Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 36/2012 van 8 maart 2012 Rolnummer 5135 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 515 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Raad van State. Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitt wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging"
Uittreksel uit arrest nr. 36/2012 van 8 maart 2012 Rolnummer 5135 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 515 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Raad van State. Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitt wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Uittreksel uit arrest nr. 36/2012 van 8 maart 2012 Rolnummer 5135 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 515 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Raad van State. Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitt wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
GRONDWETTELIJK HOF GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 36/2012 van 8 maart 2012 Uittreksel uit arrest nr. 36/2012 van 8 maart 2012
Rolnummer 5135 Rolnummer 5135
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 515 van het In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 515 van het
Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Raad van State. Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Raad van State.
Het Grondwettelijk Hof, Het Grondwettelijk Hof,
samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de
rechters E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. rechters E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P.
Moerman, E. Derycke, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en F. Moerman, E. Derycke, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en F.
Daoût, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder Daoût, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder
voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt,
wijst na beraad het volgende arrest : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
Bij arrest nr. 212.379 van 4 april 2011 in zake Leo Haeldermans en Bij arrest nr. 212.379 van 4 april 2011 in zake Leo Haeldermans en
anderen tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van anderen tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van
het Hof is ingekomen op 12 april 2011, heeft de Raad van State de het Hof is ingekomen op 12 april 2011, heeft de Raad van State de
volgende prejudiciële vraag gesteld : volgende prejudiciële vraag gesteld :
« Schendt artikel 515 van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en « Schendt artikel 515 van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en
11 van de Grondwet, doordat in artikel 515 van het Gerechtelijk 11 van de Grondwet, doordat in artikel 515 van het Gerechtelijk
Wetboek voor het bepalen van het aantal gerechtsdeurwaarders per Wetboek voor het bepalen van het aantal gerechtsdeurwaarders per
arrondissement geen wettelijke criteria zijn voorgeschreven, terwijl arrondissement geen wettelijke criteria zijn voorgeschreven, terwijl
in artikel 31 van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt wel in artikel 31 van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt wel
wettelijke criteria zijn vastgelegd om het aantal notarissen per wettelijke criteria zijn vastgelegd om het aantal notarissen per
gerechtelijk arrondissement te bepalen, zodat de wetgever openbare en gerechtelijk arrondissement te bepalen, zodat de wetgever openbare en
ministeriële ambtenaren op ongelijke wijze heeft behandeld ? ». ministeriële ambtenaren op ongelijke wijze heeft behandeld ? ».
(...) (...)
III. In rechte III. In rechte
(...) (...)
B.1.1. Artikel 515 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij B.1.1. Artikel 515 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij
de wetten van 26 februari 1981 en 6 april 1992, bepaalt : de wetten van 26 februari 1981 en 6 april 1992, bepaalt :
« De Koning bepaalt het aantal gerechtsdeurwaarders per « De Koning bepaalt het aantal gerechtsdeurwaarders per
arrondissement, nadat hij het advies heeft ingewonnen van de arrondissement, nadat hij het advies heeft ingewonnen van de
procureur-generaal bij het hof van beroep, van de procureur des procureur-generaal bij het hof van beroep, van de procureur des
Konings, van de vaste raad van de Nationale Kamer en van de raad van Konings, van de vaste raad van de Nationale Kamer en van de raad van
de arrondissementskamer van de gerechtsdeurwaarders. de arrondissementskamer van de gerechtsdeurwaarders.
In het door de Koning bepaalde aantal gerechtsdeurwaarders zijn zij In het door de Koning bepaalde aantal gerechtsdeurwaarders zijn zij
die de ouderdom van 70 jaar hebben overschreden, niet inbegrepen. die de ouderdom van 70 jaar hebben overschreden, niet inbegrepen.
Indien er meer gerechtsdeurwaarders in functie zijn dan het getal dat Indien er meer gerechtsdeurwaarders in functie zijn dan het getal dat
door de Koning is bepaald, geschiedt de vermindering tot laatstbedoeld door de Koning is bepaald, geschiedt de vermindering tot laatstbedoeld
getal slechts bij overlijden, ontslag of afzetting ». getal slechts bij overlijden, ontslag of afzetting ».
