← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 10/2004 van 21 januari 2004 Rolnummers 2610 en 2654 In
zake : de prejudiciële vragen over artikel 11bis, laatste lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende
de arbeidsovereenkomsten, gesteld door de Arbeidsrechtba Het Arbitragehof, samengesteld
uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters L. Fran(...)"
| Uittreksel uit arrest nr. 10/2004 van 21 januari 2004 Rolnummers 2610 en 2654 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 11bis, laatste lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, gesteld door de Arbeidsrechtba Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters L. Fran(...) | Uittreksel uit arrest nr. 10/2004 van 21 januari 2004 Rolnummers 2610 en 2654 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 11bis, laatste lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, gesteld door de Arbeidsrechtba Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters L. Fran(...) |
|---|---|
| ARBITRAGEHOF | ARBITRAGEHOF |
| Uittreksel uit arrest nr. 10/2004 van 21 januari 2004 | Uittreksel uit arrest nr. 10/2004 van 21 januari 2004 |
| Rolnummers 2610 en 2654 | Rolnummers 2610 en 2654 |
| In zake : de prejudiciële vragen over artikel 11bis, laatste lid, van | In zake : de prejudiciële vragen over artikel 11bis, laatste lid, van |
| de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, gesteld | de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, gesteld |
| door de Arbeidsrechtbank te Antwerpen. | door de Arbeidsrechtbank te Antwerpen. |
| Het Arbitragehof, | Het Arbitragehof, |
| samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters | samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters |
| L. François, M. Bossuyt, E. De Groot, A. Alen en J.-P. Moerman, | L. François, M. Bossuyt, E. De Groot, A. Alen en J.-P. Moerman, |
| bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van | bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van |
| voorzitter A. Arts, | voorzitter A. Arts, |
| wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
| Bij vonnissen van 14 januari 2003 en van 25 februari 2003 in zake | Bij vonnissen van 14 januari 2003 en van 25 februari 2003 in zake |
| respectievelijk V. Huygen tegen W. Michiels en A. Verhofstadt tegen de | respectievelijk V. Huygen tegen W. Michiels en A. Verhofstadt tegen de |
| n.v. Nagels Transport, waarvan de expedities ter griffie van het | n.v. Nagels Transport, waarvan de expedities ter griffie van het |
| Arbitragehof zijn ingekomen op 23 januari 2003 en op 6 maart 2003, | Arbitragehof zijn ingekomen op 23 januari 2003 en op 6 maart 2003, |
| heeft de Arbeidsrechtbank te Antwerpen telkens de volgende | heeft de Arbeidsrechtbank te Antwerpen telkens de volgende |
| prejudiciële vragen gesteld : | prejudiciële vragen gesteld : |
| « 1. Schendt artikel 11bis, 9° [lees : laatste lid], van de wet van 3 | « 1. Schendt artikel 11bis, 9° [lees : laatste lid], van de wet van 3 |
| juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten de artikelen 10 en 11 | juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten de artikelen 10 en 11 |
| van de Grondwet, in zoverre deze bepaling, enerzijds, aan de | van de Grondwet, in zoverre deze bepaling, enerzijds, aan de |
| werknemers wiens arbeidsovereenkomst een effectieve wekelijkse | werknemers wiens arbeidsovereenkomst een effectieve wekelijkse |
| arbeidsduur bepaalt die lager is dan de door of krachtens de wet | arbeidsduur bepaalt die lager is dan de door of krachtens de wet |
| bepaalde minimale wekelijkse arbeidsduur, een loon toekent dat gelijk | bepaalde minimale wekelijkse arbeidsduur, een loon toekent dat gelijk |
| is aan het loon voor de prestaties die gelijk zijn aan de minimale | is aan het loon voor de prestaties die gelijk zijn aan de minimale |
| wekelijkse arbeidsduur, terwijl, anderzijds, de werknemers wiens | wekelijkse arbeidsduur, terwijl, anderzijds, de werknemers wiens |
| arbeidsovereenkomst een arbeidsduur bepaalt die gelijk is aan de door | arbeidsovereenkomst een arbeidsduur bepaalt die gelijk is aan de door |
| of krachtens de wet bepaalde minimale arbeidsduur (slechts) recht | of krachtens de wet bepaalde minimale arbeidsduur (slechts) recht |
