Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 163/2013 van 5 december 2013 Rolnummer : 5486 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 2 van de wet van 23 februari 2012 « tot wijziging van artikel 458bis [van het Strafwetboek] teneinde het uit te breiden Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en J. Spreutels, en de rechte(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 163/2013 van 5 december 2013 Rolnummer : 5486 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 2 van de wet van 23 februari 2012 « tot wijziging van artikel 458bis [van het Strafwetboek] teneinde het uit te breiden Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en J. Spreutels, en de rechte(...) Uittreksel uit arrest nr. 163/2013 van 5 december 2013 Rolnummer : 5486 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 2 van de wet van 23 februari 2012 « tot wijziging van artikel 458bis [van het Strafwetboek] teneinde het uit te breiden Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en J. Spreutels, en de rechte(...)
GRONDWETTELIJK HOF GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 163/2013 van 5 december 2013 Uittreksel uit arrest nr. 163/2013 van 5 december 2013
Rolnummer : 5486 Rolnummer : 5486
In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 2 van de wet van 23 In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 2 van de wet van 23
februari 2012 « tot wijziging van artikel 458bis [van het februari 2012 « tot wijziging van artikel 458bis [van het
Strafwetboek] teneinde het uit te breiden voor misdrijven van Strafwetboek] teneinde het uit te breiden voor misdrijven van
huiselijk geweld », ingesteld door de Orde van Vlaamse balies en Edgar huiselijk geweld », ingesteld door de Orde van Vlaamse balies en Edgar
Boydens. Boydens.
Het Grondwettelijk Hof, Het Grondwettelijk Hof,
samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en J. Spreutels, en de samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en J. Spreutels, en de
rechters E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. rechters E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P.
Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût en T. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût en T.
Giet, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder Giet, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder
voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt,
wijst na beraad het volgende arrest : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 25 september Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 25 september
2012 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 27 2012 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 27
september 2012, is beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 2 van september 2012, is beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 2 van
de wet van 23 februari 2012 « tot wijziging van artikel 458bis [van de wet van 23 februari 2012 « tot wijziging van artikel 458bis [van
het Strafwetboek] teneinde het uit te breiden voor misdrijven van het Strafwetboek] teneinde het uit te breiden voor misdrijven van
huiselijk geweld » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 26 huiselijk geweld » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 26
maart 2012, tweede editie) door de Orde van Vlaamse balies, met zetel maart 2012, tweede editie) door de Orde van Vlaamse balies, met zetel
te 1000 Brussel, Koningsstraat 148, en Edgar Boydens, wonende te 1560 te 1000 Brussel, Koningsstraat 148, en Edgar Boydens, wonende te 1560
Hoeilaart, Karel Coppensstraat 13. Hoeilaart, Karel Coppensstraat 13.
(...) (...)
II. In rechte II. In rechte
(...) (...)
B.1. De bestreden bepaling is artikel 2 van de wet van 23 februari B.1. De bestreden bepaling is artikel 2 van de wet van 23 februari
2012 « tot wijziging van artikel 458bis [van het Strafwetboek] 2012 « tot wijziging van artikel 458bis [van het Strafwetboek]
teneinde het uit te breiden voor misdrijven van huiselijk geweld ». teneinde het uit te breiden voor misdrijven van huiselijk geweld ».
B.2.1. Artikel 458bis van het Strafwetboek, zoals vervangen bij B.2.1. Artikel 458bis van het Strafwetboek, zoals vervangen bij
artikel 33 van de wet van 28 november 2000 betreffende de artikel 33 van de wet van 28 november 2000 betreffende de
strafrechtelijke bescherming van minderjarigen, bepaalde : strafrechtelijke bescherming van minderjarigen, bepaalde :
« Eenieder, die uit hoofde van zijn staat of beroep houder is van « Eenieder, die uit hoofde van zijn staat of beroep houder is van
geheimen en die hierdoor kennis heeft van een misdrijf zoals geheimen en die hierdoor kennis heeft van een misdrijf zoals
omschreven in de artikelen 372 tot 377, 392 tot 394, 396 tot 405ter, omschreven in de artikelen 372 tot 377, 392 tot 394, 396 tot 405ter,
409, 423, 425 en 426, gepleegd op een minderjarige kan, onverminderd 409, 423, 425 en 426, gepleegd op een minderjarige kan, onverminderd
de verplichtingen hem opgelegd door artikel 422bis, het misdrijf ter de verplichtingen hem opgelegd door artikel 422bis, het misdrijf ter
kennis brengen van de procureur des Konings, op voorwaarde dat hij het kennis brengen van de procureur des Konings, op voorwaarde dat hij het
slachtoffer heeft onderzocht of door het slachtoffer in vertrouwen slachtoffer heeft onderzocht of door het slachtoffer in vertrouwen
werd genomen, er een ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de werd genomen, er een ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de
psychische of fysieke integriteit van de betrokkene en hij deze psychische of fysieke integriteit van de betrokkene en hij deze
integriteit zelf of met hulp van anderen niet kan beschermen ». integriteit zelf of met hulp van anderen niet kan beschermen ».
B.2.2. Die bepaling vormde een uitzondering op de regel van het B.2.2. Die bepaling vormde een uitzondering op de regel van het
beroepsgeheim die is vervat in artikel 458 van het Strafwetboek, dat beroepsgeheim die is vervat in artikel 458 van het Strafwetboek, dat
bepaalt : bepaalt :
« Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, « Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers,
vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of
beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze
bekendmaken buiten het geval dat zij geroepen worden om in rechte of bekendmaken buiten het geval dat zij geroepen worden om in rechte of
voor een parlementaire onderzoekscommissie getuigenis af te leggen en voor een parlementaire onderzoekscommissie getuigenis af te leggen en
buiten het geval dat de wet hen verplicht die geheimen bekend te buiten het geval dat de wet hen verplicht die geheimen bekend te
maken, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maken, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes
maanden en met geldboete van honderd euro tot vijfhonderd euro ». maanden en met geldboete van honderd euro tot vijfhonderd euro ».
B.3.1. Een houder van het beroepsgeheim moet in principe elke B.3.1. Een houder van het beroepsgeheim moet in principe elke
vertrouwelijke mededeling die is verkregen in de omstandigheden vertrouwelijke mededeling die is verkregen in de omstandigheden
vermeld in artikel 458 van het Strafwetboek, geheimhouden. vermeld in artikel 458 van het Strafwetboek, geheimhouden.
Die geheimhoudingsplicht, die door de wetgever aan de houder van het Die geheimhoudingsplicht, die door de wetgever aan de houder van het
beroepsgeheim is opgelegd, heeft hoofdzakelijk tot doel het beroepsgeheim is opgelegd, heeft hoofdzakelijk tot doel het
fundamentele recht op eerbiediging van het privéleven te beschermen fundamentele recht op eerbiediging van het privéleven te beschermen
van diegene die iemand in vertrouwen neemt, soms over iets heel van diegene die iemand in vertrouwen neemt, soms over iets heel
persoonlijks. Zij « geldt [echter] niet voor feiten waarvan [die persoonlijks. Zij « geldt [echter] niet voor feiten waarvan [die
persoon] het slachtoffer zou zijn geworden » (Cass., 18 juni 2010, persoon] het slachtoffer zou zijn geworden » (Cass., 18 juni 2010,
Arr. Cass., 2010, nr. 439). Arr. Cass., 2010, nr. 439).
B.3.2. Bij uitzondering kan de houder van het beroepsgeheim zich B.3.2. Bij uitzondering kan de houder van het beroepsgeheim zich
ontdoen van zijn geheimhoudingsplicht, door zich te beroepen op de ontdoen van zijn geheimhoudingsplicht, door zich te beroepen op de
noodtoestand. noodtoestand.
Noodtoestand is de toestand waarin een persoon zich bevindt die, gelet Noodtoestand is de toestand waarin een persoon zich bevindt die, gelet
op de respectieve waarde van de tegen elkaar indruisende plichten en op de respectieve waarde van de tegen elkaar indruisende plichten en
gelet op het bestaan van een ernstig en dreigend gevaar voor anderen, gelet op het bestaan van een ernstig en dreigend gevaar voor anderen,
redenen heeft om te oordelen dat hem ter vrijwaring van een hoger redenen heeft om te oordelen dat hem ter vrijwaring van een hoger
belang dat hij verplicht of gerechtigd is vóór alle andere belangen te belang dat hij verplicht of gerechtigd is vóór alle andere belangen te
beschermen, geen andere weg openstaat dan de hem ten laste gelegde beschermen, geen andere weg openstaat dan de hem ten laste gelegde
feiten te plegen (Cass., 13 mei 1987, Arr. Cass., 1986-1987, nr. 535). feiten te plegen (Cass., 13 mei 1987, Arr. Cass., 1986-1987, nr. 535).
Die noodtoestand vormt alleen een rechtvaardigingsgrond als hij Die noodtoestand vormt alleen een rechtvaardigingsgrond als hij
verschillende voorwaarden vervult, te weten dat de waarde van hetgeen verschillende voorwaarden vervult, te weten dat de waarde van hetgeen
wordt prijsgegeven lager moet zijn dan of althans gelijk moet zijn aan wordt prijsgegeven lager moet zijn dan of althans gelijk moet zijn aan
de waarde van het goed dat men wil vrijwaren, dat het te vrijwaren de waarde van het goed dat men wil vrijwaren, dat het te vrijwaren
recht of belang een dadelijk en ernstig gevaar moet lopen, dat het recht of belang een dadelijk en ernstig gevaar moet lopen, dat het
kwaad alleen door het misdrijf kan worden voorkomen en dat de kwaad alleen door het misdrijf kan worden voorkomen en dat de
betrokkene de noodtoestand niet zelf heeft doen ontstaan (o.a. Cass., betrokkene de noodtoestand niet zelf heeft doen ontstaan (o.a. Cass.,
28 april 1999, Arr. Cass., 1999, nr. 245; 24 januari 2007, Arr. Cass., 28 april 1999, Arr. Cass., 1999, nr. 245; 24 januari 2007, Arr. Cass.,
2007, nr. 45). 2007, nr. 45).
