← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 118/2004 van 30 juni 2004 Rolnummer 2788 In zake : de
prejudiciële vraag betreffende artikel 203ter van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank
van eerste aanleg te Charleroi. Het Arbitragehof, sam wijst
na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging"
Uittreksel uit arrest nr. 118/2004 van 30 juni 2004 Rolnummer 2788 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203ter van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Charleroi. Het Arbitragehof, sam wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | Uittreksel uit arrest nr. 118/2004 van 30 juni 2004 Rolnummer 2788 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203ter van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Charleroi. Het Arbitragehof, sam wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
---|---|
ARBITRAGEHOF | ARBITRAGEHOF |
Uittreksel uit arrest nr. 118/2004 van 30 juni 2004 | Uittreksel uit arrest nr. 118/2004 van 30 juni 2004 |
Rolnummer 2788 | Rolnummer 2788 |
In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203ter van het | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203ter van het |
Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te | Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te |
Charleroi. | Charleroi. |
Het Arbitragehof, | Het Arbitragehof, |
samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters | samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters |
P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, J.-P. Snappe en E. Derycke, | P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, J.-P. Snappe en E. Derycke, |
bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van | bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van |
voorzitter M. Melchior, | voorzitter M. Melchior, |
wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Bij vonnis van 16 september 2003 in zake N. Van Havermaet tegen F. | Bij vonnis van 16 september 2003 in zake N. Van Havermaet tegen F. |
Mathurin, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is | Mathurin, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is |
ingekomen op 22 september 2003, heeft de Rechtbank van eerste aanleg | ingekomen op 22 september 2003, heeft de Rechtbank van eerste aanleg |
te Charleroi de volgende prejudiciële vraag gesteld : | te Charleroi de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« Schendt artikel 203ter, doordat het bepaalt dat de bevoegdheden van | « Schendt artikel 203ter, doordat het bepaalt dat de bevoegdheden van |
de rechter worden geregeld volgens de artikelen 1253bis [lees : | de rechter worden geregeld volgens de artikelen 1253bis [lees : |
1253ter ] tot 1253quinquies van het Gerechtelijk Wetboek, en met name | 1253ter ] tot 1253quinquies van het Gerechtelijk Wetboek, en met name |
artikel 1253quater, dat zelf niet verwijst naar het bepaalde in | artikel 1253quater, dat zelf niet verwijst naar het bepaalde in |
artikel 792, tweede lid, van dat Wetboek, de artikelen 10 en 11 van de | artikel 792, tweede lid, van dat Wetboek, de artikelen 10 en 11 van de |
Grondwet, in zoverre een verschil in behandeling wordt ingevoerd | Grondwet, in zoverre een verschil in behandeling wordt ingevoerd |
tussen diegene die hoger beroep instelt tegen een vonnis gewezen | tussen diegene die hoger beroep instelt tegen een vonnis gewezen |
krachtens een vordering gegrond op de artikelen 203 en 203bis van het | krachtens een vordering gegrond op de artikelen 203 en 203bis van het |
Burgerlijk Wetboek, en die aldus onderworpen is aan het bepaalde in de | Burgerlijk Wetboek, en die aldus onderworpen is aan het bepaalde in de |
artikelen 1051 en 792, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, en | artikelen 1051 en 792, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, en |
diegene die hoger beroep instelt tegen een vonnis gewezen krachtens | diegene die hoger beroep instelt tegen een vonnis gewezen krachtens |
een vordering gegrond op de artikelen 203, 203bis en 203ter van het | een vordering gegrond op de artikelen 203, 203bis en 203ter van het |
Burgerlijk Wetboek ? » | Burgerlijk Wetboek ? » |
(...) | (...) |
III. In rechte | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1.1. Niettegenstaande de vermelding in de prejudiciële vraag van de | B.1.1. Niettegenstaande de vermelding in de prejudiciële vraag van de |
