Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 184/2011 van 8 december 2011 Rolnummer 5017 In zake : het beroep tot vernietiging van basisallocatie 10.005.28.01.63.21 van de ordonnantie van 14 december 2009 houdende de Algemene Uitgavenbegroting van het Brussels Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de rechter(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 184/2011 van 8 december 2011 Rolnummer 5017 In zake : het beroep tot vernietiging van basisallocatie 10.005.28.01.63.21 van de ordonnantie van 14 december 2009 houdende de Algemene Uitgavenbegroting van het Brussels Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de rechter(...) Uittreksel uit arrest nr. 184/2011 van 8 december 2011 Rolnummer 5017 In zake : het beroep tot vernietiging van basisallocatie 10.005.28.01.63.21 van de ordonnantie van 14 december 2009 houdende de Algemene Uitgavenbegroting van het Brussels Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de rechter(...)
GRONDWETTELIJK HOF GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 184/2011 van 8 december 2011 Uittreksel uit arrest nr. 184/2011 van 8 december 2011
Rolnummer 5017 Rolnummer 5017
In zake : het beroep tot vernietiging van basisallocatie In zake : het beroep tot vernietiging van basisallocatie
10.005.28.01.63.21 van de ordonnantie van 14 december 2009 houdende de 10.005.28.01.63.21 van de ordonnantie van 14 december 2009 houdende de
Algemene Uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor Algemene Uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor
het begrotingsjaar 2010, ingesteld door de vzw « Vlaams Komitee voor het begrotingsjaar 2010, ingesteld door de vzw « Vlaams Komitee voor
Brussel ». Brussel ».
Het Grondwettelijk Hof, Het Grondwettelijk Hof,
samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en R. Henneuse, en de
rechters E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. rechters E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P.
Moerman, E. Derycke, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en F. Moerman, E. Derycke, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en F.
Daoût, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder Daoût, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder
voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt,
wijst na beraad het volgende arrest : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 16 augustus Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 16 augustus
2010 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 17 2010 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 17
augustus 2010, is beroep tot vernietiging ingesteld van basisallocatie augustus 2010, is beroep tot vernietiging ingesteld van basisallocatie
10.005.28.01.63.21 van de ordonnantie van 14 december 2009 houdende de 10.005.28.01.63.21 van de ordonnantie van 14 december 2009 houdende de
Algemene Uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor Algemene Uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor
het begrotingsjaar 2010 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van het begrotingsjaar 2010 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van
18 februari 2010) door de vzw « Vlaams Komitee voor Brussel », met 18 februari 2010) door de vzw « Vlaams Komitee voor Brussel », met
maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Drukpersstraat 20. maatschappelijke zetel te 1000 Brussel, Drukpersstraat 20.
(...) (...)
II. In rechte II. In rechte
(...) (...)
Ten aanzien van de ontvankelijkheid Ten aanzien van de ontvankelijkheid
B.1.1. Uit artikel 7, derde lid, van de bijzondere wet van 6 januari B.1.1. Uit artikel 7, derde lid, van de bijzondere wet van 6 januari
1989 op het Grondwettelijk Hof, gewijzigd bij artikel 4 van de 1989 op het Grondwettelijk Hof, gewijzigd bij artikel 4 van de
bijzondere wet van 9 maart 2003, blijkt dat de rechtspersoon die een bijzondere wet van 9 maart 2003, blijkt dat de rechtspersoon die een
beroep tot vernietiging instelt, op het eerste verzoek, het bewijs beroep tot vernietiging instelt, op het eerste verzoek, het bewijs
moet voorleggen van de beslissing om dat beroep in te stellen. moet voorleggen van de beslissing om dat beroep in te stellen.
B.1.2. De verzoekende partij voegt een document bij haar B.1.2. De verzoekende partij voegt een document bij haar
verzoekschrift met als titel « uittreksel uit de beraadslaging van de verzoekschrift met als titel « uittreksel uit de beraadslaging van de
Raad van Bestuur van 14 juli 2010 » - ondertekend, « namens de Raad Raad van Bestuur van 14 juli 2010 » - ondertekend, « namens de Raad
van Bestuur », door twee van haar bestuurders -, waaruit blijkt dat de van Bestuur », door twee van haar bestuurders -, waaruit blijkt dat de
raad van bestuur op die datum heeft beslist om tegen de bestreden raad van bestuur op die datum heeft beslist om tegen de bestreden
ordonnantie een beroep tot vernietiging in te stellen. ordonnantie een beroep tot vernietiging in te stellen.
Ten aanzien van het belang Ten aanzien van het belang
B.2.1. Artikel 142, derde lid, van de Grondwet en artikel 2, 2°, van B.2.1. Artikel 142, derde lid, van de Grondwet en artikel 2, 2°, van
de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof leggen de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof leggen
een rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, de een rechtspersoon die een beroep tot vernietiging instelt, de
verplichting op te doen blijken van een belang. verplichting op te doen blijken van een belang.
Van het vereiste belang doen enkel de personen blijken wier situatie Van het vereiste belang doen enkel de personen blijken wier situatie
rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt door de bestreden rechtstreeks en ongunstig zou kunnen worden geraakt door de bestreden
norm. De actio popularis is niet toelaatbaar. norm. De actio popularis is niet toelaatbaar.
