Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 59/2010 van 27 mei 2010 Rolnummer 4739 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 14 tot 16 van de wet van 22 december 2008 houdende diverse bepalingen (« Wijziging van de wet van 22 februari 1965 w(...) Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en M. Melchior, de rechters R(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 59/2010 van 27 mei 2010 Rolnummer 4739 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 14 tot 16 van de wet van 22 december 2008 houdende diverse bepalingen (« Wijziging van de wet van 22 februari 1965 w(...) Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en M. Melchior, de rechters R(...) Uittreksel uit arrest nr. 59/2010 van 27 mei 2010 Rolnummer 4739 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 14 tot 16 van de wet van 22 december 2008 houdende diverse bepalingen (« Wijziging van de wet van 22 februari 1965 w(...) Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en M. Melchior, de rechters R(...)
GRONDWETTELIJK HOF GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 59/2010 van 27 mei 2010 Uittreksel uit arrest nr. 59/2010 van 27 mei 2010
Rolnummer 4739 Rolnummer 4739
In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 14 tot 16 van In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 14 tot 16 van
de wet van 22 december 2008 houdende diverse bepalingen (I) (« de wet van 22 december 2008 houdende diverse bepalingen (I) («
Wijziging van de wet van 22 februari 1965 waarbij aan de gemeenten Wijziging van de wet van 22 februari 1965 waarbij aan de gemeenten
wordt toegestaan parkeergeld op motorrijtuigen in te voeren »), wordt toegestaan parkeergeld op motorrijtuigen in te voeren »),
ingesteld door Georges Casteur. ingesteld door Georges Casteur.
Het Grondwettelijk Hof, Het Grondwettelijk Hof,
samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en M. Melchior, de rechters samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en M. Melchior, de rechters
R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P.
Moerman, E. Derycke, J. Spreutels en T. Merckx-Van Goey, en, Moerman, E. Derycke, J. Spreutels en T. Merckx-Van Goey, en,
overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989 overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989
op het Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter P. Martens, bijgestaan op het Grondwettelijk Hof, emeritus voorzitter P. Martens, bijgestaan
door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter
M. Bossuyt, M. Bossuyt,
wijst na beraad het volgende arrest : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 26 juni 2009 Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 26 juni 2009
ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 29 juni ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 29 juni
2009, heeft Georges Casteur, wonende te 8400 Oostende, Stuiverstraat 2009, heeft Georges Casteur, wonende te 8400 Oostende, Stuiverstraat
315, beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 14 tot 16 van 315, beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 14 tot 16 van
de wet van 22 december 2008 houdende diverse bepalingen (I) (« de wet van 22 december 2008 houdende diverse bepalingen (I) («
Wijziging van de wet van 22 februari 1965 waarbij aan de gemeenten Wijziging van de wet van 22 februari 1965 waarbij aan de gemeenten
wordt toegestaan parkeergeld op motorrijtuigen in te voeren »), wordt toegestaan parkeergeld op motorrijtuigen in te voeren »),
bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 29 december 2008, vierde bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 29 december 2008, vierde
editie. editie.
(...) (...)
II. In rechte II. In rechte
(...) (...)
Ten aanzien van de bestreden bepalingen Ten aanzien van de bestreden bepalingen
B.1. Het beroep tot vernietiging is gericht tegen de artikelen 14 tot B.1. Het beroep tot vernietiging is gericht tegen de artikelen 14 tot
16 van de wet van 22 december 2008 houdende diverse bepalingen (I) 16 van de wet van 22 december 2008 houdende diverse bepalingen (I)
(hierna : wet van 22 december 2008). De bestreden bepalingen wijzigen (hierna : wet van 22 december 2008). De bestreden bepalingen wijzigen
de wet van 22 februari 1965 waarbij aan de gemeenten wordt toegestaan de wet van 22 februari 1965 waarbij aan de gemeenten wordt toegestaan
parkeergeld op motorrijtuigen in te voeren. parkeergeld op motorrijtuigen in te voeren.
De wetgever beoogt met die wetswijziging « een sluitende wettelijke De wetgever beoogt met die wetswijziging « een sluitende wettelijke
oplossing te vinden voor de inning van niet-betaalde parkeergelden oplossing te vinden voor de inning van niet-betaalde parkeergelden
door concessiehouders, opdat het stedelijk parkeerbeleid niet zou door concessiehouders, opdat het stedelijk parkeerbeleid niet zou
worden ondermijnd » (Parl. St., Kamer, 2008-2009, DOC 52-1608/001, p. worden ondermijnd » (Parl. St., Kamer, 2008-2009, DOC 52-1608/001, p.
16). 16).
