Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 138/2011 van 27 juli 2011 Rolnummers 5019, 5038 en 5039 In zake : de beroepen tot vernietiging van de wet van 3 maart 2010 tot wijziging van deel XII van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit voorzitter M. Bossuyt, rechter J.-P. Snappe, waarnemend(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 138/2011 van 27 juli 2011 Rolnummers 5019, 5038 en 5039 In zake : de beroepen tot vernietiging van de wet van 3 maart 2010 tot wijziging van deel XII van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit voorzitter M. Bossuyt, rechter J.-P. Snappe, waarnemend(...) Uittreksel uit arrest nr. 138/2011 van 27 juli 2011 Rolnummers 5019, 5038 en 5039 In zake : de beroepen tot vernietiging van de wet van 3 maart 2010 tot wijziging van deel XII van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit voorzitter M. Bossuyt, rechter J.-P. Snappe, waarnemend(...)
GRONDWETTELIJK HOF GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 138/2011 van 27 juli 2011 Uittreksel uit arrest nr. 138/2011 van 27 juli 2011
Rolnummers 5019, 5038 en 5039 Rolnummers 5019, 5038 en 5039
In zake : de beroepen tot vernietiging van de wet van 3 maart 2010 tot In zake : de beroepen tot vernietiging van de wet van 3 maart 2010 tot
wijziging van deel XII van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 wijziging van deel XII van het koninklijk besluit van 30 maart 2001
tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de
politiediensten, bekrachtigd door de programmawet van 30 december politiediensten, bekrachtigd door de programmawet van 30 december
2001, ingesteld door Stefaan Verbeke, door Arnold Baudechon en 2001, ingesteld door Stefaan Verbeke, door Arnold Baudechon en
anderen, en door Patriek Blancke en anderen. anderen, en door Patriek Blancke en anderen.
Het Grondwettelijk Hof, Het Grondwettelijk Hof,
samengesteld uit voorzitter M. Bossuyt, rechter J.-P. Snappe, samengesteld uit voorzitter M. Bossuyt, rechter J.-P. Snappe,
waarnemend voorzitter, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. waarnemend voorzitter, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P.
Moerman, E. Derycke, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en F. Moerman, E. Derycke, J. Spreutels, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en F.
Daoût, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder Daoût, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder
voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt, voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt,
wijst na beraad het volgende arrest : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van de beroepen en rechtspleging I. Onderwerp van de beroepen en rechtspleging
a. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 18 a. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 18
augustus 2010 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen augustus 2010 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen
op 19 augustus 2010, is beroep tot vernietiging ingesteld van de op 19 augustus 2010, is beroep tot vernietiging ingesteld van de
artikelen 2 en 3 van de wet van 3 maart 2010 tot wijziging van deel artikelen 2 en 3 van de wet van 3 maart 2010 tot wijziging van deel
XII van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de XII van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de
rechtspositie van het personeel van de politiediensten, bekrachtigd rechtspositie van het personeel van de politiediensten, bekrachtigd
door de programmawet van 30 december 2001 (bekendgemaakt in het door de programmawet van 30 december 2001 (bekendgemaakt in het
Belgisch Staatsblad van 8 april 2010) door Stefaan Verbeke, wonende te Belgisch Staatsblad van 8 april 2010) door Stefaan Verbeke, wonende te
3012 Wilsele, Bornestraat 305. 3012 Wilsele, Bornestraat 305.
b. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 7 oktober b. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 7 oktober
2010 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 8 2010 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 8
oktober 2010, is beroep tot vernietiging ingesteld van voormelde wet oktober 2010, is beroep tot vernietiging ingesteld van voormelde wet
van 3 maart 2010 door Arnold Baudechon, wonende te 7866 Lessenbos, rue van 3 maart 2010 door Arnold Baudechon, wonende te 7866 Lessenbos, rue
de la Loge 95, Jean Belboom, wonende te 4671 Housse, rue Bouhouille de la Loge 95, Jean Belboom, wonende te 4671 Housse, rue Bouhouille
13, Serge Deblire, wonende te 4610 Beyne-Heusay, rue de Fayembois 73, 13, Serge Deblire, wonende te 4610 Beyne-Heusay, rue de Fayembois 73,
Alain Degaudine, wonende te 7160 Chapelle-lez-Herlaimont, rue de Gouy Alain Degaudine, wonende te 7160 Chapelle-lez-Herlaimont, rue de Gouy
238, Alain Degeest, wonende te 1370 Geldenaken, Chemin du Verdi 30, 238, Alain Degeest, wonende te 1370 Geldenaken, Chemin du Verdi 30,
Jean-Claude De Vreese, wonende te 6792 Rachecourt, rue La Cour 38, Jean-Claude De Vreese, wonende te 6792 Rachecourt, rue La Cour 38,
Thierry Graas, wonende te 5620 Florennes, rue de Mettet 88, Alain Thierry Graas, wonende te 5620 Florennes, rue de Mettet 88, Alain
Hequet, wonende te 7870 Lens, rue des Alliés 28, Philippe Hilligsmann, Hequet, wonende te 7870 Lens, rue des Alliés 28, Philippe Hilligsmann,
wonende te 4721 Kelmis, Hasardstrasse, Francis Joncret, wonende te wonende te 4721 Kelmis, Hasardstrasse, Francis Joncret, wonende te
7140 Morlanwelz, rue de l'Enseignement 21, Philippe Lambert, wonende 7140 Morlanwelz, rue de l'Enseignement 21, Philippe Lambert, wonende
te 4602 Wezet, rue aux Communes 70, Thierry Moureau, wonende te 4141 te 4602 Wezet, rue aux Communes 70, Thierry Moureau, wonende te 4141
Sprimont, rue d'Adzeux 41, Eric Lacave, wonende te 6760 Ruette, rue Sprimont, rue d'Adzeux 41, Eric Lacave, wonende te 6760 Ruette, rue
Frère Mérantius 33, en Christian Paquay, wonende te 4780 Sankt Vith, Frère Mérantius 33, en Christian Paquay, wonende te 4780 Sankt Vith,
Zum Batzborn 4 a. Zum Batzborn 4 a.
c. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 8 oktober c. Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 8 oktober
2010 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 11 2010 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 11
oktober 2010, is beroep tot vernietiging ingesteld van dezelfde wet oktober 2010, is beroep tot vernietiging ingesteld van dezelfde wet
door Patriek Blancke, wonende te 9880 Aalter, Weibroekdreef 21 a, door Patriek Blancke, wonende te 9880 Aalter, Weibroekdreef 21 a,
Etienne Coupé, wonende te 8770 Ingelmunster, Dr. Lauwersstraat 40, Etienne Coupé, wonende te 8770 Ingelmunster, Dr. Lauwersstraat 40,
Paul De Ridder, wonende te 1853 Grimbergen, Heuveldal 30, Frans De Paul De Ridder, wonende te 1853 Grimbergen, Heuveldal 30, Frans De
Waele, wonende te 8750 Wingene, Lichterveldestraat 15, Dirk Fonteyne, Waele, wonende te 8750 Wingene, Lichterveldestraat 15, Dirk Fonteyne,
wonende te 2627 Schelle, Sneeuwbeslaan 6, Eddy Geerinckx, wonende te wonende te 2627 Schelle, Sneeuwbeslaan 6, Eddy Geerinckx, wonende te
2110 Wijnegem, Fortveldstraat 19, Robert Jonckheere, wonende te 8480 2110 Wijnegem, Fortveldstraat 19, Robert Jonckheere, wonende te 8480
Ichtegem, Bevrijdingsweg 10, Luc Lagae, wonende te 8980 Moorslede, Ichtegem, Bevrijdingsweg 10, Luc Lagae, wonende te 8980 Moorslede,
Roomstraat 9, Frank Lapierre, wonende te 8760 Meulebeke, Devestraat 5, Roomstraat 9, Frank Lapierre, wonende te 8760 Meulebeke, Devestraat 5,
Danny Peeters, wonende te 2860 Sint-Katelijne-Waver, Liersesteenweg Danny Peeters, wonende te 2860 Sint-Katelijne-Waver, Liersesteenweg
92/A/3, Dirk Van Colen, wonende te 8850 Ardooie, Roeselaarsestraat 97, 92/A/3, Dirk Van Colen, wonende te 8850 Ardooie, Roeselaarsestraat 97,
Luc Lacaeyse, wonende te 9180 Moerbeke-Waas, Wachtebekesteenweg 29, Luc Lacaeyse, wonende te 9180 Moerbeke-Waas, Wachtebekesteenweg 29,
John Pieteraerens, wonende te 9660 Brakel, Ronsesestraat 302, Johan John Pieteraerens, wonende te 9660 Brakel, Ronsesestraat 302, Johan
Stouffs, wonende te 8980 Zonnebeke, Tuinwijk 37, Marcel Van der Aa, Stouffs, wonende te 8980 Zonnebeke, Tuinwijk 37, Marcel Van der Aa,
wonende te 1840 Londerzeel, Holstraat 61, Eric Vandermeirsch, wonende wonende te 1840 Londerzeel, Holstraat 61, Eric Vandermeirsch, wonende
te 2627 Schelle, Rubensstraat 44, Marc Van Wabeke, wonende te 9910 te 2627 Schelle, Rubensstraat 44, Marc Van Wabeke, wonende te 9910
Knesselare, Smissestraat 3, en Gert Verstraete, wonende te 2910 Essen, Knesselare, Smissestraat 3, en Gert Verstraete, wonende te 2910 Essen,
Heikantstraat 78. Heikantstraat 78.
Die zaken, ingeschreven onder de nummers 5019, 5038 en 5039 van de rol Die zaken, ingeschreven onder de nummers 5019, 5038 en 5039 van de rol
van het Hof, werden samengevoegd. van het Hof, werden samengevoegd.
(...) (...)
II. In rechte II. In rechte
(...) (...)
Ten aanzien van de besteden bepalingen Ten aanzien van de besteden bepalingen
B.1.1. De verzoekende partij in de zaak nr. 5019 vordert de B.1.1. De verzoekende partij in de zaak nr. 5019 vordert de
vernietiging van de artikelen 2 en 3 van de wet van 3 maart 2010 tot vernietiging van de artikelen 2 en 3 van de wet van 3 maart 2010 tot
wijziging van deel XII van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 wijziging van deel XII van het koninklijk besluit van 30 maart 2001
tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de
politiediensten, bekrachtigd door de programmawet van 30 december politiediensten, bekrachtigd door de programmawet van 30 december
2001. De verzoekende partijen in de zaken nrs. 5038 en 5039 vorderen 2001. De verzoekende partijen in de zaken nrs. 5038 en 5039 vorderen
de vernietiging van de voormelde wet van 3 maart 2010 in haar geheel. de vernietiging van de voormelde wet van 3 maart 2010 in haar geheel.
B.1.2. De voormelde wet van 3 maart 2010 bepaalt : B.1.2. De voormelde wet van 3 maart 2010 bepaalt :
«

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel

«

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel

78 van de Grondwet. 78 van de Grondwet.

Art. 2.Artikel XII.VI.9bis van het koninklijk besluit van 30 maart

Art. 2.Artikel XII.VI.9bis van het koninklijk besluit van 30 maart

2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de
politiediensten, ingevoegd bij de wet van 3 juli 2005, wordt aangevuld politiediensten, ingevoegd bij de wet van 3 juli 2005, wordt aangevuld
met een lid, luidende : met een lid, luidende :
' Het eerste lid geldt eveneens voor de personeelsleden die daags vóór ' Het eerste lid geldt eveneens voor de personeelsleden die daags vóór
de inwerkingtreding van dit besluit bekleed waren met de graad van de inwerkingtreding van dit besluit bekleed waren met de graad van
commissaris van de gemeentepolitie en die, hetzij, korpschef waren van commissaris van de gemeentepolitie en die, hetzij, korpschef waren van
een korps van de gemeentepolitie in een gemeente van klasse 17, hetzij een korps van de gemeentepolitie in een gemeente van klasse 17, hetzij
benoemd waren in een gemeente van klasse 20 zonder korpschef te zijn benoemd waren in een gemeente van klasse 20 zonder korpschef te zijn
van het desbetreffende korps. ' van het desbetreffende korps. '

Art. 3.Artikel XII.VII.27bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij de

Art. 3.Artikel XII.VII.27bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij de

wet van 3 juli 2005, wordt aangevuld met een lid, luidende : wet van 3 juli 2005, wordt aangevuld met een lid, luidende :
' Het eerste lid geldt eveneens voor de personeelsleden die daags vóór ' Het eerste lid geldt eveneens voor de personeelsleden die daags vóór
de inwerkingtreding van dit besluit bekleed waren met de graad van de inwerkingtreding van dit besluit bekleed waren met de graad van
commissaris van de gemeentepolitie en die, hetzij, korpschef waren van commissaris van de gemeentepolitie en die, hetzij, korpschef waren van
een korps van de gemeentepolitie in een gemeente van klasse 17, hetzij een korps van de gemeentepolitie in een gemeente van klasse 17, hetzij
benoemd waren in een gemeente van klasse 20 zonder korpschef te zijn benoemd waren in een gemeente van klasse 20 zonder korpschef te zijn
van het desbetreffende korps. ' ». van het desbetreffende korps. ' ».
