← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 94/2001 van 12 juli 2001 Rolnummer 2180 In zake : de prejudiciële
vraag over artikel 17 van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en
overlevingspensioen voor werknemers, gesteld door Het Arbitragehof, samengesteld
uit de voorzitters H. Boel en M. Melchior, en de rechters P. Mart(...)"
Uittreksel uit arrest nr. 94/2001 van 12 juli 2001 Rolnummer 2180 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 17 van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, gesteld door Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters H. Boel en M. Melchior, en de rechters P. Mart(...) | Uittreksel uit arrest nr. 94/2001 van 12 juli 2001 Rolnummer 2180 In zake : de prejudiciële vraag over artikel 17 van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, gesteld door Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters H. Boel en M. Melchior, en de rechters P. Mart(...) |
---|---|
ARBITRAGEHOF | ARBITRAGEHOF |
Uittreksel uit arrest nr. 94/2001 van 12 juli 2001 | Uittreksel uit arrest nr. 94/2001 van 12 juli 2001 |
Rolnummer 2180 | Rolnummer 2180 |
In zake : de prejudiciële vraag over artikel 17 van het koninklijk | In zake : de prejudiciële vraag over artikel 17 van het koninklijk |
besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en | besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en |
overlevingspensioen voor werknemers, gesteld door de Arbeidsrechtbank | overlevingspensioen voor werknemers, gesteld door de Arbeidsrechtbank |
te Gent. | te Gent. |
Het Arbitragehof, | Het Arbitragehof, |
samengesteld uit de voorzitters H. Boel en M. Melchior, en de rechters | samengesteld uit de voorzitters H. Boel en M. Melchior, en de rechters |
P. Martens, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen en J.-P. Moerman, | P. Martens, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen en J.-P. Moerman, |
bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van | bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van |
voorzitter H. Boel, | voorzitter H. Boel, |
wijst na beraad het volgende arrest : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag |
Bij vonnis van 8 mei 2001 in zake F. Devlieger tegen de Rijksdienst | Bij vonnis van 8 mei 2001 in zake F. Devlieger tegen de Rijksdienst |
voor Pensioenen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof | voor Pensioenen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof |
is ingekomen op 18 mei 2001, heeft de Arbeidsrechtbank te Gent de | is ingekomen op 18 mei 2001, heeft de Arbeidsrechtbank te Gent de |
volgende prejudiciële vraag gesteld : | volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« Schendt artikel 17 van het Koninklijk Besluit nr. 50 van 24 oktober | « Schendt artikel 17 van het Koninklijk Besluit nr. 50 van 24 oktober |
1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers de | 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers de |
artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre dit artikel het | artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre dit artikel het |
voordeel van de overlevingspensioen slechts toekent indien, op datum | voordeel van de overlevingspensioen slechts toekent indien, op datum |
van het overlijden, de langstlevende echtgenoot ten minste één jaar | van het overlijden, de langstlevende echtgenoot ten minste één jaar |
met de overleden werknemer gehuwd was, zonder datzelfde recht toe te | met de overleden werknemer gehuwd was, zonder datzelfde recht toe te |
kennen aan de langstlevende echtgenoot die minder dan één jaar met de | kennen aan de langstlevende echtgenoot die minder dan één jaar met de |
overleden werknemer gehuwd was, doch op de datum van het overlijden | overleden werknemer gehuwd was, doch op de datum van het overlijden |
wel ten minste één jaar met de overleden werknemer een gezin vormde, | wel ten minste één jaar met de overleden werknemer een gezin vormde, |
zij het aanvankelijk buiten het kader van een huwelijk ? » | zij het aanvankelijk buiten het kader van een huwelijk ? » |
(...) | (...) |
IV. In rechte | IV. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. Artikel 17 van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967, | B.1. Artikel 17 van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967, |
zoals vervangen door artikel 107 van de wet van 15 mei 1984, bepaalt : | zoals vervangen door artikel 107 van de wet van 15 mei 1984, bepaalt : |
« Het overlevingspensioen wordt slechts toegekend indien, op de datum | « Het overlevingspensioen wordt slechts toegekend indien, op de datum |
