
B.9.2. Artikel 12, tweede lid, van de Grondwet bepaalt : | B.9.2. Artikel 12, tweede lid, van de Grondwet bepaalt : |
« Niemand kan worden vervolgd dan in de gevallen die de wet bepaalt en | « Niemand kan worden vervolgd dan in de gevallen die de wet bepaalt en |
in de vorm die zij voorschrijft ». | in de vorm die zij voorschrijft ». |
Artikel 14 van de Grondwet bepaalt : | Artikel 14 van de Grondwet bepaalt : |
« Geen straf kan worden ingevoerd of toegepast dan krachtens de wet ». | « Geen straf kan worden ingevoerd of toegepast dan krachtens de wet ». |
Artikel 7.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens | Artikel 7.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens |
bepaalt : | bepaalt : |
« Niemand kan worden veroordeeld wegens een handelen of nalaten, dat | « Niemand kan worden veroordeeld wegens een handelen of nalaten, dat |
geen strafbaar feit naar nationaal of internationaal recht uitmaakte | geen strafbaar feit naar nationaal of internationaal recht uitmaakte |
ten tijde dat het handelen of nalaten geschiedde. Evenmin zal een | ten tijde dat het handelen of nalaten geschiedde. Evenmin zal een |
zwaardere straf worden opgelegd dan die welke ten tijde van het begaan | zwaardere straf worden opgelegd dan die welke ten tijde van het begaan |
van het strafbare feit van toepassing was ». | van het strafbare feit van toepassing was ». |
Artikel 15, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten | Artikel 15, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten |
en politieke rechten bepaalt : | en politieke rechten bepaalt : |
« Niemand kan worden veroordeeld wegens een handelen of nalaten, dat | « Niemand kan worden veroordeeld wegens een handelen of nalaten, dat |
geen strafbaar feit naar nationaal of internationaal recht uitmaakte | geen strafbaar feit naar nationaal of internationaal recht uitmaakte |
ten tijde dat het handelen of nalaten geschiedde. Evenmin, mag een | ten tijde dat het handelen of nalaten geschiedde. Evenmin, mag een |
zwaardere straf worden opgelegd dan die welke ten tijde van het begaan | zwaardere straf worden opgelegd dan die welke ten tijde van het begaan |
van het strafbare feit van toepassing was. Indien, na het begaan van | van het strafbare feit van toepassing was. Indien, na het begaan van |
het strafbare feit de wet mocht voorzien in de oplegging van een | het strafbare feit de wet mocht voorzien in de oplegging van een |
lichtere straf, dient de overtreder daarvan te profiteren ». | lichtere straf, dient de overtreder daarvan te profiteren ». |
B.9.3. Door aan de wetgevende macht de bevoegdheid te verlenen om te | B.9.3. Door aan de wetgevende macht de bevoegdheid te verlenen om te |
bepalen in welke gevallen strafvervolging mogelijk is, waarborgt | bepalen in welke gevallen strafvervolging mogelijk is, waarborgt |
artikel 12, tweede lid, van de Grondwet aan elke burger dat geen | artikel 12, tweede lid, van de Grondwet aan elke burger dat geen |
enkele gedraging strafbaar zal worden gesteld dan krachtens regels | enkele gedraging strafbaar zal worden gesteld dan krachtens regels |
aangenomen door een democratisch verkozen beraadslagende vergadering. | aangenomen door een democratisch verkozen beraadslagende vergadering. |
Het wettigheidsbeginsel in strafzaken dat uit de voormelde | Het wettigheidsbeginsel in strafzaken dat uit de voormelde |
grondwettelijke en internationale bepalingen voortvloeit, gaat | grondwettelijke en internationale bepalingen voortvloeit, gaat |
bovendien uit van de idee dat de strafwet moet worden geformuleerd in | bovendien uit van de idee dat de strafwet moet worden geformuleerd in |
bewoordingen op grond waarvan eenieder, op het ogenblik waarop hij een | bewoordingen op grond waarvan eenieder, op het ogenblik waarop hij een |
gedrag aanneemt, kan uitmaken of dat gedrag al dan niet strafbaar is. | gedrag aanneemt, kan uitmaken of dat gedrag al dan niet strafbaar is. |
Het eist dat de wetgever in voldoende nauwkeurige, duidelijke en | Het eist dat de wetgever in voldoende nauwkeurige, duidelijke en |
rechtszekerheid biedende bewoordingen bepaalt welke feiten strafbaar | rechtszekerheid biedende bewoordingen bepaalt welke feiten strafbaar |
worden gesteld, zodat, enerzijds, diegene die een gedrag aanneemt, | worden gesteld, zodat, enerzijds, diegene die een gedrag aanneemt, |
vooraf op afdoende wijze kan inschatten wat het strafrechtelijke | vooraf op afdoende wijze kan inschatten wat het strafrechtelijke |
gevolg van dat gedrag zal zijn en, anderzijds, aan de rechter geen al | gevolg van dat gedrag zal zijn en, anderzijds, aan de rechter geen al |
te grote beoordelingsbevoegdheid wordt gelaten. | te grote beoordelingsbevoegdheid wordt gelaten. |
Het wettigheidsbeginsel in strafzaken staat evenwel niet eraan in de | Het wettigheidsbeginsel in strafzaken staat evenwel niet eraan in de |
weg dat de wet aan de rechter een beoordelingsbevoegdheid toekent. Er | weg dat de wet aan de rechter een beoordelingsbevoegdheid toekent. Er |
dient immers rekening te worden gehouden met het algemene karakter van | dient immers rekening te worden gehouden met het algemene karakter van |
de wetten, de uiteenlopende situaties waarop zij van toepassing zijn | de wetten, de uiteenlopende situaties waarop zij van toepassing zijn |
en de evolutie van de gedragingen die zij bestraffen. | en de evolutie van de gedragingen die zij bestraffen. |
Aan het vereiste dat een misdrijf duidelijk moet worden omschreven in | Aan het vereiste dat een misdrijf duidelijk moet worden omschreven in |
de wet is voldaan wanneer de rechtzoekende, op basis van de | de wet is voldaan wanneer de rechtzoekende, op basis van de |
bewoordingen van de relevante bepaling en, indien nodig, met behulp | bewoordingen van de relevante bepaling en, indien nodig, met behulp |
