Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 201/2011 van 22 december 2011 Rolnummer 5200 In zake : het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de artikelen 2, 4, 5, 6 en 9 van de wet van 13 augustus 2011 « tot wijziging van het Wetboek van strafvo Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de rechte(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 201/2011 van 22 december 2011 Rolnummer 5200 In zake : het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de artikelen 2, 4, 5, 6 en 9 van de wet van 13 augustus 2011 « tot wijziging van het Wetboek van strafvo Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de rechte(...) Uittreksel uit arrest nr. 201/2011 van 22 december 2011 Rolnummer 5200 In zake : het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de artikelen 2, 4, 5, 6 en 9 van de wet van 13 augustus 2011 « tot wijziging van het Wetboek van strafvo Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de rechte(...)
GRONDWETTELIJK HOF GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 201/2011 van 22 december 2011 Uittreksel uit arrest nr. 201/2011 van 22 december 2011
Rolnummer 5200 Rolnummer 5200
In zake : het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de In zake : het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de
artikelen 2, 4, 5, 6 en 9 van de wet van 13 augustus 2011 « tot artikelen 2, 4, 5, 6 en 9 van de wet van 13 augustus 2011 « tot
wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20 juli wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20 juli
1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt
verhoord en aan elkeen wiens vrijheid wordt benomen rechten te verhoord en aan elkeen wiens vrijheid wordt benomen rechten te
verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door
hem te worden bijgestaan », ingesteld door Luc Lamine. hem te worden bijgestaan », ingesteld door Luc Lamine.
Het Grondwettelijk Hof, Het Grondwettelijk Hof,
samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de
rechters E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. rechters E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P.
Moerman, E. Derycke, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en F. Moerman, E. Derycke, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en F.
Daoût, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder Daoût, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder
voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt,
wijst na beraad het volgende arrest : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van de vordering en rechtspleging I. Onderwerp van de vordering en rechtspleging
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 8 september Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 8 september
2011 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 9 2011 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 9
september 2011, heeft Luc Lamine, wonende te 3110 Rotselaar, Steenweg september 2011, heeft Luc Lamine, wonende te 3110 Rotselaar, Steenweg
op Wezemaal 90, beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging op Wezemaal 90, beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging
ingesteld van de artikelen 2, 4, 5, 6 en 9 van de wet van 13 augustus ingesteld van de artikelen 2, 4, 5, 6 en 9 van de wet van 13 augustus
2011 « tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet 2011 « tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de wet
van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen
die wordt verhoord en aan elkeen wiens vrijheid wordt benomen rechten die wordt verhoord en aan elkeen wiens vrijheid wordt benomen rechten
te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door
hem te worden bijgestaan » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad hem te worden bijgestaan » (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad
van 5 september 2011). van 5 september 2011).
Bij hetzelfde verzoekschrift vorderde de verzoekende partij eveneens Bij hetzelfde verzoekschrift vorderde de verzoekende partij eveneens
de gehele of gedeeltelijke schorsing van dezelfde wetsbepalingen. Bij de gehele of gedeeltelijke schorsing van dezelfde wetsbepalingen. Bij
het arrest nr. 177/2011 van 10 november 2011 (bekendgemaakt in het het arrest nr. 177/2011 van 10 november 2011 (bekendgemaakt in het
Belgisch Staatsblad van 5 december 2011) heeft het Hof de vordering Belgisch Staatsblad van 5 december 2011) heeft het Hof de vordering
tot schorsing verworpen. tot schorsing verworpen.
(...) (...)
II. In rechte II. In rechte
(...) (...)
Ten aanzien van de bestreden bepalingen Ten aanzien van de bestreden bepalingen
B.1.1. Het beroep tot vernietiging is in de eerste plaats gericht B.1.1. Het beroep tot vernietiging is in de eerste plaats gericht
tegen artikel 6 van de wet van 13 augustus 2011 « tot wijziging van tegen artikel 6 van de wet van 13 augustus 2011 « tot wijziging van
het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20 juli 1990 het Wetboek van strafvordering en van de wet van 20 juli 1990
betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord betreffende de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord
en aan elkeen wiens vrijheid wordt benomen rechten te verlenen, en aan elkeen wiens vrijheid wordt benomen rechten te verlenen,
waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te
worden bijgestaan ». Die bepaling voegt in het nieuwe hoofdstuk II/1 worden bijgestaan ». Die bepaling voegt in het nieuwe hoofdstuk II/1
(« Het bevel tot verlenging ») van de wet van 20 juli 1990 betreffende (« Het bevel tot verlenging ») van de wet van 20 juli 1990 betreffende
de voorlopige hechtenis een nieuw artikel 15bis in, dat bepaalt : de voorlopige hechtenis een nieuw artikel 15bis in, dat bepaalt :
« De onderzoeksrechter, die handelt op vordering van de procureur des « De onderzoeksrechter, die handelt op vordering van de procureur des
Konings of ambtshalve optreedt, kan een bevel verlenen tot verlenging Konings of ambtshalve optreedt, kan een bevel verlenen tot verlenging
van de in artikel 1, 1° of artikel 2 bedoelde termijnen. van de in artikel 1, 1° of artikel 2 bedoelde termijnen.
De vrijheidsbeneming die het gevolg is van dat bevel mag in geen geval De vrijheidsbeneming die het gevolg is van dat bevel mag in geen geval
langer duren dan vierentwintig uur te rekenen vanaf de betekening van langer duren dan vierentwintig uur te rekenen vanaf de betekening van
het bevel. het bevel.
Het bevel is met redenen omkleed en kan slechts eenmaal verleend Het bevel is met redenen omkleed en kan slechts eenmaal verleend
worden. Het vermeldt de gegevens die het ingaan van een nieuwe termijn worden. Het vermeldt de gegevens die het ingaan van een nieuwe termijn
verantwoorden, te weten : verantwoorden, te weten :
1° de ernstige aanwijzingen van schuld aan een misdaad of een 1° de ernstige aanwijzingen van schuld aan een misdaad of een
wanbedrijf; wanbedrijf;
2° de bijzondere omstandigheden van het voorliggende geval. 2° de bijzondere omstandigheden van het voorliggende geval.
Het wordt aan de betrokkene betekend binnen een termijn van Het wordt aan de betrokkene betekend binnen een termijn van
vierentwintig uren. Die termijn gaat in op het tijdstip dat wordt vierentwintig uren. Die termijn gaat in op het tijdstip dat wordt
bepaald door artikel 1, 2° of 3°, of door artikel 2, 5°. Bij gebrek bepaald door artikel 1, 2° of 3°, of door artikel 2, 5°. Bij gebrek
aan een regelmatige betekening binnen de termijn die de wet bepaalt, aan een regelmatige betekening binnen de termijn die de wet bepaalt,
wordt de persoon vrijgelaten. wordt de persoon vrijgelaten.
Het bevel tot verlenging wordt onmiddellijk meegedeeld aan de Het bevel tot verlenging wordt onmiddellijk meegedeeld aan de
procureur des Konings. Er kan geen rechtsmiddel tegen worden procureur des Konings. Er kan geen rechtsmiddel tegen worden
ingesteld. ingesteld.
Tijdens de nieuwe periode van vierentwintig uur heeft de persoon het Tijdens de nieuwe periode van vierentwintig uur heeft de persoon het
recht gedurende dertig minuten vertrouwelijk overleg te plegen met recht gedurende dertig minuten vertrouwelijk overleg te plegen met
zijn advocaat ». zijn advocaat ».