van het overlijden, de langstlevende echtgenoot ten minste één jaar | van het overlijden, de langstlevende echtgenoot ten minste één jaar |
met de overleden werknemer gehuwd was. Het huwelijk dient nochtans | met de overleden werknemer gehuwd was. Het huwelijk dient nochtans |
niet een jaar te duren indien één van de volgende voorwaarden vervuld | niet een jaar te duren indien één van de volgende voorwaarden vervuld |
is : | is : |
- er is een kind geboren uit het huwelijk; | - er is een kind geboren uit het huwelijk; |
- op het ogenblik van het overlijden is er een kind ten laste waarvoor | - op het ogenblik van het overlijden is er een kind ten laste waarvoor |
één van de echtgenoten kinderbijslag ontving; | één van de echtgenoten kinderbijslag ontving; |
- het overlijden is het gevolg van een na de datum van het huwelijk | - het overlijden is het gevolg van een na de datum van het huwelijk |
voorgekomen ongeval of werd veroorzaakt door een beroepsziekte | voorgekomen ongeval of werd veroorzaakt door een beroepsziekte |
opgedaan tijdens of naar aanleiding van de uitoefening van het beroep, | opgedaan tijdens of naar aanleiding van de uitoefening van het beroep, |
van een door de Belgische Regering toevertrouwde opdracht of van in | van een door de Belgische Regering toevertrouwde opdracht of van in |
het kader van de Belgische technische bijstand verrichte prestaties, | het kader van de Belgische technische bijstand verrichte prestaties, |
voor zover de aanvang of de verergering van deze ziekte na de datum | voor zover de aanvang of de verergering van deze ziekte na de datum |
van het huwelijk plaatsvond. | van het huwelijk plaatsvond. |
[...] » | [...] » |
De vraag heeft enkel betrekking op de eerste zin van het eerste lid | De vraag heeft enkel betrekking op de eerste zin van het eerste lid |
van de in het geding zijnde bepaling. | van de in het geding zijnde bepaling. |
B.2. De vraag noopt tot een dubbele vergelijking. Ten eerste moet, op | B.2. De vraag noopt tot een dubbele vergelijking. Ten eerste moet, op |
het vlak van de toekenning van het overlevingspensioen, de situatie | het vlak van de toekenning van het overlevingspensioen, de situatie |
van de langstlevende echtgenoot die ten minste één jaar met de | van de langstlevende echtgenoot die ten minste één jaar met de |
overleden werknemer gehuwd was, worden vergeleken met de situatie van | overleden werknemer gehuwd was, worden vergeleken met de situatie van |
de langstlevende echtgenoot die minder dan één jaar met de overleden | de langstlevende echtgenoot die minder dan één jaar met de overleden |
werknemer gehuwd was. Ten tweede roept de vraag op tot een | werknemer gehuwd was. Ten tweede roept de vraag op tot een |
vergelijking ten aanzien van de toekenning van overlevingspensioenen | vergelijking ten aanzien van de toekenning van overlevingspensioenen |
tussen gehuwden en andere personen van verschillend geslacht die een | tussen gehuwden en andere personen van verschillend geslacht die een |
levensgemeenschap vormen. | levensgemeenschap vormen. |
B.3. De grondwettelijke regels van de gelijkheid en de | B.3. De grondwettelijke regels van de gelijkheid en de |
niet-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling | niet-discriminatie sluiten niet uit dat een verschil in behandeling |
tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat | tussen categorieën van personen wordt ingesteld, voor zover dat |
verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord | verschil op een objectief criterium berust en het redelijk verantwoord |
is. | is. |
Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld | Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld |
rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel | rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel |
en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het | en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het |
gelijkheidsbeginsel is geschonden wanneer vaststaat dat er geen | gelijkheidsbeginsel is geschonden wanneer vaststaat dat er geen |
redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende | redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de aangewende |
middelen en het beoogde doel. | middelen en het beoogde doel. |
B.4.1. Door een voorwaarde op te leggen van een minimumduur van één | B.4.1. Door een voorwaarde op te leggen van een minimumduur van één |
jaar huwelijk voor het toekennen van een overlevingspensioen aan de | jaar huwelijk voor het toekennen van een overlevingspensioen aan de |
