← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 136/2003 van 22 oktober 2003 Rolnummer 2526 In zake :
de prejudiciële vragen betreffende de besluitwet van 29 december 1945 « houdende verbod tot het aanbrengen
van opschriften op den openbaren weg », gesteld door Het Arbitragehof, samengesteld
uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters R. Henn(...)"
| Uittreksel uit arrest nr. 136/2003 van 22 oktober 2003 Rolnummer 2526 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de besluitwet van 29 december 1945 « houdende verbod tot het aanbrengen van opschriften op den openbaren weg », gesteld door Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters R. Henn(...) | Uittreksel uit arrest nr. 136/2003 van 22 oktober 2003 Rolnummer 2526 In zake : de prejudiciële vragen betreffende de besluitwet van 29 december 1945 « houdende verbod tot het aanbrengen van opschriften op den openbaren weg », gesteld door Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters R. Henn(...) |
|---|---|
| ARBITRAGEHOF | ARBITRAGEHOF |
| Uittreksel uit arrest nr. 136/2003 van 22 oktober 2003 | Uittreksel uit arrest nr. 136/2003 van 22 oktober 2003 |
| Rolnummer 2526 | Rolnummer 2526 |
| In zake : de prejudiciële vragen betreffende de besluitwet van 29 | In zake : de prejudiciële vragen betreffende de besluitwet van 29 |
| december 1945 « houdende verbod tot het aanbrengen van opschriften op | december 1945 « houdende verbod tot het aanbrengen van opschriften op |
| den openbaren weg », gesteld door het Hof van Beroep te Gent. | den openbaren weg », gesteld door het Hof van Beroep te Gent. |
| Het Arbitragehof, | Het Arbitragehof, |
| samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters | samengesteld uit de voorzitters A. Arts en M. Melchior, en de rechters |
| R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe en E. Derycke, | R. Henneuse, E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe en E. Derycke, |
| bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van | bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van |
| voorzitter A. Arts, | voorzitter A. Arts, |
| wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
| Bij arrest van 2 oktober 2002 in zake het openbaar ministerie tegen X. | Bij arrest van 2 oktober 2002 in zake het openbaar ministerie tegen X. |
| Depourcq, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is | Depourcq, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is |
| ingekomen op 11 oktober 2002, heeft het Hof van Beroep te Gent de | ingekomen op 11 oktober 2002, heeft het Hof van Beroep te Gent de |
| volgende prejudiciële vragen gesteld : | volgende prejudiciële vragen gesteld : |
| 1. « Is de besluitwet van 29 december 1945, zoals gepubliceerd in het | 1. « Is de besluitwet van 29 december 1945, zoals gepubliceerd in het |
| Belgisch Staatsblad van 4 januari 1946, gelet op de doelstelling | Belgisch Staatsblad van 4 januari 1946, gelet op de doelstelling |
| ervan, zoals omschreven in het voorafgaandelijk ' rapport au régent ' | ervan, zoals omschreven in het voorafgaandelijk ' rapport au régent ' |
| en gelet op het evenredigheidsbeginsel, onder meer doordat alle | en gelet op het evenredigheidsbeginsel, onder meer doordat alle |
| soorten van affichage, zonder onderscheid, geviseerd worden, strijdig | soorten van affichage, zonder onderscheid, geviseerd worden, strijdig |
| met de artikelen 10 en/of 11, en/of 21 van de Grondwet, gelezen in | met de artikelen 10 en/of 11, en/of 21 van de Grondwet, gelezen in |
| samenhang met het recht op vrije meningsuiting zoals omschreven in | samenhang met het recht op vrije meningsuiting zoals omschreven in |
| o.a., doch niet uitsluitend, het artikel 19 van de Grondwet, het | o.a., doch niet uitsluitend, het artikel 19 van de Grondwet, het |
| artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het | artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het |
| artikel 19 van het Internationaal Verdrag van 19 december 1966 inzake | artikel 19 van het Internationaal Verdrag van 19 december 1966 inzake |
| burgerrechten en politieke rechten en voert deze besluitwet een | burgerrechten en politieke rechten en voert deze besluitwet een |
| onevenredige behandeling in tussen, enerzijds, de categorie van | onevenredige behandeling in tussen, enerzijds, de categorie van |
| burgers die hun mening wensen te verspreiden door middel van een | burgers die hun mening wensen te verspreiden door middel van een |
| affiche en, anderzijds, de categorie van burgers die hun mening wensen | affiche en, anderzijds, de categorie van burgers die hun mening wensen |
| te verspreiden via andere kanalen ? » | te verspreiden via andere kanalen ? » |
| 2. « Is de besluitwet van 29 december 1945, zoals gepubliceerd in het | 2. « Is de besluitwet van 29 december 1945, zoals gepubliceerd in het |
| Belgisch Staatsblad van 4 januari 1946, gelet op de doelstelling | Belgisch Staatsblad van 4 januari 1946, gelet op de doelstelling |