Wanneer een vereniging zonder winstoogmerk die niet haar persoonlijk Wanneer een vereniging zonder winstoogmerk die niet haar persoonlijk
belang aanvoert, voor het Hof optreedt, is vereist dat haar belang aanvoert, voor het Hof optreedt, is vereist dat haar
maatschappelijk doel van bijzondere aard is en, derhalve, maatschappelijk doel van bijzondere aard is en, derhalve,
onderscheiden van het algemeen belang; dat zij een collectief belang onderscheiden van het algemeen belang; dat zij een collectief belang
verdedigt; dat haar maatschappelijk doel door de bestreden norm kan verdedigt; dat haar maatschappelijk doel door de bestreden norm kan
worden geraakt; dat ten slotte niet blijkt dat dit maatschappelijk worden geraakt; dat ten slotte niet blijkt dat dit maatschappelijk
doel niet of niet meer werkelijk wordt nagestreefd. doel niet of niet meer werkelijk wordt nagestreefd.
B.2.2. Krachtens artikel 1 van haar statuten heeft de verzoekende B.2.2. Krachtens artikel 1 van haar statuten heeft de verzoekende
partij tot doel « in het hoofdstedelijk gebied Brussel het Vlaams partij tot doel « in het hoofdstedelijk gebied Brussel het Vlaams
leven te vrijwaren en te bevorderen ». Daartoe heeft ze onder meer een leven te vrijwaren en te bevorderen ». Daartoe heeft ze onder meer een
juridische werkgroep opgericht die de bescherming van de rechten van juridische werkgroep opgericht die de bescherming van de rechten van
de Nederlandstaligen in Brussel beoogt. de Nederlandstaligen in Brussel beoogt.
B.2.3. Het maatschappelijk doel van de verzoekende partij is B.2.3. Het maatschappelijk doel van de verzoekende partij is
onderscheiden van het algemeen belang en wordt ook daadwerkelijk onderscheiden van het algemeen belang en wordt ook daadwerkelijk
nagestreefd, zoals onder meer blijkt uit de beroepen tot vernietiging nagestreefd, zoals onder meer blijkt uit de beroepen tot vernietiging
die zij in het verleden bij het Grondwettelijk Hof en bij de Raad van die zij in het verleden bij het Grondwettelijk Hof en bij de Raad van
State heeft ingediend. State heeft ingediend.
B.2.4. Met de bestreden bepaling voorziet het Brusselse B.2.4. Met de bestreden bepaling voorziet het Brusselse
Hoofdstedelijke Gewest in subsidies aan de gemeenten om nieuwe Hoofdstedelijke Gewest in subsidies aan de gemeenten om nieuwe
plaatsen te scheppen in de gemeentelijke infrastructuren bestemd voor plaatsen te scheppen in de gemeentelijke infrastructuren bestemd voor
kinderopvang. Het komt aan de gemeenten toe om nader te bepalen hoe kinderopvang. Het komt aan de gemeenten toe om nader te bepalen hoe
die subsidies worden aangewend. Volgens de verzoekende partij zou de die subsidies worden aangewend. Volgens de verzoekende partij zou de
bestreden bepaling afbreuk doen aan haar maatschappelijk doel, doordat bestreden bepaling afbreuk doen aan haar maatschappelijk doel, doordat
het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zich een bevoegdheid toe-eigent het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zich een bevoegdheid toe-eigent
die op het grondgebied van dat Gewest uitsluitend toekomt aan de die op het grondgebied van dat Gewest uitsluitend toekomt aan de
Vlaamse Gemeenschap, en daardoor zou kunnen raken aan de Vlaamse Gemeenschap, en daardoor zou kunnen raken aan de
rechtssituatie van de Nederlandstalige inwoners van dat Gewest, voor rechtssituatie van de Nederlandstalige inwoners van dat Gewest, voor
wie bijzondere waarborgen gelden. wie bijzondere waarborgen gelden.
B.2.5. Indien de verzoekende partij, ter ondersteuning van haar B.2.5. Indien de verzoekende partij, ter ondersteuning van haar
belang, enkel het feit had aangevoerd dat aan de Vlaamse Gemeenschap belang, enkel het feit had aangevoerd dat aan de Vlaamse Gemeenschap
toegewezen bevoegdheden zouden worden uitgeoefend door andere toegewezen bevoegdheden zouden worden uitgeoefend door andere
overheden, zou haar beroep onontvankelijk zijn, want de verzoekende overheden, zou haar beroep onontvankelijk zijn, want de verzoekende
partij zou op die manier haar beoordeling van de belangen van die partij zou op die manier haar beoordeling van de belangen van die
Gemeenschap in de plaats stellen van de beoordeling door de Gemeenschap in de plaats stellen van de beoordeling door de
democratisch samengestelde officiële organen ervan, terwijl artikel 2, democratisch samengestelde officiële organen ervan, terwijl artikel 2,
1° en 3°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989, aangenomen ter 1° en 3°, van de bijzondere wet van 6 januari 1989, aangenomen ter
uitvoering van artikel 142 van de Grondwet, aan die organen de zorg uitvoering van artikel 142 van de Grondwet, aan die organen de zorg
toevertrouwt de belangen eigen aan hun collectiviteit voor het Hof te toevertrouwt de belangen eigen aan hun collectiviteit voor het Hof te
verdedigen. verdedigen.
