← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 66/2005 van 23 maart 2005 Rolnummers 3207, 3208, 3277, 3281 en 3337 In
zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 33 van de programmawet van 5 augustus 2003 , van de wet van 16 ju(...) Het
Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters R. Henn(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 66/2005 van 23 maart 2005 Rolnummers 3207, 3208, 3277, 3281 en 3337 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 33 van de programmawet van 5 augustus 2003 , van de wet van 16 ju(...) Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters R. Henn(...) | Uittreksel uit arrest nr. 66/2005 van 23 maart 2005 Rolnummers 3207, 3208, 3277, 3281 en 3337 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 33 van de programmawet van 5 augustus 2003 , van de wet van 16 ju(...) Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters R. Henn(...) |
---|---|
ARBITRAGEHOF | ARBITRAGEHOF |
Uittreksel uit arrest nr. 66/2005 van 23 maart 2005 | Uittreksel uit arrest nr. 66/2005 van 23 maart 2005 |
Rolnummers 3207, 3208, 3277, 3281 en 3337 | Rolnummers 3207, 3208, 3277, 3281 en 3337 |
In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 33 van de | In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 33 van de |
programmawet van 5 augustus 2003 (wijziging van artikel 5, 2), van de | programmawet van 5 augustus 2003 (wijziging van artikel 5, 2), van de |
wet van 16 juli 2002 « tot wijziging van verschillende bepalingen | wet van 16 juli 2002 « tot wijziging van verschillende bepalingen |
teneinde inzonderheid de verjaringstermijnen voor de | teneinde inzonderheid de verjaringstermijnen voor de |
niet-correctionaliseerbare misdaden te verlengen »), gesteld door het | niet-correctionaliseerbare misdaden te verlengen »), gesteld door het |
Hof van Beroep te Antwerpen, het Hof van Beroep te Gent en de | Hof van Beroep te Antwerpen, het Hof van Beroep te Gent en de |
Correctionele Rechtbank te Brussel. | Correctionele Rechtbank te Brussel. |
Het Arbitragehof, | Het Arbitragehof, |
samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters | samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters |
R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, J.-P. Snappe en E. Derycke, | R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, J.-P. Snappe en E. Derycke, |
bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van | bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van |
voorzitter A. Arts, | voorzitter A. Arts, |
wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
a. Bij twee arresten van 16 december 2004 in zake het openbaar | a. Bij twee arresten van 16 december 2004 in zake het openbaar |
ministerie tegen F. Van Lieshout en het openbaar ministerie tegen R. | ministerie tegen F. Van Lieshout en het openbaar ministerie tegen R. |
De Sy en anderen, waarvan de expedities ter griffie van het | De Sy en anderen, waarvan de expedities ter griffie van het |
Arbitragehof zijn ingekomen op 20 december 2004, heeft het Hof van | Arbitragehof zijn ingekomen op 20 december 2004, heeft het Hof van |
Beroep te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag gesteld : | Beroep te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« Schendt artikel 33 van de Programmawet van 5 augustus 2003, waar het | « Schendt artikel 33 van de Programmawet van 5 augustus 2003, waar het |
artikel 5, 2), van de wet van 16 juli 2002 tot wijziging van | artikel 5, 2), van de wet van 16 juli 2002 tot wijziging van |
verschillende bepalingen teneinde inzonderheid de verjaringstermijnen | verschillende bepalingen teneinde inzonderheid de verjaringstermijnen |
voor de niet-correctionaliseerbare misdaden te verlengen aanvult met | voor de niet-correctionaliseerbare misdaden te verlengen aanvult met |
de woorden ' en is van toepassing op de misdrijven begaan na deze | de woorden ' en is van toepassing op de misdrijven begaan na deze |
datum ' de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in de mate dat het leidt | datum ' de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in de mate dat het leidt |
tot het gelijktijdig bestaan van twee verschillende | tot het gelijktijdig bestaan van twee verschillende |
verjaringstermijnen van de strafvordering voor dezelfde misdrijven | verjaringstermijnen van de strafvordering voor dezelfde misdrijven |
terwijl ze bij het plegen ervan de maatschappelijke orde op dezelfde | terwijl ze bij het plegen ervan de maatschappelijke orde op dezelfde |
wijze verstoren en in de mate dat het leidt tot een langere | wijze verstoren en in de mate dat het leidt tot een langere |
verjaringstermijn van de strafvordering voor misdrijven begaan tot en | verjaringstermijn van de strafvordering voor misdrijven begaan tot en |
met 1 september 2003 tegenover misdrijven begaan vanaf 2 september | met 1 september 2003 tegenover misdrijven begaan vanaf 2 september |
2003 terwijl de bestaansreden van de verjaring van de strafvordering | 2003 terwijl de bestaansreden van de verjaring van de strafvordering |
