← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 106/2003 van 22 juli 2003 Rolnummers 2548 en 2549 In zake
: de prejudiciële vraag over artikel 57, § 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende
de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gestel Het
Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters L. Fran(...)"
| Uittreksel uit arrest nr. 106/2003 van 22 juli 2003 Rolnummers 2548 en 2549 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 57, § 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gestel Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters L. Fran(...) | Uittreksel uit arrest nr. 106/2003 van 22 juli 2003 Rolnummers 2548 en 2549 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 57, § 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gestel Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters L. Fran(...) |
|---|---|
| ARBITRAGEHOF | ARBITRAGEHOF |
| Uittreksel uit arrest nr. 106/2003 van 22 juli 2003 | Uittreksel uit arrest nr. 106/2003 van 22 juli 2003 |
| Rolnummers 2548 en 2549 | Rolnummers 2548 en 2549 |
| In zake : de prejudiciële vraag over artikel 57, § 2, van de organieke | In zake : de prejudiciële vraag over artikel 57, § 2, van de organieke |
| wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor | wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor |
| maatschappelijk welzijn, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Brussel. | maatschappelijk welzijn, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Brussel. |
| Het Arbitragehof, | Het Arbitragehof, |
| samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters | samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters |
| L. François, P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. | L. François, P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. |
| Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman en E. Derycke, | Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman en E. Derycke, |
| bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van | bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van |
| voorzitter M. Melchior, | voorzitter M. Melchior, |
| wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
| Bij twee vonnissen van 10 oktober 2002 in zake respectievelijk I. Mata | Bij twee vonnissen van 10 oktober 2002 in zake respectievelijk I. Mata |
| tegen het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van | tegen het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van |
| Sint-Joost-ten-Node en J. Obonga Kamonyonge tegen het openbaar centrum | Sint-Joost-ten-Node en J. Obonga Kamonyonge tegen het openbaar centrum |
| voor maatschappelijk welzijn van Sint-Gillis, waarvan de expedities | voor maatschappelijk welzijn van Sint-Gillis, waarvan de expedities |
| ter griffie van het Arbitragehof zijn ingekomen op 25 oktober 2002, | ter griffie van het Arbitragehof zijn ingekomen op 25 oktober 2002, |
| heeft de Arbeidsrechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag | heeft de Arbeidsrechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag |
| gesteld : | gesteld : |
| « Schendt artikel 57, § 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 | « Schendt artikel 57, § 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 |
| betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn de | betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn de |
| artikelen 10 en 11 van de Grondwet, afzonderlijk of in samenhang | artikelen 10 en 11 van de Grondwet, afzonderlijk of in samenhang |
| gelezen met : | gelezen met : |
| - de artikelen 23 en 191 van de Grondwet | - de artikelen 23 en 191 van de Grondwet |
| - de artikelen 2, 3, 24, 26 en 27 van het Verdrag inzake de rechten | - de artikelen 2, 3, 24, 26 en 27 van het Verdrag inzake de rechten |
| van het kind, gesloten te New York op 20 november 1989, afzonderlijk | van het kind, gesloten te New York op 20 november 1989, afzonderlijk |
| of in samenhang gelezen met artikel 4 van datzelfde Verdrag | of in samenhang gelezen met artikel 4 van datzelfde Verdrag |
| - artikel 11.1 van het Internationaal Verdrag inzake economische, | - artikel 11.1 van het Internationaal Verdrag inzake economische, |
| sociale en culturele rechten, opgemaakt te New York op 19 december | sociale en culturele rechten, opgemaakt te New York op 19 december |
| 1966, afzonderlijk of in samenhang gelezen met artikel 2.1 van | 1966, afzonderlijk of in samenhang gelezen met artikel 2.1 van |
| datzelfde Verdrag | datzelfde Verdrag |
| - artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten | - artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten |
| van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend te Rome op 4 | van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend te Rome op 4 |
| november 1950, | november 1950, |
| in zoverre het het recht op maatschappelijke dienstverlening beperkt | in zoverre het het recht op maatschappelijke dienstverlening beperkt |
| tot de dringende medische hulp voor minderjarige buitenlanders die | tot de dringende medische hulp voor minderjarige buitenlanders die |
| illegaal op het grondgebied van het Rijk verblijven, en het zodoende : | illegaal op het grondgebied van het Rijk verblijven, en het zodoende : |
| 1o enerzijds, de minderjarige buitenlanders die illegaal op het | 1o enerzijds, de minderjarige buitenlanders die illegaal op het |
