← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 25/2008 van 21 februari 2008 Rolnummers 4182 In zake :
de prejudiciële vraag betreffende artikel 4 van de faillissementswet van 8 augustus 1997, gesteld door
het Hof van Beroep te Brussel. Het Grondwettelijk Hof samengesteld uit de voorzitters
M. Melchior en M. Bossuyt, en de rechters P. Martens, R. Henneuse, (...)"
| Uittreksel uit arrest nr. 25/2008 van 21 februari 2008 Rolnummers 4182 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 4 van de faillissementswet van 8 augustus 1997, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel. Het Grondwettelijk Hof samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, en de rechters P. Martens, R. Henneuse, (...) | Uittreksel uit arrest nr. 25/2008 van 21 februari 2008 Rolnummers 4182 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 4 van de faillissementswet van 8 augustus 1997, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel. Het Grondwettelijk Hof samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, en de rechters P. Martens, R. Henneuse, (...) |
|---|---|
| GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
| Uittreksel uit arrest nr. 25/2008 van 21 februari 2008 | Uittreksel uit arrest nr. 25/2008 van 21 februari 2008 |
| Rolnummers 4182 | Rolnummers 4182 |
| In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 4 van de | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 4 van de |
| faillissementswet van 8 augustus 1997, gesteld door het Hof van Beroep | faillissementswet van 8 augustus 1997, gesteld door het Hof van Beroep |
| te Brussel. | te Brussel. |
| Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
| samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, en de | samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, en de |
| rechters P. Martens, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, | rechters P. Martens, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, |
| J.-P. Snappe, J.-P. Moerman en E. Derycke, bijgestaan door de griffier | J.-P. Snappe, J.-P. Moerman en E. Derycke, bijgestaan door de griffier |
| P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, | P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, |
| wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
| Bij arrest van 23 maart 2007 in zake Thierno Sow tegen Alain | Bij arrest van 23 maart 2007 in zake Thierno Sow tegen Alain |
| Goldschmidt, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen | Goldschmidt, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen |
| op 30 maart 2007, heeft het Hof van Beroep te Brussel de volgende | op 30 maart 2007, heeft het Hof van Beroep te Brussel de volgende |
| prejudiciële vraag gesteld : | prejudiciële vraag gesteld : |
| « Schendt artikel 4 van de faillissementswet van 8 augustus 1997, in | « Schendt artikel 4 van de faillissementswet van 8 augustus 1997, in |
| zoverre het van toepassing is op het hoger beroep gericht tegen een | zoverre het van toepassing is op het hoger beroep gericht tegen een |
| vonnis gewezen met toepassing van artikel 75, § 2, van dezelfde wet, | vonnis gewezen met toepassing van artikel 75, § 2, van dezelfde wet, |
| vóór de opheffing ervan bij de wet van 4 september 2002, de artikelen | vóór de opheffing ervan bij de wet van 4 september 2002, de artikelen |
| 10 en 11 van de Grondwet, doordat het afwijkt van het in artikel 50, | 10 en 11 van de Grondwet, doordat het afwijkt van het in artikel 50, |
| tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek verankerde algemeen beginsel | tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek verankerde algemeen beginsel |
| van de verlenging van de termijn voor hoger beroep tot 15 september, | van de verlenging van de termijn voor hoger beroep tot 15 september, |
| wanneer de termijn begint te lopen en verstrijkt binnen de | wanneer de termijn begint te lopen en verstrijkt binnen de |
| gerechtelijke vakantie ? ». | gerechtelijke vakantie ? ». |
| (...) | (...) |
| III. In rechte | III. In rechte |
