Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 138/2008 van 22 oktober 2008 Rolnummers 4293, 4294, 4295 en 4296 In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 3, § 1, b), en 9, § 1, van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 2 Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit rechter P. Martens, waarnemend voorzitter, voorzitter M(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 138/2008 van 22 oktober 2008 Rolnummers 4293, 4294, 4295 en 4296 In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 3, § 1, b), en 9, § 1, van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 2 Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit rechter P. Martens, waarnemend voorzitter, voorzitter M(...) Uittreksel uit arrest nr. 138/2008 van 22 oktober 2008 Rolnummers 4293, 4294, 4295 en 4296 In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 3, § 1, b), en 9, § 1, van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 2 Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit rechter P. Martens, waarnemend voorzitter, voorzitter M(...)
GRONDWETTELIJK HOF GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 138/2008 van 22 oktober 2008 Uittreksel uit arrest nr. 138/2008 van 22 oktober 2008
Rolnummers 4293, 4294, 4295 en 4296 Rolnummers 4293, 4294, 4295 en 4296
In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 3, § 1, b), en 9, § In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 3, § 1, b), en 9, §
1, van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 23 1, van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 23
juli 1992 betreffende de gewestbelasting ten laste van bezetters van juli 1992 betreffende de gewestbelasting ten laste van bezetters van
bebouwde eigendommen en houders van een zakelijk recht op sommige bebouwde eigendommen en houders van een zakelijk recht op sommige
onroerende goederen, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te onroerende goederen, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te
Brussel. Brussel.
Het Grondwettelijk Hof, Het Grondwettelijk Hof,
samengesteld uit rechter P. Martens, waarnemend voorzitter, voorzitter samengesteld uit rechter P. Martens, waarnemend voorzitter, voorzitter
M. Bossuyt, en de rechters R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. M. Bossuyt, en de rechters R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A.
Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels,
bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van
rechter P. Martens, rechter P. Martens,
wijst na beraad het volgende arrest : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging
Bij vier vonnissen van 12 september 2007 in zake respectievelijk de Bij vier vonnissen van 12 september 2007 in zake respectievelijk de
ebvba « PIERRE-PHILIPPE HENDRICKX, avocat », de ebvba « Thierry ebvba « PIERRE-PHILIPPE HENDRICKX, avocat », de ebvba « Thierry
TILQUIN », de ebvba « Valérie Simonart Avocate » en de ebvba « YVES TILQUIN », de ebvba « Valérie Simonart Avocate » en de ebvba « YVES
DELACROIX, ADVOCAT » tegen het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, DELACROIX, ADVOCAT » tegen het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest,
waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn ingekomen op 24 waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn ingekomen op 24
september 2007, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de september 2007, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de
volgende prejudiciële vraag gesteld : volgende prejudiciële vraag gesteld :
« Schenden de artikelen 3, § 1, b), en 9, § 1, van de ordonnantie van « Schenden de artikelen 3, § 1, b), en 9, § 1, van de ordonnantie van
23 juli 1992 betreffende de gewestbelasting ten laste van bezetters 23 juli 1992 betreffende de gewestbelasting ten laste van bezetters
van bebouwde eigendommen en houders van een zakelijk recht op sommige van bebouwde eigendommen en houders van een zakelijk recht op sommige
onroerende goederen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre onroerende goederen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre
zij bepalen dat de door advocaten in het kader van de uitoefening van zij bepalen dat de door advocaten in het kader van de uitoefening van
hun beroep opgerichte vennootschappen, vennoten van een feitelijke hun beroep opgerichte vennootschappen, vennoten van een feitelijke
vereniging of van een in de vorm van een rechtspersoon opgerichte vereniging of van een in de vorm van een rechtspersoon opgerichte
advocatenassociatie, aan de belasting zijn onderworpen, terwijl de advocatenassociatie, aan de belasting zijn onderworpen, terwijl de
natuurlijke personen die het beroep van advocaat uitoefenen in het natuurlijke personen die het beroep van advocaat uitoefenen in het
kader van een feitelijke vereniging of voor rekening van een kader van een feitelijke vereniging of voor rekening van een
vennootschap waarvan zij vennoot zijn, niet aan de belasting zijn vennootschap waarvan zij vennoot zijn, niet aan de belasting zijn
onderworpen ? ». onderworpen ? ».
