← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 157/2007 van 19 december 2007 Rolnummer 4137 In zake :
de prejudiciële vraag betreffende artikel 35, § 1, derde lid, en artikel 35, § 3, van de
wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit
de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, de rechters P(...)"
| Uittreksel uit arrest nr. 157/2007 van 19 december 2007 Rolnummer 4137 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 35, § 1, derde lid, en artikel 35, § 3, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, de rechters P(...) | Uittreksel uit arrest nr. 157/2007 van 19 december 2007 Rolnummer 4137 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 35, § 1, derde lid, en artikel 35, § 3, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, de rechters P(...) |
|---|---|
| GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
| Uittreksel uit arrest nr. 157/2007 van 19 december 2007 | Uittreksel uit arrest nr. 157/2007 van 19 december 2007 |
| Rolnummer 4137 | Rolnummer 4137 |
| In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 35, § 1, derde | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 35, § 1, derde |
| lid, en artikel 35, § 3, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening | lid, en artikel 35, § 3, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening |
| van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke | van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke |
| zekerheid der arbeiders, zoals vervangen bij artikel 84 van de | zekerheid der arbeiders, zoals vervangen bij artikel 84 van de |
| programmawet van 27 december 2005, gesteld door de Correctionele | programmawet van 27 december 2005, gesteld door de Correctionele |
| Rechtbank te Verviers. | Rechtbank te Verviers. |
| Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
| samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, de rechters | samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en M. Bossuyt, de rechters |
| P. Martens, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. | P. Martens, R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. |
| Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, en, overeenkomstig | Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, en, overeenkomstig |
| artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989, emeritus | artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989, emeritus |
| voorzitter A. Arts, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder | voorzitter A. Arts, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder |
| voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, | voorzitterschap van voorzitter M. Melchior, |
| wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
| Bij vonnis van 20 november 2006 in zake de arbeidsauditeur tegen Harun | Bij vonnis van 20 november 2006 in zake de arbeidsauditeur tegen Harun |
| Demir, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 29 | Demir, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 29 |
| januari 2007, heeft de Correctionele Rechtbank te Verviers de volgende | januari 2007, heeft de Correctionele Rechtbank te Verviers de volgende |
| prejudiciële vraag gesteld : | prejudiciële vraag gesteld : |
| « Worden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen | « Worden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen |
| met de artikelen 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de | met de artikelen 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de |
| mens en 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en | mens en 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en |
| politieke rechten van New York, geschonden door artikel 35, § 1, derde | politieke rechten van New York, geschonden door artikel 35, § 1, derde |
| lid, en artikel 35, § 3, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening | lid, en artikel 35, § 3, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening |
| van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke | van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke |
| zekerheid der arbeiders, zoals vervangen bij artikel 84 van de | zekerheid der arbeiders, zoals vervangen bij artikel 84 van de |
| programmawet van 27 december 2005; | programmawet van 27 december 2005; |
| in die zin geïnterpreteerd dat zij een bijzondere manier invoeren voor | in die zin geïnterpreteerd dat zij een bijzondere manier invoeren voor |
| het herstel of de teruggave van burgerrechtelijke aard, bestemd om, in | het herstel of de teruggave van burgerrechtelijke aard, bestemd om, in |
| het belang van de financiering van de sociale zekerheid, een einde te | het belang van de financiering van de sociale zekerheid, een einde te |
| maken aan een met de wet strijdige situatie; en niet als een straf in | maken aan een met de wet strijdige situatie; en niet als een straf in |