B.1.2. Daarnaast beoogt de verzoeker de vernietiging van de artikelen B.1.2. Daarnaast beoogt de verzoeker de vernietiging van de artikelen
2, 4, 5 en 9 van de wet van 13 augustus 2011, zij het slechts in 2, 4, 5 en 9 van de wet van 13 augustus 2011, zij het slechts in
zoverre daarin wordt verwezen naar het voormelde artikel 15bis. zoverre daarin wordt verwezen naar het voormelde artikel 15bis.
B.2. De wet van 13 augustus 2011 heeft als doel de Belgische wetgeving B.2. De wet van 13 augustus 2011 heeft als doel de Belgische wetgeving
in overeenstemming te brengen met de zogenaamde Salduz-rechtspraak van in overeenstemming te brengen met de zogenaamde Salduz-rechtspraak van
het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Volgens die rechtspraak het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Volgens die rechtspraak
heeft eenieder die wordt ondervraagd door de politie, recht op heeft eenieder die wordt ondervraagd door de politie, recht op
bijstand van een advocaat vanaf het eerste verhoor en mag, indien dat bijstand van een advocaat vanaf het eerste verhoor en mag, indien dat
recht wordt geschonden, een strafrechtelijke veroordeling niet worden recht wordt geschonden, een strafrechtelijke veroordeling niet worden
gebaseerd op bekentenissen die de verdachte tijdens het eerste gebaseerd op bekentenissen die de verdachte tijdens het eerste
politieverhoor heeft afgelegd (EHRM, 27 november 2008, Salduz t. politieverhoor heeft afgelegd (EHRM, 27 november 2008, Salduz t.
Turkije, § 55). Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft Turkije, § 55). Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft
later verduidelijkt dat elk verhoor van een van zijn vrijheid beroofde later verduidelijkt dat elk verhoor van een van zijn vrijheid beroofde
verdachte zonder bijstand van een advocaat, wanneer die afwezigheid verdachte zonder bijstand van een advocaat, wanneer die afwezigheid
niet kan worden verantwoord door dwingende redenen, een schending niet kan worden verantwoord door dwingende redenen, een schending
uitmaakt van de artikelen 6.1 en 6.3 van het Europees Verdrag voor de uitmaakt van de artikelen 6.1 en 6.3 van het Europees Verdrag voor de
rechten van de mens, zelfs indien de verdachte tijdens dat verhoor van rechten van de mens, zelfs indien de verdachte tijdens dat verhoor van
zijn zwijgrecht gebruik heeft gemaakt (EHRM, 24 september 2009, zijn zwijgrecht gebruik heeft gemaakt (EHRM, 24 september 2009,
Pishchalnikov t. Rusland, § 81; EHRM, 13 oktober 2009, Dayanan t. Pishchalnikov t. Rusland, § 81; EHRM, 13 oktober 2009, Dayanan t.
Turkije, § 33). Het Hof heeft wel gepreciseerd dat een Turkije, § 33). Het Hof heeft wel gepreciseerd dat een
strafrechtelijke veroordeling in dat geval mogelijk blijft, indien die strafrechtelijke veroordeling in dat geval mogelijk blijft, indien die
niet louter is gebaseerd op de in afwezigheid van de advocaat niet louter is gebaseerd op de in afwezigheid van de advocaat
afgelegde bekentenissen, maar de schuld op grond van andere elementen afgelegde bekentenissen, maar de schuld op grond van andere elementen
is aangetoond (EHRM, 21 december 2010, Hovanesian t. Bulgarije). Tot is aangetoond (EHRM, 21 december 2010, Hovanesian t. Bulgarije). Tot
slot verduidelijkte het Hof dat een voorafgaand vertrouwelijk overleg slot verduidelijkte het Hof dat een voorafgaand vertrouwelijk overleg
met de advocaat niet volstaat indien die laatste niet effectief met de advocaat niet volstaat indien die laatste niet effectief
tijdens het daarop volgende verhoor aanwezig is (EHRM, 14 oktober tijdens het daarop volgende verhoor aanwezig is (EHRM, 14 oktober
2010, Brusco t. Frankrijk). 2010, Brusco t. Frankrijk).
B.3.1. Daartoe voegt artikel 4 van de wet van 13 augustus 2011 een B.3.1. Daartoe voegt artikel 4 van de wet van 13 augustus 2011 een
nieuw artikel 2bis in de wet van 20 juli 1990 betreffende de nieuw artikel 2bis in de wet van 20 juli 1990 betreffende de
voorlopige hechtenis in. Die bepaling kent aan eenieder die van zijn voorlopige hechtenis in. Die bepaling kent aan eenieder die van zijn
vrijheid is beroofd, een recht toe op vertrouwelijk overleg met een vrijheid is beroofd, een recht toe op vertrouwelijk overleg met een
advocaat, dat vooraf moet gaan aan het eerste verhoor. Indien de advocaat, dat vooraf moet gaan aan het eerste verhoor. Indien de
verdachte geen beroep doet op een zelf gekozen advocaat, dient een verdachte geen beroep doet op een zelf gekozen advocaat, dient een
advocaat te worden aangesteld. De advocaat dient aanwezig te zijn advocaat te worden aangesteld. De advocaat dient aanwezig te zijn
binnen twee uur na de eerste contactname met de permanentiedienst binnen twee uur na de eerste contactname met de permanentiedienst
georganiseerd door de balies. Het vertrouwelijke overleg mag maximaal georganiseerd door de balies. Het vertrouwelijke overleg mag maximaal
30 minuten duren. Afstand van dat recht kan enkel worden gedaan door 30 minuten duren. Afstand van dat recht kan enkel worden gedaan door
een meerderjarige en na vertrouwelijk telefonisch contact met de een meerderjarige en na vertrouwelijk telefonisch contact met de
permanentiedienst. Van de afstand wordt akte genomen in een door de permanentiedienst. Van de afstand wordt akte genomen in een door de
verdachte gedateerd en ondertekend document. verdachte gedateerd en ondertekend document.
Dezelfde bepaling kent, in paragraaf 2 ervan, de betrokkene het recht Dezelfde bepaling kent, in paragraaf 2 ervan, de betrokkene het recht
toe op bijstand door zijn advocaat tijdens de verhoren die op het toe op bijstand door zijn advocaat tijdens de verhoren die op het
voormelde vertrouwelijke overleg volgen. Die bijstand heeft voormelde vertrouwelijke overleg volgen. Die bijstand heeft
uitsluitend als doel toezicht mogelijk te maken op de eerbiediging van uitsluitend als doel toezicht mogelijk te maken op de eerbiediging van
het recht zichzelf niet te beschuldigen, op de wijze waarop de het recht zichzelf niet te beschuldigen, op de wijze waarop de
ondervraagde persoon tijdens het verhoor wordt behandeld, inzonderheid ondervraagde persoon tijdens het verhoor wordt behandeld, inzonderheid
op het al dan niet kennelijk uitoefenen van ongeoorloofde druk of op het al dan niet kennelijk uitoefenen van ongeoorloofde druk of
dwang, en op de kennisgeving van de rechten van verdediging aan de dwang, en op de kennisgeving van de rechten van verdediging aan de
verdachte. verdachte.