| grondgebied verblijven en, anderzijds, de minderjarige Belgen, alsook | grondgebied verblijven en, anderzijds, de minderjarige Belgen, alsook |
| de minderjarige buitenlanders die legaal op het grondgebied | de minderjarige buitenlanders die legaal op het grondgebied |
| verblijven, op verschillende wijze behandelt, waarbij het doel van dat | verblijven, op verschillende wijze behandelt, waarbij het doel van dat |
| verschil in behandeling erin bestaat de buitenlanders die illegaal op | verschil in behandeling erin bestaat de buitenlanders die illegaal op |
| het grondgebied verblijven, ertoe aan te zetten vrijwillig dat | het grondgebied verblijven, ertoe aan te zetten vrijwillig dat |
| grondgebied te verlaten, wat minderjarigen in principe onmogelijk | grondgebied te verlaten, wat minderjarigen in principe onmogelijk |
| kunnen doen, gelet op hun jonge leeftijd; | kunnen doen, gelet op hun jonge leeftijd; |
| 2o personen die zich in verschillende situaties bevinden, namelijk, | 2o personen die zich in verschillende situaties bevinden, namelijk, |
| enerzijds, meerderjarige buitenlanders die in principe het grondgebied | enerzijds, meerderjarige buitenlanders die in principe het grondgebied |
| van het Rijk vrijwillig kunnen verlaten en, anderzijds, minderjarige | van het Rijk vrijwillig kunnen verlaten en, anderzijds, minderjarige |
| buitenlanders die dat in principe onmogelijk kunnen doen, gelet op hun | buitenlanders die dat in principe onmogelijk kunnen doen, gelet op hun |
| jonge leeftijd, op gelijke wijze behandelt ? » | jonge leeftijd, op gelijke wijze behandelt ? » |
| (...) | (...) |
| III. In rechte | III. In rechte |
| (...) | (...) |
| B.1.1. De prejudiciële vragen hebben betrekking op artikel 57, § 2, | B.1.1. De prejudiciële vragen hebben betrekking op artikel 57, § 2, |
| van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra | van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra |
| voor maatschappelijk welzijn, vervangen door artikel 65 van de wet van | voor maatschappelijk welzijn, vervangen door artikel 65 van de wet van |
| 15 juli 1996 « tot wijziging van de wet van 15 december 1980 | 15 juli 1996 « tot wijziging van de wet van 15 december 1980 |
| betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging | betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging |
| en de verwijdering van vreemdelingen en van de organieke wet van 8 | en de verwijdering van vreemdelingen en van de organieke wet van 8 |
| juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn | juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn |
| », na het arrest nr. 43/98 van 22 april 1998 van het Hof, dat bepaalt | », na het arrest nr. 43/98 van 22 april 1998 van het Hof, dat bepaalt |
| : | : |
| « In afwijking van de andere bepalingen van deze wet, is de taak van | « In afwijking van de andere bepalingen van deze wet, is de taak van |
| het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn beperkt tot het | het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn beperkt tot het |
| verlenen van dringende medische hulp, wanneer het gaat om een | verlenen van dringende medische hulp, wanneer het gaat om een |
| vreemdeling die illegaal in het Rijk verblijft. | vreemdeling die illegaal in het Rijk verblijft. |
| De Koning kan bepalen wat onder dringende medische hulp begrepen moet | De Koning kan bepalen wat onder dringende medische hulp begrepen moet |
| worden. | worden. |
| Een vreemdeling die zich vluchteling heeft verklaard en heeft gevraagd | Een vreemdeling die zich vluchteling heeft verklaard en heeft gevraagd |
| om als dusdanig te worden erkend, verblijft illegaal in het Rijk | om als dusdanig te worden erkend, verblijft illegaal in het Rijk |
| wanneer de asielaanvraag is geweigerd en aan de betrokken vreemdeling | wanneer de asielaanvraag is geweigerd en aan de betrokken vreemdeling |
| een bevel om het grondgebied te verlaten is betekend. | een bevel om het grondgebied te verlaten is betekend. |
| De maatschappelijke dienstverlening aan een vreemdeling die werkelijk | De maatschappelijke dienstverlening aan een vreemdeling die werkelijk |
| steuntrekkende was op het ogenblik dat hem een bevel om het | steuntrekkende was op het ogenblik dat hem een bevel om het |
| grondgebied te verlaten werd betekend, wordt, met uitzondering van de | grondgebied te verlaten werd betekend, wordt, met uitzondering van de |
| dringende medische hulpverlening, stopgezet de dag dat de vreemdeling | dringende medische hulpverlening, stopgezet de dag dat de vreemdeling |
| daadwerkelijk het grondgebied verlaat, en ten laatste de dag van het | daadwerkelijk het grondgebied verlaat, en ten laatste de dag van het |
| verstrijken van de termijn van het bevel om het grondgebied te | verstrijken van de termijn van het bevel om het grondgebied te |
| verlaten. | verlaten. |
| Van het bepaalde in het voorgaande lid wordt afgeweken gedurende de | Van het bepaalde in het voorgaande lid wordt afgeweken gedurende de |
| termijn die strikt noodzakelijk is om de vreemdeling in staat te | termijn die strikt noodzakelijk is om de vreemdeling in staat te |
| stellen het grondgebied te verlaten, voor zover hij een verklaring | stellen het grondgebied te verlaten, voor zover hij een verklaring |
| heeft ondertekend die zijn uitdrukkelijke intentie het grondgebied zo | heeft ondertekend die zijn uitdrukkelijke intentie het grondgebied zo |