B.2.1. Artikel 14 van de wet van 22 december 2008 heeft in artikel 1 B.2.1. Artikel 14 van de wet van 22 december 2008 heeft in artikel 1
van de wet van 22 februari 1965 een zinsnede ingevoegd. Het van de wet van 22 februari 1965 een zinsnede ingevoegd. Het
laatstgenoemde artikel luidt thans (de wijziging wordt cursief laatstgenoemde artikel luidt thans (de wijziging wordt cursief
gedrukt) : gedrukt) :
« Wanneer de gemeenteraden, overeenkomstig de wetgeving en de « Wanneer de gemeenteraden, overeenkomstig de wetgeving en de
reglementen op de politie van het wegverkeer, reglementen inzake het reglementen op de politie van het wegverkeer, reglementen inzake het
parkeren vaststellen, die betrekking hebben op parkeren voor een parkeren vaststellen, die betrekking hebben op parkeren voor een
beperkte tijd, het betalend parkeren en het parkeren op plaatsen beperkte tijd, het betalend parkeren en het parkeren op plaatsen
voorbehouden aan houders van een gemeentelijke parkeerkaart, dan voorbehouden aan houders van een gemeentelijke parkeerkaart, dan
kunnen zij parkeerretributies of -belastingen instellen of kunnen zij parkeerretributies of -belastingen instellen of
parkeergelden bepalen in het kader van concessies of parkeergelden bepalen in het kader van concessies of
beheersovereenkomsten inzake het parkeren op de openbare weg, die van beheersovereenkomsten inzake het parkeren op de openbare weg, die van
toepassing zijn op motorvoertuigen, hun aanhangwagens of onderdelen. toepassing zijn op motorvoertuigen, hun aanhangwagens of onderdelen.
Deze wet is niet van toepassing op het halfmaandelijks beurtelings Deze wet is niet van toepassing op het halfmaandelijks beurtelings
parkeren en de beperking van het langdurig parkeren ». parkeren en de beperking van het langdurig parkeren ».
B.2.2. Artikel 15 van de wet van 22 december 2008 voegt een artikel 2 B.2.2. Artikel 15 van de wet van 22 december 2008 voegt een artikel 2
toe aan de wet van 22 februari 1965, dat bepaalt : toe aan de wet van 22 februari 1965, dat bepaalt :
« Met het oog op de inning van de in artikel 1 bedoelde retributies, « Met het oog op de inning van de in artikel 1 bedoelde retributies,
belastingen of parkeergelden, zijn de steden en gemeenten en haar belastingen of parkeergelden, zijn de steden en gemeenten en haar
concessiehouders en de autonome gemeentebedrijven gemachtigd om de concessiehouders en de autonome gemeentebedrijven gemachtigd om de
identiteit van de houder van de nummerplaat op te vragen bij de identiteit van de houder van de nummerplaat op te vragen bij de
overheid die belast is met de inschrijving van de voertuigen in overheid die belast is met de inschrijving van de voertuigen in
overeenstemming met de wet tot bescherming van de persoonlijke overeenstemming met de wet tot bescherming van de persoonlijke
levenssfeer ». levenssfeer ».
B.2.3. Artikel 16 van de wet van 22 december 2008 voegt een artikel 3 B.2.3. Artikel 16 van de wet van 22 december 2008 voegt een artikel 3
toe aan de wet van 22 februari 1965, dat bepaalt : toe aan de wet van 22 februari 1965, dat bepaalt :
« De in artikel 1 bedoelde retributies, belastingen of parkeergelden « De in artikel 1 bedoelde retributies, belastingen of parkeergelden
worden ten laste gelegd van de houder van de nummerplaat ». worden ten laste gelegd van de houder van de nummerplaat ».
Ten aanzien van het belang Ten aanzien van het belang
B.3.1. De Ministerraad betwist het belang van de verzoeker bij de B.3.1. De Ministerraad betwist het belang van de verzoeker bij de
vernietiging van de bestreden bepalingen. Zijn belang zou niet vernietiging van de bestreden bepalingen. Zijn belang zou niet
verschillen van het belang dat eenieder erbij heeft dat de wettigheid verschillen van het belang dat eenieder erbij heeft dat de wettigheid
in alle aangelegenheden in acht wordt genomen. in alle aangelegenheden in acht wordt genomen.
B.3.2. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het B.3.2. De Grondwet en de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
Grondwettelijk Hof vereisen dat iedere natuurlijke persoon die een Grondwettelijk Hof vereisen dat iedere natuurlijke persoon die een
beroep tot vernietiging instelt doet blijken van een belang. Er is beroep tot vernietiging instelt doet blijken van een belang. Er is
slechts een belang wanneer de bestreden bepaling de verzoekende partij slechts een belang wanneer de bestreden bepaling de verzoekende partij
rechtstreeks en ongunstig kan raken. rechtstreeks en ongunstig kan raken.
