Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 22/2013 van 28 februari 2013 Rolnummer : 5365 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 11, § 3, eerste lid, 2°, van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit voorzitter M. Bossuyt, rechter J.-P. Snappe, waarnemend(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 22/2013 van 28 februari 2013 Rolnummer : 5365 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 11, § 3, eerste lid, 2°, van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit voorzitter M. Bossuyt, rechter J.-P. Snappe, waarnemend(...) Uittreksel uit arrest nr. 22/2013 van 28 februari 2013 Rolnummer : 5365 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 11, § 3, eerste lid, 2°, van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit voorzitter M. Bossuyt, rechter J.-P. Snappe, waarnemend(...)
GRONDWETTELIJK HOF GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 22/2013 van 28 februari 2013 Uittreksel uit arrest nr. 22/2013 van 28 februari 2013
Rolnummer : 5365 Rolnummer : 5365
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 11, § 3, eerste In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 11, § 3, eerste
lid, 2°, van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische lid, 2°, van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische
en individuele activiteiten met wapens, gesteld door de Raad van en individuele activiteiten met wapens, gesteld door de Raad van
State. State.
Het Grondwettelijk Hof, Het Grondwettelijk Hof,
samengesteld uit voorzitter M. Bossuyt, rechter J.-P. Snappe, samengesteld uit voorzitter M. Bossuyt, rechter J.-P. Snappe,
waarnemend voorzitter, en de rechters E. De Groot, A. Alen, J.-P. waarnemend voorzitter, en de rechters E. De Groot, A. Alen, J.-P.
Moerman, E. Derycke, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en F. Moerman, E. Derycke, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en F.
Daoût, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder Daoût, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder
voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt,
wijst na beraad het volgende arrest : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
Bij arrest nr. 218.341 van 8 maart 2012 in zake Jean Pierre Bleyen Bij arrest nr. 218.341 van 8 maart 2012 in zake Jean Pierre Bleyen
tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof
is ingekomen op 15 maart 2012, heeft de Raad van State de volgende is ingekomen op 15 maart 2012, heeft de Raad van State de volgende
prejudiciële vraag gesteld : prejudiciële vraag gesteld :
« Schendt artikel 11, § 3, eerste lid, 2°, van de wet van 8 juni 2006 « Schendt artikel 11, § 3, eerste lid, 2°, van de wet van 8 juni 2006
houdende regeling van economische en individuele activiteiten met houdende regeling van economische en individuele activiteiten met
wapens, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre artikel 5, § wapens, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre artikel 5, §
4, 2°, van de voornoemde wet van 8 juni 2006 geldt voor zowel de 4, 2°, van de voornoemde wet van 8 juni 2006 geldt voor zowel de
beoordeling van de ontvankelijkheid van de aanvraag van personen om beoordeling van de ontvankelijkheid van de aanvraag van personen om
activiteiten uit te oefenen als wapenhandelaar of als tussenpersoon of activiteiten uit te oefenen als wapenhandelaar of als tussenpersoon of
een beroep uit te oefenen dat het voorhanden hebben van vuurwapens een beroep uit te oefenen dat het voorhanden hebben van vuurwapens
impliceert, als voor de beoordeling van de voorwaarde in dewelke een impliceert, als voor de beoordeling van de voorwaarde in dewelke een
persoon moet verkeren die een aanvraag indient om een vuurwapen persoon moet verkeren die een aanvraag indient om een vuurwapen
voorhanden te hebben ? ». voorhanden te hebben ? ».
(...) (...)
III. In rechte III. In rechte
(...) (...)
B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 11, § 3, eerste B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 11, § 3, eerste
lid, 2°, juncto artikel 5, § 4, 2°, van de wet van 8 juni 2006 lid, 2°, juncto artikel 5, § 4, 2°, van de wet van 8 juni 2006
houdende regeling van economische en individuele activiteiten met houdende regeling van economische en individuele activiteiten met
wapens (hierna : Wapenwet). wapens (hierna : Wapenwet).
B.2.1. Op grond van artikel 11, § 1, van de Wapenwet is het B.2.1. Op grond van artikel 11, § 1, van de Wapenwet is het
particulieren verboden een vergunningsplichtig vuurwapen of de daarbij particulieren verboden een vergunningsplichtig vuurwapen of de daarbij
horende munitie voorhanden te hebben zonder een voorafgaande horende munitie voorhanden te hebben zonder een voorafgaande
vergunning verleend door de gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats vergunning verleend door de gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats
van de verzoeker, na advies van de korpschef van de lokale politie. van de verzoeker, na advies van de korpschef van de lokale politie.