| snel mogelijk te willen verlaten, weergeeft; deze termijn mag in geen | snel mogelijk te willen verlaten, weergeeft; deze termijn mag in geen |
| geval een maand overschrijden. | geval een maand overschrijden. |
| De hierboven vermelde intentieverklaring kan slechts eenmaal worden | De hierboven vermelde intentieverklaring kan slechts eenmaal worden |
| ondertekend. Het centrum verwittigt zonder verwijl de Minister die | ondertekend. Het centrum verwittigt zonder verwijl de Minister die |
| bevoegd is voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de | bevoegd is voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de |
| vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, evenals de betrokken | vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, evenals de betrokken |
| gemeente, van de ondertekening van de intentieverklaring. » | gemeente, van de ondertekening van de intentieverklaring. » |
| B.1.2. De verwijzende rechter vraagt het Hof zich uit te spreken over | B.1.2. De verwijzende rechter vraagt het Hof zich uit te spreken over |
| de mogelijkheid van een tweevoudige discriminatie : enerzijds, voert | de mogelijkheid van een tweevoudige discriminatie : enerzijds, voert |
| die bepaling, wat het recht op maatschappelijke dienstverlening | die bepaling, wat het recht op maatschappelijke dienstverlening |
| betreft, een verschil in behandeling in tussen de minderjarige | betreft, een verschil in behandeling in tussen de minderjarige |
| vreemdelingen die illegaal op het grondgebied verblijven en de andere | vreemdelingen die illegaal op het grondgebied verblijven en de andere |
| minderjarigen, Belgen of vreemdelingen die legaal op het grondgebied | minderjarigen, Belgen of vreemdelingen die legaal op het grondgebied |
| verblijven; anderzijds, behandelt die bepaling de meerderjarige | verblijven; anderzijds, behandelt die bepaling de meerderjarige |
| vreemdelingen die illegaal op het grondgebied verblijven en de | vreemdelingen die illegaal op het grondgebied verblijven en de |
| minderjarige vreemdelingen die illegaal op het grondgebied verblijven | minderjarige vreemdelingen die illegaal op het grondgebied verblijven |
| op identieke wijze, terwijl zij zich ten aanzien van de betrokken | op identieke wijze, terwijl zij zich ten aanzien van de betrokken |
| maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden. | maatregel in wezenlijk verschillende situaties bevinden. |
| B.1.3. De prejudiciële vragen hebben alleen betrekking op het recht op | B.1.3. De prejudiciële vragen hebben alleen betrekking op het recht op |
| maatschappelijke dienstverlening voor de minderjarigen en niet op het | maatschappelijke dienstverlening voor de minderjarigen en niet op het |
| recht op maatschappelijke dienstverlening voor de gezinnen met | recht op maatschappelijke dienstverlening voor de gezinnen met |
| minderjarige kinderen. Uit de verwijzingsvonnissen blijkt dat de | minderjarige kinderen. Uit de verwijzingsvonnissen blijkt dat de |
| rechter niet overweegt dienstverlening toe te kennen aan het volledige | rechter niet overweegt dienstverlening toe te kennen aan het volledige |
| gezin, maar wel alleen aan de kinderen, ofwel onder verwijzing naar | gezin, maar wel alleen aan de kinderen, ofwel onder verwijzing naar |
| het bedrag van de kinderbijslag of de gewaarborgde gezinsbijslag, | het bedrag van de kinderbijslag of de gewaarborgde gezinsbijslag, |
| ofwel via een vorm van maatschappelijke dienstverlening beperkt tot de | ofwel via een vorm van maatschappelijke dienstverlening beperkt tot de |
| kosten voor de scholing van de kinderen. | kosten voor de scholing van de kinderen. |
| B.1.4. Het Hof wordt verzocht de in het geding zijnde bepaling te | B.1.4. Het Hof wordt verzocht de in het geding zijnde bepaling te |
| toetsen aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in | toetsen aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in |
| samenhang gelezen met de artikelen 23 en 191 ervan, met de artikelen | samenhang gelezen met de artikelen 23 en 191 ervan, met de artikelen |
| 2, 3, 24, 26 en 27 van het Verdrag inzake de rechten van het kind, | 2, 3, 24, 26 en 27 van het Verdrag inzake de rechten van het kind, |
| goedgekeurd te New York op 20 november 1989, met de artikelen 2.1 en | goedgekeurd te New York op 20 november 1989, met de artikelen 2.1 en |
| 11.1 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en | 11.1 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en |
| culturele rechten, opgemaakt te New York op 19 december 1966, en met | culturele rechten, opgemaakt te New York op 19 december 1966, en met |
| artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. | artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. |
| B.2. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet hebben een algemene | B.2. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet hebben een algemene |
| draagwijdte. Zij verbieden elke discriminatie, ongeacht de oorsprong | draagwijdte. Zij verbieden elke discriminatie, ongeacht de oorsprong |
| ervan : de grondwettelijke regels van de gelijkheid en van de | ervan : de grondwettelijke regels van de gelijkheid en van de |
| niet-discriminatie zijn toepasselijk ten aanzien van alle rechten en | niet-discriminatie zijn toepasselijk ten aanzien van alle rechten en |
| alle vrijheden, met inbegrip van die welke voortvloeien uit | alle vrijheden, met inbegrip van die welke voortvloeien uit |