B.3.3. Ter staving van zijn belang voert de verzoeker aan dat hij zich B.3.3. Ter staving van zijn belang voert de verzoeker aan dat hij zich
reeds geruime tijd verzet tegen het inschakelen van private reeds geruime tijd verzet tegen het inschakelen van private
ondernemingen om het betaald parkeren op de openbare weg te beheren en ondernemingen om het betaald parkeren op de openbare weg te beheren en
te controleren en dat hij bovendien verwikkeld is in een rechtszaak te controleren en dat hij bovendien verwikkeld is in een rechtszaak
tegen een dergelijke private onderneming. tegen een dergelijke private onderneming.
De verzoeker kan bijgevolg in zijn situatie rechtstreeks en ongunstig De verzoeker kan bijgevolg in zijn situatie rechtstreeks en ongunstig
worden geraakt, temeer daar wordt aangevoerd dat de bestreden worden geraakt, temeer daar wordt aangevoerd dat de bestreden
bepalingen sommige grondrechten zouden kunnen aantasten, meer bepaald bepalingen sommige grondrechten zouden kunnen aantasten, meer bepaald
het recht op de eerbiediging van het privéleven. het recht op de eerbiediging van het privéleven.
B.3.4. De exceptie wordt verworpen. B.3.4. De exceptie wordt verworpen.
Ten aanzien van het eerste middel Ten aanzien van het eerste middel
B.4. Het eerste middel is afgeleid uit de schending van artikel 6, § B.4. Het eerste middel is afgeleid uit de schending van artikel 6, §
1, VIII, eerste lid, 1°, en van artikel 6, § 4, 3°, van de bijzondere 1, VIII, eerste lid, 1°, en van artikel 6, § 4, 3°, van de bijzondere
wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen. wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.
B.5.1. Het voormelde artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 1°, bepaalt B.5.1. Het voormelde artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 1°, bepaalt
sinds de wijziging ervan bij de bijzondere wet van 13 juli 2001 : sinds de wijziging ervan bij de bijzondere wet van 13 juli 2001 :
« De aangelegenheden bedoeld in artikel [39] van de Grondwet zijn : « De aangelegenheden bedoeld in artikel [39] van de Grondwet zijn :
[...] [...]
VIII. Wat de ondergeschikte besturen betreft : VIII. Wat de ondergeschikte besturen betreft :
1° de samenstelling, organisatie, bevoegdheid en werking van de 1° de samenstelling, organisatie, bevoegdheid en werking van de
provinciale en gemeentelijke instellingen, met uitzondering van : provinciale en gemeentelijke instellingen, met uitzondering van :
- de regelingen die krachtens de wet van 9 augustus 1988 tot wijziging - de regelingen die krachtens de wet van 9 augustus 1988 tot wijziging
van de gemeentewet, de gemeentekieswet, de organieke wet betreffende van de gemeentewet, de gemeentekieswet, de organieke wet betreffende
de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de provinciewet, het de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de provinciewet, het
Kieswetboek, de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen en Kieswetboek, de wet tot regeling van de provincieraadsverkiezingen en
de wet tot regeling van de gelijktijdige parlements- en de wet tot regeling van de gelijktijdige parlements- en
provincieraadsverkiezingen opgenomen zijn in de gemeentewet, de provincieraadsverkiezingen opgenomen zijn in de gemeentewet, de
gemeentekieswet, de organieke wet betreffende de openbare centra voor gemeentekieswet, de organieke wet betreffende de openbare centra voor
maatschappelijk welzijn, de provinciewet, het Kieswetboek, de wet tot maatschappelijk welzijn, de provinciewet, het Kieswetboek, de wet tot
regeling van de provincieraadsverkiezingen en de wet tot regeling van regeling van de provincieraadsverkiezingen en de wet tot regeling van
de gelijktijdige parlements- en provincieraadsverkiezingen; de gelijktijdige parlements- en provincieraadsverkiezingen;
- de regelingen die opgenomen zijn in de artikelen 5, 5bis, 70, 3° en - de regelingen die opgenomen zijn in de artikelen 5, 5bis, 70, 3° en
8°, 126, tweede en derde lid, en titel XI van de provinciewet; 8°, 126, tweede en derde lid, en titel XI van de provinciewet;
- de regelingen die opgenomen zijn in de artikelen 125, 126, 127 en - de regelingen die opgenomen zijn in de artikelen 125, 126, 127 en
132 van de nieuwe gemeentewet, voor zover zij de registers van de 132 van de nieuwe gemeentewet, voor zover zij de registers van de
burgerlijke stand betreffen; burgerlijke stand betreffen;
- de organisatie van en het beleid inzake de politie, met inbegrip van - de organisatie van en het beleid inzake de politie, met inbegrip van
artikel 135, § 2, van de nieuwe gemeentewet, en de brandweer; artikel 135, § 2, van de nieuwe gemeentewet, en de brandweer;
- de pensioenstelsels van het personeel en de mandatarissen. - de pensioenstelsels van het personeel en de mandatarissen.