| ervan, zoals omschreven in het voorafgaandelijk ' rapport au régent ' | ervan, zoals omschreven in het voorafgaandelijk ' rapport au régent ' |
| en gelet op het evenredigheidsbeginsel, onder meer doordat alle | en gelet op het evenredigheidsbeginsel, onder meer doordat alle |
| soorten van affichage, zonder onderscheid, geviseerd worden, strijdig | soorten van affichage, zonder onderscheid, geviseerd worden, strijdig |
| met de artikelen 10 en/of 11, en/of 21 van de Grondwet, gelezen in | met de artikelen 10 en/of 11, en/of 21 van de Grondwet, gelezen in |
| samenhang met het recht op vrije meningsuiting zoals omschreven in | samenhang met het recht op vrije meningsuiting zoals omschreven in |
| o.a., doch niet uitsluitend, het artikel 19 van de Grondwet, het | o.a., doch niet uitsluitend, het artikel 19 van de Grondwet, het |
| artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het | artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het |
| artikel 19 van het Internationaal Verdrag van 19 december 1966 inzake | artikel 19 van het Internationaal Verdrag van 19 december 1966 inzake |
| burgerrechten en politieke rechten en voert deze besluitwet een | burgerrechten en politieke rechten en voert deze besluitwet een |
| onevenredige behandeling in tussen, enerzijds, de categorie van | onevenredige behandeling in tussen, enerzijds, de categorie van |
| burgers die hun mening verspreiden door middel van een affiche zonder | burgers die hun mening verspreiden door middel van een affiche zonder |
| voorafgaande schriftelijke toestemming van de eigenaar of de | voorafgaande schriftelijke toestemming van de eigenaar of de |
| gebruiksgerechtigde en, anderzijds, de categorie van burgers die hun | gebruiksgerechtigde en, anderzijds, de categorie van burgers die hun |
| mening verspreiden via andere kanalen waaronder moderne | mening verspreiden via andere kanalen waaronder moderne |
| communicatiemiddelen zoals fax, e-mail, SMS en dergelijke en derhalve | communicatiemiddelen zoals fax, e-mail, SMS en dergelijke en derhalve |
| niet gebonden zijn aan de beperkingen, opgelegd door de besluitwet van | niet gebonden zijn aan de beperkingen, opgelegd door de besluitwet van |
| 29 december 1945, en die dit eveneens doen zonder voorafgaande | 29 december 1945, en die dit eveneens doen zonder voorafgaande |
| schriftelijke toestemming van de eigenaar en/of gebruiker van de | schriftelijke toestemming van de eigenaar en/of gebruiker van de |
| drager van de boodschap ? » | drager van de boodschap ? » |
| 3. « Is de besluitwet van 29 december 1945, zoals gepubliceerd in het | 3. « Is de besluitwet van 29 december 1945, zoals gepubliceerd in het |
| Belgisch Staatsblad van 4 januari 1946, gelet op de doelstelling | Belgisch Staatsblad van 4 januari 1946, gelet op de doelstelling |
| ervan, zoals omschreven in het voorafgaandelijk ' rapport au régent ' | ervan, zoals omschreven in het voorafgaandelijk ' rapport au régent ' |
| en gelet op het evenredigheidsbeginsel, onder meer doordat alle | en gelet op het evenredigheidsbeginsel, onder meer doordat alle |
| soorten van affichage, zonder onderscheid, geviseerd worden, strijdig | soorten van affichage, zonder onderscheid, geviseerd worden, strijdig |
| met de artikelen 10 en/of 11, en/of 21 van de Grondwet, gelezen in | met de artikelen 10 en/of 11, en/of 21 van de Grondwet, gelezen in |
| samenhang met het recht op vrije meningsuiting zoals omschreven in | samenhang met het recht op vrije meningsuiting zoals omschreven in |
| o.a., doch niet uitsluitend, het artikel 19 van de Grondwet, het | o.a., doch niet uitsluitend, het artikel 19 van de Grondwet, het |
| artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het | artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het |
| artikel 19 van het Internationaal Verdrag van 19 december 1966 inzake | artikel 19 van het Internationaal Verdrag van 19 december 1966 inzake |
| burgerrechten en politieke rechten en voert deze besluitwet een | burgerrechten en politieke rechten en voert deze besluitwet een |
| onevenredige behandeling in tussen, enerzijds, de categorie van | onevenredige behandeling in tussen, enerzijds, de categorie van |
| burgers die via aanplakking een mening of informatie, inhoudende | burgers die via aanplakking een mening of informatie, inhoudende |
| opruiende taal tegen het gevestigd gezag en van aard de openbare orde | opruiende taal tegen het gevestigd gezag en van aard de openbare orde |
| en veiligheid in het gedrang te brengen, wensen te verspreiden en, | en veiligheid in het gedrang te brengen, wensen te verspreiden en, |
| anderzijds, de categorie van burgers die via aanplakking een mening of | anderzijds, de categorie van burgers die via aanplakking een mening of |
| informatie, die geen opruiende taal tegen het gevestigd gezag inhoudt | informatie, die geen opruiende taal tegen het gevestigd gezag inhoudt |
