Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 145/2007 van 22 november 2007 Rolnummer 4145 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 12, § 1, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, gesteld door d Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit voorzitter M. Bossuyt, rechter P. Martens, waarnemend v(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 145/2007 van 22 november 2007 Rolnummer 4145 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 12, § 1, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, gesteld door d Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit voorzitter M. Bossuyt, rechter P. Martens, waarnemend v(...) Uittreksel uit arrest nr. 145/2007 van 22 november 2007 Rolnummer 4145 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 12, § 1, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap, gesteld door d Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit voorzitter M. Bossuyt, rechter P. Martens, waarnemend v(...)
GRONDWETTELIJK HOF GRONDWETTELIJK HOF
Uittreksel uit arrest nr. 145/2007 van 22 november 2007 Uittreksel uit arrest nr. 145/2007 van 22 november 2007
Rolnummer 4145 Rolnummer 4145
In zake : de prejudiciële vragen over artikel 12, § 1, van de wet van In zake : de prejudiciële vragen over artikel 12, § 1, van de wet van
27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een
handicap, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Hasselt. handicap, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Hasselt.
Het Grondwettelijk Hof, Het Grondwettelijk Hof,
samengesteld uit voorzitter M. Bossuyt, rechter P. Martens, waarnemend samengesteld uit voorzitter M. Bossuyt, rechter P. Martens, waarnemend
voorzitter, de rechters R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A. voorzitter, de rechters R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, A.
Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman en J. Spreutels, en, overeenkomstig Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman en J. Spreutels, en, overeenkomstig
artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989, emeritus artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 januari 1989, emeritus
voorzitter A. Arts, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitter A. Arts, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder
voorzitterschap van emeritus voorzitter A. Arts, voorzitterschap van emeritus voorzitter A. Arts,
wijst na beraad het volgende arrest : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging
Bij vonnis van 9 februari 2007 in zake Marc Van Gestel en Hilde Jutten Bij vonnis van 9 februari 2007 in zake Marc Van Gestel en Hilde Jutten
tegen de FOD Sociale Zekerheid, waarvan de expeditie ter griffie van tegen de FOD Sociale Zekerheid, waarvan de expeditie ter griffie van
het Hof is ingekomen op 16 februari 2007, heeft de Arbeidsrechtbank te het Hof is ingekomen op 16 februari 2007, heeft de Arbeidsrechtbank te
Hasselt de volgende prejudiciële vragen gesteld : Hasselt de volgende prejudiciële vragen gesteld :
1. « Schendt artikel 12, § 1, van de wet van 27 februari 1987 1. « Schendt artikel 12, § 1, van de wet van 27 februari 1987
betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap de betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap de
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, door de uitbetaling van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, door de uitbetaling van de
integratietegemoetkoming voor één derde op te schorten bij opname van integratietegemoetkoming voor één derde op te schorten bij opname van
de persoon met een handicap in een instelling, geheel of gedeeltelijk de persoon met een handicap in een instelling, geheel of gedeeltelijk
op kosten van de overheid, een openbare dienst of een sociale op kosten van de overheid, een openbare dienst of een sociale
zekerheidsinstelling, terwijl de uitbetaling van de zekerheidsinstelling, terwijl de uitbetaling van de
integratietegemoetkoming niet voor één derde wordt opgeschort bij de integratietegemoetkoming niet voor één derde wordt opgeschort bij de
personen met een handicap die niet in een dergelijke instelling personen met een handicap die niet in een dergelijke instelling
verblijven en die zelf hun opvang organiseren met een persoonlijk verblijven en die zelf hun opvang organiseren met een persoonlijk
assistentiebudget ? »; assistentiebudget ? »;
2. « Schendt artikel 12, § 1, van de wet van 27 februari 1987 2. « Schendt artikel 12, § 1, van de wet van 27 februari 1987
betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap de betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap de
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, door bij opname van de persoon met artikelen 10 en 11 van de Grondwet, door bij opname van de persoon met
een handicap in een instelling, geheel of gedeeltelijk op kosten van een handicap in een instelling, geheel of gedeeltelijk op kosten van
de overheid, een openbare dienst of een sociale zekerheidsinstelling, de overheid, een openbare dienst of een sociale zekerheidsinstelling,
de uitbetaling van de integratietegemoetkoming voor één derde op te de uitbetaling van de integratietegemoetkoming voor één derde op te
schorten terwijl de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden niet wordt schorten terwijl de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden niet wordt
opgeschort bij opname van de persoon met een handicap in een opgeschort bij opname van de persoon met een handicap in een
instelling, geheel op gedeeltelijk op kosten van de overheid, een instelling, geheel op gedeeltelijk op kosten van de overheid, een
openbare dienst of een sociale zekerheidsinstelling ? ». openbare dienst of een sociale zekerheidsinstelling ? ».