artikelen 203 en 203bis van het Burgerlijk Wetboek en van de artikelen | artikelen 203 en 203bis van het Burgerlijk Wetboek en van de artikelen |
1051 en 792 van het Gerechtelijk Wetboek blijkt uit het geheel van de | 1051 en 792 van het Gerechtelijk Wetboek blijkt uit het geheel van de |
verwijzingsbeslissing dat het Hof enkel wordt ondervraagd over de | verwijzingsbeslissing dat het Hof enkel wordt ondervraagd over de |
grondwettigheid van artikel 203ter van het Burgerlijk Wetboek, in | grondwettigheid van artikel 203ter van het Burgerlijk Wetboek, in |
zoverre het met name verwijst naar artikel 1253quater van het | zoverre het met name verwijst naar artikel 1253quater van het |
Gerechtelijk Wetboek. | Gerechtelijk Wetboek. |
B.1.2. Artikel 203ter van het Burgerlijk Wetboek - waarvan enkel de | B.1.2. Artikel 203ter van het Burgerlijk Wetboek - waarvan enkel de |
laatste zin van het eerste lid in het geding is - bepaalt : | laatste zin van het eerste lid in het geding is - bepaalt : |
« Indien de schuldenaar een van de verplichtingen opgelegd bij de | « Indien de schuldenaar een van de verplichtingen opgelegd bij de |
artikelen 203, 203bis, 205, 207, 303 of 336 van dit Wetboek of de | artikelen 203, 203bis, 205, 207, 303 of 336 van dit Wetboek of de |
krachtens artikel 1288, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek aangegane | krachtens artikel 1288, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek aangegane |
verbintenis niet nakomt, kan de schuldeiser, onverminderd het recht | verbintenis niet nakomt, kan de schuldeiser, onverminderd het recht |
van derden, zich doen machtigen om, met uitsluiting van voornoemde | van derden, zich doen machtigen om, met uitsluiting van voornoemde |
schuldenaar, onder de voorwaarden en binnen de grenzen door het vonnis | schuldenaar, onder de voorwaarden en binnen de grenzen door het vonnis |
gesteld, de inkomsten van deze laatste of iedere andere hem door een | gesteld, de inkomsten van deze laatste of iedere andere hem door een |
derde verschuldigde geldsom te ontvangen. De rechtspleging en de | derde verschuldigde geldsom te ontvangen. De rechtspleging en de |
bevoegdheden van de rechter worden geregeld volgens de artikelen | bevoegdheden van de rechter worden geregeld volgens de artikelen |
1253bis tot 1253quinquies van het Gerechtelijk Wetboek. | 1253bis tot 1253quinquies van het Gerechtelijk Wetboek. |
Het vonnis kan worden tegengeworpen aan alle tegenwoordige of | Het vonnis kan worden tegengeworpen aan alle tegenwoordige of |
toekomstige derden-schuldenaars, na kennisgeving door de griffier op | toekomstige derden-schuldenaars, na kennisgeving door de griffier op |
verzoek van de eiser. | verzoek van de eiser. |
Wanneer het vonnis ophoudt gevolg te hebben, geeft de griffier daarvan | Wanneer het vonnis ophoudt gevolg te hebben, geeft de griffier daarvan |
bericht aan de derden-schuldenaars. | bericht aan de derden-schuldenaars. |
De griffier vermeldt in zijn kennisgeving wat de derde-schuldenaar | De griffier vermeldt in zijn kennisgeving wat de derde-schuldenaar |
moet betalen of ophouden te betalen. » | moet betalen of ophouden te betalen. » |
Artikel 1253quater van het Gerechtelijk Wetboek, waarnaar met name het | Artikel 1253quater van het Gerechtelijk Wetboek, waarnaar met name het |
voormelde artikel 203ter verwijst, bepaalt : | voormelde artikel 203ter verwijst, bepaalt : |
« Wanneer de vorderingen gegrond zijn op de artikelen 214, 215, 216, | « Wanneer de vorderingen gegrond zijn op de artikelen 214, 215, 216, |
221, 223, 1420, 1421, 1426, 1442, 1463 en 1469 van het Burgerlijk | 221, 223, 1420, 1421, 1426, 1442, 1463 en 1469 van het Burgerlijk |
Wetboek : | Wetboek : |
a) doet de rechter de partijen oproepen in raadkamer en poogt ze te | a) doet de rechter de partijen oproepen in raadkamer en poogt ze te |
verzoenen; | verzoenen; |
b) wordt de beschikking gewezen binnen 15 dagen na de indiening van | b) wordt de beschikking gewezen binnen 15 dagen na de indiening van |
het verzoek; de griffier geeft ervan kennis aan beide echtgenoten; | het verzoek; de griffier geeft ervan kennis aan beide echtgenoten; |
c) kan, indien de beschikking bij verstek is gewezen, de partij die | c) kan, indien de beschikking bij verstek is gewezen, de partij die |
niet verschenen is, binnen een maand na de kennisgeving verzet doen | niet verschenen is, binnen een maand na de kennisgeving verzet doen |
bij verzoekschrift ingediend ter griffie van de rechtbank; | bij verzoekschrift ingediend ter griffie van de rechtbank; |