van de interpretatie daarvan door de rechtscolleges, kan weten welke | van de interpretatie daarvan door de rechtscolleges, kan weten welke |
handelingen en welke verzuimen zijn strafrechtelijke aansprakelijkheid | handelingen en welke verzuimen zijn strafrechtelijke aansprakelijkheid |
meebrengen. | meebrengen. |
Enkel bij het onderzoek van een specifieke strafbepaling is het | Enkel bij het onderzoek van een specifieke strafbepaling is het |
mogelijk om, rekening houdend met de elementen eigen aan de misdrijven | mogelijk om, rekening houdend met de elementen eigen aan de misdrijven |
die zij wil bestraffen, te bepalen of de door de wetgever gehanteerde | die zij wil bestraffen, te bepalen of de door de wetgever gehanteerde |
algemene bewoordingen zo vaag zijn dat ze het strafrechtelijk | algemene bewoordingen zo vaag zijn dat ze het strafrechtelijk |
wettigheidsbeginsel zouden schenden. | wettigheidsbeginsel zouden schenden. |
B.10.1. De verzoekende partijen doen allereerst gelden dat het niet | B.10.1. De verzoekende partijen doen allereerst gelden dat het niet |
duidelijk zou zijn vanaf welk ogenblik en in welke precieze | duidelijk zou zijn vanaf welk ogenblik en in welke precieze |
omstandigheden er sprake is van « partnergeweld » in de zin van | omstandigheden er sprake is van « partnergeweld » in de zin van |
artikel 458bis van het Strafwetboek en vanaf welk ogenblik en in welke | artikel 458bis van het Strafwetboek en vanaf welk ogenblik en in welke |
precieze omstandigheden er sprake is van een « persoon die kwetsbaar | precieze omstandigheden er sprake is van een « persoon die kwetsbaar |
is ten gevolge van partnergeweld ». Bijgevolg zou de advocaat niet in | is ten gevolge van partnergeweld ». Bijgevolg zou de advocaat niet in |
staat worden gesteld te beoordelen wanneer hij zijn beroepsgeheim kan | staat worden gesteld te beoordelen wanneer hij zijn beroepsgeheim kan |
doorbreken door feiten van partnergeweld aan de procureur des Konings | doorbreken door feiten van partnergeweld aan de procureur des Konings |
te melden. | te melden. |
B.10.2. Diegenen die zijn gehouden tot het beroepsgeheim kunnen | B.10.2. Diegenen die zijn gehouden tot het beroepsgeheim kunnen |
bepaalde informatie vrijgeven onder de voorwaarden waarin de bestreden | bepaalde informatie vrijgeven onder de voorwaarden waarin de bestreden |
bepaling voorziet, en zijn dus van hun verplichting tot beroepsgeheim | bepaling voorziet, en zijn dus van hun verplichting tot beroepsgeheim |
vrijgesteld wanneer aan die voorwaarden is voldaan. De bestreden | vrijgesteld wanneer aan die voorwaarden is voldaan. De bestreden |
bepaling bevat bijgevolg modaliteiten die determinerend kunnen zijn | bepaling bevat bijgevolg modaliteiten die determinerend kunnen zijn |
voor een toepassing van artikel 458 van het Strafwetboek, dat een | voor een toepassing van artikel 458 van het Strafwetboek, dat een |
strafbaarstelling bevat. Zij valt derhalve binnen de toepassingssfeer | strafbaarstelling bevat. Zij valt derhalve binnen de toepassingssfeer |
van de artikelen 12 en 14 van de Grondwet. | van de artikelen 12 en 14 van de Grondwet. |
B.10.3. Naast de door de verzoekende partijen gewraakte vereiste dat | B.10.3. Naast de door de verzoekende partijen gewraakte vereiste dat |
het slachtoffer kwetsbaar is ten gevolge van partnergeweld, bevat | het slachtoffer kwetsbaar is ten gevolge van partnergeweld, bevat |
artikel 458bis van het Strafwetboek vier vereisten waaraan moet zijn | artikel 458bis van het Strafwetboek vier vereisten waaraan moet zijn |
voldaan om voor de advocaat het spreekrecht te doen ontstaan. | voldaan om voor de advocaat het spreekrecht te doen ontstaan. |
De eerste vereiste is dat één van beide partners reeds één van de in | De eerste vereiste is dat één van beide partners reeds één van de in |
die bepaling opgesomde misdrijven heeft gepleegd op de andere partner. | die bepaling opgesomde misdrijven heeft gepleegd op de andere partner. |
Daarnaast is vereist dat de advocaat kennis van dat misdrijf heeft | Daarnaast is vereist dat de advocaat kennis van dat misdrijf heeft |
gekregen uit hoofde van zijn staat of beroep. Die kennis kan | gekregen uit hoofde van zijn staat of beroep. Die kennis kan |
voortvloeien uit gesprekken met de dader, met het slachtoffer of met | voortvloeien uit gesprekken met de dader, met het slachtoffer of met |
derden. | derden. |
Vervolgens is vereist dat er een ernstig en dreigend gevaar bestaat | Vervolgens is vereist dat er een ernstig en dreigend gevaar bestaat |
voor de fysieke of psychische integriteit van de kwetsbare partner, of | voor de fysieke of psychische integriteit van de kwetsbare partner, of |
dat er aanwijzingen zijn van een gewichtig en reëel gevaar dat andere | dat er aanwijzingen zijn van een gewichtig en reëel gevaar dat andere |
kwetsbare personen het slachtoffer worden van één van de opgesomde | kwetsbare personen het slachtoffer worden van één van de opgesomde |
misdrijven, gepleegd door dezelfde dader. Het spreekrecht dat artikel | misdrijven, gepleegd door dezelfde dader. Het spreekrecht dat artikel |
458bis van het Strafwetboek aan de houder van een beroepsgeheim | 458bis van het Strafwetboek aan de houder van een beroepsgeheim |
toekent, strekt er immers toe te voorkomen dat nieuwe ernstige feiten | toekent, strekt er immers toe te voorkomen dat nieuwe ernstige feiten |
zouden worden gepleegd (Parl. St., Kamer, 2011-2012, DOC 53-1995/002, | zouden worden gepleegd (Parl. St., Kamer, 2011-2012, DOC 53-1995/002, |
p. 4). | p. 4). |
Tot slot is vereist dat de advocaat de fysieke of psychische | Tot slot is vereist dat de advocaat de fysieke of psychische |
integriteit van de partner of van potentiële nieuwe slachtoffers niet | integriteit van de partner of van potentiële nieuwe slachtoffers niet |
