← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 188/2011 van 15 december 2011 Rolnummers 5078, 5095, 5096, 5097,
5098, 5102 en 5103 In zake : de beroepen tot vernietiging van artikel 55, 3°, van het decreet
van het Vlaamse Gewest van 16 juli 2010 houdende aanpassi Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R.
Henneuse, en de rechter(...)"
| Uittreksel uit arrest nr. 188/2011 van 15 december 2011 Rolnummers 5078, 5095, 5096, 5097, 5098, 5102 en 5103 In zake : de beroepen tot vernietiging van artikel 55, 3°, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 16 juli 2010 houdende aanpassi Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de rechter(...) | Uittreksel uit arrest nr. 188/2011 van 15 december 2011 Rolnummers 5078, 5095, 5096, 5097, 5098, 5102 en 5103 In zake : de beroepen tot vernietiging van artikel 55, 3°, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 16 juli 2010 houdende aanpassi Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de rechter(...) |
|---|---|
| GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
| Uittreksel uit arrest nr. 188/2011 van 15 december 2011 | Uittreksel uit arrest nr. 188/2011 van 15 december 2011 |
| Rolnummers 5078, 5095, 5096, 5097, 5098, 5102 en 5103 | Rolnummers 5078, 5095, 5096, 5097, 5098, 5102 en 5103 |
| In zake : de beroepen tot vernietiging van artikel 55, 3°, van het | In zake : de beroepen tot vernietiging van artikel 55, 3°, van het |
| decreet van het Vlaamse Gewest van 16 juli 2010 houdende aanpassing | decreet van het Vlaamse Gewest van 16 juli 2010 houdende aanpassing |
| van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en van het | van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en van het |
| decreet van 10 maart 2006 houdende decretale aanpassingen inzake | decreet van 10 maart 2006 houdende decretale aanpassingen inzake |
| ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed als gevolg van het | ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed als gevolg van het |
| bestuurlijk beleid, ingesteld door André de Spoelberch en anderen. | bestuurlijk beleid, ingesteld door André de Spoelberch en anderen. |
| Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
| samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de | samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de |
| rechters E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. | rechters E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. |
| Moerman, E. Derycke, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en F. | Moerman, E. Derycke, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en F. |
| Daoût, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder | Daoût, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder |
| voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, | voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, |
| wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Onderwerp van de beroepen en rechtspleging | I. Onderwerp van de beroepen en rechtspleging |
| a. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 7 januari | a. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 7 januari |
| 2011 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 10 | 2011 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 10 |
| januari 2011, is beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 55 van | januari 2011, is beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 55 van |
| het decreet van het Vlaamse Gewest van 16 juli 2010 houdende | het decreet van het Vlaamse Gewest van 16 juli 2010 houdende |
| aanpassing van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 | aanpassing van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 |
| en van het decreet van 10 maart 2006 houdende decretale aanpassingen | en van het decreet van 10 maart 2006 houdende decretale aanpassingen |
| inzake ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed als gevolg van het | inzake ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed als gevolg van het |
| bestuurlijk beleid (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 9 | bestuurlijk beleid (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 9 |
| augustus 2010) door André de Spoelberch, wonende te 1840 Londerzeel, | augustus 2010) door André de Spoelberch, wonende te 1840 Londerzeel, |
| Drietorenstraat 41, Cécile Cornet d'Elzius, wonende te 1200 Brussel, | Drietorenstraat 41, Cécile Cornet d'Elzius, wonende te 1200 Brussel, |
| Lommerlaan 21, Elisabeth Cornet d'Elzius, wonende te 5361 Scy, rue | Lommerlaan 21, Elisabeth Cornet d'Elzius, wonende te 5361 Scy, rue |
| Hector Montjoie 6, en André Cornet d'Elzius, wonende te 1200 Brussel, | Hector Montjoie 6, en André Cornet d'Elzius, wonende te 1200 Brussel, |
| Lommerlaan 21. | Lommerlaan 21. |
| b. Bij verzoekschriften die aan het Hof zijn toegezonden bij op 7 | b. Bij verzoekschriften die aan het Hof zijn toegezonden bij op 7 |
| februari 2011 ter post aangetekende brieven en ter griffie zijn | februari 2011 ter post aangetekende brieven en ter griffie zijn |
| ingekomen op 8 februari 2011, zijn vier beroepen tot vernietiging | ingekomen op 8 februari 2011, zijn vier beroepen tot vernietiging |
| ingesteld van artikel 55, 3°, van voormeld decreet van het Vlaamse | ingesteld van artikel 55, 3°, van voormeld decreet van het Vlaamse |
| Gewest van 16 juli 2010 respectievelijk door de NV « Alpagy-Invest », | Gewest van 16 juli 2010 respectievelijk door de NV « Alpagy-Invest », |
| de NV « Gap-Invest », de NV « Sparrenhof-Invest », alle drie met | de NV « Gap-Invest », de NV « Sparrenhof-Invest », alle drie met |
| maatschappelijke zetel te 9052 Gent (Zwijnaarde), Klossestraat 12, | maatschappelijke zetel te 9052 Gent (Zwijnaarde), Klossestraat 12, |
| Françoise de Buck van Overstraeten, wonende te 1950 Kraainem, | Françoise de Buck van Overstraeten, wonende te 1950 Kraainem, |
| Jagerslaan 11, Patricia Kervyn de Volkaersbeke, die keuze van | Jagerslaan 11, Patricia Kervyn de Volkaersbeke, die keuze van |
| woonplaats doet te 2018 Antwerpen, Jan Van Rijswijcklaan 16, Alexandra | woonplaats doet te 2018 Antwerpen, Jan Van Rijswijcklaan 16, Alexandra |
| Kervyn de Volkaersbeke, wonende te 1180 Brussel, Albert Lancasterlaan | Kervyn de Volkaersbeke, wonende te 1180 Brussel, Albert Lancasterlaan |
| 103, en Guillaume Kervyn de Volkaersbeke, wonende te 8340 | 103, en Guillaume Kervyn de Volkaersbeke, wonende te 8340 |
| Moerkerke-Damme, Hoornstraat 1, door Thierry Storme, wonende te 9880 | Moerkerke-Damme, Hoornstraat 1, door Thierry Storme, wonende te 9880 |
| Aalter, Schoonberg 15, Dominique Storme, wonende te 9031 Drongen, | Aalter, Schoonberg 15, Dominique Storme, wonende te 9031 Drongen, |
| Wafelijzerhoeve 1, Brigitte Storme, wonende te 9031 Drongen, | Wafelijzerhoeve 1, Brigitte Storme, wonende te 9031 Drongen, |
| Varendrieskouter 199, en Alain Storme, die keuze van woonplaats doet | Varendrieskouter 199, en Alain Storme, die keuze van woonplaats doet |
| te 2018 Antwerpen, Jan Van Rijswijcklaan 16, door Denis Slachmuylders, | te 2018 Antwerpen, Jan Van Rijswijcklaan 16, door Denis Slachmuylders, |
| wonende te 2811 Mechelen (Hombeek), Mechelseweg 1, Gisela | wonende te 2811 Mechelen (Hombeek), Mechelseweg 1, Gisela |
| Slachmuylders, wonende te 2800 Mechelen, Beekstraat 29, Jozef | Slachmuylders, wonende te 2800 Mechelen, Beekstraat 29, Jozef |
| Slachmuylders, wonende te 2811 Mechelen (Leest), Juniorslaan 16, en | Slachmuylders, wonende te 2811 Mechelen (Leest), Juniorslaan 16, en |
| Carine Slachmuylders, wonende te 1880 Kapelle-op-den-Bos, Grotstraat | Carine Slachmuylders, wonende te 1880 Kapelle-op-den-Bos, Grotstraat |