d) is de beschikking vatbaar voor hoger beroep ongeacht het bedrag van | d) is de beschikking vatbaar voor hoger beroep ongeacht het bedrag van |
de eis : hoger beroep wordt ingesteld binnen een maand na de | de eis : hoger beroep wordt ingesteld binnen een maand na de |
kennisgeving; | kennisgeving; |
e) kan elk der echtgenoten te allen tijde in dezelfde vorm wijziging | e) kan elk der echtgenoten te allen tijde in dezelfde vorm wijziging |
of intrekking vorderen van de beschikking of het arrest. » | of intrekking vorderen van de beschikking of het arrest. » |
B.2. Het door de verwijzende rechter aan het Hof voorgelegde verschil | B.2. Het door de verwijzende rechter aan het Hof voorgelegde verschil |
in behandeling is dat tussen de rechtzoekenden die beroep aantekenen | in behandeling is dat tussen de rechtzoekenden die beroep aantekenen |
tegen een beslissing van de vrederechter, naargelang die steunt op de | tegen een beslissing van de vrederechter, naargelang die steunt op de |
artikelen 203 en 203bis dan wel op artikel 203ter van het Burgerlijk | artikelen 203 en 203bis dan wel op artikel 203ter van het Burgerlijk |
Wetboek. | Wetboek. |
In het eerste geval moet het vonnis krachtens artikel 1051 van het | In het eerste geval moet het vonnis krachtens artikel 1051 van het |
Gerechtelijk Wetboek bij deurwaardersexploot worden betekend en gaat | Gerechtelijk Wetboek bij deurwaardersexploot worden betekend en gaat |
de termijn voor hoger beroep in vanaf die betekening. | de termijn voor hoger beroep in vanaf die betekening. |
In het tweede geval moet krachtens artikel 203ter van het Burgerlijk | In het tweede geval moet krachtens artikel 203ter van het Burgerlijk |
Wetboek en artikel 1253quater, d), van het Gerechtelijk Wetboek de | Wetboek en artikel 1253quater, d), van het Gerechtelijk Wetboek de |
beschikking ter kennis worden gebracht bij gerechtsbrief en gaat de | beschikking ter kennis worden gebracht bij gerechtsbrief en gaat de |
termijn om hoger beroep aan te tekenen in vanaf de dag van die | termijn om hoger beroep aan te tekenen in vanaf de dag van die |
kennisgeving. | kennisgeving. |
B.3.1. Artikel 203ter van het Burgerlijk Wetboek staat de schuldeiser | B.3.1. Artikel 203ter van het Burgerlijk Wetboek staat de schuldeiser |
van de uitvoering van een verplichting, gegrond op een van de | van de uitvoering van een verplichting, gegrond op een van de |
bepalingen van het Burgerlijk Wetboek of het Gerechtelijk Wetboek | bepalingen van het Burgerlijk Wetboek of het Gerechtelijk Wetboek |
waarnaar het genoemde artikel verwijst, toe zich door de rechter te | waarnaar het genoemde artikel verwijst, toe zich door de rechter te |
doen machtigen om, onder de voorwaarden en binnen de grenzen gesteld | doen machtigen om, onder de voorwaarden en binnen de grenzen gesteld |
in hetzelfde artikel, de inkomsten van de schuldenaar of iedere andere | in hetzelfde artikel, de inkomsten van de schuldenaar of iedere andere |
hem door een derde verschuldigde geldsom te ontvangen. | hem door een derde verschuldigde geldsom te ontvangen. |
Tijdens de parlementaire voorbereiding is opgemerkt dat die bepaling | Tijdens de parlementaire voorbereiding is opgemerkt dat die bepaling |
werd ingegeven « door de wens om de gedwongen tenuitvoerlegging van de | werd ingegeven « door de wens om de gedwongen tenuitvoerlegging van de |
alimentatieregeling te bespoedigen, doeltreffender en minder duur te | alimentatieregeling te bespoedigen, doeltreffender en minder duur te |
maken » (Parl. St., Senaat, 1984-1985, 904, nr. 2, p. 36). | maken » (Parl. St., Senaat, 1984-1985, 904, nr. 2, p. 36). |
B.3.2. Artikel 203ter, eerste lid, laatste zin, met betrekking tot de | B.3.2. Artikel 203ter, eerste lid, laatste zin, met betrekking tot de |
rechtspleging en de bevoegdheden van de rechter in het kader van de | rechtspleging en de bevoegdheden van de rechter in het kader van de |
loondelegatie waarin het voorziet, verklaart de artikelen 1253ter tot | loondelegatie waarin het voorziet, verklaart de artikelen 1253ter tot |
1253quinquies van het Gerechtelijk Wetboek van toepassing en, met | 1253quinquies van het Gerechtelijk Wetboek van toepassing en, met |
name, artikel 1253quater. Littera b) van dat artikel bepaalt dat van | name, artikel 1253quater. Littera b) van dat artikel bepaalt dat van |
de beschikking aan beide echtgenoten kennis wordt gegeven door de | de beschikking aan beide echtgenoten kennis wordt gegeven door de |
