← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 144/2007 van 22 november 2007 Rolnummer 4142 In zake :
de prejudiciële vraag over artikel 3bis, § 3, van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober
1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroor Het
Grondwettelijk Hof, samengesteld uit rechter P. Martens, waarnemend voorzitter, voorzitter M(...)"
| Uittreksel uit arrest nr. 144/2007 van 22 november 2007 Rolnummer 4142 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 3bis, § 3, van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroor Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit rechter P. Martens, waarnemend voorzitter, voorzitter M(...) | Uittreksel uit arrest nr. 144/2007 van 22 november 2007 Rolnummer 4142 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 3bis, § 3, van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroor Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit rechter P. Martens, waarnemend voorzitter, voorzitter M(...) |
|---|---|
| GRONDWETTELIJK HOF | GRONDWETTELIJK HOF |
| Uittreksel uit arrest nr. 144/2007 van 22 november 2007 | Uittreksel uit arrest nr. 144/2007 van 22 november 2007 |
| Rolnummer 4142 | Rolnummer 4142 |
| In zake : de prejudiciële vraag over artikel 3bis, § 3, van het | In zake : de prejudiciële vraag over artikel 3bis, § 3, van het |
| koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffende het | koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffende het |
| rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om | rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om |
| bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen, gesteld | bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen, gesteld |
| door de Rechtbank van Koophandel te Nijvel. | door de Rechtbank van Koophandel te Nijvel. |
| Het Grondwettelijk Hof, | Het Grondwettelijk Hof, |
| samengesteld uit rechter P. Martens, waarnemend voorzitter, voorzitter | samengesteld uit rechter P. Martens, waarnemend voorzitter, voorzitter |
| M. Bossuyt, de rechters R. Henneuse, E. De Groot, J.-P. Snappe en E. | M. Bossuyt, de rechters R. Henneuse, E. De Groot, J.-P. Snappe en E. |
| Derycke, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 | Derycke, en, overeenkomstig artikel 60bis van de bijzondere wet van 6 |
| januari 1989, emeritus voorzitter A. Arts, bijgestaan door de griffier | januari 1989, emeritus voorzitter A. Arts, bijgestaan door de griffier |
| P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van rechter P. Martens, | P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van rechter P. Martens, |
| wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
| Bij vonnis van 31 januari 2007 in zake het openbaar ministerie tegen | Bij vonnis van 31 januari 2007 in zake het openbaar ministerie tegen |
| Marco Brandelard, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is | Marco Brandelard, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is |
| ingekomen op 9 februari 2007, heeft de Rechtbank van Koophandel te | ingekomen op 9 februari 2007, heeft de Rechtbank van Koophandel te |
| Nijvel de volgende prejudiciële vraag gesteld : | Nijvel de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
| « Schendt artikel 3bis, § 3, van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 | « Schendt artikel 3bis, § 3, van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 |
| oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde | oktober 1934 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde |
| veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of | veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of |
| werkzaamheden uit te oefenen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, | werkzaamheden uit te oefenen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, |
| in zoverre ten aanzien van de voor de rechtbank van koophandel | in zoverre ten aanzien van de voor de rechtbank van koophandel |
| gedagvaarde gefailleerde, met inbegrip van de persoon die op grond van | gedagvaarde gefailleerde, met inbegrip van de persoon die op grond van |
| artikel 3bis, § 1, van dat koninklijk besluit met hem wordt | artikel 3bis, § 1, van dat koninklijk besluit met hem wordt |