De verzoekende partij voert evenwel, ter ondersteuning van haar De verzoekende partij voert evenwel, ter ondersteuning van haar
belang, eveneens aan dat de in B.2.4 vermelde rechtssituatie van de belang, eveneens aan dat de in B.2.4 vermelde rechtssituatie van de
Nederlandstalige inwoners van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest Nederlandstalige inwoners van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest
door de bestreden bepaling kan worden geraakt. Aldus beperkt, hangt door de bestreden bepaling kan worden geraakt. Aldus beperkt, hangt
het onderzoek van dat belang samen met de draagwijdte die aan de het onderzoek van dat belang samen met de draagwijdte die aan de
bestreden bepaling moet worden gegeven. Bijgevolg valt het onderzoek bestreden bepaling moet worden gegeven. Bijgevolg valt het onderzoek
van de ontvankelijkheid samen met het onderzoek van de grond van de van de ontvankelijkheid samen met het onderzoek van de grond van de
zaak. zaak.
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de memorie van het Brusselse Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de memorie van het Brusselse
Hoofdstedelijke Gewest Hoofdstedelijke Gewest
B.3.1. De Vlaamse Regering doet gelden dat de memorie van de Brusselse B.3.1. De Vlaamse Regering doet gelden dat de memorie van de Brusselse
Hoofdstedelijke Regering onontvankelijk zou zijn omdat zij werd Hoofdstedelijke Regering onontvankelijk zou zijn omdat zij werd
ingediend door « het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, ingediend door « het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest,
vertegenwoordigd door zijn Minister-President Charles Picqué ». vertegenwoordigd door zijn Minister-President Charles Picqué ».
Aangezien zij niet werd ingediend door de persoon die is aangewezen Aangezien zij niet werd ingediend door de persoon die is aangewezen
bij artikel 85 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het bij artikel 85 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
Grondwettelijk Hof, namelijk de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Grondwettelijk Hof, namelijk de Brusselse Hoofdstedelijke Regering,
zou zij uit de debatten moeten worden geweerd. zou zij uit de debatten moeten worden geweerd.
B.3.2. De memorie is ingediend met toepassing van de bijzondere wet B.3.2. De memorie is ingediend met toepassing van de bijzondere wet
van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, in antwoord op de van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, in antwoord op de
kennisgeving van het ingestelde beroep aan de Brusselse kennisgeving van het ingestelde beroep aan de Brusselse
Hoofdstedelijke Regering, met toepassing van artikel 76, § 4, van Hoofdstedelijke Regering, met toepassing van artikel 76, § 4, van
dezelfde bijzondere wet. Al wordt in de aanhef van de memorie vermeld dezelfde bijzondere wet. Al wordt in de aanhef van de memorie vermeld
dat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest optreedt, toch blijkt uit de dat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest optreedt, toch blijkt uit de
stukken, alsook uit de tweede bladzijde van die memorie, die door de stukken, alsook uit de tweede bladzijde van die memorie, die door de
Brusselse Hoofdstedelijke Regering werden voorgelegd, dat die memorie Brusselse Hoofdstedelijke Regering werden voorgelegd, dat die memorie
werd geredigeerd en ingediend krachtens een beslissing van de werd geredigeerd en ingediend krachtens een beslissing van de
Regering, die te dien einde een uitvoeringsopdracht heeft gegeven aan Regering, die te dien einde een uitvoeringsopdracht heeft gegeven aan
haar minister-president. haar minister-president.
De exceptie wordt verworpen. De exceptie wordt verworpen.
Ten gronde Ten gronde
B.4. Basisallocatie 10.005.28.01.63.21, die deel uitmaakt van de B.4. Basisallocatie 10.005.28.01.63.21, die deel uitmaakt van de
algemene uitgavenbegroting van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest algemene uitgavenbegroting van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest
voor het begrotingsjaar 2010, valt onder activiteit 28 (« voor het begrotingsjaar 2010, valt onder activiteit 28 («
Investeringssubsidies en andere kapitaalsoverdrachten aan gemeenten en Investeringssubsidies en andere kapitaalsoverdrachten aan gemeenten en
OCMW's ») van programma 05 (« Financiering van specifieke projecten OCMW's ») van programma 05 (« Financiering van specifieke projecten
van de gemeenten ») van opdracht 10 (« Ondersteuning en begeleiding van de gemeenten ») van opdracht 10 (« Ondersteuning en begeleiding
van de plaatselijke besturen ») van sectie I (« Uitgaven van de van de plaatselijke besturen ») van sectie I (« Uitgaven van de
diensten van de Regering ») van de begrotingstabel. diensten van de Regering ») van de begrotingstabel.