B.4. Met het oorspronkelijke artikel 458bis wou de wetgever de B.4. Met het oorspronkelijke artikel 458bis wou de wetgever de
gevallen omschrijven waarin de verplichte inachtneming van het gevallen omschrijven waarin de verplichte inachtneming van het
beroepsgeheim kon wijken om de integriteit van een minderjarige te beroepsgeheim kon wijken om de integriteit van een minderjarige te
beschermen, door zich te inspireren op de rechtvaardigingsgrond die beschermen, door zich te inspireren op de rechtvaardigingsgrond die
wordt gevormd door de noodtoestand (Parl. St., Senaat, 1999-2000, nr. wordt gevormd door de noodtoestand (Parl. St., Senaat, 1999-2000, nr.
2-280/2, pp. 7-8, en nr. 2-280/5, pp. 107, 110 en 112; Parl. St., 2-280/2, pp. 7-8, en nr. 2-280/5, pp. 107, 110 en 112; Parl. St.,
Kamer, 2000-2001, DOC 50-0695/009, pp. 52-53). Kamer, 2000-2001, DOC 50-0695/009, pp. 52-53).
B.5.1. Zoals het werd vervangen bij artikel 6 van de wet van 30 B.5.1. Zoals het werd vervangen bij artikel 6 van de wet van 30
november 2011 tot wijziging van de wetgeving wat de verbetering van de november 2011 tot wijziging van de wetgeving wat de verbetering van de
aanpak van seksueel misbruik en feiten van pedofilie binnen een aanpak van seksueel misbruik en feiten van pedofilie binnen een
gezagsrelatie betreft, bepaalde artikel 458bis van het Strafwetboek : gezagsrelatie betreft, bepaalde artikel 458bis van het Strafwetboek :
« Eenieder, die uit hoofde van zijn staat of beroep houder is van « Eenieder, die uit hoofde van zijn staat of beroep houder is van
geheimen en hierdoor kennis heeft van een misdrijf zoals omschreven in geheimen en hierdoor kennis heeft van een misdrijf zoals omschreven in
de artikelen 372 tot 377, 392 tot 394, 396 tot 405ter, 409, 423, 425 de artikelen 372 tot 377, 392 tot 394, 396 tot 405ter, 409, 423, 425
en 426, gepleegd op een minderjarige of op een persoon die kwetsbaar en 426, gepleegd op een minderjarige of op een persoon die kwetsbaar
is ten gevolge van zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een is ten gevolge van zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een
lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid kan, onverminderd lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid kan, onverminderd
de verplichtingen hem opgelegd door artikel 422bis, het misdrijf ter de verplichtingen hem opgelegd door artikel 422bis, het misdrijf ter
kennis brengen van de procureur des Konings, hetzij wanneer er een kennis brengen van de procureur des Konings, hetzij wanneer er een
ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de fysieke of psychische ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de fysieke of psychische
integriteit van de minderjarige of de bedoelde kwetsbare persoon en integriteit van de minderjarige of de bedoelde kwetsbare persoon en
hij deze integriteit niet zelf of met hulp van anderen kan beschermen, hij deze integriteit niet zelf of met hulp van anderen kan beschermen,
hetzij wanneer er aanwijzingen zijn van een gewichtig en reëel gevaar hetzij wanneer er aanwijzingen zijn van een gewichtig en reëel gevaar
dat andere minderjarigen of bedoelde kwetsbare personen het dat andere minderjarigen of bedoelde kwetsbare personen het
slachtoffer worden van de in voormelde artikelen bedoelde misdrijven slachtoffer worden van de in voormelde artikelen bedoelde misdrijven
en hij deze integriteit niet zelf of met hulp van anderen kan en hij deze integriteit niet zelf of met hulp van anderen kan
beschermen ». beschermen ».
B.5.2. Die bepaling is geïnspireerd op een aanbeveling van de B.5.2. Die bepaling is geïnspireerd op een aanbeveling van de
bijzondere commissie betreffende de behandeling van seksueel misbruik bijzondere commissie betreffende de behandeling van seksueel misbruik
en feiten van pedofilie binnen een gezagsrelatie, inzonderheid binnen en feiten van pedofilie binnen een gezagsrelatie, inzonderheid binnen
de kerk (Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC 53-0520/002, pp. 408-409; de kerk (Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC 53-0520/002, pp. 408-409;
ibid., DOC 53-1639/001, pp. 3 en 7-8; ibid., DOC 53-1639/003, pp. 4-5, ibid., DOC 53-1639/001, pp. 3 en 7-8; ibid., DOC 53-1639/003, pp. 4-5,
20-21 en 24; Hand., Kamer, 2010-2011, 19 juli 2011, CRIV 53 PLEN 045, 20-21 en 24; Hand., Kamer, 2010-2011, 19 juli 2011, CRIV 53 PLEN 045,
pp. 37-38). pp. 37-38).
De bijzondere commissie achtte het nodig « de bepalingen inzake De bijzondere commissie achtte het nodig « de bepalingen inzake
beroepsgeheim met betrekking tot seksueel misbruik van minderjarigen beroepsgeheim met betrekking tot seksueel misbruik van minderjarigen
te verduidelijken en de mogelijkheden tot spreken voor de houders van te verduidelijken en de mogelijkheden tot spreken voor de houders van
een beroepsgeheim uit te breiden tot kwetsbare personen. De Bijzondere een beroepsgeheim uit te breiden tot kwetsbare personen. De Bijzondere
commissie [erkende] immers het beroepsgeheim, maar [wou] vooral dat er commissie [erkende] immers het beroepsgeheim, maar [wou] vooral dat er
niet langer ' schuldig gezwegen ' [werd] » (Parl. St., Kamer, niet langer ' schuldig gezwegen ' [werd] » (Parl. St., Kamer,
2010-2011, DOC 53-1639/001, p. 8). 2010-2011, DOC 53-1639/001, p. 8).
B.5.3. Het voorstel wijzigde het volgende : B.5.3. Het voorstel wijzigde het volgende :
« 1. de werkingssfeer van het eerste lid van artikel 458bis van het « 1. de werkingssfeer van het eerste lid van artikel 458bis van het
Strafwetboek beperkt zich tot kennisname van geheimen door de houder Strafwetboek beperkt zich tot kennisname van geheimen door de houder
van het beroepsgeheim wanneer deze hem worden onthuld door het van het beroepsgeheim wanneer deze hem worden onthuld door het
slachtoffer. De bijzondere commissie achtte het aangewezen deze slachtoffer. De bijzondere commissie achtte het aangewezen deze
werkingssfeer voor wat betreft seksueel misbruik gepleegd op werkingssfeer voor wat betreft seksueel misbruik gepleegd op
minderjarigen ook uit te breiden tot de kennisname van geheimen die minderjarigen ook uit te breiden tot de kennisname van geheimen die
aan de houder van het beroepsgeheim worden onthuld door de dader of aan de houder van het beroepsgeheim worden onthuld door de dader of
door een derde. De voorwaarde dat de houder van het beroepsgeheim ' door een derde. De voorwaarde dat de houder van het beroepsgeheim '
het slachtoffer heeft onderzocht of door een slachtoffer in vertrouwen het slachtoffer heeft onderzocht of door een slachtoffer in vertrouwen
werd genomen ' vervalt hiermee; werd genomen ' vervalt hiermee;
2. ten tweede wordt voor wat betreft seksueel misbruik gepleegd op 2. ten tweede wordt voor wat betreft seksueel misbruik gepleegd op
minderjarigen het toepassingsgebied eveneens uitgebreid tot alle ' minderjarigen het toepassingsgebied eveneens uitgebreid tot alle '
potentiële slachtoffers ', en niet beperkt tot uitsluitend situaties potentiële slachtoffers ', en niet beperkt tot uitsluitend situaties
waar er een ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de integriteit van waar er een ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de integriteit van
de ' betrokkene '; de ' betrokkene ';
3. ten slotte heeft de bijzondere commissie seksueel misbruik er ook 3. ten slotte heeft de bijzondere commissie seksueel misbruik er ook
voor geopteerd in het tweede lid duidelijk te preciseren dat wie geen voor geopteerd in het tweede lid duidelijk te preciseren dat wie geen
gebruik maakt van zijn informatieverstrekkingsrecht, terwijl is gebruik maakt van zijn informatieverstrekkingsrecht, terwijl is
voldaan aan de voorwaarden voor die afwijking van de inachtneming van voldaan aan de voorwaarden voor die afwijking van de inachtneming van
het beroepsgeheim, zich schuldig kan maken aan niet-bijstand aan een het beroepsgeheim, zich schuldig kan maken aan niet-bijstand aan een
in gevaar verkerend persoon zoals voorzien in artikel 422bis van het in gevaar verkerend persoon zoals voorzien in artikel 422bis van het
Strafwetboek » (Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC 53-1639/001, pp. Strafwetboek » (Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC 53-1639/001, pp.
7-8). 7-8).
B.5.4. Bij zijn arrest nr. 127/2013 van 26 september 2013 heeft het B.5.4. Bij zijn arrest nr. 127/2013 van 26 september 2013 heeft het
Hof artikel 6 van de wet van 30 november 2011 vernietigd, « doch enkel Hof artikel 6 van de wet van 30 november 2011 vernietigd, « doch enkel
in zoverre het van toepassing is op de advocaat die houder is van in zoverre het van toepassing is op de advocaat die houder is van
vertrouwelijke informatie van zijn cliënt, dader van het misdrijf dat vertrouwelijke informatie van zijn cliënt, dader van het misdrijf dat
is gepleegd in de zin van dat artikel, wanneer die informatie mogelijk is gepleegd in de zin van dat artikel, wanneer die informatie mogelijk
incriminerend is voor die cliënt ». incriminerend is voor die cliënt ».
