Uittreksel uit arrest nr. 74/2012 van 12 juni 2012 Rolnummer 5205 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 6, 7 en 8 van de wet van 13 maart 2011 houdende diverse bepalingen betreffende Mobiliteit en van de wet van 29 april 2011 Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de rechter(...) | Uittreksel uit arrest nr. 74/2012 van 12 juni 2012 Rolnummer 5205 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 6, 7 en 8 van de wet van 13 maart 2011 houdende diverse bepalingen betreffende Mobiliteit en van de wet van 29 april 2011 Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de rechter(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
Uittreksel uit arrest nr. 74/2012 van 12 juni 2012 | Uittreksel uit arrest nr. 74/2012 van 12 juni 2012 |
Rolnummer 5205 | Rolnummer 5205 |
In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 6, 7 en 8 van | In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 6, 7 en 8 van |
de wet van 13 maart 2011 houdende diverse bepalingen betreffende | de wet van 13 maart 2011 houdende diverse bepalingen betreffende |
Mobiliteit en van de wet van 29 april 2011 tot wijziging van de wet | Mobiliteit en van de wet van 29 april 2011 tot wijziging van de wet |
van 13 maart 2011 houdende diverse bepalingen inzake Mobiliteit wat de | van 13 maart 2011 houdende diverse bepalingen inzake Mobiliteit wat de |
verlenging van de termijn van de bevoegdheid toegekend aan de Koning | verlenging van de termijn van de bevoegdheid toegekend aan de Koning |
betreft, ingesteld door Joannes Wienen. | betreft, ingesteld door Joannes Wienen. |
Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de | samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de |
rechters A. Alen, J.-P. Snappe, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey en F. | rechters A. Alen, J.-P. Snappe, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey en F. |
Daoût, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder | Daoût, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder |
voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, | voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, |
wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging | I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging |
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 19 september | Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 19 september |
2011 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 20 | 2011 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 20 |
september 2011, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen | september 2011, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen |
6, 7 en 8 van de wet van 13 maart 2011 houdende diverse bepalingen | 6, 7 en 8 van de wet van 13 maart 2011 houdende diverse bepalingen |
betreffende Mobiliteit (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van | betreffende Mobiliteit (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van |
24 maart 2011) en van de wet van 29 april 2011 tot wijziging van de | 24 maart 2011) en van de wet van 29 april 2011 tot wijziging van de |
wet van 13 maart 2011 houdende diverse bepalingen inzake Mobiliteit | wet van 13 maart 2011 houdende diverse bepalingen inzake Mobiliteit |
wat de verlenging van de termijn van de bevoegdheid toegekend aan de | wat de verlenging van de termijn van de bevoegdheid toegekend aan de |
Koning betreft (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 13 mei | Koning betreft (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 13 mei |
2011) door Joannes Wienen, wonende te 2950 Kapellen, Kastanjedreef 73. | 2011) door Joannes Wienen, wonende te 2950 Kapellen, Kastanjedreef 73. |
(...) | (...) |
II. In rechte | II. In rechte |
(...) | (...) |
Ten aanzien van het onderwerp van het beroep | Ten aanzien van het onderwerp van het beroep |
B.1.1. De verzoekende partij vordert de vernietiging van de artikelen | B.1.1. De verzoekende partij vordert de vernietiging van de artikelen |