| 3, en door Eddy Ceuppens en Marcelline Remue, wonende te 2160 | 3, en door Eddy Ceuppens en Marcelline Remue, wonende te 2160 |
| Wommelgem, Herentalsebaan 400. | Wommelgem, Herentalsebaan 400. |
| c. Bij verzoekschriften die aan het Hof zijn toegezonden bij op 9 | c. Bij verzoekschriften die aan het Hof zijn toegezonden bij op 9 |
| februari 2011 ter post aangetekende brieven en ter griffie zijn | februari 2011 ter post aangetekende brieven en ter griffie zijn |
| ingekomen op 10 februari 2011, zijn twee beroepen tot vernietiging | ingekomen op 10 februari 2011, zijn twee beroepen tot vernietiging |
| ingesteld van artikel 55, 3°, van voormeld decreet van het Vlaamse | ingesteld van artikel 55, 3°, van voormeld decreet van het Vlaamse |
| Gewest van 16 juli 2010 respectievelijk door Georges Cornet d'Elzius, | Gewest van 16 juli 2010 respectievelijk door Georges Cornet d'Elzius, |
| wonende te 4500 Hoei, rue de la Tête Noire 34A, Paul Cornet d'Elzius, | wonende te 4500 Hoei, rue de la Tête Noire 34A, Paul Cornet d'Elzius, |
| wonende te 1040 Brussel, Commandant Lothairelaan 67, Christine Cornet | wonende te 1040 Brussel, Commandant Lothairelaan 67, Christine Cornet |
| d'Elzius, wonende te 5500 Furfooz (Dinant), Ferme de Sûre 78, François | d'Elzius, wonende te 5500 Furfooz (Dinant), Ferme de Sûre 78, François |
| Cornet d'Elzius, wonende te 1380 Ohain (Lasne), Chemin de la Brire 7, | Cornet d'Elzius, wonende te 1380 Ohain (Lasne), Chemin de la Brire 7, |
| en de BVBA « Agro-Ecolo Brabant », met maatschappelijke zetel te 1040 | en de BVBA « Agro-Ecolo Brabant », met maatschappelijke zetel te 1040 |
| Brussel, Commandant Lothairelaan 67, en door Jan Pincket, wonende te | Brussel, Commandant Lothairelaan 67, en door Jan Pincket, wonende te |
| 1850 Grimbergen, Grimbergsesteenweg 16. | 1850 Grimbergen, Grimbergsesteenweg 16. |
| Die zaken, ingeschreven onder de nummers 5078, 5095, 5096, 5097, 5098, | Die zaken, ingeschreven onder de nummers 5078, 5095, 5096, 5097, 5098, |
| 5102 en 5103 van de rol van het Hof, werden samengevoegd. | 5102 en 5103 van de rol van het Hof, werden samengevoegd. |
| (...) | (...) |
| II. In rechte | II. In rechte |
| (...) | (...) |
| Ten aanzien van de bestreden bepaling en de context ervan | Ten aanzien van de bestreden bepaling en de context ervan |
| B.1.1. Het bestreden artikel 55, 3°, van het decreet van het Vlaamse | B.1.1. Het bestreden artikel 55, 3°, van het decreet van het Vlaamse |
| Gewest van 16 juli 2010 houdende aanpassing van de Vlaamse Codex | Gewest van 16 juli 2010 houdende aanpassing van de Vlaamse Codex |
| Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en van het decreet van 10 maart | Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 en van het decreet van 10 maart |
| 2006 houdende decretale aanpassingen inzake ruimtelijke ordening en | 2006 houdende decretale aanpassingen inzake ruimtelijke ordening en |
| onroerend erfgoed als gevolg van het bestuurlijk beleid voegt aan | onroerend erfgoed als gevolg van het bestuurlijk beleid voegt aan |
| artikel 7.4.11, tweede lid, van de bij besluit van de Vlaamse Regering | artikel 7.4.11, tweede lid, van de bij besluit van de Vlaamse Regering |
| van 15 mei 2009 gecoördineerde Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening | van 15 mei 2009 gecoördineerde Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening |
| (hierna : VCRO) een zinsnede toe (vanaf : « met dien verstande [...] | (hierna : VCRO) een zinsnede toe (vanaf : « met dien verstande [...] |
| »), zodat het tweede lid van dat artikel, dat deel uitmaakt van | »), zodat het tweede lid van dat artikel, dat deel uitmaakt van |
| afdeling 7 (« Planschade en planbaten » van hoofdstuk IV (« Planning | afdeling 7 (« Planschade en planbaten » van hoofdstuk IV (« Planning |
| ») van titel VII (« Diverse temporele en overgangsmaatregelen ») van | ») van titel VII (« Diverse temporele en overgangsmaatregelen ») van |
| de VCRO, thans bepaalt : | de VCRO, thans bepaalt : |
| « Vorderingen tot betaling van planschadevergoedingen die zijn | « Vorderingen tot betaling van planschadevergoedingen die zijn |
| ontstaan uit eerdere plannen van aanleg, worden afgehandeld | ontstaan uit eerdere plannen van aanleg, worden afgehandeld |
| overeenkomstig de bepalingen van het decreet betreffende de | overeenkomstig de bepalingen van het decreet betreffende de |
| ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, zoals dat gold | ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, zoals dat gold |
| op 31 augustus 2009, met dien verstande dat deze bepalingen | op 31 augustus 2009, met dien verstande dat deze bepalingen |
| geïnterpreteerd worden in die zin dat enkel de eerste 50 meter vanaf | geïnterpreteerd worden in die zin dat enkel de eerste 50 meter vanaf |
| de rooilijn in aanmerking komt voor planschade ». | de rooilijn in aanmerking komt voor planschade ». |
| B.1.2. Met de zinsnede in voormeld artikel « overeenkomstig de | B.1.2. Met de zinsnede in voormeld artikel « overeenkomstig de |
| bepalingen van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, | bepalingen van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, |
| gecoördineerd op 22 oktober 1996, zoals dat gold op 31 augustus 2009 » | gecoördineerd op 22 oktober 1996, zoals dat gold op 31 augustus 2009 » |
| wordt in het bijzonder gerefereerd aan artikel 35 van het bij besluit | wordt in het bijzonder gerefereerd aan artikel 35 van het bij besluit |
| van de Vlaamse Regering van 22 oktober 1996 gecoördineerde decreet van | van de Vlaamse Regering van 22 oktober 1996 gecoördineerde decreet van |
| het Vlaamse Gewest betreffende de ruimtelijke ordening (hierna : | het Vlaamse Gewest betreffende de ruimtelijke ordening (hierna : |
| Coördinatiedecreet), waarvan de meest relevante bepalingen, vóór de | Coördinatiedecreet), waarvan de meest relevante bepalingen, vóór de |
| opheffing van dat decreet bij artikel 104 van het decreet van 27 maart | opheffing van dat decreet bij artikel 104 van het decreet van 27 maart |
| 2009 tot aanpassing en aanvulling van het ruimtelijke plannings-, | 2009 tot aanpassing en aanvulling van het ruimtelijke plannings-, |
| vergunningen- en handhavingsbeleid, luidden als volgt : | vergunningen- en handhavingsbeleid, luidden als volgt : |
| « Schadevergoeding is al naar het geval verschuldigd door het Vlaamse | « Schadevergoeding is al naar het geval verschuldigd door het Vlaamse |
| Gewest, de vereniging van gemeenten of de gemeente, wanneer het bouw- | Gewest, de vereniging van gemeenten of de gemeente, wanneer het bouw- |
| of verkavelingsverbod volgend uit een plan dat bindende kracht heeft | of verkavelingsverbod volgend uit een plan dat bindende kracht heeft |
| verkregen, een einde maakt aan het gebruik waarvoor een goed dient of | verkregen, een einde maakt aan het gebruik waarvoor een goed dient of |
| normaal bestemd is de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding. | normaal bestemd is de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding. |
| [...] | [...] |
| Het recht op schadevergoeding ontstaat ofwel bij overdracht van het | Het recht op schadevergoeding ontstaat ofwel bij overdracht van het |
| goed ofwel bij de weigering van een bouw- of verkavelingsvergunning of | goed ofwel bij de weigering van een bouw- of verkavelingsvergunning of |
| nog bij het afleveren van een negatief stedebouwkundig attest. | nog bij het afleveren van een negatief stedebouwkundig attest. |
| De waardevermindering van het goed volgend uit het bouw- of | De waardevermindering van het goed volgend uit het bouw- of |