B.1.2. Artikel 31 van de wet van 25 ventôse jaar XI op het B.1.2. Artikel 31 van de wet van 25 ventôse jaar XI op het
notarisambt, zoals vervangen bij de wet van 10 oktober 1967 en notarisambt, zoals vervangen bij de wet van 10 oktober 1967 en
gewijzigd bij de wetten van 9 april 1980 en 4 mei 1999, bepaalt : gewijzigd bij de wetten van 9 april 1980 en 4 mei 1999, bepaalt :
« Het getal en de spreiding van de notariskantoren evenals de « Het getal en de spreiding van de notariskantoren evenals de
standplaatsen worden door de Koning derwijze bepaald dat er niet meer standplaatsen worden door de Koning derwijze bepaald dat er niet meer
dan één notaris is : dan één notaris is :
a. per 5 000 inwoners in de gerechtelijke arrondissementen met minder a. per 5 000 inwoners in de gerechtelijke arrondissementen met minder
dan 75 000 inwoners; dan 75 000 inwoners;
b. per 6 000 inwoners in de gerechtelijke arrondissementen met minder b. per 6 000 inwoners in de gerechtelijke arrondissementen met minder
dan 150 000 en meer dan 75 000 inwoners; dan 150 000 en meer dan 75 000 inwoners;
c. per 7 000 inwoners in de gerechtelijke arrondissementen met minder c. per 7 000 inwoners in de gerechtelijke arrondissementen met minder
dan 250 000 en meer dan 150 000 inwoners; dan 250 000 en meer dan 150 000 inwoners;
d. per 9 000 inwoners in de gerechtelijke arrondissementen met meer d. per 9 000 inwoners in de gerechtelijke arrondissementen met meer
dan 250 000 inwoners. dan 250 000 inwoners.
Vermindering van het aantal plaatsen met toepassing van het voorgaande Vermindering van het aantal plaatsen met toepassing van het voorgaande
lid geschiedt naargelang van de vacatures; een plaats die openvalt in lid geschiedt naargelang van de vacatures; een plaats die openvalt in
een arrondissement waar het aantal hoger is, kan evenwel niet worden een arrondissement waar het aantal hoger is, kan evenwel niet worden
opgeheven dan op eensluidend en met redenen omkleed advies van de opgeheven dan op eensluidend en met redenen omkleed advies van de
tuchtkamer en van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg. tuchtkamer en van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg.
Die adviezen moeten ingewonnen telkens wanneer er een plaats openvalt Die adviezen moeten ingewonnen telkens wanneer er een plaats openvalt
en binnen een termijn van één maand na de aanvraag worden uitgebracht. en binnen een termijn van één maand na de aanvraag worden uitgebracht.
Het aantal ingevulde plaatsen per gerechtelijk arrondissement kan Het aantal ingevulde plaatsen per gerechtelijk arrondissement kan
nooit minder bedragen dan het aantal plaatsen bepaald met toepassing nooit minder bedragen dan het aantal plaatsen bepaald met toepassing
van het eerste lid, verminderd met één. van het eerste lid, verminderd met één.
De geassocieerde notarissen, die geen titularis zijn, worden niet De geassocieerde notarissen, die geen titularis zijn, worden niet
begrepen onder het aantal notarissen dat in de voorgaande leden wordt begrepen onder het aantal notarissen dat in de voorgaande leden wordt
vastgesteld. vastgesteld.
Voor de bepaling van het aantal notarissen worden de gerechtelijke Voor de bepaling van het aantal notarissen worden de gerechtelijke
arrondissementen Verviers en Eupen geacht maar één arrondissement te arrondissementen Verviers en Eupen geacht maar één arrondissement te
vormen ». vormen ».
B.2. Het Hof wordt gevraagd of artikel 515 van het Gerechtelijk B.2. Het Hof wordt gevraagd of artikel 515 van het Gerechtelijk
Wetboek bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, Wetboek bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet,
doordat die bepaling geen criteria bevat aan de hand waarvan de Koning doordat die bepaling geen criteria bevat aan de hand waarvan de Koning
het aantal gerechtsdeurwaarders per gerechtelijk arrondissement dient het aantal gerechtsdeurwaarders per gerechtelijk arrondissement dient
te bepalen, terwijl artikel 31 van de wet van 25 ventôse jaar XI op te bepalen, terwijl artikel 31 van de wet van 25 ventôse jaar XI op
het notarisambt wel voorziet in criteria aan de hand waarvan de Koning het notarisambt wel voorziet in criteria aan de hand waarvan de Koning
het aantal notarissen per gerechtelijk arrondissement dient te het aantal notarissen per gerechtelijk arrondissement dient te
bepalen. bepalen.
B.3. In tegenstelling tot wat de Ministerraad beweert, wordt het Hof B.3. In tegenstelling tot wat de Ministerraad beweert, wordt het Hof
niet gevraagd om de in het geding zijnde bepaling te toetsen aan de niet gevraagd om de in het geding zijnde bepaling te toetsen aan de
regels die de bevoegdheidsverdeling tussen de wetgevende en de regels die de bevoegdheidsverdeling tussen de wetgevende en de
uitvoerende macht beheersen, maar wel aan de artikelen 10 en 11 van de uitvoerende macht beheersen, maar wel aan de artikelen 10 en 11 van de
Grondwet, in zoverre de in die bepaling vervatte machtiging aan de Grondwet, in zoverre de in die bepaling vervatte machtiging aan de
Koning anders is geformuleerd dan de in artikel 31 van de wet van 25 Koning anders is geformuleerd dan de in artikel 31 van de wet van 25
ventôse jaar XI op het notarisambt vervatte machtiging. ventôse jaar XI op het notarisambt vervatte machtiging.