6, 7 en 8 van de wet van 13 maart 2011 houdende diverse bepalingen | 6, 7 en 8 van de wet van 13 maart 2011 houdende diverse bepalingen |
betreffende Mobiliteit en van de wet van 29 april 2011 tot wijziging | betreffende Mobiliteit en van de wet van 29 april 2011 tot wijziging |
van de wet van 13 maart 2011 houdende diverse bepalingen inzake | van de wet van 13 maart 2011 houdende diverse bepalingen inzake |
Mobiliteit wat de verlenging van de termijn van de bevoegdheid | Mobiliteit wat de verlenging van de termijn van de bevoegdheid |
toegekend aan de Koning betreft. | toegekend aan de Koning betreft. |
B.1.2. De artikelen 6, 7 en 8 van de wet van 13 maart 2011 bepalen : | B.1.2. De artikelen 6, 7 en 8 van de wet van 13 maart 2011 bepalen : |
« Art. 6.§ 1. Met het oog op de modernisering en verbetering van het |
« Art. 6.§ 1. Met het oog op de modernisering en verbetering van het |
economisch regulerende systeem van de houder van de | economisch regulerende systeem van de houder van de |
exploitatielicentie van luchthaven Brussel-Nationaal en op de | exploitatielicentie van luchthaven Brussel-Nationaal en op de |
omzetting van Richtlijn 2009/12/EG van het Europees Parlement en de | omzetting van Richtlijn 2009/12/EG van het Europees Parlement en de |
Raad van 11 maart 2009 inzake luchthavengelden treft de Koning, bij | Raad van 11 maart 2009 inzake luchthavengelden treft de Koning, bij |
een na overleg in de Ministerraad vastgesteld besluit, alle nuttige | een na overleg in de Ministerraad vastgesteld besluit, alle nuttige |
maatregelen teneinde de exploitatievoorwaarden van de licentie te | maatregelen teneinde de exploitatievoorwaarden van de licentie te |
wijzigen, met inbegrip van de aanpassing van de bestaande burgerlijke, | wijzigen, met inbegrip van de aanpassing van de bestaande burgerlijke, |
administratieve en strafrechtelijke sancties in verband met de | administratieve en strafrechtelijke sancties in verband met de |
exploitatievoorwaarden van de licentie, indien nodig. | exploitatievoorwaarden van de licentie, indien nodig. |
§ 2. De strafrechtelijke sancties mogen een gevangenisstraf van één | § 2. De strafrechtelijke sancties mogen een gevangenisstraf van één |
jaar en een geldboete van vijfhonderd EUR niet overschrijden. Boek I | jaar en een geldboete van vijfhonderd EUR niet overschrijden. Boek I |
van het Strafwetboek, met inbegrip van Hoofdstuk VII en artikel 85, is | van het Strafwetboek, met inbegrip van Hoofdstuk VII en artikel 85, is |
van toepassing op de overtredingen van de betrokken bepalingen. De | van toepassing op de overtredingen van de betrokken bepalingen. De |
administratieve geldboeten mogen twee miljoen EUR niet overschrijden | administratieve geldboeten mogen twee miljoen EUR niet overschrijden |
of drie procent van het omzetcijfer dat de betrokken persoon in het | of drie procent van het omzetcijfer dat de betrokken persoon in het |
kader van de exploitatie van luchthaveninstallaties tijdens het | kader van de exploitatie van luchthaveninstallaties tijdens het |
laatste afgesloten boekjaar heeft gerealiseerd, in geval het laatste | laatste afgesloten boekjaar heeft gerealiseerd, in geval het laatste |
bedrag groter is. Elke administratieve geldboete die aan een persoon | bedrag groter is. Elke administratieve geldboete die aan een persoon |
wordt opgelegd en die definitief is geworden vooraleer de strafrechter | wordt opgelegd en die definitief is geworden vooraleer de strafrechter |
zich definitief over dezelfde feiten of samenhangende feiten heeft | zich definitief over dezelfde feiten of samenhangende feiten heeft |
uitgesproken, wordt aangerekend op het bedrag van elke | uitgesproken, wordt aangerekend op het bedrag van elke |
strafrechtelijke boete die voor deze feiten ten aanzien van dezelfde | strafrechtelijke boete die voor deze feiten ten aanzien van dezelfde |
persoon wordt uitgesproken. | persoon wordt uitgesproken. |