| (...) | (...) |
| De in het geding zijnde bepalingen | De in het geding zijnde bepalingen |
| B.1. Artikel 4 van de faillissementswet van 8 augustus 1997 (hierna : | B.1. Artikel 4 van de faillissementswet van 8 augustus 1997 (hierna : |
| de faillissementswet) bepaalt : | de faillissementswet) bepaalt : |
| « De bepalingen van de artikelen 50, tweede lid, 55 en 56 van het | « De bepalingen van de artikelen 50, tweede lid, 55 en 56 van het |
| Gerechtelijk Wetboek zijn niet toepasselijk op de vorderingen en | Gerechtelijk Wetboek zijn niet toepasselijk op de vorderingen en |
| betekeningen bedoeld in deze wet ». | betekeningen bedoeld in deze wet ». |
| Artikel 50 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt : | Artikel 50 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt : |
| « De termijnen, op straffe van verval gesteld, mogen niet worden | « De termijnen, op straffe van verval gesteld, mogen niet worden |
| verkort of verlengd, zelfs met instemming van partijen, tenzij dat | verkort of verlengd, zelfs met instemming van partijen, tenzij dat |
| verval gedekt is onder de omstandigheden bij de wet bepaald. | verval gedekt is onder de omstandigheden bij de wet bepaald. |
| Indien de termijn van hoger beroep of verzet voorzien in de artikelen | Indien de termijn van hoger beroep of verzet voorzien in de artikelen |
| 1048, 1051 en 1253quater, c) en d) binnen de gerechtelijke vakantie | 1048, 1051 en 1253quater, c) en d) binnen de gerechtelijke vakantie |
| begint te lopen en ook verstrijkt wordt hij verlengd tot de vijftiende | begint te lopen en ook verstrijkt wordt hij verlengd tot de vijftiende |
| dag van het nieuw gerechtelijk jaar ». | dag van het nieuw gerechtelijk jaar ». |
| Artikel 75, § 2, van de faillissementswet bepaalde vóór de opheffing | Artikel 75, § 2, van de faillissementswet bepaalde vóór de opheffing |
| ervan bij artikel 24 van de wet van 4 september 2002 : | ervan bij artikel 24 van de wet van 4 september 2002 : |
| « De curators kunnen de Rechtbank verzoeken, na de gefailleerde | « De curators kunnen de Rechtbank verzoeken, na de gefailleerde |
| behoorlijk te hebben laten oproepen met een gerechtsbrief die de tekst | behoorlijk te hebben laten oproepen met een gerechtsbrief die de tekst |
| van dit artikel bevat, het faillissement te mogen vereffenen zoals | van dit artikel bevat, het faillissement te mogen vereffenen zoals |
| hiervoor is bepaald vanaf de sluiting van het proces-verbaal van | hiervoor is bepaald vanaf de sluiting van het proces-verbaal van |
| verificatie van de schuldvorderingen of vanaf elke latere datum. De | verificatie van de schuldvorderingen of vanaf elke latere datum. De |
| rechtbank beslist op verslag van de rechter-commissaris ». | rechtbank beslist op verslag van de rechter-commissaris ». |
| B.2. De verwijzende rechter vraagt aan het Hof of het voormelde | B.2. De verwijzende rechter vraagt aan het Hof of het voormelde |
| artikel 4, in zoverre het van toepassing is op het hoger beroep | artikel 4, in zoverre het van toepassing is op het hoger beroep |
| gericht tegen een vonnis op grond van het vroegere artikel 75, § 2, | gericht tegen een vonnis op grond van het vroegere artikel 75, § 2, |
| van dezelfde wet, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de | van dezelfde wet, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de |
| Grondwet « doordat het afwijkt van het in artikel 50, tweede lid, van | Grondwet « doordat het afwijkt van het in artikel 50, tweede lid, van |
| het Gerechtelijk Wetboek verankerde algemeen beginsel van de | het Gerechtelijk Wetboek verankerde algemeen beginsel van de |
| verlenging van de termijn van hoger beroep tot 15 september, wanneer | verlenging van de termijn van hoger beroep tot 15 september, wanneer |
| de termijn begint te lopen en verstrijkt binnen de gerechtelijke | de termijn begint te lopen en verstrijkt binnen de gerechtelijke |
| vakantie ». | vakantie ». |
| Ten aanzien van de vergelijkbaarheid | Ten aanzien van de vergelijkbaarheid |