Die vergunning wordt slechts verleend onder bepaalde voorwaarden die Die vergunning wordt slechts verleend onder bepaalde voorwaarden die
zijn voorgeschreven in paragraaf 3 van hetzelfde artikel, onder meer zijn voorgeschreven in paragraaf 3 van hetzelfde artikel, onder meer
de voorwaarde niet te zijn veroordeeld als dader van of als de voorwaarde niet te zijn veroordeeld als dader van of als
medeplichtige aan een van de misdrijven bedoeld in artikel 5, § 4, 1° medeplichtige aan een van de misdrijven bedoeld in artikel 5, § 4, 1°
tot 4°, van de Wapenwet. tot 4°, van de Wapenwet.
Het vermelde artikel 5, § 4, van de wet bepaalt van welke personen de Het vermelde artikel 5, § 4, van de wet bepaalt van welke personen de
aanvragen voor de erkenning als wapenhandelaar of als tussenpersoon aanvragen voor de erkenning als wapenhandelaar of als tussenpersoon
onontvankelijk zijn. Onder 2°, b), van die bepaling worden vermeld de onontvankelijk zijn. Onder 2°, b), van die bepaling worden vermeld de
personen die als dader of medeplichtige veroordeeld zijn wegens een personen die als dader of medeplichtige veroordeeld zijn wegens een
van de misdrijven bepaald in de artikelen 101 tot 135quinquies, 193 van de misdrijven bepaald in de artikelen 101 tot 135quinquies, 193
tot 214, 233 tot 236, 269 tot 274, 313, 322 tot 331, 336, 337, 344, tot 214, 233 tot 236, 269 tot 274, 313, 322 tot 331, 336, 337, 344,
345, 347bis, 392 tot 415, 423 tot 442, 461 tot 488, 510 tot 518 en 520 345, 347bis, 392 tot 415, 423 tot 442, 461 tot 488, 510 tot 518 en 520
tot 525 van het Strafwetboek. tot 525 van het Strafwetboek.
B.2.2. De in artikel 5, § 4, 2°, b), vermelde lijst werd inmiddels B.2.2. De in artikel 5, § 4, 2°, b), vermelde lijst werd inmiddels
vervangen bij artikel 4, 2°, van de wet van 25 juli 2008 tot wijziging vervangen bij artikel 4, 2°, van de wet van 25 juli 2008 tot wijziging
van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en
individuele activiteiten met wapens (Belgisch Staatsblad, 22 augustus individuele activiteiten met wapens (Belgisch Staatsblad, 22 augustus
2008, eerste editie) en omvat thans de misdrijven bepaald in de 2008, eerste editie) en omvat thans de misdrijven bepaald in de
artikelen 101 tot 135quinquies, 136bis tot 140, 193 tot 226, 233 tot artikelen 101 tot 135quinquies, 136bis tot 140, 193 tot 226, 233 tot
236, 246 tot 249, 269 tot 282, 313, 322 tot 331bis, 336, 337, 347bis, 236, 246 tot 249, 269 tot 282, 313, 322 tot 331bis, 336, 337, 347bis,
372 tot 377, 392 tot 410, 417ter tot 417quinquies, 423 tot 442ter, 461 372 tot 377, 392 tot 410, 417ter tot 417quinquies, 423 tot 442ter, 461
tot 488bis, 491 tot 505, 510 tot 518, 520 tot 525, 528 tot 532bis en tot 488bis, 491 tot 505, 510 tot 518, 520 tot 525, 528 tot 532bis en
538 tot 541 van het Strafwetboek. Die wijziging werd als volgt 538 tot 541 van het Strafwetboek. Die wijziging werd als volgt
verantwoord : verantwoord :
« De in het Strafwetboek vervatte lijst van strafbare feiten waarbij « De in het Strafwetboek vervatte lijst van strafbare feiten waarbij
een veroordeelde geen aanvraag mag indienen om een vuurwapenvergunning een veroordeelde geen aanvraag mag indienen om een vuurwapenvergunning
te verkrijgen, wordt uitgebreid met alle misdrijven waarbij sprake is te verkrijgen, wordt uitgebreid met alle misdrijven waarbij sprake is
van geweldpleging en misbruik van vertrouwen » (Parl. St., Kamer, van geweldpleging en misbruik van vertrouwen » (Parl. St., Kamer,
2007-2008, DOC 52-0474/001, p. 5). 2007-2008, DOC 52-0474/001, p. 5).