Art. 7.De besluiten die krachtens artikel 6 worden vastgesteld, |
Art. 7.De besluiten die krachtens artikel 6 worden vastgesteld, |
kunnen de van kracht zijnde wettelijke bepalingen wijzigen, aanvullen, | kunnen de van kracht zijnde wettelijke bepalingen wijzigen, aanvullen, |
vervangen of opheffen. Vóór hun bekendmaking in het Belgisch | vervangen of opheffen. Vóór hun bekendmaking in het Belgisch |
Staatsblad worden de besluiten die krachtens voornoemd artikel 6 zijn | Staatsblad worden de besluiten die krachtens voornoemd artikel 6 zijn |
vastgesteld, medegedeeld aan de voorzitters van de Kamer van | vastgesteld, medegedeeld aan de voorzitters van de Kamer van |
volksvertegenwoordigers en van de Senaat. | volksvertegenwoordigers en van de Senaat. |
Art. 8.§ 1. De bevoegdheden die door artikel 6 aan de Koning worden |
Art. 8.§ 1. De bevoegdheden die door artikel 6 aan de Koning worden |
verleend, vervallen op 15 maart 2011. | verleend, vervallen op 15 maart 2011. |
§ 2. De besluiten die krachtens artikel 6 worden vastgesteld, worden | § 2. De besluiten die krachtens artikel 6 worden vastgesteld, worden |
geacht nooit uitwerking te hebben gehad indien zij niet bij wet zijn | geacht nooit uitwerking te hebben gehad indien zij niet bij wet zijn |
bekrachtigd binnen de zes maanden na de datum van hun | bekrachtigd binnen de zes maanden na de datum van hun |
inwerkingtreding. Deze bekrachtiging heeft uitwerking met ingang van | inwerkingtreding. Deze bekrachtiging heeft uitwerking met ingang van |
deze datum. | deze datum. |
§ 3. Na 15 maart 2011 kunnen de besluiten die krachtens artikel 6 zijn | § 3. Na 15 maart 2011 kunnen de besluiten die krachtens artikel 6 zijn |
vastgesteld en zijn bekrachtigd overeenkomstig § 2, alleen bij wet | vastgesteld en zijn bekrachtigd overeenkomstig § 2, alleen bij wet |
worden gewijzigd, aangevuld, vervangen of opgeheven ». | worden gewijzigd, aangevuld, vervangen of opgeheven ». |
B.1.3. De wet van 29 april 2011 bepaalt : | B.1.3. De wet van 29 april 2011 bepaalt : |
« Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel |
« Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel |
78 van de Grondwet. | 78 van de Grondwet. |
Art. 2.In artikel 8 van de wet van 13 maart 2011 houdende diverse |
Art. 2.In artikel 8 van de wet van 13 maart 2011 houdende diverse |
bepalingen betreffende Mobiliteit worden de volgende wijzigingen | bepalingen betreffende Mobiliteit worden de volgende wijzigingen |
aangebracht : | aangebracht : |
1° in paragraaf 1 wordt het woord ' maart ' vervangen door het woord ' | 1° in paragraaf 1 wordt het woord ' maart ' vervangen door het woord ' |
mei '; | mei '; |
2° in paragraaf 3 wordt het woord ' maart ' vervangen door het woord ' | 2° in paragraaf 3 wordt het woord ' maart ' vervangen door het woord ' |
mei ' ». | mei ' ». |
B.2.1. In haar memorie van antwoord voert de verzoekende partij aan | B.2.1. In haar memorie van antwoord voert de verzoekende partij aan |
dat de vernietiging van de bestreden bepalingen ook de vernietiging | dat de vernietiging van de bestreden bepalingen ook de vernietiging |
met zich brengt van de wet van 2 december 2011 « houdende | met zich brengt van de wet van 2 december 2011 « houdende |
bekrachtiging van het koninklijk besluit van 12 mei 2011 houdende | bekrachtiging van het koninklijk besluit van 12 mei 2011 houdende |
wijziging van het koninklijk besluit van 27 mei 2004 betreffende de | wijziging van het koninklijk besluit van 27 mei 2004 betreffende de |
omzetting van Brussels International Airport Company (BIAC) in een | omzetting van Brussels International Airport Company (BIAC) in een |
naamloze vennootschap van privaatrecht en betreffende de | naamloze vennootschap van privaatrecht en betreffende de |
luchthaveninstallaties en van het koninklijk besluit van 12 mei 2011 | luchthaveninstallaties en van het koninklijk besluit van 12 mei 2011 |
houdende wijziging van het koninklijk besluit van 21 juni 2004 | houdende wijziging van het koninklijk besluit van 21 juni 2004 |
