← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 138/2008 van 22 oktober 2008 Rolnummers 4293, 4294, 4295 en 4296 In
zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 3, § 1, b), en 9, § 1, van de ordonnantie
van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 2 Het Grondwettelijk Hof, samengesteld
uit rechter P. Martens, waarnemend voorzitter, voorzitter M(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 138/2008 van 22 oktober 2008 Rolnummers 4293, 4294, 4295 en 4296 In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 3, § 1, b), en 9, § 1, van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 2 Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit rechter P. Martens, waarnemend voorzitter, voorzitter M(...) | Uittreksel uit arrest nr. 138/2008 van 22 oktober 2008 Rolnummers 4293, 4294, 4295 en 4296 In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 3, § 1, b), en 9, § 1, van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 2 Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit rechter P. Martens, waarnemend voorzitter, voorzitter M(...) |
---|---|
GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
Uittreksel uit arrest nr. 138/2008 van 22 oktober 2008 | Uittreksel uit arrest nr. 138/2008 van 22 oktober 2008 |
Rolnummers 4293, 4294, 4295 en 4296 | Rolnummers 4293, 4294, 4295 en 4296 |
In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 3, § 1, b), en 9, § | In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 3, § 1, b), en 9, § |
1, van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 23 | 1, van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 23 |
juli 1992 betreffende de gewestbelasting ten laste van bezetters van | juli 1992 betreffende de gewestbelasting ten laste van bezetters van |
bebouwde eigendommen en houders van een zakelijk recht op sommige | bebouwde eigendommen en houders van een zakelijk recht op sommige |
onroerende goederen, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te | onroerende goederen, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te |
Brussel. | Brussel. |
Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
samengesteld uit rechter P. Martens, waarnemend voorzitter, voorzitter | samengesteld uit rechter P. Martens, waarnemend voorzitter, voorzitter |
M. Bossuyt, en de rechters R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. | M. Bossuyt, en de rechters R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. |
Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, | Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, |
bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van | bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van |
rechter P. Martens, | rechter P. Martens, |
wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
Bij vier vonnissen van 12 september 2007 in zake respectievelijk de | Bij vier vonnissen van 12 september 2007 in zake respectievelijk de |
ebvba « PIERRE-PHILIPPE HENDRICKX, avocat », de ebvba « Thierry | ebvba « PIERRE-PHILIPPE HENDRICKX, avocat », de ebvba « Thierry |
TILQUIN », de ebvba « Valérie Simonart Avocate » en de ebvba « YVES | TILQUIN », de ebvba « Valérie Simonart Avocate » en de ebvba « YVES |
DELACROIX, ADVOCAT » tegen het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, | DELACROIX, ADVOCAT » tegen het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, |
waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn ingekomen op 24 | waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn ingekomen op 24 |
september 2007, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de | september 2007, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel de |
volgende prejudiciële vraag gesteld : | volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« Schenden de artikelen 3, § 1, b), en 9, § 1, van de ordonnantie van | « Schenden de artikelen 3, § 1, b), en 9, § 1, van de ordonnantie van |
