← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 132/2013 van 26 september 2013 Rolnummer : 5527 In zake
: de prejudiciële vraag betreffende artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek , gesteld door de voorzit(...) Het
Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en J. Spreutels, en de rechte(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 132/2013 van 26 september 2013 Rolnummer : 5527 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek , gesteld door de voorzit(...) Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en J. Spreutels, en de rechte(...) | Uittreksel uit arrest nr. 132/2013 van 26 september 2013 Rolnummer : 5527 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek , gesteld door de voorzit(...) Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en J. Spreutels, en de rechte(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
Uittreksel uit arrest nr. 132/2013 van 26 september 2013 | Uittreksel uit arrest nr. 132/2013 van 26 september 2013 |
Rolnummer : 5527 | Rolnummer : 5527 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1022 van het | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1022 van het |
Gerechtelijk Wetboek (vóór de wijziging ervan bij de wet van 21 | Gerechtelijk Wetboek (vóór de wijziging ervan bij de wet van 21 |
februari 2010), gesteld door de voorzitter van de Rechtbank van eerste | februari 2010), gesteld door de voorzitter van de Rechtbank van eerste |
aanleg te Gent. | aanleg te Gent. |
Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en J. Spreutels, en de | samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en J. Spreutels, en de |
rechters A. Alen, J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey en T. | rechters A. Alen, J.-P. Snappe, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey en T. |
Giet, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder | Giet, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder |
voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, | voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, |
wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Bij vonnis van 20 november 2012 in zake Zhour Chaouni en Safwan Najjar | Bij vonnis van 20 november 2012 in zake Zhour Chaouni en Safwan Najjar |
tegen de ambtenaar van de burgerlijke stand van de stad Gent, waarvan | tegen de ambtenaar van de burgerlijke stand van de stad Gent, waarvan |
de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 december 2012, | de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 december 2012, |
heeft de voorzitter van de Rechtbank van eerste aanleg te Gent, | heeft de voorzitter van de Rechtbank van eerste aanleg te Gent, |
zitting houdende zoals in kort geding, de volgende prejudiciële vraag | zitting houdende zoals in kort geding, de volgende prejudiciële vraag |
gesteld : | gesteld : |
« Schendt artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, vóór de | « Schendt artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, vóór de |
inwerkingtreding van de wet van 21 februari 2010 (en gelezen zoals | inwerkingtreding van de wet van 21 februari 2010 (en gelezen zoals |
onder meer in de arresten van het Grondwettelijk Hof van 18 mei 2011 | onder meer in de arresten van het Grondwettelijk Hof van 18 mei 2011 |
(nr. 83/2011) en 8 maart 2012 (nr. 43/2012)) de artikelen 10 en 11 van | (nr. 83/2011) en 8 maart 2012 (nr. 43/2012)) de artikelen 10 en 11 van |
de Grondwet in zoverre een rechtsplegingsvergoeding ten laste van de | de Grondwet in zoverre een rechtsplegingsvergoeding ten laste van de |
ambtenaar van de burgerlijke stand kan worden gelegd wanneer hij in | ambtenaar van de burgerlijke stand kan worden gelegd wanneer hij in |
het ongelijk wordt gesteld in een tegen hem ingesteld verhaal ex | het ongelijk wordt gesteld in een tegen hem ingesteld verhaal ex |
artikel 167, laatste lid BW waarin hij optreedt in het algemeen belang | artikel 167, laatste lid BW waarin hij optreedt in het algemeen belang |
? ». | ? ». |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. Artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, vóór de wijziging | B.1. Artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, vóór de wijziging |