B.3. Het Hof is ondervraagd over de bestaanbaarheid van artikel 11, § B.3. Het Hof is ondervraagd over de bestaanbaarheid van artikel 11, §
3, eerste lid, 2°, van de Wapenwet met de artikelen 10 en 11 van de 3, eerste lid, 2°, van de Wapenwet met de artikelen 10 en 11 van de
Grondwet, in zoverre die bepaling de wapenhandelaars, de Grondwet, in zoverre die bepaling de wapenhandelaars, de
tussenpersonen of anderen die een beroep uitoefenen dat het voorhanden tussenpersonen of anderen die een beroep uitoefenen dat het voorhanden
hebben van vuurwapens impliceert, op dezelfde wijze behandelt als de hebben van vuurwapens impliceert, op dezelfde wijze behandelt als de
personen die wegens een ander oogmerk een vuurwapen voorhanden willen personen die wegens een ander oogmerk een vuurwapen voorhanden willen
hebben. Voor beide categorieën van personen heeft een veroordeling hebben. Voor beide categorieën van personen heeft een veroordeling
voor een van de in artikel 5, § 4, 2°, van de Wapenwet opgesomde voor een van de in artikel 5, § 4, 2°, van de Wapenwet opgesomde
misdrijven immers steeds de onontvankelijkheid van de aanvraag van een misdrijven immers steeds de onontvankelijkheid van de aanvraag van een
wapenvergunning als gevolg, zowel indien die veroordeling betrekking wapenvergunning als gevolg, zowel indien die veroordeling betrekking
had op een geweldmisdrijf als indien zij betrekking had op een had op een geweldmisdrijf als indien zij betrekking had op een
misdrijf van misbruik van vertrouwen. misdrijf van misbruik van vertrouwen.
B.4. Het Hof kan een gelijke behandeling slechts afkeuren wanneer twee B.4. Het Hof kan een gelijke behandeling slechts afkeuren wanneer twee
categorieën van personen die zich in situaties bevinden die, ten categorieën van personen die zich in situaties bevinden die, ten
aanzien van de in het geding zijnde maatregel, wezenlijk verschillend aanzien van de in het geding zijnde maatregel, wezenlijk verschillend
zijn, op identieke wijze worden behandeld, zonder dat daarvoor een zijn, op identieke wijze worden behandeld, zonder dat daarvoor een
redelijke verantwoording bestaat. redelijke verantwoording bestaat.
B.5. Met de aanneming van de in het geding zijnde wet van 8 juni 2006 B.5. Met de aanneming van de in het geding zijnde wet van 8 juni 2006
wilde de wetgever de wapenwetgeving in overeenstemming brengen met de wilde de wetgever de wapenwetgeving in overeenstemming brengen met de
Europese richtlijn van 18 juni 1991 inzake de controle op de Europese richtlijn van 18 juni 1991 inzake de controle op de
verwerving en het voorhanden hebben van wapens, en antwoorden op een verwerving en het voorhanden hebben van wapens, en antwoorden op een
aantal kritische opmerkingen over de bestaande wetgeving die met name aantal kritische opmerkingen over de bestaande wetgeving die met name
betrekking hadden op : betrekking hadden op :
« - de toename van het aantal categorieën wapens, met een soms « - de toename van het aantal categorieën wapens, met een soms
onduidelijke inhoud; onduidelijke inhoud;
- de versnippering van de bevoegdheden tussen meerdere autoriteiten - de versnippering van de bevoegdheden tussen meerdere autoriteiten
die beslissingsmacht hebben; die beslissingsmacht hebben;
- bepalingen die weinig respect hebben voor de vereisten in verband - bepalingen die weinig respect hebben voor de vereisten in verband
met de openbare veiligheid, zoals het behouden van de vrije met de openbare veiligheid, zoals het behouden van de vrije
wapenverkoop, het ontbreken van voldoende traceerbaarheid of de wapenverkoop, het ontbreken van voldoende traceerbaarheid of de
strikte omkadering van het beroep van wapenhandelaar of wapenfabrikant strikte omkadering van het beroep van wapenhandelaar of wapenfabrikant
» (Parl. St., Kamer, 2005-2006, DOC 51-2263/003, p. 4). » (Parl. St., Kamer, 2005-2006, DOC 51-2263/003, p. 4).