| internationale verdragen die België binden. | internationale verdragen die België binden. |
| B.3.1. Het Verdrag inzake de rechten van het kind is aangenomen op 20 | B.3.1. Het Verdrag inzake de rechten van het kind is aangenomen op 20 |
| november 1989. Het werd goedgekeurd bij het Vlaamse decreet van 15 mei | november 1989. Het werd goedgekeurd bij het Vlaamse decreet van 15 mei |
| 1991, het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 9 augustus 1991, | 1991, het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 9 augustus 1991, |
| het decreet van de Franse Gemeenschap van 30 juli 1991 en de wet van | het decreet van de Franse Gemeenschap van 30 juli 1991 en de wet van |
| 25 november 1991. Het is ten aanzien van België in werking getreden op | 25 november 1991. Het is ten aanzien van België in werking getreden op |
| 15 januari 1992. | 15 januari 1992. |
| B.3.2. Artikel 2 van het Verdrag inzake de rechten van het kind | B.3.2. Artikel 2 van het Verdrag inzake de rechten van het kind |
| bepaalt : | bepaalt : |
| « 1. De Staten die partij zijn bij dit Verdrag, eerbiedigen en | « 1. De Staten die partij zijn bij dit Verdrag, eerbiedigen en |
| waarborgen de in het Verdrag beschreven rechten voor ieder kind onder | waarborgen de in het Verdrag beschreven rechten voor ieder kind onder |
| hun rechtsbevoegdheid zonder discriminatie van welke aard ook, | hun rechtsbevoegdheid zonder discriminatie van welke aard ook, |
| ongeacht ras, huidskleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of | ongeacht ras, huidskleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of |
| andere overtuiging, nationale, etnische of maatschappelijke afkomst, | andere overtuiging, nationale, etnische of maatschappelijke afkomst, |
| welstand, handicap, geboorte of andere omstandigheid van het kind of | welstand, handicap, geboorte of andere omstandigheid van het kind of |
| van zijn of haar ouder of wettige voogd. | van zijn of haar ouder of wettige voogd. |
| 2. De Staten die partij zijn, nemen alle passende maatregelen om te | 2. De Staten die partij zijn, nemen alle passende maatregelen om te |
| waarborgen dat het kind wordt beschermd tegen alle vormen van | waarborgen dat het kind wordt beschermd tegen alle vormen van |
| discriminatie of bestraffing op grond van de omstandigheden of de | discriminatie of bestraffing op grond van de omstandigheden of de |
| activiteiten van, de meningen geuit door of de overtuigingen van de | activiteiten van, de meningen geuit door of de overtuigingen van de |
| ouders, wettige voogden of familieleden van het kind. » | ouders, wettige voogden of familieleden van het kind. » |
| Volgens artikel 3 van het Verdrag moeten « de belangen van het kind » | Volgens artikel 3 van het Verdrag moeten « de belangen van het kind » |
| de eerste overweging vormen bij alle maatregelen betreffende kinderen. | de eerste overweging vormen bij alle maatregelen betreffende kinderen. |
| Artikel 24.1 van hetzelfde Verdrag bepaalt dat « de Staten die partij | Artikel 24.1 van hetzelfde Verdrag bepaalt dat « de Staten die partij |
| zijn, [...] het recht van het kind op het genot van de grootst | zijn, [...] het recht van het kind op het genot van de grootst |
| mogelijke mate van gezondheid en op voorzieningen voor de behandeling | mogelijke mate van gezondheid en op voorzieningen voor de behandeling |
| van ziekte en het herstel van de gezondheid [erkennen]. De Staten die | van ziekte en het herstel van de gezondheid [erkennen]. De Staten die |
| partij zijn, streven ernaar te waarborgen dat geen enkel kind zijn of | partij zijn, streven ernaar te waarborgen dat geen enkel kind zijn of |
| haar recht op toegang tot deze voorzieningen voor gezondheidszorg | haar recht op toegang tot deze voorzieningen voor gezondheidszorg |
| wordt onthouden ». | wordt onthouden ». |
| Artikel 26.1 van hetzelfde Verdrag bepaalt dat « de Staten die partij | Artikel 26.1 van hetzelfde Verdrag bepaalt dat « de Staten die partij |
| zijn, [...] voor ieder kind het recht [erkennen] de voordelen te | zijn, [...] voor ieder kind het recht [erkennen] de voordelen te |
| genieten van voorzieningen voor sociale zekerheid, met inbegrip van | genieten van voorzieningen voor sociale zekerheid, met inbegrip van |
| sociale verzekering, en [...] de nodige maatregelen [nemen] om de | sociale verzekering, en [...] de nodige maatregelen [nemen] om de |
| algehele verwezenlijking van dit recht te bewerkstelligen in | algehele verwezenlijking van dit recht te bewerkstelligen in |
| overeenstemming met hun nationale recht ». | overeenstemming met hun nationale recht ». |
| Ten slotte bepalen de paragrafen 1 tot 3 van artikel 27 van datzelfde | Ten slotte bepalen de paragrafen 1 tot 3 van artikel 27 van datzelfde |
| Verdrag : | Verdrag : |
| « 1. De Staten die partij zijn, erkennen het recht van ieder kind op | « 1. De Staten die partij zijn, erkennen het recht van ieder kind op |
| een levensstandaard die toereikend is voor de lichamelijke, | een levensstandaard die toereikend is voor de lichamelijke, |
| geestelijke, intellectuele, zedelijke en maatschappelijke ontwikkeling | geestelijke, intellectuele, zedelijke en maatschappelijke ontwikkeling |
| van het kind. | van het kind. |
| 2. De ouder(s) of anderen die verantwoordelijk zijn voor het kind, | 2. De ouder(s) of anderen die verantwoordelijk zijn voor het kind, |