ervan bij de wet van 21 februari 2010, bepaalde : | ervan bij de wet van 21 februari 2010, bepaalde : |
« De rechtsplegingsvergoeding is een forfaitaire tegemoetkoming in de | « De rechtsplegingsvergoeding is een forfaitaire tegemoetkoming in de |
kosten en erelonen van de advocaat van de in het gelijk gestelde | kosten en erelonen van de advocaat van de in het gelijk gestelde |
partij. | partij. |
Na het advies te hebben ingewonnen van de Orde van Vlaamse Balies en | Na het advies te hebben ingewonnen van de Orde van Vlaamse Balies en |
van de Ordre des barreaux francophones et germanophone, stelt de | van de Ordre des barreaux francophones et germanophone, stelt de |
Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de | Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de |
basis-, minimum- en maximumbedragen vast van de | basis-, minimum- en maximumbedragen vast van de |
rechtsplegingsvergoeding, onder meer in functie van de aard van de | rechtsplegingsvergoeding, onder meer in functie van de aard van de |
zaak en van de belangrijkheid van het geschil. | zaak en van de belangrijkheid van het geschil. |
Op verzoek van een van de partijen, dat in voorkomend geval wordt | Op verzoek van een van de partijen, dat in voorkomend geval wordt |
gedaan na ondervraging door de rechter, kan deze bij een met | gedaan na ondervraging door de rechter, kan deze bij een met |
bijzondere redenen omklede beslissing ofwel de vergoeding verminderen, | bijzondere redenen omklede beslissing ofwel de vergoeding verminderen, |
ofwel die verhogen, zonder de door de Koning bepaalde maximum- en | ofwel die verhogen, zonder de door de Koning bepaalde maximum- en |
minimumbedragen te overschrijden. Bij zijn beoordeling houdt de | minimumbedragen te overschrijden. Bij zijn beoordeling houdt de |
rechter rekening met : | rechter rekening met : |
- de financiële draagkracht van de verliezende partij, om het bedrag | - de financiële draagkracht van de verliezende partij, om het bedrag |
van de vergoeding te verminderen; | van de vergoeding te verminderen; |
- de complexiteit van de zaak; | - de complexiteit van de zaak; |
- de contractueel bepaalde vergoedingen voor de in het gelijk gestelde | - de contractueel bepaalde vergoedingen voor de in het gelijk gestelde |
partij; | partij; |
- het kennelijk onredelijk karakter van de situatie. | - het kennelijk onredelijk karakter van de situatie. |
Indien de in het ongelijk gestelde partij van de tweedelijns | Indien de in het ongelijk gestelde partij van de tweedelijns |
juridische bijstand geniet, wordt de rechtsplegingsvergoeding | juridische bijstand geniet, wordt de rechtsplegingsvergoeding |
vastgelegd op het door de Koning vastgestelde minimum, tenzij in geval | vastgelegd op het door de Koning vastgestelde minimum, tenzij in geval |
van een kennelijk onredelijke situatie. De rechter motiveert in het | van een kennelijk onredelijke situatie. De rechter motiveert in het |
bijzonder zijn beslissing op dat punt. | bijzonder zijn beslissing op dat punt. |
Wanneer meerdere partijen de rechtsplegingsvergoeding ten laste van | Wanneer meerdere partijen de rechtsplegingsvergoeding ten laste van |
dezelfde in het ongelijk gestelde partij genieten, bedraagt het bedrag | dezelfde in het ongelijk gestelde partij genieten, bedraagt het bedrag |
ervan maximum het dubbel van de maximale rechtsplegingsvergoeding | ervan maximum het dubbel van de maximale rechtsplegingsvergoeding |
waarop de begunstigde die gerechtigd is om de hoogste vergoeding te | waarop de begunstigde die gerechtigd is om de hoogste vergoeding te |
eisen aanspraak kan maken. Ze wordt door de rechter tussen de partijen | eisen aanspraak kan maken. Ze wordt door de rechter tussen de partijen |
verdeeld. | verdeeld. |
Geen partij kan boven het bedrag van de rechtsplegingsvergoeding | Geen partij kan boven het bedrag van de rechtsplegingsvergoeding |
worden aangesproken tot betaling van een vergoeding voor de | worden aangesproken tot betaling van een vergoeding voor de |