Die zaken, ingeschreven onder de nummers 4293, 4294, 4295 en 4296 van Die zaken, ingeschreven onder de nummers 4293, 4294, 4295 en 4296 van
de rol van het Hof, werden samengevoegd. de rol van het Hof, werden samengevoegd.
(...) (...)
III. In rechte III. In rechte
(...) (...)
B.1. Uit de motieven van de verwijzingsbeslissingen blijkt dat het Hof B.1. Uit de motieven van de verwijzingsbeslissingen blijkt dat het Hof
in de vier prejudiciële vragen wordt verzocht zich uit te spreken over in de vier prejudiciële vragen wordt verzocht zich uit te spreken over
de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van de de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van de
artikelen 3, § 1, b), en 9, § 1, van de ordonnantie van 23 juli 1992 « artikelen 3, § 1, b), en 9, § 1, van de ordonnantie van 23 juli 1992 «
betreffende de gewestbelasting ten laste van bezetters van bebouwde betreffende de gewestbelasting ten laste van bezetters van bebouwde
eigendommen en houders van een zakelijk recht op sommige onroerende eigendommen en houders van een zakelijk recht op sommige onroerende
goederen », zoals die van toepassing waren op het aanslagjaar 2005, in goederen », zoals die van toepassing waren op het aanslagjaar 2005, in
zoverre zij een verschil in behandeling zouden invoeren tussen twee zoverre zij een verschil in behandeling zouden invoeren tussen twee
categorieën van vennoten van een advocatenassociatie die ofwel bestaat categorieën van vennoten van een advocatenassociatie die ofwel bestaat
uit feitelijke vennoten in de zin van het tweede lid van artikel 3, § uit feitelijke vennoten in de zin van het tweede lid van artikel 3, §
1, b), van de ordonnantie van 23 juli 1992, ofwel de rechtsvorm heeft 1, b), van de ordonnantie van 23 juli 1992, ofwel de rechtsvorm heeft
aangenomen van een vennootschap : enerzijds, de eenhoofdige besloten aangenomen van een vennootschap : enerzijds, de eenhoofdige besloten
vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (ebvba) opgericht door een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (ebvba) opgericht door een
advocaat voor de uitoefening van zijn beroep, die dezelfde bebouwde advocaat voor de uitoefening van zijn beroep, die dezelfde bebouwde
eigendom betrekt als de advocatenassociatie, en, anderzijds, de eigendom betrekt als de advocatenassociatie, en, anderzijds, de
natuurlijke persoon die het beroep van advocaat uitoefent in het kader natuurlijke persoon die het beroep van advocaat uitoefent in het kader
van de feitelijke vereniging of voor rekening van de van de feitelijke vereniging of voor rekening van de
advocatenvennootschap. advocatenvennootschap.
B.2. Artikel 3, § 1, b), van de ordonnantie van 23 juli 1992 bepaalt : B.2. Artikel 3, § 1, b), van de ordonnantie van 23 juli 1992 bepaalt :
« De belasting is verschuldigd : « De belasting is verschuldigd :
[...] [...]
b) door eenieder die een op het grondgebied van het Brussels b) door eenieder die een op het grondgebied van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest gelegen bebouwde eigendom volledig of Hoofdstedelijk Gewest gelegen bebouwde eigendom volledig of
gedeeltelijk betrekt, en er voor eigen rekening een al dan niet gedeeltelijk betrekt, en er voor eigen rekening een al dan niet
winstgevende activiteit uitoefent, inclusief een vrij beroep, en door winstgevende activiteit uitoefent, inclusief een vrij beroep, en door
elke rechtspersoon of feitelijke vereniging die er hun elke rechtspersoon of feitelijke vereniging die er hun
maatschappelijke, administratieve, exploitatie- of bedrijfszetel maatschappelijke, administratieve, exploitatie- of bedrijfszetel
hebben. hebben.