| en niet van aard is de openbare orde en veiligheid in het gedrang te | en niet van aard is de openbare orde en veiligheid in het gedrang te |
| brengen, wensen te verspreiden ? » | brengen, wensen te verspreiden ? » |
| (...) | (...) |
| III. In rechte | III. In rechte |
| (...) | (...) |
| B.1. De verwijzende rechter stelt drie prejudiciële vragen over de | B.1. De verwijzende rechter stelt drie prejudiciële vragen over de |
| bestaanbaarheid van de besluitwet van 29 december 1945 « houdende | bestaanbaarheid van de besluitwet van 29 december 1945 « houdende |
| verbod tot het aanbrengen van opschriften op den openbaren weg » met | verbod tot het aanbrengen van opschriften op den openbaren weg » met |
| de artikelen 10, 11 en 21 van de Grondwet, in samenhang gelezen met | de artikelen 10, 11 en 21 van de Grondwet, in samenhang gelezen met |
| artikel 19 van de Grondwet, met artikel 10 van het Europees Verdrag | artikel 19 van de Grondwet, met artikel 10 van het Europees Verdrag |
| voor de Rechten van de Mens en met artikel 19 van het Internationaal | voor de Rechten van de Mens en met artikel 19 van het Internationaal |
| Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, waarin het recht op | Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, waarin het recht op |
| vrije meningsuiting wordt gewaarborgd. | vrije meningsuiting wordt gewaarborgd. |
| B.2. In zoverre het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid met | B.2. In zoverre het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid met |
| artikel 21 van de Grondwet, kunnen die vragen niet in aanmerking | artikel 21 van de Grondwet, kunnen die vragen niet in aanmerking |
| worden genomen nu het Hof niet inziet wat het verband is tussen de in | worden genomen nu het Hof niet inziet wat het verband is tussen de in |
| het geding zijnde besluitwet en die grondwetsbepaling. | het geding zijnde besluitwet en die grondwetsbepaling. |
| Ten aanzien van de besluitwet van 29 december 1945 | Ten aanzien van de besluitwet van 29 december 1945 |
| B.3.1. De besluitwet van 29 december 1945, in de redactie zoals van | B.3.1. De besluitwet van 29 december 1945, in de redactie zoals van |
| toepassing op het bodemgeschil, bepaalt : | toepassing op het bodemgeschil, bepaalt : |
| « Art. 1.Is verboden het aanbrengen van opschriften, affiches, beeld- |
« Art. 1.Is verboden het aanbrengen van opschriften, affiches, beeld- |
| en photographische voorstellingen, vlugschriften en plakbriefjes op | en photographische voorstellingen, vlugschriften en plakbriefjes op |
| den openbaren weg en op de boomen, aanplantingen, plakborden, voor- en | den openbaren weg en op de boomen, aanplantingen, plakborden, voor- en |
| zijgevels, muren, omheiningen, pijlers, palen, zuilen, bouwwerken, | zijgevels, muren, omheiningen, pijlers, palen, zuilen, bouwwerken, |
| monumenten en andere langs den openbaren weg of in de onmiddellijke | monumenten en andere langs den openbaren weg of in de onmiddellijke |
| nabijheid ervan liggende opstanden, op andere plaatsen dan die welke | nabijheid ervan liggende opstanden, op andere plaatsen dan die welke |
| door de gemeenteoverheden tot aanplakking zijn bestemd of vooraf en | door de gemeenteoverheden tot aanplakking zijn bestemd of vooraf en |
| schriftelijk werden vergund door den eigenaar of door den | schriftelijk werden vergund door den eigenaar of door den |
| gebruiksgerechtigde voor zoover de eigenaar insgelijks zijn | gebruiksgerechtigde voor zoover de eigenaar insgelijks zijn |
| akkoordbevinding vooraf en schriftelijk heeft betuigd. | akkoordbevinding vooraf en schriftelijk heeft betuigd. |
Art. 2.De inbreuken op de bepalingen van artikel 1 worden gestraft |
Art. 2.De inbreuken op de bepalingen van artikel 1 worden gestraft |
| met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van | met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van |
| 26 tot 1.000 frank. | 26 tot 1.000 frank. |
| De bepalingen van Boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van | De bepalingen van Boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van |
| hoofdstuk VII en van artikel 85, zijn op de bij artikel 1 voorziene | hoofdstuk VII en van artikel 85, zijn op de bij artikel 1 voorziene |
| inbreuken van toepassing. | inbreuken van toepassing. |
Art. 3.Deze besluitwet treedt in werking op den dag harer |
Art. 3.Deze besluitwet treedt in werking op den dag harer |
| bekendmaking in het Staatsblad . » | bekendmaking in het Staatsblad . » |
| B.3.2. Het Verslag aan de Regent dat de in het geding zijnde | B.3.2. Het Verslag aan de Regent dat de in het geding zijnde |
| besluitwet voorafgaat, stelt : | besluitwet voorafgaat, stelt : |
| « Krachtens de buitengewone bevoegdheden die Hem bij de wet van 7 | « Krachtens de buitengewone bevoegdheden die Hem bij de wet van 7 |
| september 1939 zijn verleend, is de Koning bevoegd tot het treffen van | september 1939 zijn verleend, is de Koning bevoegd tot het treffen van |