tussenkomst van de advocaat van een andere partij ». | tussenkomst van de advocaat van een andere partij ». |
B.2. De verwijzende rechter ondervraagt het Hof over de | B.2. De verwijzende rechter ondervraagt het Hof over de |
bestaanbaarheid van die bepaling met de artikelen 10 en 11 van de | bestaanbaarheid van die bepaling met de artikelen 10 en 11 van de |
Grondwet, in zoverre een rechtsplegingsvergoeding ten laste van de | Grondwet, in zoverre een rechtsplegingsvergoeding ten laste van de |
ambtenaar van de burgerlijke stand kan worden gelegd wanneer hij in | ambtenaar van de burgerlijke stand kan worden gelegd wanneer hij in |
het ongelijk wordt gesteld in een op grond van artikel 167 van het | het ongelijk wordt gesteld in een op grond van artikel 167 van het |
Burgerlijk Wetboek ingesteld beroep tegen zijn weigeringsbeslissing om | Burgerlijk Wetboek ingesteld beroep tegen zijn weigeringsbeslissing om |
een huwelijk te voltrekken. | een huwelijk te voltrekken. |
Weliswaar laat de verwijzende rechter na in het beschikkend gedeelte | Weliswaar laat de verwijzende rechter na in het beschikkend gedeelte |
van zijn verwijzingsbeslissing de te vergelijken categorieën van | van zijn verwijzingsbeslissing de te vergelijken categorieën van |
personen aan te wijzen, toch kan uit de motieven ervan en de gegevens | personen aan te wijzen, toch kan uit de motieven ervan en de gegevens |
van de zaak worden afgeleid dat hij de situatie van de ambtenaar van | van de zaak worden afgeleid dat hij de situatie van de ambtenaar van |
de burgerlijke stand, optredend in het algemeen belang, vergelijkt | de burgerlijke stand, optredend in het algemeen belang, vergelijkt |
met, enerzijds, de situatie van een procespartij die niet in het | met, enerzijds, de situatie van een procespartij die niet in het |
algemeen belang optreedt en, anderzijds, die van het openbaar | algemeen belang optreedt en, anderzijds, die van het openbaar |
ministerie wanneer het de strafvordering instelt of een vordering tot | ministerie wanneer het de strafvordering instelt of een vordering tot |
nietigverklaring van een schijnhuwelijk instelt. | nietigverklaring van een schijnhuwelijk instelt. |
B.3. Bij zijn arrest nr. 182/2008 van 18 december 2008 met betrekking | B.3. Bij zijn arrest nr. 182/2008 van 18 december 2008 met betrekking |
tot de beroepen tot vernietiging van de wet van 21 april 2007 | tot de beroepen tot vernietiging van de wet van 21 april 2007 |
betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden | betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten verbonden |
aan de bijstand van een advocaat, heeft het Hof geoordeeld dat de | aan de bijstand van een advocaat, heeft het Hof geoordeeld dat de |
fundamentele verschillen tussen het openbaar ministerie en de | fundamentele verschillen tussen het openbaar ministerie en de |
burgerlijke partij kunnen verantwoorden dat de in de wet van 21 april | burgerlijke partij kunnen verantwoorden dat de in de wet van 21 april |
2007 bedoelde forfaitaire vergoedingsregeling niet wordt toegepast ten | 2007 bedoelde forfaitaire vergoedingsregeling niet wordt toegepast ten |
laste van de Staat. Door het openbaar ministerie en de burgerlijke | laste van de Staat. Door het openbaar ministerie en de burgerlijke |
partij verschillend te behandelen, heeft de wetgever het beginsel van | partij verschillend te behandelen, heeft de wetgever het beginsel van |
gelijkheid en niet-discriminatie bijgevolg niet geschonden. | gelijkheid en niet-discriminatie bijgevolg niet geschonden. |
B.4. Bij zijn arrest nr. 83/2011 van 18 mei 2011 heeft het Hof op een | B.4. Bij zijn arrest nr. 83/2011 van 18 mei 2011 heeft het Hof op een |
prejudiciële vraag geantwoord dat artikel 1022 van het Gerechtelijk | prejudiciële vraag geantwoord dat artikel 1022 van het Gerechtelijk |
Wetboek, vóór de inwerkingtreding van de wet van 21 februari 2010, de | Wetboek, vóór de inwerkingtreding van de wet van 21 februari 2010, de |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt in zoverre een | artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt in zoverre een |