| de zin van artikel 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de | de zin van artikel 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de |
| mens en artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten | mens en artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten |
| en politieke rechten, rekening houdend met de hoofdzakelijk | en politieke rechten, rekening houdend met de hoofdzakelijk |
| repressieve en preventieve doelstelling van de wetgever; | repressieve en preventieve doelstelling van de wetgever; |
| doordat, wanneer de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber de | doordat, wanneer de werkgever, zijn aangestelde of zijn lasthebber de |
| feiten hebben gepleegd die worden bestraft krachtens artikel 35 van de | feiten hebben gepleegd die worden bestraft krachtens artikel 35 van de |
| voormelde wet vóór de inwerkingtreding van de programmawet van 27 | voormelde wet vóór de inwerkingtreding van de programmawet van 27 |
| december 2005, de rechter die uitspraak doet na de inwerkingtreding | december 2005, de rechter die uitspraak doet na de inwerkingtreding |
| van die programmawet - gelet op het burgerrechtelijk karakter van die | van die programmawet - gelet op het burgerrechtelijk karakter van die |
| maatregel - de werkgever ambtshalve moet veroordelen tot betaling, aan | maatregel - de werkgever ambtshalve moet veroordelen tot betaling, aan |
| de instelling die de socialezekerheidsbijdragen int, van het bedrag | de instelling die de socialezekerheidsbijdragen int, van het bedrag |
| van de bijdragen, de bijdrageopslagen en verwijlintresten die niet aan | van de bijdragen, de bijdrageopslagen en verwijlintresten die niet aan |
| de instelling werden gestort, zonder dat het bedrag van de bijdragen | de instelling werden gestort, zonder dat het bedrag van de bijdragen |
| lager kan zijn dan 2 500 euro per tewerkgestelde persoon, en dit per | lager kan zijn dan 2 500 euro per tewerkgestelde persoon, en dit per |
| maand of per fractie ervan; | maand of per fractie ervan; |
| terwijl, vóór de inwerkingtreding van die programmawet, aan de | terwijl, vóór de inwerkingtreding van die programmawet, aan de |
| gelijkwaardige maatregel van ambtshalve veroordeling tot betaling van | gelijkwaardige maatregel van ambtshalve veroordeling tot betaling van |
| de bijdragen, bijdrageopslagen en verwijlintresten, geen minimaal | de bijdragen, bijdrageopslagen en verwijlintresten, geen minimaal |
| bedrag verbonden was en de artikelen 7 van het Europees Verdrag voor | bedrag verbonden was en de artikelen 7 van het Europees Verdrag voor |
| de rechten van de mens en 15 van het Internationaal Verdrag inzake | de rechten van de mens en 15 van het Internationaal Verdrag inzake |
| burgerrechten en politieke rechten in strafzaken het beginsel van de | burgerrechten en politieke rechten in strafzaken het beginsel van de |
| toepassing van de minst zware strafwet waarborgen, zodanig dat die | toepassing van de minst zware strafwet waarborgen, zodanig dat die |
| artikelen, door die waarborg aan de werkgever te ontzeggen, op een | artikelen, door die waarborg aan de werkgever te ontzeggen, op een |
| discriminerende manier de supranationale verbintenissen van België | discriminerende manier de supranationale verbintenissen van België |
| schenden ? ». | schenden ? ». |
| (...) | (...) |
| III. In rechte | III. In rechte |
| (...) | (...) |
| B.1. Artikel 35 van de wet van 27 juni 1969 (hierna : de wet van 27 | B.1. Artikel 35 van de wet van 27 juni 1969 (hierna : de wet van 27 |
| juni 1969) tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 | juni 1969) tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 |
| betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, zoals het | betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, zoals het |
| werd vervangen bij artikel 84 van de programmawet van 27 december | werd vervangen bij artikel 84 van de programmawet van 27 december |
| 2005, bepaalt : | 2005, bepaalt : |
| « § 1. Onverminderd de artikelen 269 tot 274 van het Strafwetboek, | « § 1. Onverminderd de artikelen 269 tot 274 van het Strafwetboek, |
| worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en | worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en |
| met een geldboete van 130 tot 2 500 euro, of met een van die straffen | met een geldboete van 130 tot 2 500 euro, of met een van die straffen |
| alleen : | alleen : |
| 1° de werkgever, zijn aangestelden of lasthebbers die zich niet | 1° de werkgever, zijn aangestelden of lasthebbers die zich niet |
| schikken naar de bepalingen voorgeschreven door de wet en de | schikken naar de bepalingen voorgeschreven door de wet en de |
| uitvoeringsbesluiten ervan; de geldboete wordt zoveel maal toegepast | uitvoeringsbesluiten ervan; de geldboete wordt zoveel maal toegepast |