zelf of met behulp van derden kan beschermen. | zelf of met behulp van derden kan beschermen. |
B.10.4. Hoewel noch de bestreden bepaling, noch de parlementaire | B.10.4. Hoewel noch de bestreden bepaling, noch de parlementaire |
voorbereiding een definitie van « partnergeweld » bevatten, geeft | voorbereiding een definitie van « partnergeweld » bevatten, geeft |
niets in de parlementaire voorbereiding aan dat aan die term een | niets in de parlementaire voorbereiding aan dat aan die term een |
andere betekenis zou moeten worden verleend dan die welke daaraan in | andere betekenis zou moeten worden verleend dan die welke daaraan in |
de gebruikelijke betekenis wordt gegeven. | de gebruikelijke betekenis wordt gegeven. |
Partnergeweld moet bijgevolg worden begrepen als iedere vorm van | Partnergeweld moet bijgevolg worden begrepen als iedere vorm van |
geweld van fysische, seksuele, psychische of economische aard tussen | geweld van fysische, seksuele, psychische of economische aard tussen |
echtgenoten of personen die samenwonen of hebben samengewoond en | echtgenoten of personen die samenwonen of hebben samengewoond en |
tussen wie een duurzame affectieve en seksuele band bestaat of heeft | tussen wie een duurzame affectieve en seksuele band bestaat of heeft |
bestaan. Daarbij is niet noodzakelijkerwijze vereist dat het | bestaan. Daarbij is niet noodzakelijkerwijze vereist dat het |
partnergeweld overeenkomt met de misdrijven opgesomd in artikel 458bis | partnergeweld overeenkomt met de misdrijven opgesomd in artikel 458bis |
van het Strafwetboek. | van het Strafwetboek. |
B.10.5. Met betrekking tot het begrip « kwetsbare persoon » heeft de | B.10.5. Met betrekking tot het begrip « kwetsbare persoon » heeft de |
wetgever zelf, met het oogmerk daarover voldoende duidelijkheid en | wetgever zelf, met het oogmerk daarover voldoende duidelijkheid en |
voorzienbaarheid te verschaffen, gepreciseerd dat de kwetsbaarheid van | voorzienbaarheid te verschaffen, gepreciseerd dat de kwetsbaarheid van |
de door de bestreden bepaling beoogde personen een gevolg moest zijn | de door de bestreden bepaling beoogde personen een gevolg moest zijn |
van partnergeweld. | van partnergeweld. |
B.10.6. Rekening houdend met de verscheidenheid van de situaties die | B.10.6. Rekening houdend met de verscheidenheid van de situaties die |
zich in de praktijk kunnen voordoen, dient de rechter de | zich in de praktijk kunnen voordoen, dient de rechter de |
toepassingsvoorwaarden van artikel 458bis van het Strafwetboek te | toepassingsvoorwaarden van artikel 458bis van het Strafwetboek te |
beoordelen, niet op grond van subjectieve opvattingen die de | beoordelen, niet op grond van subjectieve opvattingen die de |
toepassing van de in het geding zijnde bepaling onvoorzienbaar zouden | toepassing van de in het geding zijnde bepaling onvoorzienbaar zouden |
maken, maar door objectieve elementen in overweging te nemen en door | maken, maar door objectieve elementen in overweging te nemen en door |
rekening te houden met de specifieke omstandigheden van elke zaak en | rekening te houden met de specifieke omstandigheden van elke zaak en |
met de in het strafrecht geldende beperkende interpretatie. | met de in het strafrecht geldende beperkende interpretatie. |
B.10.7. Gelet op het voorgaande kan niet worden aangenomen dat de | B.10.7. Gelet op het voorgaande kan niet worden aangenomen dat de |
uitdrukking « kwetsbare » dermate vaag is dat zij de houder van het | uitdrukking « kwetsbare » dermate vaag is dat zij de houder van het |
beroepsgeheim niet zou toelaten te bepalen of de handelwijze die hij | beroepsgeheim niet zou toelaten te bepalen of de handelwijze die hij |
overweegt aan te nemen, zijn strafrechtelijke aansprakelijkheid met | overweegt aan te nemen, zijn strafrechtelijke aansprakelijkheid met |
zich kan meebrengen. Het feit dat de rechter beschikt over een | zich kan meebrengen. Het feit dat de rechter beschikt over een |
beoordelingsbevoegdheid in bepaalde omstandigheden die eigen zijn aan | beoordelingsbevoegdheid in bepaalde omstandigheden die eigen zijn aan |
de zaak, ontneemt de wet niet het voldoende nauwkeurige karakter ervan | de zaak, ontneemt de wet niet het voldoende nauwkeurige karakter ervan |
om te voldoen aan het strafrechtelijk wettigheidsbeginsel. | om te voldoen aan het strafrechtelijk wettigheidsbeginsel. |
B.11. Er dient ten slotte te worden opgemerkt dat, wanneer de | B.11. Er dient ten slotte te worden opgemerkt dat, wanneer de |
adressaten van een strafbaarstelling, zoals diegenen die wegens een | adressaten van een strafbaarstelling, zoals diegenen die wegens een |
schending van het beroepsgeheim zouden kunnen worden vervolgd, zoals | schending van het beroepsgeheim zouden kunnen worden vervolgd, zoals |
te dezen, een specifiek statuut hebben op grond waarvan zij over goede | te dezen, een specifiek statuut hebben op grond waarvan zij over goede |
informatie beschikken of kunnen beschikken ten aanzien van de | informatie beschikken of kunnen beschikken ten aanzien van de |
wenselijkheid van hun gedragingen, er mag worden verwacht dat zij | wenselijkheid van hun gedragingen, er mag worden verwacht dat zij |
steeds de nodige waakzaamheid aan de dag leggen bij het onderkennen | steeds de nodige waakzaamheid aan de dag leggen bij het onderkennen |
van de grenzen van de geheimhoudingsplicht die hun staat of de | van de grenzen van de geheimhoudingsplicht die hun staat of de |
uitoefening van hun beroep impliceert, en een nog grotere | uitoefening van hun beroep impliceert, en een nog grotere |
voorzichtigheid wanneer er in de rechtspraak geen vergelijkbaar | voorzichtigheid wanneer er in de rechtspraak geen vergelijkbaar |
precedent bestaat (zie, mutatis mutandis, EHRM, 6 oktober 2011, Soros | precedent bestaat (zie, mutatis mutandis, EHRM, 6 oktober 2011, Soros |
