← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 6/2011 van 13 januari 2011 Rolnummer 5047 In zake : de
prejudiciële vraag betreffende artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van
eerste aanleg te Hoei. Het Grondwettelijk Hof, sam wijst na
beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging "
Uittreksel uit arrest nr. 6/2011 van 13 januari 2011 Rolnummer 5047 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Hoei. Het Grondwettelijk Hof, sam wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | Uittreksel uit arrest nr. 6/2011 van 13 januari 2011 Rolnummer 5047 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Hoei. Het Grondwettelijk Hof, sam wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
Uittreksel uit arrest nr. 6/2011 van 13 januari 2011 | Uittreksel uit arrest nr. 6/2011 van 13 januari 2011 |
Rolnummer 5047 | Rolnummer 5047 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2277 van het | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2277 van het |
Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te | Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te |
Hoei. | Hoei. |
Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
samengesteld uit de voorzitters R. Henneuse en M. Bossuyt, en de | samengesteld uit de voorzitters R. Henneuse en M. Bossuyt, en de |
rechters L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, E. Derycke en J. | rechters L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, E. Derycke en J. |
Spreutels, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder | Spreutels, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder |
voorzitterschap van voorzitter R. Henneuse, | voorzitterschap van voorzitter R. Henneuse, |
wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Bij vonnis van 13 oktober 2010 in zake Marcel Smal en Marie-Paule | Bij vonnis van 13 oktober 2010 in zake Marcel Smal en Marie-Paule |
Rosoux tegen de vereniging van mede-eigenaars van het winkelcentrum « | Rosoux tegen de vereniging van mede-eigenaars van het winkelcentrum « |
Shopping Center Batta », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof | Shopping Center Batta », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof |
is ingekomen op 22 oktober 2010, heeft de Rechtbank van eerste aanleg | is ingekomen op 22 oktober 2010, heeft de Rechtbank van eerste aanleg |
te Hoei de volgende prejudiciële vraag gesteld : | te Hoei de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« Schendt artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, in die zin | « Schendt artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, in die zin |
geïnterpreteerd dat ' al hetgeen betaalbaar is bij het jaar of bij | geïnterpreteerd dat ' al hetgeen betaalbaar is bij het jaar of bij |
kortere termijnen ' moet worden gelijkgesteld met de schulden van | kortere termijnen ' moet worden gelijkgesteld met de schulden van |
termijnen van renten, huren en interesten van geleende sommen, zonder | termijnen van renten, huren en interesten van geleende sommen, zonder |
dat daarom de toepassing van die bepaling op een vordering die andere | dat daarom de toepassing van die bepaling op een vordering die andere |
elementen dan interesten of inkomsten omvat, zou zijn uitgesloten, de | elementen dan interesten of inkomsten omvat, zou zijn uitgesloten, de |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het een niet redelijk | artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het een niet redelijk |
verantwoord onderscheid invoert onder de schuldenaars van periodieke | verantwoord onderscheid invoert onder de schuldenaars van periodieke |
schulden, meer specifiek die met betrekking tot de bijdrage in de | schulden, meer specifiek die met betrekking tot de bijdrage in de |
gemeenschappelijke lasten van een mede-eigendom van een gebouw die het | gemeenschappelijke lasten van een mede-eigendom van een gebouw die het |
voorwerp van periodieke afrekeningen uitmaken ? ». | voorwerp van periodieke afrekeningen uitmaken ? ». |
Op 17 november 2010 hebben de rechters-verslaggevers J.-P. Snappe en | Op 17 november 2010 hebben de rechters-verslaggevers J.-P. Snappe en |