juist hierin ligt dat met het voortschrijden van de jaren, de | juist hierin ligt dat met het voortschrijden van de jaren, de |
bewijsvoering van de misdrijven steeds moeilijker wordt en de | bewijsvoering van de misdrijven steeds moeilijker wordt en de |
maatschappelijke orde er steeds minder baat bij heeft ? ». | maatschappelijke orde er steeds minder baat bij heeft ? ». |
b. Bij arrest van 9 november 2004 in zake het openbaar ministerie | b. Bij arrest van 9 november 2004 in zake het openbaar ministerie |
tegen G. Van Canneyt, waarvan de expeditie ter griffie van het | tegen G. Van Canneyt, waarvan de expeditie ter griffie van het |
Arbitragehof is ingekomen op 24 december 2004, heeft het Hof van | Arbitragehof is ingekomen op 24 december 2004, heeft het Hof van |
Beroep te Gent de volgende prejudiciële vraag gesteld : | Beroep te Gent de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« Schendt artikel 33 van de Programmawet van 5 augustus 2003, in | « Schendt artikel 33 van de Programmawet van 5 augustus 2003, in |
samenlezing met artikel 5 van de wet van 16 juli 2002 tot wijziging | samenlezing met artikel 5 van de wet van 16 juli 2002 tot wijziging |
van verschillende bepalingen teneinde inzonderheid de | van verschillende bepalingen teneinde inzonderheid de |
verjaringstermijnen voor de niet-correctionaliseerbare misdaden te | verjaringstermijnen voor de niet-correctionaliseerbare misdaden te |
verlengen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het | verlengen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het |
bepaalt dat de schorsing van de verjaring door de inleiding van de | bepaalt dat de schorsing van de verjaring door de inleiding van de |
zaak voor het vonnisgerecht, zoals aan artikel 24 van de Voorafgaande | zaak voor het vonnisgerecht, zoals aan artikel 24 van de Voorafgaande |
Titel van het Wetboek van Strafvordering toegevoegd door de wet van 11 | Titel van het Wetboek van Strafvordering toegevoegd door de wet van 11 |
december 1998, slechts wordt afgeschaft voor de berechting van | december 1998, slechts wordt afgeschaft voor de berechting van |
strafbare feiten die worden gepleegd na 1 september 2003, daar waar | strafbare feiten die worden gepleegd na 1 september 2003, daar waar |
voornoemde schorsingsgrond wel nog toepasselijk blijft bij de | voornoemde schorsingsgrond wel nog toepasselijk blijft bij de |
berechting van de voor die datum gepleegde feiten ? ». | berechting van de voor die datum gepleegde feiten ? ». |
c. Bij vonnis van 23 december 2004 in zake het openbaar ministerie en | c. Bij vonnis van 23 december 2004 in zake het openbaar ministerie en |
O. Vanderhulst tegen A. Hainaut, waarvan de expeditie ter griffie van | O. Vanderhulst tegen A. Hainaut, waarvan de expeditie ter griffie van |
het Arbitragehof is ingekomen op 29 december 2004, heeft de | het Arbitragehof is ingekomen op 29 december 2004, heeft de |
Correctionele Rechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag | Correctionele Rechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag |
gesteld : | gesteld : |
« Schendt artikel 33 van de programmawet van 5 augustus 2003, waarbij | « Schendt artikel 33 van de programmawet van 5 augustus 2003, waarbij |
artikel 5, 2), van de wet van 16 juli 2002 wordt gewijzigd, de | artikel 5, 2), van de wet van 16 juli 2002 wordt gewijzigd, de |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het tot gevolg heeft dat op | artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het tot gevolg heeft dat op |
dit ogenblik twee verschillende procedureregelingen van toepassing | dit ogenblik twee verschillende procedureregelingen van toepassing |
zijn op grond waarvan twee categorieën van beklaagden gelijktijdig | zijn op grond waarvan twee categorieën van beklaagden gelijktijdig |
onderworpen zijn aan verschillende verjaringsregelingen voor de | onderworpen zijn aan verschillende verjaringsregelingen voor de |
strafvordering naargelang de - mogelijkerwijze soortgelijke - feiten | strafvordering naargelang de - mogelijkerwijze soortgelijke - feiten |
die aan die beklaagden ten laste worden gelegd, vóór 1 september 2003 | die aan die beklaagden ten laste worden gelegd, vóór 1 september 2003 |
of vanaf die datum zouden zijn gepleegd ? ». | of vanaf die datum zouden zijn gepleegd ? ». |
d. Bij arrest van 14 januari 2005 in zake het openbaar ministerie en | d. Bij arrest van 14 januari 2005 in zake het openbaar ministerie en |
het Ministerie van Financiën tegen T. Driessens, waarvan de expeditie | het Ministerie van Financiën tegen T. Driessens, waarvan de expeditie |
ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 17 januari 2005, | ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 17 januari 2005, |
heeft het Hof van Beroep te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag | heeft het Hof van Beroep te Antwerpen de volgende prejudiciële vraag |
gesteld : | gesteld : |
« Schenden de artikelen 3 en 5, 2), van de wet van 16 juli 2002 (zoals | « Schenden de artikelen 3 en 5, 2), van de wet van 16 juli 2002 (zoals |
