← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 39/2006 van 8 maart 2006 Rolnummer 3683 In zake : het
beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de artikelen 102 en 114, 1°, van het decreet van
de Vlaamse Gemeenschap van 30 april 2004 betreffende de fle Het Arbitragehof, samengesteld uit
de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters L. Lavr(...)"
| Uittreksel uit arrest nr. 39/2006 van 8 maart 2006 Rolnummer 3683 In zake : het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de artikelen 102 en 114, 1°, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 30 april 2004 betreffende de fle Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters L. Lavr(...) | Uittreksel uit arrest nr. 39/2006 van 8 maart 2006 Rolnummer 3683 In zake : het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de artikelen 102 en 114, 1°, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 30 april 2004 betreffende de fle Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters L. Lavr(...) |
|---|---|
| ARBITRAGEHOF | ARBITRAGEHOF |
| Uittreksel uit arrest nr. 39/2006 van 8 maart 2006 | Uittreksel uit arrest nr. 39/2006 van 8 maart 2006 |
| Rolnummer 3683 | Rolnummer 3683 |
| In zake : het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de | In zake : het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de |
| artikelen 102 en 114, 1°, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap | artikelen 102 en 114, 1°, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap |
| van 30 april 2004 betreffende de flexibilisering van het hoger | van 30 april 2004 betreffende de flexibilisering van het hoger |
| onderwijs in Vlaanderen en houdende dringende | onderwijs in Vlaanderen en houdende dringende |
| hogeronderwijsmaatregelen, ingesteld door de v.z.w. Inrichtende macht | hogeronderwijsmaatregelen, ingesteld door de v.z.w. Inrichtende macht |
| van de Vlaamse Katholieke Hogeschool voor Wetenschap en Kunst. | van de Vlaamse Katholieke Hogeschool voor Wetenschap en Kunst. |
| Het Arbitragehof, | Het Arbitragehof, |
| samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters | samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters |
| L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, | L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, |
| bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van | bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van |
| voorzitter A. Arts, | voorzitter A. Arts, |
| wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging | I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging |
| Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 7 april 2005 | Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 7 april 2005 |
| ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 8 april | ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 8 april |
| 2005, heeft de v.z.w. Inrichtende macht van de Vlaamse Katholieke | 2005, heeft de v.z.w. Inrichtende macht van de Vlaamse Katholieke |
| Hogeschool voor Wetenschap en Kunst, met zetel te 1030 Brussel, | Hogeschool voor Wetenschap en Kunst, met zetel te 1030 Brussel, |
| Koningsstraat 328, beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging | Koningsstraat 328, beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging |
| ingesteld van de artikelen 102 en 114, 1°, van het decreet van de | ingesteld van de artikelen 102 en 114, 1°, van het decreet van de |
| Vlaamse Gemeenschap van 30 april 2004 betreffende de flexibilisering | Vlaamse Gemeenschap van 30 april 2004 betreffende de flexibilisering |
| van het hoger onderwijs in Vlaanderen en houdende dringende | van het hoger onderwijs in Vlaanderen en houdende dringende |
| hogeronderwijsmaatregelen (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad | hogeronderwijsmaatregelen (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad |
| van 12 oktober 2004). | van 12 oktober 2004). |
| (...) | (...) |
| II. In rechte | II. In rechte |
| (...) | (...) |
| Over de bestreden bepalingen | Over de bestreden bepalingen |
| B.1.1. De v.z.w. Inrichtende macht van de Vlaamse Katholieke | B.1.1. De v.z.w. Inrichtende macht van de Vlaamse Katholieke |
| Hogeschool voor Wetenschap en Kunst vordert de vernietiging van de | Hogeschool voor Wetenschap en Kunst vordert de vernietiging van de |
| artikelen 102 en 114, 1°, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap | artikelen 102 en 114, 1°, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap |
| van 30 april 2004 « betreffende de flexibilisering van het hoger | van 30 april 2004 « betreffende de flexibilisering van het hoger |
| onderwijs in Vlaanderen en houdende dringende | onderwijs in Vlaanderen en houdende dringende |
| hogeronderwijsmaatregelen » (hierna : « flexibiliseringsdecreet »). | hogeronderwijsmaatregelen » (hierna : « flexibiliseringsdecreet »). |
| Voormeld artikel 102 wijzigt artikel 8bis, § 1, van het decreet van 2 | Voormeld artikel 102 wijzigt artikel 8bis, § 1, van het decreet van 2 |
| maart 1999 tot regeling van een aantal aangelegenheden van het | maart 1999 tot regeling van een aantal aangelegenheden van het |
| volwassenenonderwijs (ingevoegd bij decreet van 19 maart 2004), dat | volwassenenonderwijs (ingevoegd bij decreet van 19 maart 2004), dat |
| luidde : | luidde : |
| « Een centrum voor volwassenenonderwijs dat tijdens het schooljaar | « Een centrum voor volwassenenonderwijs dat tijdens het schooljaar |
| 2003-2004 de afdeling monumenten- en landschapszorg, stedenbouw of | 2003-2004 de afdeling monumenten- en landschapszorg, stedenbouw of |
| stedenbouwkunde en ruimtelijke ordening inricht, draagt deze | stedenbouwkunde en ruimtelijke ordening inricht, draagt deze |
| afdeling(en) op 1 september 2004 over aan een hogeschool die | afdeling(en) op 1 september 2004 over aan een hogeschool die |
| onderwijsbevoegdheid heeft voor wat betreft het studiegebied | onderwijsbevoegdheid heeft voor wat betreft het studiegebied |
| Architectuur ». | Architectuur ». |
| B.1.2. Artikel 102 van het flexibiliseringsdecreet bepaalt : | B.1.2. Artikel 102 van het flexibiliseringsdecreet bepaalt : |
| « In artikel 8bis, § 1, tweede lid, van het decreet van 2 maart 1999 | « In artikel 8bis, § 1, tweede lid, van het decreet van 2 maart 1999 |
| tot regeling van een aantal aangelegenheden van het | tot regeling van een aantal aangelegenheden van het |
| volwassenenonderwijs worden na de woorden ' Architectuur ' de woorden | volwassenenonderwijs worden na de woorden ' Architectuur ' de woorden |
| ' en/of Industriële wetenschappen en technologie, en nautische | ' en/of Industriële wetenschappen en technologie, en nautische |
| wetenschappen ' toegevoegd ». | wetenschappen ' toegevoegd ». |
| B.1.3. Van artikel 114, 1°, van het voormelde decreet wordt door de | B.1.3. Van artikel 114, 1°, van het voormelde decreet wordt door de |
| verzoekende partij enkel de vernietiging gevorderd voor zover het de | verzoekende partij enkel de vernietiging gevorderd voor zover het de |
| inwerkingtreding van artikel 102 regelt. Artikel 114, 1°, bepaalt : | inwerkingtreding van artikel 102 regelt. Artikel 114, 1°, bepaalt : |
| « De bepalingen van dit deel treden als volgt in werking : | « De bepalingen van dit deel treden als volgt in werking : |
| 1° artikel 96, 99, 100, 101, 102, 103, 105 en 106 treden in werking op | 1° artikel 96, 99, 100, 101, 102, 103, 105 en 106 treden in werking op |
| 1 januari 2003; ». | 1 januari 2003; ». |
| Over het belang van de verzoekende partij | Over het belang van de verzoekende partij |
| B.2.1. De Hogeschool Gent, als tussenkomende partij, en de Vlaamse | B.2.1. De Hogeschool Gent, als tussenkomende partij, en de Vlaamse |
| Regering betwisten het belang van de verzoekende partij bij het | Regering betwisten het belang van de verzoekende partij bij het |
| ingediende beroep tot vernietiging. Volgens hen kan in geen geval de | ingediende beroep tot vernietiging. Volgens hen kan in geen geval de |
| vernietiging van de bestreden bepalingen een voordeel opleveren voor | vernietiging van de bestreden bepalingen een voordeel opleveren voor |
| de verzoekende partij, daar de uiterste datum voor indiening van het | de verzoekende partij, daar de uiterste datum voor indiening van het |
| protocolakkoord en het omvormingsdossier tot integratie van een | protocolakkoord en het omvormingsdossier tot integratie van een |
| afdeling « stedenbouw » van een centrum voor volwassenenonderwijs in | afdeling « stedenbouw » van een centrum voor volwassenenonderwijs in |
| een hogeschool ongewijzigd is gebleven, namelijk 1 april 2004 (artikel | een hogeschool ongewijzigd is gebleven, namelijk 1 april 2004 (artikel |
| III.6 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 19 maart 2004 | III.6 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 19 maart 2004 |
| betreffende de rechtspositieregeling van de student, de participatie | betreffende de rechtspositieregeling van de student, de participatie |