B.6. Wat meer bepaald de voorwaarden betreft waaronder een B.6. Wat meer bepaald de voorwaarden betreft waaronder een
wapenvergunning kan worden verkregen, zoals zij uit de in de wapenvergunning kan worden verkregen, zoals zij uit de in de
prejudiciële vraag beoogde bepaling volgen, wilde de wetgever elke prejudiciële vraag beoogde bepaling volgen, wilde de wetgever elke
vorm van willekeur en subjectiviteit vermijden in zoverre sommige van vorm van willekeur en subjectiviteit vermijden in zoverre sommige van
die voorwaarden, hoewel deze niet nieuw waren, niet correct werden die voorwaarden, hoewel deze niet nieuw waren, niet correct werden
toegepast (Parl. St., Kamer, 2005-2006, DOC 51-2263/001, p. 26). toegepast (Parl. St., Kamer, 2005-2006, DOC 51-2263/001, p. 26).
De aanneming van artikel 5, waarnaar artikel 11 verwijst, werd als De aanneming van artikel 5, waarnaar artikel 11 verwijst, werd als
volgt verantwoord in de memorie van toelichting : volgt verantwoord in de memorie van toelichting :
« Deze bepaling maakt het mogelijk beter te voldoen aan de Europese « Deze bepaling maakt het mogelijk beter te voldoen aan de Europese
regelgeving. Hierbij werd uitgegaan van een analoge bepaling in de regelgeving. Hierbij werd uitgegaan van een analoge bepaling in de
recent aangepaste wetgeving op de bewakingsondernemingen (wet van 10 recent aangepaste wetgeving op de bewakingsondernemingen (wet van 10
juni 2001 tot wijziging van de wet van 10 april 1990). juni 2001 tot wijziging van de wet van 10 april 1990).
[...] [...]
In de bestaande erkenningscriteria worden tenslotte enkele In de bestaande erkenningscriteria worden tenslotte enkele
aanpassingen aangebracht die tot doel hebben de risico's voor de aanpassingen aangebracht die tot doel hebben de risico's voor de
openbare orde tot het minimum te herleiden. Zo wordt de toegang tot openbare orde tot het minimum te herleiden. Zo wordt de toegang tot
het beroep nu ook ontzegd aan zij die voor de bestaande reeks het beroep nu ook ontzegd aan zij die voor de bestaande reeks
opgesomde misdrijven werden veroordeeld tot een straf lichter dan drie opgesomde misdrijven werden veroordeeld tot een straf lichter dan drie
maanden gevangenisstraf. Deze lijst wordt uitgebreid met de maanden gevangenisstraf. Deze lijst wordt uitgebreid met de
onverenigbare misdrijven bepaald in de zeer verwante wetgevingen onverenigbare misdrijven bepaald in de zeer verwante wetgevingen
inzake private bewaking en privé-detectives, die op hun beurt de inzake private bewaking en privé-detectives, die op hun beurt de
toegang tot deze beroepen ontzeggen aan personen veroordeeld voor toegang tot deze beroepen ontzeggen aan personen veroordeeld voor
inbreuken op de wapenwetgeving. Tot slot wordt ook rekening gehouden inbreuken op de wapenwetgeving. Tot slot wordt ook rekening gehouden
met de recente mogelijkheid dat ook rechtspersonen die een erkenning met de recente mogelijkheid dat ook rechtspersonen die een erkenning
als wapenhandelaar vragen, zelf kunnen zijn veroordeeld wegens de als wapenhandelaar vragen, zelf kunnen zijn veroordeeld wegens de
genoemde inbreuken » (Parl. St., Kamer, 2005-2006, DOC 51-2263/001, genoemde inbreuken » (Parl. St., Kamer, 2005-2006, DOC 51-2263/001,
pp. 22-23). pp. 22-23).
B.7. Op grond van de gezamenlijke lezing van de artikelen 11, § 3, en B.7. Op grond van de gezamenlijke lezing van de artikelen 11, § 3, en
5, § 4, 2°, b), van de Wapenwet, zoals zij luidden vóór de wijziging 5, § 4, 2°, b), van de Wapenwet, zoals zij luidden vóór de wijziging
ervan bij wet van 25 juli 2008, wordt een wapenvergunning geweigerd ervan bij wet van 25 juli 2008, wordt een wapenvergunning geweigerd
aan personen die als dader of medeplichtige veroordeeld zijn wegens aan personen die als dader of medeplichtige veroordeeld zijn wegens
een van de misdrijven bepaald in de artikelen 101 tot 135quinquies, een van de misdrijven bepaald in de artikelen 101 tot 135quinquies,
193 tot 214, 233 tot 236, 269 tot 274, 313, 322 tot 331, 336, 337, 193 tot 214, 233 tot 236, 269 tot 274, 313, 322 tot 331, 336, 337,
344, 345, 347bis, 392 tot 415, 423 tot 442, 461 tot 488, 510 tot 518 344, 345, 347bis, 392 tot 415, 423 tot 442, 461 tot 488, 510 tot 518
en 520 tot 525 van het Strafwetboek. en 520 tot 525 van het Strafwetboek.