| verkavelingsverbod, moet evenwel zonder vergoeding gedoogd worden ten | verkavelingsverbod, moet evenwel zonder vergoeding gedoogd worden ten |
| belope van twintig ten honderd van die waarde. | belope van twintig ten honderd van die waarde. |
| [...] | [...] |
| Er is geen vergoeding verschuldigd in de volgende gevallen : | Er is geen vergoeding verschuldigd in de volgende gevallen : |
| 1° verbod te bouwen of te verkavelen als gevolg van een in uitzicht | 1° verbod te bouwen of te verkavelen als gevolg van een in uitzicht |
| gestelde onteigening van het goed; zulks, onder voorbehoud van de | gestelde onteigening van het goed; zulks, onder voorbehoud van de |
| toepassing van artikel 33; | toepassing van artikel 33; |
| 2° verbod een grotere oppervlakte van een perceel te bebouwen dan het | 2° verbod een grotere oppervlakte van een perceel te bebouwen dan het |
| plan van aanleg toelaat, of bij een verkaveling de door het plan | plan van aanleg toelaat, of bij een verkaveling de door het plan |
| bepaalde bebouwingsdichtheid te overschrijden; | bepaalde bebouwingsdichtheid te overschrijden; |
| 3° verbod de exploitatie van gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke | 3° verbod de exploitatie van gevaarlijke, ongezonde en hinderlijke |
| bedrijven voort te zetten na het verstrijken van de tijd waarvoor | bedrijven voort te zetten na het verstrijken van de tijd waarvoor |
| vergunning was verleend; | vergunning was verleend; |
| 4° verbod te bouwen op een stuk grond dat de minimumafmetingen | 4° verbod te bouwen op een stuk grond dat de minimumafmetingen |
| vastgesteld bij het plan van aanleg, niet heeft; | vastgesteld bij het plan van aanleg, niet heeft; |
| 5° verbod om een stuk grond gelegen aan een weg die, gelet op de | 5° verbod om een stuk grond gelegen aan een weg die, gelet op de |
| plaatselijke toestand, onvoldoende is uitgerust, te verkavelen of te | plaatselijke toestand, onvoldoende is uitgerust, te verkavelen of te |
| bebouwen; | bebouwen; |
| 6° verbod te bouwen of te verkavelen buiten de bebouwde kernen, wegens | 6° verbod te bouwen of te verkavelen buiten de bebouwde kernen, wegens |
| de dwingende eisen van de verkeersveiligheid; | de dwingende eisen van de verkeersveiligheid; |
| 7° verbod een stuk grond te verkavelen waarvoor een vroeger verleende | 7° verbod een stuk grond te verkavelen waarvoor een vroeger verleende |
| verkavelingsvergunning vervallen was op de datum van de | verkavelingsvergunning vervallen was op de datum van de |
| inwerkingtreding van het plan dat bedoeld verbod inhoudt; | inwerkingtreding van het plan dat bedoeld verbod inhoudt; |
| 8° voor de gebouwen of vaststaande inrichtingen vernield door een | 8° voor de gebouwen of vaststaande inrichtingen vernield door een |
| natuurramp als het verbod van hun wederopbouw voortvloeit uit het | natuurramp als het verbod van hun wederopbouw voortvloeit uit het |
| koninklijk besluit genomen in uitvoering van artikel 12, § 3 eerste | koninklijk besluit genomen in uitvoering van artikel 12, § 3 eerste |
| alinea, van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere | alinea, van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere |
| schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen ». | schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen ». |
| B.1.3. De hiervoor geciteerde passages uit artikel 35 van het | B.1.3. De hiervoor geciteerde passages uit artikel 35 van het |
| Coördinatiedecreet stemmen grotendeels overeen met het bij de | Coördinatiedecreet stemmen grotendeels overeen met het bij de |
| coördinatie overgenomen artikel 37 van de wet van 29 maart 1962 « | coördinatie overgenomen artikel 37 van de wet van 29 maart 1962 « |
| houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw » | houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw » |
| (hierna : Stedenbouwwet), zoals vervangen bij artikel 2 van de wet van | (hierna : Stedenbouwwet), zoals vervangen bij artikel 2 van de wet van |
| 22 december 1970 en gewijzigd bij de wetten van 12 juli 1976 (artikel | 22 december 1970 en gewijzigd bij de wetten van 12 juli 1976 (artikel |
| 12, § 4) en 22 december 1977 (artikelen 177 en 178). | 12, § 4) en 22 december 1977 (artikelen 177 en 178). |
| B.1.4. Sinds het decreet van het Vlaamse Gewest van 18 mei 1999 | B.1.4. Sinds het decreet van het Vlaamse Gewest van 18 mei 1999 |
| houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening (hierna : DRO) | houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening (hierna : DRO) |
| wordt de vergoeding van planschade die het gevolg is van de | wordt de vergoeding van planschade die het gevolg is van de |
| ruimtelijke uitvoeringsplannen, geregeld bij de artikelen 84 tot 86 | ruimtelijke uitvoeringsplannen, geregeld bij de artikelen 84 tot 86 |
| van het DRO, die thans zijn gecoördineerd in de artikelen 2.6.1 tot | van het DRO, die thans zijn gecoördineerd in de artikelen 2.6.1 tot |
| 2.6.3 van de VCRO. | 2.6.3 van de VCRO. |
| Artikel 2.6.1, § 3, van de VCRO bepaalt inzonderheid : | Artikel 2.6.1, § 3, van de VCRO bepaalt inzonderheid : |
| « § 3. Voor de toepassing van planschadevergoeding moet bovendien aan | « § 3. Voor de toepassing van planschadevergoeding moet bovendien aan |
| volgende criteria samen worden voldaan op de dag voorafgaand aan de | volgende criteria samen worden voldaan op de dag voorafgaand aan de |
| inwerkingtreding van het definitieve plan : | inwerkingtreding van het definitieve plan : |
| 1° het perceel moet gelegen zijn aan een voldoende uitgeruste weg | 1° het perceel moet gelegen zijn aan een voldoende uitgeruste weg |
| overeenkomstig artikel 4.3.5, § 1; | overeenkomstig artikel 4.3.5, § 1; |
| 2° het perceel moet stedenbouwkundig en bouwtechnisch voor bebouwing | 2° het perceel moet stedenbouwkundig en bouwtechnisch voor bebouwing |
| in aanmerking komen; | in aanmerking komen; |
| 3° het perceel moet gelegen zijn binnen een bebouwbare zone zoals | 3° het perceel moet gelegen zijn binnen een bebouwbare zone zoals |
| bepaald in een plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan; | bepaald in een plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan; |
| 4° enkel de eerste 50 meter vanaf de rooilijn komt in aanmerking voor | 4° enkel de eerste 50 meter vanaf de rooilijn komt in aanmerking voor |
| planschade ». | planschade ». |
| De in fine van die bepaling opgenomen regel, hierna ook de | De in fine van die bepaling opgenomen regel, hierna ook de |
| vijftigmeterregel genoemd, is in de parlementaire voorbereiding ervan | vijftigmeterregel genoemd, is in de parlementaire voorbereiding ervan |
| als volgt verantwoord : | als volgt verantwoord : |
| « Alleen de eerste vijftig meter vanaf de rooilijn komt in aanmerking | « Alleen de eerste vijftig meter vanaf de rooilijn komt in aanmerking |
| voor een planschadevergoeding (punt 4). Deze beperking vloeit | voor een planschadevergoeding (punt 4). Deze beperking vloeit |
| enerzijds reeds voort uit de vereiste van ligging aan een voldoende | enerzijds reeds voort uit de vereiste van ligging aan een voldoende |
| uitgeruste weg, en is overgenomen uit de analyse van de heersende | uitgeruste weg, en is overgenomen uit de analyse van de heersende |
| rechtspraak die hieruit de 50 meter-regel ontwikkelde. De diepte van | rechtspraak die hieruit de 50 meter-regel ontwikkelde. De diepte van |
| 50 meter vanaf de rooilijn is de algemeen gangbare bouwdiepte. De | 50 meter vanaf de rooilijn is de algemeen gangbare bouwdiepte. De |
| achterliggende gronden die zich verder dan de eerste strook van 50 | achterliggende gronden die zich verder dan de eerste strook van 50 |