| hebben op het loon voor de effectief geleverde prestaties ? | hebben op het loon voor de effectief geleverde prestaties ? |
| 2. Schendt artikel 11bis, 9° [lees : laatste lid], van de wet van 3 | 2. Schendt artikel 11bis, 9° [lees : laatste lid], van de wet van 3 |
| juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten de artikelen 10 en 11 | juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten de artikelen 10 en 11 |
| van de Grondwet, nu deze bepaling een onderscheid maakt tussen, | van de Grondwet, nu deze bepaling een onderscheid maakt tussen, |
| enerzijds, de werkgevers die de bepalingen van het koninklijk besluit | enerzijds, de werkgevers die de bepalingen van het koninklijk besluit |
| van 21 december 1992 niet hebben nageleefd en, anderzijds, de | van 21 december 1992 niet hebben nageleefd en, anderzijds, de |
| werkgevers die dit wel hebben gedaan, nu de eerste categorie van | werkgevers die dit wel hebben gedaan, nu de eerste categorie van |
| werkgevers onweerlegbaar vermoed wordt de werknemers tewerkgesteld te | werkgevers onweerlegbaar vermoed wordt de werknemers tewerkgesteld te |
| hebben overeenkomstig de minimumarbeidsduurgrens, bepaald door artikel | hebben overeenkomstig de minimumarbeidsduurgrens, bepaald door artikel |
| 11bis, 5° [lees : vijfde lid], van de wet van 3 juli 1978 betreffende | 11bis, 5° [lees : vijfde lid], van de wet van 3 juli 1978 betreffende |
| de arbeidsovereenkomsten en er bijgevolg toe gehouden is de werknemers | de arbeidsovereenkomsten en er bijgevolg toe gehouden is de werknemers |
| te betalen overeenkomstig deze grens, terwijl de tweede categorie van | te betalen overeenkomstig deze grens, terwijl de tweede categorie van |
| werkgevers slechts gehouden is tot betaling van het loon in verhouding | werkgevers slechts gehouden is tot betaling van het loon in verhouding |
| tot de werkelijk gepresteerde arbeid ? | tot de werkelijk gepresteerde arbeid ? |
| 3. Schendt artikel 11bis, 9° [lees : laatste lid], van de wet van 3 | 3. Schendt artikel 11bis, 9° [lees : laatste lid], van de wet van 3 |
| juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten de artikelen 10 en 11 | juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten de artikelen 10 en 11 |
| van de Grondwet, nu deze bepaling een onderscheid maakt tussen, | van de Grondwet, nu deze bepaling een onderscheid maakt tussen, |
| enerzijds, de deeltijdse werknemers van de werkgevers die de | enerzijds, de deeltijdse werknemers van de werkgevers die de |
| bepalingen van het koninklijk besluit van 21 december 1992 niet hebben | bepalingen van het koninklijk besluit van 21 december 1992 niet hebben |
| nageleefd en, anderzijds, de andere deeltijdse werknemers, doordat met | nageleefd en, anderzijds, de andere deeltijdse werknemers, doordat met |
| name de eerste categorie van werknemers aanspraak kan maken op de | name de eerste categorie van werknemers aanspraak kan maken op de |
| betaling van een loon alsof zij arbeidsprestaties hebben geleverd | betaling van een loon alsof zij arbeidsprestaties hebben geleverd |
| overeenkomstig de minimale wekelijkse arbeidsduur, bepaald door | overeenkomstig de minimale wekelijkse arbeidsduur, bepaald door |
| artikel 11bis, 5° [lees : vijfde lid], van de wet van 3 juli 1978 | artikel 11bis, 5° [lees : vijfde lid], van de wet van 3 juli 1978 |
| betreffende de arbeidsovereenkomsten, terwijl de tweede categorie van | betreffende de arbeidsovereenkomsten, terwijl de tweede categorie van |
| deeltijdse werknemers slechts recht heeft op het loon voor de | deeltijdse werknemers slechts recht heeft op het loon voor de |
| werkelijk geleverde prestaties ? » | werkelijk geleverde prestaties ? » |
| Die zaken, ingeschreven onder de nummers 2610 en 2654 van de rol van | Die zaken, ingeschreven onder de nummers 2610 en 2654 van de rol van |
| het Hof, werden samengevoegd. | het Hof, werden samengevoegd. |
| (...) | (...) |
| III. In rechte | III. In rechte |
| (...) | (...) |
| B.1. De verwijzende rechter ondervraagt het Hof over de | B.1. De verwijzende rechter ondervraagt het Hof over de |
| bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel | bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van artikel |