t. Frankrijk, § 59). | t. Frankrijk, § 59). |
B.12. Het eerste middel is niet gegrond. | B.12. Het eerste middel is niet gegrond. |
Ten aanzien van het tweede middel | Ten aanzien van het tweede middel |
B.13. De verzoekende partijen voeren de schending aan van de artikelen | B.13. De verzoekende partijen voeren de schending aan van de artikelen |
10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel | 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel |
6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, doordat de | 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, doordat de |
bestreden bepaling de « minderjarige of de persoon die kwetsbaar is | bestreden bepaling de « minderjarige of de persoon die kwetsbaar is |
ten gevolge van zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een | ten gevolge van zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een |
lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid » op gelijke | lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid » op gelijke |
wijze zou behandelen als « de persoon die kwetsbaar is ten gevolge van | wijze zou behandelen als « de persoon die kwetsbaar is ten gevolge van |
partnergeweld ». | partnergeweld ». |
Bovendien zou er geen noodzakelijk en evenredig verband bestaan tussen | Bovendien zou er geen noodzakelijk en evenredig verband bestaan tussen |
de genomen maatregel en de doelstellingen die met de wet van 23 | de genomen maatregel en de doelstellingen die met de wet van 23 |
februari 2012 worden nagestreefd. De bestreden bepaling zou aldus een | februari 2012 worden nagestreefd. De bestreden bepaling zou aldus een |
onevenredige beperking van het beroepsgeheim van de advocaat inhouden | onevenredige beperking van het beroepsgeheim van de advocaat inhouden |
die in strijd is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. | die in strijd is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. |
B.14. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit | B.14. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit |
dat een verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van | dat een verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van |
personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief | personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief |
criterium berust en het redelijk verantwoord is. Dat beginsel verzet | criterium berust en het redelijk verantwoord is. Dat beginsel verzet |
er zich overigens tegen dat categorieën van personen die zich ten | er zich overigens tegen dat categorieën van personen die zich ten |
aanzien van de aangevochten maatregel in wezenlijk verschillende | aanzien van de aangevochten maatregel in wezenlijk verschillende |
situaties bevinden, op identieke wijze worden behandeld, zonder dat | situaties bevinden, op identieke wijze worden behandeld, zonder dat |
daarvoor een redelijke verantwoording bestaat. | daarvoor een redelijke verantwoording bestaat. |
Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld | Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld |
rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel | rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel |
en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van | en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van |
gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat | gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat |
geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende | geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende |
middelen en het beoogde doel. | middelen en het beoogde doel. |
B.15.1. Uit de parlementaire voorbereiding van de bestreden bepaling | B.15.1. Uit de parlementaire voorbereiding van de bestreden bepaling |
blijkt dat de wetgever beoogde om ten aanzien van personen die | blijkt dat de wetgever beoogde om ten aanzien van personen die |
kwetsbaar zijn ten gevolge van partnergeweld, een identiek spreekrecht | kwetsbaar zijn ten gevolge van partnergeweld, een identiek spreekrecht |
toe te kennen als het spreekrecht dat ten aanzien van minderjarigen en | toe te kennen als het spreekrecht dat ten aanzien van minderjarigen en |
personen die kwetsbaar zijn ten gevolge van hun leeftijd, | personen die kwetsbaar zijn ten gevolge van hun leeftijd, |
zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek | zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek |
of onvolwaardigheid was ingevoerd met de wet van 30 november 2011 | of onvolwaardigheid was ingevoerd met de wet van 30 november 2011 |
(Parl. St., Senaat, 2010, nr. 5-30/1, pp. 16-17; Parl. St., Senaat, | (Parl. St., Senaat, 2010, nr. 5-30/1, pp. 16-17; Parl. St., Senaat, |
2010-2011, nr. 5-30/3, pp. 3-4). | 2010-2011, nr. 5-30/3, pp. 3-4). |
Bijgevolg kan de houder van het beroepsgeheim zich ook in het kader | Bijgevolg kan de houder van het beroepsgeheim zich ook in het kader |
van feiten van partnergeweld ontdoen van zijn beroepsgeheim in de in | van feiten van partnergeweld ontdoen van zijn beroepsgeheim in de in |
artikel 458bis van het Strafwetboek bepaalde omstandigheden, niet | artikel 458bis van het Strafwetboek bepaalde omstandigheden, niet |
alleen wat betreft informatie waarvan hij kennis heeft doordat hij | alleen wat betreft informatie waarvan hij kennis heeft doordat hij |
door het slachtoffer in vertrouwen is genomen, maar ook wanneer hij | door het slachtoffer in vertrouwen is genomen, maar ook wanneer hij |
die gegevens heeft vastgesteld bij of vernomen van een derde of zelfs | die gegevens heeft vastgesteld bij of vernomen van een derde of zelfs |
van de dader (Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC 53-1639/001, p. 8, en | van de dader (Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC 53-1639/001, p. 8, en |