| in het hoger onderwijs, de integratie van bepaalde afdelingen van het | in het hoger onderwijs, de integratie van bepaalde afdelingen van het |
| hoger onderwijs voor sociale promotie in de hogescholen en de | hoger onderwijs voor sociale promotie in de hogescholen en de |
| begeleiding van de herstructurering van het hoger onderwijs in | begeleiding van de herstructurering van het hoger onderwijs in |
| Vlaanderen, hierna : « aanvullingsdecreet »), zodat de verzoekende | Vlaanderen, hierna : « aanvullingsdecreet »), zodat de verzoekende |
| partij in geen geval nog bij machte is om, in navolging van de | partij in geen geval nog bij machte is om, in navolging van de |
| artikelen III.6 en III.7 van het aanvullingsdecreet, een | artikelen III.6 en III.7 van het aanvullingsdecreet, een |
| protocolakkoord te onderhandelen en te sluiten met een centrum voor | protocolakkoord te onderhandelen en te sluiten met een centrum voor |
| volwassenenonderwijs (hierna : C.V.O.) en een omvormingsdossier mee te | volwassenenonderwijs (hierna : C.V.O.) en een omvormingsdossier mee te |
| delen aan de Vlaamse Regering. Bovendien zien de tussenkomende partij | delen aan de Vlaamse Regering. Bovendien zien de tussenkomende partij |
| en de Vlaamse Regering niet in waarom de in artikel 114, 1°, van het | en de Vlaamse Regering niet in waarom de in artikel 114, 1°, van het |
| flexibiliseringsdecreet bedoelde datum van inwerkingtreding een | flexibiliseringsdecreet bedoelde datum van inwerkingtreding een |
| ongunstige weerslag zou hebben op de situatie van de verzoekende | ongunstige weerslag zou hebben op de situatie van de verzoekende |
| partij. | partij. |
| B.2.2. De verzoekende partij heeft een belang bij haar beroep in | B.2.2. De verzoekende partij heeft een belang bij haar beroep in |
| zoverre de kans bestaat dat de decreetgever na een vernietiging een | zoverre de kans bestaat dat de decreetgever na een vernietiging een |
| voor haar gunstiger regeling zou uitwerken. | voor haar gunstiger regeling zou uitwerken. |
| Met de Vlaamse Regering en de tussenkomende partij moet worden | Met de Vlaamse Regering en de tussenkomende partij moet worden |
| vastgesteld dat de verzoekende partij niet is opgekomen tegen het | vastgesteld dat de verzoekende partij niet is opgekomen tegen het |
| besluit van de Vlaamse Regering van 17 september 2004 betreffende de | besluit van de Vlaamse Regering van 17 september 2004 betreffende de |
| omvorming van sommige afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale | omvorming van sommige afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale |
| promotie naar de bachelor-masterstructuur van het hoger onderwijs in | promotie naar de bachelor-masterstructuur van het hoger onderwijs in |
| Vlaanderen, waarbij onder meer het C.V.O. Sint-Lukas te Brussel | Vlaanderen, waarbij onder meer het C.V.O. Sint-Lukas te Brussel |
| (opleiding stedenbouw) is geïntegreerd in de Erasmushogeschool. | (opleiding stedenbouw) is geïntegreerd in de Erasmushogeschool. |
| Die vaststelling ontneemt evenwel niet het belang van de verzoekende | Die vaststelling ontneemt evenwel niet het belang van de verzoekende |
| partij aangezien met toepassing van artikel 18 van de bijzondere wet | partij aangezien met toepassing van artikel 18 van de bijzondere wet |
| van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, in geval van vernietiging van | van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, in geval van vernietiging van |
| de bestreden bepalingen, de verzoekende partij de in artikel 18 | de bestreden bepalingen, de verzoekende partij de in artikel 18 |
| voorgeschreven rechtsmiddelen kan aanwenden. | voorgeschreven rechtsmiddelen kan aanwenden. |
| De exceptie wordt verworpen. | De exceptie wordt verworpen. |
| Over het gelijkheidsbeginsel en de schending van de algemene | Over het gelijkheidsbeginsel en de schending van de algemene |
| rechtsbeginselen van de rechtszekerheid en de niet-retroactiviteit van | rechtsbeginselen van de rechtszekerheid en de niet-retroactiviteit van |
| de wetten | de wetten |
| B.3. Als eerste middel voert de verzoekende partij aan dat artikel | B.3. Als eerste middel voert de verzoekende partij aan dat artikel |
| 114, 1°, van het flexibiliseringsdecreet de artikelen 10 en 11 van de | 114, 1°, van het flexibiliseringsdecreet de artikelen 10 en 11 van de |
| Grondwet, in samenhang gelezen met het algemeen rechtsbeginsel van de | Grondwet, in samenhang gelezen met het algemeen rechtsbeginsel van de |