23 juli 1992 betreffende de gewestbelasting ten laste van bezetters | 23 juli 1992 betreffende de gewestbelasting ten laste van bezetters |
van bebouwde eigendommen en houders van een zakelijk recht op sommige | van bebouwde eigendommen en houders van een zakelijk recht op sommige |
onroerende goederen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre | onroerende goederen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre |
zij bepalen dat de door advocaten in het kader van de uitoefening van | zij bepalen dat de door advocaten in het kader van de uitoefening van |
hun beroep opgerichte vennootschappen, vennoten van een feitelijke | hun beroep opgerichte vennootschappen, vennoten van een feitelijke |
vereniging of van een in de vorm van een rechtspersoon opgerichte | vereniging of van een in de vorm van een rechtspersoon opgerichte |
advocatenassociatie, aan de belasting zijn onderworpen, terwijl de | advocatenassociatie, aan de belasting zijn onderworpen, terwijl de |
natuurlijke personen die het beroep van advocaat uitoefenen in het | natuurlijke personen die het beroep van advocaat uitoefenen in het |
kader van een feitelijke vereniging of voor rekening van een | kader van een feitelijke vereniging of voor rekening van een |
vennootschap waarvan zij vennoot zijn, niet aan de belasting zijn | vennootschap waarvan zij vennoot zijn, niet aan de belasting zijn |
onderworpen ? ». | onderworpen ? ». |
Die zaken, ingeschreven onder de nummers 4293, 4294, 4295 en 4296 van | Die zaken, ingeschreven onder de nummers 4293, 4294, 4295 en 4296 van |
de rol van het Hof, werden samengevoegd. | de rol van het Hof, werden samengevoegd. |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. Uit de motieven van de verwijzingsbeslissingen blijkt dat het Hof | B.1. Uit de motieven van de verwijzingsbeslissingen blijkt dat het Hof |
in de vier prejudiciële vragen wordt verzocht zich uit te spreken over | in de vier prejudiciële vragen wordt verzocht zich uit te spreken over |
de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van de | de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van de |
artikelen 3, § 1, b), en 9, § 1, van de ordonnantie van 23 juli 1992 « | artikelen 3, § 1, b), en 9, § 1, van de ordonnantie van 23 juli 1992 « |
betreffende de gewestbelasting ten laste van bezetters van bebouwde | betreffende de gewestbelasting ten laste van bezetters van bebouwde |
eigendommen en houders van een zakelijk recht op sommige onroerende | eigendommen en houders van een zakelijk recht op sommige onroerende |
goederen », zoals die van toepassing waren op het aanslagjaar 2005, in | goederen », zoals die van toepassing waren op het aanslagjaar 2005, in |
zoverre zij een verschil in behandeling zouden invoeren tussen twee | zoverre zij een verschil in behandeling zouden invoeren tussen twee |
categorieën van vennoten van een advocatenassociatie die ofwel bestaat | categorieën van vennoten van een advocatenassociatie die ofwel bestaat |
uit feitelijke vennoten in de zin van het tweede lid van artikel 3, § | uit feitelijke vennoten in de zin van het tweede lid van artikel 3, § |
1, b), van de ordonnantie van 23 juli 1992, ofwel de rechtsvorm heeft | 1, b), van de ordonnantie van 23 juli 1992, ofwel de rechtsvorm heeft |
aangenomen van een vennootschap : enerzijds, de eenhoofdige besloten | aangenomen van een vennootschap : enerzijds, de eenhoofdige besloten |
vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (ebvba) opgericht door een | vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (ebvba) opgericht door een |
advocaat voor de uitoefening van zijn beroep, die dezelfde bebouwde | advocaat voor de uitoefening van zijn beroep, die dezelfde bebouwde |