(...) (...)
III. In rechte III. In rechte
(...) (...)
B.1. De verwijzende rechter wenst van het Hof te vernemen of artikel B.1. De verwijzende rechter wenst van het Hof te vernemen of artikel
12, § 1, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de 12, § 1, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de
tegemoetkomingen aan personen met een handicap de artikelen 10 en 11 tegemoetkomingen aan personen met een handicap de artikelen 10 en 11
van de Grondwet schendt, door de uitbetaling van de van de Grondwet schendt, door de uitbetaling van de
integratietegemoetkoming voor één derde op te schorten bij opname van integratietegemoetkoming voor één derde op te schorten bij opname van
de persoon met een handicap in een instelling geheel of gedeeltelijk de persoon met een handicap in een instelling geheel of gedeeltelijk
op kosten van de overheid, een openbare dienst of een op kosten van de overheid, een openbare dienst of een
socialezekerheidsinstelling, wat niet het geval is voor de socialezekerheidsinstelling, wat niet het geval is voor de
tegemoetkoming aan personen met een handicap die niet in een tegemoetkoming aan personen met een handicap die niet in een
dergelijke instelling verblijven en die zelf hun opvang organiseren dergelijke instelling verblijven en die zelf hun opvang organiseren
met een persoonlijk assistentiebudget (eerste prejudiciële vraag) en met een persoonlijk assistentiebudget (eerste prejudiciële vraag) en
terwijl de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden niet wordt terwijl de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden niet wordt
opgeschort bij opname van de persoon met een handicap in een opgeschort bij opname van de persoon met een handicap in een
soortgelijke instelling (tweede prejudiciële vraag). soortgelijke instelling (tweede prejudiciële vraag).
De in het geding zijnde bepaling De in het geding zijnde bepaling
B.2.1. Artikel 12, § 1, van de wet van 27 februari 1987 bepaalt : B.2.1. Artikel 12, § 1, van de wet van 27 februari 1987 bepaalt :
« Bij opname van de persoon met een handicap in een instelling, geheel « Bij opname van de persoon met een handicap in een instelling, geheel
of gedeeltelijk op kosten van de overheid, een openbare dienst of een of gedeeltelijk op kosten van de overheid, een openbare dienst of een
sociale-zekerheidsinstelling, wordt de uitbetaling onder de sociale-zekerheidsinstelling, wordt de uitbetaling onder de
voorwaarden die de Koning bij in Ministerraad overlegd besluit voorwaarden die de Koning bij in Ministerraad overlegd besluit
bepaalt, voor 28 procent opgeschort voor de integratietegemoetkoming bepaalt, voor 28 procent opgeschort voor de integratietegemoetkoming
». ».