| als er werknemers zijn ten overstaan van dewelke een inbreuk is | als er werknemers zijn ten overstaan van dewelke een inbreuk is |
| gepleegd, zonder dat het totaal bedrag van de geldboete evenwel hoger | gepleegd, zonder dat het totaal bedrag van de geldboete evenwel hoger |
| mag zijn dan 500 000 euro; | mag zijn dan 500 000 euro; |
| 2° de personen bedoeld bij artikel 30bis, § 4, die de door de Koning | 2° de personen bedoeld bij artikel 30bis, § 4, die de door de Koning |
| bepaalde inlichtingen niet verstrekken of de opgelegde | bepaalde inlichtingen niet verstrekken of de opgelegde |
| toezendingsvoorwaarden en -modaliteiten niet naleven; | toezendingsvoorwaarden en -modaliteiten niet naleven; |
| 3° de personen bedoeld bij artikel 30bis, § 4, die nalaten de | 3° de personen bedoeld bij artikel 30bis, § 4, die nalaten de |
| verschuldigde sommen binnen de voorgeschreven termijn te storten; | verschuldigde sommen binnen de voorgeschreven termijn te storten; |
| 4° al wie het krachtens deze wet georganiseerd toezicht verhindert. | 4° al wie het krachtens deze wet georganiseerd toezicht verhindert. |
| Onverminderd artikel 496 van het Strafwetboek wordt gestraft met een | Onverminderd artikel 496 van het Strafwetboek wordt gestraft met een |
| gevangenisstraf van 8 dagen tot één maand en met een geldboete van 26 | gevangenisstraf van 8 dagen tot één maand en met een geldboete van 26 |
| tot 500 euro of met één van die straffen alleen ieder die in het | tot 500 euro of met één van die straffen alleen ieder die in het |
| openbaar gebruik maakt van de benaming ' sociaal secretariaat ' voor | openbaar gebruik maakt van de benaming ' sociaal secretariaat ' voor |
| andere instellingen dan deze die overeenkomstig de door de Koning | andere instellingen dan deze die overeenkomstig de door de Koning |
| vastgestelde voorwaarden erkend zijn als sociaal secretariaat. | vastgestelde voorwaarden erkend zijn als sociaal secretariaat. |
| De rechter die de straf uitspreekt ten laste van de werkgever, zijn | De rechter die de straf uitspreekt ten laste van de werkgever, zijn |
| aangestelden of lasthebbers, veroordeelt ambtshalve de werkgever tot | aangestelden of lasthebbers, veroordeelt ambtshalve de werkgever tot |
| betaling aan de inninginstelling van de socialezekerheidsbijdragen van | betaling aan de inninginstelling van de socialezekerheidsbijdragen van |
| de bijdragen, bijdrageopslagen en verwijlinteresten die niet aan de | de bijdragen, bijdrageopslagen en verwijlinteresten die niet aan de |
| Rijksdienst [lees : die inningsinstelling] werden gestort. | Rijksdienst [lees : die inningsinstelling] werden gestort. |
| Bij bedrieglijke onderwerping van een of meer personen aan de | Bij bedrieglijke onderwerping van een of meer personen aan de |
| toepassing van deze wet, veroordeelt de rechter ambtshalve de | toepassing van deze wet, veroordeelt de rechter ambtshalve de |
| werkgever, zijn aangestelden of lasthebbers tot betaling aan | werkgever, zijn aangestelden of lasthebbers tot betaling aan |
| inninginstelling van de socialezekerheidsbijdragen van een vergoeding | inninginstelling van de socialezekerheidsbijdragen van een vergoeding |
| gelijk aan het driedubbel van de bedrieglijk aangegeven bijdragen. | gelijk aan het driedubbel van de bedrieglijk aangegeven bijdragen. |
| Bij niet-onderwerping van één of meer personen aan de toepassing van | Bij niet-onderwerping van één of meer personen aan de toepassing van |
| deze wet, veroordeelt de rechter ambtshalve de werkgever, en in | deze wet, veroordeelt de rechter ambtshalve de werkgever, en in |
| voorkomend geval, de hoofdelijk aansprakelijke aannemer bedoeld bij | voorkomend geval, de hoofdelijk aansprakelijke aannemer bedoeld bij |
| artikel 30bis, § 3, tweede lid, wat betreft de personen tewerkgesteld | artikel 30bis, § 3, tweede lid, wat betreft de personen tewerkgesteld |
| door zijn medecontractant bij de uitvoering van de werken, tot | door zijn medecontractant bij de uitvoering van de werken, tot |
| betaling aan de inningorganisme van de sociale zekerheidsbijdragen van | betaling aan de inningorganisme van de sociale zekerheidsbijdragen van |
| een vergoeding gelijk aan het drievoud van de ontdoken bijdragen. | een vergoeding gelijk aan het drievoud van de ontdoken bijdragen. |
| § 2. De strafvordering uitgeoefend in het kader van § 1 kan slechts | § 2. De strafvordering uitgeoefend in het kader van § 1 kan slechts |
| door een minnelijke schikking in strafzaken of bij wege van | door een minnelijke schikking in strafzaken of bij wege van |
| administratieve geldboete teniet worden gedaan op voorwaarde dat de | administratieve geldboete teniet worden gedaan op voorwaarde dat de |
| schikking of de geldboete voorziet in de betaling van de bijdragen, de | schikking of de geldboete voorziet in de betaling van de bijdragen, de |
| bijdrageopslagen en de verwijlinteresten aan de inningorganisme van de | bijdrageopslagen en de verwijlinteresten aan de inningorganisme van de |