B.6.1. De bestreden bepaling breidt het toepassingsgebied van artikel B.6.1. De bestreden bepaling breidt het toepassingsgebied van artikel
458bis van het Strafwetboek verder uit : voortaan geldt het 458bis van het Strafwetboek verder uit : voortaan geldt het
spreekrecht bedoeld in die bepaling ook indien een persoon kwetsbaar spreekrecht bedoeld in die bepaling ook indien een persoon kwetsbaar
is ten gevolge van partnergeweld. Het aldus gewijzigde artikel 458bis is ten gevolge van partnergeweld. Het aldus gewijzigde artikel 458bis
van het Strafwetboek bepaalt : van het Strafwetboek bepaalt :
« Eenieder, die uit hoofde van zijn staat of beroep houder is van « Eenieder, die uit hoofde van zijn staat of beroep houder is van
geheimen en hierdoor kennis heeft van een misdrijf zoals omschreven in geheimen en hierdoor kennis heeft van een misdrijf zoals omschreven in
de artikelen 372 tot 377, 392 tot 394, 396 tot 405ter, 409, 423, 425 de artikelen 372 tot 377, 392 tot 394, 396 tot 405ter, 409, 423, 425
en 426, gepleegd op een minderjarige of op een persoon die kwetsbaar en 426, gepleegd op een minderjarige of op een persoon die kwetsbaar
is ten gevolge van zijn leeftijd, zwangerschap, partnergeweld, een is ten gevolge van zijn leeftijd, zwangerschap, partnergeweld, een
ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of
onvolwaardigheid kan, onverminderd de verplichtingen hem opgelegd door onvolwaardigheid kan, onverminderd de verplichtingen hem opgelegd door
artikel 422bis, het misdrijf ter kennis brengen van de procureur des artikel 422bis, het misdrijf ter kennis brengen van de procureur des
Konings, hetzij wanneer er een ernstig en dreigend gevaar bestaat voor Konings, hetzij wanneer er een ernstig en dreigend gevaar bestaat voor
de fysieke of psychische integriteit van de minderjarige of de de fysieke of psychische integriteit van de minderjarige of de
bedoelde kwetsbare persoon en hij deze integriteit niet zelf of met bedoelde kwetsbare persoon en hij deze integriteit niet zelf of met
hulp van anderen kan beschermen, hetzij wanneer er aanwijzingen zijn hulp van anderen kan beschermen, hetzij wanneer er aanwijzingen zijn
van een gewichtig en reëel gevaar dat andere minderjarigen of bedoelde van een gewichtig en reëel gevaar dat andere minderjarigen of bedoelde
kwetsbare personen het slachtoffer worden van de in voormelde kwetsbare personen het slachtoffer worden van de in voormelde
artikelen bedoelde misdrijven en hij deze integriteit niet zelf of met artikelen bedoelde misdrijven en hij deze integriteit niet zelf of met
hulp van anderen kan beschermen ». hulp van anderen kan beschermen ».
B.6.2. De doelstelling die de wetgever met de bestreden bepaling B.6.2. De doelstelling die de wetgever met de bestreden bepaling
nastreefde, werd in de parlementaire voorbereiding als volgt nastreefde, werd in de parlementaire voorbereiding als volgt
weergegeven : weergegeven :
« In juli 2011 wijzigde de Kamer de inhoud van artikel 458bis van het « In juli 2011 wijzigde de Kamer de inhoud van artikel 458bis van het
Strafwetboek rekening houdende met de toestand van kwetsbare personen. Strafwetboek rekening houdende met de toestand van kwetsbare personen.
[...] [...]
[...] [...]
De verandering hield echter geen rekening met de kwetsbare situatie De verandering hield echter geen rekening met de kwetsbare situatie
waarin slachtoffers van partnergeweld zich bevinden. Ook slachtoffers waarin slachtoffers van partnergeweld zich bevinden. Ook slachtoffers
van partnergeweld bevinden zich in een kwetsbare positie. Evenzeer als van partnergeweld bevinden zich in een kwetsbare positie. Evenzeer als
minderjarigen of personen die kwetsbaar zijn ten gevolge van leeftijd, minderjarigen of personen die kwetsbaar zijn ten gevolge van leeftijd,
zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek
of onvolwaardigheid, beperkt de mondigheid van slachtoffers van of onvolwaardigheid, beperkt de mondigheid van slachtoffers van
partnergeweld zich, juist doordat zij onder hetzelfde dak wonen als de partnergeweld zich, juist doordat zij onder hetzelfde dak wonen als de
dader. dader.
Dit amendement strekt ertoe de ratione materiae uit te breiden tot Dit amendement strekt ertoe de ratione materiae uit te breiden tot
slachtoffers van partnergeweld die zich in een kwetsbare positie slachtoffers van partnergeweld die zich in een kwetsbare positie
bevinden. De grond van het artikel 458bis blijft ongewijzigd. Doordat bevinden. De grond van het artikel 458bis blijft ongewijzigd. Doordat
het hier gaat om volwassen personen die slachtoffer zijn, dient de het hier gaat om volwassen personen die slachtoffer zijn, dient de
mogelijkheid om het misdrijf tot kennis te brengen van de procureur mogelijkheid om het misdrijf tot kennis te brengen van de procureur
des Konings geïnterpreteerd te worden als een mogelijkheid die pas des Konings geïnterpreteerd te worden als een mogelijkheid die pas
overwogen kan worden indien zij niet geschiedt tegen wil van het overwogen kan worden indien zij niet geschiedt tegen wil van het
slachtoffer in. slachtoffer in.
Het komt de verschillende betrokken beroepsgroepen toe om hun Het komt de verschillende betrokken beroepsgroepen toe om hun
deontologische codes aan te passen in de zin van dit nieuwe deontologische codes aan te passen in de zin van dit nieuwe
voorgestelde artikel, en de verdere modaliteiten dienaangaande uit te voorgestelde artikel, en de verdere modaliteiten dienaangaande uit te
werken » (Parl. St., Senaat, 2010-2011, nr. 5-30/3, pp. 3-4). werken » (Parl. St., Senaat, 2010-2011, nr. 5-30/3, pp. 3-4).
B.7. Het spreekrecht zoals geregeld bij artikel 458bis van het B.7. Het spreekrecht zoals geregeld bij artikel 458bis van het
Strafwetboek geldt voor de houder van het beroepsgeheim « onverminderd Strafwetboek geldt voor de houder van het beroepsgeheim « onverminderd
de verplichtingen hem opgelegd door artikel 422bis », dat bepaalt : de verplichtingen hem opgelegd door artikel 422bis », dat bepaalt :
« Met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van « Met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van
vijftig euro tot vijfhonderd euro of met een van die straffen alleen vijftig euro tot vijfhonderd euro of met een van die straffen alleen
wordt gestraft hij die verzuimt hulp te verlenen of te verschaffen aan wordt gestraft hij die verzuimt hulp te verlenen of te verschaffen aan
iemand die in groot gevaar verkeert, hetzij hij zelf diens toestand iemand die in groot gevaar verkeert, hetzij hij zelf diens toestand
heeft vastgesteld, hetzij die toestand hem is beschreven door degenen heeft vastgesteld, hetzij die toestand hem is beschreven door degenen
die zijn hulp inroepen. die zijn hulp inroepen.
Voor het misdrijf is vereist dat de verzuimer kon helpen zonder Voor het misdrijf is vereist dat de verzuimer kon helpen zonder
ernstig gevaar voor zichzelf of voor anderen. Heeft de verzuimer niet ernstig gevaar voor zichzelf of voor anderen. Heeft de verzuimer niet
persoonlijk het gevaar vastgesteld waarin de hulpbehoevende verkeerde, persoonlijk het gevaar vastgesteld waarin de hulpbehoevende verkeerde,
dan kan hij niet worden gestraft, indien hij op grond van de dan kan hij niet worden gestraft, indien hij op grond van de
omstandigheden waarin hij werd verzocht te helpen, kon geloven dat het omstandigheden waarin hij werd verzocht te helpen, kon geloven dat het
verzoek niet ernstig was of dat er gevaar aan verbonden was. verzoek niet ernstig was of dat er gevaar aan verbonden was.
De straf bedoeld in het eerste lid wordt op twee jaar gebracht indien De straf bedoeld in het eerste lid wordt op twee jaar gebracht indien
de persoon die in groot gevaar verkeert, minderjarig is of een persoon de persoon die in groot gevaar verkeert, minderjarig is of een persoon
is van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, is van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd,
zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek
of onvolwaardigheid duidelijk was of de dader bekend was ». of onvolwaardigheid duidelijk was of de dader bekend was ».
Ten aanzien van het eerste middel Ten aanzien van het eerste middel
B.8. De verzoekende partijen voeren de schending aan van de artikelen B.8. De verzoekende partijen voeren de schending aan van de artikelen
12, tweede lid, en 14 van de Grondwet, al dan niet in samenhang 12, tweede lid, en 14 van de Grondwet, al dan niet in samenhang
gelezen met artikel 7.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van gelezen met artikel 7.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van
de mens en met artikel 15, lid 1, van het Internationaal Verdrag de mens en met artikel 15, lid 1, van het Internationaal Verdrag
inzake burgerrechten en politieke rechten, doordat de woorden « een inzake burgerrechten en politieke rechten, doordat de woorden « een
persoon die kwetsbaar is ten gevolge van partnergeweld » onvoldoende persoon die kwetsbaar is ten gevolge van partnergeweld » onvoldoende
nauwkeurig en duidelijk zouden zijn en onvoldoende rechtszekerheid nauwkeurig en duidelijk zouden zijn en onvoldoende rechtszekerheid
zouden bieden. zouden bieden.