| rechtszekerheid en het algemeen rechtsbeginsel van de | rechtszekerheid en het algemeen rechtsbeginsel van de |
| niet-retroactiviteit van de wetten, schendt, doordat artikel 102 van | niet-retroactiviteit van de wetten, schendt, doordat artikel 102 van |
| het flexibiliseringsdecreet retroactief in werking treedt op 1 januari | het flexibiliseringsdecreet retroactief in werking treedt op 1 januari |
| 2003. Artikel 114, 1°, van het flexibiliseringsdecreet strekt ertoe, | 2003. Artikel 114, 1°, van het flexibiliseringsdecreet strekt ertoe, |
| nadat de termijn voor het indienen van de omvormingsdossiers is | nadat de termijn voor het indienen van de omvormingsdossiers is |
| verstreken (1 april 2004), de mogelijkheid om dergelijke dossiers in | verstreken (1 april 2004), de mogelijkheid om dergelijke dossiers in |
| te dienen op retroactieve wijze uit te breiden tot hogescholen die een | te dienen op retroactieve wijze uit te breiden tot hogescholen die een |
| onderwijsbevoegdheid hebben voor wat betreft het studiegebied « | onderwijsbevoegdheid hebben voor wat betreft het studiegebied « |
| industriële wetenschappen en technologie, en nautische wetenschappen | industriële wetenschappen en technologie, en nautische wetenschappen |
| », terwijl voorheen enkel de hogescholen die een onderwijsbevoegdheid | », terwijl voorheen enkel de hogescholen die een onderwijsbevoegdheid |
| hadden voor wat betreft het studiegebied « architectuur » de | hadden voor wat betreft het studiegebied « architectuur » de |
| mogelijkheid hadden de C.V.O.-afdeling stedenbouw over te nemen. | mogelijkheid hadden de C.V.O.-afdeling stedenbouw over te nemen. |
| Bovendien wordt aan de verzoekende partij de mogelijkheid ontnomen om | Bovendien wordt aan de verzoekende partij de mogelijkheid ontnomen om |
| de door haar ingediende omvormingsdossiers voor zover als nodig aan te | de door haar ingediende omvormingsdossiers voor zover als nodig aan te |
| passen in het licht van de retroactief gewijzigde wetgeving. | passen in het licht van de retroactief gewijzigde wetgeving. |
| B.4. De vaststelling door de Vlaamse Regering dat artikel 114, 1°, van | B.4. De vaststelling door de Vlaamse Regering dat artikel 114, 1°, van |
| het flexibiliseringsdecreet verkeerdelijk de inwerkingtreding van | het flexibiliseringsdecreet verkeerdelijk de inwerkingtreding van |
| artikel 102 van het voormelde decreet vaststelt op 1 januari 2003 in | artikel 102 van het voormelde decreet vaststelt op 1 januari 2003 in |
| plaats van op 1 januari 2004 heeft geen weerslag op de rechtspositie | plaats van op 1 januari 2004 heeft geen weerslag op de rechtspositie |
| van de verzoekende partij, noch op het door haar aangevoerde middel. | van de verzoekende partij, noch op het door haar aangevoerde middel. |
| Uiterlijk op 1 april 2004 - datum waarop de C.V.O.-opleiding | Uiterlijk op 1 april 2004 - datum waarop de C.V.O.-opleiding |
| Sint-Lukas te Brussel enkel kon worden overgenomen door de verzoekende | Sint-Lukas te Brussel enkel kon worden overgenomen door de verzoekende |
| partij (artikel 8bis van het decreet van 2 maart 1999, vóór de | partij (artikel 8bis van het decreet van 2 maart 1999, vóór de |
| wijziging ervan bij artikel 102 van het flexibiliseringsdecreet) - | wijziging ervan bij artikel 102 van het flexibiliseringsdecreet) - |
| diende, ingevolge artikel 125bis.2 van het decreet van 4 april 2003 | diende, ingevolge artikel 125bis.2 van het decreet van 4 april 2003 |
| betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen | betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen |
| (hierna : structuurdecreet), een protocolakkoord te worden bezorgd aan | (hierna : structuurdecreet), een protocolakkoord te worden bezorgd aan |
| de Vlaamse Regering, zodat de terugwerkende kracht van het gewijzigde | de Vlaamse Regering, zodat de terugwerkende kracht van het gewijzigde |
| artikel 8bis het middel van de verzoekende partij ondersteunt nu het | artikel 8bis het middel van de verzoekende partij ondersteunt nu het |
| gewijzigde artikel in werking treedt vóór 1 april 2004. | gewijzigde artikel in werking treedt vóór 1 april 2004. |
| Derhalve staat de juiste datum van inwerkingtreding los van het | Derhalve staat de juiste datum van inwerkingtreding los van het |
| onderwerp van het beroep voorgelegd aan het Hof, namelijk, te dezen, | onderwerp van het beroep voorgelegd aan het Hof, namelijk, te dezen, |