| meter situeren komen niet voor planschadevergoeding in aanmerking (zie | meter situeren komen niet voor planschadevergoeding in aanmerking (zie |
| onder meer Hof van Cassatie, nr. 7028, 30 november 1990) » (Parl. St., | onder meer Hof van Cassatie, nr. 7028, 30 november 1990) » (Parl. St., |
| Vlaams Parlement, 1998-1999, nr. 1332/1, p. 46). | Vlaams Parlement, 1998-1999, nr. 1332/1, p. 46). |
| B.1.5. Het Hof dient derhalve uitspraak te doen over de regel dat, wat | B.1.5. Het Hof dient derhalve uitspraak te doen over de regel dat, wat |
| betreft de vergoeding wegens planschade, enkel de strook binnen de | betreft de vergoeding wegens planschade, enkel de strook binnen de |
| eerste vijftig meter vanaf de rooilijn in aanmerking wordt genomen. | eerste vijftig meter vanaf de rooilijn in aanmerking wordt genomen. |
| De beroepen hebben geen betrekking op de vijftigmeterregel zoals | De beroepen hebben geen betrekking op de vijftigmeterregel zoals |
| vervat in artikel 2.6.1., § 3, 4°, van de VCRO met betrekking tot | vervat in artikel 2.6.1., § 3, 4°, van de VCRO met betrekking tot |
| planschade als gevolg van de ruimtelijke uitvoeringsplannen, maar op | planschade als gevolg van de ruimtelijke uitvoeringsplannen, maar op |
| de interpretatie, in het bij de « diverse temporele en | de interpretatie, in het bij de « diverse temporele en |
| overgangsmaatregelen » opgenomen artikel 7.4.11, tweede lid, van de | overgangsmaatregelen » opgenomen artikel 7.4.11, tweede lid, van de |
| VCRO, dat die regel eveneens geldt ten aanzien van de vergoeding voor | VCRO, dat die regel eveneens geldt ten aanzien van de vergoeding voor |
| planschade die voortspruit uit « eerdere plannen van aanleg », en, | planschade die voortspruit uit « eerdere plannen van aanleg », en, |
| derhalve, op basis van de vroegere gelijklopende regelingen van | derhalve, op basis van de vroegere gelijklopende regelingen van |
| artikel 37 van de Stedenbouwwet en artikel 35 van het | artikel 37 van de Stedenbouwwet en artikel 35 van het |
| Coördinatiedecreet. | Coördinatiedecreet. |
| Ten aanzien van de ontvankelijkheid | Ten aanzien van de ontvankelijkheid |
| B.2.1. Om hun belang bij het beroep te staven, voeren de verzoekende | B.2.1. Om hun belang bij het beroep te staven, voeren de verzoekende |
| partijen aan dat zij partij zijn bij hangende rechtsgedingen waarbij | partijen aan dat zij partij zijn bij hangende rechtsgedingen waarbij |
| zij aanspraak maken op planschadevergoeding als gevolg van plannen van | zij aanspraak maken op planschadevergoeding als gevolg van plannen van |
| aanleg. | aanleg. |
| In tegenstelling tot wat de Vlaamse Regering als exceptie van | In tegenstelling tot wat de Vlaamse Regering als exceptie van |
| niet-ontvankelijkheid aanvoert, doen zowel de verzoekende partijen in | niet-ontvankelijkheid aanvoert, doen zowel de verzoekende partijen in |
| de zaak nr. 5102 als de verzoekende partij in de zaak nr. 5103 als | de zaak nr. 5102 als de verzoekende partij in de zaak nr. 5103 als |
| partijen in hangende rechtsgedingen over planschade afzonderlijk | partijen in hangende rechtsgedingen over planschade afzonderlijk |
| blijken van hun belang. | blijken van hun belang. |
| B.2.2. Aangezien elk van de verzoekschriften hoe dan ook uitgaat of | B.2.2. Aangezien elk van de verzoekschriften hoe dan ook uitgaat of |
| mede is ingediend door natuurlijke personen die het beroep op | mede is ingediend door natuurlijke personen die het beroep op |
| ontvankelijke wijze hebben ingesteld, is er geen aanleiding om in te | ontvankelijke wijze hebben ingesteld, is er geen aanleiding om in te |
| gaan op de exceptie, opgeworpen door de Vlaamse Regering, dat sommige | gaan op de exceptie, opgeworpen door de Vlaamse Regering, dat sommige |
| van de verzoekende partijen, als rechtspersonen, nalaten de beslissing | van de verzoekende partijen, als rechtspersonen, nalaten de beslissing |
| om het beroep in te stellen voor te leggen en evenmin een kopie van de | om het beroep in te stellen voor te leggen en evenmin een kopie van de |
| bekendmaking van hun statuten in het Belgisch Staatsblad hebben | bekendmaking van hun statuten in het Belgisch Staatsblad hebben |
| bezorgd. | bezorgd. |
| B.2.3. Hoewel de verzoekende partijen in de zaak nr. 5078 de | B.2.3. Hoewel de verzoekende partijen in de zaak nr. 5078 de |
| vernietiging vragen van het gehele artikel 55 van het decreet van het | vernietiging vragen van het gehele artikel 55 van het decreet van het |
| Vlaamse Gewest van 16 juli 2010, blijkt uit de uiteenzetting van hun | Vlaamse Gewest van 16 juli 2010, blijkt uit de uiteenzetting van hun |
| grieven en uit de verzoekschriften in de daarmee samengevoegde zaken, | grieven en uit de verzoekschriften in de daarmee samengevoegde zaken, |
| dat enkel het 3° van dat artikel wordt geviseerd. | dat enkel het 3° van dat artikel wordt geviseerd. |
| Ten gronde | Ten gronde |
| B.3.1. De verzoekende partijen voeren onder meer aan dat de bestreden | B.3.1. De verzoekende partijen voeren onder meer aan dat de bestreden |
| bepaling in strijd is met het beginsel van gelijkheid en | bepaling in strijd is met het beginsel van gelijkheid en |
| niet-discriminatie gewaarborgd bij de artikelen 10 en 11 van de | niet-discriminatie gewaarborgd bij de artikelen 10 en 11 van de |
| Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met onder meer de artikelen | Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met onder meer de artikelen |
| 84 en 133 ervan, het beginsel van niet-retroactiviteit van wetten, het | 84 en 133 ervan, het beginsel van niet-retroactiviteit van wetten, het |
| rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel en het recht op een eerlijk | rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel en het recht op een eerlijk |
| proces, gewaarborgd bij artikel 6 van het Europees Verdrag voor de | proces, gewaarborgd bij artikel 6 van het Europees Verdrag voor de |
| rechten van de mens. | rechten van de mens. |
| Zij zijn met name van oordeel dat de bestreden bepaling ten onrechte | Zij zijn met name van oordeel dat de bestreden bepaling ten onrechte |
| wordt voorgesteld als een interpretatieve bepaling, terwijl die | wordt voorgesteld als een interpretatieve bepaling, terwijl die |
| bepaling in werkelijkheid een nieuwe rechtsregel zou zijn die met | bepaling in werkelijkheid een nieuwe rechtsregel zou zijn die met |
| terugwerkende kracht wordt ingevoerd en waarmee wordt ingegrepen in | terugwerkende kracht wordt ingevoerd en waarmee wordt ingegrepen in |
| hangende rechtsgedingen waarin zij partij zijn. | hangende rechtsgedingen waarin zij partij zijn. |
| B.3.2. Zij voeren bovendien aan dat de gewestelijke decreetgever niet | B.3.2. Zij voeren bovendien aan dat de gewestelijke decreetgever niet |
| bevoegd is om interpretatieve decreten aan te nemen en dat derhalve | bevoegd is om interpretatieve decreten aan te nemen en dat derhalve |
| ook de bevoegdheidverdelende regels zijn geschonden. | ook de bevoegdheidverdelende regels zijn geschonden. |
| B.3.3. De Vlaamse Regering betoogt dat het gaat om een zuiver | B.3.3. De Vlaamse Regering betoogt dat het gaat om een zuiver |
| interpretatieve bepaling en dat de terugwerkende kracht ervan is | interpretatieve bepaling en dat de terugwerkende kracht ervan is |
| verantwoord door haar interpretatieve karakter. | verantwoord door haar interpretatieve karakter. |
| B.4. Een wetsbepaling is interpretatief wanneer ze aan een bepaling de | B.4. Een wetsbepaling is interpretatief wanneer ze aan een bepaling de |
| betekenis geeft die de wetgever bij de aanneming ervan heeft willen | betekenis geeft die de wetgever bij de aanneming ervan heeft willen |