B.2.2. De voorwaarden die de Koning krachtens die bepaling bij een in B.2.2. De voorwaarden die de Koning krachtens die bepaling bij een in
Ministerraad overlegd besluit bepaalt, zijn vastgelegd in artikel 28, Ministerraad overlegd besluit bepaalt, zijn vastgelegd in artikel 28,
eerste lid, van het koninklijk besluit van 6 juli 1987 betreffende de eerste lid, van het koninklijk besluit van 6 juli 1987 betreffende de
inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming. Dat inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming. Dat
artikel bepaalt : artikel bepaalt :
« Voor de toepassing van artikel 12, § 1, van de wet [van 27 februari « Voor de toepassing van artikel 12, § 1, van de wet [van 27 februari
1987] moet tegelijk voldaan zijn aan volgende voorwaarden : 1987] moet tegelijk voldaan zijn aan volgende voorwaarden :
1. de gehandicapte moet zowel overdag als 's nachts in een instelling 1. de gehandicapte moet zowel overdag als 's nachts in een instelling
verblijven; verblijven;
2. de gehandicapte is niet geplaatst in een gezin; 2. de gehandicapte is niet geplaatst in een gezin;
3. de duur van de opname bedraagt minstens drie opeenvolgende maanden. 3. de duur van de opname bedraagt minstens drie opeenvolgende maanden.
Een verblijf van minder dan 15 opeenvolgende dagen buiten de Een verblijf van minder dan 15 opeenvolgende dagen buiten de
instelling onderbreekt de periode van drie opeenvolgende maanden niet instelling onderbreekt de periode van drie opeenvolgende maanden niet
». ».
B.2.3. De vervanging van de zinsnede « voor een derde » door « voor 28 B.2.3. De vervanging van de zinsnede « voor een derde » door « voor 28
procent » is het resultaat van een wetswijziging, ingevoerd door procent » is het resultaat van een wetswijziging, ingevoerd door
artikel 38 van de programmawet (I) van 27 april 2007 (Belgisch artikel 38 van de programmawet (I) van 27 april 2007 (Belgisch
Staatsblad van 8 mei 2007). Het staat aan de verwijzende rechter te Staatsblad van 8 mei 2007). Het staat aan de verwijzende rechter te
beoordelen welke versie van de in het geding zijnde bepaling van beoordelen welke versie van de in het geding zijnde bepaling van
toepassing is op het bodemgeschil. toepassing is op het bodemgeschil.
B.3. Artikel 12, § 1, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de B.3. Artikel 12, § 1, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de
tegemoetkomingen aan personen met een handicap dient zo te worden tegemoetkomingen aan personen met een handicap dient zo te worden
geïnterpreteerd dat voor de gedeeltelijke opschorting van de geïnterpreteerd dat voor de gedeeltelijke opschorting van de
integratietegemoetkoming geen andere voorwaarden gelden dan dat de integratietegemoetkoming geen andere voorwaarden gelden dan dat de
persoon met een handicap in een instelling verblijft onder de persoon met een handicap in een instelling verblijft onder de
voorwaarden bepaald bij artikel 28 van het koninklijk besluit van 6 voorwaarden bepaald bij artikel 28 van het koninklijk besluit van 6
juli 1987, en dat de overheid, een openbare dienst of een juli 1987, en dat de overheid, een openbare dienst of een
socialezekerheidsinstelling de kosten van het verblijf geheel of socialezekerheidsinstelling de kosten van het verblijf geheel of
gedeeltelijk draagt (Cass., 16 maart 1992, Arr. Cass., 1991-1992, p. gedeeltelijk draagt (Cass., 16 maart 1992, Arr. Cass., 1991-1992, p.
685). 685).