| hebben de primaire verantwoordelijkheid voor het waarborgen, naar | hebben de primaire verantwoordelijkheid voor het waarborgen, naar |
| vermogen en binnen de grenzen van hun financiële mogelijkheden, van de | vermogen en binnen de grenzen van hun financiële mogelijkheden, van de |
| levensomstandigheden die nodig zijn voor de ontwikkeling van het kind. | levensomstandigheden die nodig zijn voor de ontwikkeling van het kind. |
| 3. De Staten die partij zijn, nemen, in overeenstemming met de | 3. De Staten die partij zijn, nemen, in overeenstemming met de |
| nationale omstandigheden en met de middelen die hun ten dienste staan, | nationale omstandigheden en met de middelen die hun ten dienste staan, |
| passende maatregelen om ouders en anderen die verantwoordelijk zijn | passende maatregelen om ouders en anderen die verantwoordelijk zijn |
| voor het kind te helpen dit recht te verwezenlijken, en voorzien, | voor het kind te helpen dit recht te verwezenlijken, en voorzien, |
| indien de behoefte daaraan bestaat, in programma's voor materiële | indien de behoefte daaraan bestaat, in programma's voor materiële |
| bijstand en ondersteuning, met name wat betreft voeding, kleding en | bijstand en ondersteuning, met name wat betreft voeding, kleding en |
| huisvesting. » | huisvesting. » |
| Ten aanzien van de door de Ministerraad aangevoerde excepties | Ten aanzien van de door de Ministerraad aangevoerde excepties |
| B.4.1. De Ministerraad voert in de eerste plaats aan dat het Verdrag | B.4.1. De Ministerraad voert in de eerste plaats aan dat het Verdrag |
| inzake de rechten van het kind geen rechtstreekse werking in de | inzake de rechten van het kind geen rechtstreekse werking in de |
| interne rechtsorde heeft, vermits het alleen aan de verdragspartijen | interne rechtsorde heeft, vermits het alleen aan de verdragspartijen |
| verplichtingen oplegt. | verplichtingen oplegt. |
| B.4.2. Het Hof, dat bevoegd is om te oordelen of een wettelijke norm | B.4.2. Het Hof, dat bevoegd is om te oordelen of een wettelijke norm |
| de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, moet, wanneer het wordt | de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, moet, wanneer het wordt |
| ondervraagd over een schending van die bepalingen, in samenhang | ondervraagd over een schending van die bepalingen, in samenhang |
| gelezen met een internationaal verdrag, niet nagaan of dat verdrag een | gelezen met een internationaal verdrag, niet nagaan of dat verdrag een |
| rechtstreekse werking in de interne rechtsorde heeft, maar het moet | rechtstreekse werking in de interne rechtsorde heeft, maar het moet |
| oordelen of de wetgever niet op discriminerende wijze de | oordelen of de wetgever niet op discriminerende wijze de |
| internationale verbintenissen van België heeft miskend. | internationale verbintenissen van België heeft miskend. |
| De door de Ministerraad aangevoerde exceptie faalt naar recht. | De door de Ministerraad aangevoerde exceptie faalt naar recht. |
| B.5.1. Uit de interpretatieve verklaring van de Belgische Staat over | B.5.1. Uit de interpretatieve verklaring van de Belgische Staat over |
| artikel 2.1 van het Verdrag leidt de Ministerraad vervolgens af dat | artikel 2.1 van het Verdrag leidt de Ministerraad vervolgens af dat |
| hij niet de verplichting zou hebben aan de vreemdelingen ambtshalve | hij niet de verplichting zou hebben aan de vreemdelingen ambtshalve |
| dezelfde rechten te waarborgen als aan de eigen onderdanen. | dezelfde rechten te waarborgen als aan de eigen onderdanen. |
| B.5.2. Bij de ratificatie van het Verdrag heeft de Belgische Staat de | B.5.2. Bij de ratificatie van het Verdrag heeft de Belgische Staat de |
| volgende interpretatieve verklaring gedaan : | volgende interpretatieve verklaring gedaan : |
| « In verband met artikel 2, eerste lid, legt de Belgische Regering | « In verband met artikel 2, eerste lid, legt de Belgische Regering |
| niet-discriminatie op grond van nationale afkomst uit als niet | niet-discriminatie op grond van nationale afkomst uit als niet |
| noodzakelijk de verplichting voor de Staten inhouden om aan | noodzakelijk de verplichting voor de Staten inhouden om aan |
| vreemdelingen dezelfde rechten te waarborgen als aan de eigen | vreemdelingen dezelfde rechten te waarborgen als aan de eigen |
| onderdanen. Dit begrip moet worden verstaan als ertoe strekkende | onderdanen. Dit begrip moet worden verstaan als ertoe strekkende |
| iedere willekeurige gedraging uit te bannen, doch niet verschillen in | iedere willekeurige gedraging uit te bannen, doch niet verschillen in |
| behandeling, stoelend op objectieve en redelijke overwegingen, | behandeling, stoelend op objectieve en redelijke overwegingen, |
| overeenstemmend met de beginselen die in democratische samenlevingen | overeenstemmend met de beginselen die in democratische samenlevingen |
| gelden. » | gelden. » |
| B.5.3. Die interpretatieve verklaring moet worden gelezen in het licht | B.5.3. Die interpretatieve verklaring moet worden gelezen in het licht |
| van artikel 191 van de Grondwet, dat bepaalt : | van artikel 191 van de Grondwet, dat bepaalt : |
| « Iedere vreemdeling die zich op het grondgebied van België bevindt, | « Iedere vreemdeling die zich op het grondgebied van België bevindt, |
| geniet de bescherming verleend aan personen en aan goederen, behoudens | geniet de bescherming verleend aan personen en aan goederen, behoudens |