De gewesten oefenen deze bevoegdheid uit, onverminderd de artikelen De gewesten oefenen deze bevoegdheid uit, onverminderd de artikelen
279 en 280 van de nieuwe gemeentewet. 279 en 280 van de nieuwe gemeentewet.
De gemeenteraden of de provincieraden regelen alles wat van De gemeenteraden of de provincieraden regelen alles wat van
gemeentelijk of provinciaal belang is; zij beraadslagen en besluiten gemeentelijk of provinciaal belang is; zij beraadslagen en besluiten
over elk onderwerp dat hen door de federale overheid of door de over elk onderwerp dat hen door de federale overheid of door de
gemeenschappen is voorgelegd. gemeenschappen is voorgelegd.
De provinciegouverneurs, de gouverneur en de vice-gouverneur van het De provinciegouverneurs, de gouverneur en de vice-gouverneur van het
administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, de adjunct van de administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, de adjunct van de
gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, de
arrondissementscommissarissen en de arrondissementscommissarissen en de
adjunct-arrondissementscommissarissen worden benoemd en afgezet door adjunct-arrondissementscommissarissen worden benoemd en afgezet door
de betrokken gewestregering, op eensluidend advies van de de betrokken gewestregering, op eensluidend advies van de
Ministerraad. Ministerraad.
Wanneer een gemeenschaps- of gewestregering informatie opvraagt uit de Wanneer een gemeenschaps- of gewestregering informatie opvraagt uit de
registers van de burgerlijke stand, geeft de ambtenaar van de registers van de burgerlijke stand, geeft de ambtenaar van de
burgerlijke stand onmiddellijk gevolg aan dat verzoek; ». burgerlijke stand onmiddellijk gevolg aan dat verzoek; ».
B.5.2. Artikel 135, § 2, van de Nieuwe Gemeentewet bepaalt : B.5.2. Artikel 135, § 2, van de Nieuwe Gemeentewet bepaalt :
« De gemeenten hebben ook tot taak het voorzien, ten behoeve van de « De gemeenten hebben ook tot taak het voorzien, ten behoeve van de
inwoners, in een goede politie, met name over de zindelijkheid, de inwoners, in een goede politie, met name over de zindelijkheid, de
gezondheid, de veiligheid en de rust op openbare wegen en plaatsen en gezondheid, de veiligheid en de rust op openbare wegen en plaatsen en
in openbare gebouwen. in openbare gebouwen.
Meer bepaald, en voor zover de aangelegenheid niet buiten de Meer bepaald, en voor zover de aangelegenheid niet buiten de
bevoegdheid van de gemeenten is gehouden, worden de volgende zaken van bevoegdheid van de gemeenten is gehouden, worden de volgende zaken van
politie aan de waakzaamheid en het gezag van de gemeenten toevertrouwd politie aan de waakzaamheid en het gezag van de gemeenten toevertrouwd
: :
1° alles wat verband houdt met een veilig en vlot verkeer op openbare 1° alles wat verband houdt met een veilig en vlot verkeer op openbare
wegen, straten, kaden en pleinen, hetgeen omvat de reiniging, de wegen, straten, kaden en pleinen, hetgeen omvat de reiniging, de
verlichting, de opruiming van hindernissen, het slopen of herstellen verlichting, de opruiming van hindernissen, het slopen of herstellen
van bouwvallige gebouwen, het verbod om aan ramen of andere delen van van bouwvallige gebouwen, het verbod om aan ramen of andere delen van
gebouwen enig voorwerp te plaatsen dat door zijn val schade kan gebouwen enig voorwerp te plaatsen dat door zijn val schade kan
berokkenen, of om wat dan ook te werpen dat voorbijgangers berokkenen, of om wat dan ook te werpen dat voorbijgangers
verwondingen of schade kan toebrengen of dat schadelijke uitwasemingen verwondingen of schade kan toebrengen of dat schadelijke uitwasemingen
kan veroorzaken; voor zover de politie over het wegverkeer betrekking kan veroorzaken; voor zover de politie over het wegverkeer betrekking
heeft op blijvende of periodieke toestanden, valt zij niet onder de heeft op blijvende of periodieke toestanden, valt zij niet onder de
toepassing van dit artikel; toepassing van dit artikel;
[...] ». [...] ».
B.5.3. Artikel 6, § 4, 3°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 B.5.3. Artikel 6, § 4, 3°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980
tot hervorming der instellingen bepaalt : tot hervorming der instellingen bepaalt :
« De Regeringen worden betrokken bij : « De Regeringen worden betrokken bij :
[...] [...]
3° het ontwerpen van de regels van de algemene politie en de 3° het ontwerpen van de regels van de algemene politie en de
reglementering op het verkeer en vervoer, [...] ». reglementering op het verkeer en vervoer, [...] ».