eigendom betrekt als de advocatenassociatie, en, anderzijds, de | eigendom betrekt als de advocatenassociatie, en, anderzijds, de |
natuurlijke persoon die het beroep van advocaat uitoefent in het kader | natuurlijke persoon die het beroep van advocaat uitoefent in het kader |
van de feitelijke vereniging of voor rekening van de | van de feitelijke vereniging of voor rekening van de |
advocatenvennootschap. | advocatenvennootschap. |
B.2. Artikel 3, § 1, b), van de ordonnantie van 23 juli 1992 bepaalt : | B.2. Artikel 3, § 1, b), van de ordonnantie van 23 juli 1992 bepaalt : |
« De belasting is verschuldigd : | « De belasting is verschuldigd : |
[...] | [...] |
b) door eenieder die een op het grondgebied van het Brussels | b) door eenieder die een op het grondgebied van het Brussels |
Hoofdstedelijk Gewest gelegen bebouwde eigendom volledig of | Hoofdstedelijk Gewest gelegen bebouwde eigendom volledig of |
gedeeltelijk betrekt, en er voor eigen rekening een al dan niet | gedeeltelijk betrekt, en er voor eigen rekening een al dan niet |
winstgevende activiteit uitoefent, inclusief een vrij beroep, en door | winstgevende activiteit uitoefent, inclusief een vrij beroep, en door |
elke rechtspersoon of feitelijke vereniging die er hun | elke rechtspersoon of feitelijke vereniging die er hun |
maatschappelijke, administratieve, exploitatie- of bedrijfszetel | maatschappelijke, administratieve, exploitatie- of bedrijfszetel |
hebben. | hebben. |
Onder een feitelijke vereniging moet worden begrepen, een groepering | Onder een feitelijke vereniging moet worden begrepen, een groepering |
van fysieke personen die, op basis van een schriftelijk contract, in | van fysieke personen die, op basis van een schriftelijk contract, in |
eenzelfde gebouw, zich onder elkaar organiseren en de kosten delen, om | eenzelfde gebouw, zich onder elkaar organiseren en de kosten delen, om |
de gemeenschappelijke diensten te verzekeren tot uitoefening van | de gemeenschappelijke diensten te verzekeren tot uitoefening van |
eenzelfde beroep, en die desgevallend, de winsten die eruit kunnen | eenzelfde beroep, en die desgevallend, de winsten die eruit kunnen |
voortvloeien onder elkaar delen; | voortvloeien onder elkaar delen; |
[...] ». | [...] ». |
Artikel 9, § 1, van de ordonnantie van 23 juli 1992, zoals gewijzigd | Artikel 9, § 1, van de ordonnantie van 23 juli 1992, zoals gewijzigd |
bij artikel 3 van de ordonnantie van 17 juli 1997 « tot wijziging van | bij artikel 3 van de ordonnantie van 17 juli 1997 « tot wijziging van |
de procedure van het onderzoek, de inning en de vervolgingen inzake | de procedure van het onderzoek, de inning en de vervolgingen inzake |
gewestelijke autonome fiscaliteit », bepaalt : | gewestelijke autonome fiscaliteit », bepaalt : |
« De leden van de feitelijke vereniging bedoeld in artikel 3, § 1, b) | « De leden van de feitelijke vereniging bedoeld in artikel 3, § 1, b) |
van deze ordonnantie richten, gezamenlijk, aan de ambtenaren bedoeld | van deze ordonnantie richten, gezamenlijk, aan de ambtenaren bedoeld |
in artikel 11, ten laatste op 1 oktober van het belastingjaar, een | in artikel 11, ten laatste op 1 oktober van het belastingjaar, een |
aangifte waarin het lid van de vereniging wordt aangeduid op naam van | aangifte waarin het lid van de vereniging wordt aangeduid op naam van |
wie de belasting wordt ingekohierd. Bij deze aangifte wordt een | wie de belasting wordt ingekohierd. Bij deze aangifte wordt een |
afschrift van de overeenkomst van de vereniging gevoegd. | afschrift van de overeenkomst van de vereniging gevoegd. |
De leden van de feitelijke vereniging zijn hoofdelijk aansprakelijk | De leden van de feitelijke vereniging zijn hoofdelijk aansprakelijk |