gewijzigd bij artikel 33 van de programmawet van 5 augustus 2003), | gewijzigd bij artikel 33 van de programmawet van 5 augustus 2003), |
waarbij artikel 24 van de voorafgaande Titel van het Wetboek van | waarbij artikel 24 van de voorafgaande Titel van het Wetboek van |
Strafvordering werd gewijzigd en waarbij de schorsing van de verjaring | Strafvordering werd gewijzigd en waarbij de schorsing van de verjaring |
van de strafvordering vanaf de inleidingszitting, zoals ingevoerd bij | van de strafvordering vanaf de inleidingszitting, zoals ingevoerd bij |
de wet van 11 december 1998, werd afgeschaft, de artikelen 10 en 11 | de wet van 11 december 1998, werd afgeschaft, de artikelen 10 en 11 |
van de Grondwet, in zoverre deze artikelen een verjaringsregime | van de Grondwet, in zoverre deze artikelen een verjaringsregime |
instellen zonder onderscheid van toepassing zijnde op, enerzijds, de | instellen zonder onderscheid van toepassing zijnde op, enerzijds, de |
categorie van vervolgden voor een nog niet verjaard misdrijf | categorie van vervolgden voor een nog niet verjaard misdrijf |
(wanbedrijf of gecorrectionaliseerde misdaad), gepleegd zijnde vóór 1 | (wanbedrijf of gecorrectionaliseerde misdaad), gepleegd zijnde vóór 1 |
september 2003, en, anderzijds, de categorie van vervolgden voor een | september 2003, en, anderzijds, de categorie van vervolgden voor een |
nog niet verjaard misdrijf (wanbedrijf of gecorrectionaliseerde | nog niet verjaard misdrijf (wanbedrijf of gecorrectionaliseerde |
misdaad), gepleegd zijnde na 1 september 2003, waarbij de verjaring | misdaad), gepleegd zijnde na 1 september 2003, waarbij de verjaring |
van de strafvordering jegens de eerste categorie wordt beoordeeld | van de strafvordering jegens de eerste categorie wordt beoordeeld |
overeenkomstig het regime van de wet van 11 december 1998 en ten | overeenkomstig het regime van de wet van 11 december 1998 en ten |
aanzien van wie de verjaring derhalve wordt geschorst vanaf de | aanzien van wie de verjaring derhalve wordt geschorst vanaf de |
inleidingszitting voor het vonnisgerecht, terwijl de desbetreffende | inleidingszitting voor het vonnisgerecht, terwijl de desbetreffende |
schorsingsgronden wat de verjaring van de strafvordering betreft niet | schorsingsgronden wat de verjaring van de strafvordering betreft niet |
gelden ten aanzien van de tweede categorie ? ». | gelden ten aanzien van de tweede categorie ? ». |
Die zaken, ingeschreven onder de nummers 3207, 3208, 3277, 3281 en | Die zaken, ingeschreven onder de nummers 3207, 3208, 3277, 3281 en |
3337 van de rol van het Hof, werden samengevoegd. | 3337 van de rol van het Hof, werden samengevoegd. |
Op 19 januari 2005 hebben de rechters-verslaggevers E. Derycke et R. | Op 19 januari 2005 hebben de rechters-verslaggevers E. Derycke et R. |
Henneuse, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere | Henneuse, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere |
wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, het Hof ervan in kennis | wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, het Hof ervan in kennis |
gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te stellen | gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te stellen |
een arrest van onmiddellijk antwoord te wijzen. | een arrest van onmiddellijk antwoord te wijzen. |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. In rechte |
(...) | (...) |
Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling | Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling |
B.1.1. Artikel 24 van de voorafgaande titel van het Wetboek van | B.1.1. Artikel 24 van de voorafgaande titel van het Wetboek van |
Strafvordering, vervangen bij artikel 3 van de wet van 11 december | Strafvordering, vervangen bij artikel 3 van de wet van 11 december |
1998 « tot wijziging, wat de verjaring van de strafvordering betreft, | 1998 « tot wijziging, wat de verjaring van de strafvordering betreft, |
van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering » en | van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering » en |
gewijzigd bij artikel 3 van de wet van 4 juli 2001 « tot aanvulling | gewijzigd bij artikel 3 van de wet van 4 juli 2001 « tot aanvulling |
van artikel 447 van het Strafwetboek en tot wijziging van artikel 24, | van artikel 447 van het Strafwetboek en tot wijziging van artikel 24, |
3°, van de wet van 17 april 1878 houdende de voorafgaande titel van | 3°, van de wet van 17 april 1878 houdende de voorafgaande titel van |
het Wetboek van Strafvordering » bepaalt : | het Wetboek van Strafvordering » bepaalt : |
« De verjaring van de strafvordering is geschorst ten aanzien van alle | « De verjaring van de strafvordering is geschorst ten aanzien van alle |
partijen : | partijen : |
1° vanaf de dag van de zitting waarop de strafvordering op de door de | 1° vanaf de dag van de zitting waarop de strafvordering op de door de |
wet bepaalde wijze bij het vonnisgerecht wordt ingeleid. | wet bepaalde wijze bij het vonnisgerecht wordt ingeleid. |
De verjaring begint evenwel opnieuw te lopen : | De verjaring begint evenwel opnieuw te lopen : |