rechtsplegingsvergoeding ten laste van de Belgische Staat kan worden | rechtsplegingsvergoeding ten laste van de Belgische Staat kan worden |
gelegd wanneer het arbeidsauditoraat in het ongelijk wordt gesteld bij | gelegd wanneer het arbeidsauditoraat in het ongelijk wordt gesteld bij |
zijn rechtsvordering ingesteld op grond van artikel 138bis, § 2, van | zijn rechtsvordering ingesteld op grond van artikel 138bis, § 2, van |
het Gerechtelijk Wetboek. | het Gerechtelijk Wetboek. |
Het Hof is met name van oordeel dat het beginsel van gelijkheid en | Het Hof is met name van oordeel dat het beginsel van gelijkheid en |
niet-discriminatie vereist dat die rechtsvorderingen, die in naam van | niet-discriminatie vereist dat die rechtsvorderingen, die in naam van |
het algemeen belang en in alle onafhankelijkheid door een publiek | het algemeen belang en in alle onafhankelijkheid door een publiek |
orgaan zijn ingesteld, op dezelfde wijze worden behandeld als de | orgaan zijn ingesteld, op dezelfde wijze worden behandeld als de |
strafvorderingen. | strafvorderingen. |
Bij zijn arrest nr. 43/2012 van 8 maart 2012 heeft het Hof zich in | Bij zijn arrest nr. 43/2012 van 8 maart 2012 heeft het Hof zich in |
soortgelijke bewoordingen uitgesproken over de herstelvordering die | soortgelijke bewoordingen uitgesproken over de herstelvordering die |
door de stedenbouwkundig inspecteur, op grond van artikel 6.1.43 van | door de stedenbouwkundig inspecteur, op grond van artikel 6.1.43 van |
de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor de burgerlijke rechtbank | de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, voor de burgerlijke rechtbank |
wordt ingesteld. | wordt ingesteld. |
Bij zijn arrest nr. 36/2013 van 7 maart 2013 is het Hof tot dezelfde | Bij zijn arrest nr. 36/2013 van 7 maart 2013 is het Hof tot dezelfde |
conclusie gekomen wat de herstelvordering betreft die door de | conclusie gekomen wat de herstelvordering betreft die door de |
gemachtigde ambtenaar, op grond van artikel 157 van het Waalse Wetboek | gemachtigde ambtenaar, op grond van artikel 157 van het Waalse Wetboek |
van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie, voor de | van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie, voor de |
burgerlijke rechtbank wordt ingesteld. | burgerlijke rechtbank wordt ingesteld. |
Bij zijn arrest nr. 42/2013 van 21 maart 2013 heeft het Hof geoordeeld | Bij zijn arrest nr. 42/2013 van 21 maart 2013 heeft het Hof geoordeeld |
dat artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, vóór de | dat artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, vóór de |
inwerkingtreding van de wet van 21 februari 2010, de artikelen 10 en | inwerkingtreding van de wet van 21 februari 2010, de artikelen 10 en |
11 van de Grondwet schendt in zoverre een rechtsplegingsvergoeding ten | 11 van de Grondwet schendt in zoverre een rechtsplegingsvergoeding ten |
laste van de Belgische Staat kan worden gelegd wanneer de procureur | laste van de Belgische Staat kan worden gelegd wanneer de procureur |
des Konings in het ongelijk wordt gesteld bij zijn op grond van | des Konings in het ongelijk wordt gesteld bij zijn op grond van |
artikel 184 van het Burgerlijk Wetboek ingestelde vordering tot | artikel 184 van het Burgerlijk Wetboek ingestelde vordering tot |
nietigverklaring van een huwelijk. | nietigverklaring van een huwelijk. |
Bij zijn arrest nr. 57/2013 van 25 april 2013 heeft het Hof geoordeeld | Bij zijn arrest nr. 57/2013 van 25 april 2013 heeft het Hof geoordeeld |
dat, om soortgelijke redenen als die in zijn arrest nr. 135/2009 van 1 | dat, om soortgelijke redenen als die in zijn arrest nr. 135/2009 van 1 |
september 2009 en zijn voormelde arrest nr. 83/2011, aan de overheid | september 2009 en zijn voormelde arrest nr. 83/2011, aan de overheid |
die herstelmaatregelen inzake stedenbouw vordert, geen | die herstelmaatregelen inzake stedenbouw vordert, geen |
rechtsplegingsvergoeding kan worden opgelegd, maar ook geen | rechtsplegingsvergoeding kan worden opgelegd, maar ook geen |
rechtsplegingsvergoeding kan worden toegekend. | rechtsplegingsvergoeding kan worden toegekend. |