| B.3.1. Volgens de Ministerraad zouden de partijen die tussenkomen in | B.3.1. Volgens de Ministerraad zouden de partijen die tussenkomen in |
| een faillissementsprocedure - waarbij, zoals te dezen, hoger beroep | een faillissementsprocedure - waarbij, zoals te dezen, hoger beroep |
| wordt ingesteld tegen een vonnis op grond van het vroegere artikel 75, | wordt ingesteld tegen een vonnis op grond van het vroegere artikel 75, |
| § 2, van de faillissementswet - en de partijen die tussenkomen in een | § 2, van de faillissementswet - en de partijen die tussenkomen in een |
| andere procedure, geen voldoende vergelijkbare categorieën van | andere procedure, geen voldoende vergelijkbare categorieën van |
| personen zijn; de faillissementsprocedure zou een zeer specifieke | personen zijn; de faillissementsprocedure zou een zeer specifieke |
| procedure zijn die aan eigen regels is onderworpen. | procedure zijn die aan eigen regels is onderworpen. |
| B.3.2. Wat het begin- en eindpunt van de termijnen voor het aanwenden | B.3.2. Wat het begin- en eindpunt van de termijnen voor het aanwenden |
| van de rechtsmiddelen betreft, bevinden de personen die zijn betrokken | van de rechtsmiddelen betreft, bevinden de personen die zijn betrokken |
| in een faillissementsprocedure en diegenen die hoger beroep instellen | in een faillissementsprocedure en diegenen die hoger beroep instellen |
| tegen een beslissing die in een andere procedure is gewezen, zich in | tegen een beslissing die in een andere procedure is gewezen, zich in |
| een situatie die voldoende vergelijkbaar is. | een situatie die voldoende vergelijkbaar is. |
| De exceptie wordt verworpen. | De exceptie wordt verworpen. |
| Ten gronde | Ten gronde |
| B.4. Het verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van | B.4. Het verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van |
| personen dat voortvloeit uit de toepassing van verschillende | personen dat voortvloeit uit de toepassing van verschillende |
| procedureregels in verschillende omstandigheden houdt op zich geen | procedureregels in verschillende omstandigheden houdt op zich geen |
| discriminatie in. Van discriminatie zou slechts sprake zijn indien het | discriminatie in. Van discriminatie zou slechts sprake zijn indien het |
| verschil in behandeling dat voortvloeit uit de toepassing van die | verschil in behandeling dat voortvloeit uit de toepassing van die |
| procedureregels een onevenredige beperking van de rechten van de | procedureregels een onevenredige beperking van de rechten van de |
| daarbij betrokken personen met zich zou meebrengen. | daarbij betrokken personen met zich zou meebrengen. |
| B.5.1. Artikel 2, eerste lid, van de faillissementswet stelt de | B.5.1. Artikel 2, eerste lid, van de faillissementswet stelt de |
| voorwaarden van faillietverklaring vast : om failliet te worden | voorwaarden van faillietverklaring vast : om failliet te worden |
| verklaard, moet de natuurlijke persoon of rechtspersoon koopman zijn, | verklaard, moet de natuurlijke persoon of rechtspersoon koopman zijn, |
| moet die persoon op duurzame wijze hebben opgehouden te betalen en | moet die persoon op duurzame wijze hebben opgehouden te betalen en |
| moet diens krediet geschokt zijn. | moet diens krediet geschokt zijn. |
| De faillissementswetgeving regelt aldus een zeer specifieke situatie | De faillissementswetgeving regelt aldus een zeer specifieke situatie |
| en doet dat bovendien aan de hand van een geheel van zeer autonome | en doet dat bovendien aan de hand van een geheel van zeer autonome |
| rechtsregels die voornamelijk worden gegroepeerd in de voormelde wet | rechtsregels die voornamelijk worden gegroepeerd in de voormelde wet |
| van 8 augustus 1997. | van 8 augustus 1997. |
| B.5.2. Met de faillissementswet van 8 augustus 1997 beoogde de | B.5.2. Met de faillissementswet van 8 augustus 1997 beoogde de |
| wetgever een snelle en vlotte afwikkeling van de | wetgever een snelle en vlotte afwikkeling van de |