B.3.2. Krachtens artikel 2 van de wet van 13 augustus 2011, dat B.3.2. Krachtens artikel 2 van de wet van 13 augustus 2011, dat
artikel 47bis van het Wetboek van strafvordering wijzigt, dient artikel 47bis van het Wetboek van strafvordering wijzigt, dient
tijdens het verhoor waarvan sprake in B.3.1, aan elke persoon die tijdens het verhoor waarvan sprake in B.3.1, aan elke persoon die
wordt verhoord aangaande misdrijven die hem ten laste kunnen worden wordt verhoord aangaande misdrijven die hem ten laste kunnen worden
gelegd, op beknopte wijze kennis te worden gegeven van de feiten gelegd, op beknopte wijze kennis te worden gegeven van de feiten
waarover hij zal worden verhoord. Tevens dient hem te worden waarover hij zal worden verhoord. Tevens dient hem te worden
meegedeeld dat hij niet kan worden verplicht zichzelf te beschuldigen, meegedeeld dat hij niet kan worden verplicht zichzelf te beschuldigen,
dat hij na de bekendmaking van zijn identiteit de keuze heeft om een dat hij na de bekendmaking van zijn identiteit de keuze heeft om een
verklaring af te leggen, de gestelde vragen te beantwoorden of te verklaring af te leggen, de gestelde vragen te beantwoorden of te
zwijgen, en dat hij recht heeft op een vertrouwelijk overleg met een zwijgen, en dat hij recht heeft op een vertrouwelijk overleg met een
advocaat. advocaat.
B.3.3. Artikel 15bis van de wet van 20 juli 1990 betreffende de B.3.3. Artikel 15bis van de wet van 20 juli 1990 betreffende de
voorlopige hechtenis, ingevoegd bij artikel 6 van de bestreden wet, voorlopige hechtenis, ingevoegd bij artikel 6 van de bestreden wet,
maakt het mogelijk de in artikel 1, 1°, of de in artikel 2 van die wet maakt het mogelijk de in artikel 1, 1°, of de in artikel 2 van die wet
van 20 juli 1990 bedoelde vrijheidsberoving met 24 uur te verlengen. van 20 juli 1990 bedoelde vrijheidsberoving met 24 uur te verlengen.
Die laatste artikelen bepalen : Die laatste artikelen bepalen :
«

Artikel 1.Voor de aanhouding bij op heterdaad ontdekte misdaad of

«

Artikel 1.Voor de aanhouding bij op heterdaad ontdekte misdaad of

op heterdaad ontdekt wanbedrijf gelden de volgende regels : op heterdaad ontdekt wanbedrijf gelden de volgende regels :
1° de vrijheidsbeneming mag in geen geval langer duren dan 1° de vrijheidsbeneming mag in geen geval langer duren dan
vierentwintig uren; vierentwintig uren;
2° de agenten van de openbare macht stellen de verdachte van wie zij 2° de agenten van de openbare macht stellen de verdachte van wie zij
de vlucht hebben verhinderd, onmiddellijk ter beschikking van de de vlucht hebben verhinderd, onmiddellijk ter beschikking van de
officier van gerechtelijke politie. De termijn van vierentwintig uren officier van gerechtelijke politie. De termijn van vierentwintig uren
waarvan sprake is in het 1°, gaat in op het ogenblik dat de verdachte, waarvan sprake is in het 1°, gaat in op het ogenblik dat de verdachte,
ten gevolge van het optreden van de agent van de openbare macht, niet ten gevolge van het optreden van de agent van de openbare macht, niet
meer beschikt over de vrijheid van komen en gaan; meer beschikt over de vrijheid van komen en gaan;
3° iedere particulier die iemand vasthoudt die bij een misdaad of 3° iedere particulier die iemand vasthoudt die bij een misdaad of
wanbedrijf op heterdaad betrapt werd, geeft de feiten onverwijld aan wanbedrijf op heterdaad betrapt werd, geeft de feiten onverwijld aan
bij een agent van de openbare macht. De termijn van vierentwintig uren bij een agent van de openbare macht. De termijn van vierentwintig uren
waarvan sprake is in het 1°, gaat in op het ogenblik dat die aangifte waarvan sprake is in het 1°, gaat in op het ogenblik dat die aangifte
wordt gedaan; wordt gedaan;
4° zodra de officier van gerechtelijke politie tot aanhouding is 4° zodra de officier van gerechtelijke politie tot aanhouding is
overgegaan, deelt hij dit onverwijld mee aan de procureur des Konings overgegaan, deelt hij dit onverwijld mee aan de procureur des Konings
door middel van de snelste communicatiemiddelen. Hij voert de bevelen door middel van de snelste communicatiemiddelen. Hij voert de bevelen
van deze magistraat uit, zowel wat de vrijheidsbeneming als wat de uit van deze magistraat uit, zowel wat de vrijheidsbeneming als wat de uit
te voeren plichten betreft; te voeren plichten betreft;
5° indien het misdrijf het voorwerp uitmaakt van een gerechtelijk 5° indien het misdrijf het voorwerp uitmaakt van een gerechtelijk
onderzoek, wordt de in het 4° bedoelde mededeling gedaan aan de onderzoek, wordt de in het 4° bedoelde mededeling gedaan aan de
onderzoeksrechter; onderzoeksrechter;
6° van de aanhouding wordt proces-verbaal opgemaakt. 6° van de aanhouding wordt proces-verbaal opgemaakt.
Dit proces-verbaal vermeldt : Dit proces-verbaal vermeldt :
a) het juiste uur van de effectieve vrijheidsbeneming, met nauwkeurige a) het juiste uur van de effectieve vrijheidsbeneming, met nauwkeurige
opgave van de omstandigheden waarin de vrijheidsbeneming tot stand opgave van de omstandigheden waarin de vrijheidsbeneming tot stand
gekomen is; gekomen is;
b) de mededelingen gedaan overeenkomstig het 4° en het 5°, met opgave b) de mededelingen gedaan overeenkomstig het 4° en het 5°, met opgave
van het juiste uur en van de beslissingen genomen door de magistraat. van het juiste uur en van de beslissingen genomen door de magistraat.