B.9.1. In zoverre zij het wettigheidsbeginsel in strafzaken B.9.1. In zoverre zij het wettigheidsbeginsel in strafzaken
waarborgen, hebben artikel 7.1 van het Europees Verdrag voor de waarborgen, hebben artikel 7.1 van het Europees Verdrag voor de
rechten van de mens en artikel 15, lid 1, van het Internationaal rechten van de mens en artikel 15, lid 1, van het Internationaal
Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten een draagwijdte die Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten een draagwijdte die
analoog is aan die van de artikelen 12, tweede lid, en 14 van de analoog is aan die van de artikelen 12, tweede lid, en 14 van de
Grondwet. Grondwet.
B.9.2. Artikel 12, tweede lid, van de Grondwet bepaalt : B.9.2. Artikel 12, tweede lid, van de Grondwet bepaalt :
« Niemand kan worden vervolgd dan in de gevallen die de wet bepaalt en « Niemand kan worden vervolgd dan in de gevallen die de wet bepaalt en
in de vorm die zij voorschrijft ». in de vorm die zij voorschrijft ».
Artikel 14 van de Grondwet bepaalt : Artikel 14 van de Grondwet bepaalt :
« Geen straf kan worden ingevoerd of toegepast dan krachtens de wet ». « Geen straf kan worden ingevoerd of toegepast dan krachtens de wet ».
Artikel 7.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens Artikel 7.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens
bepaalt : bepaalt :
« Niemand kan worden veroordeeld wegens een handelen of nalaten, dat « Niemand kan worden veroordeeld wegens een handelen of nalaten, dat
geen strafbaar feit naar nationaal of internationaal recht uitmaakte geen strafbaar feit naar nationaal of internationaal recht uitmaakte
ten tijde dat het handelen of nalaten geschiedde. Evenmin zal een ten tijde dat het handelen of nalaten geschiedde. Evenmin zal een
zwaardere straf worden opgelegd dan die welke ten tijde van het begaan zwaardere straf worden opgelegd dan die welke ten tijde van het begaan
van het strafbare feit van toepassing was ». van het strafbare feit van toepassing was ».
Artikel 15, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten Artikel 15, lid 1, van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten
en politieke rechten bepaalt : en politieke rechten bepaalt :
« Niemand kan worden veroordeeld wegens een handelen of nalaten, dat « Niemand kan worden veroordeeld wegens een handelen of nalaten, dat
geen strafbaar feit naar nationaal of internationaal recht uitmaakte geen strafbaar feit naar nationaal of internationaal recht uitmaakte
ten tijde dat het handelen of nalaten geschiedde. Evenmin, mag een ten tijde dat het handelen of nalaten geschiedde. Evenmin, mag een
zwaardere straf worden opgelegd dan die welke ten tijde van het begaan zwaardere straf worden opgelegd dan die welke ten tijde van het begaan
van het strafbare feit van toepassing was. Indien, na het begaan van van het strafbare feit van toepassing was. Indien, na het begaan van
het strafbare feit de wet mocht voorzien in de oplegging van een het strafbare feit de wet mocht voorzien in de oplegging van een
lichtere straf, dient de overtreder daarvan te profiteren ». lichtere straf, dient de overtreder daarvan te profiteren ».
B.9.3. Door aan de wetgevende macht de bevoegdheid te verlenen om te B.9.3. Door aan de wetgevende macht de bevoegdheid te verlenen om te
bepalen in welke gevallen strafvervolging mogelijk is, waarborgt bepalen in welke gevallen strafvervolging mogelijk is, waarborgt
artikel 12, tweede lid, van de Grondwet aan elke burger dat geen artikel 12, tweede lid, van de Grondwet aan elke burger dat geen
enkele gedraging strafbaar zal worden gesteld dan krachtens regels enkele gedraging strafbaar zal worden gesteld dan krachtens regels
aangenomen door een democratisch verkozen beraadslagende vergadering. aangenomen door een democratisch verkozen beraadslagende vergadering.
Het wettigheidsbeginsel in strafzaken dat uit de voormelde Het wettigheidsbeginsel in strafzaken dat uit de voormelde
grondwettelijke en internationale bepalingen voortvloeit, gaat grondwettelijke en internationale bepalingen voortvloeit, gaat
bovendien uit van de idee dat de strafwet moet worden geformuleerd in bovendien uit van de idee dat de strafwet moet worden geformuleerd in
bewoordingen op grond waarvan eenieder, op het ogenblik waarop hij een bewoordingen op grond waarvan eenieder, op het ogenblik waarop hij een
gedrag aanneemt, kan uitmaken of dat gedrag al dan niet strafbaar is. gedrag aanneemt, kan uitmaken of dat gedrag al dan niet strafbaar is.
Het eist dat de wetgever in voldoende nauwkeurige, duidelijke en Het eist dat de wetgever in voldoende nauwkeurige, duidelijke en
rechtszekerheid biedende bewoordingen bepaalt welke feiten strafbaar rechtszekerheid biedende bewoordingen bepaalt welke feiten strafbaar
worden gesteld, zodat, enerzijds, diegene die een gedrag aanneemt, worden gesteld, zodat, enerzijds, diegene die een gedrag aanneemt,
vooraf op afdoende wijze kan inschatten wat het strafrechtelijke vooraf op afdoende wijze kan inschatten wat het strafrechtelijke
gevolg van dat gedrag zal zijn en, anderzijds, aan de rechter geen al gevolg van dat gedrag zal zijn en, anderzijds, aan de rechter geen al
te grote beoordelingsbevoegdheid wordt gelaten. te grote beoordelingsbevoegdheid wordt gelaten.
Het wettigheidsbeginsel in strafzaken staat evenwel niet eraan in de Het wettigheidsbeginsel in strafzaken staat evenwel niet eraan in de
weg dat de wet aan de rechter een beoordelingsbevoegdheid toekent. Er weg dat de wet aan de rechter een beoordelingsbevoegdheid toekent. Er
dient immers rekening te worden gehouden met het algemene karakter van dient immers rekening te worden gehouden met het algemene karakter van
de wetten, de uiteenlopende situaties waarop zij van toepassing zijn de wetten, de uiteenlopende situaties waarop zij van toepassing zijn
en de evolutie van de gedragingen die zij bestraffen. en de evolutie van de gedragingen die zij bestraffen.
Aan het vereiste dat een misdrijf duidelijk moet worden omschreven in Aan het vereiste dat een misdrijf duidelijk moet worden omschreven in
de wet is voldaan wanneer de rechtzoekende, op basis van de de wet is voldaan wanneer de rechtzoekende, op basis van de
bewoordingen van de relevante bepaling en, indien nodig, met behulp bewoordingen van de relevante bepaling en, indien nodig, met behulp
van de interpretatie daarvan door de rechtscolleges, kan weten welke van de interpretatie daarvan door de rechtscolleges, kan weten welke
handelingen en welke verzuimen zijn strafrechtelijke aansprakelijkheid handelingen en welke verzuimen zijn strafrechtelijke aansprakelijkheid
meebrengen. meebrengen.
Enkel bij het onderzoek van een specifieke strafbepaling is het Enkel bij het onderzoek van een specifieke strafbepaling is het
mogelijk om, rekening houdend met de elementen eigen aan de misdrijven mogelijk om, rekening houdend met de elementen eigen aan de misdrijven
die zij wil bestraffen, te bepalen of de door de wetgever gehanteerde die zij wil bestraffen, te bepalen of de door de wetgever gehanteerde
algemene bewoordingen zo vaag zijn dat ze het strafrechtelijk algemene bewoordingen zo vaag zijn dat ze het strafrechtelijk
wettigheidsbeginsel zouden schenden. wettigheidsbeginsel zouden schenden.
B.10.1. De verzoekende partijen doen allereerst gelden dat het niet B.10.1. De verzoekende partijen doen allereerst gelden dat het niet
duidelijk zou zijn vanaf welk ogenblik en in welke precieze duidelijk zou zijn vanaf welk ogenblik en in welke precieze
omstandigheden er sprake is van « partnergeweld » in de zin van omstandigheden er sprake is van « partnergeweld » in de zin van
artikel 458bis van het Strafwetboek en vanaf welk ogenblik en in welke artikel 458bis van het Strafwetboek en vanaf welk ogenblik en in welke
precieze omstandigheden er sprake is van een « persoon die kwetsbaar precieze omstandigheden er sprake is van een « persoon die kwetsbaar
is ten gevolge van partnergeweld ». Bijgevolg zou de advocaat niet in is ten gevolge van partnergeweld ». Bijgevolg zou de advocaat niet in
staat worden gesteld te beoordelen wanneer hij zijn beroepsgeheim kan staat worden gesteld te beoordelen wanneer hij zijn beroepsgeheim kan
doorbreken door feiten van partnergeweld aan de procureur des Konings doorbreken door feiten van partnergeweld aan de procureur des Konings
te melden. te melden.