| de verenigbaarheid met het beginsel van gelijkheid en | de verenigbaarheid met het beginsel van gelijkheid en |
| niet-discriminatie, in samenhang gelezen met het algemeen | niet-discriminatie, in samenhang gelezen met het algemeen |
| rechtsbeginsel van de rechtszekerheid en het algemeen rechtsbeginsel | rechtsbeginsel van de rechtszekerheid en het algemeen rechtsbeginsel |
| van de niet-retroactiviteit van de wetten, van de met terugwerkende | van de niet-retroactiviteit van de wetten, van de met terugwerkende |
| kracht ingevoerde uitbreiding van de overdrachtsmogelijkheid van de | kracht ingevoerde uitbreiding van de overdrachtsmogelijkheid van de |
| C.V.O.-opleidingen « monumenten- en landschapszorg », « stedenbouw » | C.V.O.-opleidingen « monumenten- en landschapszorg », « stedenbouw » |
| of « stedenbouwkunde en ruimtelijke ordening » aan hogescholen die een | of « stedenbouwkunde en ruimtelijke ordening » aan hogescholen die een |
| onderwijsbevoegdheid bezitten in het studiegebied « industriële | onderwijsbevoegdheid bezitten in het studiegebied « industriële |
| wetenschappen en technologie, en nautische wetenschappen ». | wetenschappen en technologie, en nautische wetenschappen ». |
| B.5.1. De niet-retroactiviteit van wetten, vastgesteld in artikel 2 | B.5.1. De niet-retroactiviteit van wetten, vastgesteld in artikel 2 |
| van het Burgerlijk Wetboek, is een waarborg ter voorkoming van | van het Burgerlijk Wetboek, is een waarborg ter voorkoming van |
| rechtsonzekerheid. Die waarborg vereist dat de inhoud van het recht | rechtsonzekerheid. Die waarborg vereist dat de inhoud van het recht |
| voorzienbaar en toegankelijk is, zodat de rechtzoekende in redelijke | voorzienbaar en toegankelijk is, zodat de rechtzoekende in redelijke |
| mate de gevolgen van een bepaalde handeling kan voorzien, op het | mate de gevolgen van een bepaalde handeling kan voorzien, op het |
| tijdstip dat die handeling wordt verricht. | tijdstip dat die handeling wordt verricht. |
| De terugwerkende kracht kan enkel worden verantwoord wanneer zij | De terugwerkende kracht kan enkel worden verantwoord wanneer zij |
| onontbeerlijk is voor de verwezenlijking van een doelstelling van | onontbeerlijk is voor de verwezenlijking van een doelstelling van |
| algemeen belang. | algemeen belang. |
| B.5.2. De mogelijkheid tot incorporatie van C.V.O.-opleidingen past in | B.5.2. De mogelijkheid tot incorporatie van C.V.O.-opleidingen past in |
| het kader van een geheel van maatregelen tot herstructurering van het | het kader van een geheel van maatregelen tot herstructurering van het |
| hoger onderwijs in de Vlaamse Gemeenschap. Nu de onderhandelingen met | hoger onderwijs in de Vlaamse Gemeenschap. Nu de onderhandelingen met |
| het oog op een protocol voor incorporatie tussen het C.V.O. Sint-Lukas | het oog op een protocol voor incorporatie tussen het C.V.O. Sint-Lukas |
| (Brussel) en de verzoekende partij als enige op dat ogenblik in de | (Brussel) en de verzoekende partij als enige op dat ogenblik in de |
| Brusselse regio in aanmerking komende hogeschool met | Brusselse regio in aanmerking komende hogeschool met |
| architectuuropleiding, niet tot een goed einde konden worden gebracht, | architectuuropleiding, niet tot een goed einde konden worden gebracht, |
| was het niet onverantwoord dat de decreetgever een oplossing heeft | was het niet onverantwoord dat de decreetgever een oplossing heeft |
| gezocht om alsnog een incorporatie te verwezenlijken door ook | gezocht om alsnog een incorporatie te verwezenlijken door ook |
| hogescholen met de opleiding in het studiegebied « industriële | hogescholen met de opleiding in het studiegebied « industriële |
| wetenschappen en technologie, en nautische wetenschappen » in | wetenschappen en technologie, en nautische wetenschappen » in |
| aanmerking te nemen. | aanmerking te nemen. |
| De terugwerkende kracht van die maatregel heeft weliswaar de | De terugwerkende kracht van die maatregel heeft weliswaar de |
| verwachting van de verzoekende partij doorkruist. Die verwachting | verwachting van de verzoekende partij doorkruist. Die verwachting |
| bestond echter enkel nog erin de C.V.O.-opleiding Sint-Lukas te | bestond echter enkel nog erin de C.V.O.-opleiding Sint-Lukas te |
| Brussel te zien teloorgaan. Voor de continuïteit van de aan de gang | Brussel te zien teloorgaan. Voor de continuïteit van de aan de gang |