| socialezekerheidsbijdragen. | socialezekerheidsbijdragen. |
| In afwijking van het eerste lid, in geval van bedrieglijke | In afwijking van het eerste lid, in geval van bedrieglijke |
| niet-onderwerping van een of meerdere personen aan de toepassing van | niet-onderwerping van een of meerdere personen aan de toepassing van |
| deze wet, kan de strafvordering slechts worden teniet gedaan door een | deze wet, kan de strafvordering slechts worden teniet gedaan door een |
| minnelijke schikking in strafzaken of bij wege van administratieve | minnelijke schikking in strafzaken of bij wege van administratieve |
| geldboete op voorwaarde dat deze schikking of deze geldboete voorziet | geldboete op voorwaarde dat deze schikking of deze geldboete voorziet |
| in de betaling van een schadevergoeding die gelijk is aan het drievoud | in de betaling van een schadevergoeding die gelijk is aan het drievoud |
| van de ontdoken bijdragen. | van de ontdoken bijdragen. |
| § 3. In de situaties bedoeld in § 1, derde tot vijfde lid, en in § 2, | § 3. In de situaties bedoeld in § 1, derde tot vijfde lid, en in § 2, |
| mag het bedrag van de te betalen bijdragen in geen geval lager zijn | mag het bedrag van de te betalen bijdragen in geen geval lager zijn |
| dan 2 500 euro per tewerkgestelde persoon, en dit per maand of fractie | dan 2 500 euro per tewerkgestelde persoon, en dit per maand of fractie |
| ervan. | ervan. |
| Het bedrag bedoeld in het vorige lid wordt door de Koning op 1 januari | Het bedrag bedoeld in het vorige lid wordt door de Koning op 1 januari |
| van elk jaar aangepast in functie van de evolutie van de lonen en van | van elk jaar aangepast in functie van de evolutie van de lonen en van |
| het bedrag van de socialezekerheidsbijdragen ». | het bedrag van de socialezekerheidsbijdragen ». |
| B.2.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 35, § 1, | B.2.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 35, § 1, |
| derde lid, en artikel 35, § 3, van de wet van 27 juni 1969, zoals zij | derde lid, en artikel 35, § 3, van de wet van 27 juni 1969, zoals zij |
| werden vervangen bij artikel 84 van de programmawet van 27 december | werden vervangen bij artikel 84 van de programmawet van 27 december |
| 2005. | 2005. |
| Het nieuwe artikel 35, § 1, derde lid, voorziet, wanneer de rechter de | Het nieuwe artikel 35, § 1, derde lid, voorziet, wanneer de rechter de |
| straf uitspreekt ten laste van de werkgever, zijn aangestelden of | straf uitspreekt ten laste van de werkgever, zijn aangestelden of |
| lasthebbers, in de ambtshalve veroordeling van de werkgever tot | lasthebbers, in de ambtshalve veroordeling van de werkgever tot |
| betaling, aan de inningsinstelling, van de socialezekerheidsbijdragen, | betaling, aan de inningsinstelling, van de socialezekerheidsbijdragen, |
| bijdrageopslagen en verwijlinteresten die niet aan die instelling | bijdrageopslagen en verwijlinteresten die niet aan die instelling |
| werden gestort. | werden gestort. |
| Het nieuwe artikel 35, § 3, voert een minimumbedrag in van 2 500 euro | Het nieuwe artikel 35, § 3, voert een minimumbedrag in van 2 500 euro |
| per tewerkgestelde persoon en per maand of fractie ervan, voor de « te | per tewerkgestelde persoon en per maand of fractie ervan, voor de « te |
| betalen bijdragen » in de situaties bedoeld in artikel 35, § 1, derde | betalen bijdragen » in de situaties bedoeld in artikel 35, § 1, derde |
| tot vijfde lid; dat minimumbedrag geldt bijgevolg voor de ambtshalve | tot vijfde lid; dat minimumbedrag geldt bijgevolg voor de ambtshalve |
| veroordeling tot betaling van de bijdragen, bijdrageopslagen en | veroordeling tot betaling van de bijdragen, bijdrageopslagen en |
| verwijlinteresten die niet werden gestort. | verwijlinteresten die niet werden gestort. |
| Artikel 35 van de wet van 27 juni 1969, zoals vervangen bij artikel 84 | Artikel 35 van de wet van 27 juni 1969, zoals vervangen bij artikel 84 |
| van de programmawet van 27 december 2005, is op 9 januari 2006 in | van de programmawet van 27 december 2005, is op 9 januari 2006 in |
| werking getreden. | werking getreden. |
| B.2.2. De in het geding zijnde maatregel past binnen de doelstelling | B.2.2. De in het geding zijnde maatregel past binnen de doelstelling |
| van een « betere strijd tegen de sociale fraude en het oneigenlijk | van een « betere strijd tegen de sociale fraude en het oneigenlijk |
| gebruik van de reglementering » (Parl. St., Kamer, 2005-2006, DOC | gebruik van de reglementering » (Parl. St., Kamer, 2005-2006, DOC |
| 51-2097/014, p. 3). | 51-2097/014, p. 3). |
| Wat betreft die wijziging van de bepalingen met betrekking tot de | Wat betreft die wijziging van de bepalingen met betrekking tot de |
| ambtshalve veroordeling tot betaling van de | ambtshalve veroordeling tot betaling van de |