- vanaf de dag van de beslissing van het vonnisgerecht, ambtshalve of | - vanaf de dag van de beslissing van het vonnisgerecht, ambtshalve of |
op verzoek van het openbaar ministerie, om de behandeling van de zaak | op verzoek van het openbaar ministerie, om de behandeling van de zaak |
onbepaald uit te stellen, tot op de dag waarop de behandeling ervan | onbepaald uit te stellen, tot op de dag waarop de behandeling ervan |
door het vonnisgerecht wordt hervat; | door het vonnisgerecht wordt hervat; |
- vanaf de dag van de beslissing van het vonnisgerecht, ambtshalve of | - vanaf de dag van de beslissing van het vonnisgerecht, ambtshalve of |
op verzoek van het openbaar ministerie, om de behandeling van de zaak | op verzoek van het openbaar ministerie, om de behandeling van de zaak |
uit te stellen met het oog op het verrichten van bijkomende | uit te stellen met het oog op het verrichten van bijkomende |
onderzoeksdaden met betrekking tot het ten laste gelegde feit, tot op | onderzoeksdaden met betrekking tot het ten laste gelegde feit, tot op |
de dag waarop de behandeling van de zaak door het vonnisgerecht wordt | de dag waarop de behandeling van de zaak door het vonnisgerecht wordt |
hervat; | hervat; |
- vanaf de verklaring van hoger beroep bedoeld in artikel 203, of de | - vanaf de verklaring van hoger beroep bedoeld in artikel 203, of de |
betekening van het hoger beroep bedoeld in artikel 205, tot op de dag | betekening van het hoger beroep bedoeld in artikel 205, tot op de dag |
waarop het hoger beroep op de door de wet bepaalde wijze bij het | waarop het hoger beroep op de door de wet bepaalde wijze bij het |
vonnisgerecht in hoger beroep wordt ingeleid, indien het hoger beroep | vonnisgerecht in hoger beroep wordt ingeleid, indien het hoger beroep |
tegen de uitspraak over de strafvordering enkel uitgaat van het | tegen de uitspraak over de strafvordering enkel uitgaat van het |
openbaar ministerie; | openbaar ministerie; |
- vanaf het verstrijken van een termijn van een jaar te rekenen van de | - vanaf het verstrijken van een termijn van een jaar te rekenen van de |
dag van de zitting waarop, naar gelang van het geval, de | dag van de zitting waarop, naar gelang van het geval, de |
strafvordering bij het vonnisgerecht in eerste aanleg of bij het | strafvordering bij het vonnisgerecht in eerste aanleg of bij het |
vonnisgerecht in hoger beroep wordt ingeleid of dit laatste | vonnisgerecht in hoger beroep wordt ingeleid of dit laatste |
vonnisgerecht beslist uitspraak te doen over de strafvordering, tot op | vonnisgerecht beslist uitspraak te doen over de strafvordering, tot op |
de dag van de uitspraak over de strafvordering door het desbetreffende | de dag van de uitspraak over de strafvordering door het desbetreffende |
vonnisgerecht; | vonnisgerecht; |
2° in geval van verwijzing tot beslissing van een prejudicieel | 2° in geval van verwijzing tot beslissing van een prejudicieel |
geschil; | geschil; |
3° in de gevallen bepaald bij artikel 447, derde en vijfde lid, van | 3° in de gevallen bepaald bij artikel 447, derde en vijfde lid, van |
het Strafwetboek; | het Strafwetboek; |
4° gedurende de behandeling van een door de verdachte, de burgerlijke | 4° gedurende de behandeling van een door de verdachte, de burgerlijke |
partij of de burgerlijk aansprakelijke partij voor het vonnisgerecht | partij of de burgerlijk aansprakelijke partij voor het vonnisgerecht |
opgeworpen exceptie van onbevoegdheid, onontvankelijkheid of | opgeworpen exceptie van onbevoegdheid, onontvankelijkheid of |
nietigheid. Indien het vonnisgerecht de exceptie gegrond verklaart of | nietigheid. Indien het vonnisgerecht de exceptie gegrond verklaart of |
indien de beslissing over de exceptie bij de zaak zelf wordt gevoegd, | indien de beslissing over de exceptie bij de zaak zelf wordt gevoegd, |
is de verjaring niet geschorst ». | is de verjaring niet geschorst ». |
B.1.2. Artikel 3 van de wet van 16 juli 2002 « tot wijziging van | B.1.2. Artikel 3 van de wet van 16 juli 2002 « tot wijziging van |
verschillende bepalingen teneinde inzonderheid de verjaringstermijnen | verschillende bepalingen teneinde inzonderheid de verjaringstermijnen |
voor de niet-correctionaliseerbare misdaden te verlengen » vervangt | voor de niet-correctionaliseerbare misdaden te verlengen » vervangt |
dat artikel 24 door de volgende bepaling : | dat artikel 24 door de volgende bepaling : |
« De verjaring van de strafvordering is geschorst wanneer de wet dit | « De verjaring van de strafvordering is geschorst wanneer de wet dit |
bepaalt of wanneer er een wettelijk beletsel bestaat dat de instelling | bepaalt of wanneer er een wettelijk beletsel bestaat dat de instelling |
of de uitoefening van de strafvordering verhindert. | of de uitoefening van de strafvordering verhindert. |
Gedurende de behandeling van een door de verdachte, de burgerlijke | Gedurende de behandeling van een door de verdachte, de burgerlijke |
partij of de burgerrechtelijk aansprakelijke partij voor het | partij of de burgerrechtelijk aansprakelijke partij voor het |