De benaming van die allocatie is « Subsidiëring van de projecten De benaming van die allocatie is « Subsidiëring van de projecten
inzake gemeentelijke infrastructuur bestemd voor de kinderkribbes ». inzake gemeentelijke infrastructuur bestemd voor de kinderkribbes ».
Zij betreft de toekenning van facultatieve subsidies (artikel 13, Zij betreft de toekenning van facultatieve subsidies (artikel 13,
derde lid, van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest derde lid, van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest
van 14 december 2009 « houdende de Algemene Uitgavenbegroting van het van 14 december 2009 « houdende de Algemene Uitgavenbegroting van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2010 ») en Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2010 ») en
wordt als volgt verantwoord : wordt als volgt verantwoord :
« Subsidies aan de gemeenten om nieuwe plaatsen te scheppen in de « Subsidies aan de gemeenten om nieuwe plaatsen te scheppen in de
gemeentelijke infrastructuren voorbehouden voor de kinderopvang. Het gemeentelijke infrastructuren voorbehouden voor de kinderopvang. Het
krediet werd verhoogd ten belope van 50 % ». krediet werd verhoogd ten belope van 50 % ».
Het voormelde programma 05 wordt onder andere als volgt toegelicht : Het voormelde programma 05 wordt onder andere als volgt toegelicht :
« In het kader van de specifieke financiering van de gemeenten dient « In het kader van de specifieke financiering van de gemeenten dient
tevens te worden gewezen op de versterking van de inspanning van het tevens te worden gewezen op de versterking van de inspanning van het
Gewest om plaatsen in kinderkribben te creëren door daartoe een Gewest om plaatsen in kinderkribben te creëren door daartoe een
begrotingskrediet van 4.500.000 euro in te schrijven. Begin 2010 zal begrotingskrediet van 4.500.000 euro in te schrijven. Begin 2010 zal
naar de gemeenten een nieuwe projectoproep gelanceerd worden ». naar de gemeenten een nieuwe projectoproep gelanceerd worden ».
B.5. Uit het verzoekschrift blijkt dat het Hof wordt verzocht B.5. Uit het verzoekschrift blijkt dat het Hof wordt verzocht
uitspraak te doen over de overeenstemming van de bestreden bepaling uitspraak te doen over de overeenstemming van de bestreden bepaling
met artikel 5, § 1, II, 1°, en met artikel 6, § 1, VIII, 9° en 10°, met artikel 5, § 1, II, 1°, en met artikel 6, § 1, VIII, 9° en 10°,
van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der
instellingen, doordat die bepaling de gemeenschapsaangelegenheid van instellingen, doordat die bepaling de gemeenschapsaangelegenheid van
het gezinsbeleid zou regelen. het gezinsbeleid zou regelen.
B.6.1. Artikel 128 van de Grondwet bepaalt : B.6.1. Artikel 128 van de Grondwet bepaalt :
« § 1. De Parlementen van de Vlaamse en de Franse Gemeenschap regelen, « § 1. De Parlementen van de Vlaamse en de Franse Gemeenschap regelen,
elk voor zich, bij decreet, de persoonsgebonden aangelegenheden, elk voor zich, bij decreet, de persoonsgebonden aangelegenheden,
alsook, voor deze aangelegenheden, de samenwerking tussen de alsook, voor deze aangelegenheden, de samenwerking tussen de
gemeenschappen en de internationale samenwerking, met inbegrip van het gemeenschappen en de internationale samenwerking, met inbegrip van het
sluiten van verdragen. sluiten van verdragen.
Een wet aangenomen met de in artikel 4, laatste lid, bepaalde Een wet aangenomen met de in artikel 4, laatste lid, bepaalde
meerderheid, stelt deze persoonsgebonden aangelegenheden vast, alsook meerderheid, stelt deze persoonsgebonden aangelegenheden vast, alsook
de vormen van samenwerking en de nadere regelen voor het sluiten van de vormen van samenwerking en de nadere regelen voor het sluiten van
verdragen. verdragen.
§ 2. Deze decreten hebben kracht van wet respectievelijk in het § 2. Deze decreten hebben kracht van wet respectievelijk in het
Nederlandse taalgebied en in het Franse taalgebied, alsmede, tenzij Nederlandse taalgebied en in het Franse taalgebied, alsmede, tenzij
wanneer een wet aangenomen met de in artikel 4, laatste lid, bepaalde wanneer een wet aangenomen met de in artikel 4, laatste lid, bepaalde
meerderheid er anders over beschikt, ten aanzien van de instellingen meerderheid er anders over beschikt, ten aanzien van de instellingen
gevestigd in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad die, wegens hun gevestigd in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad die, wegens hun
organisatie, moeten worden beschouwd uitsluitend te behoren tot de ene organisatie, moeten worden beschouwd uitsluitend te behoren tot de ene
of de andere gemeenschap ». of de andere gemeenschap ».