Volgens de parlementaire voorbereiding van die bepaling (Parl. St., Volgens de parlementaire voorbereiding van die bepaling (Parl. St.,
Kamer, B.Z. 1988, nr. 516/1, p. 21) betreft de « algemene politie » de Kamer, B.Z. 1988, nr. 516/1, p. 21) betreft de « algemene politie » de
politiereglementen van toepassing op de verschillende vervoerswijzen, politiereglementen van toepassing op de verschillende vervoerswijzen,
zoals : zoals :
- de politie over het wegverkeer; - de politie over het wegverkeer;
- het algemeen reglement van de scheepvaartwegen; - het algemeen reglement van de scheepvaartwegen;
- het politiereglement op de spoorwegen; - het politiereglement op de spoorwegen;
- de politie van het personenvervoer per tram, premetro, metro, - de politie van het personenvervoer per tram, premetro, metro,
autobus en autocar; autobus en autocar;
- de politie op de zeevaart en de luchtvaart. - de politie op de zeevaart en de luchtvaart.
B.6.1. Aan de gewesten wordt door artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, B.6.1. Aan de gewesten wordt door artikel 6, § 1, VIII, eerste lid,
1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der 1°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der
instellingen, zoals gewijzigd bij de bijzondere wet van 13 juli 2001, instellingen, zoals gewijzigd bij de bijzondere wet van 13 juli 2001,
de principiële bevoegdheid toegewezen inzake de organieke wetgeving op de principiële bevoegdheid toegewezen inzake de organieke wetgeving op
de gemeenten. Daartoe behoren onder meer de regeling van de de gemeenten. Daartoe behoren onder meer de regeling van de
gemeentelijke instellingen, de organisatie van de gemeentelijke gemeentelijke instellingen, de organisatie van de gemeentelijke
administratieve diensten en het statuut van het gemeentepersoneel administratieve diensten en het statuut van het gemeentepersoneel
(Parl. St., Senaat, 2000-2001, nr. 2-709/1, pp. 8 en 9). (Parl. St., Senaat, 2000-2001, nr. 2-709/1, pp. 8 en 9).
B.6.2. Voor zover zij er niet anders over hebben beschikt, moeten de B.6.2. Voor zover zij er niet anders over hebben beschikt, moeten de
Grondwetgever en de bijzondere wetgever worden geacht aan de Grondwetgever en de bijzondere wetgever worden geacht aan de
gemeenschappen en de gewesten de volledige bevoegdheid te hebben gemeenschappen en de gewesten de volledige bevoegdheid te hebben
toegekend tot het uitvaardigen van regels die eigen zijn aan de aan toegekend tot het uitvaardigen van regels die eigen zijn aan de aan
hen toegewezen aangelegenheden. Behoudens andersluidende bepalingen hen toegewezen aangelegenheden. Behoudens andersluidende bepalingen
heeft de bijzondere wetgever het gehele beleid inzake de door hem heeft de bijzondere wetgever het gehele beleid inzake de door hem
toegewezen aangelegenheden aan de gemeenschappen en de gewesten toegewezen aangelegenheden aan de gemeenschappen en de gewesten
overgedragen. overgedragen.
Tot de organisatie, bevoegdheid en werking van de gemeentelijke en Tot de organisatie, bevoegdheid en werking van de gemeentelijke en
provinciale instellingen behoren met name de vestiging en de provinciale instellingen behoren met name de vestiging en de
invordering van de gemeente- en provinciebelastingen. invordering van de gemeente- en provinciebelastingen.
B.6.3. Artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 1°, van de voormelde B.6.3. Artikel 6, § 1, VIII, eerste lid, 1°, van de voormelde
bijzondere wet voorziet uitdrukkelijk erin dat « de organisatie van en bijzondere wet voorziet uitdrukkelijk erin dat « de organisatie van en
het beleid inzake de politie, met inbegrip van artikel 135, § 2, van het beleid inzake de politie, met inbegrip van artikel 135, § 2, van
de nieuwe gemeentewet » tot de bevoegdheid van de federale wetgever de nieuwe gemeentewet » tot de bevoegdheid van de federale wetgever
blijven behoren. blijven behoren.
Aldus is de federale overheid niet alleen bevoegd voor de organisatie Aldus is de federale overheid niet alleen bevoegd voor de organisatie
en de bevoegdheid van de geïntegreerde politiedienst op federaal en en de bevoegdheid van de geïntegreerde politiedienst op federaal en
lokaal niveau zoals bedoeld in artikel 184 van de Grondwet, maar ook lokaal niveau zoals bedoeld in artikel 184 van de Grondwet, maar ook
voor de algemene administratieve politie en de handhaving van de voor de algemene administratieve politie en de handhaving van de
openbare orde op gemeentelijk vlak. openbare orde op gemeentelijk vlak.