L. Lavrysen, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de | L. Lavrysen, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de |
bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, het Hof | bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, het Hof |
ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht | ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht |
voor te stellen een arrest van onmiddellijk antwoord te wijzen. | voor te stellen een arrest van onmiddellijk antwoord te wijzen. |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. Artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt : | B.1. Artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt : |
« Termijnen van altijddurende renten en van lijfrenten; | « Termijnen van altijddurende renten en van lijfrenten; |
Die van uitkeringen tot levensonderhoud; | Die van uitkeringen tot levensonderhoud; |
Huren van huizen en pachten van landeigendommen; | Huren van huizen en pachten van landeigendommen; |
Interesten van geleende sommen, en, in het algemeen, al hetgeen | Interesten van geleende sommen, en, in het algemeen, al hetgeen |
betaalbaar is bij het jaar of bij kortere termijnen, | betaalbaar is bij het jaar of bij kortere termijnen, |
Verjaren door verloop van vijf jaren ». | Verjaren door verloop van vijf jaren ». |
B.2. Uit het verwijzingsvonnis blijkt dat aan het Hof een vraag wordt | B.2. Uit het verwijzingsvonnis blijkt dat aan het Hof een vraag wordt |
gesteld over de bestaanbaarheid van die bepaling met de artikelen 10 | gesteld over de bestaanbaarheid van die bepaling met de artikelen 10 |
en 11 van de Grondwet, wanneer zij in die zin wordt geïnterpreteerd | en 11 van de Grondwet, wanneer zij in die zin wordt geïnterpreteerd |
dat de kortere verjaring waarin zij voorziet, niet van toepassing is | dat de kortere verjaring waarin zij voorziet, niet van toepassing is |
op de schulden met betrekking tot de bijdrage in de gemeenschappelijke | op de schulden met betrekking tot de bijdrage in de gemeenschappelijke |
lasten van een mede-eigendom van een gebouw die het voorwerp van | lasten van een mede-eigendom van een gebouw die het voorwerp van |
periodieke afrekeningen uitmaken. | periodieke afrekeningen uitmaken. |
B.3. In tegenstelling tot een kapitaalschuld waarvan het bedrag reeds | B.3. In tegenstelling tot een kapitaalschuld waarvan het bedrag reeds |
bij het begin zou zijn vastgesteld, maar die in periodieke schijven | bij het begin zou zijn vastgesteld, maar die in periodieke schijven |
betaalbaar zou zijn, en waarvan het totaalbedrag niet verandert | betaalbaar zou zijn, en waarvan het totaalbedrag niet verandert |
naarmate de tijd verstrijkt, vertonen de schulden met betrekking tot | naarmate de tijd verstrijkt, vertonen de schulden met betrekking tot |
de bijdrage in de gemeenschappelijke lasten van een mede-eigendom van | de bijdrage in de gemeenschappelijke lasten van een mede-eigendom van |
een gebouw, voor zover kan worden beschouwd dat het, minstens | een gebouw, voor zover kan worden beschouwd dat het, minstens |
gedeeltelijk, om een kapitaalschuld gaat, het kenmerk dat zij na | gedeeltelijk, om een kapitaalschuld gaat, het kenmerk dat zij na |
verloop van tijd toenemen. | verloop van tijd toenemen. |
B.4. Het criterium waarop het in het geding zijnde verschil in | B.4. Het criterium waarop het in het geding zijnde verschil in |
behandeling steunt, afgeleid uit het karakter van kapitaal of van | behandeling steunt, afgeleid uit het karakter van kapitaal of van |
inkomsten van de schuldvordering, is niet relevant ten aanzien van het | inkomsten van de schuldvordering, is niet relevant ten aanzien van het |
doel van artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, dat erin bestaat de | doel van artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, dat erin bestaat de |
schuldeiser tot zorgvuldigheid aan te zetten en tegelijk de | schuldeiser tot zorgvuldigheid aan te zetten en tegelijk de |
schuldenaar te beschermen tegen de opeenstapeling van periodieke | schuldenaar te beschermen tegen de opeenstapeling van periodieke |