ibid., DOC 53-1639/003, pp. 16, 18 en 21; Hand., Kamer, 2010-2011, 19 | ibid., DOC 53-1639/003, pp. 16, 18 en 21; Hand., Kamer, 2010-2011, 19 |
juli 2011, CRIV 53, PLEN 045, pp. 39, 49-50 en 59). | juli 2011, CRIV 53, PLEN 045, pp. 39, 49-50 en 59). |
Die opheffing van de rechtstreekse band tussen het slachtoffer en de | Die opheffing van de rechtstreekse band tussen het slachtoffer en de |
houder van het beroepsgeheim heeft tot gevolg dat het beroep van | houder van het beroepsgeheim heeft tot gevolg dat het beroep van |
advocaat is opgenomen in het in de bestreden bepaling vastgelegde | advocaat is opgenomen in het in de bestreden bepaling vastgelegde |
spreekrecht, terwijl de advocaat tot dan enkel was onderworpen aan de | spreekrecht, terwijl de advocaat tot dan enkel was onderworpen aan de |
strikte inachtneming van het in artikel 458 van het Strafwetboek | strikte inachtneming van het in artikel 458 van het Strafwetboek |
vastgelegde beroepsgeheim, en aan de loutere mogelijkheid om ervan te | vastgelegde beroepsgeheim, en aan de loutere mogelijkheid om ervan te |
worden ontslagen onder de voorwaarden met betrekking tot de | worden ontslagen onder de voorwaarden met betrekking tot de |
noodtoestand. | noodtoestand. |
B.15.2. Tijdens de parlementaire voorbereiding werd overigens ook | B.15.2. Tijdens de parlementaire voorbereiding werd overigens ook |
gewezen op de bijzondere kenmerken van de situatie waarin slachtoffers | gewezen op de bijzondere kenmerken van de situatie waarin slachtoffers |
van partnergeweld zich vaak bevinden. De mondigheid van de | van partnergeweld zich vaak bevinden. De mondigheid van de |
slachtoffers van partnergeweld is vaak beperkt doordat zij onder | slachtoffers van partnergeweld is vaak beperkt doordat zij onder |
hetzelfde dak wonen als de dader (Parl. St., Senaat, 2010-2011, nr. | hetzelfde dak wonen als de dader (Parl. St., Senaat, 2010-2011, nr. |
5-30/3, pp. 3-4) en doordat zij vaak financieel van hem afhankelijk | 5-30/3, pp. 3-4) en doordat zij vaak financieel van hem afhankelijk |
zijn. Vaak schaamt het slachtoffer van partnergeweld zich voor de | zijn. Vaak schaamt het slachtoffer van partnergeweld zich voor de |
feiten en legt het de schuld bij zichzelf, waardoor de drempel om | feiten en legt het de schuld bij zichzelf, waardoor de drempel om |
klacht in te dienen te hoog ligt. | klacht in te dienen te hoog ligt. |
Het spreekrecht voor de houder van het beroepsgeheim beoogt tegemoet | Het spreekrecht voor de houder van het beroepsgeheim beoogt tegemoet |
te komen aan die bijzondere situatie. | te komen aan die bijzondere situatie. |
B.15.3. In tegenstelling tot wat de verzoekende partijen betogen, | B.15.3. In tegenstelling tot wat de verzoekende partijen betogen, |
vloeit uit de omstandigheid dat het slachtoffer van partnergeweld | vloeit uit de omstandigheid dat het slachtoffer van partnergeweld |
krachtens de artikelen 223, derde lid, 1447 en 1479, vijfde lid, van | krachtens de artikelen 223, derde lid, 1447 en 1479, vijfde lid, van |
het Burgerlijk Wetboek en krachtens artikel 1270, zevende lid, van het | het Burgerlijk Wetboek en krachtens artikel 1270, zevende lid, van het |
Gerechtelijk Wetboek reeds over een aantal burgerrechtelijke | Gerechtelijk Wetboek reeds over een aantal burgerrechtelijke |
beschermingsmechanismen beschikt, niet voort dat de uitbreiding van | beschermingsmechanismen beschikt, niet voort dat de uitbreiding van |
het in artikel 458bis van het Strafwetboek bepaalde spreekrecht | het in artikel 458bis van het Strafwetboek bepaalde spreekrecht |
overbodig zou zijn. De voormelde burgerrechtelijke | overbodig zou zijn. De voormelde burgerrechtelijke |
beschermingsmechanismen beogen immers niet om tegemoet te komen aan de | beschermingsmechanismen beogen immers niet om tegemoet te komen aan de |
hoge drempel om klacht in te dienen, maar kunnen slechts worden | hoge drempel om klacht in te dienen, maar kunnen slechts worden |
toegepast nadat het slachtoffer met de feiten naar buiten is gekomen. | toegepast nadat het slachtoffer met de feiten naar buiten is gekomen. |
B.16. Het Hof dient evenwel nog te onderzoeken of de uitbreiding van | B.16. Het Hof dient evenwel nog te onderzoeken of de uitbreiding van |
het spreekrecht vervat in de bestreden bepaling op onevenredige wijze | het spreekrecht vervat in de bestreden bepaling op onevenredige wijze |
afbreuk doet aan het beroepsgeheim van de advocaat. | afbreuk doet aan het beroepsgeheim van de advocaat. |
B.17. Zoals blijkt uit de bestreden wijziging, kan de houder van | B.17. Zoals blijkt uit de bestreden wijziging, kan de houder van |
vertrouwelijke informatie, wanneer hij kennis heeft van een in artikel | vertrouwelijke informatie, wanneer hij kennis heeft van een in artikel |
458bis vermeld misdrijf dat op een kwetsbare persoon is gepleegd, in | 458bis vermeld misdrijf dat op een kwetsbare persoon is gepleegd, in |
twee omstandigheden van zijn geheimhoudingsplicht ten aanzien van de | twee omstandigheden van zijn geheimhoudingsplicht ten aanzien van de |
procureur des Konings worden ontslagen : enerzijds, wanneer er een | procureur des Konings worden ontslagen : enerzijds, wanneer er een |
ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de fysieke of psychische | ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de fysieke of psychische |
integriteit van de kwetsbare persoon en, anderzijds, wanneer er | integriteit van de kwetsbare persoon en, anderzijds, wanneer er |
aanwijzingen zijn van een gewichtig en reëel gevaar dat andere | aanwijzingen zijn van een gewichtig en reëel gevaar dat andere |
bedoelde kwetsbare personen het slachtoffer worden van de aangehaalde | bedoelde kwetsbare personen het slachtoffer worden van de aangehaalde |
misdrijven. | misdrijven. |
Het eerste geval vereist het bestaan van een ernstig en dreigend | Het eerste geval vereist het bestaan van een ernstig en dreigend |