Art. 2.Buiten het geval van op heterdaad ontdekte misdaad of op

Art. 2.Buiten het geval van op heterdaad ontdekte misdaad of op

heterdaad ontdekt wanbedrijf, kan een persoon tegen wie ernstige heterdaad ontdekt wanbedrijf, kan een persoon tegen wie ernstige
aanwijzingen van schuld aan een misdaad of een wanbedrijf bestaan, aanwijzingen van schuld aan een misdaad of een wanbedrijf bestaan,
slechts ter beschikking van de rechter worden gesteld, en voor een slechts ter beschikking van de rechter worden gesteld, en voor een
termijn die niet langer duurt dan vierentwintig uren, met inachtneming termijn die niet langer duurt dan vierentwintig uren, met inachtneming
van de volgende regels : van de volgende regels :
1° de beslissing tot vrijheidsbeneming kan alleen worden genomen door 1° de beslissing tot vrijheidsbeneming kan alleen worden genomen door
de procureur des Konings; de procureur des Konings;
2° indien deze persoon poogt te vluchten of poogt zich te onttrekken 2° indien deze persoon poogt te vluchten of poogt zich te onttrekken
aan het toezicht van een agent van de openbare macht, mogen bewarende aan het toezicht van een agent van de openbare macht, mogen bewarende
maatregelen worden getroffen in afwachting dat de procureur des maatregelen worden getroffen in afwachting dat de procureur des
Konings, onverwijld door de snelste communicatiemiddelen op de hoogte Konings, onverwijld door de snelste communicatiemiddelen op de hoogte
gebracht, een beslissing neemt; gebracht, een beslissing neemt;
3° van de beslissing tot aanhouding wordt onverwijld kennis gegeven 3° van de beslissing tot aanhouding wordt onverwijld kennis gegeven
aan de betrokkene. Deze kennisgeving bestaat in het mondeling aan de betrokkene. Deze kennisgeving bestaat in het mondeling
mededelen van de beslissing in de taal van de rechtspleging; mededelen van de beslissing in de taal van de rechtspleging;
4° er wordt een proces-verbaal opgemaakt. Dit proces-verbaal vermeldt 4° er wordt een proces-verbaal opgemaakt. Dit proces-verbaal vermeldt
: :
a) de beslissing van de procureur des Konings, de door hem getroffen a) de beslissing van de procureur des Konings, de door hem getroffen
maatregelen en de wijze waarop deze zijn medegedeeld; maatregelen en de wijze waarop deze zijn medegedeeld;
b) het juiste uur van de effectieve vrijheidsbeneming, met nauwkeurige b) het juiste uur van de effectieve vrijheidsbeneming, met nauwkeurige
opgave van de omstandigheden waarin de vrijheidsbeneming tot stand opgave van de omstandigheden waarin de vrijheidsbeneming tot stand
gekomen is; gekomen is;
c) het juiste uur van de kennisgeving aan de betrokkene van de c) het juiste uur van de kennisgeving aan de betrokkene van de
beslissing tot aanhouding. beslissing tot aanhouding.
5° de aangehouden of vastgehouden persoon wordt in vrijheid gesteld 5° de aangehouden of vastgehouden persoon wordt in vrijheid gesteld
zodra de maatregel niet langer noodzakelijk is. De vrijheidsbeneming zodra de maatregel niet langer noodzakelijk is. De vrijheidsbeneming
mag in geen geval langer duren dan vierentwintig uren te rekenen van mag in geen geval langer duren dan vierentwintig uren te rekenen van
de kennisgeving van de beslissing of, ingeval er bewarende de kennisgeving van de beslissing of, ingeval er bewarende
dwangmaatregelen zijn genomen, te rekenen van het ogenblik dat de dwangmaatregelen zijn genomen, te rekenen van het ogenblik dat de
persoon niet meer beschikt over de vrijheid van komen en gaan; persoon niet meer beschikt over de vrijheid van komen en gaan;
6° wanneer de zaak aanhangig is bij de onderzoeksrechter, oefent deze 6° wanneer de zaak aanhangig is bij de onderzoeksrechter, oefent deze
de bevoegdheden uit die dit artikel aan de procureur des Konings de bevoegdheden uit die dit artikel aan de procureur des Konings
opdraagt ». opdraagt ».
Het nieuwe artikel 15bis werd in de parlementaire voorbereiding Het nieuwe artikel 15bis werd in de parlementaire voorbereiding
voorgesteld als een noodzakelijk gevolg van de nieuwe procedurele voorgesteld als een noodzakelijk gevolg van de nieuwe procedurele
waarborgen. Het zou niet altijd mogelijk zijn een bevel tot aanhouding waarborgen. Het zou niet altijd mogelijk zijn een bevel tot aanhouding
te betekenen binnen een termijn van 24 uur, indien de procedures te betekenen binnen een termijn van 24 uur, indien de procedures
bedoeld in het nieuwe artikel 47bis, § 2, van het Wetboek van bedoeld in het nieuwe artikel 47bis, § 2, van het Wetboek van
Strafvordering en in het nieuwe artikel 2bis van de wet van 20 juli Strafvordering en in het nieuwe artikel 2bis van de wet van 20 juli
1990 betreffende de voorlopige hechtenis zouden worden nageleefd. De 1990 betreffende de voorlopige hechtenis zouden worden nageleefd. De
minister van Justitie zette hieromtrent het volgende uiteen : minister van Justitie zette hieromtrent het volgende uiteen :
« De arrestatietermijn van 24 uren is een korte termijn waarbinnen « De arrestatietermijn van 24 uren is een korte termijn waarbinnen
veel moet gebeuren. In de huidige situatie is het een termijn die al veel moet gebeuren. In de huidige situatie is het een termijn die al
onder druk staat. onder druk staat.
Niettegenstaande de nieuwe rechten die op basis van het wetsontwerp Niettegenstaande de nieuwe rechten die op basis van het wetsontwerp
binnen deze termijn ter uitvoering moeten worden gelegd, werd toch de binnen deze termijn ter uitvoering moeten worden gelegd, werd toch de
fundamentele keuze gemaakt tot het behoud van de termijn van 24 uur, fundamentele keuze gemaakt tot het behoud van de termijn van 24 uur,
als zijnde een belangrijk principe voor de bescherming van de vrijheid als zijnde een belangrijk principe voor de bescherming van de vrijheid
van personen. van personen.
Nochtans was men ook niet blind voor het feit dat bij de invoering van Nochtans was men ook niet blind voor het feit dat bij de invoering van
de bijstand van de advocaat de termijn van 24 uur in sommige dossiers de bijstand van de advocaat de termijn van 24 uur in sommige dossiers
moeilijk houdbaar wordt. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn bij grote moeilijk houdbaar wordt. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn bij grote
onderzoeken, waarbij verschillende personen zijn aangehouden, zeker onderzoeken, waarbij verschillende personen zijn aangehouden, zeker
wanneer dezen moeten bijgestaan worden door tolken. wanneer dezen moeten bijgestaan worden door tolken.
Het wetsvoorstel bepaalt dat ingeval er ernstige aanwijzingen van Het wetsvoorstel bepaalt dat ingeval er ernstige aanwijzingen van
schuld aan een misdaad of wanbedrijf zijn en ingeval er zich schuld aan een misdaad of wanbedrijf zijn en ingeval er zich
bijzondere omstandigheden voordoen, de onderzoeksrechter een met bijzondere omstandigheden voordoen, de onderzoeksrechter een met
redenen omkleed bevel tot verlenging kan verlenen. redenen omkleed bevel tot verlenging kan verlenen.
De vrijheidsbeneming als gevolg van dit bevel, kan niet langer duren De vrijheidsbeneming als gevolg van dit bevel, kan niet langer duren
dan 24 uur te rekenen van de betekening van het bevel, die moet dan 24 uur te rekenen van de betekening van het bevel, die moet
gebeuren binnen de eerste termijn van 24 uren » (Parl. St., Kamer, gebeuren binnen de eerste termijn van 24 uren » (Parl. St., Kamer,
2010-2011, DOC 53-1279/005, pp. 10-11). 2010-2011, DOC 53-1279/005, pp. 10-11).