voor de betaling van de belasting ». | voor de betaling van de belasting ». |
B.3. Het Hof dient de grondwettigheid te onderzoeken van het verschil | B.3. Het Hof dient de grondwettigheid te onderzoeken van het verschil |
in behandeling tussen twee categorieën van vennoten van een | in behandeling tussen twee categorieën van vennoten van een |
advocatenassociatie die de rechtsvorm heeft aangenomen van een | advocatenassociatie die de rechtsvorm heeft aangenomen van een |
coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid : enerzijds, | coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid : enerzijds, |
de ebvba opgericht door een advocaat voor de uitoefening van zijn | de ebvba opgericht door een advocaat voor de uitoefening van zijn |
beroep en, anderzijds, de natuurlijke persoon die het beroep van | beroep en, anderzijds, de natuurlijke persoon die het beroep van |
advocaat uitoefent binnen het kader van de voormelde | advocaat uitoefent binnen het kader van de voormelde |
advocatenvennootschap. | advocatenvennootschap. |
B.4. Aangezien de ebvba die is opgericht door een advocaat voor de | B.4. Aangezien de ebvba die is opgericht door een advocaat voor de |
uitoefening van zijn beroep, een rechtspersoon is die een bebouwde | uitoefening van zijn beroep, een rechtspersoon is die een bebouwde |
eigendom gelegen op het grondgebied van het Brusselse Hoofdstedelijke | eigendom gelegen op het grondgebied van het Brusselse Hoofdstedelijke |
Gewest geheel of gedeeltelijk betrekt en die de vrijstellingen niet | Gewest geheel of gedeeltelijk betrekt en die de vrijstellingen niet |
kan genieten waarin artikel 4, §§ 2 en 3, van de ordonnantie van 23 | kan genieten waarin artikel 4, §§ 2 en 3, van de ordonnantie van 23 |
juli 1992 voorziet, is zij, op grond van artikel 3, § 1, b), eerste | juli 1992 voorziet, is zij, op grond van artikel 3, § 1, b), eerste |
lid, van dezelfde ordonnantie, de belasting verschuldigd. | lid, van dezelfde ordonnantie, de belasting verschuldigd. |
Hoewel hij een dergelijk onroerend goed geheel of gedeeltelijk betrekt | Hoewel hij een dergelijk onroerend goed geheel of gedeeltelijk betrekt |
en er een vrij beroep uitoefent, is de advocaat die behoort tot de | en er een vrij beroep uitoefent, is de advocaat die behoort tot de |
tweede categorie van personen bedoeld in B.3, op grond van artikel 3, | tweede categorie van personen bedoeld in B.3, op grond van artikel 3, |
§ 1, b), eerste lid, van de ordonnantie van 23 juli 1992 de belasting | § 1, b), eerste lid, van de ordonnantie van 23 juli 1992 de belasting |
niet verschuldigd, omdat hij die activiteit niet « voor eigen rekening | niet verschuldigd, omdat hij die activiteit niet « voor eigen rekening |
» uitoefent. | » uitoefent. |
B.5. Dat verschil in behandeling vloeit niet voort uit artikel 3, § 1, | B.5. Dat verschil in behandeling vloeit niet voort uit artikel 3, § 1, |
b), tweede lid, van de ordonnantie van 23 juli 1992, noch uit artikel | b), tweede lid, van de ordonnantie van 23 juli 1992, noch uit artikel |
9, § 1, van dezelfde ordonnantie, vermits die bepalingen alleen | 9, § 1, van dezelfde ordonnantie, vermits die bepalingen alleen |
betrekking hebben op een feitelijke vereniging bestaande uit | betrekking hebben op een feitelijke vereniging bestaande uit |
natuurlijke personen. | natuurlijke personen. |
Het Hof onderzoekt derhalve alleen de grondwettigheid van artikel 3, § | Het Hof onderzoekt derhalve alleen de grondwettigheid van artikel 3, § |
1, b), eerste lid, van die ordonnantie. | 1, b), eerste lid, van die ordonnantie. |
B.6.1. Die bepaling beoogt de « zelfstandigen en de bedrijven » (Parl. | B.6.1. Die bepaling beoogt de « zelfstandigen en de bedrijven » (Parl. |
St., Brusselse Hoofdstedelijke Raad, 1991-1992, nr. 183/2, pp. 6, 14 | St., Brusselse Hoofdstedelijke Raad, 1991-1992, nr. 183/2, pp. 6, 14 |