| geven en die zij redelijkerwijze kon krijgen. Het behoort dus tot het | geven en die zij redelijkerwijze kon krijgen. Het behoort dus tot het |
| wezen van een dergelijke wetsbepaling dat, onder voorbehoud van het | wezen van een dergelijke wetsbepaling dat, onder voorbehoud van het |
| strafrechtelijk wettigheidsbeginsel, zij terugwerkt tot op de datum | strafrechtelijk wettigheidsbeginsel, zij terugwerkt tot op de datum |
| van inwerkingtreding van de bepalingen die zij interpreteert. | van inwerkingtreding van de bepalingen die zij interpreteert. |
| De waarborg van de niet-retroactiviteit van de wetten zou echter niet | De waarborg van de niet-retroactiviteit van de wetten zou echter niet |
| kunnen worden omzeild door het enkele feit dat een wetsbepaling met | kunnen worden omzeild door het enkele feit dat een wetsbepaling met |
| terugwerkende kracht als een interpretatieve bepaling zou worden | terugwerkende kracht als een interpretatieve bepaling zou worden |
| voorgesteld. Er dient dus te worden onderzocht of de wetgever aan de | voorgesteld. Er dient dus te worden onderzocht of de wetgever aan de |
| bepaling de betekenis heeft gegeven die zij redelijkerwijze kon | bepaling de betekenis heeft gegeven die zij redelijkerwijze kon |
| krijgen sinds de aanneming ervan. | krijgen sinds de aanneming ervan. |
| B.5. De bestreden bepaling is het resultaat van een amendement tijdens | B.5. De bestreden bepaling is het resultaat van een amendement tijdens |
| de parlementaire voorbereiding van het decreet van 16 juli 2010, dat | de parlementaire voorbereiding van het decreet van 16 juli 2010, dat |
| als volgt is verantwoord : | als volgt is verantwoord : |
| « De derde aanpassing van artikel 7.4.11 dient duidelijkheid te | « De derde aanpassing van artikel 7.4.11 dient duidelijkheid te |
| verschaffen over de interpretatie van de bepalingen inzake planschade | verschaffen over de interpretatie van de bepalingen inzake planschade |
| van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op | van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op |
| 22 oktober 1996, zoals dat gold op 31 augustus 2009. De artikelen 35 | 22 oktober 1996, zoals dat gold op 31 augustus 2009. De artikelen 35 |
| en 36 van laatstgenoemd decreet hebben de grondslag uitgemaakt | en 36 van laatstgenoemd decreet hebben de grondslag uitgemaakt |
| vooreerst van de regelgeving vervat in de artikelen 84 tot en met 86 | vooreerst van de regelgeving vervat in de artikelen 84 tot en met 86 |
| van het decreet van 18 mei 1999 betreffende de organisatie van de | van het decreet van 18 mei 1999 betreffende de organisatie van de |
| ruimtelijke ordening, en vervolgens van de nieuwe regelgeving vervat | ruimtelijke ordening, en vervolgens van de nieuwe regelgeving vervat |
| in de artikelen 2.6.1 tot en met 2.6.3 van de VCRO. | in de artikelen 2.6.1 tot en met 2.6.3 van de VCRO. |
| De interpretatie die de vroegere wet- en decreetgever steeds voor ogen | De interpretatie die de vroegere wet- en decreetgever steeds voor ogen |
| heeft gehad, en die voorheen uitdrukkelijk werd opgenomen in artikel | heeft gehad, en die voorheen uitdrukkelijk werd opgenomen in artikel |
| 84, § 3, eerste lid, 4° van het decreet van 18 mei 1999 betreffende de | 84, § 3, eerste lid, 4° van het decreet van 18 mei 1999 betreffende de |
| organisatie van de ruimtelijke ordening, en thans artikel 2.6.1, § 3, | organisatie van de ruimtelijke ordening, en thans artikel 2.6.1, § 3, |
| eerste lid, 4°, van de VCRO (' enkel de eerste 50 meter vanaf de | eerste lid, 4°, van de VCRO (' enkel de eerste 50 meter vanaf de |
| rooilijn komt in aanmerking voor planschade ') wordt door dit voorstel | rooilijn komt in aanmerking voor planschade ') wordt door dit voorstel |
| als interpretatieve bepaling uitdrukkelijk mee opgenomen in artikel | als interpretatieve bepaling uitdrukkelijk mee opgenomen in artikel |
| 7.4.11, tweede lid, van de VCRO. | 7.4.11, tweede lid, van de VCRO. |
| Tot nadere toelichting bij dit voorstel kan verwezen worden naar de | Tot nadere toelichting bij dit voorstel kan verwezen worden naar de |
| artikelsgewijze bespreking van de betrokken voorwaarde in het decreet | artikelsgewijze bespreking van de betrokken voorwaarde in het decreet |
| van 18 mei 1999 betreffende de organisatie van de ruimtelijke | van 18 mei 1999 betreffende de organisatie van de ruimtelijke |
| ordening. Daarin werd het volgende gesteld (Parl. St. Vl. Parl., | ordening. Daarin werd het volgende gesteld (Parl. St. Vl. Parl., |
| 1998-99, nr. 1332/1, p. 46) : | 1998-99, nr. 1332/1, p. 46) : |
| ' § 3. In deze paragraaf worden een aantal bijkomende criteria bepaald | ' § 3. In deze paragraaf worden een aantal bijkomende criteria bepaald |
| waaraan cumulatief dient te zijn voldaan opdat een perceel in | waaraan cumulatief dient te zijn voldaan opdat een perceel in |
| aanmerking kan komen voor planschadevergoeding. Deze voorwaarden | aanmerking kan komen voor planschadevergoeding. Deze voorwaarden |
| worden gesteld omdat de planschadevergoeding enkel wordt verleend voor | worden gesteld omdat de planschadevergoeding enkel wordt verleend voor |
| percelen die het karakter van bouwgrond hebben. | percelen die het karakter van bouwgrond hebben. |
| Onder punt 2 wordt de voorwaarde gesteld dat het perceel | Onder punt 2 wordt de voorwaarde gesteld dat het perceel |
| stedenbouwkundig en technisch voor bebouwing in aanmerking moet komen. | stedenbouwkundig en technisch voor bebouwing in aanmerking moet komen. |
| Het is natuurlijk mogelijk op elke grond te bouwen, maar daarom | Het is natuurlijk mogelijk op elke grond te bouwen, maar daarom |
| verkrijgt de grond nog niet het karakter van bouwgrond. In de | verkrijgt de grond nog niet het karakter van bouwgrond. In de |
| heersende rechtspraak en rechtsleer is reeds op bevredigende wijze | heersende rechtspraak en rechtsleer is reeds op bevredigende wijze |
| invulling gegeven aan dit criterium. Gronden die van nature niet | invulling gegeven aan dit criterium. Gronden die van nature niet |
| geschikt zijn om erop te bouwen, tenzij door er op kunstmatige wijze | geschikt zijn om erop te bouwen, tenzij door er op kunstmatige wijze |
| het karakter ervan te veranderen om de grond bouwrijp te maken, worden | het karakter ervan te veranderen om de grond bouwrijp te maken, worden |
| uitgesloten. | uitgesloten. |
| Onder punt 3 wordt uitdrukkelijk de voorwaarde gesteld dat het perceel | Onder punt 3 wordt uitdrukkelijk de voorwaarde gesteld dat het perceel |
| moet gelegen zijn binnen een bebouwbare zone zoals bepaald in een plan | moet gelegen zijn binnen een bebouwbare zone zoals bepaald in een plan |
| van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan. Percelen die in een plan van | van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan. Percelen die in een plan van |
| aanleg of uitvoeringsplan reeds gereserveerd werden voor andere | aanleg of uitvoeringsplan reeds gereserveerd werden voor andere |
| doeleinden dan bebouwing, bijvoorbeeld groene ruimten, worden | doeleinden dan bebouwing, bijvoorbeeld groene ruimten, worden |
| uitgesloten. | uitgesloten. |
| De [voorwaarde] vermeld onder punt 2, met name de vereiste van ligging | De [voorwaarde] vermeld onder punt 2, met name de vereiste van ligging |
| aan een voldoende uitgeruste weg, is niet van toepassing op het | aan een voldoende uitgeruste weg, is niet van toepassing op het |
| bekomen van een planschadevergoeding voor bestaande landbouwbedrijven | bekomen van een planschadevergoeding voor bestaande landbouwbedrijven |