| 11bis, laatste lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de | 11bis, laatste lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de |
| arbeidsovereenkomsten, doordat die bepaling aanleiding zou geven tot | arbeidsovereenkomsten, doordat die bepaling aanleiding zou geven tot |
| drie verschillen in behandeling : | drie verschillen in behandeling : |
| - tussen de werknemers van wie de arbeidsovereenkomst een effectieve | - tussen de werknemers van wie de arbeidsovereenkomst een effectieve |
| wekelijkse arbeidsduur bepaalt die lager is dan de door of krachtens | wekelijkse arbeidsduur bepaalt die lager is dan de door of krachtens |
| de wet bepaalde minimale wekelijkse arbeidsduur waardoor aan die | de wet bepaalde minimale wekelijkse arbeidsduur waardoor aan die |
| werknemers een loon wordt toegekend dat overeenstemt met de wettelijk | werknemers een loon wordt toegekend dat overeenstemt met de wettelijk |
| bepaalde minimale deeltijdse arbeidsprestaties, en de werknemers van | bepaalde minimale deeltijdse arbeidsprestaties, en de werknemers van |
| wie de arbeidsovereenkomst een arbeidsduur bepaalt die gelijk is aan | wie de arbeidsovereenkomst een arbeidsduur bepaalt die gelijk is aan |
| de door of krachtens de wet bepaalde minimale wekelijkse arbeidsduur | de door of krachtens de wet bepaalde minimale wekelijkse arbeidsduur |
| waardoor aan die werknemers slechts een loon wordt toegekend dat in | waardoor aan die werknemers slechts een loon wordt toegekend dat in |
| verhouding staat tot de werkelijke arbeidsprestaties; | verhouding staat tot de werkelijke arbeidsprestaties; |
| - tussen de werkgevers die de formaliteiten voorgeschreven bij het | - tussen de werkgevers die de formaliteiten voorgeschreven bij het |
| koninklijk besluit van 21 december 1992 « betreffende de afwijkingen | koninklijk besluit van 21 december 1992 « betreffende de afwijkingen |
| van de minimale wekelijkse arbeidsduur van de deeltijds tewerkgestelde | van de minimale wekelijkse arbeidsduur van de deeltijds tewerkgestelde |
| werknemers vastgesteld bij artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 | werknemers vastgesteld bij artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 |
| betreffende de arbeidsovereenkomsten » niet hebben nageleefd en die | betreffende de arbeidsovereenkomsten » niet hebben nageleefd en die |
| verplicht zijn de werknemer een loon te betalen dat overeenkomt met | verplicht zijn de werknemer een loon te betalen dat overeenkomt met |
| één derde van de wekelijkse arbeidsduur, en de werkgevers die de bij | één derde van de wekelijkse arbeidsduur, en de werkgevers die de bij |
| het voormelde koninklijk besluit voorgeschreven formaliteiten zijn | het voormelde koninklijk besluit voorgeschreven formaliteiten zijn |
| nagekomen en die de werknemer slechts een loon moeten betalen dat | nagekomen en die de werknemer slechts een loon moeten betalen dat |
| overeenstemt met de werkelijke prestaties; | overeenstemt met de werkelijke prestaties; |
| - tussen de werknemers in dienst van een werkgever die de | - tussen de werknemers in dienst van een werkgever die de |
| formaliteiten voorgeschreven bij het koninklijk besluit van 21 | formaliteiten voorgeschreven bij het koninklijk besluit van 21 |
| december 1992 niet heeft nageleefd en die bijgevolg aanspraak kunnen | december 1992 niet heeft nageleefd en die bijgevolg aanspraak kunnen |
| maken op een loon dat overeenkomt met één derde van de wekelijkse | maken op een loon dat overeenkomt met één derde van de wekelijkse |
| arbeidsduur, en de werknemers in dienst van een werkgever die de | arbeidsduur, en de werknemers in dienst van een werkgever die de |
| formaliteiten van het voornoemde koninklijk besluit heeft vervuld en | formaliteiten van het voornoemde koninklijk besluit heeft vervuld en |
| die bijgevolg slechts aanspraak kunnen maken op een loon dat in | die bijgevolg slechts aanspraak kunnen maken op een loon dat in |
| verhouding staat tot de werkelijk verrichte arbeid. | verhouding staat tot de werkelijk verrichte arbeid. |
| B.2. Artikel 11bis, laatste lid, van de wet van 3 juli 1978 | B.2. Artikel 11bis, laatste lid, van de wet van 3 juli 1978 |
| betreffende de arbeidsovereenkomsten bepaalt : | betreffende de arbeidsovereenkomsten bepaalt : |