In de parlementaire voorbereiding wordt ook aangegeven dat de wetgever In de parlementaire voorbereiding wordt ook aangegeven dat de wetgever
geen « systematische verlenging, noch [...] een automatische geen « systematische verlenging, noch [...] een automatische
verlenging van 24 uren naar 48 uren » mogelijk heeft willen maken, verlenging van 24 uren naar 48 uren » mogelijk heeft willen maken,
maar heeft gekozen voor een punctuele verlenging van de maar heeft gekozen voor een punctuele verlenging van de
arrestatietermijn, in de concrete gevallen waarin is aangetoond dat arrestatietermijn, in de concrete gevallen waarin is aangetoond dat
dit verantwoord is (Parl. St., Senaat, 2010-2011, nr. 5-663/1, p. 29). dit verantwoord is (Parl. St., Senaat, 2010-2011, nr. 5-663/1, p. 29).
Hij heeft in het bijzonder rekening willen houden met het risico van Hij heeft in het bijzonder rekening willen houden met het risico van
overschrijding van de termijn van 24 uur in de grote strafrechtelijke overschrijding van de termijn van 24 uur in de grote strafrechtelijke
onderzoeken waarin aangehouden personen mogelijkerwijs niet snel de onderzoeken waarin aangehouden personen mogelijkerwijs niet snel de
mogelijkheid zouden hebben om overleg te plegen met een advocaat mogelijkheid zouden hebben om overleg te plegen met een advocaat
(ibid., p. 28). Hij heeft ten slotte geoordeeld dat een verlenging van (ibid., p. 28). Hij heeft ten slotte geoordeeld dat een verlenging van
de termijn het mogelijk kon maken dat de onderzoeksrechter beter wordt de termijn het mogelijk kon maken dat de onderzoeksrechter beter wordt
geïnformeerd alvorens een voorlopige hechtenis te bevelen, hetgeen kan geïnformeerd alvorens een voorlopige hechtenis te bevelen, hetgeen kan
bijdragen tot de bescherming van de vrijheid van de betrokkenen bijdragen tot de bescherming van de vrijheid van de betrokkenen
(ibid.). Bovendien moet worden beklemtoond dat het bevel tot (ibid.). Bovendien moet worden beklemtoond dat het bevel tot
verlenging met redenen moet zijn omkleed en de elementen moet verlenging met redenen moet zijn omkleed en de elementen moet
vermelden die het ingaan van een nieuwe termijn verantwoorden, vermelden die het ingaan van een nieuwe termijn verantwoorden,
namelijk de ernstige aanwijzingen van schuld aan een misdaad of een namelijk de ernstige aanwijzingen van schuld aan een misdaad of een
wanbedrijf en de bijzondere omstandigheden van het voorliggende geval. wanbedrijf en de bijzondere omstandigheden van het voorliggende geval.
Zulks houdt in dat een dossier met alle noodzakelijke elementen wordt Zulks houdt in dat een dossier met alle noodzakelijke elementen wordt
opgesteld teneinde de mogelijkheid te bieden aan de procureur des opgesteld teneinde de mogelijkheid te bieden aan de procureur des
Konings om tot vorderingen over te gaan, en aan de onderzoeksrechter Konings om tot vorderingen over te gaan, en aan de onderzoeksrechter
om zijn bevel met redenen te omkleden. om zijn bevel met redenen te omkleden.
Ten aanzien van het belang van de verzoeker Ten aanzien van het belang van de verzoeker
B.4.1. Artikel 142 van de Grondwet en artikel 2, 2°, van de bijzondere B.4.1. Artikel 142 van de Grondwet en artikel 2, 2°, van de bijzondere
wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof vereisen dat iedere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof vereisen dat iedere
natuurlijke persoon die een beroep instelt, doet blijken van een natuurlijke persoon die een beroep instelt, doet blijken van een
belang om voor het Hof in rechte te treden. Het vereiste belang is belang om voor het Hof in rechte te treden. Het vereiste belang is
slechts aanwezig bij diegenen die door de bestreden norm rechtstreeks slechts aanwezig bij diegenen die door de bestreden norm rechtstreeks
en ongunstig in hun situatie zouden kunnen worden geraakt. Daaruit en ongunstig in hun situatie zouden kunnen worden geraakt. Daaruit
volgt dat de actio popularis niet toelaatbaar is. volgt dat de actio popularis niet toelaatbaar is.
B.4.2. De habeas corpus is in alle omstandigheden een dermate B.4.2. De habeas corpus is in alle omstandigheden een dermate
essentieel aspect van de vrijheid van de burger, dat iedere fysieke essentieel aspect van de vrijheid van de burger, dat iedere fysieke
persoon die zich op het Belgische grondgebied bevindt er voortdurend persoon die zich op het Belgische grondgebied bevindt er voortdurend
belang bij heeft dat de regels betreffende de aanhouding en de belang bij heeft dat de regels betreffende de aanhouding en de
terbeschikkingstelling van het strafgerecht de individuele vrijheid terbeschikkingstelling van het strafgerecht de individuele vrijheid
waarborgen. Er kan derhalve niet staande worden gehouden dat een wet waarborgen. Er kan derhalve niet staande worden gehouden dat een wet
betreffende de voorlopige hechtenis slechts die personen aanbelangt betreffende de voorlopige hechtenis slechts die personen aanbelangt
die het voorwerp uitmaken of hebben uitgemaakt van een die het voorwerp uitmaken of hebben uitgemaakt van een
strafrechtelijke procedure. Het is dan ook niet nodig de door de strafrechtelijke procedure. Het is dan ook niet nodig de door de
verzoeker aangevoerde elementen betreffende zijn bijzondere verzoeker aangevoerde elementen betreffende zijn bijzondere
persoonlijke toestand te onderzoeken. persoonlijke toestand te onderzoeken.
B.4.3. Het beroep is ontvankelijk. B.4.3. Het beroep is ontvankelijk.
Ten gronde Ten gronde
B.5. In zijn eerste middel voert de verzoeker aan dat artikel 15bis B.5. In zijn eerste middel voert de verzoeker aan dat artikel 15bis
van de wet van 20 juli 1990, ingevoegd bij artikel 6 van de bestreden van de wet van 20 juli 1990, ingevoegd bij artikel 6 van de bestreden
wet, een schending inhoudt van artikel 12 van de Grondwet, in wet, een schending inhoudt van artikel 12 van de Grondwet, in
samenhang gelezen met artikel 5 van het Europees Verdrag voor de samenhang gelezen met artikel 5 van het Europees Verdrag voor de
rechten van de mens, doordat die bepaling het mogelijk maakt dat de rechten van de mens, doordat die bepaling het mogelijk maakt dat de
duur van de effectieve vrijheidsbeneming tijdens welke nog geen bevel duur van de effectieve vrijheidsbeneming tijdens welke nog geen bevel
tot aanhouding wordt betekend, de 24 uur overschrijdt, zonder dat de tot aanhouding wordt betekend, de 24 uur overschrijdt, zonder dat de
verdachte tijdens de eerste periode van 24 uur door de verdachte tijdens de eerste periode van 24 uur door de
onderzoeksrechter wordt ondervraagd. onderzoeksrechter wordt ondervraagd.
B.6. Artikel 12, derde lid, van de Grondwet bepaalt : B.6. Artikel 12, derde lid, van de Grondwet bepaalt :
« Behalve bij ontdekking op heterdaad kan niemand worden aangehouden « Behalve bij ontdekking op heterdaad kan niemand worden aangehouden
dan krachtens een met redenen omkleed bevel van de rechter, dat moet dan krachtens een met redenen omkleed bevel van de rechter, dat moet
worden betekend bij de aanhouding of uiterlijk binnen vierentwintig worden betekend bij de aanhouding of uiterlijk binnen vierentwintig
uren ». uren ».