| socialezekerheidsbijdragen, vermeldt de parlementaire voorbereiding | socialezekerheidsbijdragen, vermeldt de parlementaire voorbereiding |
| het volgende : | het volgende : |
| « De behandeling van de processen-verbaal tot vaststelling van de | « De behandeling van de processen-verbaal tot vaststelling van de |
| overtredingen op de sociale wetgeving heeft een evolutie ondergaan. | overtredingen op de sociale wetgeving heeft een evolutie ondergaan. |
| Naast de gevallen van strafvervolging en seponering zijn er steeds | Naast de gevallen van strafvervolging en seponering zijn er steeds |
| meer gevallen waarin een beroep wordt gedaan op de minnelijke | meer gevallen waarin een beroep wordt gedaan op de minnelijke |
| schikking in strafzaken en op geldboetes. | schikking in strafzaken en op geldboetes. |
| De voorgestelde wijzigingen spelen in op die gewijzigde behandeling | De voorgestelde wijzigingen spelen in op die gewijzigde behandeling |
| van de pro justitia's. | van de pro justitia's. |
| Het toepassingsgebied wordt uitgebreid tot alle instellingen die de | Het toepassingsgebied wordt uitgebreid tot alle instellingen die de |
| sociale zekerheidsbijdragen innen en het minimumbedrag van de | sociale zekerheidsbijdragen innen en het minimumbedrag van de |
| verschuldigde bijdragen wordt aangepast » (Parl. St., Senaat, | verschuldigde bijdragen wordt aangepast » (Parl. St., Senaat, |
| 2005-2006, nr. 3-1492/3, pp. 7-8). | 2005-2006, nr. 3-1492/3, pp. 7-8). |
| B.2.3. In de versie die voorafging aan de programmawet van 27 december | B.2.3. In de versie die voorafging aan de programmawet van 27 december |
| 2005, bepaalde artikel 35, derde en vijfde lid, van de wet van 27 juni | 2005, bepaalde artikel 35, derde en vijfde lid, van de wet van 27 juni |
| 1969, zoals met name gewijzigd bij de wet van 6 juli 1989 en bij de | 1969, zoals met name gewijzigd bij de wet van 6 juli 1989 en bij de |
| wet van 9 juli 2004 : | wet van 9 juli 2004 : |
| « De rechter die de straf uitspreekt ten laste van de werkgever, zijn | « De rechter die de straf uitspreekt ten laste van de werkgever, zijn |
| aangestelden of lasthebbers, veroordeelt ambtshalve de werkgever tot | aangestelden of lasthebbers, veroordeelt ambtshalve de werkgever tot |
| betaling aan de Rijksdienst voor maatschappelijke zekerheid van de | betaling aan de Rijksdienst voor maatschappelijke zekerheid van de |
| bijdragen, bijdrageopslagen en verwijlinteresten die niet aan de | bijdragen, bijdrageopslagen en verwijlinteresten die niet aan de |
| Rijksdienst werden gestort. | Rijksdienst werden gestort. |
| [...] | [...] |
| Bij niet-onderwerping van één of meer personen aan de toepassing van | Bij niet-onderwerping van één of meer personen aan de toepassing van |
| deze wet, veroordeelt de rechter ambtshalve de werkgever, en in | deze wet, veroordeelt de rechter ambtshalve de werkgever, en in |
| voorkomend geval, de hoofdelijk aansprakelijke aannemer bedoeld bij | voorkomend geval, de hoofdelijk aansprakelijke aannemer bedoeld bij |
| artikel 30bis, § 3, tweede lid, wat betreft de personen tewerkgesteld | artikel 30bis, § 3, tweede lid, wat betreft de personen tewerkgesteld |
| door zijn medecontractant bij de uitvoering van de werken, tot | door zijn medecontractant bij de uitvoering van de werken, tot |
| betaling aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid van een vergoeding | betaling aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid van een vergoeding |
| gelijk aan het drievoud van de ontdoken bijdragen, zonder dat dit | gelijk aan het drievoud van de ontdoken bijdragen, zonder dat dit |
| bedrag minder dan 1 275 EUR per tewerkgestelde persoon en dit per | bedrag minder dan 1 275 EUR per tewerkgestelde persoon en dit per |
| maand of fractie ervan, mag bedragen. Dit bedrag wordt aangepast in | maand of fractie ervan, mag bedragen. Dit bedrag wordt aangepast in |
| functie van de evolutie van de lonen en van het bedrag van de sociale | functie van de evolutie van de lonen en van het bedrag van de sociale |
| zekerheidsbijdragen ». | zekerheidsbijdragen ». |
| Vóór de wijziging van artikel 35 van de wet van 27 juni 1969 bij de | Vóór de wijziging van artikel 35 van de wet van 27 juni 1969 bij de |
| wet van 27 december 2005, was dus in geen enkel minimumbedrag voorzien | wet van 27 december 2005, was dus in geen enkel minimumbedrag voorzien |
| voor de ambtshalve veroordeling tot de bijdragen, bijdrageopslagen en | voor de ambtshalve veroordeling tot de bijdragen, bijdrageopslagen en |
| verwijlinteresten die niet werden gestort (het vroegere artikel 35, | verwijlinteresten die niet werden gestort (het vroegere artikel 35, |
| derde lid, van de wet van 27 juni 1969). Er was daarentegen wel | derde lid, van de wet van 27 juni 1969). Er was daarentegen wel |
| voorzien in een minimumbedrag van 1 275 euro per tewerkgestelde | voorzien in een minimumbedrag van 1 275 euro per tewerkgestelde |