| de bij de wet gestelde uitzonderingen. » | de bij de wet gestelde uitzonderingen. » |
| B.5.4. Op grond van die bepaling kan een verschil in behandeling dat | B.5.4. Op grond van die bepaling kan een verschil in behandeling dat |
| een vreemdeling benadeelt alleen bij een wetgevende norm worden | een vreemdeling benadeelt alleen bij een wetgevende norm worden |
| ingevoerd. Die bepaling heeft niet tot doel de wetgever ertoe te | ingevoerd. Die bepaling heeft niet tot doel de wetgever ertoe te |
| machtigen, wanneer hij een dergelijk verschil in het leven roept, zich | machtigen, wanneer hij een dergelijk verschil in het leven roept, zich |
| eraan te onttrekken de in de Grondwet verankerde fundamentele | eraan te onttrekken de in de Grondwet verankerde fundamentele |
| beginselen in acht te nemen. Uit artikel 191 vloeit dus geenszins | beginselen in acht te nemen. Uit artikel 191 vloeit dus geenszins |
| voort dat de wetgever, wanneer hij een verschil in behandeling ten | voort dat de wetgever, wanneer hij een verschil in behandeling ten |
| nadele van vreemdelingen invoert, niet erover moet waken dat dit | nadele van vreemdelingen invoert, niet erover moet waken dat dit |
| verschil niet discriminerend is, ongeacht de aard van de in het geding | verschil niet discriminerend is, ongeacht de aard van de in het geding |
| zijnde beginselen. | zijnde beginselen. |
| B.6.1. De Ministerraad beklemtoont ten slotte dat het Verdrag alleen | B.6.1. De Ministerraad beklemtoont ten slotte dat het Verdrag alleen |
| van toepassing is op de kinderen die onder de rechtsbevoegdheid van de | van toepassing is op de kinderen die onder de rechtsbevoegdheid van de |
| verdragspartijen ressorteren, wat niet het geval zou zijn voor de | verdragspartijen ressorteren, wat niet het geval zou zijn voor de |
| kinderen die illegaal op het grondgebied verblijven. | kinderen die illegaal op het grondgebied verblijven. |
| B.6.2. Door in artikel 2.1 te bepalen dat de verdragspartijen zich | B.6.2. Door in artikel 2.1 te bepalen dat de verdragspartijen zich |
| ertoe verbinden de in het Verdrag beschreven rechten te eerbiedigen en | ertoe verbinden de in het Verdrag beschreven rechten te eerbiedigen en |
| ze te waarborgen aan ieder kind dat onder hun rechtsbevoegdheid | ze te waarborgen aan ieder kind dat onder hun rechtsbevoegdheid |
| ressorteert, hebben de auteurs van het Verdrag aangegeven dat een band | ressorteert, hebben de auteurs van het Verdrag aangegeven dat een band |
| moest bestaan tussen diegene die zich op het Verdrag beroept en de | moest bestaan tussen diegene die zich op het Verdrag beroept en de |
| verdragspartij die de bepalingen ervan zou hebben miskend. | verdragspartij die de bepalingen ervan zou hebben miskend. |
| B.6.3. Die bepaling moet worden gelezen in het licht van het volledige | B.6.3. Die bepaling moet worden gelezen in het licht van het volledige |
| Verdrag en, meer in het bijzonder, rekening houdend met de verschillen | Verdrag en, meer in het bijzonder, rekening houdend met de verschillen |
| in behandeling die bij die bepaling zijn verboden en die in de andere | in behandeling die bij die bepaling zijn verboden en die in de andere |
| bepalingen van artikel 2 worden genoemd. | bepalingen van artikel 2 worden genoemd. |
| De vraag of de kinderen die zich bevinden in de situatie zoals | De vraag of de kinderen die zich bevinden in de situatie zoals |
| beschreven in de verwijzingsbeslissingen, onder de rechtsbevoegdheid | beschreven in de verwijzingsbeslissingen, onder de rechtsbevoegdheid |
| van de Belgische Staat ressorteren, valt samen met het onderzoek van | van de Belgische Staat ressorteren, valt samen met het onderzoek van |
| de aangevoerde discriminatie en kan niet afzonderlijk worden beslecht. | de aangevoerde discriminatie en kan niet afzonderlijk worden beslecht. |
| Ten aanzien van de in de prejudiciële vraag vermelde verschillen in | Ten aanzien van de in de prejudiciële vraag vermelde verschillen in |
| behandeling | behandeling |
| B.7.1. De aan de verwijzende rechter voorgelegde geschillen betreffen | B.7.1. De aan de verwijzende rechter voorgelegde geschillen betreffen |
| kinderen wier ouders in de behoeften van hun door hen begeleide | kinderen wier ouders in de behoeften van hun door hen begeleide |
| kinderen niet kunnen voorzien omdat zij illegaal op het grondgebied | kinderen niet kunnen voorzien omdat zij illegaal op het grondgebied |
| verblijven. | verblijven. |
| B.7.2. In de eerste plaats zijn het de ouders die verantwoordelijk | B.7.2. In de eerste plaats zijn het de ouders die verantwoordelijk |
| zijn voor het waarborgen van de levensomstandigheden die nodig zijn | zijn voor het waarborgen van de levensomstandigheden die nodig zijn |
| voor de ontwikkeling van het kind, zoals wordt gepreciseerd in artikel | voor de ontwikkeling van het kind, zoals wordt gepreciseerd in artikel |
| 27.2 van het Verdrag inzake de rechten van het kind. | 27.2 van het Verdrag inzake de rechten van het kind. |
| B.7.3. Wegens het illegale karakter van hun verblijf, hebben die | B.7.3. Wegens het illegale karakter van hun verblijf, hebben die |
| ouders geen recht op de gewaarborgde gezinsbijslag. Wat de in België | ouders geen recht op de gewaarborgde gezinsbijslag. Wat de in België |
| verblijvende kinderen betreft, vereist de wet van 20 juli 1971 tot | verblijvende kinderen betreft, vereist de wet van 20 juli 1971 tot |