Artikel 5 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens bepaalt Artikel 5 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens bepaalt
: :
« 1. Eenieder heeft recht op persoonlijke vrijheid en veiligheid. « 1. Eenieder heeft recht op persoonlijke vrijheid en veiligheid.
Niemand mag van zijn vrijheid worden beroofd, behalve in de navolgende Niemand mag van zijn vrijheid worden beroofd, behalve in de navolgende
gevallen en langs wettelijke weg : gevallen en langs wettelijke weg :
a) indien hij op rechtmatige wijze wordt gevangen gehouden na a) indien hij op rechtmatige wijze wordt gevangen gehouden na
veroordeling door een daartoe bevoegde rechter; veroordeling door een daartoe bevoegde rechter;
b) indien hij op rechtmatige wijze is gearresteerd of gevangen wordt b) indien hij op rechtmatige wijze is gearresteerd of gevangen wordt
gehouden, wegens weigering een overeenkomstig de wet door een rechter gehouden, wegens weigering een overeenkomstig de wet door een rechter
gegeven bevel op te volgen of teneinde de nakoming van een door de wet gegeven bevel op te volgen of teneinde de nakoming van een door de wet
voorgeschreven verplichting te verzekeren; voorgeschreven verplichting te verzekeren;
c) indien hij op rechtmatige wijze is gearresteerd of gevangen c) indien hij op rechtmatige wijze is gearresteerd of gevangen
gehouden ten einde voor de bevoegde rechterlijke instantie te worden gehouden ten einde voor de bevoegde rechterlijke instantie te worden
geleid, wanneer redelijke termen aanwezig zijn om te vermoeden, dat geleid, wanneer redelijke termen aanwezig zijn om te vermoeden, dat
hij een strafbaar feit heeft begaan of indien er redelijke gronden hij een strafbaar feit heeft begaan of indien er redelijke gronden
zijn om aan te nemen dat het noodzakelijk is hem te beletten een zijn om aan te nemen dat het noodzakelijk is hem te beletten een
strafbaar feit te begaan of te ontvluchten nadat hij dit heeft begaan; strafbaar feit te begaan of te ontvluchten nadat hij dit heeft begaan;
d) in het geval van rechtmatige gevangenhouding van een minderjarige d) in het geval van rechtmatige gevangenhouding van een minderjarige
met het doel in te grijpen in zijn opvoeding of in het geval van zijn met het doel in te grijpen in zijn opvoeding of in het geval van zijn
rechtmatige gevangenhouding, ten einde hem voor het bevoegde gezag te rechtmatige gevangenhouding, ten einde hem voor het bevoegde gezag te
geleiden; geleiden;
e) in het geval van rechtmatige gevangenhouding van personen die een e) in het geval van rechtmatige gevangenhouding van personen die een
besmettelijke ziekte zouden kunnen verspreiden, van geesteszieken, van besmettelijke ziekte zouden kunnen verspreiden, van geesteszieken, van
verslaafden aan alcohol of verdovende middelen of van landlopers; verslaafden aan alcohol of verdovende middelen of van landlopers;
f) in het geval van rechtmatige arrestatie of gevangenhouding van f) in het geval van rechtmatige arrestatie of gevangenhouding van
personen ten einde hen te beletten op onrechtmatige wijze het land personen ten einde hen te beletten op onrechtmatige wijze het land
binnen te komen, of indien tegen hen een uitwijzings- of binnen te komen, of indien tegen hen een uitwijzings- of
uitleveringsprocedure hangende is. uitleveringsprocedure hangende is.
[...] [...]
3. Eenieder die gearresteerd is of gevangen wordt gehouden, 3. Eenieder die gearresteerd is of gevangen wordt gehouden,
overeenkomstig lid 1 c) van dit artikel moet onmiddellijk voor een overeenkomstig lid 1 c) van dit artikel moet onmiddellijk voor een
rechter worden geleid of voor een andere autoriteit die door de wet rechter worden geleid of voor een andere autoriteit die door de wet
bevoegd verklaard is om rechterlijke macht uit te oefenen en heeft het bevoegd verklaard is om rechterlijke macht uit te oefenen en heeft het
recht binnen een redelijke termijn berecht te worden of hangende het recht binnen een redelijke termijn berecht te worden of hangende het
proces in vrijheid te worden gesteld. De invrijheidstelling kan proces in vrijheid te worden gesteld. De invrijheidstelling kan
afhankelijk worden gesteld van een waarborg voor de verschijning van afhankelijk worden gesteld van een waarborg voor de verschijning van
de betrokkene in rechte. de betrokkene in rechte.
[...] ». [...] ».
B.7. Gelet op het fundamentele belang van de habeas corpus dienen alle B.7. Gelet op het fundamentele belang van de habeas corpus dienen alle
beperkingen op de individuele vrijheid restrictief te worden beperkingen op de individuele vrijheid restrictief te worden
geïnterpreteerd en dient hun grondwettigheid met de grootste geïnterpreteerd en dient hun grondwettigheid met de grootste
omzichtigheid te worden onderzocht. omzichtigheid te worden onderzocht.
B.8.1. Wanneer een verdragsbepaling die België bindt, een draagwijdte B.8.1. Wanneer een verdragsbepaling die België bindt, een draagwijdte
heeft die analoog is aan die van één van de grondwetsbepalingen heeft die analoog is aan die van één van de grondwetsbepalingen
waarvan de toetsing tot de bevoegdheid van het Hof behoort en waarvan waarvan de toetsing tot de bevoegdheid van het Hof behoort en waarvan
de schending wordt aangevoerd, vormen de waarborgen vervat in die de schending wordt aangevoerd, vormen de waarborgen vervat in die
verdragsbepaling een onlosmakelijk geheel met de waarborgen die in de verdragsbepaling een onlosmakelijk geheel met de waarborgen die in de
betrokken grondwetsbepalingen zijn opgenomen. betrokken grondwetsbepalingen zijn opgenomen.
B.8.2. Vermits zowel artikel 12 van de Grondwet als artikel 5 van het B.8.2. Vermits zowel artikel 12 van de Grondwet als artikel 5 van het
Europees Verdrag voor de rechten van de mens het recht op individuele Europees Verdrag voor de rechten van de mens het recht op individuele
vrijheid waarborgen, dient het Hof, bij de toetsing aan de in het vrijheid waarborgen, dient het Hof, bij de toetsing aan de in het
eerste middel aangehaalde grondwetsbepaling, rekening te houden met de eerste middel aangehaalde grondwetsbepaling, rekening te houden met de
voormelde verdragsbepaling. voormelde verdragsbepaling.
B.8.3. De verwijzing naar het interne recht in artikel 5 van dat B.8.3. De verwijzing naar het interne recht in artikel 5 van dat
Verdrag, houdt in dat rekening wordt gehouden met de in artikel 12, Verdrag, houdt in dat rekening wordt gehouden met de in artikel 12,
derde lid, van de Grondwet besloten waarborgen. derde lid, van de Grondwet besloten waarborgen.