B.1.3. Artikel XII.VI.9bis van het voormelde koninklijk besluit van 30 B.1.3. Artikel XII.VI.9bis van het voormelde koninklijk besluit van 30
maart 2001, zoals ingevoegd bij artikel 18 van de wet van 3 juli 2005 maart 2001, zoals ingevoegd bij artikel 18 van de wet van 3 juli 2005
« tot wijziging van bepaalde aspecten van het statuut van de « tot wijziging van bepaalde aspecten van het statuut van de
personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere
bepalingen met betrekking tot de politiediensten » en zoals gewijzigd bepalingen met betrekking tot de politiediensten » en zoals gewijzigd
bij het bestreden artikel 2, bepaalt : bij het bestreden artikel 2, bepaalt :
« De actuele personeelsleden bedoeld in tabel D1, derde kolom, punt « De actuele personeelsleden bedoeld in tabel D1, derde kolom, punt
3.26. van bijlage 11, kunnen meedingen naar betrekkingen die openstaan 3.26. van bijlage 11, kunnen meedingen naar betrekkingen die openstaan
voor de hoofdcommissarissen van politie. voor de hoofdcommissarissen van politie.
Het eerste lid geldt eveneens voor de personeelsleden die daags vóór Het eerste lid geldt eveneens voor de personeelsleden die daags vóór
de inwerkingtreding van dit besluit bekleed waren met de graad van de inwerkingtreding van dit besluit bekleed waren met de graad van
commissaris van de gemeentepolitie en die, hetzij, korpschef waren van commissaris van de gemeentepolitie en die, hetzij, korpschef waren van
een korps van de gemeentepolitie in een gemeente van klasse 17, hetzij een korps van de gemeentepolitie in een gemeente van klasse 17, hetzij
benoemd waren in een gemeente van klasse 20 zonder korpschef te zijn benoemd waren in een gemeente van klasse 20 zonder korpschef te zijn
van het desbetreffende korps ». van het desbetreffende korps ».
B.1.4. Artikel XII.VII.27bis van het voormelde koninklijk besluit van B.1.4. Artikel XII.VII.27bis van het voormelde koninklijk besluit van
30 maart 2001, zoals ingevoegd bij artikel 33 van de voormelde wet van 30 maart 2001, zoals ingevoegd bij artikel 33 van de voormelde wet van
3 juli 2005 en zoals gewijzigd bij artikel 51 van de wet van 20 juni 3 juli 2005 en zoals gewijzigd bij artikel 51 van de wet van 20 juni
2006 tot wijziging van bepaalde teksten betreffende de geïntegreerde 2006 tot wijziging van bepaalde teksten betreffende de geïntegreerde
politie en bij het bestreden artikel 3, bepaalt : politie en bij het bestreden artikel 3, bepaalt :
« De actuele personeelsleden bedoeld in tabel D1, derde kolom, punt « De actuele personeelsleden bedoeld in tabel D1, derde kolom, punt
3.26. van bijlage 11 kunnen meedingen voor de mandaatbetrekkingen 3.26. van bijlage 11 kunnen meedingen voor de mandaatbetrekkingen
zoals bedoeld in artikel 66 van de wet van 26 april 2002. zoals bedoeld in artikel 66 van de wet van 26 april 2002.
Het eerste lid geldt eveneens voor de personeelsleden die daags vóór Het eerste lid geldt eveneens voor de personeelsleden die daags vóór
de inwerkingtreding van dit besluit bekleed waren met de graad van de inwerkingtreding van dit besluit bekleed waren met de graad van
commissaris van de gemeentepolitie en die, hetzij, korpschef waren van commissaris van de gemeentepolitie en die, hetzij, korpschef waren van
een korps van de gemeentepolitie in een gemeente van klasse 17, hetzij een korps van de gemeentepolitie in een gemeente van klasse 17, hetzij
benoemd waren in een gemeente van klasse 20 zonder korpschef te zijn benoemd waren in een gemeente van klasse 20 zonder korpschef te zijn
van het desbetreffende korps ». van het desbetreffende korps ».
Ten aanzien van het belang Ten aanzien van het belang
B.2.1. De Ministerraad betwist het belang van de verzoekende partij in B.2.1. De Ministerraad betwist het belang van de verzoekende partij in
de zaak nr. 5019 in zoverre die partij geen voordeel zou kunnen halen de zaak nr. 5019 in zoverre die partij geen voordeel zou kunnen halen
uit de eventuele vernietiging van de bestreden bepalingen. uit de eventuele vernietiging van de bestreden bepalingen.
B.2.2. Wanneer een wetsbepaling een categorie van personen B.2.2. Wanneer een wetsbepaling een categorie van personen
bevoordeelt, kunnen diegenen die van het voordeel van die bepaling bevoordeelt, kunnen diegenen die van het voordeel van die bepaling
verstoken blijven, in dat verschil in behandeling een belang vinden verstoken blijven, in dat verschil in behandeling een belang vinden
dat voldoende rechtstreeks is om die bepaling aan te vechten. Te dezen dat voldoende rechtstreeks is om die bepaling aan te vechten. Te dezen
beklaagt de verzoekende partij zich erover dat zij niet dezelfde beklaagt de verzoekende partij zich erover dat zij niet dezelfde
mogelijkheid heeft om mee te dingen naar betrekkingen die openstaan mogelijkheid heeft om mee te dingen naar betrekkingen die openstaan
voor de hoofdcommissarissen van politie en voor de mandaatbetrekkingen voor de hoofdcommissarissen van politie en voor de mandaatbetrekkingen
zoals bedoeld in artikel 66 van de wet van 26 april 2002, als de zoals bedoeld in artikel 66 van de wet van 26 april 2002, als de
personeelsleden vermeld in de bestreden bepalingen. Zij heeft personeelsleden vermeld in de bestreden bepalingen. Zij heeft
bijgevolg voldoende belang om die bepaling aan te vechten. bijgevolg voldoende belang om die bepaling aan te vechten.
B.2.3. De exceptie wordt verworpen. B.2.3. De exceptie wordt verworpen.