| « Wanneer de overeenkomst prestaties vastlegt die lager liggen dan de | « Wanneer de overeenkomst prestaties vastlegt die lager liggen dan de |
| grenzen die door of krachtens deze wet zijn vastgesteld, is het loon | grenzen die door of krachtens deze wet zijn vastgesteld, is het loon |
| nochtans verschuldigd op basis van deze minimumgrenzen. » | nochtans verschuldigd op basis van deze minimumgrenzen. » |
| B.3. Artikel 182, 2°, van de wet van 22 december 1989, dat artikel | B.3. Artikel 182, 2°, van de wet van 22 december 1989, dat artikel |
| 11bis van de voormelde wet van 3 juli 1978 heeft gewijzigd, geeft | 11bis van de voormelde wet van 3 juli 1978 heeft gewijzigd, geeft |
| uitdrukking aan de opvatting van de wetgever inzake | uitdrukking aan de opvatting van de wetgever inzake |
| tewerkstellingsbeleid doordat het de mogelijkheid beperkt om | tewerkstellingsbeleid doordat het de mogelijkheid beperkt om |
| arbeidsovereenkomsten met verminderde prestaties te sluiten. De | arbeidsovereenkomsten met verminderde prestaties te sluiten. De |
| wetgever heeft echter ernaar gestreefd « een redelijk en evenwichtig | wetgever heeft echter ernaar gestreefd « een redelijk en evenwichtig |
| compromis [te bereiken] tussen enerzijds de noodzaak een wettelijke | compromis [te bereiken] tussen enerzijds de noodzaak een wettelijke |
| interpretatie te geven van het begrip deeltijdse arbeid en, | interpretatie te geven van het begrip deeltijdse arbeid en, |
| anderzijds, de noodzaak om een bepaalde flexibiliteit van de | anderzijds, de noodzaak om een bepaalde flexibiliteit van de |
| arbeidstijd in acht te nemen » (Parl. St., Kamer, 1989-1990, nr. | arbeidstijd in acht te nemen » (Parl. St., Kamer, 1989-1990, nr. |
| 975/10, pp. 64 en 65). Het voormelde artikel 11bis bepaalt dan ook dat | 975/10, pp. 64 en 65). Het voormelde artikel 11bis bepaalt dan ook dat |
| bij koninklijk besluit of bij collectieve arbeidsovereenkomst kan | bij koninklijk besluit of bij collectieve arbeidsovereenkomst kan |
| worden afgeweken van de minimale wekelijkse arbeidsduur van de | worden afgeweken van de minimale wekelijkse arbeidsduur van de |
| deeltijdse werknemers. | deeltijdse werknemers. |
| B.4. Het is niet irrelevant, noch onevenredig een werkgever die de | B.4. Het is niet irrelevant, noch onevenredig een werkgever die de |
| wettelijk voorgeschreven minimale wekelijkse arbeidsduur niet nakomt | wettelijk voorgeschreven minimale wekelijkse arbeidsduur niet nakomt |
| te bestraffen door hem te dwingen een loon uit te betalen alsof hij | te bestraffen door hem te dwingen een loon uit te betalen alsof hij |
| dat voorschrift was nagekomen. De wetgever handelt alsof die werkgever | dat voorschrift was nagekomen. De wetgever handelt alsof die werkgever |
| wordt vermoed dat voorschrift te zijn nagekomen. Het relatieve | wordt vermoed dat voorschrift te zijn nagekomen. Het relatieve |
| voordeel dat de werknemer daaruit haalt, staat in verhouding tot dat | voordeel dat de werknemer daaruit haalt, staat in verhouding tot dat |
| vermoeden, dat ertoe strekt hem te beschermen. | vermoeden, dat ertoe strekt hem te beschermen. |
| B.5. De prejudiciële vragen dienen ontkennend te worden beantwoord. | B.5. De prejudiciële vragen dienen ontkennend te worden beantwoord. |
| Om die redenen, | Om die redenen, |
| het Hof | het Hof |
| zegt voor recht : | zegt voor recht : |
| Artikel 11bis, laatste lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de | Artikel 11bis, laatste lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de |
| arbeidsovereenkomsten schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet | arbeidsovereenkomsten schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet |
| niet. | niet. |
| Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig | Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig |
| artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
| Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 21 januari 2004. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 21 januari 2004. |
| De griffier, | De griffier, |
| P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
| De voorzitter, | De voorzitter, |
| A. Arts. | A. Arts. |