B.10.2. Diegenen die zijn gehouden tot het beroepsgeheim kunnen B.10.2. Diegenen die zijn gehouden tot het beroepsgeheim kunnen
bepaalde informatie vrijgeven onder de voorwaarden waarin de bestreden bepaalde informatie vrijgeven onder de voorwaarden waarin de bestreden
bepaling voorziet, en zijn dus van hun verplichting tot beroepsgeheim bepaling voorziet, en zijn dus van hun verplichting tot beroepsgeheim
vrijgesteld wanneer aan die voorwaarden is voldaan. De bestreden vrijgesteld wanneer aan die voorwaarden is voldaan. De bestreden
bepaling bevat bijgevolg modaliteiten die determinerend kunnen zijn bepaling bevat bijgevolg modaliteiten die determinerend kunnen zijn
voor een toepassing van artikel 458 van het Strafwetboek, dat een voor een toepassing van artikel 458 van het Strafwetboek, dat een
strafbaarstelling bevat. Zij valt derhalve binnen de toepassingssfeer strafbaarstelling bevat. Zij valt derhalve binnen de toepassingssfeer
van de artikelen 12 en 14 van de Grondwet. van de artikelen 12 en 14 van de Grondwet.
B.10.3. Naast de door de verzoekende partijen gewraakte vereiste dat B.10.3. Naast de door de verzoekende partijen gewraakte vereiste dat
het slachtoffer kwetsbaar is ten gevolge van partnergeweld, bevat het slachtoffer kwetsbaar is ten gevolge van partnergeweld, bevat
artikel 458bis van het Strafwetboek vier vereisten waaraan moet zijn artikel 458bis van het Strafwetboek vier vereisten waaraan moet zijn
voldaan om voor de advocaat het spreekrecht te doen ontstaan. voldaan om voor de advocaat het spreekrecht te doen ontstaan.
De eerste vereiste is dat één van beide partners reeds één van de in De eerste vereiste is dat één van beide partners reeds één van de in
die bepaling opgesomde misdrijven heeft gepleegd op de andere partner. die bepaling opgesomde misdrijven heeft gepleegd op de andere partner.
Daarnaast is vereist dat de advocaat kennis van dat misdrijf heeft Daarnaast is vereist dat de advocaat kennis van dat misdrijf heeft
gekregen uit hoofde van zijn staat of beroep. Die kennis kan gekregen uit hoofde van zijn staat of beroep. Die kennis kan
voortvloeien uit gesprekken met de dader, met het slachtoffer of met voortvloeien uit gesprekken met de dader, met het slachtoffer of met
derden. derden.
Vervolgens is vereist dat er een ernstig en dreigend gevaar bestaat Vervolgens is vereist dat er een ernstig en dreigend gevaar bestaat
voor de fysieke of psychische integriteit van de kwetsbare partner, of voor de fysieke of psychische integriteit van de kwetsbare partner, of
dat er aanwijzingen zijn van een gewichtig en reëel gevaar dat andere dat er aanwijzingen zijn van een gewichtig en reëel gevaar dat andere
kwetsbare personen het slachtoffer worden van één van de opgesomde kwetsbare personen het slachtoffer worden van één van de opgesomde
misdrijven, gepleegd door dezelfde dader. Het spreekrecht dat artikel misdrijven, gepleegd door dezelfde dader. Het spreekrecht dat artikel
458bis van het Strafwetboek aan de houder van een beroepsgeheim 458bis van het Strafwetboek aan de houder van een beroepsgeheim
toekent, strekt er immers toe te voorkomen dat nieuwe ernstige feiten toekent, strekt er immers toe te voorkomen dat nieuwe ernstige feiten
zouden worden gepleegd (Parl. St., Kamer, 2011-2012, DOC 53-1995/002, zouden worden gepleegd (Parl. St., Kamer, 2011-2012, DOC 53-1995/002,
p. 4). p. 4).
Tot slot is vereist dat de advocaat de fysieke of psychische Tot slot is vereist dat de advocaat de fysieke of psychische
integriteit van de partner of van potentiële nieuwe slachtoffers niet integriteit van de partner of van potentiële nieuwe slachtoffers niet
zelf of met behulp van derden kan beschermen. zelf of met behulp van derden kan beschermen.
B.10.4. Hoewel noch de bestreden bepaling, noch de parlementaire B.10.4. Hoewel noch de bestreden bepaling, noch de parlementaire
voorbereiding een definitie van « partnergeweld » bevatten, geeft voorbereiding een definitie van « partnergeweld » bevatten, geeft
niets in de parlementaire voorbereiding aan dat aan die term een niets in de parlementaire voorbereiding aan dat aan die term een
andere betekenis zou moeten worden verleend dan die welke daaraan in andere betekenis zou moeten worden verleend dan die welke daaraan in
de gebruikelijke betekenis wordt gegeven. de gebruikelijke betekenis wordt gegeven.
Partnergeweld moet bijgevolg worden begrepen als iedere vorm van Partnergeweld moet bijgevolg worden begrepen als iedere vorm van
geweld van fysische, seksuele, psychische of economische aard tussen geweld van fysische, seksuele, psychische of economische aard tussen
echtgenoten of personen die samenwonen of hebben samengewoond en echtgenoten of personen die samenwonen of hebben samengewoond en
tussen wie een duurzame affectieve en seksuele band bestaat of heeft tussen wie een duurzame affectieve en seksuele band bestaat of heeft
bestaan. Daarbij is niet noodzakelijkerwijze vereist dat het bestaan. Daarbij is niet noodzakelijkerwijze vereist dat het
partnergeweld overeenkomt met de misdrijven opgesomd in artikel 458bis partnergeweld overeenkomt met de misdrijven opgesomd in artikel 458bis
van het Strafwetboek. van het Strafwetboek.
B.10.5. Met betrekking tot het begrip « kwetsbare persoon » heeft de B.10.5. Met betrekking tot het begrip « kwetsbare persoon » heeft de
wetgever zelf, met het oogmerk daarover voldoende duidelijkheid en wetgever zelf, met het oogmerk daarover voldoende duidelijkheid en
voorzienbaarheid te verschaffen, gepreciseerd dat de kwetsbaarheid van voorzienbaarheid te verschaffen, gepreciseerd dat de kwetsbaarheid van
de door de bestreden bepaling beoogde personen een gevolg moest zijn de door de bestreden bepaling beoogde personen een gevolg moest zijn
van partnergeweld. van partnergeweld.
B.10.6. Rekening houdend met de verscheidenheid van de situaties die B.10.6. Rekening houdend met de verscheidenheid van de situaties die
zich in de praktijk kunnen voordoen, dient de rechter de zich in de praktijk kunnen voordoen, dient de rechter de
toepassingsvoorwaarden van artikel 458bis van het Strafwetboek te toepassingsvoorwaarden van artikel 458bis van het Strafwetboek te
beoordelen, niet op grond van subjectieve opvattingen die de beoordelen, niet op grond van subjectieve opvattingen die de
toepassing van de in het geding zijnde bepaling onvoorzienbaar zouden toepassing van de in het geding zijnde bepaling onvoorzienbaar zouden
maken, maar door objectieve elementen in overweging te nemen en door maken, maar door objectieve elementen in overweging te nemen en door
rekening te houden met de specifieke omstandigheden van elke zaak en rekening te houden met de specifieke omstandigheden van elke zaak en
met de in het strafrecht geldende beperkende interpretatie. met de in het strafrecht geldende beperkende interpretatie.
B.10.7. Gelet op het voorgaande kan niet worden aangenomen dat de B.10.7. Gelet op het voorgaande kan niet worden aangenomen dat de
uitdrukking « kwetsbare » dermate vaag is dat zij de houder van het uitdrukking « kwetsbare » dermate vaag is dat zij de houder van het
beroepsgeheim niet zou toelaten te bepalen of de handelwijze die hij beroepsgeheim niet zou toelaten te bepalen of de handelwijze die hij
overweegt aan te nemen, zijn strafrechtelijke aansprakelijkheid met overweegt aan te nemen, zijn strafrechtelijke aansprakelijkheid met
zich kan meebrengen. Het feit dat de rechter beschikt over een zich kan meebrengen. Het feit dat de rechter beschikt over een
beoordelingsbevoegdheid in bepaalde omstandigheden die eigen zijn aan beoordelingsbevoegdheid in bepaalde omstandigheden die eigen zijn aan
de zaak, ontneemt de wet niet het voldoende nauwkeurige karakter ervan de zaak, ontneemt de wet niet het voldoende nauwkeurige karakter ervan
om te voldoen aan het strafrechtelijk wettigheidsbeginsel. om te voldoen aan het strafrechtelijk wettigheidsbeginsel.
B.11. Er dient ten slotte te worden opgemerkt dat, wanneer de B.11. Er dient ten slotte te worden opgemerkt dat, wanneer de
adressaten van een strafbaarstelling, zoals diegenen die wegens een adressaten van een strafbaarstelling, zoals diegenen die wegens een
schending van het beroepsgeheim zouden kunnen worden vervolgd, zoals schending van het beroepsgeheim zouden kunnen worden vervolgd, zoals
te dezen, een specifiek statuut hebben op grond waarvan zij over goede te dezen, een specifiek statuut hebben op grond waarvan zij over goede
informatie beschikken of kunnen beschikken ten aanzien van de informatie beschikken of kunnen beschikken ten aanzien van de
wenselijkheid van hun gedragingen, er mag worden verwacht dat zij wenselijkheid van hun gedragingen, er mag worden verwacht dat zij
steeds de nodige waakzaamheid aan de dag leggen bij het onderkennen steeds de nodige waakzaamheid aan de dag leggen bij het onderkennen
van de grenzen van de geheimhoudingsplicht die hun staat of de van de grenzen van de geheimhoudingsplicht die hun staat of de
uitoefening van hun beroep impliceert, en een nog grotere uitoefening van hun beroep impliceert, en een nog grotere
voorzichtigheid wanneer er in de rechtspraak geen vergelijkbaar voorzichtigheid wanneer er in de rechtspraak geen vergelijkbaar
precedent bestaat (zie, mutatis mutandis, EHRM, 6 oktober 2011, Soros precedent bestaat (zie, mutatis mutandis, EHRM, 6 oktober 2011, Soros
t. Frankrijk, § 59). t. Frankrijk, § 59).