B.6.4. Inzake politie dient evenwel rekening te worden gehouden met B.6.4. Inzake politie dient evenwel rekening te worden gehouden met
het voormelde artikel 6, § 4, 3°, van de bijzondere wet van 8 augustus het voormelde artikel 6, § 4, 3°, van de bijzondere wet van 8 augustus
1980 tot hervorming der instellingen. Uit die bepaling vloeit voort 1980 tot hervorming der instellingen. Uit die bepaling vloeit voort
dat het aannemen van « de regels van de algemene politie en de dat het aannemen van « de regels van de algemene politie en de
reglementering op het verkeer en vervoer » een federale bevoegdheid is reglementering op het verkeer en vervoer » een federale bevoegdheid is
gebleven, ook al moeten de Gewestregeringen bij het ontwerpen ervan gebleven, ook al moeten de Gewestregeringen bij het ontwerpen ervan
worden betrokken. worden betrokken.
B.7.1. Tot de regels van de algemene politie en de reglementering op B.7.1. Tot de regels van de algemene politie en de reglementering op
het verkeer en vervoer behoren de algemene reglementen die de Koning het verkeer en vervoer behoren de algemene reglementen die de Koning
op grond van artikel 1 van de wetten betreffende de politie over het op grond van artikel 1 van de wetten betreffende de politie over het
wegverkeer, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 16 maart 1968 wegverkeer, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 16 maart 1968
(hierna : Wegverkeerswet), vermag vast te stellen. Dat artikel maakt (hierna : Wegverkeerswet), vermag vast te stellen. Dat artikel maakt
deel uit van hoofdstuk I, « Algemene reglementen », van de voormelde deel uit van hoofdstuk I, « Algemene reglementen », van de voormelde
wet. wet.
Ter uitvoering van die machtiging is het koninklijk besluit van 1 Ter uitvoering van die machtiging is het koninklijk besluit van 1
december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het
wegverkeer genomen. Luidens artikel 1, eerste lid, ervan geldt dat wegverkeer genomen. Luidens artikel 1, eerste lid, ervan geldt dat
reglement « voor het verkeer op de openbare weg en het gebruik ervan, reglement « voor het verkeer op de openbare weg en het gebruik ervan,
door voetgangers, voertuigen, trek-, last- of rijdieren en vee ». In door voetgangers, voertuigen, trek-, last- of rijdieren en vee ». In
artikel 2 worden verschillende begrippen gedefinieerd. Titel II artikel 2 worden verschillende begrippen gedefinieerd. Titel II
preciseert de verkeersregels. Titel III heeft betrekking op de preciseert de verkeersregels. Titel III heeft betrekking op de
verkeerstekens. verkeerstekens.
B.7.2. Naast de machtiging tot het vaststellen van algemene B.7.2. Naast de machtiging tot het vaststellen van algemene
reglementen voorziet de Wegverkeerswet in de mogelijkheid tot het reglementen voorziet de Wegverkeerswet in de mogelijkheid tot het
uitvaardigen van aanvullende reglementen. Zo belast artikel 2 uitvaardigen van aanvullende reglementen. Zo belast artikel 2
bijvoorbeeld de gemeenteraden ermee reglementen vast te stellen die bijvoorbeeld de gemeenteraden ermee reglementen vast te stellen die
enkel gelden voor de op het grondgebied van hun gemeente gelegen enkel gelden voor de op het grondgebied van hun gemeente gelegen
openbare wegen. De artikelen 2, 2bis en 3 van de Wegverkeerswet maken openbare wegen. De artikelen 2, 2bis en 3 van de Wegverkeerswet maken
deel uit van hoofdstuk II, « Aanvullende reglementen ». deel uit van hoofdstuk II, « Aanvullende reglementen ».
De aanvullende reglementen hebben aldus een bijzonder De aanvullende reglementen hebben aldus een bijzonder
toepassingsgebied en strekken ertoe de verkeersreglementering aan te toepassingsgebied en strekken ertoe de verkeersreglementering aan te
passen aan de plaatselijke of bijzondere omstandigheden. Uit hun aard passen aan de plaatselijke of bijzondere omstandigheden. Uit hun aard
zelf kunnen aanvullende verkeersreglementen geen regels van algemene zelf kunnen aanvullende verkeersreglementen geen regels van algemene
politie bevatten. politie bevatten.