B.4. Uit de parlementaire voorbereiding van artikel 12, § 1, van de B.4. Uit de parlementaire voorbereiding van artikel 12, § 1, van de
wet van 27 februari 1987 blijkt dat het de bedoeling van de wetgever wet van 27 februari 1987 blijkt dat het de bedoeling van de wetgever
was om de integratietegemoetkoming, die gericht is « op de was om de integratietegemoetkoming, die gericht is « op de
gehandicapten die omwille van hun gebrek aan zelfredzaamheid gehandicapten die omwille van hun gebrek aan zelfredzaamheid
bijkomende kosten hebben om zich te integreren of hiertoe op bijkomende kosten hebben om zich te integreren of hiertoe op
bijzondere voorzieningen beroep moeten doen » (Parl. St., Kamer, bijzondere voorzieningen beroep moeten doen » (Parl. St., Kamer,
1985-1986, nr. 448/1, p. 1), voor een derde op te schorten, omdat « in 1985-1986, nr. 448/1, p. 1), voor een derde op te schorten, omdat « in
de meeste van deze instellingen » (ziekenhuizen, bejaardentehuizen, de meeste van deze instellingen » (ziekenhuizen, bejaardentehuizen,
internaten, dagverblijven, pleeggezinnen, enz.) « er een internaten, dagverblijven, pleeggezinnen, enz.) « er een
dienstverlening [is] die het gebrek aan zelfredzaamheid van de dienstverlening [is] die het gebrek aan zelfredzaamheid van de
gehandicapten compenseert en die de integratie bevordert » (Parl. St., gehandicapten compenseert en die de integratie bevordert » (Parl. St.,
Kamer, 1985-1986, nr. 448/1, p. 7). Kamer, 1985-1986, nr. 448/1, p. 7).
In het verslag namens de commissie voor de Tewerkstelling en het In het verslag namens de commissie voor de Tewerkstelling en het
Sociaal Beleid werd door de staatssecretaris voor Volksgezondheid en Sociaal Beleid werd door de staatssecretaris voor Volksgezondheid en
Gehandicaptenbeleid erop gewezen dat : Gehandicaptenbeleid erop gewezen dat :
« de gehandicapten die in een instelling verblijven niettegenstaande « de gehandicapten die in een instelling verblijven niettegenstaande
deze inhoudingen toch over een som van 4 000 tot 8 000 frank per maand deze inhoudingen toch over een som van 4 000 tot 8 000 frank per maand
kunnen beschikken, die als zakgeld mag worden beschouwd. Dit geeft kunnen beschikken, die als zakgeld mag worden beschouwd. Dit geeft
reeds uitgebreide keuzemogelijkheden en biedt zelfs de mogelijkheid reeds uitgebreide keuzemogelijkheden en biedt zelfs de mogelijkheid
enig geld opzij te leggen met het oog op een latere beslissing enig geld opzij te leggen met het oog op een latere beslissing
zelfstandig te gaan wonen. Ook meent de Staatssecretaris dat deze zelfstandig te gaan wonen. Ook meent de Staatssecretaris dat deze
maatregel niet ingaat tegen het principe van het individueel recht op maatregel niet ingaat tegen het principe van het individueel recht op
tegemoetkoming. tegemoetkoming.
[...] [...]
De Staatssecretaris verduidelijkt nog [...] dat 1/3 van de De Staatssecretaris verduidelijkt nog [...] dat 1/3 van de
integratietegemoetkoming ongeveer overeenkomt met de gemiddelde integratietegemoetkoming ongeveer overeenkomt met de gemiddelde
tegemoetkoming voor hulp van derde, die momenteel evenmin wordt tegemoetkoming voor hulp van derde, die momenteel evenmin wordt
uitbetaald bij verblijf in een instelling » (Parl. St., Kamer, uitbetaald bij verblijf in een instelling » (Parl. St., Kamer,
1985-1986, nr. 448/4, p. 25). 1985-1986, nr. 448/4, p. 25).
B.5.1. Oorspronkelijk was er, in de wet van 27 februari 1987, niets B.5.1. Oorspronkelijk was er, in de wet van 27 februari 1987, niets
bepaald betreffende een opschorting van de tegemoetkoming van de hulp bepaald betreffende een opschorting van de tegemoetkoming van de hulp
aan bejaarden, omdat een dergelijke tegemoetkoming nog niet bestond. aan bejaarden, omdat een dergelijke tegemoetkoming nog niet bestond.
De tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden in de wet van 27 februari De tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden in de wet van 27 februari
1987 is pas ingevoerd door de programmawet (I) van 22 december 1989 1987 is pas ingevoerd door de programmawet (I) van 22 december 1989
(Belgisch Staatsblad van 30 december 1989), zodat ook pas op dat (Belgisch Staatsblad van 30 december 1989), zodat ook pas op dat
moment het nodig is gebleken een wettelijke regeling te treffen voor moment het nodig is gebleken een wettelijke regeling te treffen voor
de mogelijke opschorting van die tegemoetkoming. Het was de bedoeling de mogelijke opschorting van die tegemoetkoming. Het was de bedoeling
van de wetgever, met de invoering van de tegemoetkoming voor hulp aan van de wetgever, met de invoering van de tegemoetkoming voor hulp aan
bejaarden, om de hervorming te voltooien die de regeling voor de bejaarden, om de hervorming te voltooien die de regeling voor de
tegemoetkomingen aan gehandicapten sinds 1987 had meegemaakt, en hij tegemoetkomingen aan gehandicapten sinds 1987 had meegemaakt, en hij
betrok daarin de personen die na de leeftijd van 65 jaar gehandicapt betrok daarin de personen die na de leeftijd van 65 jaar gehandicapt
zijn geworden. zijn geworden.
De opschorting van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden werd door De opschorting van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden werd door
de wetgever als volgt verantwoord : de wetgever als volgt verantwoord :
« Dit artikel [133] bepaalt dat de betaling van de tegemoetkoming voor « Dit artikel [133] bepaalt dat de betaling van de tegemoetkoming voor
hulp aan bejaarden geschorst wordt voor twee derden in geval van hulp aan bejaarden geschorst wordt voor twee derden in geval van
opname in een inrichting ten laste van de overheid, openbare dienst of opname in een inrichting ten laste van de overheid, openbare dienst of
van een sociale zekerheidsinstelling. In de thans geldende wetgeving van een sociale zekerheidsinstelling. In de thans geldende wetgeving
is het zo dat de tegemoetkoming voor hulp van derde niet wordt is het zo dat de tegemoetkoming voor hulp van derde niet wordt
uitbetaald bij verblijf in een verplegingsinstelling of een rusthuis uitbetaald bij verblijf in een verplegingsinstelling of een rusthuis
voor bejaarden. voor bejaarden.
Bovendien werd de tegemoetkoming voor hulp van derde nooit uitbetaald Bovendien werd de tegemoetkoming voor hulp van derde nooit uitbetaald
in geval van verblijf in een bejaardentehuis of in een in geval van verblijf in een bejaardentehuis of in een
verplegingsinstelling, ongeacht of de gehandicapte ten laste viel van verplegingsinstelling, ongeacht of de gehandicapte ten laste viel van
de overheid of van een sociale zekerheidsinstelling. Voortaan wordt de de overheid of van een sociale zekerheidsinstelling. Voortaan wordt de
uitbetaling enkel geschorst als de gehandicapte in zulke instelling is uitbetaling enkel geschorst als de gehandicapte in zulke instelling is
opgenomen » (Parl. St., Kamer, 1989-1990, nr. 975/1, pp. 50-51). opgenomen » (Parl. St., Kamer, 1989-1990, nr. 975/1, pp. 50-51).
B.5.2. Evenwel werd door artikel 128 van de programmawet (I) van 24 B.5.2. Evenwel werd door artikel 128 van de programmawet (I) van 24
december 2002 (Belgisch Staatsblad van 31 december 2002) een wijziging december 2002 (Belgisch Staatsblad van 31 december 2002) een wijziging
in artikel 12, § 1, van de wet van 27 februari 1987 doorgevoerd, in artikel 12, § 1, van de wet van 27 februari 1987 doorgevoerd,
waardoor thans opschorting ten belope van twee derde van een waardoor thans opschorting ten belope van twee derde van een
tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden niet meer bestaat. tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden niet meer bestaat.