vonnisgerecht opgeworpen exceptie van onbevoegdheid, | vonnisgerecht opgeworpen exceptie van onbevoegdheid, |
onontvankelijkheid of nietigheid is de strafvordering geschorst. | onontvankelijkheid of nietigheid is de strafvordering geschorst. |
Indien het vonnisgerecht de exceptie gegrond verklaart of indien de | Indien het vonnisgerecht de exceptie gegrond verklaart of indien de |
beslissing over de exceptie bij de zaak zelf wordt gevoegd, is de | beslissing over de exceptie bij de zaak zelf wordt gevoegd, is de |
verjaring niet geschorst ». | verjaring niet geschorst ». |
Door die wijziging van artikel 24 heft de wetgever voor de verjaring | Door die wijziging van artikel 24 heft de wetgever voor de verjaring |
van de strafvordering enkel de eerste schorsingsgrond op zoals daarin | van de strafvordering enkel de eerste schorsingsgrond op zoals daarin |
is voorzien in de in B.1.1 vermelde tekst, aangezien de nieuwe tekst | is voorzien in de in B.1.1 vermelde tekst, aangezien de nieuwe tekst |
nog steeds de drie andere schorsingsgronden beoogt (Parl. St., Kamer, | nog steeds de drie andere schorsingsgronden beoogt (Parl. St., Kamer, |
2001-2002, DOC 50-1625/002, pp. 2-4). | 2001-2002, DOC 50-1625/002, pp. 2-4). |
Artikel 5, 2), van de wet van 16 juli 2002 preciseert dat dat artikel | Artikel 5, 2), van de wet van 16 juli 2002 preciseert dat dat artikel |
3 « in werking [treedt] op de eerste dag van de twaalfde maand na die | 3 « in werking [treedt] op de eerste dag van de twaalfde maand na die |
waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad ». | waarin ze is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad ». |
Ten gevolge van de bekendmaking van die wet in het Belgisch Staatsblad | Ten gevolge van de bekendmaking van die wet in het Belgisch Staatsblad |
van 5 september 2002, is artikel 3 - en de erin vervatte nieuwe tekst | van 5 september 2002, is artikel 3 - en de erin vervatte nieuwe tekst |
van artikel 24 - in werking getreden op 1 september 2003. | van artikel 24 - in werking getreden op 1 september 2003. |
B.1.3. Artikel 33 van de programmawet van 5 augustus 2003 voegt aan | B.1.3. Artikel 33 van de programmawet van 5 augustus 2003 voegt aan |
het voormelde artikel 5, 2), na de woorden « in het Belgisch | het voormelde artikel 5, 2), na de woorden « in het Belgisch |
Staatsblad » de woorden « en is van toepassing op de misdrijven begaan | Staatsblad » de woorden « en is van toepassing op de misdrijven begaan |
na deze datum » toe. Het Hof dient zich in deze zaken niet uit te | na deze datum » toe. Het Hof dient zich in deze zaken niet uit te |
spreken over de draagwijdte van het verschil tussen de Nederlandse | spreken over de draagwijdte van het verschil tussen de Nederlandse |
versie (« na deze datum ») en de Franse versie (« à partir de cette | versie (« na deze datum ») en de Franse versie (« à partir de cette |
date ») van deze bepaling. | date ») van deze bepaling. |
Die wijziging, die in werking is getreden op 1 september 2003 | Die wijziging, die in werking is getreden op 1 september 2003 |
krachtens artikel 34 van de voormelde programmawet, heeft tot gevolg | krachtens artikel 34 van de voormelde programmawet, heeft tot gevolg |
dat de in de wet van 16 juli 2002 vervatte tekst van artikel 24 - | dat de in de wet van 16 juli 2002 vervatte tekst van artikel 24 - |
eveneens in werking getreden op 1 september 2003 - enkel van | eveneens in werking getreden op 1 september 2003 - enkel van |
toepassing is op de strafvorderingen in verband met misdrijven die - | toepassing is op de strafvorderingen in verband met misdrijven die - |
volgens de Nederlandse tekst - « na » of - volgens de Franse tekst - « | volgens de Nederlandse tekst - « na » of - volgens de Franse tekst - « |
à partir de » (vanaf) die datum zijn gepleegd. | à partir de » (vanaf) die datum zijn gepleegd. |
De verjaring van de strafvordering in verband met andere misdrijven | De verjaring van de strafvordering in verband met andere misdrijven |
blijft aldus geregeld door het voormelde artikel 24, dat in de | blijft aldus geregeld door het voormelde artikel 24, dat in de |
voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering is ingevoegd bij | voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering is ingevoegd bij |
de wet van 11 december 1998 en gewijzigd bij de wet van 4 juli 2001. | de wet van 11 december 1998 en gewijzigd bij de wet van 4 juli 2001. |
B.1.4. Uit de bewoordingen van de prejudiciële vragen en de motieven | B.1.4. Uit de bewoordingen van de prejudiciële vragen en de motieven |
van de verwijzingsbeslissingen blijkt dat het Hof wordt verzocht om, | van de verwijzingsbeslissingen blijkt dat het Hof wordt verzocht om, |
ten aanzien van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, het verschil in | ten aanzien van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, het verschil in |
behandeling te onderzoeken tussen twee categorieën van rechtzoekenden | behandeling te onderzoeken tussen twee categorieën van rechtzoekenden |
die worden beoordeeld na 1 september 2003 : enerzijds, diegenen die | die worden beoordeeld na 1 september 2003 : enerzijds, diegenen die |