B.12. Het eerste middel is niet gegrond. B.12. Het eerste middel is niet gegrond.
Ten aanzien van het tweede middel Ten aanzien van het tweede middel
B.13. De verzoekende partijen voeren de schending aan van de artikelen B.13. De verzoekende partijen voeren de schending aan van de artikelen
10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel
6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, doordat de 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, doordat de
bestreden bepaling de « minderjarige of de persoon die kwetsbaar is bestreden bepaling de « minderjarige of de persoon die kwetsbaar is
ten gevolge van zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een ten gevolge van zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een
lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid » op gelijke lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid » op gelijke
wijze zou behandelen als « de persoon die kwetsbaar is ten gevolge van wijze zou behandelen als « de persoon die kwetsbaar is ten gevolge van
partnergeweld ». partnergeweld ».
Bovendien zou er geen noodzakelijk en evenredig verband bestaan tussen Bovendien zou er geen noodzakelijk en evenredig verband bestaan tussen
de genomen maatregel en de doelstellingen die met de wet van 23 de genomen maatregel en de doelstellingen die met de wet van 23
februari 2012 worden nagestreefd. De bestreden bepaling zou aldus een februari 2012 worden nagestreefd. De bestreden bepaling zou aldus een
onevenredige beperking van het beroepsgeheim van de advocaat inhouden onevenredige beperking van het beroepsgeheim van de advocaat inhouden
die in strijd is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. die in strijd is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
B.14. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit B.14. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit
dat een verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van dat een verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van
personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief personen wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief
criterium berust en het redelijk verantwoord is. Dat beginsel verzet criterium berust en het redelijk verantwoord is. Dat beginsel verzet
er zich overigens tegen dat categorieën van personen die zich ten er zich overigens tegen dat categorieën van personen die zich ten
aanzien van de aangevochten maatregel in wezenlijk verschillende aanzien van de aangevochten maatregel in wezenlijk verschillende
situaties bevinden, op identieke wijze worden behandeld, zonder dat situaties bevinden, op identieke wijze worden behandeld, zonder dat
daarvoor een redelijke verantwoording bestaat. daarvoor een redelijke verantwoording bestaat.
Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld
rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel
en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van
gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat
geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende
middelen en het beoogde doel. middelen en het beoogde doel.
B.15.1. Uit de parlementaire voorbereiding van de bestreden bepaling B.15.1. Uit de parlementaire voorbereiding van de bestreden bepaling
blijkt dat de wetgever beoogde om ten aanzien van personen die blijkt dat de wetgever beoogde om ten aanzien van personen die
kwetsbaar zijn ten gevolge van partnergeweld, een identiek spreekrecht kwetsbaar zijn ten gevolge van partnergeweld, een identiek spreekrecht
toe te kennen als het spreekrecht dat ten aanzien van minderjarigen en toe te kennen als het spreekrecht dat ten aanzien van minderjarigen en
personen die kwetsbaar zijn ten gevolge van hun leeftijd, personen die kwetsbaar zijn ten gevolge van hun leeftijd,
zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek
of onvolwaardigheid was ingevoerd met de wet van 30 november 2011 of onvolwaardigheid was ingevoerd met de wet van 30 november 2011
(Parl. St., Senaat, 2010, nr. 5-30/1, pp. 16-17; Parl. St., Senaat, (Parl. St., Senaat, 2010, nr. 5-30/1, pp. 16-17; Parl. St., Senaat,
2010-2011, nr. 5-30/3, pp. 3-4). 2010-2011, nr. 5-30/3, pp. 3-4).
Bijgevolg kan de houder van het beroepsgeheim zich ook in het kader Bijgevolg kan de houder van het beroepsgeheim zich ook in het kader
van feiten van partnergeweld ontdoen van zijn beroepsgeheim in de in van feiten van partnergeweld ontdoen van zijn beroepsgeheim in de in
artikel 458bis van het Strafwetboek bepaalde omstandigheden, niet artikel 458bis van het Strafwetboek bepaalde omstandigheden, niet
alleen wat betreft informatie waarvan hij kennis heeft doordat hij alleen wat betreft informatie waarvan hij kennis heeft doordat hij
door het slachtoffer in vertrouwen is genomen, maar ook wanneer hij door het slachtoffer in vertrouwen is genomen, maar ook wanneer hij
die gegevens heeft vastgesteld bij of vernomen van een derde of zelfs die gegevens heeft vastgesteld bij of vernomen van een derde of zelfs
van de dader (Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC 53-1639/001, p. 8, en van de dader (Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC 53-1639/001, p. 8, en
ibid., DOC 53-1639/003, pp. 16, 18 en 21; Hand., Kamer, 2010-2011, 19 ibid., DOC 53-1639/003, pp. 16, 18 en 21; Hand., Kamer, 2010-2011, 19
juli 2011, CRIV 53, PLEN 045, pp. 39, 49-50 en 59). juli 2011, CRIV 53, PLEN 045, pp. 39, 49-50 en 59).
Die opheffing van de rechtstreekse band tussen het slachtoffer en de Die opheffing van de rechtstreekse band tussen het slachtoffer en de
houder van het beroepsgeheim heeft tot gevolg dat het beroep van houder van het beroepsgeheim heeft tot gevolg dat het beroep van
advocaat is opgenomen in het in de bestreden bepaling vastgelegde advocaat is opgenomen in het in de bestreden bepaling vastgelegde
spreekrecht, terwijl de advocaat tot dan enkel was onderworpen aan de spreekrecht, terwijl de advocaat tot dan enkel was onderworpen aan de
strikte inachtneming van het in artikel 458 van het Strafwetboek strikte inachtneming van het in artikel 458 van het Strafwetboek
vastgelegde beroepsgeheim, en aan de loutere mogelijkheid om ervan te vastgelegde beroepsgeheim, en aan de loutere mogelijkheid om ervan te
worden ontslagen onder de voorwaarden met betrekking tot de worden ontslagen onder de voorwaarden met betrekking tot de
noodtoestand. noodtoestand.
B.15.2. Tijdens de parlementaire voorbereiding werd overigens ook B.15.2. Tijdens de parlementaire voorbereiding werd overigens ook
gewezen op de bijzondere kenmerken van de situatie waarin slachtoffers gewezen op de bijzondere kenmerken van de situatie waarin slachtoffers
van partnergeweld zich vaak bevinden. De mondigheid van de van partnergeweld zich vaak bevinden. De mondigheid van de
slachtoffers van partnergeweld is vaak beperkt doordat zij onder slachtoffers van partnergeweld is vaak beperkt doordat zij onder
hetzelfde dak wonen als de dader (Parl. St., Senaat, 2010-2011, nr. hetzelfde dak wonen als de dader (Parl. St., Senaat, 2010-2011, nr.
5-30/3, pp. 3-4) en doordat zij vaak financieel van hem afhankelijk 5-30/3, pp. 3-4) en doordat zij vaak financieel van hem afhankelijk
zijn. Vaak schaamt het slachtoffer van partnergeweld zich voor de zijn. Vaak schaamt het slachtoffer van partnergeweld zich voor de
feiten en legt het de schuld bij zichzelf, waardoor de drempel om feiten en legt het de schuld bij zichzelf, waardoor de drempel om
klacht in te dienen te hoog ligt. klacht in te dienen te hoog ligt.
Het spreekrecht voor de houder van het beroepsgeheim beoogt tegemoet Het spreekrecht voor de houder van het beroepsgeheim beoogt tegemoet
te komen aan die bijzondere situatie. te komen aan die bijzondere situatie.
B.15.3. In tegenstelling tot wat de verzoekende partijen betogen, B.15.3. In tegenstelling tot wat de verzoekende partijen betogen,
vloeit uit de omstandigheid dat het slachtoffer van partnergeweld vloeit uit de omstandigheid dat het slachtoffer van partnergeweld
krachtens de artikelen 223, derde lid, 1447 en 1479, vijfde lid, van krachtens de artikelen 223, derde lid, 1447 en 1479, vijfde lid, van
het Burgerlijk Wetboek en krachtens artikel 1270, zevende lid, van het het Burgerlijk Wetboek en krachtens artikel 1270, zevende lid, van het
Gerechtelijk Wetboek reeds over een aantal burgerrechtelijke Gerechtelijk Wetboek reeds over een aantal burgerrechtelijke
beschermingsmechanismen beschikt, niet voort dat de uitbreiding van beschermingsmechanismen beschikt, niet voort dat de uitbreiding van
het in artikel 458bis van het Strafwetboek bepaalde spreekrecht het in artikel 458bis van het Strafwetboek bepaalde spreekrecht
overbodig zou zijn. De voormelde burgerrechtelijke overbodig zou zijn. De voormelde burgerrechtelijke
beschermingsmechanismen beogen immers niet om tegemoet te komen aan de beschermingsmechanismen beogen immers niet om tegemoet te komen aan de
hoge drempel om klacht in te dienen, maar kunnen slechts worden hoge drempel om klacht in te dienen, maar kunnen slechts worden
toegepast nadat het slachtoffer met de feiten naar buiten is gekomen. toegepast nadat het slachtoffer met de feiten naar buiten is gekomen.
B.16. Het Hof dient evenwel nog te onderzoeken of de uitbreiding van B.16. Het Hof dient evenwel nog te onderzoeken of de uitbreiding van
het spreekrecht vervat in de bestreden bepaling op onevenredige wijze het spreekrecht vervat in de bestreden bepaling op onevenredige wijze
afbreuk doet aan het beroepsgeheim van de advocaat. afbreuk doet aan het beroepsgeheim van de advocaat.