gevaar voor de fysieke of psychische integriteit van de kwetsbare | gevaar voor de fysieke of psychische integriteit van de kwetsbare |
persoon opdat de advocaat de vertrouwelijkheid van zijn uitwisseling | persoon opdat de advocaat de vertrouwelijkheid van zijn uitwisseling |
met zijn cliënt kan opheffen. | met zijn cliënt kan opheffen. |
Het tweede geval maakt het de advocaat mogelijk zijn beroepsgeheim op | Het tweede geval maakt het de advocaat mogelijk zijn beroepsgeheim op |
te geven zodra er volgens hem aanwijzingen van een gewichtig en reëel | te geven zodra er volgens hem aanwijzingen van een gewichtig en reëel |
gevaar zijn dat een kwetsbare persoon het slachtoffer wordt van een | gevaar zijn dat een kwetsbare persoon het slachtoffer wordt van een |
van de bedoelde misdrijven, zonder te moeten beoordelen of het | van de bedoelde misdrijven, zonder te moeten beoordelen of het |
eventueel plegen van dat misdrijf daadwerkelijk een ernstig en | eventueel plegen van dat misdrijf daadwerkelijk een ernstig en |
dreigend gevaar voor de fysieke of psychische integriteit van de | dreigend gevaar voor de fysieke of psychische integriteit van de |
kwetsbare persoon dreigt te veroorzaken. | kwetsbare persoon dreigt te veroorzaken. |
In beide gevallen kan de houder van het beroepsgeheim enkel | In beide gevallen kan de houder van het beroepsgeheim enkel |
gebruikmaken van een spreekrecht indien hij niet in staat is om het | gebruikmaken van een spreekrecht indien hij niet in staat is om het |
gevaar zelf, of met hulp van anderen, doeltreffend te weren. | gevaar zelf, of met hulp van anderen, doeltreffend te weren. |
B.18. Kwetsbare personen hebben recht op bescherming vanwege de Staat, | B.18. Kwetsbare personen hebben recht op bescherming vanwege de Staat, |
in de vorm van een doeltreffende preventie, waardoor zij gevrijwaard | in de vorm van een doeltreffende preventie, waardoor zij gevrijwaard |
blijven van ernstige vormen van aantasting van de rechten vermeld in | blijven van ernstige vormen van aantasting van de rechten vermeld in |
de artikelen 3 en 8 van het Verdrag (EHRM, 15 december 2005, Georgiev | de artikelen 3 en 8 van het Verdrag (EHRM, 15 december 2005, Georgiev |
t. Bulgarije; 2 december 2008, K.U. t. Finland, § 46). Daaruit volgt | t. Bulgarije; 2 december 2008, K.U. t. Finland, § 46). Daaruit volgt |
dat, in het geval van kwetsbare personen, de autoriteiten bijzonder | dat, in het geval van kwetsbare personen, de autoriteiten bijzonder |
aandachtig moeten zijn en de slachtoffers een verhoogde bescherming | aandachtig moeten zijn en de slachtoffers een verhoogde bescherming |
moeten verzekeren omdat die zich vaak in mindere mate over de feiten | moeten verzekeren omdat die zich vaak in mindere mate over de feiten |
kunnen of willen beklagen (EHRM, 10 mei 2012, R.I.P. en D.L.P. t. | kunnen of willen beklagen (EHRM, 10 mei 2012, R.I.P. en D.L.P. t. |
Roemenië, § 58). | Roemenië, § 58). |
B.19.1. De advocaten hebben een aanzienlijk aandeel in de | B.19.1. De advocaten hebben een aanzienlijk aandeel in de |
rechtsbedeling, wat verantwoordt dat met betrekking tot de voorwaarden | rechtsbedeling, wat verantwoordt dat met betrekking tot de voorwaarden |
van toegang tot en de uitoefening van dat beroep eigen regels in acht | van toegang tot en de uitoefening van dat beroep eigen regels in acht |
worden genomen die verschillend zijn van diegene die voor andere vrije | worden genomen die verschillend zijn van diegene die voor andere vrije |
beroepen gelden. Luidens artikel 456 van het Gerechtelijk Wetboek is | beroepen gelden. Luidens artikel 456 van het Gerechtelijk Wetboek is |
het beroep van advocaat gebaseerd op de beginselen van « waardigheid, | het beroep van advocaat gebaseerd op de beginselen van « waardigheid, |
rechtschapenheid en kiesheid ». | rechtschapenheid en kiesheid ». |
B.19.2. De advocaten zijn onderworpen aan strikte deontologische | B.19.2. De advocaten zijn onderworpen aan strikte deontologische |
regels, waarvan de inachtneming in eerste aanleg wordt verzekerd door | regels, waarvan de inachtneming in eerste aanleg wordt verzekerd door |
de tuchtraad van de Orde. Die kan, naar gelang van het geval, « | de tuchtraad van de Orde. Die kan, naar gelang van het geval, « |
waarschuwen, berispen, schorsen voor een termijn van ten hoogste één | waarschuwen, berispen, schorsen voor een termijn van ten hoogste één |
jaar, schrappen van het tableau, van de lijst van advocaten die hun | jaar, schrappen van het tableau, van de lijst van advocaten die hun |
beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de | beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de |
Europese Unie of van de lijst van stagiairs » (artikel 460, eerste | Europese Unie of van de lijst van stagiairs » (artikel 460, eerste |
lid, van het Gerechtelijk Wetboek). | lid, van het Gerechtelijk Wetboek). |
B.20.1. Zoals is uiteengezet in B.3.1, strekt het beroepsgeheim | B.20.1. Zoals is uiteengezet in B.3.1, strekt het beroepsgeheim |
waartoe de in artikel 458 van het Strafwetboek bedoelde personen zijn | waartoe de in artikel 458 van het Strafwetboek bedoelde personen zijn |
gehouden, niet ertoe hun enig voorrecht toe te kennen, maar heeft het | gehouden, niet ertoe hun enig voorrecht toe te kennen, maar heeft het |
hoofdzakelijk tot doel het fundamentele recht op eerbiediging van het | hoofdzakelijk tot doel het fundamentele recht op eerbiediging van het |
privéleven te beschermen van diegene die iemand in vertrouwen neemt, | privéleven te beschermen van diegene die iemand in vertrouwen neemt, |
soms over iets heel persoonlijks. | soms over iets heel persoonlijks. |
B.20.2. Ook al geldt hetzelfde voor de vertrouwelijke informatie die | B.20.2. Ook al geldt hetzelfde voor de vertrouwelijke informatie die |