B.9.1. Aan het vereiste van artikel 12, derde lid, van de Grondwet is B.9.1. Aan het vereiste van artikel 12, derde lid, van de Grondwet is
voldaan indien bij de aanhouding een met redenen omkleed bevel van de voldaan indien bij de aanhouding een met redenen omkleed bevel van de
rechter wordt betekend dat die aanhouding gelast of nog indien rechter wordt betekend dat die aanhouding gelast of nog indien
uiterlijk binnen 24 uur vanaf de aanhouding een met redenen omkleed uiterlijk binnen 24 uur vanaf de aanhouding een met redenen omkleed
bevel van de rechter wordt betekend dat die aanhouding bevestigt. bevel van de rechter wordt betekend dat die aanhouding bevestigt.
Het in artikel 15bis van de wet van 20 juli 1990 bedoelde bevel tot Het in artikel 15bis van de wet van 20 juli 1990 bedoelde bevel tot
verlenging is een « met redenen omkleed bevel van de rechter », in de verlenging is een « met redenen omkleed bevel van de rechter », in de
zin van artikel 12, derde lid, van de Grondwet. Dat bevel vermeldt zin van artikel 12, derde lid, van de Grondwet. Dat bevel vermeldt
immers de gegevens die het ingaan van een nieuwe en eenmalige termijn immers de gegevens die het ingaan van een nieuwe en eenmalige termijn
verantwoorden, inzonderheid de ernstige aanwijzingen van schuld aan verantwoorden, inzonderheid de ernstige aanwijzingen van schuld aan
een misdaad of een wanbedrijf en de bijzondere redenen van het een misdaad of een wanbedrijf en de bijzondere redenen van het
voorliggende geval (zie in dat opzicht het advies van de afdeling voorliggende geval (zie in dat opzicht het advies van de afdeling
wetgeving van de Raad van State, Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC wetgeving van de Raad van State, Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC
53-1279/002, p. 5). 53-1279/002, p. 5).
B.9.2. Aan het vereiste van artikel 5.3 van het Europees Verdrag voor B.9.2. Aan het vereiste van artikel 5.3 van het Europees Verdrag voor
de rechten van de mens is voldaan indien de persoon die is aangehouden de rechten van de mens is voldaan indien de persoon die is aangehouden
overeenkomstig artikel 5.1, c), van hetzelfde Verdrag, onmiddellijk overeenkomstig artikel 5.1, c), van hetzelfde Verdrag, onmiddellijk
voor een rechter wordt geleid. Die rechter dient de verdachte voor een rechter wordt geleid. Die rechter dient de verdachte
persoonlijk te verhoren (EHRM, 18 februari 1999, Hood t. Verenigd persoonlijk te verhoren (EHRM, 18 februari 1999, Hood t. Verenigd
Koninkrijk, § 60; grote kamer, 29 maart 2010, Medvedyev e.a. t. Koninkrijk, § 60; grote kamer, 29 maart 2010, Medvedyev e.a. t.
Frankrijk, § 124) en dient zich zo spoedig mogelijk op grond van Frankrijk, § 124) en dient zich zo spoedig mogelijk op grond van
juridische criteria uit te spreken over het bestaan van de redenen die juridische criteria uit te spreken over het bestaan van de redenen die
de aanhouding wettigen; indien die redenen ontbreken, moet hij de de aanhouding wettigen; indien die redenen ontbreken, moet hij de
invrijheidstelling bevelen (EHRM, 25 maart 1999, Nikolova t. invrijheidstelling bevelen (EHRM, 25 maart 1999, Nikolova t.
Bulgarije, § 49). Bulgarije, § 49).
De uit de toepassing van artikel 15bis van de wet van 20 juli 1990 De uit de toepassing van artikel 15bis van de wet van 20 juli 1990
voortvloeiende termijn van maximaal 48 uur voldoet aan de voormelde voortvloeiende termijn van maximaal 48 uur voldoet aan de voormelde
vereiste van onmiddellijkheid (EHRM, 29 april 1999, Aquilina t. Malta, vereiste van onmiddellijkheid (EHRM, 29 april 1999, Aquilina t. Malta,
§ 51; 15 december 2004, Ikincisoy t. Turkije, § 103; 6 oktober 2005, § 51; 15 december 2004, Ikincisoy t. Turkije, § 103; 6 oktober 2005,
H.Y. en Hü.Y. t. Turkije, § 141; grote kamer, 3 oktober 2006, McKay t. H.Y. en Hü.Y. t. Turkije, § 141; grote kamer, 3 oktober 2006, McKay t.
Verenigd Koninkrijk, §§ 47-48). Verenigd Koninkrijk, §§ 47-48).
B.9.3. Vóór het verstrijken van die termijn van 48 uur staat het in B.9.3. Vóór het verstrijken van die termijn van 48 uur staat het in
voorkomend geval aan de onderzoeksrechter, overeenkomstig artikel 16 voorkomend geval aan de onderzoeksrechter, overeenkomstig artikel 16
van de wet van 20 juli 1990, een aanhoudingsbevel uit te vaardigen na van de wet van 20 juli 1990, een aanhoudingsbevel uit te vaardigen na
de verdachte te hebben ondervraagd en gehoord. de verdachte te hebben ondervraagd en gehoord.
B.9.4. Het uitgangspunt dat artikel 12, derde lid, van de Grondwet en B.9.4. Het uitgangspunt dat artikel 12, derde lid, van de Grondwet en
artikel 5.3 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens een artikel 5.3 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens een
onlosmakelijk geheel vormen, impliceert niet dat voorafgaand aan het onlosmakelijk geheel vormen, impliceert niet dat voorafgaand aan het
rechterlijk bevel, bedoeld in de eerstgenoemde bepaling, de rechterlijk bevel, bedoeld in de eerstgenoemde bepaling, de
aangehouden persoon door de rechter dient te worden gehoord, zoals aangehouden persoon door de rechter dient te worden gehoord, zoals
vereist door de laatstgenoemde bepaling. vereist door de laatstgenoemde bepaling.
Bovendien vormt het feit dat de beslissing tot verlenging wordt Bovendien vormt het feit dat de beslissing tot verlenging wordt
genomen door een magistraat die onafhankelijk is van de vervolgende genomen door een magistraat die onafhankelijk is van de vervolgende
overheid, een waarborg voor de verdachte. overheid, een waarborg voor de verdachte.
B.10. Het eerste middel is niet gegrond. B.10. Het eerste middel is niet gegrond.
B.11. In zijn tweede middel voert de verzoeker aan dat het voormelde B.11. In zijn tweede middel voert de verzoeker aan dat het voormelde
artikel 15bis een schending inhoudt van de artikelen 10 en 11 van de artikel 15bis een schending inhoudt van de artikelen 10 en 11 van de
Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 5 en 6 van het Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 5 en 6 van het
Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met artikel 48, lid 2, Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met artikel 48, lid 2,
van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en met de van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en met de
algemene beginselen van behoorlijke rechtspraak, waaronder het algemene beginselen van behoorlijke rechtspraak, waaronder het
beginsel van het recht van verdediging en het beginsel audi alteram beginsel van het recht van verdediging en het beginsel audi alteram
partem. Die bepalingen en beginselen zouden zijn geschonden doordat de partem. Die bepalingen en beginselen zouden zijn geschonden doordat de
verdachte niet wordt gehoord, terwijl het openbaar ministerie wel verdachte niet wordt gehoord, terwijl het openbaar ministerie wel
wordt gehoord, doordat de verdachte zou worden benadeeld ten opzichte wordt gehoord, doordat de verdachte zou worden benadeeld ten opzichte
van de « inverdenkinggestelde » in de zin van artikel 16, § 2, van de van de « inverdenkinggestelde » in de zin van artikel 16, § 2, van de
wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, die wel door wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, die wel door
de onderzoeksrechter dient te worden gehoord, en doordat artikel 15bis de onderzoeksrechter dient te worden gehoord, en doordat artikel 15bis
kan worden toegepast in het kader van een zogenaamde mini-instructie. kan worden toegepast in het kader van een zogenaamde mini-instructie.