Die misdrijven stemmen overeen met degene die - als uitsluitingsgrond Die misdrijven stemmen overeen met degene die - als uitsluitingsgrond
voor de erkenning als wapenhandelaar - werden opgenomen in artikel 1, voor de erkenning als wapenhandelaar - werden opgenomen in artikel 1,
§ 2, 2°, b), van de wet van 3 januari 1933 « op de vervaardiging van, § 2, 2°, b), van de wet van 3 januari 1933 « op de vervaardiging van,
den handel in en het dragen van wapenen en op den handel in munitie », den handel in en het dragen van wapenen en op den handel in munitie »,
zoals gewijzigd bij artikel 1 van de wet van 30 januari 1991 (Belgisch zoals gewijzigd bij artikel 1 van de wet van 30 januari 1991 (Belgisch
Staatsblad, 21 september 1991) en bij artikel 6 van de wet van 10 Staatsblad, 21 september 1991) en bij artikel 6 van de wet van 10
januari 1999 (Belgisch Staatsblad, 26 februari 1999). januari 1999 (Belgisch Staatsblad, 26 februari 1999).
Uit de memorie van toelichting bij de voormelde wet van 30 januari Uit de memorie van toelichting bij de voormelde wet van 30 januari
1991 tot wijziging van de wet van 3 januari 1933 blijkt de wil van de 1991 tot wijziging van de wet van 3 januari 1933 blijkt de wil van de
wetgever om geen vergunning te verlenen aan een particulier van wie de wetgever om geen vergunning te verlenen aan een particulier van wie de
integriteit twijfelachtig is, wat vooraf dient te worden gecontroleerd integriteit twijfelachtig is, wat vooraf dient te worden gecontroleerd
: :
« De artikelen 1 en 2 van de wet van 3 januari 1933 stellen geen « De artikelen 1 en 2 van de wet van 3 januari 1933 stellen geen
enkele voorafgaande controle in voor de uitoefening van een enkele voorafgaande controle in voor de uitoefening van een
economische activiteit met betrekking tot wapens en munitie. Daardoor economische activiteit met betrekking tot wapens en munitie. Daardoor
is het niet mogelijk een voorafgaande controle uit te oefenen op de is het niet mogelijk een voorafgaande controle uit te oefenen op de
eerbaarheid van een particulier en kan de overheid geen particulier eerbaarheid van een particulier en kan de overheid geen particulier
waarvan de integriteit twijfelachtig is, uitsluiten uit deze waarvan de integriteit twijfelachtig is, uitsluiten uit deze
commerciële sector waarvan de weerslag op de openbare veiligheid niet commerciële sector waarvan de weerslag op de openbare veiligheid niet
meer moet bewezen worden » (Parl. St., Kamer, 1989-1990, nr. 978/1, p. meer moet bewezen worden » (Parl. St., Kamer, 1989-1990, nr. 978/1, p.
2). 2).
Daaraan werd toegevoegd dat de aanvragen tot erkenning ingediend door Daaraan werd toegevoegd dat de aanvragen tot erkenning ingediend door
personen tegen wie gerechtelijke beslissingen genomen zijn wegens personen tegen wie gerechtelijke beslissingen genomen zijn wegens
feiten die hun bekwaamheid om dergelijke activiteiten uit te oefenen feiten die hun bekwaamheid om dergelijke activiteiten uit te oefenen
in het geding brengen, in principe zonder onderzoek worden afgewezen in het geding brengen, in principe zonder onderzoek worden afgewezen
(ibid., p. 3). (ibid., p. 3).