Ten gronde Ten gronde
B.3. De verzoekende partij in de zaak nr. 5019 voert de schending aan B.3. De verzoekende partij in de zaak nr. 5019 voert de schending aan
van de artikelen 10, 11 en 184 van de Grondwet in zoverre een van de artikelen 10, 11 en 184 van de Grondwet in zoverre een
kapitein-commandant bij de rijkswacht die bij de eenmaking van de kapitein-commandant bij de rijkswacht die bij de eenmaking van de
politie de hoedanigheid van commissaris van politie heeft verkregen politie de hoedanigheid van commissaris van politie heeft verkregen
niet het voordeel van de bestreden bepalingen kan genieten. De niet het voordeel van de bestreden bepalingen kan genieten. De
verzoekende partijen in de zaken nrs. 5038 en 5039 voeren de schending verzoekende partijen in de zaken nrs. 5038 en 5039 voeren de schending
aan van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre de aan van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre de
personeelsleden van de politiediensten die de graad hadden van personeelsleden van de politiediensten die de graad hadden van
politiecommissaris en die korpschef waren van een gemeentelijk politiecommissaris en die korpschef waren van een gemeentelijk
politiekorps van een gemeente van klasse 15 of 16, niet het voordeel politiekorps van een gemeente van klasse 15 of 16, niet het voordeel
van de bestreden bepalingen kunnen genieten. van de bestreden bepalingen kunnen genieten.
B.4. Het Hof is niet bevoegd om wetskrachtige normen rechtstreeks te B.4. Het Hof is niet bevoegd om wetskrachtige normen rechtstreeks te
toetsen aan artikel 184 van de Grondwet. In zoverre de verzoekende toetsen aan artikel 184 van de Grondwet. In zoverre de verzoekende
partij in de zaak nr. 5019 de schending zou aanvoeren van de artikelen partij in de zaak nr. 5019 de schending zou aanvoeren van de artikelen
10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 184 van de 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 184 van de
Grondwet, zet die partij niet uiteen waarin die schending zou bestaan. Grondwet, zet die partij niet uiteen waarin die schending zou bestaan.
Bijgevolg dient het Hof de bestreden bepalingen enkel te toetsen aan Bijgevolg dient het Hof de bestreden bepalingen enkel te toetsen aan
de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
B.5.1. Het wetsvoorstel dat tot de bestreden wet heeft geleid, beoogde B.5.1. Het wetsvoorstel dat tot de bestreden wet heeft geleid, beoogde
de commissarissen die korpschef waren van een gemeente van klasse 17 de commissarissen die korpschef waren van een gemeente van klasse 17
en de commissarissen die benoemd waren in een gemeente van klasse 20 en de commissarissen die benoemd waren in een gemeente van klasse 20
zonder korpschef te zijn, in te delen bij de hogere officieren en hen zonder korpschef te zijn, in te delen bij de hogere officieren en hen
in te schalen als hoofdcommissaris. Het wetsvoorstel werd als volgt in te schalen als hoofdcommissaris. Het wetsvoorstel werd als volgt
verantwoord : verantwoord :
« In de huidige situatie zijn de officieren uit de voormalige korpsen « In de huidige situatie zijn de officieren uit de voormalige korpsen
van rijkswacht, gemeentepolitie en gerechtelijke politie ingedeeld en van rijkswacht, gemeentepolitie en gerechtelijke politie ingedeeld en
ingeschaald in lagere of hogere officieren, te weten de respectieve ingeschaald in lagere of hogere officieren, te weten de respectieve
graden van commissaris of hoofdcommissaris. graden van commissaris of hoofdcommissaris.
Zo zijn de commissaris-korpschef van een gemeente klasse 17 en een Zo zijn de commissaris-korpschef van een gemeente klasse 17 en een
commissaris (niet-korpschef) van een gemeente klasse 20 ingedeeld bij commissaris (niet-korpschef) van een gemeente klasse 20 ingedeeld bij
de lagere officieren en kregen zij de ' nieuwe ' graad van de lagere officieren en kregen zij de ' nieuwe ' graad van
commissaris. commissaris.
Deze indeling en inschaling gebeurde naar verluidt op grond van een Deze indeling en inschaling gebeurde naar verluidt op grond van een
aantal criteria zoals de loonschaal, de klasse van gemeente, en de aantal criteria zoals de loonschaal, de klasse van gemeente, en de
proportionaliteitsverhoudingen tussen de verschillende korpsen. proportionaliteitsverhoudingen tussen de verschillende korpsen.
Officieren van de rijkswacht werden vanaf de graad van majoor Officieren van de rijkswacht werden vanaf de graad van majoor
ingedeeld bij de hogere officieren en kregen de nieuwe graad van ingedeeld bij de hogere officieren en kregen de nieuwe graad van
hoofdcommissaris. hoofdcommissaris.
Uit een grondige vergelijking van de aangehaalde criteria blijkt dat Uit een grondige vergelijking van de aangehaalde criteria blijkt dat
de commissaris-korpschef klasse 17 en de commissaris klasse 20 dienden de commissaris-korpschef klasse 17 en de commissaris klasse 20 dienden
ingedeeld te worden bij de hogere officieren om volgende redenen : ingedeeld te worden bij de hogere officieren om volgende redenen :
1. hun oude loonschaal lag hoger dan die van majoor en stemde overeen 1. hun oude loonschaal lag hoger dan die van majoor en stemde overeen
met de loonschaal van luitenant-kolonel; met de loonschaal van luitenant-kolonel;
2. bij de gemeentepolitie was vanaf de klasse 17 een diploma niveau 1 2. bij de gemeentepolitie was vanaf de klasse 17 een diploma niveau 1
vereist voor de functie van commissaris, zodat er een duidelijk vereist voor de functie van commissaris, zodat er een duidelijk
onderscheid bestond tussen gemeenten klasse 12 t/m 16 en gemeenten onderscheid bestond tussen gemeenten klasse 12 t/m 16 en gemeenten
klasse 17 t/m 22; klasse 17 t/m 22;
3. van de gemeentepolitie werden op 1 april 2001 op een totaal van 19 3. van de gemeentepolitie werden op 1 april 2001 op een totaal van 19
800 personeelsleden slechts 172 officieren ingeschaald als 800 personeelsleden slechts 172 officieren ingeschaald als
hoofdcommissaris, terwijl van de rijkswacht op een totaal van 15 500 hoofdcommissaris, terwijl van de rijkswacht op een totaal van 15 500
personeelsleden 205 officieren werden ingeschaald als personeelsleden 205 officieren werden ingeschaald als
hoofdcommissaris. hoofdcommissaris.
In een streven naar evenwichtige, billijke en coherente behandeling In een streven naar evenwichtige, billijke en coherente behandeling
kan worden aangehaald dat deze twee categorieën van commissarissen van kan worden aangehaald dat deze twee categorieën van commissarissen van
ex-gemeentepolitie ook nooit de mogelijkheid hebben gehad hun ex-gemeentepolitie ook nooit de mogelijkheid hebben gehad hun
wachttoelage volledig te benutten bij de baremische inschaling. wachttoelage volledig te benutten bij de baremische inschaling.