strafrechtelijk worden vervolgd wegens misdrijven gepleegd tot aan die | strafrechtelijk worden vervolgd wegens misdrijven gepleegd tot aan die |
datum en voor wie de verjaring van de strafvordering wordt geschorst | datum en voor wie de verjaring van de strafvordering wordt geschorst |
vanaf de dag van de terechtzitting waarop die vordering wordt ingeleid | vanaf de dag van de terechtzitting waarop die vordering wordt ingeleid |
voor het vonnisgerecht en, anderzijds, diegenen die strafrechtelijk | voor het vonnisgerecht en, anderzijds, diegenen die strafrechtelijk |
worden vervolgd wegens later gepleegde misdrijven en voor wie de | worden vervolgd wegens later gepleegde misdrijven en voor wie de |
verjaring van de strafvordering om die reden niet kan worden | verjaring van de strafvordering om die reden niet kan worden |
geschorst. | geschorst. |
Daaruit blijkt dat de toetsing van het Hof dient te worden beperkt tot | Daaruit blijkt dat de toetsing van het Hof dient te worden beperkt tot |
artikel 33 van de programmawet van 5 augustus 2003. | artikel 33 van de programmawet van 5 augustus 2003. |
Ten aanzien van de inachtneming van de artikelen 10 en 11 van de | Ten aanzien van de inachtneming van de artikelen 10 en 11 van de |
Grondwet | Grondwet |
B.2. Artikel 33 van de programmawet van 5 augustus 2003 vloeit voort | B.2. Artikel 33 van de programmawet van 5 augustus 2003 vloeit voort |
uit een vaststelling die is gedaan op basis van informatie die door | uit een vaststelling die is gedaan op basis van informatie die door |
verschillende parketten en parketten-generaal aan de bevoegde minister | verschillende parketten en parketten-generaal aan de bevoegde minister |
werd bezorgd : de inwerkingtreding van artikel 3 van de wet van 16 | werd bezorgd : de inwerkingtreding van artikel 3 van de wet van 16 |
juli 2002 waarbij het systeem van de schorsing van de verjaring van de | juli 2002 waarbij het systeem van de schorsing van de verjaring van de |
strafvordering vanaf de inleidingszitting wordt afgeschaft, dreigde, | strafvordering vanaf de inleidingszitting wordt afgeschaft, dreigde, |
in het rechtsgebied van sommige hoven van beroep, op 1 september 2003 | in het rechtsgebied van sommige hoven van beroep, op 1 september 2003 |
tot de onherroepelijke verjaring te leiden van « een heleboel, vooral | tot de onherroepelijke verjaring te leiden van « een heleboel, vooral |
zware zaken (drugs, mensenhandel, eco-fin zaken, BTW-carrousels, | zware zaken (drugs, mensenhandel, eco-fin zaken, BTW-carrousels, |
bankbreuken, enz.) » (Parl. St., Kamer, B.Z. 2003, DOC 51-0102/001, p. | bankbreuken, enz.) » (Parl. St., Kamer, B.Z. 2003, DOC 51-0102/001, p. |
22; ibid., DOC 51-0102/013, p. 6; Parl. St., Senaat, B.Z. 2003, nr. | 22; ibid., DOC 51-0102/013, p. 6; Parl. St., Senaat, B.Z. 2003, nr. |
3-137/5, pp. 2-3, 6-7). | 3-137/5, pp. 2-3, 6-7). |
De in het geding zijnde bepaling wordt gemotiveerd door de bekommernis | De in het geding zijnde bepaling wordt gemotiveerd door de bekommernis |
om met name mensenhandelaars, fraudeurs en drugsbaronnen niet het « | om met name mensenhandelaars, fraudeurs en drugsbaronnen niet het « |
nooit geziene cadeau » te geven dat, in die omstandigheden, de | nooit geziene cadeau » te geven dat, in die omstandigheden, de |
onmiddellijke toepasbaarheid van het voormelde artikel 3 zou zijn | onmiddellijke toepasbaarheid van het voormelde artikel 3 zou zijn |
(Parl. St., Kamer, B.Z. 2003, DOC 51-0102/001, p. 22; ibid., DOC | (Parl. St., Kamer, B.Z. 2003, DOC 51-0102/001, p. 22; ibid., DOC |
51-0102/013, pp. 3 en 6; Parl. St., Senaat, B.Z. 2003, nr. 3-137/5, | 51-0102/013, pp. 3 en 6; Parl. St., Senaat, B.Z. 2003, nr. 3-137/5, |
pp. 2-7). | pp. 2-7). |
B.3.1. Met artikel 3 van de wet van 16 juli 2002 heeft de wetgever | B.3.1. Met artikel 3 van de wet van 16 juli 2002 heeft de wetgever |
zich ertoe beperkt de regeling van de schorsingsgronden voor de | zich ertoe beperkt de regeling van de schorsingsgronden voor de |
verjaring van de strafvordering te wijzigen. Hij heeft geen nieuw | verjaring van de strafvordering te wijzigen. Hij heeft geen nieuw |
misdrijf in het leven geroepen, noch het stelsel van de straffen | misdrijf in het leven geroepen, noch het stelsel van de straffen |
gewijzigd, noch een nieuwe verjaringstermijn ingevoerd. | gewijzigd, noch een nieuwe verjaringstermijn ingevoerd. |
B.3.2. Met de opheffing van de schorsingsgrond bedoeld in artikel 24, | B.3.2. Met de opheffing van de schorsingsgrond bedoeld in artikel 24, |
1°, van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering, | 1°, van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering, |
ingevoerd bij de wet van 11 december 1998, heeft de wetgever willen | ingevoerd bij de wet van 11 december 1998, heeft de wetgever willen |
reageren op de moeilijkheden die de toepassing van die regel had doen | reageren op de moeilijkheden die de toepassing van die regel had doen |
ontstaan (Parl. St., Kamer, 2001-2002, DOC 50-1625/002, pp. 2 en 3; | ontstaan (Parl. St., Kamer, 2001-2002, DOC 50-1625/002, pp. 2 en 3; |