| instelling van gewaarborgde gezinsbijslag immers dat de natuurlijke | instelling van gewaarborgde gezinsbijslag immers dat de natuurlijke |
| persoon van wie het kind ten behoeve van wie gezinsbijslag wordt | persoon van wie het kind ten behoeve van wie gezinsbijslag wordt |
| toegekend ten laste is, gedurende minstens de laatste vijf jaar die de | toegekend ten laste is, gedurende minstens de laatste vijf jaar die de |
| indiening van de aanvraag voorafgaan, werkelijk en ononderbroken | indiening van de aanvraag voorafgaan, werkelijk en ononderbroken |
| verbleven heeft in België. De burgers van de Europese Unie, de | verbleven heeft in België. De burgers van de Europese Unie, de |
| vluchtelingen en de staatlozen worden evenwel van die voorwaarde | vluchtelingen en de staatlozen worden evenwel van die voorwaarde |
| vrijgesteld. Overeenkomstig artikel 1, zesde lid, van die wet worden | vrijgesteld. Overeenkomstig artikel 1, zesde lid, van die wet worden |
| vreemdelingen die niet toegelaten of gemachtigd zijn in België te | vreemdelingen die niet toegelaten of gemachtigd zijn in België te |
| verblijven of zich er te vestigen daarentegen uitgesloten van het | verblijven of zich er te vestigen daarentegen uitgesloten van het |
| recht op gezinsbijslag. | recht op gezinsbijslag. |
| B.7.4. Zoals de verwijzende rechter vaststelt, hebben die ouders voor | B.7.4. Zoals de verwijzende rechter vaststelt, hebben die ouders voor |
| zichzelf geen recht op maatschappelijke dienstverlening, andere dan | zichzelf geen recht op maatschappelijke dienstverlening, andere dan |
| dringende medische hulpverlening. Zij kunnen die ook niet indirect | dringende medische hulpverlening. Zij kunnen die ook niet indirect |
| verkrijgen door de staat van behoeftigheid van hun kinderen aan te | verkrijgen door de staat van behoeftigheid van hun kinderen aan te |
| voeren. Het zou immers niet redelijk zijn de vreemdelingen die zich | voeren. Het zou immers niet redelijk zijn de vreemdelingen die zich |
| niet hebben gedragen overeenkomstig de bestaande | niet hebben gedragen overeenkomstig de bestaande |
| verblijfsreglementering, doordat ze geen gevolg hebben gegeven aan een | verblijfsreglementering, doordat ze geen gevolg hebben gegeven aan een |
| bevel het grondgebied te verlaten of geen verblijfsvergunning hebben | bevel het grondgebied te verlaten of geen verblijfsvergunning hebben |
| verkregen, verschillend te behandelen naargelang zij al dan niet door | verkregen, verschillend te behandelen naargelang zij al dan niet door |
| hun minderjarige kinderen zijn vergezeld. | hun minderjarige kinderen zijn vergezeld. |
| Zelfs wanneer een dergelijke dienstverlening wordt toegekend door | Zelfs wanneer een dergelijke dienstverlening wordt toegekend door |
| enkel rekening te houden met de staat van behoeftigheid van het kind, | enkel rekening te houden met de staat van behoeftigheid van het kind, |
| zou zij indruisen tegen de doelstelling van de wetgever, die, zoals | zou zij indruisen tegen de doelstelling van de wetgever, die, zoals |
| met name is uiteengezet in het arrest nr. 51/94, erin bestaat de | met name is uiteengezet in het arrest nr. 51/94, erin bestaat de |
| vreemdeling die illegaal op het grondgebied verblijft ertoe aan te | vreemdeling die illegaal op het grondgebied verblijft ertoe aan te |
| zetten in te gaan op het bevel tot het verlaten ervan. | zetten in te gaan op het bevel tot het verlaten ervan. |
| B.7.5. De zorg om te beletten dat de maatschappelijke dienstverlening | B.7.5. De zorg om te beletten dat de maatschappelijke dienstverlening |
| van haar doel wordt afgewend, zou evenwel niet kunnen verantwoorden | van haar doel wordt afgewend, zou evenwel niet kunnen verantwoorden |
| dat ze volledig en in alle gevallen wordt geweigerd aan een kind, | dat ze volledig en in alle gevallen wordt geweigerd aan een kind, |
| terwijl zou blijken dat die weigering het ertoe verplicht te leven in | terwijl zou blijken dat die weigering het ertoe verplicht te leven in |
| omstandigheden die schadelijk zijn voor zijn gezondheid en zijn | omstandigheden die schadelijk zijn voor zijn gezondheid en zijn |
| ontwikkeling en terwijl er geen enkel gevaar zou bestaan dat ouders | ontwikkeling en terwijl er geen enkel gevaar zou bestaan dat ouders |
| die geen recht erop hebben, die dienstverlening zouden genieten. | die geen recht erop hebben, die dienstverlening zouden genieten. |
| Artikel 2.2 van het Verdrag verplicht de Staten die partij zijn immers | Artikel 2.2 van het Verdrag verplicht de Staten die partij zijn immers |
| « alle passende maatregelen [te nemen] om te waarborgen dat het kind | « alle passende maatregelen [te nemen] om te waarborgen dat het kind |
| wordt beschermd tegen alle vormen van discriminatie of bestraffing op | wordt beschermd tegen alle vormen van discriminatie of bestraffing op |
| grond van de status [...] van de ouders [...] van het kind ». | grond van de status [...] van de ouders [...] van het kind ». |
| B.7.6. De doelstellingen opgesomd in de artikelen 2, 3, 24.1, 26 en 27 | B.7.6. De doelstellingen opgesomd in de artikelen 2, 3, 24.1, 26 en 27 |
| van het Verdrag, die uitsluitend betrekking hebben op de kinderen, | van het Verdrag, die uitsluitend betrekking hebben op de kinderen, |
| dienen dus te worden verzoend met de doelstelling die erin bestaat | dienen dus te worden verzoend met de doelstelling die erin bestaat |