B.17. Zoals blijkt uit de bestreden wijziging, kan de houder van B.17. Zoals blijkt uit de bestreden wijziging, kan de houder van
vertrouwelijke informatie, wanneer hij kennis heeft van een in artikel vertrouwelijke informatie, wanneer hij kennis heeft van een in artikel
458bis vermeld misdrijf dat op een kwetsbare persoon is gepleegd, in 458bis vermeld misdrijf dat op een kwetsbare persoon is gepleegd, in
twee omstandigheden van zijn geheimhoudingsplicht ten aanzien van de twee omstandigheden van zijn geheimhoudingsplicht ten aanzien van de
procureur des Konings worden ontslagen : enerzijds, wanneer er een procureur des Konings worden ontslagen : enerzijds, wanneer er een
ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de fysieke of psychische ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de fysieke of psychische
integriteit van de kwetsbare persoon en, anderzijds, wanneer er integriteit van de kwetsbare persoon en, anderzijds, wanneer er
aanwijzingen zijn van een gewichtig en reëel gevaar dat andere aanwijzingen zijn van een gewichtig en reëel gevaar dat andere
bedoelde kwetsbare personen het slachtoffer worden van de aangehaalde bedoelde kwetsbare personen het slachtoffer worden van de aangehaalde
misdrijven. misdrijven.
Het eerste geval vereist het bestaan van een ernstig en dreigend Het eerste geval vereist het bestaan van een ernstig en dreigend
gevaar voor de fysieke of psychische integriteit van de kwetsbare gevaar voor de fysieke of psychische integriteit van de kwetsbare
persoon opdat de advocaat de vertrouwelijkheid van zijn uitwisseling persoon opdat de advocaat de vertrouwelijkheid van zijn uitwisseling
met zijn cliënt kan opheffen. met zijn cliënt kan opheffen.
Het tweede geval maakt het de advocaat mogelijk zijn beroepsgeheim op Het tweede geval maakt het de advocaat mogelijk zijn beroepsgeheim op
te geven zodra er volgens hem aanwijzingen van een gewichtig en reëel te geven zodra er volgens hem aanwijzingen van een gewichtig en reëel
gevaar zijn dat een kwetsbare persoon het slachtoffer wordt van een gevaar zijn dat een kwetsbare persoon het slachtoffer wordt van een
van de bedoelde misdrijven, zonder te moeten beoordelen of het van de bedoelde misdrijven, zonder te moeten beoordelen of het
eventueel plegen van dat misdrijf daadwerkelijk een ernstig en eventueel plegen van dat misdrijf daadwerkelijk een ernstig en
dreigend gevaar voor de fysieke of psychische integriteit van de dreigend gevaar voor de fysieke of psychische integriteit van de
kwetsbare persoon dreigt te veroorzaken. kwetsbare persoon dreigt te veroorzaken.
In beide gevallen kan de houder van het beroepsgeheim enkel In beide gevallen kan de houder van het beroepsgeheim enkel
gebruikmaken van een spreekrecht indien hij niet in staat is om het gebruikmaken van een spreekrecht indien hij niet in staat is om het
gevaar zelf, of met hulp van anderen, doeltreffend te weren. gevaar zelf, of met hulp van anderen, doeltreffend te weren.
B.18. Kwetsbare personen hebben recht op bescherming vanwege de Staat, B.18. Kwetsbare personen hebben recht op bescherming vanwege de Staat,
in de vorm van een doeltreffende preventie, waardoor zij gevrijwaard in de vorm van een doeltreffende preventie, waardoor zij gevrijwaard
blijven van ernstige vormen van aantasting van de rechten vermeld in blijven van ernstige vormen van aantasting van de rechten vermeld in
de artikelen 3 en 8 van het Verdrag (EHRM, 15 december 2005, Georgiev de artikelen 3 en 8 van het Verdrag (EHRM, 15 december 2005, Georgiev
t. Bulgarije; 2 december 2008, K.U. t. Finland, § 46). Daaruit volgt t. Bulgarije; 2 december 2008, K.U. t. Finland, § 46). Daaruit volgt
dat, in het geval van kwetsbare personen, de autoriteiten bijzonder dat, in het geval van kwetsbare personen, de autoriteiten bijzonder
aandachtig moeten zijn en de slachtoffers een verhoogde bescherming aandachtig moeten zijn en de slachtoffers een verhoogde bescherming
moeten verzekeren omdat die zich vaak in mindere mate over de feiten moeten verzekeren omdat die zich vaak in mindere mate over de feiten
kunnen of willen beklagen (EHRM, 10 mei 2012, R.I.P. en D.L.P. t. kunnen of willen beklagen (EHRM, 10 mei 2012, R.I.P. en D.L.P. t.
Roemenië, § 58). Roemenië, § 58).
B.19.1. De advocaten hebben een aanzienlijk aandeel in de B.19.1. De advocaten hebben een aanzienlijk aandeel in de
rechtsbedeling, wat verantwoordt dat met betrekking tot de voorwaarden rechtsbedeling, wat verantwoordt dat met betrekking tot de voorwaarden
van toegang tot en de uitoefening van dat beroep eigen regels in acht van toegang tot en de uitoefening van dat beroep eigen regels in acht
worden genomen die verschillend zijn van diegene die voor andere vrije worden genomen die verschillend zijn van diegene die voor andere vrije
beroepen gelden. Luidens artikel 456 van het Gerechtelijk Wetboek is beroepen gelden. Luidens artikel 456 van het Gerechtelijk Wetboek is
het beroep van advocaat gebaseerd op de beginselen van « waardigheid, het beroep van advocaat gebaseerd op de beginselen van « waardigheid,
rechtschapenheid en kiesheid ». rechtschapenheid en kiesheid ».
B.19.2. De advocaten zijn onderworpen aan strikte deontologische B.19.2. De advocaten zijn onderworpen aan strikte deontologische
regels, waarvan de inachtneming in eerste aanleg wordt verzekerd door regels, waarvan de inachtneming in eerste aanleg wordt verzekerd door
de tuchtraad van de Orde. Die kan, naar gelang van het geval, « de tuchtraad van de Orde. Die kan, naar gelang van het geval, «
waarschuwen, berispen, schorsen voor een termijn van ten hoogste één waarschuwen, berispen, schorsen voor een termijn van ten hoogste één
jaar, schrappen van het tableau, van de lijst van advocaten die hun jaar, schrappen van het tableau, van de lijst van advocaten die hun
beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere lidstaat van de
Europese Unie of van de lijst van stagiairs » (artikel 460, eerste Europese Unie of van de lijst van stagiairs » (artikel 460, eerste
lid, van het Gerechtelijk Wetboek). lid, van het Gerechtelijk Wetboek).
B.20.1. Zoals is uiteengezet in B.3.1, strekt het beroepsgeheim B.20.1. Zoals is uiteengezet in B.3.1, strekt het beroepsgeheim
waartoe de in artikel 458 van het Strafwetboek bedoelde personen zijn waartoe de in artikel 458 van het Strafwetboek bedoelde personen zijn
gehouden, niet ertoe hun enig voorrecht toe te kennen, maar heeft het gehouden, niet ertoe hun enig voorrecht toe te kennen, maar heeft het
hoofdzakelijk tot doel het fundamentele recht op eerbiediging van het hoofdzakelijk tot doel het fundamentele recht op eerbiediging van het
privéleven te beschermen van diegene die iemand in vertrouwen neemt, privéleven te beschermen van diegene die iemand in vertrouwen neemt,
soms over iets heel persoonlijks. soms over iets heel persoonlijks.
B.20.2. Ook al geldt hetzelfde voor de vertrouwelijke informatie die B.20.2. Ook al geldt hetzelfde voor de vertrouwelijke informatie die
aan een advocaat wordt toevertrouwd bij de uitoefening van zijn beroep aan een advocaat wordt toevertrouwd bij de uitoefening van zijn beroep
en wegens die hoedanigheid, toch geniet die informatie ook, in en wegens die hoedanigheid, toch geniet die informatie ook, in
bepaalde gevallen, de bescherming die voor de rechtzoekende bepaalde gevallen, de bescherming die voor de rechtzoekende
voortvloeit uit de waarborgen die zijn neergelegd in artikel 6 van het voortvloeit uit de waarborgen die zijn neergelegd in artikel 6 van het
Europees Verdrag voor de rechten van de mens. Europees Verdrag voor de rechten van de mens.
De effectiviteit van de rechten van de verdediging van iedere De effectiviteit van de rechten van de verdediging van iedere
rechtzoekende veronderstelt immers noodzakelijkerwijs dat een rechtzoekende veronderstelt immers noodzakelijkerwijs dat een
vertrouwensrelatie tot stand kan komen tussen die persoon en de vertrouwensrelatie tot stand kan komen tussen die persoon en de
advocaat die hem raad geeft en hem verdedigt. Die noodzakelijke advocaat die hem raad geeft en hem verdedigt. Die noodzakelijke
vertrouwensrelatie kan alleen tot stand komen en behouden blijven vertrouwensrelatie kan alleen tot stand komen en behouden blijven
indien de rechtzoekende de waarborg heeft dat wat hij aan zijn indien de rechtzoekende de waarborg heeft dat wat hij aan zijn
advocaat toevertrouwt door die laatstgenoemde niet openbaar zal worden advocaat toevertrouwt door die laatstgenoemde niet openbaar zal worden
gemaakt. Hieruit volgt dat de aan de advocaat opgelegde regel van het gemaakt. Hieruit volgt dat de aan de advocaat opgelegde regel van het
beroepsgeheim een fundamenteel element van de rechten van de beroepsgeheim een fundamenteel element van de rechten van de
verdediging is. verdediging is.