B.8.1. Uit wat voorafgaat, vloeit voort dat de maatregel waardoor een B.8.1. Uit wat voorafgaat, vloeit voort dat de maatregel waardoor een
wapenvergunning wordt geweigerd aan de persoon die is veroordeeld wapenvergunning wordt geweigerd aan de persoon die is veroordeeld
wegens één van de misdrijven bedoeld in artikel 5, § 4, 2°, b), van de wegens één van de misdrijven bedoeld in artikel 5, § 4, 2°, b), van de
Wapenwet, waaronder, zoals te dezen, het misdrijf van valsheid in Wapenwet, waaronder, zoals te dezen, het misdrijf van valsheid in
geschrifte en gebruik van valse stukken, tegemoetkomt aan de zorg van geschrifte en gebruik van valse stukken, tegemoetkomt aan de zorg van
de wetgever om te voorkomen dat een vergunning wordt verleend aan de wetgever om te voorkomen dat een vergunning wordt verleend aan
personen die zijn veroordeeld voor feiten die de dader of personen die zijn veroordeeld voor feiten die de dader of
medeplichtige als onbetrouwbaar doen overkomen voor het bezit van een medeplichtige als onbetrouwbaar doen overkomen voor het bezit van een
wapenvergunning. De omstandigheid dat de personen die om een ander wapenvergunning. De omstandigheid dat de personen die om een ander
oogmerk een vuurwapen willen hebben dan de wapenhandelaars, de oogmerk een vuurwapen willen hebben dan de wapenhandelaars, de
tussenpersonen en de personen die vanwege hun beroep een vuurwapen tussenpersonen en de personen die vanwege hun beroep een vuurwapen
moeten bezitten, geen wapenvergunning aanvragen met het oog op gewin, moeten bezitten, geen wapenvergunning aanvragen met het oog op gewin,
wijzigt niets aan die vaststelling. wijzigt niets aan die vaststelling.
B.8.2. Hoewel de onmogelijkheid om nog een ontvankelijke aanvraag voor B.8.2. Hoewel de onmogelijkheid om nog een ontvankelijke aanvraag voor
een wapenvergunning in te dienen, een zekere beperking van de een wapenvergunning in te dienen, een zekere beperking van de
persoonlijke levenssfeer impliceert, maakt zij het uitoefenen van persoonlijke levenssfeer impliceert, maakt zij het uitoefenen van
jachtactiviteiten niet onmogelijk. Krachtens artikel 12 van de jachtactiviteiten niet onmogelijk. Krachtens artikel 12 van de
Wapenwet staat die mogelijkheid open voor personen die zijn Wapenwet staat die mogelijkheid open voor personen die zijn
veroordeeld voor een van de misdrijven opgesomd in artikel 5, § 4, 1° veroordeeld voor een van de misdrijven opgesomd in artikel 5, § 4, 1°
tot 4°, van de Wapenwet, zij het dat zij daartoe slechts een beperkt tot 4°, van de Wapenwet, zij het dat zij daartoe slechts een beperkt
aantal vuurwapens kunnen aanwenden. aantal vuurwapens kunnen aanwenden.
De wetgever heeft die gunstigere regeling verantwoord door het feit De wetgever heeft die gunstigere regeling verantwoord door het feit
dat die categorieën van personen een groep van wapenbezitters vormen dat die categorieën van personen een groep van wapenbezitters vormen
waarmee de overheid geen problemen heeft, in tegenstelling tot de waarmee de overheid geen problemen heeft, in tegenstelling tot de
personen die vuurwapens kopen zonder enige vorm van controle, noch op personen die vuurwapens kopen zonder enige vorm van controle, noch op
de geldige reden die zij al dan niet daarvoor hebben, noch op hun de geldige reden die zij al dan niet daarvoor hebben, noch op hun
geschiktheid om met een wapen om te gaan (Parl. St., Kamer, 2005-2006, geschiktheid om met een wapen om te gaan (Parl. St., Kamer, 2005-2006,
DOC 51-2263/003, p. 5). DOC 51-2263/003, p. 5).
B.9. Rekening houdend met het doel van bescherming van de openbare B.9. Rekening houdend met het doel van bescherming van de openbare
veiligheid dat de wetgever wilde nastreven, is de maatregel niet veiligheid dat de wetgever wilde nastreven, is de maatregel niet
zonder redelijke verantwoording. zonder redelijke verantwoording.
De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.
Om die redenen, Om die redenen,
het Hof het Hof
zegt voor recht : zegt voor recht :
Artikel 11, § 3, eerste lid, 2°, van de wet van 8 juni 2006 houdende Artikel 11, § 3, eerste lid, 2°, van de wet van 8 juni 2006 houdende
regeling van economische en individuele activiteiten met wapens regeling van economische en individuele activiteiten met wapens
schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.
Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 28 februari Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 28 februari
2013. 2013.
De griffier, De griffier,
F. Meersschaut F. Meersschaut
De voorzitter, De voorzitter,
M. Bossuyt M. Bossuyt
^