De door de wetgever daarvoor aangevoerde verantwoording is summier : De door de wetgever daarvoor aangevoerde verantwoording is summier :
« In het eerste lid van artikel 12 wordt de vermindering met 2/3 van « In het eerste lid van artikel 12 wordt de vermindering met 2/3 van
de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden in geval van een volledige de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden in geval van een volledige
of gedeeltelijke opname in een instelling ten laste van de overheid, of gedeeltelijke opname in een instelling ten laste van de overheid,
geschrapt. Deze maatregel werd in mei door de Ministerraad goedgekeurd geschrapt. Deze maatregel werd in mei door de Ministerraad goedgekeurd
» (Parl. St., Kamer, 2002-2003, DOC 50-2124/001, p. 95). » (Parl. St., Kamer, 2002-2003, DOC 50-2124/001, p. 95).
Wat de eerste prejudiciële vraag betreft Wat de eerste prejudiciële vraag betreft
B.6. Het verschil in behandeling berust op een objectief criterium, B.6. Het verschil in behandeling berust op een objectief criterium,
namelijk het al dan niet verblijven in een instelling geheel of namelijk het al dan niet verblijven in een instelling geheel of
gedeeltelijk op kosten van de overheid, een openbare dienst of een gedeeltelijk op kosten van de overheid, een openbare dienst of een
socialezekerheidsinstelling. Wanneer een persoon met een handicap niet socialezekerheidsinstelling. Wanneer een persoon met een handicap niet
in een dergelijke instelling verblijft, wordt zijn in een dergelijke instelling verblijft, wordt zijn
integratietegemoetkoming niet opgeschort, terwijl een persoon met een integratietegemoetkoming niet opgeschort, terwijl een persoon met een
handicap die wel in een dergelijke instelling verblijft zijn handicap die wel in een dergelijke instelling verblijft zijn
integratietegemoetkoming wel gedeeltelijk opgeschort ziet, ongeacht de integratietegemoetkoming wel gedeeltelijk opgeschort ziet, ongeacht de
omstandigheid of die tevens over een persoonlijk assistentiebudget omstandigheid of die tevens over een persoonlijk assistentiebudget
beschikt. beschikt.
B.7.1. Rekening houdend met de doelstelling van de B.7.1. Rekening houdend met de doelstelling van de
integratietegemoetkoming, zou het kunnen worden verantwoord dat die integratietegemoetkoming, zou het kunnen worden verantwoord dat die
integratietegemoetkoming gedeeltelijk wordt opgeschort bij opname in integratietegemoetkoming gedeeltelijk wordt opgeschort bij opname in
een instelling geheel of gedeeltelijk op kosten van de overheid, een een instelling geheel of gedeeltelijk op kosten van de overheid, een
openbare dienst of een socialezekerheidsinstelling, wanneer er in die openbare dienst of een socialezekerheidsinstelling, wanneer er in die
instelling een dienstverlening is die het gebrek aan zelfredzaamheid instelling een dienstverlening is die het gebrek aan zelfredzaamheid
van de gehandicapten compenseert en die de integratie bevordert. van de gehandicapten compenseert en die de integratie bevordert.
Overigens is uitdrukkelijk bepaald dat een persoonlijk Overigens is uitdrukkelijk bepaald dat een persoonlijk
assistentiebudget slechts te combineren is met een verblijf in een assistentiebudget slechts te combineren is met een verblijf in een
dagcentrum of een semi-internaat voor niet-schoolgaanden. dagcentrum of een semi-internaat voor niet-schoolgaanden.
B.7.2. De wetgever heeft ook in redelijkheid kunnen oordelen dat, B.7.2. De wetgever heeft ook in redelijkheid kunnen oordelen dat,
gelet op de budgettaire beperkingen waarmee hij werd geconfronteerd, gelet op de budgettaire beperkingen waarmee hij werd geconfronteerd,
het aangewezen was veeleer de integratietegemoetkomingen te beperken het aangewezen was veeleer de integratietegemoetkomingen te beperken
voor de personen die in vermelde instellingen verblijven, dan die voor de personen die in vermelde instellingen verblijven, dan die
tegemoetkomingen - weliswaar in voorkomend geval in mindere mate - tegemoetkomingen - weliswaar in voorkomend geval in mindere mate -
zonder onderscheid in te korten ten aanzien van alle gerechtigden. zonder onderscheid in te korten ten aanzien van alle gerechtigden.