| dringende en noodzakelijke maatregelen, daaronder begrepen die welke | dringende en noodzakelijke maatregelen, daaronder begrepen die welke |
| de openbare rust moeten verzekeren. | de openbare rust moeten verzekeren. |
| Klaarblijkend op ordeverstoring beluste elementen gaan stelselmatig | Klaarblijkend op ordeverstoring beluste elementen gaan stelselmatig |
| over tot het aanbrengen van opschriften, affiches, beeld- en | over tot het aanbrengen van opschriften, affiches, beeld- en |
| photographische voorstellingen, vlugschriften en plakbriefjes op den | photographische voorstellingen, vlugschriften en plakbriefjes op den |
| openbaren weg en op de boomen, aanplantingen, plakborden, voor- en | openbaren weg en op de boomen, aanplantingen, plakborden, voor- en |
| zijgevels, muren, omheiningen, pijlers, palen, zuilen, bouwwerken, | zijgevels, muren, omheiningen, pijlers, palen, zuilen, bouwwerken, |
| monumenten en andere langs den openbaren weg of in de onmiddellijke | monumenten en andere langs den openbaren weg of in de onmiddellijke |
| nabijheid er van liggende opstanden. Zulke praktijken scheppen in het | nabijheid er van liggende opstanden. Zulke praktijken scheppen in het |
| land een atmosfeer van verwarring, welke niet enkel de openbare rust | land een atmosfeer van verwarring, welke niet enkel de openbare rust |
| schaadt en vrij vaak tot strafbare daden aanzet, doch ook van dien | schaadt en vrij vaak tot strafbare daden aanzet, doch ook van dien |
| aard is dat de resultaten van de door de regeering gevoerde politiek | aard is dat de resultaten van de door de regeering gevoerde politiek |
| van nationale heropbeuring in gevaar worden gebracht. | van nationale heropbeuring in gevaar worden gebracht. |
| Het is noodig dat aan zulke praktijken een einde komt. | Het is noodig dat aan zulke praktijken een einde komt. |
| Daarom bestaat er reden toe verbod te stellen op het aanbrengen van | Daarom bestaat er reden toe verbod te stellen op het aanbrengen van |
| opschriften, affiches, beeld- en photographische voorstellingen, | opschriften, affiches, beeld- en photographische voorstellingen, |
| vlugschriften en plakbriefjes, van welken inhoud ook, op andere | vlugschriften en plakbriefjes, van welken inhoud ook, op andere |
| plaatsen dan die welke door de gemeenteoverheden tot aanplakking zijn | plaatsen dan die welke door de gemeenteoverheden tot aanplakking zijn |
| bestemd of vooraf en schriftelijk werden vergund door den eigenaar of | bestemd of vooraf en schriftelijk werden vergund door den eigenaar of |
| door den gebruiksgerechtigde voor zoover de eigenaar insgelijks zijn | door den gebruiksgerechtigde voor zoover de eigenaar insgelijks zijn |
| akkoordbevinding vooraf en schriftelijk heeft betuigd. » (Belgisch | akkoordbevinding vooraf en schriftelijk heeft betuigd. » (Belgisch |
| Staatsblad, 4 januari 1946, pp. 65-66) | Staatsblad, 4 januari 1946, pp. 65-66) |
| B.3.3. De aanhef van de besluitwet van 29 december 1945 geeft aan dat | B.3.3. De aanhef van de besluitwet van 29 december 1945 geeft aan dat |
| die wet is aangenomen op grond van de wet van 7 september 1939, | die wet is aangenomen op grond van de wet van 7 september 1939, |
| waarbij aan de Koning buitengewone bevoegdheden werden verleend, onder | waarbij aan de Koning buitengewone bevoegdheden werden verleend, onder |
| meer « ter verzekering van de openbare rust ». Uit het voormelde | meer « ter verzekering van de openbare rust ». Uit het voormelde |
| Verslag aan de Regent blijkt dat de in het geding zijnde besluitwet | Verslag aan de Regent blijkt dat de in het geding zijnde besluitwet |
| inzonderheid ertoe strekte de openbare orde te handhaven. | inzonderheid ertoe strekte de openbare orde te handhaven. |
| Dat belet evenwel niet dat de besluitwet een algemene draagwijdte | Dat belet evenwel niet dat de besluitwet een algemene draagwijdte |
| heeft, zoals blijkt uit artikel 1, dat geen enkel onderscheid maakt | heeft, zoals blijkt uit artikel 1, dat geen enkel onderscheid maakt |
| naar gelang van de aard en de inhoud van de « opschriften » en de | naar gelang van de aard en de inhoud van de « opschriften » en de |
| affiches. Die zienswijze wordt bevestigd in het Verslag aan de Regent, | affiches. Die zienswijze wordt bevestigd in het Verslag aan de Regent, |
| volgens hetwelk de besluitwet betrekking heeft op affiches « van | volgens hetwelk de besluitwet betrekking heeft op affiches « van |
| welken inhoud ook ». | welken inhoud ook ». |
| Ten aanzien van de eerste en de tweede prejudiciële vraag | Ten aanzien van de eerste en de tweede prejudiciële vraag |
| B.4.1. De in het geding zijnde besluitwet zou een schending inhouden | B.4.1. De in het geding zijnde besluitwet zou een schending inhouden |
| van het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, in samenhang | van het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie, in samenhang |