schulden over een te lange periode. Ten aanzien van dat doel vertonen | schulden over een te lange periode. Ten aanzien van dat doel vertonen |
de schulden met betrekking tot de gemeenschappelijke lasten van een | de schulden met betrekking tot de gemeenschappelijke lasten van een |
mede-eigendom van een gebouw immers gelijkenissen met de schulden | mede-eigendom van een gebouw immers gelijkenissen met de schulden |
bedoeld in artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, vermits die | bedoeld in artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, vermits die |
schulden, aangezien zij periodiek zijn en het bedrag ervan na verloop | schulden, aangezien zij periodiek zijn en het bedrag ervan na verloop |
van tijd toeneemt, op termijn een dermate grote kapitaalschuld kunnen | van tijd toeneemt, op termijn een dermate grote kapitaalschuld kunnen |
worden dat zij de schuldenaar kunnen ruïneren. | worden dat zij de schuldenaar kunnen ruïneren. |
B.5. Hieruit volgt dat artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, in die | B.5. Hieruit volgt dat artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, in die |
zin geïnterpreteerd dat het niet van toepassing is op de schulden met | zin geïnterpreteerd dat het niet van toepassing is op de schulden met |
betrekking tot de gemeenschappelijke lasten van een mede-eigendom van | betrekking tot de gemeenschappelijke lasten van een mede-eigendom van |
een gebouw, onder schuldenaars van periodieke schulden een verschil in | een gebouw, onder schuldenaars van periodieke schulden een verschil in |
behandeling invoert dat niet kan worden verantwoord. | behandeling invoert dat niet kan worden verantwoord. |
B.6. Het Hof merkt echter op dat de tekst van artikel 2277 van het | B.6. Het Hof merkt echter op dat de tekst van artikel 2277 van het |
Burgerlijk Wetboek niet uitsluit dat het wordt toegepast op de | Burgerlijk Wetboek niet uitsluit dat het wordt toegepast op de |
periodieke schulden in verband met de gemeenschappelijke lasten van | periodieke schulden in verband met de gemeenschappelijke lasten van |
een mede-eigendom van een gebouw, in zoverre zij erdoor worden | een mede-eigendom van een gebouw, in zoverre zij erdoor worden |
gekenmerkt dat ze toenemen naarmate de tijd verstrijkt. | gekenmerkt dat ze toenemen naarmate de tijd verstrijkt. |
B.7. In die interpretatie is het in de prejudiciële vraag aangevoerde | B.7. In die interpretatie is het in de prejudiciële vraag aangevoerde |
verschil in behandeling onbestaande. | verschil in behandeling onbestaande. |
Om die redenen, | Om die redenen, |
het Hof | het Hof |
zegt voor recht : | zegt voor recht : |
- In die zin geïnterpreteerd dat de vijfjarige verjaring waarin | - In die zin geïnterpreteerd dat de vijfjarige verjaring waarin |
artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek voorziet, niet van toepassing | artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek voorziet, niet van toepassing |
is op de periodieke schulden in verband met de gemeenschappelijke | is op de periodieke schulden in verband met de gemeenschappelijke |
lasten van een mede-eigendom van een gebouw, schendt die bepaling de | lasten van een mede-eigendom van een gebouw, schendt die bepaling de |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet. | artikelen 10 en 11 van de Grondwet. |
- In die zin geïnterpreteerd dat de vijfjarige verjaring waarin | - In die zin geïnterpreteerd dat de vijfjarige verjaring waarin |
diezelfde bepaling voorziet, van toepassing is op de periodieke | diezelfde bepaling voorziet, van toepassing is op de periodieke |
schulden in verband met de gemeenschappelijke lasten van een | schulden in verband met de gemeenschappelijke lasten van een |
mede-eigendom van een gebouw, schendt zij de artikelen 10 en 11 van de | mede-eigendom van een gebouw, schendt zij de artikelen 10 en 11 van de |
Grondwet niet. | Grondwet niet. |
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 13 januari 2011. | Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 13 januari 2011. |
De griffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
De voorzitter, | De voorzitter, |
R. Henneuse. | R. Henneuse. |