Onder een feitelijke vereniging moet worden begrepen, een groepering Onder een feitelijke vereniging moet worden begrepen, een groepering
van fysieke personen die, op basis van een schriftelijk contract, in van fysieke personen die, op basis van een schriftelijk contract, in
eenzelfde gebouw, zich onder elkaar organiseren en de kosten delen, om eenzelfde gebouw, zich onder elkaar organiseren en de kosten delen, om
de gemeenschappelijke diensten te verzekeren tot uitoefening van de gemeenschappelijke diensten te verzekeren tot uitoefening van
eenzelfde beroep, en die desgevallend, de winsten die eruit kunnen eenzelfde beroep, en die desgevallend, de winsten die eruit kunnen
voortvloeien onder elkaar delen; voortvloeien onder elkaar delen;
[...] ». [...] ».
Artikel 9, § 1, van de ordonnantie van 23 juli 1992, zoals gewijzigd Artikel 9, § 1, van de ordonnantie van 23 juli 1992, zoals gewijzigd
bij artikel 3 van de ordonnantie van 17 juli 1997 « tot wijziging van bij artikel 3 van de ordonnantie van 17 juli 1997 « tot wijziging van
de procedure van het onderzoek, de inning en de vervolgingen inzake de procedure van het onderzoek, de inning en de vervolgingen inzake
gewestelijke autonome fiscaliteit », bepaalt : gewestelijke autonome fiscaliteit », bepaalt :
« De leden van de feitelijke vereniging bedoeld in artikel 3, § 1, b) « De leden van de feitelijke vereniging bedoeld in artikel 3, § 1, b)
van deze ordonnantie richten, gezamenlijk, aan de ambtenaren bedoeld van deze ordonnantie richten, gezamenlijk, aan de ambtenaren bedoeld
in artikel 11, ten laatste op 1 oktober van het belastingjaar, een in artikel 11, ten laatste op 1 oktober van het belastingjaar, een
aangifte waarin het lid van de vereniging wordt aangeduid op naam van aangifte waarin het lid van de vereniging wordt aangeduid op naam van
wie de belasting wordt ingekohierd. Bij deze aangifte wordt een wie de belasting wordt ingekohierd. Bij deze aangifte wordt een
afschrift van de overeenkomst van de vereniging gevoegd. afschrift van de overeenkomst van de vereniging gevoegd.
De leden van de feitelijke vereniging zijn hoofdelijk aansprakelijk De leden van de feitelijke vereniging zijn hoofdelijk aansprakelijk
voor de betaling van de belasting ». voor de betaling van de belasting ».
B.3. Het Hof dient de grondwettigheid te onderzoeken van het verschil B.3. Het Hof dient de grondwettigheid te onderzoeken van het verschil
in behandeling tussen twee categorieën van vennoten van een in behandeling tussen twee categorieën van vennoten van een
advocatenassociatie die de rechtsvorm heeft aangenomen van een advocatenassociatie die de rechtsvorm heeft aangenomen van een
coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid : enerzijds, coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid : enerzijds,
de ebvba opgericht door een advocaat voor de uitoefening van zijn de ebvba opgericht door een advocaat voor de uitoefening van zijn
beroep en, anderzijds, de natuurlijke persoon die het beroep van beroep en, anderzijds, de natuurlijke persoon die het beroep van
advocaat uitoefent binnen het kader van de voormelde advocaat uitoefent binnen het kader van de voormelde
advocatenvennootschap. advocatenvennootschap.