en 15) of de « rechtspersonen en de zelfstandigen » (Volledig Verslag, | en 15) of de « rechtspersonen en de zelfstandigen » (Volledig Verslag, |
Brusselse Hoofdstedelijke Raad, 16 juli 1992, nr. 26, p. 792). | Brusselse Hoofdstedelijke Raad, 16 juli 1992, nr. 26, p. 792). |
De daarbij ingevoerde belasting heeft tot doel het Brusselse | De daarbij ingevoerde belasting heeft tot doel het Brusselse |
Hoofdstedelijke Gewest « nieuwe middelen » toe te kennen en « de | Hoofdstedelijke Gewest « nieuwe middelen » toe te kennen en « de |
financiering van het Gewest [te] waarborgen. Daarbij wil [de | financiering van het Gewest [te] waarborgen. Daarbij wil [de |
Executieve] echter niet minder alert zijn voor het beleid inzake | Executieve] echter niet minder alert zijn voor het beleid inzake |
huisvesting ». De personen die een beroepsactiviteit uitoefenen op het | huisvesting ». De personen die een beroepsactiviteit uitoefenen op het |
grondgebied van dat Gewest, vormen één van de categorieën van | grondgebied van dat Gewest, vormen één van de categorieën van |
belastingschuldigen die, met de betaling van die belasting, moeten | belastingschuldigen die, met de betaling van die belasting, moeten |
bijdragen tot de financiering van dat Gewest (Parl. St., Brusselse | bijdragen tot de financiering van dat Gewest (Parl. St., Brusselse |
Hoofdstedelijke Raad, 1991-1992, nr. 184/1, p. 2). | Hoofdstedelijke Raad, 1991-1992, nr. 184/1, p. 2). |
De ordonnantiegever heeft erover gewaakt dat die belasting ten laste | De ordonnantiegever heeft erover gewaakt dat die belasting ten laste |
wordt gelegd van diegenen die de diensten genieten die worden | wordt gelegd van diegenen die de diensten genieten die worden |
aangeboden door de Brusselse overheid, vooral in de sectoren van de | aangeboden door de Brusselse overheid, vooral in de sectoren van de |
netheid, de brandveiligheid en de dringende medische hulpverlening | netheid, de brandveiligheid en de dringende medische hulpverlening |
(Parl. St., Brusselse Hoofdstedelijke Raad, 1991-1992, nr. 183/2, p. | (Parl. St., Brusselse Hoofdstedelijke Raad, 1991-1992, nr. 183/2, p. |
5; Volledig Verslag, Brusselse Hoofdstedelijke Raad, 16 juli 1992, nr. | 5; Volledig Verslag, Brusselse Hoofdstedelijke Raad, 16 juli 1992, nr. |
26, p. 791), dit wil zeggen ten laste van diegenen die « | 26, p. 791), dit wil zeggen ten laste van diegenen die « |
risicoplaatsen » creëren (Parl. St., Brusselse Hoofdstedelijke Raad, | risicoplaatsen » creëren (Parl. St., Brusselse Hoofdstedelijke Raad, |
1991-1992, nr. 183/2, p. 49). | 1991-1992, nr. 183/2, p. 49). |
B.6.2. Bij de vaststelling van de categorieën van de personen die de | B.6.2. Bij de vaststelling van de categorieën van de personen die de |
belasting verschuldigd zijn, heeft de ordonnantiegever echter willen | belasting verschuldigd zijn, heeft de ordonnantiegever echter willen |
voorkomen dat alle leden van een feitelijke vereniging die een | voorkomen dat alle leden van een feitelijke vereniging die een |
onroerend goed gelegen op het grondgebied van het Brusselse | onroerend goed gelegen op het grondgebied van het Brusselse |
Hoofdstedelijke Gewest geheel of gedeeltelijk betrekt en die is | Hoofdstedelijke Gewest geheel of gedeeltelijk betrekt en die is |
ontstaan uit de wil om de winsten of de kosten te verdelen die | ontstaan uit de wil om de winsten of de kosten te verdelen die |
voortvloeien uit de uitoefening van een vrij beroep, die belasting | voortvloeien uit de uitoefening van een vrij beroep, die belasting |
moeten betalen (Parl. St., Brusselse Hoofdstedelijke Raad, 1991-1992, | moeten betalen (Parl. St., Brusselse Hoofdstedelijke Raad, 1991-1992, |
nr. 184/1, p. 4; ibid., nr. 183/2, p. 53). Hij beoogde in het | nr. 184/1, p. 4; ibid., nr. 183/2, p. 53). Hij beoogde in het |