| gelijkgesteld, een regeling wordt toegepast die verschilt van die | gelijkgesteld, een regeling wordt toegepast die verschilt van die |
| welke wordt toegepast ten aanzien van de voor de correctionele | welke wordt toegepast ten aanzien van de voor de correctionele |
| rechtbank gedagvaarde gefailleerde, tegen wie de correctionele | rechtbank gedagvaarde gefailleerde, tegen wie de correctionele |
| rechtbank een beroepsverbod kan uitspreken op grond van de artikelen 1 | rechtbank een beroepsverbod kan uitspreken op grond van de artikelen 1 |
| en 1bis van hetzelfde koninklijk besluit ? ». | en 1bis van hetzelfde koninklijk besluit ? ». |
| (...) | (...) |
| III. In rechte | III. In rechte |
| (...) | (...) |
| B.1. Uit de prejudiciële vraag en de motieven van het | B.1. Uit de prejudiciële vraag en de motieven van het |
| verwijzingsvonnis blijkt dat het Hof wordt ondervraagd over de | verwijzingsvonnis blijkt dat het Hof wordt ondervraagd over de |
| bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van het | bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van het |
| volgende verschil in behandeling : de personen die worden beoogd in | volgende verschil in behandeling : de personen die worden beoogd in |
| artikel 3bis, § 3, van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober | artikel 3bis, § 3, van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober |
| 1934 « betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden | 1934 « betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden |
| en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te | en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te |
| oefenen », die op grond van paragraaf 1 van hetzelfde artikel met de | oefenen », die op grond van paragraaf 1 van hetzelfde artikel met de |
| gefailleerde worden gelijkgesteld, genieten geen enkele maatregel tot | gefailleerde worden gelijkgesteld, genieten geen enkele maatregel tot |
| verzachting van het beroepsverbod waartoe de rechtbank van koophandel | verzachting van het beroepsverbod waartoe de rechtbank van koophandel |
| heeft beslist, terwijl dat wel het geval is voor de personen die | heeft beslist, terwijl dat wel het geval is voor de personen die |
| worden beoogd in de artikelen 1 en 1bis van hetzelfde besluit, ten | worden beoogd in de artikelen 1 en 1bis van hetzelfde besluit, ten |
| aanzien van wie de strafrechter een verbod heeft uitgesproken. | aanzien van wie de strafrechter een verbod heeft uitgesproken. |
| B.2. De Ministerraad betwist de vergelijkbaarheid van die categorieën | B.2. De Ministerraad betwist de vergelijkbaarheid van die categorieën |
| van personen. | van personen. |
| B.3. De artikelen 1, 1bis en 3bis, §§ 1 tot 4, van het koninklijk | B.3. De artikelen 1, 1bis en 3bis, §§ 1 tot 4, van het koninklijk |
| besluit nr. 22 bepalen : | besluit nr. 22 bepalen : |
| « Art. 1.Onverminderd bijzondere verbodsbepalingen kan de rechter |
« Art. 1.Onverminderd bijzondere verbodsbepalingen kan de rechter |
| die, hetzij in België, hetzij in de gebieden die onder Belgisch gezag | die, hetzij in België, hetzij in de gebieden die onder Belgisch gezag |
| of bestuur hebben gestaan, een persoon veroordeelt, zelfs | of bestuur hebben gestaan, een persoon veroordeelt, zelfs |
| voorwaardelijk, als dader van of medeplichtige aan een van de volgende | voorwaardelijk, als dader van of medeplichtige aan een van de volgende |
| strafbare feiten of poging daartoe : | strafbare feiten of poging daartoe : |
| a) valse munt; | a) valse munt; |
| b) namaking of vervalsing van openbare effecten, aandelen, obligaties, | b) namaking of vervalsing van openbare effecten, aandelen, obligaties, |
| rentebewijzen en bankbiljetten uitgegeven door de Schatkist, of | rentebewijzen en bankbiljetten uitgegeven door de Schatkist, of |
| bankbiljetten waarvan de uitgifte toegestaan is door of krachtens een | bankbiljetten waarvan de uitgifte toegestaan is door of krachtens een |
| wet; | wet; |
| c) namaking of vervalsing van zegels, stempels, keurstempels en | c) namaking of vervalsing van zegels, stempels, keurstempels en |
| -merken; | -merken; |
| d) valsheid en gebruik van valsheid in geschriften; | d) valsheid en gebruik van valsheid in geschriften; |