| volwassenen die illegaal op het grondgebied verblijven, niet ertoe aan | volwassenen die illegaal op het grondgebied verblijven, niet ertoe aan |
| te zetten er te blijven. | te zetten er te blijven. |
| B.7.7. Maatschappelijke dienstverlening moet kunnen worden toegekend | B.7.7. Maatschappelijke dienstverlening moet kunnen worden toegekend |
| onder de drievoudige voorwaarde dat de bevoegde overheden hebben | onder de drievoudige voorwaarde dat de bevoegde overheden hebben |
| vastgesteld dat de ouders hun onderhoudsplicht niet nakomen of niet in | vastgesteld dat de ouders hun onderhoudsplicht niet nakomen of niet in |
| staat zijn die na te komen, dat vaststaat dat de aanvraag betrekking | staat zijn die na te komen, dat vaststaat dat de aanvraag betrekking |
| heeft op onontbeerlijke uitgaven voor de ontwikkeling van het kind ten | heeft op onontbeerlijke uitgaven voor de ontwikkeling van het kind ten |
| voordele van wie die dienstverlening wordt aangevraagd en dat het | voordele van wie die dienstverlening wordt aangevraagd en dat het |
| centrum zich ervan vergewist dat de dienstverlening uitsluitend zal | centrum zich ervan vergewist dat de dienstverlening uitsluitend zal |
| dienen om die uitgaven te dekken. | dienen om die uitgaven te dekken. |
| Het staat dus aan het centrum - onder voorbehoud van een optreden van | Het staat dus aan het centrum - onder voorbehoud van een optreden van |
| de wetgever die een andere gepaste regeling zou aannemen - een | de wetgever die een andere gepaste regeling zou aannemen - een |
| dergelijke dienstverlening toe te kennen, op voorwaarde evenwel dat | dergelijke dienstverlening toe te kennen, op voorwaarde evenwel dat |
| die valt binnen de perken van de specifieke behoeften van het kind, | die valt binnen de perken van de specifieke behoeften van het kind, |
| dat zij wordt verleend in de vorm van een dienstverlening in natura of | dat zij wordt verleend in de vorm van een dienstverlening in natura of |
| een tenlasteneming van uitgaven ten behoeve van derden die een | een tenlasteneming van uitgaven ten behoeve van derden die een |
| dergelijke dienst verlenen, teneinde elk mogelijk misbruik in het | dergelijke dienst verlenen, teneinde elk mogelijk misbruik in het |
| voordeel van de ouders uit te sluiten en met dien verstande dat die | voordeel van de ouders uit te sluiten en met dien verstande dat die |
| dienstverlening niet belet dat de maatregel inzake de verwijdering van | dienstverlening niet belet dat de maatregel inzake de verwijdering van |
| de ouders en hun kinderen wordt uitgevoerd. | de ouders en hun kinderen wordt uitgevoerd. |
| B.7.8. Op voorwaarde dat de beoogde dienstverlening voldoet aan de in | B.7.8. Op voorwaarde dat de beoogde dienstverlening voldoet aan de in |
| B.7.7 vermelde voorwaarden, zou zij niet kunnen worden geweigerd | B.7.7 vermelde voorwaarden, zou zij niet kunnen worden geweigerd |
| zonder de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met | zonder de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met |
| de artikelen 2, 3, 24.1., 26 en 27 van het Verdrag inzake de rechten | de artikelen 2, 3, 24.1., 26 en 27 van het Verdrag inzake de rechten |
| van het kind, te schenden. Binnen die perken dient de prejudiciële | van het kind, te schenden. Binnen die perken dient de prejudiciële |
| vraag bevestigend te worden beantwoord. | vraag bevestigend te worden beantwoord. |
| B.7.9. Er dient niet te worden onderzocht of artikel 57, § 2, van de | B.7.9. Er dient niet te worden onderzocht of artikel 57, § 2, van de |
| wet van 8 juli 1976 inbreuk pleegt op de andere in de vragen vermelde | wet van 8 juli 1976 inbreuk pleegt op de andere in de vragen vermelde |
| bepalingen, vermits de eventuele schending ervan niet tot een andere | bepalingen, vermits de eventuele schending ervan niet tot een andere |
| conclusie kan leiden. | conclusie kan leiden. |
| Om die redenen, | Om die redenen, |
| het Hof | het Hof |
| zegt voor recht : | zegt voor recht : |
| Artikel 57, § 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de | Artikel 57, § 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de |
| openbare centra voor maatschappelijk welzijn schendt de artikelen 10 | openbare centra voor maatschappelijk welzijn schendt de artikelen 10 |
| en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 2, 3, | en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 2, 3, |
| 24.1, 26 en 27 van het Verdrag inzake de rechten van het kind, in | 24.1, 26 en 27 van het Verdrag inzake de rechten van het kind, in |
| zoverre het, ten aanzien van minderjarigen wier ouders illegaal op het | zoverre het, ten aanzien van minderjarigen wier ouders illegaal op het |
| grondgebied van het Rijk verblijven, zelfs de maatschappelijke | grondgebied van het Rijk verblijven, zelfs de maatschappelijke |
| dienstverlening die zou voldoen aan de in B.7.7 vermelde voorwaarden, | dienstverlening die zou voldoen aan de in B.7.7 vermelde voorwaarden, |
| uitsluit. | uitsluit. |
| Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig | Aldus uitgesproken in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig |
| artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
| Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 22 juli 2003. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 22 juli 2003. |
| De griffier, | De griffier, |
| L. Potoms. | L. Potoms. |
| De voorzitter, | De voorzitter, |
| M. Melchior. | M. Melchior. |