Volgens de artikelen 9 en 35 van de wet van 3 juli 2005, die een Volgens de artikelen 9 en 35 van de wet van 3 juli 2005, die een
inschaling met een theoretische forfaitaire wachttoelage in het leven inschaling met een theoretische forfaitaire wachttoelage in het leven
riep voor leden van de voormalige rijkswacht en gerechtelijke politie, riep voor leden van de voormalige rijkswacht en gerechtelijke politie,
had een volledige inschaling met wachttoelage nochtans de bedoeling had een volledige inschaling met wachttoelage nochtans de bedoeling
moeten zijn. (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-1680/001, p. 9-11). moeten zijn. (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-1680/001, p. 9-11).
Dat de commissaris-korpschef klasse 17 en de commissaris klasse 20 Dat de commissaris-korpschef klasse 17 en de commissaris klasse 20
ingedeeld horen te worden bij de hoofdcommissarissen blijkt ook uit ingedeeld horen te worden bij de hoofdcommissarissen blijkt ook uit
het koninklijk besluit van 27 januari 2008 tot goedkeuring van het het koninklijk besluit van 27 januari 2008 tot goedkeuring van het
reglement betreffende het verlenen van eervolle onderscheidingen in de reglement betreffende het verlenen van eervolle onderscheidingen in de
Nationale Orden aan de leden van de geïntegreerde politiediensten. Nationale Orden aan de leden van de geïntegreerde politiediensten.
Bijlage 2 van dit koninklijk besluit, punt 4A, vermeldt formeel dat de Bijlage 2 van dit koninklijk besluit, punt 4A, vermeldt formeel dat de
commissaris die na 1 april 2001 de schaal O4bis of O4bis ir heeft commissaris die na 1 april 2001 de schaal O4bis of O4bis ir heeft
bekomen, de onderscheiding bekomt die toegekend wordt aan de bekomen, de onderscheiding bekomt die toegekend wordt aan de
hoofdcommissaris O5 en O6. hoofdcommissaris O5 en O6.
Om discriminerende toestanden te verhelpen en een evenwichtige en Om discriminerende toestanden te verhelpen en een evenwichtige en
billijke inschaling te bekomen wordt voorgesteld om de wet te wijzigen billijke inschaling te bekomen wordt voorgesteld om de wet te wijzigen
» (Parl. St., Senaat, 2008-2009, nr. 4-1165/1, pp. 2-3). » (Parl. St., Senaat, 2008-2009, nr. 4-1165/1, pp. 2-3).
B.5.2. In antwoord op de kritiek van de minister van Binnenlandse B.5.2. In antwoord op de kritiek van de minister van Binnenlandse
Zaken, die bezwaar maakte tegen het feit dat de commissarissen die Zaken, die bezwaar maakte tegen het feit dat de commissarissen die
korpschef waren van een gemeente van klasse 17 en de commissarissen korpschef waren van een gemeente van klasse 17 en de commissarissen
die benoemd waren in een gemeente van klasse 20 zonder korpschef te die benoemd waren in een gemeente van klasse 20 zonder korpschef te
zijn van het desbetreffende korps, werden ingeschaald als zijn van het desbetreffende korps, werden ingeschaald als
hoofdcommissaris (Parl. St., Senaat, 2009-2010, nr. 4-1165/5, pp. hoofdcommissaris (Parl. St., Senaat, 2009-2010, nr. 4-1165/5, pp.
4-5), werden twee amendementen ingediend die tot de tekst van de 4-5), werden twee amendementen ingediend die tot de tekst van de
bestreden bepalingen hebben geleid. Die amendementen werden als volgt bestreden bepalingen hebben geleid. Die amendementen werden als volgt
verantwoord : verantwoord :
« Deze wetsartikelen betreffen twee zeer specifieke « Deze wetsartikelen betreffen twee zeer specifieke
personeelscategoriëen van de politiediensten, zijnde de voormalige personeelscategoriëen van de politiediensten, zijnde de voormalige
commissarissen-korpschefs van politiekorpsen van gemeenten van klasse commissarissen-korpschefs van politiekorpsen van gemeenten van klasse
17, alsook zij die benoemd waren in de graad van commissaris bij de 17, alsook zij die benoemd waren in de graad van commissaris bij de
gemeentepolitie in een gemeente van klasse 20 en die geen korpschef gemeentepolitie in een gemeente van klasse 20 en die geen korpschef
waren van hun korps. waren van hun korps.
Zij strekken ertoe om hen, in navolging van de voormalige Zij strekken ertoe om hen, in navolging van de voormalige
afdelingscommissarissen IC van de GPP, de mogelijkheid te bieden om, afdelingscommissarissen IC van de GPP, de mogelijkheid te bieden om,
via mobiliteit of de mandaatregeling, aangewezen te worden voor een via mobiliteit of de mandaatregeling, aangewezen te worden voor een
ambt van hoofdcommissaris. ambt van hoofdcommissaris.
In dat geval zullen zij eveneens de aanstelling in die graad genieten In dat geval zullen zij eveneens de aanstelling in die graad genieten
krachtens artikel XII.VII.25 RPPol, alsook, na het ambt gedurende drie krachtens artikel XII.VII.25 RPPol, alsook, na het ambt gedurende drie
jaren te hebben uitgeoefend en mits gunstige evaluatie, de bevordering jaren te hebben uitgeoefend en mits gunstige evaluatie, de bevordering
tot hoofdcommissaris krachtens artikel 135ter van de wet van 26 april tot hoofdcommissaris krachtens artikel 135ter van de wet van 26 april
2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de
personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere
bepalingen met betrekking tot de politiediensten (' Exodus '). bepalingen met betrekking tot de politiediensten (' Exodus ').
De ratio van deze artikelen is ingegeven door de bekommernis om voor De ratio van deze artikelen is ingegeven door de bekommernis om voor
deze specifieke personeelscategorieën, met een zeer beperkt aantal deze specifieke personeelscategorieën, met een zeer beperkt aantal
begunstigden, bijkomende loopbaanperspectieven te creëren, zoals dat begunstigden, bijkomende loopbaanperspectieven te creëren, zoals dat
ook is gebeurd voor de gewezen afdelingscommissarissen IC van de GPP » ook is gebeurd voor de gewezen afdelingscommissarissen IC van de GPP »
(Parl. St., Senaat, 2009-2010, nr. 4-1165/4, p. 2). (Parl. St., Senaat, 2009-2010, nr. 4-1165/4, p. 2).