| e) omkoping van openbare ambtenaren of knevelarij; | e) omkoping van openbare ambtenaren of knevelarij; |
| f) diefstal, afpersing, verduistering of misbruik van vertrouwen, | f) diefstal, afpersing, verduistering of misbruik van vertrouwen, |
| oplichting, heling of andere verrichtingen met betrekking tot zaken | oplichting, heling of andere verrichtingen met betrekking tot zaken |
| die uit een misdrijf voortkomen [,] private omkoping | die uit een misdrijf voortkomen [,] private omkoping |
| g) een van de strafbare feiten omschreven in de artikelen 489, 489bis, | g) een van de strafbare feiten omschreven in de artikelen 489, 489bis, |
| 489ter en 492bis van het Strafwetboek, fictief in omloop brengen van | 489ter en 492bis van het Strafwetboek, fictief in omloop brengen van |
| handelseffecten of overtreding van de bepalingen betreffende | handelseffecten of overtreding van de bepalingen betreffende |
| fondsbezorging van cheques of andere titels tot een contante betaling | fondsbezorging van cheques of andere titels tot een contante betaling |
| of betaling op zicht op beschikbare gelden; | of betaling op zicht op beschikbare gelden; |
| h) overtreding van de verbodsbepalingen van artikel 40, §§ 1, 2 en 3, | h) overtreding van de verbodsbepalingen van artikel 40, §§ 1, 2 en 3, |
| van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de | van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de |
| financiële sector en de financiële diensten; | financiële sector en de financiële diensten; |
| i) overtreding van de strafbepalingen die zijn vastgesteld in | i) overtreding van de strafbepalingen die zijn vastgesteld in |
| hoofdstuk XXIV van de algemene wet inzake douane en accijnzen, | hoofdstuk XXIV van de algemene wet inzake douane en accijnzen, |
| hoofdstuk XII van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en | hoofdstuk XII van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en |
| griffierechten, de artikelen 133 tot 133octies van het Wetboek der | griffierechten, de artikelen 133 tot 133octies van het Wetboek der |
| successierechten, de artikelen 66 tot 67octies van het Wetboek van | successierechten, de artikelen 66 tot 67octies van het Wetboek van |
| zegelrechten, de artikelen 207 tot 207octies van het Wetboek van met | zegelrechten, de artikelen 207 tot 207octies van het Wetboek van met |
| het zegel gelijkgestelde taksen, de artikelen 449 tot 453 van het | het zegel gelijkgestelde taksen, de artikelen 449 tot 453 van het |
| Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 2, derde lid, van | Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 2, derde lid, van |
| het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde | het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde |
| belastingen, de artikelen 73 tot 73octies van het Wetboek van de | belastingen, de artikelen 73 tot 73octies van het Wetboek van de |
| belasting over de toegevoegde waarde en de artikelen 395 tot 398 van | belasting over de toegevoegde waarde en de artikelen 395 tot 398 van |
| de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale | de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale |
| staatsstructuur; | staatsstructuur; |
| j) inbreuken op de artikelen 324bis en 324ter van het Strafwetboek; | j) inbreuken op de artikelen 324bis en 324ter van het Strafwetboek; |
| zijn veroordeling doen gepaard gaan met het verbod om, persoonlijk of | zijn veroordeling doen gepaard gaan met het verbod om, persoonlijk of |
| door een tussenpersoon, de functie van bestuurder, commissaris of | door een tussenpersoon, de functie van bestuurder, commissaris of |
| zaakvoerder in een vennootschap op aandelen, een besloten vennootschap | zaakvoerder in een vennootschap op aandelen, een besloten vennootschap |
| met beperkte aansprakelijkheid of een coöperatieve vennootschap, enige | met beperkte aansprakelijkheid of een coöperatieve vennootschap, enige |
| functie waarbij macht wordt verleend om een van die vennootschappen te | functie waarbij macht wordt verleend om een van die vennootschappen te |
| verbinden, de functie van persoon belast met het bestuur van een | verbinden, de functie van persoon belast met het bestuur van een |