B.5. Bij de wet van 21 februari 2010 tot wijziging van de artikelen | B.5. Bij de wet van 21 februari 2010 tot wijziging van de artikelen |
1022 van het Gerechtelijk Wetboek en 162bis van het Wetboek van | 1022 van het Gerechtelijk Wetboek en 162bis van het Wetboek van |
strafvordering en tot opheffing van artikel 6 van de wet van 2 | strafvordering en tot opheffing van artikel 6 van de wet van 2 |
augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand | augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand |
bij handelstransacties wordt in artikel 1022 van het Gerechtelijk | bij handelstransacties wordt in artikel 1022 van het Gerechtelijk |
Wetboek een achtste lid ingevoegd dat bepaalt : | Wetboek een achtste lid ingevoegd dat bepaalt : |
« Geen enkele vergoeding is verschuldigd ten laste van de Staat : | « Geen enkele vergoeding is verschuldigd ten laste van de Staat : |
1° wanneer het openbaar ministerie bij wege van rechtsvordering in | 1° wanneer het openbaar ministerie bij wege van rechtsvordering in |
burgerlijke procedures tussenkomt overeenkomstig artikel 138bis, § 1; | burgerlijke procedures tussenkomt overeenkomstig artikel 138bis, § 1; |
2° wanneer het arbeidsauditoraat een rechtsvordering instelt voor de | 2° wanneer het arbeidsauditoraat een rechtsvordering instelt voor de |
arbeidsgerechten overeenkomstig artikel 138bis, § 2 ». | arbeidsgerechten overeenkomstig artikel 138bis, § 2 ». |
Krachtens artikel 6 van de wet van 21 februari 2010, zal die nieuwe | Krachtens artikel 6 van de wet van 21 februari 2010, zal die nieuwe |
bepaling in werking treden op een datum die de Koning zal bepalen. | bepaling in werking treden op een datum die de Koning zal bepalen. |
Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat de wetgever een aantal | Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat de wetgever een aantal |
tekortkomingen van de voormelde wet van 21 april 2007, die aanleiding | tekortkomingen van de voormelde wet van 21 april 2007, die aanleiding |
geven tot een aantal onbillijke situaties, heeft willen rechtzetten | geven tot een aantal onbillijke situaties, heeft willen rechtzetten |
(Parl. St., Kamer, 2009-2010, DOC 52-2313/004, p. 4), en dat hij | (Parl. St., Kamer, 2009-2010, DOC 52-2313/004, p. 4), en dat hij |
rekening heeft willen houden met het voormelde arrest nr. 182/2008. | rekening heeft willen houden met het voormelde arrest nr. 182/2008. |
Hij heeft onder meer in twee nieuwe vrijstellingen voorzien « om het | Hij heeft onder meer in twee nieuwe vrijstellingen voorzien « om het |
openbaar ministerie [en het arbeidsauditoraat] toe te staan [hun] | openbaar ministerie [en het arbeidsauditoraat] toe te staan [hun] |
rechtsvordering uit te oefenen in volle onafhankelijkheid, zonder | rechtsvordering uit te oefenen in volle onafhankelijkheid, zonder |
rekening te houden met het financieel risico verbonden aan het proces | rekening te houden met het financieel risico verbonden aan het proces |
» (Parl. St., Kamer, 2009-2010, DOC 52-2313/001, p. 6). | » (Parl. St., Kamer, 2009-2010, DOC 52-2313/001, p. 6). |
B.6. Wanneer de ambtenaar van de burgerlijke stand tot het besluit | B.6. Wanneer de ambtenaar van de burgerlijke stand tot het besluit |
komt dat de huwelijkskandidaten een schijnhuwelijk pogen aan te gaan, | komt dat de huwelijkskandidaten een schijnhuwelijk pogen aan te gaan, |
dient hij op grond van artikel 167, eerste lid, van het Burgerlijk | dient hij op grond van artikel 167, eerste lid, van het Burgerlijk |
Wetboek de voltrekking van het huwelijk te weigeren, gelet op artikel | Wetboek de voltrekking van het huwelijk te weigeren, gelet op artikel |
146bis van hetzelfde Wetboek. | 146bis van hetzelfde Wetboek. |
Bij het nemen van die weigeringsbeslissing treedt de ambtenaar van de | Bij het nemen van die weigeringsbeslissing treedt de ambtenaar van de |
burgerlijke stand op in het kader van de uitoefening van zijn ambt en | burgerlijke stand op in het kader van de uitoefening van zijn ambt en |
streeft hij geen enkel persoonlijk belang na, maar treedt hij | streeft hij geen enkel persoonlijk belang na, maar treedt hij |