| persoon, en dit per maand of fractie ervan, voor de veroordeling tot | persoon, en dit per maand of fractie ervan, voor de veroordeling tot |
| het drievoud van de ontdoken bijdragen bij niet-onderwerping aan de | het drievoud van de ontdoken bijdragen bij niet-onderwerping aan de |
| toepassing van de wet van 27 juni 1969 (het vroegere artikel 35, | toepassing van de wet van 27 juni 1969 (het vroegere artikel 35, |
| vijfde lid, van de wet van 27 juni 1969). | vijfde lid, van de wet van 27 juni 1969). |
| B.3. De verwijzende rechter verzoekt het Hof de situatie te | B.3. De verwijzende rechter verzoekt het Hof de situatie te |
| vergelijken van de personen die zijn veroordeeld onder de gelding van | vergelijken van de personen die zijn veroordeeld onder de gelding van |
| de vroegere wet en voor wie de ambtshalve veroordeling tot de | de vroegere wet en voor wie de ambtshalve veroordeling tot de |
| bijdragen, bijdrageopslagen en interesten aan geen enkel minimumbedrag | bijdragen, bijdrageopslagen en interesten aan geen enkel minimumbedrag |
| was onderworpen, met de situatie van de personen die, wegens feiten | was onderworpen, met de situatie van de personen die, wegens feiten |
| die werden begaan vóór de inwerkingtreding van de programmawet van 27 | die werden begaan vóór de inwerkingtreding van de programmawet van 27 |
| december 2005, door de rechter worden veroordeeld na de | december 2005, door de rechter worden veroordeeld na de |
| inwerkingtreding van die wet tot betaling van de bijdragen, | inwerkingtreding van die wet tot betaling van de bijdragen, |
| bijdrageopslagen en verwijlinteresten zonder dat het bedrag van de te | bijdrageopslagen en verwijlinteresten zonder dat het bedrag van de te |
| betalen bijdragen lager mag zijn dan 2 500 euro per tewerkgestelde | betalen bijdragen lager mag zijn dan 2 500 euro per tewerkgestelde |
| persoon, en dit per maand of fractie ervan. | persoon, en dit per maand of fractie ervan. |
| De prejudiciële vraag heeft dus alleen betrekking op de veroordeling | De prejudiciële vraag heeft dus alleen betrekking op de veroordeling |
| tot betaling van de bijdragen, bijdrageopslagen en verwijlinteresten | tot betaling van de bijdragen, bijdrageopslagen en verwijlinteresten |
| die niet werden gestort. | die niet werden gestort. |
| B.4. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet nopen in beginsel weliswaar | B.4. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet nopen in beginsel weliswaar |
| tot een vergelijking van de situatie van twee verschillende | tot een vergelijking van de situatie van twee verschillende |
| categorieën van personen en niet van de situatie van eenzelfde | categorieën van personen en niet van de situatie van eenzelfde |
| categorie van personen onder de gelding van de vroegere en de nieuwe | categorie van personen onder de gelding van de vroegere en de nieuwe |
| wetgeving, zo niet zou elke wijziging van de wetgeving onmogelijk | wetgeving, zo niet zou elke wijziging van de wetgeving onmogelijk |
| worden, maar dat geldt niet wanneer in samenhang met die bepalingen | worden, maar dat geldt niet wanneer in samenhang met die bepalingen |
| een schending van artikel 7 van het Europees Verdrag voor de rechten | een schending van artikel 7 van het Europees Verdrag voor de rechten |
| van de mens en van artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake | van de mens en van artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake |
| burgerrechten en politieke rechten wordt aangevoerd. Die bepalingen | burgerrechten en politieke rechten wordt aangevoerd. Die bepalingen |
| verbieden de rechter immers iemand te veroordelen wegens een handelen | verbieden de rechter immers iemand te veroordelen wegens een handelen |
| of nalaten dat geen strafbaar feit uitmaakte ten tijde dat het | of nalaten dat geen strafbaar feit uitmaakte ten tijde dat het |
| handelen of nalaten geschiedde en een zwaardere straf op te leggen dan | handelen of nalaten geschiedde en een zwaardere straf op te leggen dan |
| die welke ten tijde van het begaan van het strafbare feit van | die welke ten tijde van het begaan van het strafbare feit van |
| toepassing was. | toepassing was. |
| De artikelen 10 en 11 van de Grondwet zouden zijn geschonden wanneer | De artikelen 10 en 11 van de Grondwet zouden zijn geschonden wanneer |
| zou vaststaan dat de ambtshalve veroordeling, op grond van de in het | zou vaststaan dat de ambtshalve veroordeling, op grond van de in het |
| geding zijnde bepalingen, tot betaling van de bijdragen, | geding zijnde bepalingen, tot betaling van de bijdragen, |
| bijdrageopslagen en verwijlintresten die niet werden gestort, ondanks | bijdrageopslagen en verwijlintresten die niet werden gestort, ondanks |
| het ogenschijnlijk burgerrechtelijk karakter ervan, in werkelijkheid | het ogenschijnlijk burgerrechtelijk karakter ervan, in werkelijkheid |