| vestiging in België, bedoeld in artikel 198, § 6, eerste lid, van de | vestiging in België, bedoeld in artikel 198, § 6, eerste lid, van de |
| op 30 november 1935 gecoördineerde wetten op de | op 30 november 1935 gecoördineerde wetten op de |
| handelsvennootschappen, of het beroep van effectenmakelaar of | handelsvennootschappen, of het beroep van effectenmakelaar of |
| correspondent-effectenmakelaar uit te oefenen. De rechter stelt de | correspondent-effectenmakelaar uit te oefenen. De rechter stelt de |
| duur van dat verbod vast zonder dat die minder dan drie jaar of meer | duur van dat verbod vast zonder dat die minder dan drie jaar of meer |
| dan tien jaar mag bedragen ». | dan tien jaar mag bedragen ». |
| « Art. 1bis.Wanneer de rechter een persoon veroordeelt, zelfs |
« Art. 1bis.Wanneer de rechter een persoon veroordeelt, zelfs |
| voorwaardelijk, als dader of als medeplichtige van een van de | voorwaardelijk, als dader of als medeplichtige van een van de |
| strafbare feiten omschreven in de artikelen 489, 489bis, 489ter en | strafbare feiten omschreven in de artikelen 489, 489bis, 489ter en |
| 492bis van het Strafwetboek, oordeelt hij tevens of de veroordeelde al | 492bis van het Strafwetboek, oordeelt hij tevens of de veroordeelde al |
| dan niet verbod wordt opgelegd om persoonlijk of door een | dan niet verbod wordt opgelegd om persoonlijk of door een |
| tussenpersoon een koopmansbedrijf uit te oefenen. | tussenpersoon een koopmansbedrijf uit te oefenen. |
| De rechter stelt de duur van dat verbod vast zonder dat die minder dan | De rechter stelt de duur van dat verbod vast zonder dat die minder dan |
| drie jaar of meer dan tien jaar mag bedragen ». | drie jaar of meer dan tien jaar mag bedragen ». |
| « Art. 3bis.§ 1. Voor de toepassing van dit artikel worden met de |
« Art. 3bis.§ 1. Voor de toepassing van dit artikel worden met de |
| gefailleerde gelijkgesteld, de beheerders en zaakvoerders van een in | gefailleerde gelijkgesteld, de beheerders en zaakvoerders van een in |
| staat van faillissement verklaarde handelsvennootschap wier ontslag | staat van faillissement verklaarde handelsvennootschap wier ontslag |
| niet een jaar voor de faillietverklaring in de bijlagen van het | niet een jaar voor de faillietverklaring in de bijlagen van het |
| Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, alsmede enig ander persoon die | Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, alsmede enig ander persoon die |
| zonder beheerder of zaakvoerder te zijn, werkelijk de bevoegdheid zal | zonder beheerder of zaakvoerder te zijn, werkelijk de bevoegdheid zal |
| gehad hebben de in staat van faillissement verklaarde vennootschap te | gehad hebben de in staat van faillissement verklaarde vennootschap te |
| beheren. | beheren. |
| § 2. Onverminderd de bepalingen waarbij aan een niet in eer herstelde | § 2. Onverminderd de bepalingen waarbij aan een niet in eer herstelde |
| gefailleerde, het verbod wordt opgelegd om bepaalde beroepen of | gefailleerde, het verbod wordt opgelegd om bepaalde beroepen of |
| werkzaamheden uit te oefenen, kan de rechtbank van koophandel die het | werkzaamheden uit te oefenen, kan de rechtbank van koophandel die het |
| faillissement heeft uitgesproken, of de rechtbank van koophandel te | faillissement heeft uitgesproken, of de rechtbank van koophandel te |
| Brussel, wanneer het in het buitenland is uitgesproken, indien blijkt | Brussel, wanneer het in het buitenland is uitgesproken, indien blijkt |
| dat een kennelijke grove fout van de gefailleerde heeft bijgedragen | dat een kennelijke grove fout van de gefailleerde heeft bijgedragen |
| tot het faillissement, aan deze bij een met redenen omkleed vonnis het | tot het faillissement, aan deze bij een met redenen omkleed vonnis het |
| verbod opleggen om persoonlijk of door een tussenpersoon enig | verbod opleggen om persoonlijk of door een tussenpersoon enig |
| koopmansbedrijf uit te oefenen. | koopmansbedrijf uit te oefenen. |
| § 3. Daarenboven kan de rechtbank van koophandel die het faillissement | § 3. Daarenboven kan de rechtbank van koophandel die het faillissement |
| van de handelsvennootschap heeft uitgesproken, of de rechtbank van | van de handelsvennootschap heeft uitgesproken, of de rechtbank van |