B.5.3. Tijdens de parlementaire voorbereiding werd tevens beklemtoond B.5.3. Tijdens de parlementaire voorbereiding werd tevens beklemtoond
dat de betrokken commissarissen vóór de wetswijziging niet in dat de betrokken commissarissen vóór de wetswijziging niet in
aanmerking kwamen voor een toekomstige bevordering (Parl. St., aanmerking kwamen voor een toekomstige bevordering (Parl. St.,
2009-2010, nr. 4-1165/5, p. 6) en dat het voor de betrokkenen 2009-2010, nr. 4-1165/5, p. 6) en dat het voor de betrokkenen
belangrijk was om bevorderingskansen te krijgen (ibid., p. 9). Door belangrijk was om bevorderingskansen te krijgen (ibid., p. 9). Door
hun de mogelijkheid te geven om via mobiliteit of de mandaatregeling hun de mogelijkheid te geven om via mobiliteit of de mandaatregeling
aangewezen te worden voor een ambt van hoofdcommissaris, beoogde de aangewezen te worden voor een ambt van hoofdcommissaris, beoogde de
wetgever hun bijkomende loopbaanperspectieven te bieden (ibid., p. wetgever hun bijkomende loopbaanperspectieven te bieden (ibid., p.
10). De minister van Binnenlandse Zaken merkte dienaangaande het 10). De minister van Binnenlandse Zaken merkte dienaangaande het
volgende op : volgende op :
« het amendement [biedt] een alternatieve oplossing waarbij enerzijds « het amendement [biedt] een alternatieve oplossing waarbij enerzijds
wordt rekening gehouden met de loopbaanperspectieven van de beoogde wordt rekening gehouden met de loopbaanperspectieven van de beoogde
commissarissen maar anderzijds een domino-effect wordt vermeden. Het commissarissen maar anderzijds een domino-effect wordt vermeden. Het
amendement verzoent deze uitgangspunten doordat het de bedoelde amendement verzoent deze uitgangspunten doordat het de bedoelde
commissarissen de mogelijkheid geeft om mee te dingen naar een ambt commissarissen de mogelijkheid geeft om mee te dingen naar een ambt
van hoofdcommissaris » (ibid. ). van hoofdcommissaris » (ibid. ).
B.6. De aanneming van regels die ertoe strekken in een eenheidspolitie B.6. De aanneming van regels die ertoe strekken in een eenheidspolitie
personeelsleden te integreren die afkomstig zijn van drie personeelsleden te integreren die afkomstig zijn van drie
politiekorpsen waarbij die korpsen, wegens de specifieke opdrachten politiekorpsen waarbij die korpsen, wegens de specifieke opdrachten
waarvoor ze instonden, aan verschillende statuten waren onderworpen, waarvoor ze instonden, aan verschillende statuten waren onderworpen,
impliceert dat aan de wetgever een voldoende beoordelingsmarge wordt impliceert dat aan de wetgever een voldoende beoordelingsmarge wordt
gelaten, opdat een hervorming van een dergelijke omvang kan slagen. gelaten, opdat een hervorming van een dergelijke omvang kan slagen.
Zulks geldt evenzeer wanneer, zoals te dezen, de wetgever in die Zulks geldt evenzeer wanneer, zoals te dezen, de wetgever in die
aangelegenheid opnieuw optreedt. aangelegenheid opnieuw optreedt.
Hoewel het niet aan het Hof staat zijn beoordeling in de plaats te Hoewel het niet aan het Hof staat zijn beoordeling in de plaats te
stellen van die van de wetgever, is het, daarentegen, ertoe gemachtigd stellen van die van de wetgever, is het, daarentegen, ertoe gemachtigd
te onderzoeken of de wetgever maatregelen heeft genomen die te onderzoeken of de wetgever maatregelen heeft genomen die
redelijkerwijze verantwoord zijn ten aanzien van de door hem redelijkerwijze verantwoord zijn ten aanzien van de door hem
nagestreefde doelstellingen. nagestreefde doelstellingen.
Bij dat onderzoek dient ermee rekening te worden gehouden dat het te Bij dat onderzoek dient ermee rekening te worden gehouden dat het te
dezen gaat om een bijzonder complexe aangelegenheid waarbij een regel dezen gaat om een bijzonder complexe aangelegenheid waarbij een regel
die betrekking heeft op sommige aspecten ervan en die door bepaalde die betrekking heeft op sommige aspecten ervan en die door bepaalde
categorieën van personeelsleden als discriminerend kan worden ervaren, categorieën van personeelsleden als discriminerend kan worden ervaren,
deel uitmaakt van een algehele regeling die tot doel heeft drie deel uitmaakt van een algehele regeling die tot doel heeft drie
politiekorpsen die elk hun eigen kenmerken hadden, te integreren. politiekorpsen die elk hun eigen kenmerken hadden, te integreren.
Hoewel sommige onderdelen van zulk een regeling, afzonderlijk Hoewel sommige onderdelen van zulk een regeling, afzonderlijk
beschouwd, relatief minder gunstig kunnen zijn voor bepaalde beschouwd, relatief minder gunstig kunnen zijn voor bepaalde
categorieën van personeelsleden, zijn zij daarom nog niet noodzakelijk categorieën van personeelsleden, zijn zij daarom nog niet noodzakelijk
zonder redelijke verantwoording indien die regeling in haar geheel zonder redelijke verantwoording indien die regeling in haar geheel
wordt onderzocht. Het Hof dient rekening te houden met het feit dat wordt onderzocht. Het Hof dient rekening te houden met het feit dat
een vernietiging van bepaalde onderdelen van een dergelijke regeling een vernietiging van bepaalde onderdelen van een dergelijke regeling
het algehele evenwicht ervan zou kunnen verstoren. het algehele evenwicht ervan zou kunnen verstoren.
B.7.1. Het verschil in behandeling berust op een objectief criterium, B.7.1. Het verschil in behandeling berust op een objectief criterium,
namelijk het politiekorps waartoe de betrokken personeelsleden vóór de namelijk het politiekorps waartoe de betrokken personeelsleden vóór de
integratie van de politiekorpsen behoorden en de klasse van de integratie van de politiekorpsen behoorden en de klasse van de
gemeente waarin zij commissaris waren. gemeente waarin zij commissaris waren.
B.7.2. In zoverre de bestreden bepalingen de betrokken personeelsleden B.7.2. In zoverre de bestreden bepalingen de betrokken personeelsleden
beogen loopbaanperspectieven te bieden, streven ze een wettig doel na. beogen loopbaanperspectieven te bieden, streven ze een wettig doel na.