Artikel 135 van de Grondwet bepaalt : Artikel 135 van de Grondwet bepaalt :
« Een wet aangenomen met de in artikel 4, laatste lid, bepaalde « Een wet aangenomen met de in artikel 4, laatste lid, bepaalde
meerderheid wijst de overheden aan die voor het tweetalige gebied meerderheid wijst de overheden aan die voor het tweetalige gebied
Brussel-Hoofdstad de bevoegdheden uitoefenen die niet zijn toegewezen Brussel-Hoofdstad de bevoegdheden uitoefenen die niet zijn toegewezen
aan de gemeenschappen voor de aangelegenheden bedoeld in artikel 128, aan de gemeenschappen voor de aangelegenheden bedoeld in artikel 128,
§ 1 ». § 1 ».
B.6.2. Artikel 5, § 1, II, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus B.6.2. Artikel 5, § 1, II, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus
1980 bepaalt : 1980 bepaalt :
« § 1. De persoonsgebonden aangelegenheden bedoeld in artikel 59bis, § « § 1. De persoonsgebonden aangelegenheden bedoeld in artikel 59bis, §
2bis [thans artikel 128, § 1], van de Grondwet, zijn : 2bis [thans artikel 128, § 1], van de Grondwet, zijn :
[...] [...]
II. Wat de bijstand aan personen betreft : II. Wat de bijstand aan personen betreft :
1° Het gezinsbeleid met inbegrip van alle vormen van hulp en bijstand 1° Het gezinsbeleid met inbegrip van alle vormen van hulp en bijstand
aan gezinnen en kinderen ». aan gezinnen en kinderen ».
Die aangelegenheid heeft onder meer betrekking op « de materiële, Die aangelegenheid heeft onder meer betrekking op « de materiële,
sociale, psychologische, morele en opvoedende bijstand en sociale, psychologische, morele en opvoedende bijstand en
hulpverlening, aan de kinderen, met inbegrip van het hulpverlening, aan de kinderen, met inbegrip van het
kinderopvangbeleid, hetzij dat deze bijstand en hulpverlening kinderopvangbeleid, hetzij dat deze bijstand en hulpverlening
rechtstreeks, hetzij langs verenigingen en instellingen, met inbegrip rechtstreeks, hetzij langs verenigingen en instellingen, met inbegrip
van het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn, verstrekt worden » (Parl. van het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn, verstrekt worden » (Parl.
St., Senaat, 1979-1980, nr. 434-2, p. 125). St., Senaat, 1979-1980, nr. 434-2, p. 125).
B.6.3. Artikel 63, eerste lid, van de bijzondere wet van 12 januari B.6.3. Artikel 63, eerste lid, van de bijzondere wet van 12 januari
1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, dat is aangenomen 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, dat is aangenomen
ter uitvoering van artikel 135 van de Grondwet, bepaalt : ter uitvoering van artikel 135 van de Grondwet, bepaalt :
« Onverminderd de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap en de Vlaamse « Onverminderd de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap en de Vlaamse
Gemeenschap, oefenen het verenigd college en de verenigde vergadering Gemeenschap, oefenen het verenigd college en de verenigde vergadering
de bevoegdheden uit bedoeld in [artikel] 5 [...] van de bijzondere wet de bevoegdheden uit bedoeld in [artikel] 5 [...] van de bijzondere wet
». ».
De verenigde vergadering en het verenigd college zijn de organen van De verenigde vergadering en het verenigd college zijn de organen van
de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (artikel 60, vierde lid, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (artikel 60, vierde lid,
van de bijzondere wet van 12 januari 1989) die gezamenlijk de van de bijzondere wet van 12 januari 1989) die gezamenlijk de
ordonnantiegevende macht uitoefenen (artikel 68, § 1, van dezelfde ordonnantiegevende macht uitoefenen (artikel 68, § 1, van dezelfde
bijzondere wet). bijzondere wet).
B.6.4. Ter uitvoering van artikel 138 van de Grondwet, bepaalt artikel B.6.4. Ter uitvoering van artikel 138 van de Grondwet, bepaalt artikel
3, 7°, van het decreet II van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993 3, 7°, van het decreet II van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993
tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de
Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse
Gemeenschapscommissie : Gemeenschapscommissie :
« [...] de Commissie [oefent,] op het grondgebied van het tweetalig « [...] de Commissie [oefent,] op het grondgebied van het tweetalig
gebied Brussel-Hoofdstad, [...] de bevoegdheden van de Gemeenschap in gebied Brussel-Hoofdstad, [...] de bevoegdheden van de Gemeenschap in
de volgende aangelegenheden uit : de volgende aangelegenheden uit :
[...] [...]
7° de bijstand aan personen, bedoeld in artikel 5, § 1, II, van de 7° de bijstand aan personen, bedoeld in artikel 5, § 1, II, van de
bijzondere wet [van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen], bijzondere wet [van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen],
met uitzondering [...] van wat behoort tot de opdrachten die zijn met uitzondering [...] van wat behoort tot de opdrachten die zijn
toegewezen aan de ' Office de la Naissance et de l'Enfance ' (O.N.E.) toegewezen aan de ' Office de la Naissance et de l'Enfance ' (O.N.E.)
[...] ». [...] ».