| en hun exploitantenwoning, gezien deze gebouwen wegens hun aard niet | en hun exploitantenwoning, gezien deze gebouwen wegens hun aard niet |
| altijd voldoen aan die voorwaarde. Alleen de eerste vijftig meter | altijd voldoen aan die voorwaarde. Alleen de eerste vijftig meter |
| vanaf de rooilijn komt in aanmerking voor een planschadevergoeding | vanaf de rooilijn komt in aanmerking voor een planschadevergoeding |
| (punt 4). Deze beperking vloeit enerzijds reeds voort uit de vereiste | (punt 4). Deze beperking vloeit enerzijds reeds voort uit de vereiste |
| van ligging aan een voldoende uitgeruste weg, en is overgenomen uit de | van ligging aan een voldoende uitgeruste weg, en is overgenomen uit de |
| analyse van de heersende rechtspraak die hieruit de 50-meter regel | analyse van de heersende rechtspraak die hieruit de 50-meter regel |
| ontwikkelde. De diepte van 50 meter vanaf de rooilijn is de algemeen | ontwikkelde. De diepte van 50 meter vanaf de rooilijn is de algemeen |
| gangbare bouwdiepte. De achterliggende gronden die zich verder dan de | gangbare bouwdiepte. De achterliggende gronden die zich verder dan de |
| eerste strook van 50 meter situeren komen niet voor | eerste strook van 50 meter situeren komen niet voor |
| planschadevergoeding in aanmerking (zie onder meer Hof van Cassatie, | planschadevergoeding in aanmerking (zie onder meer Hof van Cassatie, |
| nr. 7028, 30 november 1990)' [...]. | nr. 7028, 30 november 1990)' [...]. |
| Een verdere verantwoording voor deze interpretatieve bepaling is | Een verdere verantwoording voor deze interpretatieve bepaling is |
| gelegen in de uitzonderingsgrond voor planschade, vervat in artikel | gelegen in de uitzonderingsgrond voor planschade, vervat in artikel |
| 35, tiende lid, 5°, van het decreet betreffende de ruimtelijke | 35, tiende lid, 5°, van het decreet betreffende de ruimtelijke |
| ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, zoals dat gold op 31 | ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, zoals dat gold op 31 |
| augustus 2009. Daarin werd bepaald dat geen vergoeding verschuldigd is | augustus 2009. Daarin werd bepaald dat geen vergoeding verschuldigd is |
| in geval van een verbod om een stuk grond, gelegen aan een weg die, | in geval van een verbod om een stuk grond, gelegen aan een weg die, |
| gelet op de plaatselijke toestand, onvoldoende is uitgerust, te | gelet op de plaatselijke toestand, onvoldoende is uitgerust, te |
| verkavelen of te bebouwen. Deze uitzonderingsgrond maakte in identieke | verkavelen of te bebouwen. Deze uitzonderingsgrond maakte in identieke |
| bewoordingen ook al deel uit van de wet van 29 maart 1962 houdende | bewoordingen ook al deel uit van de wet van 29 maart 1962 houdende |
| organisatie van de ruimtelijke ordening en de stedenbouw, gewijzigd | organisatie van de ruimtelijke ordening en de stedenbouw, gewijzigd |
| bij de wet van 22 december 1970, en dient bijgevolg geacht te worden | bij de wet van 22 december 1970, en dient bijgevolg geacht te worden |
| van toepassing te zijn op alle planschadeprocedures, ingeleid op grond | van toepassing te zijn op alle planschadeprocedures, ingeleid op grond |
| van de artikelen 37 en 38 van de Stedenbouwwet (later de artikelen 35 | van de artikelen 37 en 38 van de Stedenbouwwet (later de artikelen 35 |
| [...] en 36 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, | [...] en 36 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, |
| gecoördineerd op 22 oktober 1996). Bedoelde uitzonderingsgrond bevat | gecoördineerd op 22 oktober 1996). Bedoelde uitzonderingsgrond bevat |
| duidelijk de voorwaarde dat, om in aanmerking te kunnen komen voor | duidelijk de voorwaarde dat, om in aanmerking te kunnen komen voor |
| planschadevergoeding, het stuk grond gelegen moet zijn aan een weg | planschadevergoeding, het stuk grond gelegen moet zijn aan een weg |
| die, gelet op de plaatselijke toestand, voldoende is uitgerust om te | die, gelet op de plaatselijke toestand, voldoende is uitgerust om te |
| verkavelen of te bebouwen. Het stuk grond moet bijgevolg liggen aan | verkavelen of te bebouwen. Het stuk grond moet bijgevolg liggen aan |
| een voldoende uitgeruste weg, en deze voorwaarde geldt zowel voor een | een voldoende uitgeruste weg, en deze voorwaarde geldt zowel voor een |
| bouwgrond als voor een zogenaamde 'verkavelingsgrond'. De wettelijke | bouwgrond als voor een zogenaamde 'verkavelingsgrond'. De wettelijke |
| vereiste van de ligging aan een voldoende uitgeruste weg voor een stuk | vereiste van de ligging aan een voldoende uitgeruste weg voor een stuk |
| bouwgrond of 'verkavelingsgrond' heeft als gevolg dat een stuk | bouwgrond of 'verkavelingsgrond' heeft als gevolg dat een stuk |
| bouwgrond of 'verkavelingsgrond' dat niet is gelegen aan een weg, | bouwgrond of 'verkavelingsgrond' dat niet is gelegen aan een weg, |
| uiteraard evenmin kan gelegen zijn aan een voldoende uitgeruste weg, | uiteraard evenmin kan gelegen zijn aan een voldoende uitgeruste weg, |
| wettelijke voorwaarde voor planschade. Achterliggende bouw- of | wettelijke voorwaarde voor planschade. Achterliggende bouw- of |
| 'verkavelingsgronden', gelegen meer dan 50 meter vanaf de rooilijn, | 'verkavelingsgronden', gelegen meer dan 50 meter vanaf de rooilijn, |
| kunnen bijgevolg nooit in aanmerking komen voor planschade. | kunnen bijgevolg nooit in aanmerking komen voor planschade. |
| Aangezien op 17 december 2009 door het Hof van Cassatie twee arresten | Aangezien op 17 december 2009 door het Hof van Cassatie twee arresten |
| werden gewezen die het principe van de zogenaamde 50-meterregel op de | werden gewezen die het principe van de zogenaamde 50-meterregel op de |
| helling zouden kunnen zetten, is een interpretatieve bepaling | helling zouden kunnen zetten, is een interpretatieve bepaling |
| noodzakelijk. | noodzakelijk. |
| Als interpretatieve bepaling is geen specifieke | Als interpretatieve bepaling is geen specifieke |
| inwerkingtredingsbepaling vereist, aangezien dergelijke bepalingen | inwerkingtredingsbepaling vereist, aangezien dergelijke bepalingen |
| geacht worden de interpretatie te bevatten die ex tunc aan de | geacht worden de interpretatie te bevatten die ex tunc aan de |
| betrokken artikelen diende en dient gegeven te worden » (Parl. St., | betrokken artikelen diende en dient gegeven te worden » (Parl. St., |
| Vlaams Parlement, 2009-2010, nr. 349/9, pp. 15-16). | Vlaams Parlement, 2009-2010, nr. 349/9, pp. 15-16). |
| B.6.1. Noch in de parlementaire voorbereiding van de Stedenbouwwet of | B.6.1. Noch in de parlementaire voorbereiding van de Stedenbouwwet of |
| van de wetten tot wijziging van artikel 37 daarvan, noch in die van | van de wetten tot wijziging van artikel 37 daarvan, noch in die van |
| artikel 35 van het Coördinatiedecreet, is de vijftigmeterregel inzake | artikel 35 van het Coördinatiedecreet, is de vijftigmeterregel inzake |
| planschadevergoeding als zodanig ter sprake gekomen, terwijl in die | planschadevergoeding als zodanig ter sprake gekomen, terwijl in die |
| wetteksten zelf een opsomming is opgenomen van gevallen waarin geen | wetteksten zelf een opsomming is opgenomen van gevallen waarin geen |
| planschadevergoeding verschuldigd is. Uit het gegeven dat enkel | planschadevergoeding verschuldigd is. Uit het gegeven dat enkel |
| zekere, actuele en objectief vaststelbare schade werd beoogd (Parl. | zekere, actuele en objectief vaststelbare schade werd beoogd (Parl. |
| St., Senaat, 1959-1960, nr. 275, p. 57), dat de planschadevergoeding | St., Senaat, 1959-1960, nr. 275, p. 57), dat de planschadevergoeding |