betreffende de toekenning van de exploitatielicentie van de luchthaven | betreffende de toekenning van de exploitatielicentie van de luchthaven |
Brussel-Nationaal aan de naamloze vennootschap BIAC en tot wijziging | Brussel-Nationaal aan de naamloze vennootschap BIAC en tot wijziging |
van de wet van 13 maart 2011 houdende diverse bepalingen betreffende | van de wet van 13 maart 2011 houdende diverse bepalingen betreffende |
Mobiliteit wat de verlenging van de termijn van bekrachtiging betreft | Mobiliteit wat de verlenging van de termijn van bekrachtiging betreft |
». | ». |
B.2.2. Het staat niet aan de verzoekende partij in haar memorie van | B.2.2. Het staat niet aan de verzoekende partij in haar memorie van |
antwoord het onderwerp van het beroep zoals door haarzelf afgelijnd in | antwoord het onderwerp van het beroep zoals door haarzelf afgelijnd in |
het verzoekschrift, uit te breiden. | het verzoekschrift, uit te breiden. |
Ten aanzien van het belang | Ten aanzien van het belang |
B.3. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | B.3. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon of | Grondwettelijk Hof vereisen dat elke natuurlijke persoon of |
rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken | rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, doet blijken |
van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de | van een belang. Van het vereiste belang doen slechts blijken de |
personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en | personen wier situatie door de bestreden norm rechtstreeks en |
ongunstig zou kunnen worden geraakt; bijgevolg is de actio popularis | ongunstig zou kunnen worden geraakt; bijgevolg is de actio popularis |
niet toelaatbaar. | niet toelaatbaar. |
B.4. De Ministerraad betwist de ontvankelijkheid van het beroep omdat | B.4. De Ministerraad betwist de ontvankelijkheid van het beroep omdat |
de verzoekende partij geen belang zou hebben bij de gevorderde | de verzoekende partij geen belang zou hebben bij de gevorderde |
vernietiging. | vernietiging. |
B.5.1. Ter verantwoording van haar belang voert de verzoekende partij | B.5.1. Ter verantwoording van haar belang voert de verzoekende partij |
aan dat de bestreden bepalingen voor haar nadelig zijn, vermits ten | aan dat de bestreden bepalingen voor haar nadelig zijn, vermits ten |
gevolge ervan de beslissingen van de Dienst Regulering van het | gevolge ervan de beslissingen van de Dienst Regulering van het |
Spoorwegvervoer en van de exploitatie van de luchthaven | Spoorwegvervoer en van de exploitatie van de luchthaven |
Brussel-Nationaal ongedaan kunnen worden gemaakt door de minister, wat | Brussel-Nationaal ongedaan kunnen worden gemaakt door de minister, wat |
ertoe zou leiden dat de luchthavenvergoedingen die passagiers van de | ertoe zou leiden dat de luchthavenvergoedingen die passagiers van de |
luchthaven Brussel-Nationaal betalen, zouden worden verhoogd. | luchthaven Brussel-Nationaal betalen, zouden worden verhoogd. |
B.5.2.1. Het bestreden artikel 6 van de wet van 13 maart 2011 machtigt | B.5.2.1. Het bestreden artikel 6 van de wet van 13 maart 2011 machtigt |
de Koning om, bij een na overleg in de Ministerraad vastgesteld | de Koning om, bij een na overleg in de Ministerraad vastgesteld |
besluit, alle nuttige maatregelen te nemen teneinde de | besluit, alle nuttige maatregelen te nemen teneinde de |
exploitatievoorwaarden van de licentie van de luchthaven | exploitatievoorwaarden van de licentie van de luchthaven |
Brussel-Nationaal te wijzigen. Het bestreden artikel 7 van diezelfde | Brussel-Nationaal te wijzigen. Het bestreden artikel 7 van diezelfde |
wet bepaalt dat de besluiten genomen op grond van die machtiging van | wet bepaalt dat de besluiten genomen op grond van die machtiging van |
kracht zijnde wettelijke bepalingen kunnen wijzigen, aanvullen, | kracht zijnde wettelijke bepalingen kunnen wijzigen, aanvullen, |