| koophandel te Brussel wanneer het in het buitenland is uitgesproken, | koophandel te Brussel wanneer het in het buitenland is uitgesproken, |
| indien blijkt dat een kennelijke grove fout van een van de personen, | indien blijkt dat een kennelijke grove fout van een van de personen, |
| krachtens § 1 gelijkgesteld met de gefailleerde, heeft bijgedragen tot | krachtens § 1 gelijkgesteld met de gefailleerde, heeft bijgedragen tot |
| het faillissement, aan deze persoon bij een met redenen omkleed vonnis | het faillissement, aan deze persoon bij een met redenen omkleed vonnis |
| het verbod opleggen om persoonlijk of door een tussenpersoon, enige | het verbod opleggen om persoonlijk of door een tussenpersoon, enige |
| taak van beheerder, zaakvoerder of commissaris uit te oefenen in een | taak van beheerder, zaakvoerder of commissaris uit te oefenen in een |
| handelsvennootschap of een vennootschap die de rechtsvorm van een | handelsvennootschap of een vennootschap die de rechtsvorm van een |
| handelsvennootschap heeft aangenomen, om enige taak uit te oefenen die | handelsvennootschap heeft aangenomen, om enige taak uit te oefenen die |
| de bevoegdheid inhoudt om zodanige vennootschap rechtsgeldig te | de bevoegdheid inhoudt om zodanige vennootschap rechtsgeldig te |
| verbinden en om het beheer van een Belgisch filiaal waar te nemen, | verbinden en om het beheer van een Belgisch filiaal waar te nemen, |
| zoals bepaald in artikel 198, tweede lid, van de wetten op de | zoals bepaald in artikel 198, tweede lid, van de wetten op de |
| handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935. | handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935. |
| § 4. De duur van dit verbod wordt vastgesteld door de rechtbank. Hij | § 4. De duur van dit verbod wordt vastgesteld door de rechtbank. Hij |
| bedraagt minimum drie jaar en maximum tien jaar ». | bedraagt minimum drie jaar en maximum tien jaar ». |
| B.4.1. De personen die worden beoogd in de litterae a) tot j) van | B.4.1. De personen die worden beoogd in de litterae a) tot j) van |
| artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 22, zijn personen die op | artikel 1 van het koninklijk besluit nr. 22, zijn personen die op |
| grond van strafrechtelijke bepalingen strafbare feiten hebben | grond van strafrechtelijke bepalingen strafbare feiten hebben |
| gepleegd. Behalve voor de personen die strafbare feiten hebben | gepleegd. Behalve voor de personen die strafbare feiten hebben |
| gepleegd waarin de artikelen 489, 489bis en 489ter van het | gepleegd waarin de artikelen 489, 489bis en 489ter van het |
| Strafwetboek voorzien, die worden beoogd in littera g) - personen die | Strafwetboek voorzien, die worden beoogd in littera g) - personen die |
| eveneens worden beoogd in artikel 1bis -, is de staat van | eveneens worden beoogd in artikel 1bis -, is de staat van |
| faillissement niet een van de bestanddelen van die strafbare feiten. | faillissement niet een van de bestanddelen van die strafbare feiten. |
| Het betreft dus personen die zich bevinden in een situatie die | Het betreft dus personen die zich bevinden in een situatie die |
| wezenlijk verschilt van die van de persoon die wordt beoogd in artikel | wezenlijk verschilt van die van de persoon die wordt beoogd in artikel |
| 3bis, § 3, van hetzelfde koninklijk besluit. Die op grond van | 3bis, § 3, van hetzelfde koninklijk besluit. Die op grond van |
| paragraaf 1 van hetzelfde artikel met de gefailleerde gelijkgestelde | paragraaf 1 van hetzelfde artikel met de gefailleerde gelijkgestelde |
| persoon - beheerder, zaakvoerder of persoon die werkelijk de | persoon - beheerder, zaakvoerder of persoon die werkelijk de |
| bevoegdheid heeft gehad de failliet verklaarde vennootschap te beheren | bevoegdheid heeft gehad de failliet verklaarde vennootschap te beheren |
| - heeft een kennelijke grove fout begaan - niet noodzakelijk van | - heeft een kennelijke grove fout begaan - niet noodzakelijk van |
| strafrechtelijke aard - die tot het faillissement heeft bijgedragen. | strafrechtelijke aard - die tot het faillissement heeft bijgedragen. |