Artikel 3, 7°, van het decreet II van het Waalse Gewest van 22 juli Artikel 3, 7°, van het decreet II van het Waalse Gewest van 22 juli
1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de
Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse
Gemeenschapscommissie en artikel 3, 7°, van het decreet III van de Gemeenschapscommissie en artikel 3, 7°, van het decreet III van de
Franse Gemeenschapscommissie van 22 juli 1993 tot toekenning van de Franse Gemeenschapscommissie van 22 juli 1993 tot toekenning van de
uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het
Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie hebben dezelfde Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie hebben dezelfde
inhoud. inhoud.
B.6.5. Uit het voorgaande blijkt dat, op het grondgebied van het B.6.5. Uit het voorgaande blijkt dat, op het grondgebied van het
Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, het gezinsbeleid in de zin van Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, het gezinsbeleid in de zin van
artikel 5, § 1, II, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 een artikel 5, § 1, II, 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 een
aangelegenheid is die door verschillende wetgevers wordt geregeld. aangelegenheid is die door verschillende wetgevers wordt geregeld.
De Vlaamse Gemeenschap is bevoegd ten aanzien van de er gevestigde De Vlaamse Gemeenschap is bevoegd ten aanzien van de er gevestigde
instellingen die wegens hun organisatie moeten worden beschouwd instellingen die wegens hun organisatie moeten worden beschouwd
uitsluitend tot die Gemeenschap te behoren. uitsluitend tot die Gemeenschap te behoren.
De Franse Gemeenschapscommissie is bevoegd ten aanzien van de er De Franse Gemeenschapscommissie is bevoegd ten aanzien van de er
gevestigde instellingen die wegens hun organisatie moeten worden gevestigde instellingen die wegens hun organisatie moeten worden
beschouwd uitsluitend te behoren tot de Franse Gemeenschap. beschouwd uitsluitend te behoren tot de Franse Gemeenschap.
De Franse Gemeenschap blijft bevoegd om hetgeen behoort tot de De Franse Gemeenschap blijft bevoegd om hetgeen behoort tot de
opdrachten die zijn toegewezen aan de « Office de la naissance et de opdrachten die zijn toegewezen aan de « Office de la naissance et de
l'enfance » (Dienst voor geboorte en kinderwelzijn van de Franse l'enfance » (Dienst voor geboorte en kinderwelzijn van de Franse
Gemeenschap) te regelen. Gemeenschap) te regelen.
De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie is, wat haar betreft, De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie is, wat haar betreft,
bevoegd om de aspecten van die aangelegenheid te regelen die bevoegd om de aspecten van die aangelegenheid te regelen die
ontsnappen aan de bevoegdheid van de drie voormelde decreetgevers. ontsnappen aan de bevoegdheid van de drie voormelde decreetgevers.
Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is daarentegen niet bevoegd om Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is daarentegen niet bevoegd om
die aangelegenheid te regelen. die aangelegenheid te regelen.
B.6.6. De betwiste basisallocatie maakt een aanvullende financiering B.6.6. De betwiste basisallocatie maakt een aanvullende financiering
van gemeentelijke kinderdagverblijven mogelijk. van gemeentelijke kinderdagverblijven mogelijk.
De ordonnantie van 14 december 2009 regelt in die mate het De ordonnantie van 14 december 2009 regelt in die mate het
gezinsbeleid in de zin van artikel 5, § 1, II, 1°, van de bijzondere gezinsbeleid in de zin van artikel 5, § 1, II, 1°, van de bijzondere
wet van 8 augustus 1980. wet van 8 augustus 1980.
B.7.1. Artikel 39 van de Grondwet bepaalt : B.7.1. Artikel 39 van de Grondwet bepaalt :
« De wet draagt aan de gewestelijke organen welke zij opricht en welke « De wet draagt aan de gewestelijke organen welke zij opricht en welke
samengesteld zijn uit verkozen mandatarissen de bevoegdheid op om de samengesteld zijn uit verkozen mandatarissen de bevoegdheid op om de
aangelegenheden te regelen welke zij aanduidt met uitsluiting van die aangelegenheden te regelen welke zij aanduidt met uitsluiting van die
bedoeld in de artikelen 30 en 127 tot 129 en dit binnen het gebied en bedoeld in de artikelen 30 en 127 tot 129 en dit binnen het gebied en
op de wijze die zij bepaalt. Deze wet moet worden aangenomen met de op de wijze die zij bepaalt. Deze wet moet worden aangenomen met de
meerderheid bepaald in artikel 4, laatste lid ». meerderheid bepaald in artikel 4, laatste lid ».
B.7.2. Artikel 6, § 1, VIII, 9° en 10°, van de bijzondere wet van 8 B.7.2. Artikel 6, § 1, VIII, 9° en 10°, van de bijzondere wet van 8
augustus 1980, zoals vervangen bij artikel 4 van de bijzondere wet van augustus 1980, zoals vervangen bij artikel 4 van de bijzondere wet van
13 juli 2001 houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de
gewesten en de gemeenschappen, dat de aangelegenheden vastlegt die tot gewesten en de gemeenschappen, dat de aangelegenheden vastlegt die tot
de bevoegdheid van het Waalse en het Vlaamse Gewest behoren, bepaalt : de bevoegdheid van het Waalse en het Vlaamse Gewest behoren, bepaalt :
« De aangelegenheden bedoeld in artikel 107quater [thans artikel 39] « De aangelegenheden bedoeld in artikel 107quater [thans artikel 39]
van de Grondwet zijn : van de Grondwet zijn :
[...] [...]