vervangen of opheffen. Het bestreden artikel 8 van diezelfde wet, | vervangen of opheffen. Het bestreden artikel 8 van diezelfde wet, |
zoals gewijzigd bij het bestreden artikel 2 van de wet van 29 april | zoals gewijzigd bij het bestreden artikel 2 van de wet van 29 april |
2011, bepaalt dat de aan de Koning verleende machtiging vervalt op 15 | 2011, bepaalt dat de aan de Koning verleende machtiging vervalt op 15 |
mei 2011 en dat de op grond van die machtiging genomen besluiten | mei 2011 en dat de op grond van die machtiging genomen besluiten |
geacht worden nooit uitwerking te hebben gehad indien zij niet zijn | geacht worden nooit uitwerking te hebben gehad indien zij niet zijn |
bekrachtigd binnen zes maanden na de datum van hun inwerkingtreding. | bekrachtigd binnen zes maanden na de datum van hun inwerkingtreding. |
B.5.2.2. De bestreden bepalingen regelen op geen enkele wijze de | B.5.2.2. De bestreden bepalingen regelen op geen enkele wijze de |
Dienst Regulering van het Spoorwegvervoer en van de exploitatie van de | Dienst Regulering van het Spoorwegvervoer en van de exploitatie van de |
luchthaven Brussel-Nationaal, noch de luchthavenvergoedingen die | luchthaven Brussel-Nationaal, noch de luchthavenvergoedingen die |
passagiers van de luchthaven Brussel-Nationaal betalen. | passagiers van de luchthaven Brussel-Nationaal betalen. |
B.5.3. In zoverre de verzoekende partij aanvoert dat de | B.5.3. In zoverre de verzoekende partij aanvoert dat de |
onafhankelijkheid van de Dienst Regulering van het Spoorwegvervoer en | onafhankelijkheid van de Dienst Regulering van het Spoorwegvervoer en |
van de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal niet wordt | van de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal niet wordt |
gewaarborgd, viseert ze in werkelijkheid artikel 8 van het koninklijk | gewaarborgd, viseert ze in werkelijkheid artikel 8 van het koninklijk |
besluit van 12 mei 2011 houdende wijziging van het koninklijk besluit | besluit van 12 mei 2011 houdende wijziging van het koninklijk besluit |
van 27 mei 2004 betreffende de omzetting van Brussels International | van 27 mei 2004 betreffende de omzetting van Brussels International |
Airport Company (BIAC) in een naamloze vennootschap van privaatrecht | Airport Company (BIAC) in een naamloze vennootschap van privaatrecht |
en betreffende de luchthaveninstallaties, dat bepaalt dat het | en betreffende de luchthaveninstallaties, dat bepaalt dat het |
tariefsysteem en elke wijziging ervan vastgesteld door de economisch | tariefsysteem en elke wijziging ervan vastgesteld door de economisch |
regulerende overheid onderworpen zijn aan een beslissing van de | regulerende overheid onderworpen zijn aan een beslissing van de |
minister. | minister. |
B.5.4. Het feit dat passagiers van de luchthaven Brussel-Nationaal | B.5.4. Het feit dat passagiers van de luchthaven Brussel-Nationaal |
mogelijkerwijs hogere luchthavenvergoedingen zullen moeten betalen, | mogelijkerwijs hogere luchthavenvergoedingen zullen moeten betalen, |
vloeit niet voort uit de bestreden bepalingen, maar uit het gebruik | vloeit niet voort uit de bestreden bepalingen, maar uit het gebruik |
dat de minister in voorkomend geval van zijn hiervoor vermelde | dat de minister in voorkomend geval van zijn hiervoor vermelde |
beslissingsbevoegdheid maakt. | beslissingsbevoegdheid maakt. |
B.6.1. De verzoekende partij voert tevens aan dat, vermits zij de | B.6.1. De verzoekende partij voert tevens aan dat, vermits zij de |
schending aanvoert van de richtlijn 2009/12/EG van 11 maart 2009 | schending aanvoert van de richtlijn 2009/12/EG van 11 maart 2009 |
inzake luchthavengelden, het Unierecht zich ertegen zou verzetten dat | inzake luchthavengelden, het Unierecht zich ertegen zou verzetten dat |
haar vordering niet ontvankelijk wordt verklaard. | haar vordering niet ontvankelijk wordt verklaard. |