| gelezen met het recht op vrije meningsuiting, gewaarborgd door de in | gelezen met het recht op vrije meningsuiting, gewaarborgd door de in |
| de vragen aangehaalde bepalingen, doordat zij alle soorten van | de vragen aangehaalde bepalingen, doordat zij alle soorten van |
| affichage, zonder onderscheid, zou beogen. | affichage, zonder onderscheid, zou beogen. |
| Aldus zouden discriminaties ontstaan tussen : | Aldus zouden discriminaties ontstaan tussen : |
| - enerzijds, de categorie van personen die hun mening wensen te | - enerzijds, de categorie van personen die hun mening wensen te |
| verspreiden door middel van een affiche en, anderzijds, de categorie | verspreiden door middel van een affiche en, anderzijds, de categorie |
| van personen die hun mening wensen te verspreiden via andere kanalen | van personen die hun mening wensen te verspreiden via andere kanalen |
| (eerste vraag); | (eerste vraag); |
| - enerzijds, de categorie van personen die hun mening verspreiden door | - enerzijds, de categorie van personen die hun mening verspreiden door |
| middel van een affiche, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming | middel van een affiche, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming |
| van de eigenaar of de gebruiksgerechtigde en, anderzijds, de categorie | van de eigenaar of de gebruiksgerechtigde en, anderzijds, de categorie |
| van personen die hun mening verspreiden via andere kanalen, waaronder | van personen die hun mening verspreiden via andere kanalen, waaronder |
| de moderne communicatiemiddelen (fax, e-mail, SMS), doch niet | de moderne communicatiemiddelen (fax, e-mail, SMS), doch niet |
| onderworpen zijn aan de in het geding zijnde besluitwet opgelegde | onderworpen zijn aan de in het geding zijnde besluitwet opgelegde |
| beperkingen (tweede vraag). | beperkingen (tweede vraag). |
| B.4.2. Gelet op hun samenhang onderzoekt het Hof beide vragen samen. | B.4.2. Gelet op hun samenhang onderzoekt het Hof beide vragen samen. |
| B.5.1. Uit artikel 1 van de in het geding zijnde besluitwet blijkt dat | B.5.1. Uit artikel 1 van de in het geding zijnde besluitwet blijkt dat |
| de mogelijkheid om te afficheren wordt beperkt tot bepaalde plaatsen, | de mogelijkheid om te afficheren wordt beperkt tot bepaalde plaatsen, |
| namelijk degene die door de gemeente daartoe zijn bestemd en degene | namelijk degene die door de gemeente daartoe zijn bestemd en degene |
| waarvoor de eigenaar of de gebruiksgerechtigde vooraf schriftelijk | waarvoor de eigenaar of de gebruiksgerechtigde vooraf schriftelijk |
| zijn toestemming heeft gegeven. Aldus regelt de besluitwet een aantal | zijn toestemming heeft gegeven. Aldus regelt de besluitwet een aantal |
| modaliteiten wat de affichage betreft, zonder evenwel te voorzien in | modaliteiten wat de affichage betreft, zonder evenwel te voorzien in |
| preventieve maatregelen. Zo wordt de mogelijkheid om te afficheren | preventieve maatregelen. Zo wordt de mogelijkheid om te afficheren |
| geenszins afhankelijk gemaakt van een voorafgaande inhoudelijke | geenszins afhankelijk gemaakt van een voorafgaande inhoudelijke |
| beoordeling van de boodschap. De in het geding zijnde besluitwet | beoordeling van de boodschap. De in het geding zijnde besluitwet |
| verleent de overheid immers geen enkele bevoegdheid om een | verleent de overheid immers geen enkele bevoegdheid om een |
| meningsuiting, van welke aard ook, a priori te controleren of te | meningsuiting, van welke aard ook, a priori te controleren of te |
| verbieden, maar voorziet enkel in sancties a posteriori. | verbieden, maar voorziet enkel in sancties a posteriori. |
| B.5.2. In de hypothese echter dat de gemeenten zonder verantwoording | B.5.2. In de hypothese echter dat de gemeenten zonder verantwoording |
| zouden nalaten plaatsen aan te wijzen waarop affiches kunnen worden | zouden nalaten plaatsen aan te wijzen waarop affiches kunnen worden |
| aangebracht, zou het recht om te afficheren volgens de modaliteiten | aangebracht, zou het recht om te afficheren volgens de modaliteiten |
| waarin de besluitwet voorziet, in het gedrang kunnen worden gebracht. | waarin de besluitwet voorziet, in het gedrang kunnen worden gebracht. |
| Zulk een nalatigheid, indien ze zich zou voordoen, zou evenwel niet | Zulk een nalatigheid, indien ze zich zou voordoen, zou evenwel niet |
| met verwijzing naar de in het geding zijnde besluitwet kunnen worden | met verwijzing naar de in het geding zijnde besluitwet kunnen worden |
| verantwoord. | verantwoord. |
| B.6.1. Door het aanbrengen van affiches aan bepaalde formaliteiten te | B.6.1. Door het aanbrengen van affiches aan bepaalde formaliteiten te |
| onderwerpen, beperkt de in het geding zijnde besluitwet de concrete | onderwerpen, beperkt de in het geding zijnde besluitwet de concrete |
| uitoefening van de vrijheid van meningsuiting die door de Grondwet en | uitoefening van de vrijheid van meningsuiting die door de Grondwet en |