9° de algemene financiering van de gemeenten, de agglomeraties en 9° de algemene financiering van de gemeenten, de agglomeraties en
federaties van gemeenten en de provincies; federaties van gemeenten en de provincies;
[...] [...]
10° de financiering van de opdrachten uit te voeren door de gemeenten, 10° de financiering van de opdrachten uit te voeren door de gemeenten,
de agglomeraties en federaties van gemeenten, de provincies en door de agglomeraties en federaties van gemeenten, de provincies en door
andere publiekrechtelijke rechtspersonen in de tot de bevoegdheid van andere publiekrechtelijke rechtspersonen in de tot de bevoegdheid van
de gewesten behorende aangelegenheden, behalve wanneer die opdrachten de gewesten behorende aangelegenheden, behalve wanneer die opdrachten
betrekking hebben op een aangelegenheid waarvoor de federale overheid betrekking hebben op een aangelegenheid waarvoor de federale overheid
of de gemeenschappen bevoegd zijn ». of de gemeenschappen bevoegd zijn ».
Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is eveneens bevoegd om die Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is eveneens bevoegd om die
aangelegenheden te regelen (artikel 4, eerste lid, van de bijzondere aangelegenheden te regelen (artikel 4, eerste lid, van de bijzondere
wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen). wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen).
De « algemene financiering van de gemeenten » heeft betrekking op de « De « algemene financiering van de gemeenten » heeft betrekking op de «
algemene financieringswijzen door middel waarvan de gemeenten [...] algemene financieringswijzen door middel waarvan de gemeenten [...]
gefinancierd worden, volgens criteria die niet rechtstreeks gebonden gefinancierd worden, volgens criteria die niet rechtstreeks gebonden
zijn aan een specifieke taak of opdracht » (Parl. St., Kamer, 1988, zijn aan een specifieke taak of opdracht » (Parl. St., Kamer, 1988,
nr. 516/1, p. 18). nr. 516/1, p. 18).
B.7.3. Wat de financiering van specifieke gemeentelijke taken betreft, B.7.3. Wat de financiering van specifieke gemeentelijke taken betreft,
heeft de betwiste basisallocatie niets uit te staan met de heeft de betwiste basisallocatie niets uit te staan met de
aangelegenheid van de algemene financiering van de gemeenten in de zin aangelegenheid van de algemene financiering van de gemeenten in de zin
van artikel 6, § 1, VIII, 9°, van de bijzondere wet van 8 augustus van artikel 6, § 1, VIII, 9°, van de bijzondere wet van 8 augustus
1980. 1980.
Zij valt, zoals aangegeven in B.6.6, onder de Zij valt, zoals aangegeven in B.6.6, onder de
gemeenschapsbevoegdheden, zodat zij evenmin kan worden beschouwd als gemeenschapsbevoegdheden, zodat zij evenmin kan worden beschouwd als
een maatregel in het kader van de uitoefening, door het Brusselse een maatregel in het kader van de uitoefening, door het Brusselse
Hoofdstedelijke Gewest, van zijn bevoegdheid inzake financiering van Hoofdstedelijke Gewest, van zijn bevoegdheid inzake financiering van
de opdrachten uit te voeren door de gemeenten, in de zin van artikel de opdrachten uit te voeren door de gemeenten, in de zin van artikel
6, § 1, VIII, 10°, van dezelfde wet. 6, § 1, VIII, 10°, van dezelfde wet.
B.8.1. Artikel 178 van de Grondwet bepaalt : B.8.1. Artikel 178 van de Grondwet bepaalt :
« Onder de voorwaarden en op de wijze die de wet, aangenomen met de « Onder de voorwaarden en op de wijze die de wet, aangenomen met de
meerderheid bepaald in artikel 4, laatste lid, bepaalt, draagt het meerderheid bepaald in artikel 4, laatste lid, bepaalt, draagt het
Parlement van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, bij de in artikel Parlement van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, bij de in artikel
134 bedoelde regel, financiële middelen over aan de Gemeenschappelijke 134 bedoelde regel, financiële middelen over aan de Gemeenschappelijke
Gemeenschapscommissie en aan de Vlaamse en de Franse Gemeenschapscommissie en aan de Vlaamse en de Franse
Gemeenschapscommissies ». Gemeenschapscommissies ».
Die financiële overdracht heeft betrekking op « Die financiële overdracht heeft betrekking op «
gemeenschapsaangelegenheden bedoeld in artikel 108ter, § 3, eerste lid gemeenschapsaangelegenheden bedoeld in artikel 108ter, § 3, eerste lid
[thans artikel 136] van de Grondwet [die de aangelegenheden zijn] [thans artikel 136] van de Grondwet [die de aangelegenheden zijn]
welke opgedragen zijn of zullen worden aan de Vlaamse Gemeenschap en welke opgedragen zijn of zullen worden aan de Vlaamse Gemeenschap en
aan de Franse Gemeenschap » (artikel 61 van de bijzondere wet van 12 aan de Franse Gemeenschap » (artikel 61 van de bijzondere wet van 12
januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen). Zij kan januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen). Zij kan
dus betrekking hebben op de kinderopvang in de gemeentelijke dus betrekking hebben op de kinderopvang in de gemeentelijke
kinderdagverblijven die in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest kinderdagverblijven die in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest
gelegen zijn. gelegen zijn.