B.6.2. Bij ontstentenis van een desbetreffende Unieregeling is het een | B.6.2. Bij ontstentenis van een desbetreffende Unieregeling is het een |
aangelegenheid van de interne rechtsorde van elke lidstaat om de | aangelegenheid van de interne rechtsorde van elke lidstaat om de |
bevoegde rechter aan te wijzen en de procesregels te geven voor | bevoegde rechter aan te wijzen en de procesregels te geven voor |
rechtsvorderingen die ertoe strekken de rechten te beschermen die de | rechtsvorderingen die ertoe strekken de rechten te beschermen die de |
justitiabelen aan het Unierecht ontlenen, mits die regels niet | justitiabelen aan het Unierecht ontlenen, mits die regels niet |
ongunstiger zijn dan die welke voor soortgelijke nationale vorderingen | ongunstiger zijn dan die welke voor soortgelijke nationale vorderingen |
gelden (gelijkwaardigheidsbeginsel), en zij de uitoefening van de door | gelden (gelijkwaardigheidsbeginsel), en zij de uitoefening van de door |
het Unierecht verleende rechten in de praktijk niet onmogelijk of | het Unierecht verleende rechten in de praktijk niet onmogelijk of |
uiterst moeilijk maken (doeltreffendheidsbeginsel) (HvJ, 14 december | uiterst moeilijk maken (doeltreffendheidsbeginsel) (HvJ, 14 december |
1995, C-430/93 en C-431/93, Van Schijndel en Van Veen, punt 17; HvJ, 9 | 1995, C-430/93 en C-431/93, Van Schijndel en Van Veen, punt 17; HvJ, 9 |
december 2003, C-129/00, Commissie/Italië, punt 25; HvJ, 7 juni 2007, | december 2003, C-129/00, Commissie/Italië, punt 25; HvJ, 7 juni 2007, |
C-222/05 tot C-225/05, van der Weerd e.a., punt 28). | C-222/05 tot C-225/05, van der Weerd e.a., punt 28). |
B.6.3. Het vereiste over een belang te beschikken geldt zonder | B.6.3. Het vereiste over een belang te beschikken geldt zonder |
onderscheid voor elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een | onderscheid voor elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die een |
beroep tot vernietiging instelt en is niet van die aard dat het de | beroep tot vernietiging instelt en is niet van die aard dat het de |
uitoefening van de door het Unierecht verleende rechten in de praktijk | uitoefening van de door het Unierecht verleende rechten in de praktijk |
onmogelijk of uiterst moeilijk maakt. Dat is des te meer het geval | onmogelijk of uiterst moeilijk maakt. Dat is des te meer het geval |
daar de luchthavengelden waarvan de heffing wordt geregeld door de | daar de luchthavengelden waarvan de heffing wordt geregeld door de |
richtlijn 2009/12/EG, moeten worden betaald door de | richtlijn 2009/12/EG, moeten worden betaald door de |
luchthavengebruikers, zijnde « iedere natuurlijke persoon of | luchthavengebruikers, zijnde « iedere natuurlijke persoon of |
rechtspersoon die naar of vanaf de desbetreffende luchthaven door de | rechtspersoon die naar of vanaf de desbetreffende luchthaven door de |
lucht passagiers, post en/of vracht vervoert » (artikel 2, punt 3), | lucht passagiers, post en/of vracht vervoert » (artikel 2, punt 3), |
van die richtlijn). De door de richtlijn geregelde luchthavengelden | van die richtlijn). De door de richtlijn geregelde luchthavengelden |
moeten derhalve niet rechtstreeks worden betaald door de passagiers. | moeten derhalve niet rechtstreeks worden betaald door de passagiers. |
B.7. Het beroep tot vernietiging is niet ontvankelijk. | B.7. Het beroep tot vernietiging is niet ontvankelijk. |
Om die redenen, | Om die redenen, |
het Hof | het Hof |
verwerpt het beroep. | verwerpt het beroep. |
Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, | Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, |
overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op | overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op |
het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 12 juni | het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 12 juni |
2012. | 2012. |
De griffier, | De griffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |
De voorzitter, | De voorzitter, |
M. Bossuyt | M. Bossuyt |