| zijnde opleidingen was het te dezen verantwoord dat de decreetgever | zijnde opleidingen was het te dezen verantwoord dat de decreetgever |
| ervoor heeft geopteerd de incorporatie in een andere hogeschool | ervoor heeft geopteerd de incorporatie in een andere hogeschool |
| retroactief mogelijk te maken, zonder de verzoekende partij opnieuw, | retroactief mogelijk te maken, zonder de verzoekende partij opnieuw, |
| in concurrentie met andere hogescholen, de mogelijkheid tot het | in concurrentie met andere hogescholen, de mogelijkheid tot het |
| afsluiten van een protocol te bieden en zonder nog meer ingrijpend af | afsluiten van een protocol te bieden en zonder nog meer ingrijpend af |
| te wijken van de doelstelling om de overdrachten van de | te wijken van de doelstelling om de overdrachten van de |
| C.V.O.-opleidingen per 1 september 2004 af te ronden. | C.V.O.-opleidingen per 1 september 2004 af te ronden. |
| B.5.3. Het eerste middel kan niet worden aangenomen. | B.5.3. Het eerste middel kan niet worden aangenomen. |
| Over het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie | Over het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie |
| B.6. Als tweede middel werpt de verzoekende partij op dat de artikelen | B.6. Als tweede middel werpt de verzoekende partij op dat de artikelen |
| 102 en 114, 1°, van het flexibiliseringsdecreet de artikelen 10 en 11 | 102 en 114, 1°, van het flexibiliseringsdecreet de artikelen 10 en 11 |
| van de Grondwet schenden, doordat door de retroactieve uitbreiding van | van de Grondwet schenden, doordat door de retroactieve uitbreiding van |
| de overdrachtsmogelijkheid categorieën van hogescholen die zich in | de overdrachtsmogelijkheid categorieën van hogescholen die zich in |
| wezenlijk verschillende situaties bevinden, op identieke wijze worden | wezenlijk verschillende situaties bevinden, op identieke wijze worden |
| behandeld, zonder dat daarvoor een redelijke verantwoording bestaat. | behandeld, zonder dat daarvoor een redelijke verantwoording bestaat. |
| B.7.1. De Vlaamse decreetgever had, met de inwerkingtreding van het | B.7.1. De Vlaamse decreetgever had, met de inwerkingtreding van het |
| aanvullingsdecreet, de bedoeling bepaalde afdelingen van het hoger | aanvullingsdecreet, de bedoeling bepaalde afdelingen van het hoger |
| onderwijs voor sociale promotie te integreren in de hogescholen. Wat | onderwijs voor sociale promotie te integreren in de hogescholen. Wat |
| de afdelingen « monumenten- en landschapszorg », « stedenbouw » en « | de afdelingen « monumenten- en landschapszorg », « stedenbouw » en « |
| stedenbouwkundige en ruimtelijke ordening » betreft, werd vastgesteld | stedenbouwkundige en ruimtelijke ordening » betreft, werd vastgesteld |
| dat daarvoor geen vergelijkbare voortgezette opleidingen aan de | dat daarvoor geen vergelijkbare voortgezette opleidingen aan de |
| hogescholen aanwezig waren, zodat niet kon worden geopteerd voor een | hogescholen aanwezig waren, zodat niet kon worden geopteerd voor een |
| vrijwillige integratie in het hogescholenonderwijs. Bovendien werd | vrijwillige integratie in het hogescholenonderwijs. Bovendien werd |
| vastgesteld dat de diploma's « over het algemeen toeleiding [lees : | vastgesteld dat de diploma's « over het algemeen toeleiding [lees : |
| toegang] geven tot de functie van ambtenaar van ruimtelijke ordening | toegang] geven tot de functie van ambtenaar van ruimtelijke ordening |
| of kunnen leiden tot de opname in het register van ruimtelijke | of kunnen leiden tot de opname in het register van ruimtelijke |
| planners. In de regelgeving ter zake worden voor het overige in | planners. In de regelgeving ter zake worden voor het overige in |
| hoofdzaak universitaire diploma's aanvaard (M.B. 's van 13 juli 2000). | hoofdzaak universitaire diploma's aanvaard (M.B. 's van 13 juli 2000). |
| Deze vaststelling noopt ertoe de afdelingen integraal in het hoger | Deze vaststelling noopt ertoe de afdelingen integraal in het hoger |
| onderwijs in te bedden, om een eenduidige toeleiding [lees : toegang] | onderwijs in te bedden, om een eenduidige toeleiding [lees : toegang] |
| tot bedoelde functies mogelijk te maken » (Parl. St., Vlaams | tot bedoelde functies mogelijk te maken » (Parl. St., Vlaams |
| Parlement, 2003-2004, nr. 1960/1, p. 52). Om die reden werd de | Parlement, 2003-2004, nr. 1960/1, p. 52). Om die reden werd de |
| overdracht van de afdelingen dan ook ingeschreven als financierings- | overdracht van de afdelingen dan ook ingeschreven als financierings- |