aan een advocaat wordt toevertrouwd bij de uitoefening van zijn beroep | aan een advocaat wordt toevertrouwd bij de uitoefening van zijn beroep |
en wegens die hoedanigheid, toch geniet die informatie ook, in | en wegens die hoedanigheid, toch geniet die informatie ook, in |
bepaalde gevallen, de bescherming die voor de rechtzoekende | bepaalde gevallen, de bescherming die voor de rechtzoekende |
voortvloeit uit de waarborgen die zijn neergelegd in artikel 6 van het | voortvloeit uit de waarborgen die zijn neergelegd in artikel 6 van het |
Europees Verdrag voor de rechten van de mens. | Europees Verdrag voor de rechten van de mens. |
De effectiviteit van de rechten van de verdediging van iedere | De effectiviteit van de rechten van de verdediging van iedere |
rechtzoekende veronderstelt immers noodzakelijkerwijs dat een | rechtzoekende veronderstelt immers noodzakelijkerwijs dat een |
vertrouwensrelatie tot stand kan komen tussen die persoon en de | vertrouwensrelatie tot stand kan komen tussen die persoon en de |
advocaat die hem raad geeft en hem verdedigt. Die noodzakelijke | advocaat die hem raad geeft en hem verdedigt. Die noodzakelijke |
vertrouwensrelatie kan alleen tot stand komen en behouden blijven | vertrouwensrelatie kan alleen tot stand komen en behouden blijven |
indien de rechtzoekende de waarborg heeft dat wat hij aan zijn | indien de rechtzoekende de waarborg heeft dat wat hij aan zijn |
advocaat toevertrouwt door die laatstgenoemde niet openbaar zal worden | advocaat toevertrouwt door die laatstgenoemde niet openbaar zal worden |
gemaakt. Hieruit volgt dat de aan de advocaat opgelegde regel van het | gemaakt. Hieruit volgt dat de aan de advocaat opgelegde regel van het |
beroepsgeheim een fundamenteel element van de rechten van de | beroepsgeheim een fundamenteel element van de rechten van de |
verdediging is. | verdediging is. |
Zoals het Hof van Cassatie erop wijst, « [berust] het beroepsgeheim | Zoals het Hof van Cassatie erop wijst, « [berust] het beroepsgeheim |
waaraan de leden van de balie zijn onderworpen, [...] op de noodzaak | waaraan de leden van de balie zijn onderworpen, [...] op de noodzaak |
volledige veiligheid te verzekeren aan diegenen die zich aan hen | volledige veiligheid te verzekeren aan diegenen die zich aan hen |
toevertrouwen » (Cass., 13 juli 2010, Arr. Cass., 2010, nr. 480; zie | toevertrouwen » (Cass., 13 juli 2010, Arr. Cass., 2010, nr. 480; zie |
ook Cass., 9 juni 2004, Arr. Cass., 2004, nr. 313). | ook Cass., 9 juni 2004, Arr. Cass., 2004, nr. 313). |
Ook al is het « niet onaantastbaar », het beroepsgeheim van de | Ook al is het « niet onaantastbaar », het beroepsgeheim van de |
advocaat vormt « een van de grondbeginselen waarop de organisatie van | advocaat vormt « een van de grondbeginselen waarop de organisatie van |
het gerecht in een democratische samenleving berust » (EHRM, 6 | het gerecht in een democratische samenleving berust » (EHRM, 6 |
december 2012, Michaud t. Frankrijk, § 123). | december 2012, Michaud t. Frankrijk, § 123). |
B.20.3. Dat geldt des te meer in strafzaken, waarin het recht om | B.20.3. Dat geldt des te meer in strafzaken, waarin het recht om |
zichzelf niet te beschuldigen, onrechtstreeks maar noodzakelijkerwijs | zichzelf niet te beschuldigen, onrechtstreeks maar noodzakelijkerwijs |
afhangt van de vertrouwensrelatie tussen de advocaat en zijn cliënt en | afhangt van de vertrouwensrelatie tussen de advocaat en zijn cliënt en |
van de vertrouwelijkheid van hun uitwisseling (ibid., § 118). | van de vertrouwelijkheid van hun uitwisseling (ibid., § 118). |
Zo heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens aangenomen dat « | Zo heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens aangenomen dat « |
in het kader van procedures die betrekking hebben op seksueel misbruik | in het kader van procedures die betrekking hebben op seksueel misbruik |
van meer bepaald kwetsbare personen, maatregelen worden genomen om het | van meer bepaald kwetsbare personen, maatregelen worden genomen om het |
slachtoffer te beschermen, op voorwaarde dat die maatregelen kunnen | slachtoffer te beschermen, op voorwaarde dat die maatregelen kunnen |
worden verzoend met een adequate en daadwerkelijke uitoefening van de | worden verzoend met een adequate en daadwerkelijke uitoefening van de |
rechten van de verdediging » (EHRM, 16 februari 2010, V.D. t. | rechten van de verdediging » (EHRM, 16 februari 2010, V.D. t. |
Roemenië, § 112). | Roemenië, § 112). |
B.21.1. Wanneer de mogelijkheid, voor een advocaat om zich van zijn | B.21.1. Wanneer de mogelijkheid, voor een advocaat om zich van zijn |
beroepsgeheim te ontdoen, zoals te dezen, betrekking heeft op | beroepsgeheim te ontdoen, zoals te dezen, betrekking heeft op |
vertrouwelijke informatie die door zijn cliënt wordt meegedeeld en | vertrouwelijke informatie die door zijn cliënt wordt meegedeeld en |
voor deze mogelijkerwijs incriminerend is, heeft zij betrekking op | voor deze mogelijkerwijs incriminerend is, heeft zij betrekking op |
activiteiten die de kern uitmaken van zijn opdracht van verdediging in | activiteiten die de kern uitmaken van zijn opdracht van verdediging in |
strafzaken. | strafzaken. |
B.21.2. De grondwettigheid van de bestreden bepaling dient te worden | B.21.2. De grondwettigheid van de bestreden bepaling dient te worden |
beoordeeld rekening houdend met het feit dat het beroepsgeheim van de | beoordeeld rekening houdend met het feit dat het beroepsgeheim van de |
advocaat een algemeen beginsel is dat verband houdt met de naleving | advocaat een algemeen beginsel is dat verband houdt met de naleving |
van de fundamentele rechten. Aldus kunnen de regels die daarvan | van de fundamentele rechten. Aldus kunnen de regels die daarvan |