| door internationale verdragsbepalingen is gewaarborgd. | door internationale verdragsbepalingen is gewaarborgd. |
| Artikel 19 van de Grondwet bepaalt : | Artikel 19 van de Grondwet bepaalt : |
| « De vrijheid van eredienst, de vrije openbare uitoefening ervan, | « De vrijheid van eredienst, de vrije openbare uitoefening ervan, |
| alsmede de vrijheid om op elk gebied zijn mening te uiten, zijn | alsmede de vrijheid om op elk gebied zijn mening te uiten, zijn |
| gewaarborgd, behoudens bestraffing van de misdrijven die ter | gewaarborgd, behoudens bestraffing van de misdrijven die ter |
| gelegenheid van het gebruikmaken van die vrijheden worden gepleegd. » | gelegenheid van het gebruikmaken van die vrijheden worden gepleegd. » |
| Artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens | Artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens |
| bepaalt : | bepaalt : |
| « 1. Eenieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht | « 1. Eenieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht |
| omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om | omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om |
| inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of door te geven, zonder | inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of door te geven, zonder |
| inmenging van overheidswege en ongeacht grenzen. Dit artikel belet | inmenging van overheidswege en ongeacht grenzen. Dit artikel belet |
| niet dat Staten radio-omroep-, bioscoop- of televisieondernemingen | niet dat Staten radio-omroep-, bioscoop- of televisieondernemingen |
| kunnen onderwerpen aan een systeem van vergunningen. | kunnen onderwerpen aan een systeem van vergunningen. |
| 2. Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en | 2. Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en |
| verantwoordelijkheden met zich brengt, kan zij worden onderworpen aan | verantwoordelijkheden met zich brengt, kan zij worden onderworpen aan |
| bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, welke | bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, welke |
| bij de wet worden voorzien en die in een democratische samenleving | bij de wet worden voorzien en die in een democratische samenleving |
| nodig zijn in het belang van 's lands veiligheid, de bescherming van | nodig zijn in het belang van 's lands veiligheid, de bescherming van |
| de openbare orde en het voorkomen van strafbare feiten, de bescherming | de openbare orde en het voorkomen van strafbare feiten, de bescherming |
| van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam | van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam |
| of de rechten van anderen om de verspreiding van vertrouwelijke | of de rechten van anderen om de verspreiding van vertrouwelijke |
| mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de | mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de |
| rechterlijke macht te waarborgen. » | rechterlijke macht te waarborgen. » |
| Artikel 19 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en | Artikel 19 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en |
| politieke rechten bepaalt : | politieke rechten bepaalt : |
| « 1. Een ieder heeft het recht zonder inmenging een mening te | « 1. Een ieder heeft het recht zonder inmenging een mening te |
| koesteren. | koesteren. |
| 2. Een ieder heeft het recht op vrijheid van meningsuiting; dit recht | 2. Een ieder heeft het recht op vrijheid van meningsuiting; dit recht |
| omvat mede de vrijheid inlichtingen en denkbeelden van welke aard ook | omvat mede de vrijheid inlichtingen en denkbeelden van welke aard ook |
| op te sporen, te ontvangen en door te geven, ongeacht grenzen, hetzij | op te sporen, te ontvangen en door te geven, ongeacht grenzen, hetzij |
| mondeling, hetzij in geschreven of gedrukte vorm, in de vorm van | mondeling, hetzij in geschreven of gedrukte vorm, in de vorm van |
| kunst, of met behulp van andere media naar zijn keuze. | kunst, of met behulp van andere media naar zijn keuze. |
| 3. Aan de uitoefening van de in het tweede lid van dit artikel | 3. Aan de uitoefening van de in het tweede lid van dit artikel |
| bedoelde rechten zijn bijzondere plichten en verantwoordelijkheden | bedoelde rechten zijn bijzondere plichten en verantwoordelijkheden |
| verbonden. Deze kan derhalve aan bepaalde beperkingen worden gebonden, | verbonden. Deze kan derhalve aan bepaalde beperkingen worden gebonden, |
| doch alleen beperkingen die bij de wet worden voorzien en nodig zijn : | doch alleen beperkingen die bij de wet worden voorzien en nodig zijn : |
| a) in het belang van de rechten of de goede naam van anderen; | a) in het belang van de rechten of de goede naam van anderen; |
| b) in het belang van de nationale veiligheid of ter bescherming van de | b) in het belang van de nationale veiligheid of ter bescherming van de |