In dit verband dient erop te worden gewezen dat blijkens artikel 5 van In dit verband dient erop te worden gewezen dat blijkens artikel 5 van
het koninklijk besluit van 6 juli 1987 betreffende de het koninklijk besluit van 6 juli 1987 betreffende de
inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming met inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming met
zes factoren rekening dient te worden gehouden om het gebrek aan zes factoren rekening dient te worden gehouden om het gebrek aan
zelfredzaamheid, en bijgevolg de hoogte van de zelfredzaamheid, en bijgevolg de hoogte van de
integratietegemoetkoming, te bepalen. Er kan inderdaad worden integratietegemoetkoming, te bepalen. Er kan inderdaad worden
aangenomen dat voormelde instellingen, ook al beschikken zij niet over aangenomen dat voormelde instellingen, ook al beschikken zij niet over
een bijzondere dienstverlening die het gebrek aan zelfredzaamheid een bijzondere dienstverlening die het gebrek aan zelfredzaamheid
compenseert en de integratie bevordert, in ieder geval instaan voor compenseert en de integratie bevordert, in ieder geval instaan voor
een vorm van opvang die tegemoetkomt aan minstens drie van die een vorm van opvang die tegemoetkomt aan minstens drie van die
factoren : het bereiden van voedsel en het voeden van de persoon met factoren : het bereiden van voedsel en het voeden van de persoon met
een handicap, het wassen en kleden van de persoon met een handicap en een handicap, het wassen en kleden van de persoon met een handicap en
het onderhoud van zijn leefruimte alsmede het verrichten van het onderhoud van zijn leefruimte alsmede het verrichten van
huishoudelijk werk. huishoudelijk werk.
B.7.3. De eerste prejudiciële vraag dient ontkennend te worden B.7.3. De eerste prejudiciële vraag dient ontkennend te worden
beantwoord. beantwoord.
Wat de tweede prejudiciële vraag betreft Wat de tweede prejudiciële vraag betreft
B.8.1. Het criterium van onderscheid kan worden teruggebracht tot een B.8.1. Het criterium van onderscheid kan worden teruggebracht tot een
leeftijdscriterium, namelijk de vaststelling of een persoon met een leeftijdscriterium, namelijk de vaststelling of een persoon met een
handicap zijn aanvraag tot tegemoetkoming, in navolging van de wet van handicap zijn aanvraag tot tegemoetkoming, in navolging van de wet van
27 februari 1987, heeft ingediend vóór of na de leeftijd van 65 jaar. 27 februari 1987, heeft ingediend vóór of na de leeftijd van 65 jaar.
Derhalve zal een persoon met een handicap die zijn aanvraag heeft Derhalve zal een persoon met een handicap die zijn aanvraag heeft
ingediend vóór de leeftijd van 65 jaar, een integratietegemoetkoming ingediend vóór de leeftijd van 65 jaar, een integratietegemoetkoming
ontvangen, die evenwel bij een opname in een instelling geheel of ontvangen, die evenwel bij een opname in een instelling geheel of
gedeeltelijk op kosten van de overheid, een openbare dienst of een gedeeltelijk op kosten van de overheid, een openbare dienst of een
socialezekerheidsinstelling, gedeeltelijk wordt opgeschort, terwijl socialezekerheidsinstelling, gedeeltelijk wordt opgeschort, terwijl
een persoon met een handicap die zijn aanvraag heeft ingediend na de een persoon met een handicap die zijn aanvraag heeft ingediend na de
leeftijd van 65 jaar, een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden leeftijd van 65 jaar, een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden
ontvangt, die bij een opname in een instelling geheel of gedeeltelijk ontvangt, die bij een opname in een instelling geheel of gedeeltelijk
op kosten van de overheid, een openbare dienst of een op kosten van de overheid, een openbare dienst of een
socialezekerheidsinstelling, niet zal worden opgeschort. socialezekerheidsinstelling, niet zal worden opgeschort.