| een enigszins beperkte vergoeding moet betreffen, of nog dat rekening | een enigszins beperkte vergoeding moet betreffen, of nog dat rekening |
| moet worden gehouden met de concrete feitelijke toestand en dus met de | moet worden gehouden met de concrete feitelijke toestand en dus met de |
| ligging van de grond, zoals de Vlaamse Regering betoogt, volgt niet | ligging van de grond, zoals de Vlaamse Regering betoogt, volgt niet |
| dat van meet af aan als algemene regel is aangenomen dat enkel | dat van meet af aan als algemene regel is aangenomen dat enkel |
| planschadevergoeding kan worden toegekend voor de strook binnen de | planschadevergoeding kan worden toegekend voor de strook binnen de |
| eerste vijftig meter vanaf de rooilijn. | eerste vijftig meter vanaf de rooilijn. |
| B.6.2. Onder verwijzing naar de geciteerde parlementaire voorbereiding | B.6.2. Onder verwijzing naar de geciteerde parlementaire voorbereiding |
| van de bestreden bepaling betoogt de Vlaamse Regering nog dat de wet- | van de bestreden bepaling betoogt de Vlaamse Regering nog dat de wet- |
| en decreetgever hebben bepaald dat geen planschadevergoeding wordt | en decreetgever hebben bepaald dat geen planschadevergoeding wordt |
| toegekend indien het betrokken stuk grond niet is gelegen aan een weg | toegekend indien het betrokken stuk grond niet is gelegen aan een weg |
| die, gelet op de plaatselijke toestand, voldoende is uitgerust om te | die, gelet op de plaatselijke toestand, voldoende is uitgerust om te |
| verkavelen of te bebouwen (artikel 37, tiende lid, 5°, van de | verkavelen of te bebouwen (artikel 37, tiende lid, 5°, van de |
| Stedenbouwwet en artikel 35, tiende lid, 5°, van het | Stedenbouwwet en artikel 35, tiende lid, 5°, van het |
| Coördinatiedecreet) en dat daaruit volgt dat een stuk « achterliggende | Coördinatiedecreet) en dat daaruit volgt dat een stuk « achterliggende |
| » grond of « verkavelingsgrond » dat niet is gelegen aan een voldoende | » grond of « verkavelingsgrond » dat niet is gelegen aan een voldoende |
| uitgeruste weg niet in aanmerking komt voor planschadevergoeding. Uit | uitgeruste weg niet in aanmerking komt voor planschadevergoeding. Uit |
| die bepaling volgt niet dat de wet- en decreetgever redelijkerwijze | die bepaling volgt niet dat de wet- en decreetgever redelijkerwijze |
| konden hebben bedoeld dat de planschadevergoeding in alle | konden hebben bedoeld dat de planschadevergoeding in alle |
| omstandigheden is beperkt tot de strook binnen de eerste vijftig meter | omstandigheden is beperkt tot de strook binnen de eerste vijftig meter |
| vanaf de rooilijn. Overigens, wanneer hij bij decreet van 18 mei 1999 | vanaf de rooilijn. Overigens, wanneer hij bij decreet van 18 mei 1999 |
| een analoge planschaderegeling heeft aangenomen met betrekking tot de | een analoge planschaderegeling heeft aangenomen met betrekking tot de |
| ruimtelijke uitvoeringsplannen, heeft de decreetgever de | ruimtelijke uitvoeringsplannen, heeft de decreetgever de |
| vijftigmeterregel niet ingevoerd als een onderdeel van artikel 84, § | vijftigmeterregel niet ingevoerd als een onderdeel van artikel 84, § |
| 3, 1°, van het DRO (thans artikel 2.6.1, § 3, 1°, van de VCRO), maar | 3, 1°, van het DRO (thans artikel 2.6.1, § 3, 1°, van de VCRO), maar |
| als een aanvullende bepaling in artikel 84, § 3, 4°, ervan (thans | als een aanvullende bepaling in artikel 84, § 3, 4°, ervan (thans |
| artikel 2.6.1, § 3, 4°, van de VCRO). | artikel 2.6.1, § 3, 4°, van de VCRO). |
| Voorts, indien al mag worden aangenomen dat de diepte van 50 meter | Voorts, indien al mag worden aangenomen dat de diepte van 50 meter |
| vanaf de rooilijn de gebruikelijke bouwdiepte is, wettigt zulks nog | vanaf de rooilijn de gebruikelijke bouwdiepte is, wettigt zulks nog |
| niet de conclusie dat de dieper liggende stukken grond van hetzelfde | niet de conclusie dat de dieper liggende stukken grond van hetzelfde |
| geheel - dat doorgaans ook in zijn geheel als bouwgrond of | geheel - dat doorgaans ook in zijn geheel als bouwgrond of |
| verkavelbare grond is verhandeld - per definitie niet voor bebouwing | verkavelbare grond is verhandeld - per definitie niet voor bebouwing |
| in aanmerking kunnen komen en geen recht kunnen geven op | in aanmerking kunnen komen en geen recht kunnen geven op |
| planschadevergoeding. | planschadevergoeding. |
| B.6.3. Uit het arrest van het Hof van Cassatie van 30 november 1990 | B.6.3. Uit het arrest van het Hof van Cassatie van 30 november 1990 |
| (Arr. Cass., 1990-1991, nr. 172) waaraan in de parlementaire | (Arr. Cass., 1990-1991, nr. 172) waaraan in de parlementaire |
| voorbereiding is gerefereerd, is niet onomstotelijk op te maken dat | voorbereiding is gerefereerd, is niet onomstotelijk op te maken dat |
| het Hof van Cassatie toen de vijftigmeterregel heeft bevestigd. Het | het Hof van Cassatie toen de vijftigmeterregel heeft bevestigd. Het |
| Hof concludeert enkel dat het bestreden arrest, zonder artikel 37 van | Hof concludeert enkel dat het bestreden arrest, zonder artikel 37 van |
| de Stedenbouwwet te schenden, vermocht rekening te houden zowel met | de Stedenbouwwet te schenden, vermocht rekening te houden zowel met |
| het voorheen door de overheid gevoerde beleid - en met name de eerdere | het voorheen door de overheid gevoerde beleid - en met name de eerdere |
| weigering van een verkavelingsvergunning - als met de feitelijke | weigering van een verkavelingsvergunning - als met de feitelijke |
| situatie van de gronden aan de hand van de ligging aan een voldoende | situatie van de gronden aan de hand van de ligging aan een voldoende |
| uitgeruste weg, de nabijheid van andere woningen en de technische | uitgeruste weg, de nabijheid van andere woningen en de technische |
| geschiktheid voor bebouwing. | geschiktheid voor bebouwing. |
| Voorts kunnen uit de rechtsleer die de Vlaamse Regering aanhaalt en | Voorts kunnen uit de rechtsleer die de Vlaamse Regering aanhaalt en |
| waarin wordt verwezen naar niet bekendgemaakte rechtspraak die | waarin wordt verwezen naar niet bekendgemaakte rechtspraak die |
| betrekking heeft op de criteria om uit te maken of een grond als | betrekking heeft op de criteria om uit te maken of een grond als |
| bouwgrond kan worden aangemerkt, geen eenduidige conclusies worden | bouwgrond kan worden aangemerkt, geen eenduidige conclusies worden |
| getrokken over het hanteren, in de rechtspraak, van de | getrokken over het hanteren, in de rechtspraak, van de |
| vijftigmeterregel inzake planschadevergoeding. | vijftigmeterregel inzake planschadevergoeding. |
| Uit twee arresten van het Hof van Cassatie van 17 december 2009 (Arr. | Uit twee arresten van het Hof van Cassatie van 17 december 2009 (Arr. |
| Cass., 2009, nrs. 758 en 759) blijkt dat dat Hof de gelding van de | Cass., 2009, nrs. 758 en 759) blijkt dat dat Hof de gelding van de |
| vijftigmeterregel inzake planschadevergoeding zoals aangehaald in de | vijftigmeterregel inzake planschadevergoeding zoals aangehaald in de |
| grieven, verwerpt. In het tweede arrest oordeelt het Hof van Cassatie | grieven, verwerpt. In het tweede arrest oordeelt het Hof van Cassatie |
| inzonderheid, in antwoord op de grief dat « achterliggende gronden, | inzonderheid, in antwoord op de grief dat « achterliggende gronden, |
| gelegen voorbij de gebruikelijke bouwdiepte (doorgaans 50 meter vanaf | gelegen voorbij de gebruikelijke bouwdiepte (doorgaans 50 meter vanaf |
| de rooilijn) [...] niet voor planschadevergoeding in aanmerking | de rooilijn) [...] niet voor planschadevergoeding in aanmerking |
| [komen] », dat « artikel 37 van de Stedenbouwwet het recht op | [komen] », dat « artikel 37 van de Stedenbouwwet het recht op |