B.12.1. De rechten van de verdediging en het recht op een eerlijk B.12.1. De rechten van de verdediging en het recht op een eerlijk
proces zijn fundamenteel in een rechtsstaat. Het beginsel van de proces zijn fundamenteel in een rechtsstaat. Het beginsel van de
wapengelijkheid tussen de vervolgende partij en de verdediging, alsook wapengelijkheid tussen de vervolgende partij en de verdediging, alsook
het contradictoire karakter van het proces, met inbegrip van de het contradictoire karakter van het proces, met inbegrip van de
procedure, zijn fundamentele elementen van het recht op een eerlijk procedure, zijn fundamentele elementen van het recht op een eerlijk
proces. proces.
Een beperking van de voormelde beginselen kan evenwel worden Een beperking van de voormelde beginselen kan evenwel worden
verantwoord, niet alleen wanneer hogere belangen in het geding zijn verantwoord, niet alleen wanneer hogere belangen in het geding zijn
die dienen te worden afgewogen tegen de rechten van de beklaagde (zie die dienen te worden afgewogen tegen de rechten van de beklaagde (zie
o.a. arrest nr. 105/2007 van 19 juli 2007, B.11), maar ook indien de o.a. arrest nr. 105/2007 van 19 juli 2007, B.11), maar ook indien de
beperking noodzakelijk is om de inachtneming van andere grondrechten beperking noodzakelijk is om de inachtneming van andere grondrechten
te waarborgen. te waarborgen.
B.12.2. Zoals in B.2 reeds is vermeld, beoogt de bestreden wet, B.12.2. Zoals in B.2 reeds is vermeld, beoogt de bestreden wet,
teneinde tegemoet te komen aan de Salduz-rechtspraak, op een teneinde tegemoet te komen aan de Salduz-rechtspraak, op een
structurele wijze het recht op bijstand van een advocaat vanaf het structurele wijze het recht op bijstand van een advocaat vanaf het
eerste verhoor te waarborgen. Aangezien de wetgever zich realiseerde « eerste verhoor te waarborgen. Aangezien de wetgever zich realiseerde «
dat bij de invoering van de bijstand van de advocaat de termijn van 24 dat bij de invoering van de bijstand van de advocaat de termijn van 24
uur in sommige dossiers moeilijk houdbaar wordt » (Parl. St., Kamer, uur in sommige dossiers moeilijk houdbaar wordt » (Parl. St., Kamer,
2010-2011, DOC 53-1279/005, p. 11), vermocht hij toe te staan dat die 2010-2011, DOC 53-1279/005, p. 11), vermocht hij toe te staan dat die
termijn in bijzondere omstandigheden, zonder dat de beklaagde daarover termijn in bijzondere omstandigheden, zonder dat de beklaagde daarover
wordt gehoord, kan worden verlengd, teneinde het recht op bijstand van wordt gehoord, kan worden verlengd, teneinde het recht op bijstand van
een advocaat vanaf het eerste verhoor in alle omstandigheden te een advocaat vanaf het eerste verhoor in alle omstandigheden te
waarborgen. waarborgen.
B.12.3. Rekening houdend met de strikt bepaalde toepassingsvoorwaarden B.12.3. Rekening houdend met de strikt bepaalde toepassingsvoorwaarden
van het bevel tot verlenging alsook met de korte en eenmalige termijn van het bevel tot verlenging alsook met de korte en eenmalige termijn
van de verlenging, na afloop waarvan de verdachte in voorkomend geval van de verlenging, na afloop waarvan de verdachte in voorkomend geval
alsnog door de onderzoeksrechter wordt gehoord, heeft de wetgever niet alsnog door de onderzoeksrechter wordt gehoord, heeft de wetgever niet
op onevenredige wijze afbreuk gedaan aan de rechten van de betrokken op onevenredige wijze afbreuk gedaan aan de rechten van de betrokken
personen. personen.
Het eerste onderdeel van het tweede middel is niet gegrond. Het eerste onderdeel van het tweede middel is niet gegrond.
B.13.1. De verdachte die het voorwerp is van een bevel tot verlenging, B.13.1. De verdachte die het voorwerp is van een bevel tot verlenging,
bedoeld in artikel 15bis van de wet van 20 juli 1990, bevindt zich in bedoeld in artikel 15bis van de wet van 20 juli 1990, bevindt zich in
een andere situatie dan de inverdenkinggestelde die het voorwerp is een andere situatie dan de inverdenkinggestelde die het voorwerp is
van een gerechtelijk onderzoek en tegen wie een bevel tot aanhouding van een gerechtelijk onderzoek en tegen wie een bevel tot aanhouding
kan worden uitgevaardigd. kan worden uitgevaardigd.
B.13.2. Het verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van B.13.2. Het verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van
personen dat voortvloeit uit de toepassing van verschillende personen dat voortvloeit uit de toepassing van verschillende
procedureregels in verschillende omstandigheden, houdt op zich geen procedureregels in verschillende omstandigheden, houdt op zich geen
discriminatie in. Van discriminatie zou slechts sprake kunnen zijn discriminatie in. Van discriminatie zou slechts sprake kunnen zijn
indien het verschil in behandeling dat voortvloeit uit de toepassing indien het verschil in behandeling dat voortvloeit uit de toepassing
van die procedureregels, een onevenredige beperking van de rechten van van die procedureregels, een onevenredige beperking van de rechten van
de daarbij betrokken personen met zich zou meebrengen. de daarbij betrokken personen met zich zou meebrengen.
B.13.3. Zoals in B.12.3 reeds werd vastgesteld, heeft de wetgever niet B.13.3. Zoals in B.12.3 reeds werd vastgesteld, heeft de wetgever niet
op onevenredige wijze afbreuk gedaan aan de rechten van de betrokken op onevenredige wijze afbreuk gedaan aan de rechten van de betrokken
personen. personen.
Het feit dat het bevel tot verlenging zou kunnen worden verleend in de Het feit dat het bevel tot verlenging zou kunnen worden verleend in de
loop van een procedure van mini-instructie, bedoeld in artikel loop van een procedure van mini-instructie, bedoeld in artikel
28septies van het Wetboek van strafvordering, wijzigt die conclusie 28septies van het Wetboek van strafvordering, wijzigt die conclusie
niet. niet.
Het tweede en het derde onderdeel van het tweede middel zijn niet Het tweede en het derde onderdeel van het tweede middel zijn niet
gegrond. gegrond.
Om die redenen, Om die redenen,
het Hof het Hof
verwerpt het beroep. verwerpt het beroep.
Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits,
overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op
het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 22 december het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 22 december
2011. 2011.
De griffier, De griffier,
P.-Y. Dutilleux. P.-Y. Dutilleux.
De voorzitter, De voorzitter,
M. Bossuyt. M. Bossuyt.
^