ibid., DOC 50-1625/005, p. 10). | ibid., DOC 50-1625/005, p. 10). |
B.4.1. Het komt de wetgever toe de inwerkingtreding van de wet te | B.4.1. Het komt de wetgever toe de inwerkingtreding van de wet te |
regelen en al dan niet overgangsmaatregelen aan te nemen. Artikel 3 | regelen en al dan niet overgangsmaatregelen aan te nemen. Artikel 3 |
van het Gerechtelijk Wetboek voorziet overigens uitdrukkelijk in de | van het Gerechtelijk Wetboek voorziet overigens uitdrukkelijk in de |
mogelijkheid om af te wijken van de regel volgens welke de wetten op | mogelijkheid om af te wijken van de regel volgens welke de wetten op |
de rechtspleging van toepassing zijn op de hangende rechtsgedingen op | de rechtspleging van toepassing zijn op de hangende rechtsgedingen op |
het moment van de inwerkingtreding ervan. De artikelen 10 en 11 van de | het moment van de inwerkingtreding ervan. De artikelen 10 en 11 van de |
Grondwet zouden enkel worden geschonden indien de overgangsmaatregelen | Grondwet zouden enkel worden geschonden indien de overgangsmaatregelen |
een verschil in behandeling in het leven zouden roepen waarvoor geen | een verschil in behandeling in het leven zouden roepen waarvoor geen |
redelijke verantwoording bestaat. | redelijke verantwoording bestaat. |
B.4.2. Door de regel af te schaffen volgens welke de verjaring van de | B.4.2. Door de regel af te schaffen volgens welke de verjaring van de |
strafvordering wordt geschorst vanaf de inleiding ervan voor het | strafvordering wordt geschorst vanaf de inleiding ervan voor het |
vonnisgerecht, heeft de wetgever een - voor de beklaagden gunstige - | vonnisgerecht, heeft de wetgever een - voor de beklaagden gunstige - |
maatregel aangenomen, waarvan hij, met toepassing van het voormelde | maatregel aangenomen, waarvan hij, met toepassing van het voormelde |
artikel 3 van het Gerechtelijk Wetboek, de inwerkingtreding vermocht | artikel 3 van het Gerechtelijk Wetboek, de inwerkingtreding vermocht |
vast te stellen op de eerste dag van de twaalfde maand na die van de | vast te stellen op de eerste dag van de twaalfde maand na die van de |
bekendmaking van de nieuwe bepaling, zoals daarin is voorzien in | bekendmaking van de nieuwe bepaling, zoals daarin is voorzien in |
artikel 5, 2), van de wet van 16 juli 2002. | artikel 5, 2), van de wet van 16 juli 2002. |
B.4.3. De personen die een misdrijf hadden gepleegd vóór de | B.4.3. De personen die een misdrijf hadden gepleegd vóór de |
bekendmaking van artikel 33 van de programmawet van 5 augustus 2003 | bekendmaking van artikel 33 van de programmawet van 5 augustus 2003 |
vermochten de hoop te koesteren de nieuwe regel te genieten, mits zij | vermochten de hoop te koesteren de nieuwe regel te genieten, mits zij |
na 1 september 2003 zouden worden berecht. Zij hebben echter niet | na 1 september 2003 zouden worden berecht. Zij hebben echter niet |
daarvan kunnen profiteren, aangezien de wetgever, met de aanneming van | daarvan kunnen profiteren, aangezien de wetgever, met de aanneming van |
die bepaling, beslist heeft dat de nieuwe regel enkel van toepassing | die bepaling, beslist heeft dat de nieuwe regel enkel van toepassing |
zou zijn op de misdrijven die - volgens de Nederlandse tekst - « na » | zou zijn op de misdrijven die - volgens de Nederlandse tekst - « na » |
of - volgens de Franse tekst - « à partir de » (vanaf) die datum zijn | of - volgens de Franse tekst - « à partir de » (vanaf) die datum zijn |
gepleegd. | gepleegd. |
B.4.4. Het staat niet aan het Hof de wijze te beoordelen waarop de | B.4.4. Het staat niet aan het Hof de wijze te beoordelen waarop de |
wetgever, van 1998 tot 2003, vier opeenvolgende wijzigingen inzake de | wetgever, van 1998 tot 2003, vier opeenvolgende wijzigingen inzake de |
verjaringsregeling van de strafvordering heeft doorgevoerd. De aan het | verjaringsregeling van de strafvordering heeft doorgevoerd. De aan het |
Hof voorgelegde prejudiciële vragen hebben uitsluitend betrekking op | Hof voorgelegde prejudiciële vragen hebben uitsluitend betrekking op |
de discriminaties die de wijziging van een overgangsmaatregel zou | de discriminaties die de wijziging van een overgangsmaatregel zou |
kunnen teweegbrengen. | kunnen teweegbrengen. |
B.4.5. De in artikel 5, 2), van de wet van 16 juli 2002 vervatte | B.4.5. De in artikel 5, 2), van de wet van 16 juli 2002 vervatte |
overgangsmaatregel heeft niet het in B.4.3 aangehaalde verhoopte | overgangsmaatregel heeft niet het in B.4.3 aangehaalde verhoopte |
gevolg gehad wegens de wijziging ervan bij de in het geding zijnde | gevolg gehad wegens de wijziging ervan bij de in het geding zijnde |
bepaling. De rechtzoekenden, die hadden gehoopt dat gevolg te kunnen | bepaling. De rechtzoekenden, die hadden gehoopt dat gevolg te kunnen |
genieten, werden door die bepaling misschien teleurgesteld in hun | genieten, werden door die bepaling misschien teleurgesteld in hun |
verwachtingen, maar ze heeft niet twee categorieën van personen in het | verwachtingen, maar ze heeft niet twee categorieën van personen in het |