Zoals het Hof van Cassatie erop wijst, « [berust] het beroepsgeheim Zoals het Hof van Cassatie erop wijst, « [berust] het beroepsgeheim
waaraan de leden van de balie zijn onderworpen, [...] op de noodzaak waaraan de leden van de balie zijn onderworpen, [...] op de noodzaak
volledige veiligheid te verzekeren aan diegenen die zich aan hen volledige veiligheid te verzekeren aan diegenen die zich aan hen
toevertrouwen » (Cass., 13 juli 2010, Arr. Cass., 2010, nr. 480; zie toevertrouwen » (Cass., 13 juli 2010, Arr. Cass., 2010, nr. 480; zie
ook Cass., 9 juni 2004, Arr. Cass., 2004, nr. 313). ook Cass., 9 juni 2004, Arr. Cass., 2004, nr. 313).
Ook al is het « niet onaantastbaar », het beroepsgeheim van de Ook al is het « niet onaantastbaar », het beroepsgeheim van de
advocaat vormt « een van de grondbeginselen waarop de organisatie van advocaat vormt « een van de grondbeginselen waarop de organisatie van
het gerecht in een democratische samenleving berust » (EHRM, 6 het gerecht in een democratische samenleving berust » (EHRM, 6
december 2012, Michaud t. Frankrijk, § 123). december 2012, Michaud t. Frankrijk, § 123).
B.20.3. Dat geldt des te meer in strafzaken, waarin het recht om B.20.3. Dat geldt des te meer in strafzaken, waarin het recht om
zichzelf niet te beschuldigen, onrechtstreeks maar noodzakelijkerwijs zichzelf niet te beschuldigen, onrechtstreeks maar noodzakelijkerwijs
afhangt van de vertrouwensrelatie tussen de advocaat en zijn cliënt en afhangt van de vertrouwensrelatie tussen de advocaat en zijn cliënt en
van de vertrouwelijkheid van hun uitwisseling (ibid., § 118). van de vertrouwelijkheid van hun uitwisseling (ibid., § 118).
Zo heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens aangenomen dat « Zo heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens aangenomen dat «
in het kader van procedures die betrekking hebben op seksueel misbruik in het kader van procedures die betrekking hebben op seksueel misbruik
van meer bepaald kwetsbare personen, maatregelen worden genomen om het van meer bepaald kwetsbare personen, maatregelen worden genomen om het
slachtoffer te beschermen, op voorwaarde dat die maatregelen kunnen slachtoffer te beschermen, op voorwaarde dat die maatregelen kunnen
worden verzoend met een adequate en daadwerkelijke uitoefening van de worden verzoend met een adequate en daadwerkelijke uitoefening van de
rechten van de verdediging » (EHRM, 16 februari 2010, V.D. t. rechten van de verdediging » (EHRM, 16 februari 2010, V.D. t.
Roemenië, § 112). Roemenië, § 112).
B.21.1. Wanneer de mogelijkheid, voor een advocaat om zich van zijn B.21.1. Wanneer de mogelijkheid, voor een advocaat om zich van zijn
beroepsgeheim te ontdoen, zoals te dezen, betrekking heeft op beroepsgeheim te ontdoen, zoals te dezen, betrekking heeft op
vertrouwelijke informatie die door zijn cliënt wordt meegedeeld en vertrouwelijke informatie die door zijn cliënt wordt meegedeeld en
voor deze mogelijkerwijs incriminerend is, heeft zij betrekking op voor deze mogelijkerwijs incriminerend is, heeft zij betrekking op
activiteiten die de kern uitmaken van zijn opdracht van verdediging in activiteiten die de kern uitmaken van zijn opdracht van verdediging in
strafzaken. strafzaken.
B.21.2. De grondwettigheid van de bestreden bepaling dient te worden B.21.2. De grondwettigheid van de bestreden bepaling dient te worden
beoordeeld rekening houdend met het feit dat het beroepsgeheim van de beoordeeld rekening houdend met het feit dat het beroepsgeheim van de
advocaat een algemeen beginsel is dat verband houdt met de naleving advocaat een algemeen beginsel is dat verband houdt met de naleving
van de fundamentele rechten. Aldus kunnen de regels die daarvan van de fundamentele rechten. Aldus kunnen de regels die daarvan
afwijken, slechts strikt worden geïnterpreteerd, rekening houdend met afwijken, slechts strikt worden geïnterpreteerd, rekening houdend met
de wijze waarop het beroep van advocaat in de interne rechtsorde is de wijze waarop het beroep van advocaat in de interne rechtsorde is
geregeld. Aldus dient de regel van het beroepsgeheim maar te wijken geregeld. Aldus dient de regel van het beroepsgeheim maar te wijken
indien zulks kan worden verantwoord door een dwingende reden van indien zulks kan worden verantwoord door een dwingende reden van
algemeen belang en indien het opheffen van het geheim strikt evenredig algemeen belang en indien het opheffen van het geheim strikt evenredig
is gezien dat doel. is gezien dat doel.
B.22. Hoewel de bescherming van de fysieke of psychische integriteit B.22. Hoewel de bescherming van de fysieke of psychische integriteit
van kwetsbare personen ontegenzeglijk een dwingende reden van algemeen van kwetsbare personen ontegenzeglijk een dwingende reden van algemeen
belang uitmaakt, kan een dergelijke reden de bestreden maatregel niet belang uitmaakt, kan een dergelijke reden de bestreden maatregel niet
redelijk verantwoorden, rekening houdend met de bijzonderheden die het redelijk verantwoorden, rekening houdend met de bijzonderheden die het
beroep van advocaat kenmerken, wanneer de vertrouwelijke informatie beroep van advocaat kenmerken, wanneer de vertrouwelijke informatie
aan de advocaat is meegedeeld door zijn cliënt en voor die laatste aan de advocaat is meegedeeld door zijn cliënt en voor die laatste
mogelijkerwijs incriminerend is. mogelijkerwijs incriminerend is.
B.23. Met de bestreden bepaling heeft de wetgever derhalve, in de in B.23. Met de bestreden bepaling heeft de wetgever derhalve, in de in
B.22 aangegeven mate, op onevenredige wijze afbreuk gedaan aan de B.22 aangegeven mate, op onevenredige wijze afbreuk gedaan aan de
waarborgen die bij artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten waarborgen die bij artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten
van de mens aan de rechtzoekende worden toegekend, en heeft hij de van de mens aan de rechtzoekende worden toegekend, en heeft hij de
artikelen 10 en 11 van de Grondwet geschonden. artikelen 10 en 11 van de Grondwet geschonden.
De inachtneming van de deontologische regels die eigen zijn aan het De inachtneming van de deontologische regels die eigen zijn aan het
beroep van advocaat en van de beginselen die ze ondersteunen, alsmede beroep van advocaat en van de beginselen die ze ondersteunen, alsmede
het aanvoeren van de noodtoestand onder de in B.3.2 beschreven het aanvoeren van de noodtoestand onder de in B.3.2 beschreven
voorwaarden, maken het trouwens mogelijk om een billijk evenwicht tot voorwaarden, maken het trouwens mogelijk om een billijk evenwicht tot
stand te brengen tussen de fundamentele waarborgen die aan de stand te brengen tussen de fundamentele waarborgen die aan de
rechtzoekende in strafzaken moeten worden toegekend en de dwingende rechtzoekende in strafzaken moeten worden toegekend en de dwingende
reden van algemeen belang die bestaat in de bescherming van de fysieke reden van algemeen belang die bestaat in de bescherming van de fysieke
of psychische integriteit van kwetsbare personen. of psychische integriteit van kwetsbare personen.
Aldus veronderstelt het beroep op de noodtoestand te dezen, anders dan Aldus veronderstelt het beroep op de noodtoestand te dezen, anders dan
in de bestreden bepaling, dat de advocaat het bestaan aantoont van een in de bestreden bepaling, dat de advocaat het bestaan aantoont van een
daadwerkelijk en ernstig gevaar dat onmogelijk op een andere wijze kon daadwerkelijk en ernstig gevaar dat onmogelijk op een andere wijze kon
worden vermeden dan door het meedelen, zij het in laatste instantie, worden vermeden dan door het meedelen, zij het in laatste instantie,
van het door zijn cliënt gepleegde misdrijf aan de procureur des van het door zijn cliënt gepleegde misdrijf aan de procureur des
Konings. Konings.
B.24. Het tweede middel is gegrond, in de in B.22 aangegeven mate. B.24. Het tweede middel is gegrond, in de in B.22 aangegeven mate.
Om die redenen, Om die redenen,
het Hof het Hof
- vernietigt artikel 2 van de wet van 23 februari 2012 « tot wijziging - vernietigt artikel 2 van de wet van 23 februari 2012 « tot wijziging
van artikel 458bis [van het Strafwetboek] teneinde het uit te breiden van artikel 458bis [van het Strafwetboek] teneinde het uit te breiden
voor misdrijven van huiselijk geweld », doch enkel in zoverre het van voor misdrijven van huiselijk geweld », doch enkel in zoverre het van
toepassing is op de advocaat die houder is van vertrouwelijke toepassing is op de advocaat die houder is van vertrouwelijke
informatie van zijn cliënt, dader van het misdrijf dat is gepleegd in informatie van zijn cliënt, dader van het misdrijf dat is gepleegd in
de zin van dat artikel, wanneer die informatie mogelijkerwijs de zin van dat artikel, wanneer die informatie mogelijkerwijs
incriminerend is voor die cliënt; incriminerend is voor die cliënt;
- verwerpt het beroep voor het overige. - verwerpt het beroep voor het overige.
Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits,
overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op
het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 5 december het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 5 december
2013. 2013.
De griffier, De griffier,
F. Meersschaut F. Meersschaut
De voorzitter, De voorzitter,
M. Bossuyt M. Bossuyt
^