B.7.3. De bestreden bepalingen voorzien in de mogelijkheid voor B.7.3. De bestreden bepalingen voorzien in de mogelijkheid voor
gemeenten om concessiehouders en autonome gemeentebedrijven in te gemeenten om concessiehouders en autonome gemeentebedrijven in te
schakelen bij het voeren van een lokaal parkeerbeleid. Het bestreden schakelen bij het voeren van een lokaal parkeerbeleid. Het bestreden
artikel 14 machtigt meer bepaald de gemeenten om parkeergelden te artikel 14 machtigt meer bepaald de gemeenten om parkeergelden te
bepalen in het kader van concessies of beheersovereenkomsten inzake bepalen in het kader van concessies of beheersovereenkomsten inzake
het parkeren op de openbare weg. Het bestreden artikel 15 machtigt de het parkeren op de openbare weg. Het bestreden artikel 15 machtigt de
steden en gemeenten en hun concessiehouders en de autonome steden en gemeenten en hun concessiehouders en de autonome
gemeentebedrijven om de identiteit van de houder van de nummerplaat op gemeentebedrijven om de identiteit van de houder van de nummerplaat op
te vragen bij de overheid die is belast met de inschrijving van de te vragen bij de overheid die is belast met de inschrijving van de
voertuigen in overeenstemming met de wet tot bescherming van de voertuigen in overeenstemming met de wet tot bescherming van de
persoonlijke levenssfeer. Het bestreden artikel 16 bepaalt dat de persoonlijke levenssfeer. Het bestreden artikel 16 bepaalt dat de
retributies, belastingen of parkeergelden ten laste van de houder van retributies, belastingen of parkeergelden ten laste van de houder van
de nummerplaat worden gelegd. de nummerplaat worden gelegd.
Zoals blijkt uit de inleidende zin van artikel 1 van de wet van 22 Zoals blijkt uit de inleidende zin van artikel 1 van de wet van 22
februari 1965, kan de door de bestreden bepalingen ingevoerde regeling februari 1965, kan de door de bestreden bepalingen ingevoerde regeling
inzake parkeergelden en inzake de inning en tenlastelegging daarvan, inzake parkeergelden en inzake de inning en tenlastelegging daarvan,
slechts toepassing vinden wanneer de gemeenteraden, overeenkomstig de slechts toepassing vinden wanneer de gemeenteraden, overeenkomstig de
wetgeving en de reglementen op de politie van het wegverkeer, wetgeving en de reglementen op de politie van het wegverkeer,
reglementen inzake het parkeren vaststellen, die betrekking hebben op reglementen inzake het parkeren vaststellen, die betrekking hebben op
parkeren voor een beperkte tijd, het betaald parkeren en het parkeren parkeren voor een beperkte tijd, het betaald parkeren en het parkeren
op plaatsen voorbehouden aan houders van een gemeentelijke op plaatsen voorbehouden aan houders van een gemeentelijke
parkeerkaart. parkeerkaart.
B.7.4. Daaruit volgt dat de bestreden bepalingen, aangezien zij het B.7.4. Daaruit volgt dat de bestreden bepalingen, aangezien zij het
domein van de aanvullende verkeersreglementen betreffen, tot de domein van de aanvullende verkeersreglementen betreffen, tot de
bevoegdheid van de gewesten behoren en de in het middel aangevoerde bevoegdheid van de gewesten behoren en de in het middel aangevoerde
bepalingen schenden. bepalingen schenden.
B.8. Het eerste middel is gegrond in zoverre het is afgeleid uit de B.8. Het eerste middel is gegrond in zoverre het is afgeleid uit de
schending van de regels die door of krachtens de Grondwet zijn schending van de regels die door of krachtens de Grondwet zijn
vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden bevoegdheden van de vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden bevoegdheden van de
Staat, de gemeenschappen en de gewesten. Staat, de gemeenschappen en de gewesten.
B.9. De verzoeker voert in het eerste middel ook aan dat artikel 15 B.9. De verzoeker voert in het eerste middel ook aan dat artikel 15
van de wet van 22 december 2008 niet voor advies aan de afdeling van de wet van 22 december 2008 niet voor advies aan de afdeling
wetgeving van de Raad van State werd voorgelegd. wetgeving van de Raad van State werd voorgelegd.
Het Hof is enkel bevoegd om de grondwettigheid van de inhoud van een Het Hof is enkel bevoegd om de grondwettigheid van de inhoud van een
wetskrachtige norm ten aanzien van de regels die door of krachtens de wetskrachtige norm ten aanzien van de regels die door of krachtens de
Grondwet zijn vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden Grondwet zijn vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden
bevoegdheid van de Staat, de gemeenschappen en de gewesten, de bevoegdheid van de Staat, de gemeenschappen en de gewesten, de
artikelen van titel II « De Belgen en hun rechten » en de artikelen artikelen van titel II « De Belgen en hun rechten » en de artikelen
170, 172 en 191 van de Grondwet na te gaan. 170, 172 en 191 van de Grondwet na te gaan.
Die bevoegdheid staat het Hof niet toe te controleren of de Die bevoegdheid staat het Hof niet toe te controleren of de
formaliteiten voorafgaand aan de aanneming van die wetskrachtige norm formaliteiten voorafgaand aan de aanneming van die wetskrachtige norm
in acht werden genomen. in acht werden genomen.