afwijken, slechts strikt worden geïnterpreteerd, rekening houdend met | afwijken, slechts strikt worden geïnterpreteerd, rekening houdend met |
de wijze waarop het beroep van advocaat in de interne rechtsorde is | de wijze waarop het beroep van advocaat in de interne rechtsorde is |
geregeld. Aldus dient de regel van het beroepsgeheim maar te wijken | geregeld. Aldus dient de regel van het beroepsgeheim maar te wijken |
indien zulks kan worden verantwoord door een dwingende reden van | indien zulks kan worden verantwoord door een dwingende reden van |
algemeen belang en indien het opheffen van het geheim strikt evenredig | algemeen belang en indien het opheffen van het geheim strikt evenredig |
is gezien dat doel. | is gezien dat doel. |
B.22. Hoewel de bescherming van de fysieke of psychische integriteit | B.22. Hoewel de bescherming van de fysieke of psychische integriteit |
van kwetsbare personen ontegenzeglijk een dwingende reden van algemeen | van kwetsbare personen ontegenzeglijk een dwingende reden van algemeen |
belang uitmaakt, kan een dergelijke reden de bestreden maatregel niet | belang uitmaakt, kan een dergelijke reden de bestreden maatregel niet |
redelijk verantwoorden, rekening houdend met de bijzonderheden die het | redelijk verantwoorden, rekening houdend met de bijzonderheden die het |
beroep van advocaat kenmerken, wanneer de vertrouwelijke informatie | beroep van advocaat kenmerken, wanneer de vertrouwelijke informatie |
aan de advocaat is meegedeeld door zijn cliënt en voor die laatste | aan de advocaat is meegedeeld door zijn cliënt en voor die laatste |
mogelijkerwijs incriminerend is. | mogelijkerwijs incriminerend is. |
B.23. Met de bestreden bepaling heeft de wetgever derhalve, in de in | B.23. Met de bestreden bepaling heeft de wetgever derhalve, in de in |
B.22 aangegeven mate, op onevenredige wijze afbreuk gedaan aan de | B.22 aangegeven mate, op onevenredige wijze afbreuk gedaan aan de |
waarborgen die bij artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten | waarborgen die bij artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten |
van de mens aan de rechtzoekende worden toegekend, en heeft hij de | van de mens aan de rechtzoekende worden toegekend, en heeft hij de |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet geschonden. | artikelen 10 en 11 van de Grondwet geschonden. |
De inachtneming van de deontologische regels die eigen zijn aan het | De inachtneming van de deontologische regels die eigen zijn aan het |
beroep van advocaat en van de beginselen die ze ondersteunen, alsmede | beroep van advocaat en van de beginselen die ze ondersteunen, alsmede |
het aanvoeren van de noodtoestand onder de in B.3.2 beschreven | het aanvoeren van de noodtoestand onder de in B.3.2 beschreven |
voorwaarden, maken het trouwens mogelijk om een billijk evenwicht tot | voorwaarden, maken het trouwens mogelijk om een billijk evenwicht tot |
stand te brengen tussen de fundamentele waarborgen die aan de | stand te brengen tussen de fundamentele waarborgen die aan de |
rechtzoekende in strafzaken moeten worden toegekend en de dwingende | rechtzoekende in strafzaken moeten worden toegekend en de dwingende |
reden van algemeen belang die bestaat in de bescherming van de fysieke | reden van algemeen belang die bestaat in de bescherming van de fysieke |
of psychische integriteit van kwetsbare personen. | of psychische integriteit van kwetsbare personen. |
Aldus veronderstelt het beroep op de noodtoestand te dezen, anders dan | Aldus veronderstelt het beroep op de noodtoestand te dezen, anders dan |
in de bestreden bepaling, dat de advocaat het bestaan aantoont van een | in de bestreden bepaling, dat de advocaat het bestaan aantoont van een |
daadwerkelijk en ernstig gevaar dat onmogelijk op een andere wijze kon | daadwerkelijk en ernstig gevaar dat onmogelijk op een andere wijze kon |
worden vermeden dan door het meedelen, zij het in laatste instantie, | worden vermeden dan door het meedelen, zij het in laatste instantie, |
van het door zijn cliënt gepleegde misdrijf aan de procureur des | van het door zijn cliënt gepleegde misdrijf aan de procureur des |
Konings. | Konings. |
B.24. Het tweede middel is gegrond, in de in B.22 aangegeven mate. | B.24. Het tweede middel is gegrond, in de in B.22 aangegeven mate. |
Om die redenen, | Om die redenen, |
het Hof | het Hof |
- vernietigt artikel 2 van de wet van 23 februari 2012 « tot wijziging | - vernietigt artikel 2 van de wet van 23 februari 2012 « tot wijziging |
van artikel 458bis [van het Strafwetboek] teneinde het uit te breiden | van artikel 458bis [van het Strafwetboek] teneinde het uit te breiden |
voor misdrijven van huiselijk geweld », doch enkel in zoverre het van | voor misdrijven van huiselijk geweld », doch enkel in zoverre het van |
toepassing is op de advocaat die houder is van vertrouwelijke | toepassing is op de advocaat die houder is van vertrouwelijke |
informatie van zijn cliënt, dader van het misdrijf dat is gepleegd in | informatie van zijn cliënt, dader van het misdrijf dat is gepleegd in |
de zin van dat artikel, wanneer die informatie mogelijkerwijs | de zin van dat artikel, wanneer die informatie mogelijkerwijs |
incriminerend is voor die cliënt; | incriminerend is voor die cliënt; |
- verwerpt het beroep voor het overige. | - verwerpt het beroep voor het overige. |
Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, | Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, |
overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op | overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op |
het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 5 december | het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 5 december |
2013. | 2013. |
De griffier, | De griffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |
De voorzitter, | De voorzitter, |
M. Bossuyt | M. Bossuyt |