| openbare orde, de volksgezondheid of de goede zeden. » | openbare orde, de volksgezondheid of de goede zeden. » |
| B.6.2. De vrijheid van meningsuiting is een van de pijlers van een | B.6.2. De vrijheid van meningsuiting is een van de pijlers van een |
| democratische samenleving. Zij geldt niet alleen voor de « informatie | democratische samenleving. Zij geldt niet alleen voor de « informatie |
| » of de « ideeën » die gunstig worden onthaald of die als onschuldig | » of de « ideeën » die gunstig worden onthaald of die als onschuldig |
| en onverschillig worden beschouwd, maar ook voor die welke de Staat of | en onverschillig worden beschouwd, maar ook voor die welke de Staat of |
| een of andere groep van de bevolking schokken, verontrusten of | een of andere groep van de bevolking schokken, verontrusten of |
| kwetsen. Zo willen het het pluralisme, de verdraagzaamheid en de geest | kwetsen. Zo willen het het pluralisme, de verdraagzaamheid en de geest |
| van openheid, zonder welke de democratische samenleving niet bestaat | van openheid, zonder welke de democratische samenleving niet bestaat |
| (Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 7 december 1976, Handyside | (Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 7 december 1976, Handyside |
| t/ Verenigd Koninkrijk, § 49; 20 september 1994, | t/ Verenigd Koninkrijk, § 49; 20 september 1994, |
| Otto-Preminger-Institut t/ Oostenrijk, § 49). | Otto-Preminger-Institut t/ Oostenrijk, § 49). |
| Het recht op vrije meningsuiting is evenwel niet absoluut. | Het recht op vrije meningsuiting is evenwel niet absoluut. |
| Ongeacht het gegeven dat eenieder ertoe is gehouden de grondwettelijk | Ongeacht het gegeven dat eenieder ertoe is gehouden de grondwettelijk |
| beschermde vrijheid van meningsuiting van anderen te eerbiedigen, | beschermde vrijheid van meningsuiting van anderen te eerbiedigen, |
| volgt uit artikel 19 van de Grondwet in samenhang met artikel 10.2 van | volgt uit artikel 19 van de Grondwet in samenhang met artikel 10.2 van |
| het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en artikel 19.3 van | het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en artikel 19.3 van |
| het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten | het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten |
| dat de vrijheid van meningsuiting kan worden onderworpen aan bepaalde | dat de vrijheid van meningsuiting kan worden onderworpen aan bepaalde |
| formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties welke bij wet zijn | formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties welke bij wet zijn |
| vastgesteld en die in een democratische samenleving nodig zijn tot | vastgesteld en die in een democratische samenleving nodig zijn tot |
| bescherming van de in bovenvermelde verdragsbepalingen uitdrukkelijk | bescherming van de in bovenvermelde verdragsbepalingen uitdrukkelijk |
| vermelde doelstellingen. | vermelde doelstellingen. |
| B.6.3. Door het afficheren te verbieden op andere plaatsen dan diegene | B.6.3. Door het afficheren te verbieden op andere plaatsen dan diegene |
| die door de gemeenteoverheid daartoe zijn bestemd of het afficheren | die door de gemeenteoverheid daartoe zijn bestemd of het afficheren |
| enkel toe te staan na een voorafgaande en schriftelijke toestemming | enkel toe te staan na een voorafgaande en schriftelijke toestemming |
| van de gebruiksgerechtigde of de eigenaar, strekt de in het geding | van de gebruiksgerechtigde of de eigenaar, strekt de in het geding |
| zijnde besluitwet ertoe de openbare orde te handhaven en de rechten | zijnde besluitwet ertoe de openbare orde te handhaven en de rechten |
| van anderen te beschermen. | van anderen te beschermen. |
| De in het geding zijnde bepalingen beantwoorden aldus aan een | De in het geding zijnde bepalingen beantwoorden aldus aan een |
| dwingende maatschappelijke noodwendigheid en zijn niet onevenredig met | dwingende maatschappelijke noodwendigheid en zijn niet onevenredig met |
| de door de wetgever nagestreefde doelstellingen. Een onbeperkte | de door de wetgever nagestreefde doelstellingen. Een onbeperkte |
| mogelijkheid om te afficheren op plaatsen die deel uitmaken van het | mogelijkheid om te afficheren op plaatsen die deel uitmaken van het |
| openbaar domein of van privé-eigendommen, zou immers kunnen leiden tot | openbaar domein of van privé-eigendommen, zou immers kunnen leiden tot |
| verstoring van de openbare orde, visuele vervuiling, milieuhinder, en | verstoring van de openbare orde, visuele vervuiling, milieuhinder, en |
| aantasting van de eigendomsrechten van derden. | aantasting van de eigendomsrechten van derden. |
| De verbodsbepalingen waarin de besluitwet van 29 december 1945 | De verbodsbepalingen waarin de besluitwet van 29 december 1945 |
| voorziet, overschrijden bijgevolg niet de grenzen en de voorwaarden | voorziet, overschrijden bijgevolg niet de grenzen en de voorwaarden |