| B.4.2. De draagwijdte van de verbodsmaatregelen waarin de artikelen 1, | B.4.2. De draagwijdte van de verbodsmaatregelen waarin de artikelen 1, |
| 1bis en 3bis, § 3, voorzien, is overigens verschillend. Hoewel de in | 1bis en 3bis, § 3, voorzien, is overigens verschillend. Hoewel de in |
| de artikelen 1 en 3bis, § 3, beoogde persoon in beide gevallen het | de artikelen 1 en 3bis, § 3, beoogde persoon in beide gevallen het |
| verbod kan worden opgelegd de in die bepalingen opgesomde functies uit | verbod kan worden opgelegd de in die bepalingen opgesomde functies uit |
| te oefenen, zijn de betrokken handelsvennootschappen verschillend en | te oefenen, zijn de betrokken handelsvennootschappen verschillend en |
| wordt het beroep van effectenmakelaar of | wordt het beroep van effectenmakelaar of |
| correspondent-effectenmakelaar alleen beoogd in artikel 1. De in | correspondent-effectenmakelaar alleen beoogd in artikel 1. De in |
| artikel 1bis beoogde persoon kan daarentegen het verbod worden | artikel 1bis beoogde persoon kan daarentegen het verbod worden |
| opgelegd om « persoonlijk of door een tussenpersoon een | opgelegd om « persoonlijk of door een tussenpersoon een |
| koopmansbedrijf uit te oefenen ». | koopmansbedrijf uit te oefenen ». |
| B.4.3. Gelet op die verschillen met betrekking tot de aard van de | B.4.3. Gelet op die verschillen met betrekking tot de aard van de |
| gepleegde fouten, tot de personen die ze hebben gepleegd en tot de | gepleegde fouten, tot de personen die ze hebben gepleegd en tot de |
| draagwijdte van het verbod dat hun kan worden opgelegd, kunnen de in | draagwijdte van het verbod dat hun kan worden opgelegd, kunnen de in |
| artikel 3bis, § 3, beoogde personen niet op pertinente wijze worden | artikel 3bis, § 3, beoogde personen niet op pertinente wijze worden |
| vergeleken met alle in de artikelen 1 en 1bis beoogde personen. | vergeleken met alle in de artikelen 1 en 1bis beoogde personen. |
| B.5.1. De in artikel 1, littera g), beoogde personen kunnen | B.5.1. De in artikel 1, littera g), beoogde personen kunnen |
| daarentegen worden vergeleken met de personen die in artikel 3bis, § | daarentegen worden vergeleken met de personen die in artikel 3bis, § |
| 3, van het koninklijk besluit nr. 22 worden beoogd. | 3, van het koninklijk besluit nr. 22 worden beoogd. |
| Artikel 1, littera g), is immers van toepassing op met name een | Artikel 1, littera g), is immers van toepassing op met name een |
| persoon die, zelfs voorwaardelijk, is veroordeeld als dader of als | persoon die, zelfs voorwaardelijk, is veroordeeld als dader of als |
| medeplichtige van een van de strafbare feiten omschreven in de | medeplichtige van een van de strafbare feiten omschreven in de |
| artikelen 489, 489bis en 489ter. De eerste drie bepalingen bestraffen | artikelen 489, 489bis en 489ter. De eerste drie bepalingen bestraffen |
| onder meer « de bestuurders, in rechte of in feite, van | onder meer « de bestuurders, in rechte of in feite, van |
| handelsvennootschappen » die met name de in die artikelen omschreven | handelsvennootschappen » die met name de in die artikelen omschreven |
| beheersfouten hebben begaan. | beheersfouten hebben begaan. |
| Artikel 3bis, § 3, is, zoals reeds is opgemerkt, van toepassing op de | Artikel 3bis, § 3, is, zoals reeds is opgemerkt, van toepassing op de |
| beheerders, zaakvoerders of personen die werkelijk de bevoegdheid | beheerders, zaakvoerders of personen die werkelijk de bevoegdheid |
| hebben gehad de failliet verklaarde vennootschap beheren, waarbij | hebben gehad de failliet verklaarde vennootschap beheren, waarbij |
| vaststaat dat zij « een kennelijke grove fout » hebben begaan die « | vaststaat dat zij « een kennelijke grove fout » hebben begaan die « |
| heeft bijgedragen tot het faillissement ». | heeft bijgedragen tot het faillissement ». |
| B.5.2. Die twee categorieën van personen zijn met elkaar | B.5.2. Die twee categorieën van personen zijn met elkaar |
| vergelijkbaar, vermits zij, de enen en de anderen, de bestuurders in | vergelijkbaar, vermits zij, de enen en de anderen, de bestuurders in |
| rechte of in feite van een gefailleerde vennootschap zijn die tijdens | rechte of in feite van een gefailleerde vennootschap zijn die tijdens |