| of subsidiëringsvoorwaarde (ibid. ). | of subsidiëringsvoorwaarde (ibid. ). |
| Volgens de Vlaamse decreetgever lag het in de rede dat de overdracht | Volgens de Vlaamse decreetgever lag het in de rede dat de overdracht |
| gebeurde naar een hogeschool die een corresponderende | gebeurde naar een hogeschool die een corresponderende |
| onderwijsbevoegdheid bezat. Om die reden dienden de afdelingen « | onderwijsbevoegdheid bezat. Om die reden dienden de afdelingen « |
| monumenten- en landschapszorg », « stedenbouw » en « stedenbouwkundige | monumenten- en landschapszorg », « stedenbouw » en « stedenbouwkundige |
| en ruimtelijke ordening » te worden overgedragen naar hogescholen die | en ruimtelijke ordening » te worden overgedragen naar hogescholen die |
| het aanverwante studiegebied « architectuur » binnen hun | het aanverwante studiegebied « architectuur » binnen hun |
| onderwijsbevoegdheid hadden (ibid. ). | onderwijsbevoegdheid hadden (ibid. ). |
| Het bestreden artikel 102 van het flexibiliseringsdecreet heeft | Het bestreden artikel 102 van het flexibiliseringsdecreet heeft |
| evenwel de overdrachtsmogelijkheid uitgebreid tot hogescholen die het | evenwel de overdrachtsmogelijkheid uitgebreid tot hogescholen die het |
| studiegebied « industriële wetenschappen en technologie, en nautische | studiegebied « industriële wetenschappen en technologie, en nautische |
| wetenschappen » binnen hun onderwijsbevoegdheid hebben. De | wetenschappen » binnen hun onderwijsbevoegdheid hebben. De |
| decreetgever meende dat « ook binnen het studiegebied ' Industriële | decreetgever meende dat « ook binnen het studiegebied ' Industriële |
| wetenschappen en technologie ' [...] evenwel aanverwante | wetenschappen en technologie ' [...] evenwel aanverwante |
| hogeschoolopleidingen [worden] georganiseerd, waardoor het uitbreiden | hogeschoolopleidingen [worden] georganiseerd, waardoor het uitbreiden |
| van de overdrachtsmogelijkheid logisch is » (Parl. St., Vlaams | van de overdrachtsmogelijkheid logisch is » (Parl. St., Vlaams |
| Parlement, 2003-2004, nr. 2154/2, p. 20, en nr. 2154/3, p. 39). | Parlement, 2003-2004, nr. 2154/2, p. 20, en nr. 2154/3, p. 39). |
| B.7.2.1. Ten aanzien van de overdracht van de afdelingen « monumenten- | B.7.2.1. Ten aanzien van de overdracht van de afdelingen « monumenten- |
| en landschapszorg », « stedenbouw » en « stedenbouwkundige en | en landschapszorg », « stedenbouw » en « stedenbouwkundige en |
| ruimtelijke ordening » aan de hogescholen die het studiegebied « | ruimtelijke ordening » aan de hogescholen die het studiegebied « |
| architectuur » binnen hun onderwijsbevoegdheid hebben en aan | architectuur » binnen hun onderwijsbevoegdheid hebben en aan |
| hogescholen die het studiegebied « industriële wetenschappen en | hogescholen die het studiegebied « industriële wetenschappen en |
| technologie, en nautische wetenschappen » binnen hun | technologie, en nautische wetenschappen » binnen hun |
| onderwijsbevoegdheid hebben, bestaat tussen beide categorieën van | onderwijsbevoegdheid hebben, bestaat tussen beide categorieën van |
| hogescholen niet een zodanig verschil dat hieruit voor de decreetgever | hogescholen niet een zodanig verschil dat hieruit voor de decreetgever |
| het verbod zou voortvloeien om die overdracht naar de tweede categorie | het verbod zou voortvloeien om die overdracht naar de tweede categorie |
| van hogescholen mogelijk te maken. | van hogescholen mogelijk te maken. |
| B.7.2.2. In tegenstelling tot de bewering van de verzoekende partij, | B.7.2.2. In tegenstelling tot de bewering van de verzoekende partij, |
| toont niets aan dat de hogescholen die het studiegebied « industriële | toont niets aan dat de hogescholen die het studiegebied « industriële |
| wetenschappen en technologie, en nautische wetenschappen » binnen hun | wetenschappen en technologie, en nautische wetenschappen » binnen hun |
| onderwijsbevoegdheid hebben, niet bij machte zouden zijn een | onderwijsbevoegdheid hebben, niet bij machte zouden zijn een |
| volwaardige « bachelor na bachelor »-, « master na bachelor »- of « | volwaardige « bachelor na bachelor »-, « master na bachelor »- of « |
| master na master »-opleiding in de « monumenten- en landschapszorg », | master na master »-opleiding in de « monumenten- en landschapszorg », |
| « stedenbouw » of « stedenbouwkundige en ruimtelijke ordening » uit te | « stedenbouw » of « stedenbouwkundige en ruimtelijke ordening » uit te |