B.4. Aangezien de ebvba die is opgericht door een advocaat voor de B.4. Aangezien de ebvba die is opgericht door een advocaat voor de
uitoefening van zijn beroep, een rechtspersoon is die een bebouwde uitoefening van zijn beroep, een rechtspersoon is die een bebouwde
eigendom gelegen op het grondgebied van het Brusselse Hoofdstedelijke eigendom gelegen op het grondgebied van het Brusselse Hoofdstedelijke
Gewest geheel of gedeeltelijk betrekt en die de vrijstellingen niet Gewest geheel of gedeeltelijk betrekt en die de vrijstellingen niet
kan genieten waarin artikel 4, §§ 2 en 3, van de ordonnantie van 23 kan genieten waarin artikel 4, §§ 2 en 3, van de ordonnantie van 23
juli 1992 voorziet, is zij, op grond van artikel 3, § 1, b), eerste juli 1992 voorziet, is zij, op grond van artikel 3, § 1, b), eerste
lid, van dezelfde ordonnantie, de belasting verschuldigd. lid, van dezelfde ordonnantie, de belasting verschuldigd.
Hoewel hij een dergelijk onroerend goed geheel of gedeeltelijk betrekt Hoewel hij een dergelijk onroerend goed geheel of gedeeltelijk betrekt
en er een vrij beroep uitoefent, is de advocaat die behoort tot de en er een vrij beroep uitoefent, is de advocaat die behoort tot de
tweede categorie van personen bedoeld in B.3, op grond van artikel 3, tweede categorie van personen bedoeld in B.3, op grond van artikel 3,
§ 1, b), eerste lid, van de ordonnantie van 23 juli 1992 de belasting § 1, b), eerste lid, van de ordonnantie van 23 juli 1992 de belasting
niet verschuldigd, omdat hij die activiteit niet « voor eigen rekening niet verschuldigd, omdat hij die activiteit niet « voor eigen rekening
» uitoefent. » uitoefent.
B.5. Dat verschil in behandeling vloeit niet voort uit artikel 3, § 1, B.5. Dat verschil in behandeling vloeit niet voort uit artikel 3, § 1,
b), tweede lid, van de ordonnantie van 23 juli 1992, noch uit artikel b), tweede lid, van de ordonnantie van 23 juli 1992, noch uit artikel
9, § 1, van dezelfde ordonnantie, vermits die bepalingen alleen 9, § 1, van dezelfde ordonnantie, vermits die bepalingen alleen
betrekking hebben op een feitelijke vereniging bestaande uit betrekking hebben op een feitelijke vereniging bestaande uit
natuurlijke personen. natuurlijke personen.
Het Hof onderzoekt derhalve alleen de grondwettigheid van artikel 3, § Het Hof onderzoekt derhalve alleen de grondwettigheid van artikel 3, §
1, b), eerste lid, van die ordonnantie. 1, b), eerste lid, van die ordonnantie.
B.6.1. Die bepaling beoogt de « zelfstandigen en de bedrijven » (Parl. B.6.1. Die bepaling beoogt de « zelfstandigen en de bedrijven » (Parl.
St., Brusselse Hoofdstedelijke Raad, 1991-1992, nr. 183/2, pp. 6, 14 St., Brusselse Hoofdstedelijke Raad, 1991-1992, nr. 183/2, pp. 6, 14
en 15) of de « rechtspersonen en de zelfstandigen » (Volledig Verslag, en 15) of de « rechtspersonen en de zelfstandigen » (Volledig Verslag,
Brusselse Hoofdstedelijke Raad, 16 juli 1992, nr. 26, p. 792). Brusselse Hoofdstedelijke Raad, 16 juli 1992, nr. 26, p. 792).