bijzonder de advocatenkantoren (ibid., nr. 184/2, p. 42; Volledig | bijzonder de advocatenkantoren (ibid., nr. 184/2, p. 42; Volledig |
Verslag, Brusselse Hoofdstedelijke Raad, 16 juli 1992, nr. 26, p. | Verslag, Brusselse Hoofdstedelijke Raad, 16 juli 1992, nr. 26, p. |
805). | 805). |
B.7. Het staat aan de bevoegde fiscale wetgever de categorieën te | B.7. Het staat aan de bevoegde fiscale wetgever de categorieën te |
bepalen van de personen die de door hem ingevoerde belasting | bepalen van de personen die de door hem ingevoerde belasting |
verschuldigd zijn. Wanneer hij daartoe criteria van onderscheid | verschuldigd zijn. Wanneer hij daartoe criteria van onderscheid |
hanteert, moeten die redelijk verantwoord zijn. | hanteert, moeten die redelijk verantwoord zijn. |
Het verschil in behandeling tussen de in B.3 bedoelde personen berust | Het verschil in behandeling tussen de in B.3 bedoelde personen berust |
op een objectief criterium. Hun juridische toestand verschilt immers | op een objectief criterium. Hun juridische toestand verschilt immers |
zowel ten aanzien van de betrekkingen met de vereniging waartoe zij | zowel ten aanzien van de betrekkingen met de vereniging waartoe zij |
behoren als ten aanzien van derden, met inbegrip van de fiscale | behoren als ten aanzien van derden, met inbegrip van de fiscale |
overheden. | overheden. |
De fiscale wetgever kan ter zake maatregelen nemen die ertoe strekken | De fiscale wetgever kan ter zake maatregelen nemen die ertoe strekken |
de natuurlijke personen te bevoordelen die een activiteit van | de natuurlijke personen te bevoordelen die een activiteit van |
zelfstandige voor rekening van een vennootschap uitoefenen. | zelfstandige voor rekening van een vennootschap uitoefenen. |
B.8. Er bestaat, met name ten aanzien van het fiscaal recht, een | B.8. Er bestaat, met name ten aanzien van het fiscaal recht, een |
essentieel verschil tussen een natuurlijke persoon en een | essentieel verschil tussen een natuurlijke persoon en een |
rechtspersoon. | rechtspersoon. |
Een wettelijk bepaalde rechtsvorm mag redelijkerwijze worden geacht | Een wettelijk bepaalde rechtsvorm mag redelijkerwijze worden geacht |
met kennis van zaken te zijn aangenomen. Er moet derhalve rekening | met kennis van zaken te zijn aangenomen. Er moet derhalve rekening |
worden gehouden met het feit dat men beslist een rechtspersoon op te | worden gehouden met het feit dat men beslist een rechtspersoon op te |
richten na de voor- en nadelen van een dergelijke oprichting te hebben | richten na de voor- en nadelen van een dergelijke oprichting te hebben |
afgewogen. | afgewogen. |
B.9. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. | B.9. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. |
Om die redenen, | Om die redenen, |
het Hof | het Hof |
zegt voor recht : | zegt voor recht : |
Artikel 3, § 1, b), eerste lid, van de ordonnantie van het Brusselse | Artikel 3, § 1, b), eerste lid, van de ordonnantie van het Brusselse |
Hoofdstedelijke Gewest van 23 juli 1992 betreffende de gewestbelasting | Hoofdstedelijke Gewest van 23 juli 1992 betreffende de gewestbelasting |
ten laste van bezetters van bebouwde eigendommen en houders van een | ten laste van bezetters van bebouwde eigendommen en houders van een |
zakelijk recht op sommige onroerende goederen schendt de artikelen 10 | zakelijk recht op sommige onroerende goederen schendt de artikelen 10 |
en 11 van de Grondwet niet. | en 11 van de Grondwet niet. |
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare |
terechtzitting van 22 oktober 2008. | terechtzitting van 22 oktober 2008. |
De griffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
De wnd. voorzitter, | De wnd. voorzitter, |
P. Martens. | P. Martens. |