| bouwen en dienaangaande de noodzakelijke diploma's uit te reiken. De | bouwen en dienaangaande de noodzakelijke diploma's uit te reiken. De |
| decreetgever verplicht de overnemende hogeschool immers | decreetgever verplicht de overnemende hogeschool immers |
| werkgelegenheid te verschaffen aan de leden van het onderwijzend | werkgelegenheid te verschaffen aan de leden van het onderwijzend |
| personeel van de overgenomen afdelingen die aan bepaalde voorwaarden | personeel van de overgenomen afdelingen die aan bepaalde voorwaarden |
| voldoen. De bedoelde personeelsleden worden op een bepaald ogenblik | voldoen. De bedoelde personeelsleden worden op een bepaald ogenblik |
| overgeheveld naar de hogeschool en worden ingeschakeld in het | overgeheveld naar de hogeschool en worden ingeschakeld in het |
| personeelsbeleid en de personeelsformatie van de overnemende | personeelsbeleid en de personeelsformatie van de overnemende |
| hogeschool (artikel III.5, van het aanvullingsdecreet). De hogescholen | hogeschool (artikel III.5, van het aanvullingsdecreet). De hogescholen |
| kunnen de expertise van de overgenomen personeelsleden inzetten in de | kunnen de expertise van de overgenomen personeelsleden inzetten in de |
| opleidingen « monumenten- en landschapszorg », « stedenbouw » en « | opleidingen « monumenten- en landschapszorg », « stedenbouw » en « |
| stedenbouwkundige en ruimtelijke ordening ». De overgenomen en | stedenbouwkundige en ruimtelijke ordening ». De overgenomen en |
| omgevormde C.V.O.-afdelingen blijven tevens onderworpen aan het | omgevormde C.V.O.-afdelingen blijven tevens onderworpen aan het |
| systeem van accreditering, zoals daarin is voorzien voor de andere | systeem van accreditering, zoals daarin is voorzien voor de andere |
| opleidingen van het hoger onderwijs, zij het dat zij het voordeel | opleidingen van het hoger onderwijs, zij het dat zij het voordeel |
| kunnen genieten van de overgangsmaatregelen zoals vastgesteld in | kunnen genieten van de overgangsmaatregelen zoals vastgesteld in |
| artikel 124, § 9, van het structuurdecreet. | artikel 124, § 9, van het structuurdecreet. |
| B.7.2.3. Bovendien dient, in navolging van de Vlaamse Regering, te | B.7.2.3. Bovendien dient, in navolging van de Vlaamse Regering, te |
| worden vastgesteld dat in de huidige stand van de regelgeving op het | worden vastgesteld dat in de huidige stand van de regelgeving op het |
| vlak van de ruimtelijke ordening en van de milieuwetgeving de | vlak van de ruimtelijke ordening en van de milieuwetgeving de |
| opleidingen « monumenten- en landschapszorg », « stedenbouw » en « | opleidingen « monumenten- en landschapszorg », « stedenbouw » en « |
| stedenbouwkundige en ruimtelijke ordening » meer zijn dan de kunst en | stedenbouwkundige en ruimtelijke ordening » meer zijn dan de kunst en |
| de leer van het ontwerpen en uitvoeren van gebouwen en kunstwerken. | de leer van het ontwerpen en uitvoeren van gebouwen en kunstwerken. |
| Voormelde opleidingen vermogen in alle redelijkheid ook het accent te | Voormelde opleidingen vermogen in alle redelijkheid ook het accent te |
| leggen op de veiligheidsaspecten van het bouwwerk, dan wel op de | leggen op de veiligheidsaspecten van het bouwwerk, dan wel op de |
| stedenbouwkundige planning en de milieueffecten ervan. | stedenbouwkundige planning en de milieueffecten ervan. |
| De verscheidenheid van de bedoelde materies en van de | De verscheidenheid van de bedoelde materies en van de |
| beroepsbeoefenaars verantwoordt het mede in aanmerking nemen van de | beroepsbeoefenaars verantwoordt het mede in aanmerking nemen van de |
| masters in de industriële wetenschappen. | masters in de industriële wetenschappen. |
| B.7.3. Het tweede middel kan niet worden aangenomen. | B.7.3. Het tweede middel kan niet worden aangenomen. |
| Om die redenen, | Om die redenen, |
| het Hof | het Hof |
| verwerpt het beroep. | verwerpt het beroep. |
| Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, | Aldus uitgesproken in het Nederlands, het Frans en het Duits, |
| overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op | overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op |
| het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 8 maart 2006. | het Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 8 maart 2006. |
| De griffier, | De griffier, |
| P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
| De voorzitter, | De voorzitter, |
| A. Arts. | A. Arts. |