B.8.2. Ter uitvoering van artikel 178 van de Grondwet bepaalt artikel B.8.2. Ter uitvoering van artikel 178 van de Grondwet bepaalt artikel
83bis van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de 83bis van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de
Brusselse instellingen : Brusselse instellingen :
« Onverminderd de artikelen 83ter en 83quater kan het Brussels « Onverminderd de artikelen 83ter en 83quater kan het Brussels
Hoofdstedelijk Parlement vanaf het begrotingsjaar 1995 middelen Hoofdstedelijk Parlement vanaf het begrotingsjaar 1995 middelen
overdragen aan de Vlaamse en de Franse Gemeenschapscommissies, die overdragen aan de Vlaamse en de Franse Gemeenschapscommissies, die
worden verdeeld volgens de verdeelsleutel van 20 pct. voor de Vlaamse worden verdeeld volgens de verdeelsleutel van 20 pct. voor de Vlaamse
Gemeenschapscommissie en 80 pct. voor de Franse Gemeenschapscommissie Gemeenschapscommissie en 80 pct. voor de Franse Gemeenschapscommissie
». ».
B.8.3. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is dus bevoegd om te B.8.3. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is dus bevoegd om te
voorzien in de financiering van de gemeenschapscommissies. voorzien in de financiering van de gemeenschapscommissies.
B.8.4. De bestreden basisallocatie maakt een aanvullende financiering B.8.4. De bestreden basisallocatie maakt een aanvullende financiering
van gemeentelijke kinderdagverblijven mogelijk. van gemeentelijke kinderdagverblijven mogelijk.
De in de bestreden basisallocatie toegekende middelen worden echter De in de bestreden basisallocatie toegekende middelen worden echter
overgedragen aan de gemeenten, en niet aan de gemeenschapscommissies, overgedragen aan de gemeenten, en niet aan de gemeenschapscommissies,
in de voorwaarden neergelegd in artikel 83bis van de bijzondere wet in de voorwaarden neergelegd in artikel 83bis van de bijzondere wet
van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen. van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen.
B.9.1. Het middel is gegrond. Bijgevolg dient basisallocatie B.9.1. Het middel is gegrond. Bijgevolg dient basisallocatie
10.005.28.01.63.21 van de ordonnantie van 14 december 2009 houdende de 10.005.28.01.63.21 van de ordonnantie van 14 december 2009 houdende de
Algemene Uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor Algemene Uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor
het begrotingsjaar 2010 te worden vernietigd. het begrotingsjaar 2010 te worden vernietigd.
B.9.2. Die vernietiging mag evenwel niet als gevolg hebben dat de op B.9.2. Die vernietiging mag evenwel niet als gevolg hebben dat de op
grond van die bepaling toegekende financiering dient te worden grond van die bepaling toegekende financiering dient te worden
terugbetaald. Een aantal gefinancierde infrastructuurprojecten zijn terugbetaald. Een aantal gefinancierde infrastructuurprojecten zijn
reeds afgerond en andere worden thans uitgevoerd. Een vernietiging met reeds afgerond en andere worden thans uitgevoerd. Een vernietiging met
terugwerkende kracht zou als gevolg hebben dat verschillende actoren, terugwerkende kracht zou als gevolg hebben dat verschillende actoren,
die zich te goeder trouw konden beroepen op een begrotingsbepaling en die zich te goeder trouw konden beroepen op een begrotingsbepaling en
op een daarop steunende overheidsbeslissing, in financiële problemen op een daarop steunende overheidsbeslissing, in financiële problemen
zouden komen. Daarom dienen, met toepassing van artikel 8 van de zouden komen. Daarom dienen, met toepassing van artikel 8 van de
bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, de
gevolgen van de vernietigde bepaling definitief te worden gehandhaafd. gevolgen van de vernietigde bepaling definitief te worden gehandhaafd.
Om die redenen, Om die redenen,
het Hof het Hof
- vernietigt basisallocatie 10.005.28.01.63.21 van de ordonnantie van - vernietigt basisallocatie 10.005.28.01.63.21 van de ordonnantie van
14 december 2009 houdende de Algemene Uitgavenbegroting van het 14 december 2009 houdende de Algemene Uitgavenbegroting van het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2010; Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2010;
- handhaaft de gevolgen van de vernietigde bepaling. - handhaaft de gevolgen van de vernietigde bepaling.
Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits,
overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op
het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 8 december het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 8 december
2011. 2011.
De griffier, De griffier,
P.-Y. Dutilleux. P.-Y. Dutilleux.
De voorzitter, De voorzitter,
M. Bossuyt. M. Bossuyt.
^