| de exploitatie van die vennootschap fouten hebben begaan en om die | de exploitatie van die vennootschap fouten hebben begaan en om die |
| reden het voorwerp kunnen uitmaken van een verbodsmaatregel met | reden het voorwerp kunnen uitmaken van een verbodsmaatregel met |
| betrekking tot de uitoefening van diverse functies die in de artikelen | betrekking tot de uitoefening van diverse functies die in de artikelen |
| 1 en 3bis, § 3, van het besluit nr. 22 worden opgesomd. | 1 en 3bis, § 3, van het besluit nr. 22 worden opgesomd. |
| B.6. De in artikel 1, littera g), beoogde personen genieten een | B.6. De in artikel 1, littera g), beoogde personen genieten een |
| gunstigere behandeling dan diegenen die in artikel 3bis, § 3, worden | gunstigere behandeling dan diegenen die in artikel 3bis, § 3, worden |
| beoogd. | beoogd. |
| Het door de strafrechter uitgesproken verbod is immers een aanvullende | Het door de strafrechter uitgesproken verbod is immers een aanvullende |
| straf (Cass., 17 mei 2005, P.04.1571.N) die met name het voorwerp kan | straf (Cass., 17 mei 2005, P.04.1571.N) die met name het voorwerp kan |
| uitmaken van een maatregel tot uitstel van de tenuitvoerlegging van de | uitmaken van een maatregel tot uitstel van de tenuitvoerlegging van de |
| straf. Daarnaast stelt het Hof vast dat de duur van het door de | straf. Daarnaast stelt het Hof vast dat de duur van het door de |
| strafrechter uitgesproken verbod minder dan drie jaar zou kunnen | strafrechter uitgesproken verbod minder dan drie jaar zou kunnen |
| bedragen indien verzachtende omstandigheden aanwezig zijn. | bedragen indien verzachtende omstandigheden aanwezig zijn. |
| Zoals de verwijzende rechter opmerkt, kunnen de in artikel 3bis, § 3, | Zoals de verwijzende rechter opmerkt, kunnen de in artikel 3bis, § 3, |
| beoogde personen daarentegen geen enkele maatregel genieten die het | beoogde personen daarentegen geen enkele maatregel genieten die het |
| verbod verzacht. | verbod verzacht. |
| B.7. Een dergelijk verschil in behandeling is niet redelijk | B.7. Een dergelijk verschil in behandeling is niet redelijk |
| verantwoord : het leidt ertoe dat bestuurders in rechte of in feite | verantwoord : het leidt ertoe dat bestuurders in rechte of in feite |
| van gefailleerde vennootschappen wier beheersfouten als de meest | van gefailleerde vennootschappen wier beheersfouten als de meest |
| ernstige worden beschouwd vermits zij strafbare feiten vormen, | ernstige worden beschouwd vermits zij strafbare feiten vormen, |
| gunstiger worden behandeld dan dezelfde bestuurders die geen | gunstiger worden behandeld dan dezelfde bestuurders die geen |
| strafrechtelijke fout hebben begaan. | strafrechtelijke fout hebben begaan. |
| B.8. De prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord. | B.8. De prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord. |
| Om die redenen, | Om die redenen, |
| het Hof | het Hof |
| zegt voor recht : | zegt voor recht : |
| Artikel 3bis, § 3, van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober | Artikel 3bis, § 3, van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober |
| 1934 « betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden | 1934 « betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden |
| en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te | en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te |
| oefenen » schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de | oefenen » schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de |
| met de gefailleerde gelijkgestelde personen die in die wetsbepaling | met de gefailleerde gelijkgestelde personen die in die wetsbepaling |
| worden beoogd, geen enkele maatregel tot verzachting van het verbod | worden beoogd, geen enkele maatregel tot verzachting van het verbod |
| kunnen genieten. | kunnen genieten. |
| Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
| artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, op de openbare |
| terechtzitting van 22 november 2007. | terechtzitting van 22 november 2007. |
| De griffier, | De griffier, |
| P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
| De wnd. voorzitter, | De wnd. voorzitter, |
| P. Martens. | P. Martens. |