| een strafmaatregel is en dat die bepalingen ook van toepassing zijn op | een strafmaatregel is en dat die bepalingen ook van toepassing zijn op |
| feiten die vóór de inwerkingtreding van de programmawet van 27 | feiten die vóór de inwerkingtreding van de programmawet van 27 |
| december 2005 werden begaan. | december 2005 werden begaan. |
| B.5. Zoals het Hof heeft vastgesteld in zijn arrest nr. 9/2003, zijn | B.5. Zoals het Hof heeft vastgesteld in zijn arrest nr. 9/2003, zijn |
| de veroordelingen die de rechter ambtshalve uitspreekt met toepassing | de veroordelingen die de rechter ambtshalve uitspreekt met toepassing |
| van artikel 35, § 1, derde lid, dat dezelfde draagwijdte heeft als het | van artikel 35, § 1, derde lid, dat dezelfde draagwijdte heeft als het |
| vroegere artikel 35, derde lid, van de wet, niet van strafrechtelijke | vroegere artikel 35, derde lid, van de wet, niet van strafrechtelijke |
| aard : | aard : |
| « Noch de verwijlintresten, noch de verhoging waarbij de door of | « Noch de verwijlintresten, noch de verhoging waarbij de door of |
| krachtens de wet aangegeven beperkingen in acht worden genomen, waarin | krachtens de wet aangegeven beperkingen in acht worden genomen, waarin |
| werd voorzien rekening houdend met het niet renderend geld en de door | werd voorzien rekening houdend met het niet renderend geld en de door |
| de wanbetalers veroorzaakte administratiekosten, vervullen een | de wanbetalers veroorzaakte administratiekosten, vervullen een |
| repressieve functie want zij worden verklaard door de zorg van de | repressieve functie want zij worden verklaard door de zorg van de |
| wetgever om de forfaitair geraamde schade te vergoeden » (B.4). | wetgever om de forfaitair geraamde schade te vergoeden » (B.4). |
| De in artikel 35, § 1, derde lid, bedoelde veroordeling, op zichzelf | De in artikel 35, § 1, derde lid, bedoelde veroordeling, op zichzelf |
| beschouwd, is een burgerrechtelijke maatregel waarop de in de | beschouwd, is een burgerrechtelijke maatregel waarop de in de |
| prejudiciële vraag vermelde strafrechtelijke beginselen niet van | prejudiciële vraag vermelde strafrechtelijke beginselen niet van |
| toepassing zijn. | toepassing zijn. |
| B.6. Artikel 35, § 1, derde lid, kan echter niet los van artikel 35, § | B.6. Artikel 35, § 1, derde lid, kan echter niet los van artikel 35, § |
| 3, worden gelezen. In zoverre het bepaalt dat « het bedrag van de te | 3, worden gelezen. In zoverre het bepaalt dat « het bedrag van de te |
| betalen bijdragen in geen geval lager [mag] zijn dan 2 500 euro per | betalen bijdragen in geen geval lager [mag] zijn dan 2 500 euro per |
| tewerkgestelde persoon, en dit per maand of fractie ervan », trekt | tewerkgestelde persoon, en dit per maand of fractie ervan », trekt |
| artikel 35, § 3, wanneer de « te betalen bijdragen » enkel bijdragen, | artikel 35, § 3, wanneer de « te betalen bijdragen » enkel bijdragen, |
| bijdrageopslagen en verwijlinteresten zijn, die bijdragen op tot een | bijdrageopslagen en verwijlinteresten zijn, die bijdragen op tot een |
| bedrag dat niet in verhouding staat tot het nadeel dat de | bedrag dat niet in verhouding staat tot het nadeel dat de |
| inningsinstelling van de socialezekerheidsbijdragen heeft ondervonden, | inningsinstelling van de socialezekerheidsbijdragen heeft ondervonden, |
| en dat, zoals de verwijzende rechter opmerkt in de motivering van zijn | en dat, zoals de verwijzende rechter opmerkt in de motivering van zijn |
| vonnis, derhalve ertoe leidt aan die bijdragen een strafrechtelijke | vonnis, derhalve ertoe leidt aan die bijdragen een strafrechtelijke |
| aard toe te kennen in de zin van artikel 7 van het Europees Verdrag | aard toe te kennen in de zin van artikel 7 van het Europees Verdrag |
| voor de rechten van de mens. | voor de rechten van de mens. |
| B.7. Door de verwijzing in artikel 35, § 3, naar artikel 35, § 1, | B.7. Door de verwijzing in artikel 35, § 3, naar artikel 35, § 1, |
| derde lid, heeft de wetgever derhalve de oorspronkelijk | derde lid, heeft de wetgever derhalve de oorspronkelijk |
| burgerrechtelijke aard van de ambtshalve veroordeling tot betaling van | burgerrechtelijke aard van de ambtshalve veroordeling tot betaling van |
| de bijdragen, bijdrageopslagen en verwijlinteresten gewijzigd. | de bijdragen, bijdrageopslagen en verwijlinteresten gewijzigd. |
| Daaruit volgt dat de in het geding zijnde bepalingen, geïnterpreteerd | Daaruit volgt dat de in het geding zijnde bepalingen, geïnterpreteerd |
| in die zin dat personen die, wegens feiten die vóór de | in die zin dat personen die, wegens feiten die vóór de |
| inwerkingtreding van de programmawet van 27 december 2005 werden | inwerkingtreding van de programmawet van 27 december 2005 werden |
| begaan, na de inwerkingtreding van die wet worden veroordeeld tot | begaan, na de inwerkingtreding van die wet worden veroordeeld tot |