leven geroepen waarop twee opeenvolgende overgangsregelingen van | leven geroepen waarop twee opeenvolgende overgangsregelingen van |
toepassing zouden zijn, aangezien dat gevolg van de eerste | toepassing zouden zijn, aangezien dat gevolg van de eerste |
overgangsregeling zich nooit heeft voorgedaan. | overgangsregeling zich nooit heeft voorgedaan. |
B.5. Het Hof dient nog het verschil in behandeling te onderzoeken dat | B.5. Het Hof dient nog het verschil in behandeling te onderzoeken dat |
voortvloeit uit de overgangsbepaling vervat in artikel 33 van de | voortvloeit uit de overgangsbepaling vervat in artikel 33 van de |
programmawet van 5 augustus 2003. | programmawet van 5 augustus 2003. |
B.6. Het is eigen aan een overgangsregeling dat ze de gelijktijdige | B.6. Het is eigen aan een overgangsregeling dat ze de gelijktijdige |
toepassing van een nieuwe wet en een vroegere wet mogelijk maakt. | toepassing van een nieuwe wet en een vroegere wet mogelijk maakt. |
Door te beslissen dat de nieuwe regel enkel van toepassing zal zijn op | Door te beslissen dat de nieuwe regel enkel van toepassing zal zijn op |
misdrijven gepleegd - volgens de Nederlandse tekst - « na » of - | misdrijven gepleegd - volgens de Nederlandse tekst - « na » of - |
volgens de Franse tekst - « à partir de » (vanaf) 1 september 2003, | volgens de Franse tekst - « à partir de » (vanaf) 1 september 2003, |
heeft de wetgever een maatregel genomen die in redelijkheid is | heeft de wetgever een maatregel genomen die in redelijkheid is |
verantwoord ten aanzien van het in B.2 beschreven doel. | verantwoord ten aanzien van het in B.2 beschreven doel. |
Ofschoon hij, met artikel 33 van de programmawet van 5 augustus 2003, | Ofschoon hij, met artikel 33 van de programmawet van 5 augustus 2003, |
de overgangsmaatregel heeft gewijzigd die hij had vastgesteld in | de overgangsmaatregel heeft gewijzigd die hij had vastgesteld in |
artikel 5, 2), van de wet van 16 juli 2002, heeft hij zodoende het | artikel 5, 2), van de wet van 16 juli 2002, heeft hij zodoende het |
gelijkheidsbeginsel niet geschonden. De wetgever kan immers op een | gelijkheidsbeginsel niet geschonden. De wetgever kan immers op een |
eerdere keuze terugkomen. | eerdere keuze terugkomen. |
B.7. In zoverre de in het geding zijnde maatregel ook strafvorderingen | B.7. In zoverre de in het geding zijnde maatregel ook strafvorderingen |
zou beogen in verband met feiten die niets te maken hebben met de | zou beogen in verband met feiten die niets te maken hebben met de |
criminaliteit waarvan sprake in de parlementaire voorbereiding, kan | criminaliteit waarvan sprake in de parlementaire voorbereiding, kan |
hij evenmin worden beschouwd als onevenredig ten aanzien van de | hij evenmin worden beschouwd als onevenredig ten aanzien van de |
nagestreefde doelstelling. | nagestreefde doelstelling. |
Hoewel tijdens de parlementaire voorbereiding vermeld in B.2 sommige | Hoewel tijdens de parlementaire voorbereiding vermeld in B.2 sommige |
vormen van criminaliteit meer in het bijzonder zijn vermeld, had de | vormen van criminaliteit meer in het bijzonder zijn vermeld, had de |
doelstelling van de wetgever niet uitsluitend daarop betrekking. De | doelstelling van de wetgever niet uitsluitend daarop betrekking. De |
gegeven voorbeelden beoogden de aandacht te vestigen op de zwaarste | gegeven voorbeelden beoogden de aandacht te vestigen op de zwaarste |
misdrijven die zouden verjaren, maar niet een exhaustieve lijst | misdrijven die zouden verjaren, maar niet een exhaustieve lijst |
daarvan te geven. | daarvan te geven. |
B.8. Uit wat voorafgaat vloeit voort dat de wetgever, door de | B.8. Uit wat voorafgaat vloeit voort dat de wetgever, door de |
toepassingssfeer van het nieuwe artikel 24 van de voorafgaande titel | toepassingssfeer van het nieuwe artikel 24 van de voorafgaande titel |
van het Wetboek van Strafvordering te beperken tot de misdrijven | van het Wetboek van Strafvordering te beperken tot de misdrijven |
bedoeld in artikel 33 van de programmawet van 5 augustus 2003, geen | bedoeld in artikel 33 van de programmawet van 5 augustus 2003, geen |
onverantwoord verschil in behandeling in het leven heeft geroepen. | onverantwoord verschil in behandeling in het leven heeft geroepen. |
B.9. De prejudiciële vragen dienen ontkennend te worden beantwoord. | B.9. De prejudiciële vragen dienen ontkennend te worden beantwoord. |
Om die redenen, | Om die redenen, |
het Hof | het Hof |
zegt voor recht : | zegt voor recht : |
Artikel 33 van de programmawet van 5 augustus 2003 schendt de | Artikel 33 van de programmawet van 5 augustus 2003 schendt de |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. | artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. |
Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig | Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 23 maart 2005. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 23 maart 2005. |
De griffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
De voorzitter, | De voorzitter, |
A. Arts. | A. Arts. |