Het Hof is bevoegd om kennis te nemen van de prejudiciële vraag. Het Hof is bevoegd om kennis te nemen van de prejudiciële vraag.
B.4. De gerechtsdeurwaarders en de notarissen vormen te dezen B.4. De gerechtsdeurwaarders en de notarissen vormen te dezen
voldoende vergelijkbare categorieën, vermits zij beiden ministeriële voldoende vergelijkbare categorieën, vermits zij beiden ministeriële
ambtenaren zijn die een vrij beroep uitoefenen en vermits de wetgever ambtenaren zijn die een vrij beroep uitoefenen en vermits de wetgever
voor beide categorieën heeft voorzien in een beperking van het aantal voor beide categorieën heeft voorzien in een beperking van het aantal
ambtenaren per gerechtelijk arrondissement. ambtenaren per gerechtelijk arrondissement.
B.5. Met artikel 515 van het Gerechtelijk Wetboek machtigt de wetgever B.5. Met artikel 515 van het Gerechtelijk Wetboek machtigt de wetgever
de Koning tot het bepalen van het aantal gerechtsdeurwaarders per de Koning tot het bepalen van het aantal gerechtsdeurwaarders per
gerechtelijk arrondissement. gerechtelijk arrondissement.
Dit betreft geen aangelegenheid die door de Grondwet aan de wet is Dit betreft geen aangelegenheid die door de Grondwet aan de wet is
voorbehouden. voorbehouden.
B.6.1. In aangelegenheden die niet door de Grondwet aan de wet zijn B.6.1. In aangelegenheden die niet door de Grondwet aan de wet zijn
voorbehouden staat het in beginsel aan de wetgever om te beslissen of voorbehouden staat het in beginsel aan de wetgever om te beslissen of
hijzelf die aangelegenheid regelt, dan wel of hij het aan de hijzelf die aangelegenheid regelt, dan wel of hij het aan de
uitvoerende macht overlaat om een regeling vast te stellen. Het staat uitvoerende macht overlaat om een regeling vast te stellen. Het staat
in beginsel eveneens aan de wetgever om in die aangelegenheden te in beginsel eveneens aan de wetgever om in die aangelegenheden te
beoordelen of zulk een machtiging aan de uitvoerende macht al dan niet beoordelen of zulk een machtiging aan de uitvoerende macht al dan niet
aan beperkingen dient te worden onderworpen. aan beperkingen dient te worden onderworpen.
B.6.2. Het Hof zou dergelijke keuzes van de wetgever in het kader van B.6.2. Het Hof zou dergelijke keuzes van de wetgever in het kader van
een toetsing aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet enkel kunnen een toetsing aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet enkel kunnen
afkeuren indien ze kennelijk onredelijk zouden zijn of op onevenredige afkeuren indien ze kennelijk onredelijk zouden zijn of op onevenredige
wijze afbreuk zouden doen aan de rechten van de daarbij betrokken wijze afbreuk zouden doen aan de rechten van de daarbij betrokken
personen. personen.
B.7. De gerechtsdeurwaarders en de notarissen oefenen wezenlijk B.7. De gerechtsdeurwaarders en de notarissen oefenen wezenlijk
verschillende functies uit, waarbij de eersten niet tot hoofdopdracht verschillende functies uit, waarbij de eersten niet tot hoofdopdracht
hebben juridische akten op te stellen die betrekking hebben op de hebben juridische akten op te stellen die betrekking hebben op de
aangelegenheden waarvoor de laatsten bevoegd zijn, maar wel hun aangelegenheden waarvoor de laatsten bevoegd zijn, maar wel hun
medewerking te verlenen aan de uitvoering van de openbare dienst van medewerking te verlenen aan de uitvoering van de openbare dienst van
het gerecht. het gerecht.