B.7.3.1. In tegenstelling tot wat het geval was in het oorspronkelijke B.7.3.1. In tegenstelling tot wat het geval was in het oorspronkelijke
wetsvoorstel dat tot de betreden bepalingen heeft geleid, houden de wetsvoorstel dat tot de betreden bepalingen heeft geleid, houden de
aangenomen bepalingen niet in dat personeelsleden die bekleed waren aangenomen bepalingen niet in dat personeelsleden die bekleed waren
met de graad van commissaris van de gemeentepolitie en die hetzij met de graad van commissaris van de gemeentepolitie en die hetzij
korpschef waren van een korps van de gemeentepolitie in een gemeente korpschef waren van een korps van de gemeentepolitie in een gemeente
van klasse 17, hetzij benoemd waren in een gemeente van klasse 20 van klasse 17, hetzij benoemd waren in een gemeente van klasse 20
zonder korpschef te zijn, automatisch worden ingeschaald als zonder korpschef te zijn, automatisch worden ingeschaald als
hoofdcommissaris. De bestreden bepalingen beperken zich ertoe te hoofdcommissaris. De bestreden bepalingen beperken zich ertoe te
bepalen dat de personeelsleden in kwestie kunnen meedingen naar de in bepalen dat de personeelsleden in kwestie kunnen meedingen naar de in
die bepalingen vermelde betrekkingen. Indien zij voor een dergelijke die bepalingen vermelde betrekkingen. Indien zij voor een dergelijke
betrekking worden aangewezen, worden zij aangesteld in de graad van betrekking worden aangewezen, worden zij aangesteld in de graad van
hoofdcommissaris (artikel XII.VII.25, eerste lid, van het koninklijk hoofdcommissaris (artikel XII.VII.25, eerste lid, van het koninklijk
besluit van 30 maart 2001) en worden zij, na het ambt gedurende drie besluit van 30 maart 2001) en worden zij, na het ambt gedurende drie
jaren te hebben uitgeoefend en mits gunstige evaluatie, tot jaren te hebben uitgeoefend en mits gunstige evaluatie, tot
hoofdcommissaris van politie bevorderd (artikel 135ter van de wet van hoofdcommissaris van politie bevorderd (artikel 135ter van de wet van
26 april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de 26 april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de
personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere personeelsleden van de politiediensten en houdende diverse andere
bepalingen met betrekking tot de politiediensten). bepalingen met betrekking tot de politiediensten).
B.7.3.2. Aldus worden de personeelsleden die bekleed waren met de B.7.3.2. Aldus worden de personeelsleden die bekleed waren met de
graad van commissaris van de gemeentepolitie en die hetzij korpschef graad van commissaris van de gemeentepolitie en die hetzij korpschef
waren van een korps van de gemeentepolitie in een gemeente van klasse waren van een korps van de gemeentepolitie in een gemeente van klasse
17, hetzij benoemd waren in een gemeente van klasse 20 zonder 17, hetzij benoemd waren in een gemeente van klasse 20 zonder
korpschef te zijn, op dezelfde wijze behandeld als de personeelsleden korpschef te zijn, op dezelfde wijze behandeld als de personeelsleden
bedoeld in tabel D1, derde kolom, punt 3.26, van bijlage 11 van het bedoeld in tabel D1, derde kolom, punt 3.26, van bijlage 11 van het
koninklijk besluit van 30 maart 2001, zijnde de gerechtelijk koninklijk besluit van 30 maart 2001, zijnde de gerechtelijk
afdelingscommissaris, laboratoriumafdelingscommissaris of afdelingscommissaris, laboratoriumafdelingscommissaris of
afdelingscommissaris van de dienst telecommunicatie. afdelingscommissaris van de dienst telecommunicatie.
B.7.3.3. In zijn arrest nr. 11/2007 van 17 januari 2007 heeft het Hof B.7.3.3. In zijn arrest nr. 11/2007 van 17 januari 2007 heeft het Hof
geoordeeld dat de verschillende inschaling van, enerzijds, de gewezen geoordeeld dat de verschillende inschaling van, enerzijds, de gewezen
officieren bij de rijkswacht en de gewezen politiecommissarissen die officieren bij de rijkswacht en de gewezen politiecommissarissen die
hetzij korpschefs waren in gemeenten tot en met klasse 17, hetzij hetzij korpschefs waren in gemeenten tot en met klasse 17, hetzij
niet-korpschefs waren in gemeenten tot en met klasse 20 en, niet-korpschefs waren in gemeenten tot en met klasse 20 en,
anderzijds, de gewezen afdelingscommissarissen 1C, bestaanbaar is met anderzijds, de gewezen afdelingscommissarissen 1C, bestaanbaar is met
de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Het voorgaande verhindert de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Het voorgaande verhindert
evenwel niet dat de gewezen politiecommissarissen-korpschefs in evenwel niet dat de gewezen politiecommissarissen-korpschefs in
gemeenten van klasse 17 en de gewezen politiecommissarissen gemeenten van klasse 17 en de gewezen politiecommissarissen
niet-korpschefs in gemeenten van klasse 20 op dezelfde wijze worden niet-korpschefs in gemeenten van klasse 20 op dezelfde wijze worden
behandeld als de gewezen afdelingscommissarissen 1C wat de behandeld als de gewezen afdelingscommissarissen 1C wat de
mogelijkheid betreft om mee te dingen naar betrekkingen die openstaan mogelijkheid betreft om mee te dingen naar betrekkingen die openstaan
voor de hoofdcommissarissen van politie en voor de mandaatbetrekkingen voor de hoofdcommissarissen van politie en voor de mandaatbetrekkingen
zoals bedoeld in artikel 66 van de wet van 26 april 2002. zoals bedoeld in artikel 66 van de wet van 26 april 2002.
B.7.3.4. Uit de in B.5.3 vermelde parlementaire voorbereiding blijkt B.7.3.4. Uit de in B.5.3 vermelde parlementaire voorbereiding blijkt
dat de wetgever in hoofdzaak de gewezen politiecommissarissen die dat de wetgever in hoofdzaak de gewezen politiecommissarissen die
korpschefs waren in gemeenten van klasse 17 en de gewezen korpschefs waren in gemeenten van klasse 17 en de gewezen
politiecommissarissen die benoemd waren in een gemeente van klasse 20 politiecommissarissen die benoemd waren in een gemeente van klasse 20
zonder korpschef te zijn, bijkomende loopbaanperspectieven beoogde te zonder korpschef te zijn, bijkomende loopbaanperspectieven beoogde te
geven. Terwijl zij voorheen, om tot de graad van hoofdcommissaris te geven. Terwijl zij voorheen, om tot de graad van hoofdcommissaris te
kunnen worden bevorderd, dienden te voldoen aan de in artikel 32 van kunnen worden bevorderd, dienden te voldoen aan de in artikel 32 van
de wet van 26 april 2002 bepaalde voorwaarden, kunnen zij thans, de wet van 26 april 2002 bepaalde voorwaarden, kunnen zij thans,
zonder aan die voorwaarden te voldoen, meedingen naar de in de zonder aan die voorwaarden te voldoen, meedingen naar de in de
bestreden bepalingen vermelde betrekkingen en, indien zij voor een bestreden bepalingen vermelde betrekkingen en, indien zij voor een
dergelijke betrekking worden aangewezen, met toepassing van het dergelijke betrekking worden aangewezen, met toepassing van het
voormelde artikel XII.VII.25, eerste lid, van het koninklijk besluit voormelde artikel XII.VII.25, eerste lid, van het koninklijk besluit
van 30 maart 2001 worden aangesteld in de graad van hoofdcommissaris. van 30 maart 2001 worden aangesteld in de graad van hoofdcommissaris.