De daarbij ingevoerde belasting heeft tot doel het Brusselse De daarbij ingevoerde belasting heeft tot doel het Brusselse
Hoofdstedelijke Gewest « nieuwe middelen » toe te kennen en « de Hoofdstedelijke Gewest « nieuwe middelen » toe te kennen en « de
financiering van het Gewest [te] waarborgen. Daarbij wil [de financiering van het Gewest [te] waarborgen. Daarbij wil [de
Executieve] echter niet minder alert zijn voor het beleid inzake Executieve] echter niet minder alert zijn voor het beleid inzake
huisvesting ». De personen die een beroepsactiviteit uitoefenen op het huisvesting ». De personen die een beroepsactiviteit uitoefenen op het
grondgebied van dat Gewest, vormen één van de categorieën van grondgebied van dat Gewest, vormen één van de categorieën van
belastingschuldigen die, met de betaling van die belasting, moeten belastingschuldigen die, met de betaling van die belasting, moeten
bijdragen tot de financiering van dat Gewest (Parl. St., Brusselse bijdragen tot de financiering van dat Gewest (Parl. St., Brusselse
Hoofdstedelijke Raad, 1991-1992, nr. 184/1, p. 2). Hoofdstedelijke Raad, 1991-1992, nr. 184/1, p. 2).
De ordonnantiegever heeft erover gewaakt dat die belasting ten laste De ordonnantiegever heeft erover gewaakt dat die belasting ten laste
wordt gelegd van diegenen die de diensten genieten die worden wordt gelegd van diegenen die de diensten genieten die worden
aangeboden door de Brusselse overheid, vooral in de sectoren van de aangeboden door de Brusselse overheid, vooral in de sectoren van de
netheid, de brandveiligheid en de dringende medische hulpverlening netheid, de brandveiligheid en de dringende medische hulpverlening
(Parl. St., Brusselse Hoofdstedelijke Raad, 1991-1992, nr. 183/2, p. (Parl. St., Brusselse Hoofdstedelijke Raad, 1991-1992, nr. 183/2, p.
5; Volledig Verslag, Brusselse Hoofdstedelijke Raad, 16 juli 1992, nr. 5; Volledig Verslag, Brusselse Hoofdstedelijke Raad, 16 juli 1992, nr.
26, p. 791), dit wil zeggen ten laste van diegenen die « 26, p. 791), dit wil zeggen ten laste van diegenen die «
risicoplaatsen » creëren (Parl. St., Brusselse Hoofdstedelijke Raad, risicoplaatsen » creëren (Parl. St., Brusselse Hoofdstedelijke Raad,
1991-1992, nr. 183/2, p. 49). 1991-1992, nr. 183/2, p. 49).
B.6.2. Bij de vaststelling van de categorieën van de personen die de B.6.2. Bij de vaststelling van de categorieën van de personen die de
belasting verschuldigd zijn, heeft de ordonnantiegever echter willen belasting verschuldigd zijn, heeft de ordonnantiegever echter willen
voorkomen dat alle leden van een feitelijke vereniging die een voorkomen dat alle leden van een feitelijke vereniging die een
onroerend goed gelegen op het grondgebied van het Brusselse onroerend goed gelegen op het grondgebied van het Brusselse
Hoofdstedelijke Gewest geheel of gedeeltelijk betrekt en die is Hoofdstedelijke Gewest geheel of gedeeltelijk betrekt en die is
ontstaan uit de wil om de winsten of de kosten te verdelen die ontstaan uit de wil om de winsten of de kosten te verdelen die
voortvloeien uit de uitoefening van een vrij beroep, die belasting voortvloeien uit de uitoefening van een vrij beroep, die belasting
moeten betalen (Parl. St., Brusselse Hoofdstedelijke Raad, 1991-1992, moeten betalen (Parl. St., Brusselse Hoofdstedelijke Raad, 1991-1992,
nr. 184/1, p. 4; ibid., nr. 183/2, p. 53). Hij beoogde in het nr. 184/1, p. 4; ibid., nr. 183/2, p. 53). Hij beoogde in het
bijzonder de advocatenkantoren (ibid., nr. 184/2, p. 42; Volledig bijzonder de advocatenkantoren (ibid., nr. 184/2, p. 42; Volledig
Verslag, Brusselse Hoofdstedelijke Raad, 16 juli 1992, nr. 26, p. Verslag, Brusselse Hoofdstedelijke Raad, 16 juli 1992, nr. 26, p.