| faillissementsprocedure teneinde het normale marktmechanisme zo weinig | faillissementsprocedure teneinde het normale marktmechanisme zo weinig |
| mogelijk te verstoren en teneinde de situatie van alle betrokkenen, en | mogelijk te verstoren en teneinde de situatie van alle betrokkenen, en |
| vooral van de schuldeisers, zo snel mogelijk uit te klaren (Parl. St., | vooral van de schuldeisers, zo snel mogelijk uit te klaren (Parl. St., |
| Kamer, 1991-1992, nr. 631/1, p. 29). | Kamer, 1991-1992, nr. 631/1, p. 29). |
| Die bekommernis vindt een weerklank in de parlementaire voorbereiding | Die bekommernis vindt een weerklank in de parlementaire voorbereiding |
| waarin de keuze van de wetgever wordt becommentarieerd om verscheidene | waarin de keuze van de wetgever wordt becommentarieerd om verscheidene |
| bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek, waaronder artikel 50, tweede | bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek, waaronder artikel 50, tweede |
| lid, niet toe te passen : | lid, niet toe te passen : |
| « Gezien de enorme risico's waaraan ze het handelsleven blootstellen | « Gezien de enorme risico's waaraan ze het handelsleven blootstellen |
| dienen economische dode ondernemingen uit de markt te verdwijnen. Een | dienen economische dode ondernemingen uit de markt te verdwijnen. Een |
| snelle en vlotte afwikkeling van de faillissementsprocedure dient | snelle en vlotte afwikkeling van de faillissementsprocedure dient |
| erover te waken dat de normale marktmechanismen niet worden verstoord. | erover te waken dat de normale marktmechanismen niet worden verstoord. |
| Langdurige faillissementsprocedures scheppen bovendien een sfeer van | Langdurige faillissementsprocedures scheppen bovendien een sfeer van |
| onzekerheid voor alle betrokkenen, en niet in het minst voor de | onzekerheid voor alle betrokkenen, en niet in het minst voor de |
| schuldeisers die lange tijd in het ongewisse blijven over de | schuldeisers die lange tijd in het ongewisse blijven over de |
| recuperatie van hun vorderingen. Langdurige procedures, en meer | recuperatie van hun vorderingen. Langdurige procedures, en meer |
| bepaald de procedurekosten die hiermee gepaard gaan, bezwaren | bepaald de procedurekosten die hiermee gepaard gaan, bezwaren |
| daarenboven nodeloos de boedel. | daarenboven nodeloos de boedel. |
| (Voorbeeld : [...] de artikelen van het gerechtelijk wetboek die | (Voorbeeld : [...] de artikelen van het gerechtelijk wetboek die |
| verlenging van termijnen wegens afstand of gerechtelijk verlof | verlenging van termijnen wegens afstand of gerechtelijk verlof |
| mogelijk maken worden onverzoenbaar met de vereiste van snelheid | mogelijk maken worden onverzoenbaar met de vereiste van snelheid |
| geacht; [...]) » (Parl. St., Kamer, 1991-1992, nr. 631/13, p. 28). | geacht; [...]) » (Parl. St., Kamer, 1991-1992, nr. 631/13, p. 28). |
| « In het algemeen zullen de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek | « In het algemeen zullen de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek |
| toepasselijk zijn op de faillissementsprocedures. Het was dan ook | toepasselijk zijn op de faillissementsprocedures. Het was dan ook |
| nodig te preciseren dat de artikelen van het Gerechtelijk Wetboek die | nodig te preciseren dat de artikelen van het Gerechtelijk Wetboek die |
| verlengingen van termijnen mogelijk maken en onverzoenbaar zijn met de | verlengingen van termijnen mogelijk maken en onverzoenbaar zijn met de |
| eisen van een snelle afwikkeling van het faillissement, te deze niet | eisen van een snelle afwikkeling van het faillissement, te deze niet |
| toepasselijk zijn » (Parl. St., Kamer, 1991-1992, nr. 631/1, p.4). | toepasselijk zijn » (Parl. St., Kamer, 1991-1992, nr. 631/1, p.4). |
| B.6.1. Het blijkt gewettigd dat de wetgever zich in het belang van | B.6.1. Het blijkt gewettigd dat de wetgever zich in het belang van |
| alle betrokken partijen om een snelle regeling van het faillissement | alle betrokken partijen om een snelle regeling van het faillissement |