Inzonderheid zullen de gewezen politiecommissarissen die korpschefs Inzonderheid zullen de gewezen politiecommissarissen die korpschefs
waren in gemeenten van klasse 17 en de gewezen politiecommissarissen waren in gemeenten van klasse 17 en de gewezen politiecommissarissen
die benoemd waren in een gemeente van klasse 20 zonder korpschef te die benoemd waren in een gemeente van klasse 20 zonder korpschef te
zijn, niet langer houder dienen te zijn van het directiebrevet dat, zijn, niet langer houder dienen te zijn van het directiebrevet dat,
luidens het voormelde artikel 32, 3°, van de wet van 26 april 2006, luidens het voormelde artikel 32, 3°, van de wet van 26 april 2006,
vereist is voor de bevordering tot de graad van hoofdcommissaris van vereist is voor de bevordering tot de graad van hoofdcommissaris van
politie. politie.
B.7.3.5. Uit het koninklijk besluit van 12 oktober 2006 tot bepaling B.7.3.5. Uit het koninklijk besluit van 12 oktober 2006 tot bepaling
van het directiebrevet dat vereist is voor de bevordering tot de graad van het directiebrevet dat vereist is voor de bevordering tot de graad
van hoofdcommissaris van politie, blijkt dat zowel bij de toelating van hoofdcommissaris van politie, blijkt dat zowel bij de toelating
tot de promotieopleiding als bij de promotieopleiding zelf groot tot de promotieopleiding als bij de promotieopleiding zelf groot
belang wordt gehecht aan de vaardigheid inzake management (afdeling 3 belang wordt gehecht aan de vaardigheid inzake management (afdeling 3
van hoofdstuk V van het voormelde koninklijk besluit) en inzake van hoofdstuk V van het voormelde koninklijk besluit) en inzake
leiding en beheer (artikel 29 van het voormelde koninklijk besluit). leiding en beheer (artikel 29 van het voormelde koninklijk besluit).
B.7.3.6. Aangezien de bestreden bepalingen enkel gelden voor B.7.3.6. Aangezien de bestreden bepalingen enkel gelden voor
personeelsleden die vóór de integratie van de politiekorpsen personeelsleden die vóór de integratie van de politiekorpsen
politiecommissarissen waren en die hetzij korpschefs waren in politiecommissarissen waren en die hetzij korpschefs waren in
gemeenten van klasse 17, hetzij benoemd waren in een gemeente van gemeenten van klasse 17, hetzij benoemd waren in een gemeente van
klasse 20 zonder korpschef te zijn, en die sindsdien de graad van klasse 20 zonder korpschef te zijn, en die sindsdien de graad van
commissaris van politie bekleden, vermocht de wetgever op grond van de commissaris van politie bekleden, vermocht de wetgever op grond van de
klasse van de gemeente waarin de betrokkenen politiecommissaris waren, klasse van de gemeente waarin de betrokkenen politiecommissaris waren,
redelijkerwijs aan te nemen dat zij over een staat van dienst redelijkerwijs aan te nemen dat zij over een staat van dienst
beschikken die het hun moet mogelijk maken om met voldoende kennis van beschikken die het hun moet mogelijk maken om met voldoende kennis van
zaken de beoogde betrekkingen uit te oefenen. zaken de beoogde betrekkingen uit te oefenen.
B.7.3.7. Bovendien worden de betrokkenen, in tegenstelling tot de B.7.3.7. Bovendien worden de betrokkenen, in tegenstelling tot de
commissaris van politie die voldoet aan de voorwaarden bedoeld in commissaris van politie die voldoet aan de voorwaarden bedoeld in
artikel 32 van de wet van 26 april 2002 en die krachtens artikel 33 artikel 32 van de wet van 26 april 2002 en die krachtens artikel 33
van diezelfde wet wordt bevorderd in de graad van hoofdcommissaris, in van diezelfde wet wordt bevorderd in de graad van hoofdcommissaris, in
eerste instantie enkel aangesteld in de graad van hoofdcommissaris. eerste instantie enkel aangesteld in de graad van hoofdcommissaris.
Zij worden slechts tot die graad bevorderd na het ambt gedurende drie Zij worden slechts tot die graad bevorderd na het ambt gedurende drie
jaren te hebben uitgeoefend en mits gunstige evaluatie. Die evaluatie jaren te hebben uitgeoefend en mits gunstige evaluatie. Die evaluatie
staat borg voor het goede niveau van de personeelsleden die met staat borg voor het goede niveau van de personeelsleden die met
toepassing van de bestreden bepalingen worden aangewezen. toepassing van de bestreden bepalingen worden aangewezen.
B.7.3.8. Gelet op het voorgaande, is het bestreden verschil in B.7.3.8. Gelet op het voorgaande, is het bestreden verschil in
behandeling niet zonder redelijke verantwoording. behandeling niet zonder redelijke verantwoording.
B.8. Het enige middel in de zaak nr. 5019 en het enige middel in de B.8. Het enige middel in de zaak nr. 5019 en het enige middel in de
zaken nrs. 5038 en 5039 zijn niet gegrond. zaken nrs. 5038 en 5039 zijn niet gegrond.
Om die redenen, Om die redenen,
het Hof het Hof
verwerpt de beroepen. verwerpt de beroepen.
Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits,
overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op
het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 27 juli het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 27 juli
2011. 2011.
De griffier, De griffier,
P.-Y. Dutilleux. P.-Y. Dutilleux.
De voorzitter, De voorzitter,
M. Bossuyt. M. Bossuyt.
^
Etaamb.be maakt gebruik van cookies
Etaamb.be gebruikt cookies om uw taalvoorkeur te onthouden en om beter te begrijpen hoe etaamb.be gebruikt wordt.
DoorgaanMeer details
x