| waarin de wetgever de uitoefening van de vrijheid van meningsuiting | waarin de wetgever de uitoefening van de vrijheid van meningsuiting |
| kan beperken. Van een ongeoorloofde en discriminatoire inbreuk op de | kan beperken. Van een ongeoorloofde en discriminatoire inbreuk op de |
| vrijheid van meningsuiting is aldus geen sprake. | vrijheid van meningsuiting is aldus geen sprake. |
| Daaraan wordt geen afbreuk gedaan door de vaststelling dat andere, | Daaraan wordt geen afbreuk gedaan door de vaststelling dat andere, |
| moderne communicatiemiddelen (onder meer fax en e-mail) niet aan de in | moderne communicatiemiddelen (onder meer fax en e-mail) niet aan de in |
| het geding zijnde regeling zijn onderworpen. Nog afgezien van de vraag | het geding zijnde regeling zijn onderworpen. Nog afgezien van de vraag |
| of het aanbrengen van affiches dienstig met het gebruik van die | of het aanbrengen van affiches dienstig met het gebruik van die |
| moderne communicatiemiddelen kan worden vergeleken in het licht van | moderne communicatiemiddelen kan worden vergeleken in het licht van |
| een toetsing aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, stelt het Hof | een toetsing aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, stelt het Hof |
| vast dat de aanwending van de moderne communicatiemiddelen niet | vast dat de aanwending van de moderne communicatiemiddelen niet |
| dezelfde problemen doet rijzen als bij het aanbrengen van affiches, | dezelfde problemen doet rijzen als bij het aanbrengen van affiches, |
| zodat de niet-toepassing van de besluitwet op die communicatiemiddelen | zodat de niet-toepassing van de besluitwet op die communicatiemiddelen |
| niet zonder verantwoording is. | niet zonder verantwoording is. |
| B.6.4. De eerste en de tweede prejudiciële vraag dienen ontkennend te | B.6.4. De eerste en de tweede prejudiciële vraag dienen ontkennend te |
| worden beantwoord. | worden beantwoord. |
| Ten aanzien van de derde prejudiciële vraag | Ten aanzien van de derde prejudiciële vraag |
| B.7.1. De in het geding zijnde besluitwet zou tevens een discriminatie | B.7.1. De in het geding zijnde besluitwet zou tevens een discriminatie |
| doen ontstaan tussen, enerzijds, de categorie van personen die via | doen ontstaan tussen, enerzijds, de categorie van personen die via |
| affichage een opruiende mening wensen te verspreiden en, anderzijds, | affichage een opruiende mening wensen te verspreiden en, anderzijds, |
| de categorie van personen die via affichage een niet opruiende mening | de categorie van personen die via affichage een niet opruiende mening |
| wensen te verspreiden. | wensen te verspreiden. |
| B.7.2. Het Hof ziet niet in hoe dat verschil in behandeling uit de | B.7.2. Het Hof ziet niet in hoe dat verschil in behandeling uit de |
| besluitwet van 29 december 1945 zou voortvloeien, nu die wet, zoals in | besluitwet van 29 december 1945 zou voortvloeien, nu die wet, zoals in |
| B.3.3 aangegeven, een algemene draagwijdte heeft en geen enkel | B.3.3 aangegeven, een algemene draagwijdte heeft en geen enkel |
| onderscheid maakt op grond van de inhoud van de geafficheerde | onderscheid maakt op grond van de inhoud van de geafficheerde |
| boodschap. | boodschap. |
| De derde prejudiciële vraag gaat bijgevolg uit van een verkeerde | De derde prejudiciële vraag gaat bijgevolg uit van een verkeerde |
| lezing van de in het geding zijnde besluitwet. | lezing van de in het geding zijnde besluitwet. |
| B.7.3. De derde prejudiciële vraag dient ontkennend te worden | B.7.3. De derde prejudiciële vraag dient ontkennend te worden |
| beantwoord. | beantwoord. |
| Om die redenen, | Om die redenen, |
| het Hof | het Hof |
| zegt voor recht : | zegt voor recht : |
| De besluitwet van 29 december 1945 « houdende verbod tot het | De besluitwet van 29 december 1945 « houdende verbod tot het |
| aanbrengen van opschriften op den openbaren weg » schendt niet de | aanbrengen van opschriften op den openbaren weg » schendt niet de |
| artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen | artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen |
| met artikel 19 van de Grondwet, met artikel 10 van het Europees | met artikel 19 van de Grondwet, met artikel 10 van het Europees |
| Verdrag voor de Rechten van de Mens en met artikel 19 van het | Verdrag voor de Rechten van de Mens en met artikel 19 van het |
| Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. | Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. |
| Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig | Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig |
| artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
| Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 22 oktober 2003. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 22 oktober 2003. |
| De griffier, | De griffier, |
| P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |
| De voorzitter, | De voorzitter, |
| A. Arts. | A. Arts. |