Gelet op de verschillende aard van de functies, is het niet kennelijk Gelet op de verschillende aard van de functies, is het niet kennelijk
onredelijk dat de in artikel 515 van het Gerechtelijk Wetboek aan de onredelijk dat de in artikel 515 van het Gerechtelijk Wetboek aan de
Koning verleende machtiging niet op gelijksoortige wijze is Koning verleende machtiging niet op gelijksoortige wijze is
geformuleerd als de machtiging vervat in artikel 31 van de wet van 25 geformuleerd als de machtiging vervat in artikel 31 van de wet van 25
ventôse jaar XI op het notarisambt. De wetgever vermocht te oordelen ventôse jaar XI op het notarisambt. De wetgever vermocht te oordelen
dat de uitvoering van de openbare dienst van het gerecht waaraan de dat de uitvoering van de openbare dienst van het gerecht waaraan de
gerechtsdeurwaarders deelnemen, kan afhangen van omstandigheden die gerechtsdeurwaarders deelnemen, kan afhangen van omstandigheden die
meer kunnen veranderen dan die met betrekking tot het opstellen van meer kunnen veranderen dan die met betrekking tot het opstellen van
juridische akten, hetgeen tot de bevoegdheid van de notarissen juridische akten, hetgeen tot de bevoegdheid van de notarissen
behoort, zodat het aantal van de eerstgenoemden soepeler moet kunnen behoort, zodat het aantal van de eerstgenoemden soepeler moet kunnen
worden vastgesteld dan het aantal van de laatstgenoemden. De worden vastgesteld dan het aantal van de laatstgenoemden. De
omstandigheid dat het in beide gevallen om ministeriële ambtenaren omstandigheid dat het in beide gevallen om ministeriële ambtenaren
gaat die een vrij beroep uitoefenen, vereist op zich geen gaat die een vrij beroep uitoefenen, vereist op zich geen
gelijkwaardigheid met betrekking tot de wijze waarop de wetgever bij gelijkwaardigheid met betrekking tot de wijze waarop de wetgever bij
het regelen van de desbetreffende beroepen gebruik maakt van de hem het regelen van de desbetreffende beroepen gebruik maakt van de hem
toekomende - in B.6.1 omschreven - beoordelingsbevoegdheid. toekomende - in B.6.1 omschreven - beoordelingsbevoegdheid.
B.8. De in het geding zijnde bepaling leidt evenmin tot een B.8. De in het geding zijnde bepaling leidt evenmin tot een
onevenredige beperking van de rechten van de gerechtsdeurwaarders. In onevenredige beperking van de rechten van de gerechtsdeurwaarders. In
tegenstelling tot wat de verzoekende partijen voor het verwijzende tegenstelling tot wat de verzoekende partijen voor het verwijzende
rechtscollege en de tussenkomende partij beweren, komt de rechtscollege en de tussenkomende partij beweren, komt de
rechtszekerheid van de gerechtsdeurwaarders op zich niet in het rechtszekerheid van de gerechtsdeurwaarders op zich niet in het
gedrang door een wettelijke bepaling die de Koning een discretionaire gedrang door een wettelijke bepaling die de Koning een discretionaire
bevoegdheid verleent betreffende het bepalen van het aantal bevoegdheid verleent betreffende het bepalen van het aantal
gerechtsdeurwaarders per gerechtelijk arrondissement. gerechtsdeurwaarders per gerechtelijk arrondissement.
In dat verband moet worden opgemerkt dat, wanneer een wetgever een In dat verband moet worden opgemerkt dat, wanneer een wetgever een
machtiging verleent, aangenomen dient te worden - behoudens machtiging verleent, aangenomen dient te worden - behoudens
aanwijzingen in de tegenovergestelde zin - dat hij de gemachtigde aanwijzingen in de tegenovergestelde zin - dat hij de gemachtigde
enkel de bevoegdheid verleent om die machtiging aan te wenden in enkel de bevoegdheid verleent om die machtiging aan te wenden in
overeenstemming met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en in overeenstemming met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en in
overeenstemming met het rechtszekerheidsbeginsel. Het staat aan de overeenstemming met het rechtszekerheidsbeginsel. Het staat aan de
administratieve en aan de justitiële rechter na te gaan in welke mate administratieve en aan de justitiële rechter na te gaan in welke mate
de gemachtigde de hem toegekende machtiging te buiten zou zijn gegaan. de gemachtigde de hem toegekende machtiging te buiten zou zijn gegaan.
B.9. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. B.9. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.
Om die redenen, Om die redenen,
het Hof het Hof
zegt voor recht : zegt voor recht :
Artikel 515 van het Gerechtelijk Wetboek schendt de artikelen 10 en 11 Artikel 515 van het Gerechtelijk Wetboek schendt de artikelen 10 en 11
van de Grondwet niet. van de Grondwet niet.
Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 8 maart 2012. Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 8 maart 2012.
De griffier, De griffier,
P.-Y. Dutilleux. P.-Y. Dutilleux.
De voorzitter, De voorzitter,
M. Bossuyt. M. Bossuyt.
^
Etaamb.be maakt gebruik van cookies
Etaamb.be gebruikt cookies om uw taalvoorkeur te onthouden en om beter te begrijpen hoe etaamb.be gebruikt wordt.
DoorgaanMeer details
x