| planschadevergoeding niet [beperkt] tot het deel van het perceel grond | planschadevergoeding niet [beperkt] tot het deel van het perceel grond |
| dat zich situeert binnen de gebruikelijke bouwdiepte » en dat het | dat zich situeert binnen de gebruikelijke bouwdiepte » en dat het |
| middel, in zoverre het uitgaat van het tegendeel, faalt naar recht. | middel, in zoverre het uitgaat van het tegendeel, faalt naar recht. |
| B.6.4. Er blijkt derhalve niet dat het bestreden artikel 55, 3°, van | B.6.4. Er blijkt derhalve niet dat het bestreden artikel 55, 3°, van |
| het decreet van 16 juli 2010 aan respectievelijk artikel 37 van de | het decreet van 16 juli 2010 aan respectievelijk artikel 37 van de |
| Stedenbouwwet en artikel 35 van het Coördinatiedecreet een betekenis | Stedenbouwwet en artikel 35 van het Coördinatiedecreet een betekenis |
| geeft die de wetgever of de decreetgever bij de aanneming ervan heeft | geeft die de wetgever of de decreetgever bij de aanneming ervan heeft |
| willen geven en die zij redelijkerwijze konden krijgen. | willen geven en die zij redelijkerwijze konden krijgen. |
| B.7. Nu de bestreden bepaling niet kan worden beschouwd als een | B.7. Nu de bestreden bepaling niet kan worden beschouwd als een |
| interpretatieve bepaling, vormt zij een zuiver retroactieve bepaling | interpretatieve bepaling, vormt zij een zuiver retroactieve bepaling |
| en die enkel worden verantwoord indien wordt voldaan aan de | en die enkel worden verantwoord indien wordt voldaan aan de |
| voorwaarden waaraan de geldigheid van een dergelijke bepaling is | voorwaarden waaraan de geldigheid van een dergelijke bepaling is |
| onderworpen. | onderworpen. |
| B.8. De niet-retroactiviteit van wetten is een waarborg ter voorkoming | B.8. De niet-retroactiviteit van wetten is een waarborg ter voorkoming |
| van de rechtsonzekerheid. Die waarborg vereist dat de inhoud van het | van de rechtsonzekerheid. Die waarborg vereist dat de inhoud van het |
| recht voorzienbaar en toegankelijk is, zodat de rechtzoekende in | recht voorzienbaar en toegankelijk is, zodat de rechtzoekende in |
| redelijke mate de gevolgen van een bepaalde handeling kan voorzien op | redelijke mate de gevolgen van een bepaalde handeling kan voorzien op |
| het tijdstip dat die handeling wordt verricht. De terugwerkende kracht | het tijdstip dat die handeling wordt verricht. De terugwerkende kracht |
| kan enkel worden verantwoord wanneer zij onontbeerlijk is voor de | kan enkel worden verantwoord wanneer zij onontbeerlijk is voor de |
| verwezenlijking van een doelstelling van algemeen belang. | verwezenlijking van een doelstelling van algemeen belang. |
| Indien bovendien - zoals te dezen - blijkt dat de terugwerkende kracht | Indien bovendien - zoals te dezen - blijkt dat de terugwerkende kracht |
| tot gevolg heeft dat de afloop van gerechtelijke procedures in een | tot gevolg heeft dat de afloop van gerechtelijke procedures in een |
| bepaalde zin kan worden beïnvloed, vereist de aard van het in het | bepaalde zin kan worden beïnvloed, vereist de aard van het in het |
| geding zijnde beginsel dat uitzonderlijke omstandigheden of dwingende | geding zijnde beginsel dat uitzonderlijke omstandigheden of dwingende |
| motieven van algemeen belang het optreden van de wetgever | motieven van algemeen belang het optreden van de wetgever |
| verantwoorden, dat ten nadele van een categorie van burgers afbreuk | verantwoorden, dat ten nadele van een categorie van burgers afbreuk |
| doet aan de aan allen geboden jurisdictionele waarborgen. | doet aan de aan allen geboden jurisdictionele waarborgen. |
| B.9. De Vlaamse Regering voert aan dat de bestreden bepaling mede kan | B.9. De Vlaamse Regering voert aan dat de bestreden bepaling mede kan |
| worden verantwoord door de bekommernis de rechtszekerheid te | worden verantwoord door de bekommernis de rechtszekerheid te |
| herstellen die in het gedrang zou zijn gebracht door de twee voormelde | herstellen die in het gedrang zou zijn gebracht door de twee voormelde |
| arresten van het Hof van Cassatie van 17 december 2009. | arresten van het Hof van Cassatie van 17 december 2009. |
| Uit wat is uiteengezet in B.6.3, blijkt dat de vijftigmeterregel niet | Uit wat is uiteengezet in B.6.3, blijkt dat de vijftigmeterregel niet |
| kan worden beschouwd als een voldoende vaststaand gegeven in de | kan worden beschouwd als een voldoende vaststaand gegeven in de |
| rechtspraak over planschadevergoedingen en dat het Hof van Cassatie | rechtspraak over planschadevergoedingen en dat het Hof van Cassatie |
| met de arresten van 17 december 2009 veeleer heeft bijgedragen tot de | met de arresten van 17 december 2009 veeleer heeft bijgedragen tot de |
| rechtszekerheid dan deze te verstoren. Door de verduidelijking die met | rechtszekerheid dan deze te verstoren. Door de verduidelijking die met |
| die recente rechtspraak is aangebracht, op de helling te zetten, heeft | die recente rechtspraak is aangebracht, op de helling te zetten, heeft |
| de decreetgever in gedingen waarbij het Gewest partij is afbreuk | de decreetgever in gedingen waarbij het Gewest partij is afbreuk |
| gedaan aan de rechtmatige verwachtingen van de categorie van personen | gedaan aan de rechtmatige verwachtingen van de categorie van personen |
| waartoe de verzoekende partijen behoren, op een planschadevergoeding | waartoe de verzoekende partijen behoren, op een planschadevergoeding |
| die niet per definitie was beperkt tot de strook binnen de eerste | die niet per definitie was beperkt tot de strook binnen de eerste |
| vijftig meter vanaf de rooilijn. | vijftig meter vanaf de rooilijn. |
| Te dezen blijkt derhalve niet dat er uitzonderlijke omstandigheden of | Te dezen blijkt derhalve niet dat er uitzonderlijke omstandigheden of |
| dwingende motieven van algemeen belang zijn die een retroactief | dwingende motieven van algemeen belang zijn die een retroactief |
| optreden van de decreetgever zouden verantwoorden. | optreden van de decreetgever zouden verantwoorden. |
| B.10. Het middel is gegrond. | B.10. Het middel is gegrond. |
| Er is geen aanleiding om de overige middelen te onderzoeken, aangezien | Er is geen aanleiding om de overige middelen te onderzoeken, aangezien |
| zij niet tot een ruimere vernietiging kunnen leiden. | zij niet tot een ruimere vernietiging kunnen leiden. |
| Om die redenen, | Om die redenen, |
| het Hof | het Hof |
| vernietigt artikel 55, 3°, van het decreet van het Vlaamse Gewest van | vernietigt artikel 55, 3°, van het decreet van het Vlaamse Gewest van |
| 16 juli 2010 houdende aanpassing van de Vlaamse Codex Ruimtelijke | 16 juli 2010 houdende aanpassing van de Vlaamse Codex Ruimtelijke |
| Ordening van 15 mei 2009 en van het decreet van 10 maart 2006 houdende | Ordening van 15 mei 2009 en van het decreet van 10 maart 2006 houdende |
| decretale aanpassingen inzake ruimtelijke ordening en onroerend | decretale aanpassingen inzake ruimtelijke ordening en onroerend |
| erfgoed als gevolg van het bestuurlijk beleid. | erfgoed als gevolg van het bestuurlijk beleid. |
| Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, | Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, |
| overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op | overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op |
| het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 15 december | het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 15 december |
| 2011. | 2011. |
| De griffier, | De griffier, |
| P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
| De voorzitter, | De voorzitter, |
| M. Bossuyt. | M. Bossuyt. |