uitsluitend op in het algemeen belang met het oog op het vrijwaren van | uitsluitend op in het algemeen belang met het oog op het vrijwaren van |
de openbare orde. | de openbare orde. |
Wanneer de huwelijkskandidaten op grond van artikel 167, laatste lid, | Wanneer de huwelijkskandidaten op grond van artikel 167, laatste lid, |
van het Burgerlijk Wetboek bij de rechtbank van eerste aanleg beroep | van het Burgerlijk Wetboek bij de rechtbank van eerste aanleg beroep |
tegen de weigeringsbeslissing aantekenen, wordt de ambtenaar van de | tegen de weigeringsbeslissing aantekenen, wordt de ambtenaar van de |
burgerlijk stand daardoor partij in een gerechtelijke procedure. | burgerlijk stand daardoor partij in een gerechtelijke procedure. |
Door zich te verweren tegen het beroep dat tegen zijn | Door zich te verweren tegen het beroep dat tegen zijn |
weigeringsbeslissing is ingesteld, verdedigt de ambtenaar van de | weigeringsbeslissing is ingesteld, verdedigt de ambtenaar van de |
burgerlijke stand evenwel steeds het algemeen belang en de vrijwaring | burgerlijke stand evenwel steeds het algemeen belang en de vrijwaring |
van de openbare orde, zodat het niet is verantwoord dat hij in de | van de openbare orde, zodat het niet is verantwoord dat hij in de |
rechtsplegingsvergoeding kan worden verwezen. | rechtsplegingsvergoeding kan worden verwezen. |
B.7. Het verschil in statuut van de ambtenaren van de burgerlijke | B.7. Het verschil in statuut van de ambtenaren van de burgerlijke |
stand en van de leden van het openbaar ministerie kan niet volstaan om | stand en van de leden van het openbaar ministerie kan niet volstaan om |
het in het geding zijnde verschil in behandeling te verantwoorden. | het in het geding zijnde verschil in behandeling te verantwoorden. |
Zoals de leden van het openbaar ministerie hun vordering in volle | Zoals de leden van het openbaar ministerie hun vordering in volle |
onafhankelijkheid moeten kunnen uitoefenen, zonder rekening te houden | onafhankelijkheid moeten kunnen uitoefenen, zonder rekening te houden |
met het financiële risico verbonden aan het proces, dienen de | met het financiële risico verbonden aan het proces, dienen de |
ambtenaren van de burgerlijke stand de beslissingen die zij uit hoofde | ambtenaren van de burgerlijke stand de beslissingen die zij uit hoofde |
van hun functie dienen te nemen, te kunnen nemen zonder rekening te | van hun functie dienen te nemen, te kunnen nemen zonder rekening te |
houden met het financiële risico verbonden aan een procedure die tegen | houden met het financiële risico verbonden aan een procedure die tegen |
zulke beslissingen wordt ingesteld. | zulke beslissingen wordt ingesteld. |
B.8. De prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord. | B.8. De prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord. |
Om die redenen, | Om die redenen, |
het Hof | het Hof |
zegt voor recht : | zegt voor recht : |
Artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, vóór de inwerkingtreding | Artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, vóór de inwerkingtreding |
van de wet van 21 februari 2010, schendt de artikelen 10 en 11 van de | van de wet van 21 februari 2010, schendt de artikelen 10 en 11 van de |
Grondwet in zoverre een rechtsplegingsvergoeding ten laste van de | Grondwet in zoverre een rechtsplegingsvergoeding ten laste van de |
ambtenaar van de burgerlijke stand kan worden gelegd wanneer hij in | ambtenaar van de burgerlijke stand kan worden gelegd wanneer hij in |
het ongelijk wordt gesteld in een op grond van artikel 167 van het | het ongelijk wordt gesteld in een op grond van artikel 167 van het |
Burgerlijk Wetboek ingesteld beroep tegen zijn weigeringsbeslissing om | Burgerlijk Wetboek ingesteld beroep tegen zijn weigeringsbeslissing om |
een huwelijk te voltrekken. | een huwelijk te voltrekken. |
Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig | Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 26 september | Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 26 september |
2013. | 2013. |
De griffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
De voorzitter, | De voorzitter, |
M. Bossuyt | M. Bossuyt |