805). 805).
B.7. Het staat aan de bevoegde fiscale wetgever de categorieën te B.7. Het staat aan de bevoegde fiscale wetgever de categorieën te
bepalen van de personen die de door hem ingevoerde belasting bepalen van de personen die de door hem ingevoerde belasting
verschuldigd zijn. Wanneer hij daartoe criteria van onderscheid verschuldigd zijn. Wanneer hij daartoe criteria van onderscheid
hanteert, moeten die redelijk verantwoord zijn. hanteert, moeten die redelijk verantwoord zijn.
Het verschil in behandeling tussen de in B.3 bedoelde personen berust Het verschil in behandeling tussen de in B.3 bedoelde personen berust
op een objectief criterium. Hun juridische toestand verschilt immers op een objectief criterium. Hun juridische toestand verschilt immers
zowel ten aanzien van de betrekkingen met de vereniging waartoe zij zowel ten aanzien van de betrekkingen met de vereniging waartoe zij
behoren als ten aanzien van derden, met inbegrip van de fiscale behoren als ten aanzien van derden, met inbegrip van de fiscale
overheden. overheden.
De fiscale wetgever kan ter zake maatregelen nemen die ertoe strekken De fiscale wetgever kan ter zake maatregelen nemen die ertoe strekken
de natuurlijke personen te bevoordelen die een activiteit van de natuurlijke personen te bevoordelen die een activiteit van
zelfstandige voor rekening van een vennootschap uitoefenen. zelfstandige voor rekening van een vennootschap uitoefenen.
B.8. Er bestaat, met name ten aanzien van het fiscaal recht, een B.8. Er bestaat, met name ten aanzien van het fiscaal recht, een
essentieel verschil tussen een natuurlijke persoon en een essentieel verschil tussen een natuurlijke persoon en een
rechtspersoon. rechtspersoon.
Een wettelijk bepaalde rechtsvorm mag redelijkerwijze worden geacht Een wettelijk bepaalde rechtsvorm mag redelijkerwijze worden geacht
met kennis van zaken te zijn aangenomen. Er moet derhalve rekening met kennis van zaken te zijn aangenomen. Er moet derhalve rekening
worden gehouden met het feit dat men beslist een rechtspersoon op te worden gehouden met het feit dat men beslist een rechtspersoon op te
richten na de voor- en nadelen van een dergelijke oprichting te hebben richten na de voor- en nadelen van een dergelijke oprichting te hebben
afgewogen. afgewogen.
B.9. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. B.9. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord.
Om die redenen, Om die redenen,
het Hof het Hof
zegt voor recht : zegt voor recht :
Artikel 3, § 1, b), eerste lid, van de ordonnantie van het Brusselse Artikel 3, § 1, b), eerste lid, van de ordonnantie van het Brusselse
Hoofdstedelijke Gewest van 23 juli 1992 betreffende de gewestbelasting Hoofdstedelijke Gewest van 23 juli 1992 betreffende de gewestbelasting
ten laste van bezetters van bebouwde eigendommen en houders van een ten laste van bezetters van bebouwde eigendommen en houders van een
zakelijk recht op sommige onroerende goederen schendt de artikelen 10 zakelijk recht op sommige onroerende goederen schendt de artikelen 10
en 11 van de Grondwet niet. en 11 van de Grondwet niet.
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare
terechtzitting van 22 oktober 2008. terechtzitting van 22 oktober 2008.
De griffier, De griffier,
P.-Y. Dutilleux. P.-Y. Dutilleux.
De wnd. voorzitter, De wnd. voorzitter,
P. Martens. P. Martens.
^