| bekommert; van diezelfde bekommernis getuigt ook de aan de curatoren | bekommert; van diezelfde bekommernis getuigt ook de aan de curatoren |
| verleende mogelijkheid om door de rechtbank van koophandel ertoe te | verleende mogelijkheid om door de rechtbank van koophandel ertoe te |
| worden gemachtigd de vereffeningsverrichtingen aan te vatten zodra het | worden gemachtigd de vereffeningsverrichtingen aan te vatten zodra het |
| proces-verbaal van nazicht van de schuldvorderingen is opgesteld | proces-verbaal van nazicht van de schuldvorderingen is opgesteld |
| (artikel 75, § 2, van de faillissementswet). | (artikel 75, § 2, van de faillissementswet). |
| De wil van de wetgever om inzake faillissementen niet de verlenging | De wil van de wetgever om inzake faillissementen niet de verlenging |
| van de termijn van hoger beroep, bedoeld in artikel 50, tweede lid, | van de termijn van hoger beroep, bedoeld in artikel 50, tweede lid, |
| van het Gerechtelijk Wetboek, toe te passen, is relevant ten aanzien | van het Gerechtelijk Wetboek, toe te passen, is relevant ten aanzien |
| van de door hem nagestreefde doelstellingen; zulks is tevens het geval | van de door hem nagestreefde doelstellingen; zulks is tevens het geval |
| voor de toepassing van die uitzondering op het hoger beroep tegen een | voor de toepassing van die uitzondering op het hoger beroep tegen een |
| beslissing van de rechtbank van koophandel op grond van het voormelde | beslissing van de rechtbank van koophandel op grond van het voormelde |
| artikel 75, § 2. Bovendien wijkt het in het geding zijnde artikel 4, | artikel 75, § 2. Bovendien wijkt het in het geding zijnde artikel 4, |
| inzake faillissementen, niet alleen af van artikel 50, tweede lid, van | inzake faillissementen, niet alleen af van artikel 50, tweede lid, van |
| het Gerechtelijk Wetboek maar ook van de artikelen 55 en 56 van | het Gerechtelijk Wetboek maar ook van de artikelen 55 en 56 van |
| hetzelfde Wetboek, die hunnerzijds ook in termijnverlengingen | hetzelfde Wetboek, die hunnerzijds ook in termijnverlengingen |
| voorzien. | voorzien. |
| B.6.2. Rekening houdend met de door de wet van 8 augustus 1997 | B.6.2. Rekening houdend met de door de wet van 8 augustus 1997 |
| nagestreefde doelstellingen en het specifieke karakter van de | nagestreefde doelstellingen en het specifieke karakter van de |
| aangelegenheid die door die wet wordt geregeld, blijkt niet dat | aangelegenheid die door die wet wordt geregeld, blijkt niet dat |
| artikel 4 ervan, doordat het inzake faillissementen afwijkt van | artikel 4 ervan, doordat het inzake faillissementen afwijkt van |
| artikel 50, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, op onevenredige | artikel 50, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, op onevenredige |
| wijze afbreuk doet aan de rechten van de betrokken partijen. | wijze afbreuk doet aan de rechten van de betrokken partijen. |
| B.7. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. | B.7. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. |
| Om die redenen, | Om die redenen, |
| het Hof | het Hof |
| zegt voor recht : | zegt voor recht : |
| Artikel 4 van de faillissementswet van 8 augustus 1997 schendt de | Artikel 4 van de faillissementswet van 8 augustus 1997 schendt de |
| artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet, in zoverre het afwijkt van | artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet, in zoverre het afwijkt van |
| artikel 50, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek. | artikel 50, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek. |
| Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
| artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare |
| terechtzitting van 21 februari 2008. | terechtzitting van 21 februari 2008. |
| De griffier, | De griffier, |
| P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
| De voorzitter, | De voorzitter, |
| M. Melchior. | M. Melchior. |