B.8.2. Het kan worden verantwoord dat de gedeeltelijke opschorting van B.8.2. Het kan worden verantwoord dat de gedeeltelijke opschorting van
een tegemoetkoming enkel wordt toegepast op een persoon met een een tegemoetkoming enkel wordt toegepast op een persoon met een
handicap die in een instelling geheel of gedeeltelijk op kosten van de handicap die in een instelling geheel of gedeeltelijk op kosten van de
overheid, een openbare dienst of een socialezekerheidsinstelling overheid, een openbare dienst of een socialezekerheidsinstelling
verblijft, wanneer die persoon beschikt over een verblijft, wanneer die persoon beschikt over een
integratietegemoetkoming en niet over een tegemoetkoming voor hulp aan integratietegemoetkoming en niet over een tegemoetkoming voor hulp aan
bejaarden. bejaarden.
Ingevolge artikel 5 van de wet van 27 februari 1987 blijft het recht Ingevolge artikel 5 van de wet van 27 februari 1987 blijft het recht
op een integratietegemoetkoming bestaan na de leeftijd van 65 jaar. op een integratietegemoetkoming bestaan na de leeftijd van 65 jaar.
B.8.3. Daardoor is het weliswaar denkbaar dat in eenzelfde B.8.3. Daardoor is het weliswaar denkbaar dat in eenzelfde
bejaardentehuis personen met een handicap verblijven van wie sommigen bejaardentehuis personen met een handicap verblijven van wie sommigen
hun integratietegemoetkoming gedeeltelijk opgeschort zien, en anderen hun integratietegemoetkoming gedeeltelijk opgeschort zien, en anderen
hun integrale tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden ontvangen, hun integrale tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden ontvangen,
terwijl beide tegemoetkomingen worden toegekend aan personen met een terwijl beide tegemoetkomingen worden toegekend aan personen met een
handicap bij wie een gebrek aan of een vermindering van handicap bij wie een gebrek aan of een vermindering van
zelfredzaamheid is vastgesteld. zelfredzaamheid is vastgesteld.
Evenwel dient te worden vastgesteld dat, ingevolge artikel 6, § § 2 en Evenwel dient te worden vastgesteld dat, ingevolge artikel 6, § § 2 en
3, van de wet van 27 februari 1987, de bedragen van de 3, van de wet van 27 februari 1987, de bedragen van de
integratietegemoetkoming merkelijk hoger liggen dan de bedragen voor integratietegemoetkoming merkelijk hoger liggen dan de bedragen voor
de hulp aan bejaarden. Mede rekening houdend met het gestelde in B.7.2 de hulp aan bejaarden. Mede rekening houdend met het gestelde in B.7.2
is het bijgevolg niet onredelijk dat enkel de integratietegemoetkoming is het bijgevolg niet onredelijk dat enkel de integratietegemoetkoming
gedeeltelijk wordt opgeschort bij verblijf in een dergelijke gedeeltelijk wordt opgeschort bij verblijf in een dergelijke
instelling. instelling.
B.8.4. De tweede prejudiciële vraag dient ontkennend te worden B.8.4. De tweede prejudiciële vraag dient ontkennend te worden
beantwoord. beantwoord.
Om die redenen, Om die redenen,
het Hof het Hof
zegt voor recht : zegt voor recht :
Artikel 12, § 1, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de Artikel 12, § 1, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de
tegemoetkomingen aan personen met een handicap schendt de artikelen 10 tegemoetkomingen aan personen met een handicap schendt de artikelen 10
en 11 van de Grondwet niet. en 11 van de Grondwet niet.
Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare
terechtzitting van 22 november 2007, door voorzitter M. Bossuyt ter terechtzitting van 22 november 2007, door voorzitter M. Bossuyt ter
vervanging van emeritus voorzitter A. Arts, wettig verhinderd. vervanging van emeritus voorzitter A. Arts, wettig verhinderd.
De griffier, De griffier,
P.-Y. Dutilleux. P.-Y. Dutilleux.
De voorzitter, De voorzitter,
M. Bossuyt. M. Bossuyt.
^