B.10. Nu de overige middelen niet tot een ruimere vernietiging kunnen B.10. Nu de overige middelen niet tot een ruimere vernietiging kunnen
leiden, dienen zij niet te worden onderzocht. leiden, dienen zij niet te worden onderzocht.
B.11.1. Uit de vernietiging van de bestreden bepalingen volgt dat de B.11.1. Uit de vernietiging van de bestreden bepalingen volgt dat de
wet van 22 februari 1965 onverkort van toepassing blijft in de wet van 22 februari 1965 onverkort van toepassing blijft in de
redactie die aan de wijziging bij de wet van 22 december 2008 redactie die aan de wijziging bij de wet van 22 december 2008
voorafgaat. voorafgaat.
B.11.2. Met betrekking tot de toepassing van de wet van 22 februari B.11.2. Met betrekking tot de toepassing van de wet van 22 februari
1965, vóór de vermelde wijziging, heeft het Hof van Cassatie in twee 1965, vóór de vermelde wijziging, heeft het Hof van Cassatie in twee
arresten van 29 mei 2009 geoordeeld : arresten van 29 mei 2009 geoordeeld :
« Door aan een particulier een concessie te geven voor de materiële « Door aan een particulier een concessie te geven voor de materiële
organisatie van het betaald parkeren en hem de controle toe te organisatie van het betaald parkeren en hem de controle toe te
vertrouwen van het naleven van het parkeerreglement, delegeert de vertrouwen van het naleven van het parkeerreglement, delegeert de
gemeente niet haar bevoegdheid aan een derde maar beheert zij een gemeente niet haar bevoegdheid aan een derde maar beheert zij een
openbare dienst op de wijze die haar het meest geschikt lijkt » openbare dienst op de wijze die haar het meest geschikt lijkt »
(C.08.0129.N, punt 10). (C.08.0129.N, punt 10).
« Uit het feit zelf dat krachtens de voormelde wet van 22 februari « Uit het feit zelf dat krachtens de voormelde wet van 22 februari
1965 de gemeenteraden gemachtigd zijn parkeerheffingen uit te voeren 1965 de gemeenteraden gemachtigd zijn parkeerheffingen uit te voeren
en dat concessies vereist zijn om deze heffingen effectief uit te en dat concessies vereist zijn om deze heffingen effectief uit te
voeren wanneer de gemeente hiertoe niet de nodige administratieve voeren wanneer de gemeente hiertoe niet de nodige administratieve
sterkte heeft, vloeit voort dat de concessionaris de opdracht moet sterkte heeft, vloeit voort dat de concessionaris de opdracht moet
kunnen krijgen de parkeerheffingen te innen en de opbrengst hiervan te kunnen krijgen de parkeerheffingen te innen en de opbrengst hiervan te
ontvangen voor rekening van de gemeente » (C.08.0129.N, punt 11). ontvangen voor rekening van de gemeente » (C.08.0129.N, punt 11).
« [Artikel 10 van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid « [Artikel 10 van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid
van bestuur, zoals van toepassing vóór zijn opheffing bij wet van 7 van bestuur, zoals van toepassing vóór zijn opheffing bij wet van 7
maart 2007] belet niet dat een gemeente bestuursdocumenten ter maart 2007] belet niet dat een gemeente bestuursdocumenten ter
beschikking stelt van een vennootschap in zoverre dat nodig is om die beschikking stelt van een vennootschap in zoverre dat nodig is om die
vennootschap toe te laten de openbare dienst te verlenen, waartoe zij vennootschap toe te laten de openbare dienst te verlenen, waartoe zij
zich in het kader van een concessie van openbare dienst verbonden zich in het kader van een concessie van openbare dienst verbonden
heeft » (C.08.0130.N, punt 7). heeft » (C.08.0130.N, punt 7).
B.11.3. Daaruit volgt dat er geen aanleiding is om te onderzoeken of B.11.3. Daaruit volgt dat er geen aanleiding is om te onderzoeken of
het aangewezen is de gevolgen van de vernietigde bepalingen te het aangewezen is de gevolgen van de vernietigde bepalingen te
handhaven met toepassing van artikel 8, tweede lid, van de bijzondere handhaven met toepassing van artikel 8, tweede lid, van de bijzondere
wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof. wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof.
Om die redenen, Om die redenen,
het Hof het Hof
vernietigt de artikelen 14 tot 16 van de wet van 22 december 2008 vernietigt de artikelen 14 tot 16 van de wet van 22 december 2008
houdende diverse bepalingen (I). houdende diverse bepalingen (I).
Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits,
overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op
het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 27 mei 2010. het Grondwettelijk Hof, op de openbare terechtzitting van 27 mei 2010.
De griffier, De griffier,
P.-Y. Dutilleux. P.-Y. Dutilleux.
De voorzitter, De voorzitter,
M. Bossuyt. M. Bossuyt.
^