| betaling van de bijdragen, bijdrageopslagen en verwijlintresten die | betaling van de bijdragen, bijdrageopslagen en verwijlintresten die |
| niet werden gestort, zonder dat het bedrag van de te betalen bijdragen | niet werden gestort, zonder dat het bedrag van de te betalen bijdragen |
| lager mag zijn dan 2 500 euro per tewerkgestelde persoon, en dit per | lager mag zijn dan 2 500 euro per tewerkgestelde persoon, en dit per |
| maand of fractie ervan, niet bestaanbaar zijn met de artikelen 10 en | maand of fractie ervan, niet bestaanbaar zijn met de artikelen 10 en |
| 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 7 van het | 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 7 van het |
| Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 15 van het | Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 15 van het |
| Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. | Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. |
| B.8. In die interpretatie dient de prejudiciële vraag bevestigend te | B.8. In die interpretatie dient de prejudiciële vraag bevestigend te |
| worden beantwoord. | worden beantwoord. |
| B.9. In die zin geïnterpreteerd dat zij niet van toepassing zijn op | B.9. In die zin geïnterpreteerd dat zij niet van toepassing zijn op |
| feiten die vóór de inwerkingtreding van de programmawet van 27 | feiten die vóór de inwerkingtreding van de programmawet van 27 |
| december 2005 werden begaan, zijn de in het geding zijnde bepalingen, | december 2005 werden begaan, zijn de in het geding zijnde bepalingen, |
| die geen toepassing in de tijd hebben bepaald, evenwel niet | die geen toepassing in de tijd hebben bepaald, evenwel niet |
| onbestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang | onbestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang |
| gelezen met artikel 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de | gelezen met artikel 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de |
| mens en met artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake | mens en met artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake |
| burgerrechten en politieke rechten. | burgerrechten en politieke rechten. |
| B.10. In die interpretatie dient de prejudiciële vraag ontkennend te | B.10. In die interpretatie dient de prejudiciële vraag ontkennend te |
| worden beantwoord. | worden beantwoord. |
| Om die redenen, | Om die redenen, |
| het Hof | het Hof |
| zegt voor recht : | zegt voor recht : |
| - In die zin geïnterpreteerd dat zij van toepassing zijn op feiten die | - In die zin geïnterpreteerd dat zij van toepassing zijn op feiten die |
| vóór de inwerkingtreding van de programmawet van 27 december 2005 | vóór de inwerkingtreding van de programmawet van 27 december 2005 |
| werden begaan, schenden artikel 35, § 1, derde lid, en artikel 35, § | werden begaan, schenden artikel 35, § 1, derde lid, en artikel 35, § |
| 3, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 | 3, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 |
| december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, | december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, |
| zoals vervangen bij artikel 84 van de programmawet van 27 december | zoals vervangen bij artikel 84 van de programmawet van 27 december |
| 2005, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met | 2005, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met |
| artikel 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met | artikel 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met |
| artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en | artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en |
| politieke rechten. | politieke rechten. |
| - In die zin geïnterpreteerd dat zij niet van toepassing zijn op | - In die zin geïnterpreteerd dat zij niet van toepassing zijn op |
| feiten die vóór de inwerkingtreding van de programmawet van 27 | feiten die vóór de inwerkingtreding van de programmawet van 27 |
| december 2005 werden begaan, schenden dezelfde bepalingen niet de | december 2005 werden begaan, schenden dezelfde bepalingen niet de |
| artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 7 | artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 7 |
| van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 15 | van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 15 |
| van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke | van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke |
| rechten. | rechten. |
| Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
| artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare |
| terechtzitting van 19 december 2007. | terechtzitting van 19 december 2007. |
| De griffier, | De griffier, |
| P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
| De voorzitter, | De voorzitter, |
| M. Melchior. | M. Melchior. |