griffier; littera d) van hetzelfde artikel voorziet in een termijn | griffier; littera d) van hetzelfde artikel voorziet in een termijn |
voor hoger beroep van één maand na die kennisgeving. | voor hoger beroep van één maand na die kennisgeving. |
Dat artikel 203ter vermeldt tevens de kennisgeving aan de | Dat artikel 203ter vermeldt tevens de kennisgeving aan de |
derden-schuldenaars. | derden-schuldenaars. |
Doordat artikel 203ter de kennisgeving bij gerechtsbrief in aanmerking | Doordat artikel 203ter de kennisgeving bij gerechtsbrief in aanmerking |
neemt als wijze van meedelen, wijkt het aldus af van de algemene regel | neemt als wijze van meedelen, wijkt het aldus af van de algemene regel |
van het gerechtelijk privaatrecht volgens welke de vonnissen worden | van het gerechtelijk privaatrecht volgens welke de vonnissen worden |
betekend en die met name van toepassing is op het meedelen van de | betekend en die met name van toepassing is op het meedelen van de |
vonnissen die zijn gewezen op vorderingen die zijn gegrond op de | vonnissen die zijn gewezen op vorderingen die zijn gegrond op de |
artikelen 203 en 203bis van het Burgerlijk Wetboek. | artikelen 203 en 203bis van het Burgerlijk Wetboek. |
B.4.1. Het staat aan de wetgever te bepalen op welke wijze het | B.4.1. Het staat aan de wetgever te bepalen op welke wijze het |
meedelen van akten van rechtspleging wordt geregeld. | meedelen van akten van rechtspleging wordt geregeld. |
De keuze voor de gerechtsbrief in deze aangelegenheid is verantwoord | De keuze voor de gerechtsbrief in deze aangelegenheid is verantwoord |
onder meer door de zorg om de kosten van de rechtspleging te drukken | onder meer door de zorg om de kosten van de rechtspleging te drukken |
en de uitvoering van de beslissing te bespoedigen. | en de uitvoering van de beslissing te bespoedigen. |
B.4.2. De sommendelegatie die in artikel 203ter van het Burgerlijk | B.4.2. De sommendelegatie die in artikel 203ter van het Burgerlijk |
Wetboek wordt geregeld, onderscheidt zich op objectieve wijze van de | Wetboek wordt geregeld, onderscheidt zich op objectieve wijze van de |
maatregelen die op de artikelen 203 en 203bis van het Burgerlijk | maatregelen die op de artikelen 203 en 203bis van het Burgerlijk |
Wetboek steunen. | Wetboek steunen. |
De sommendelegatie betreft immers niet de erkenning van een op een | De sommendelegatie betreft immers niet de erkenning van een op een |
familiale band berustende verplichting maar wel een manier om een | familiale band berustende verplichting maar wel een manier om een |
dergelijke verplichting die de rechter oplegt aan een schuldenaar die | dergelijke verplichting die de rechter oplegt aan een schuldenaar die |
in gebreke blijft, rechtstreeks te doen uitvoeren door | in gebreke blijft, rechtstreeks te doen uitvoeren door |
derden-schuldenaars. | derden-schuldenaars. |
De situatie van de schuldeiser van de niet nagekomen | De situatie van de schuldeiser van de niet nagekomen |
onderhoudsverplichting vereist dat de niet-betaling van de | onderhoudsverplichting vereist dat de niet-betaling van de |
alimentatievergoeding zonder verwijl wordt verholpen. | alimentatievergoeding zonder verwijl wordt verholpen. |
B.4.3. Uit wat voorafgaat blijkt dat het in redelijkheid verantwoord | B.4.3. Uit wat voorafgaat blijkt dat het in redelijkheid verantwoord |
is dat de wetgever, voor de betwistingen met betrekking tot artikel | is dat de wetgever, voor de betwistingen met betrekking tot artikel |
203ter van het Burgerlijk Wetboek, heeft gekozen voor de | 203ter van het Burgerlijk Wetboek, heeft gekozen voor de |
kennisgevingsprocedure om de ter zake genomen beschikkingen mee te | kennisgevingsprocedure om de ter zake genomen beschikkingen mee te |
delen. | delen. |
B.5. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. | B.5. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. |
Om die redenen, | Om die redenen, |
het Hof | het Hof |
zegt voor recht : | zegt voor recht : |
Artikel 203ter van het Burgerlijk Wetboek schendt de artikelen 10 en | Artikel 203ter van het Burgerlijk Wetboek schendt de artikelen 10 en |
11 van de Grondwet niet. | 11 van de Grondwet niet. |
Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 30 juni 2004. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 30 juni 2004. |
De griffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
De voorzitter, | De voorzitter, |
M. Melchior. | M. Melchior. |