langstlevende echtgenoot van een werknemer van wie de | langstlevende echtgenoot van een werknemer van wie de |
beroepsactiviteit het recht op een dergelijk pensioen opende, heeft de | beroepsactiviteit het recht op een dergelijk pensioen opende, heeft de |
wetgever bepaalde misbruiken willen ontmoedigen, zoals het huwelijk in | wetgever bepaalde misbruiken willen ontmoedigen, zoals het huwelijk in |
extremis, waarvan de enige bedoeling is het de langstlevende | extremis, waarvan de enige bedoeling is het de langstlevende |
echtgenoot mogelijk te maken het overlevingspensioen te genieten. | echtgenoot mogelijk te maken het overlevingspensioen te genieten. |
B.4.2. De vereiste van een minimumduur van één jaar huwelijk is een | B.4.2. De vereiste van een minimumduur van één jaar huwelijk is een |
objectief criterium dat beantwoordt aan de doelstelling van de | objectief criterium dat beantwoordt aan de doelstelling van de |
wetgever om misbruiken dienaangaande te vermijden. | wetgever om misbruiken dienaangaande te vermijden. |
Die vereiste is niet kennelijk onredelijk nu, enerzijds, de duur van | Die vereiste is niet kennelijk onredelijk nu, enerzijds, de duur van |
één jaar huwelijk niet overdreven lijkt en, anderzijds, de | één jaar huwelijk niet overdreven lijkt en, anderzijds, de |
uitzonderingen die de wetgever heeft aanvaard op die regel uitgaan van | uitzonderingen die de wetgever heeft aanvaard op die regel uitgaan van |
de idee dat in bepaalde situaties de omstandigheden aantonen dat, | de idee dat in bepaalde situaties de omstandigheden aantonen dat, |
hoewel het overlijden minder dan één jaar na het huwelijk heeft | hoewel het overlijden minder dan één jaar na het huwelijk heeft |
plaatsgehad, dat huwelijk niet alleen is voltrokken om het | plaatsgehad, dat huwelijk niet alleen is voltrokken om het |
overlevingspensioen te verkrijgen. De omstandigheid dat er al van | overlevingspensioen te verkrijgen. De omstandigheid dat er al van |
samenleving sprake was vooraleer het huwelijk was voltrokken, zoals | samenleving sprake was vooraleer het huwelijk was voltrokken, zoals |
dit in het bodemgeschil aan de orde was, is niet van die aard dat een | dit in het bodemgeschil aan de orde was, is niet van die aard dat een |
uitzondering op de voorwaarden kan worden verantwoord. | uitzondering op de voorwaarden kan worden verantwoord. |
B.5. Wat het tweede opgeworpen verschil in behandeling betreft, dit | B.5. Wat het tweede opgeworpen verschil in behandeling betreft, dit |
steunt op het objectieve gegeven dat de juridische toestand van | steunt op het objectieve gegeven dat de juridische toestand van |
echtgenoten en niet-gehuwde paren verschilt, zowel wat de | echtgenoten en niet-gehuwde paren verschilt, zowel wat de |
verplichtingen jegens elkaar betreft, als wat hun vermogensrechtelijke | verplichtingen jegens elkaar betreft, als wat hun vermogensrechtelijke |
toestand betreft. Echtgenoten zijn elkaar hulp en bijstand | toestand betreft. Echtgenoten zijn elkaar hulp en bijstand |
verschuldigd (artikel 213 van het Burgerlijk Wetboek), zij genieten de | verschuldigd (artikel 213 van het Burgerlijk Wetboek), zij genieten de |
bescherming van de gezinswoonst en de huisraad (artikel 215 van het | bescherming van de gezinswoonst en de huisraad (artikel 215 van het |
Burgerlijk Wetboek), de echtgenoten moeten hun inkomsten bij voorrang | Burgerlijk Wetboek), de echtgenoten moeten hun inkomsten bij voorrang |
besteden aan hun bijdrage in de lasten van het huwelijk (artikel 217 | besteden aan hun bijdrage in de lasten van het huwelijk (artikel 217 |
van het Burgerlijk Wetboek), waarin de echtgenoten moeten bijdragen | van het Burgerlijk Wetboek), waarin de echtgenoten moeten bijdragen |
naar vermogen (artikel 221 van het Burgerlijk Wetboek). Schulden die | naar vermogen (artikel 221 van het Burgerlijk Wetboek). Schulden die |
door een der echtgenoten worden aangegaan ten behoeve van de | door een der echtgenoten worden aangegaan ten behoeve van de |
huishouding en de opvoeding van de kinderen verbinden de andere | huishouding en de opvoeding van de kinderen verbinden de andere |
echtgenoot hoofdelijk, behoudens wanneer zij, gelet op de | echtgenoot hoofdelijk, behoudens wanneer zij, gelet op de |
bestaansmiddelen van het gezin, buitensporig zijn (artikel 222 van het | bestaansmiddelen van het gezin, buitensporig zijn (artikel 222 van het |
Burgerlijk Wetboek). | Burgerlijk Wetboek). |
Die wederzijdse rechten en plichten gelden als zodanig niet voor | Die wederzijdse rechten en plichten gelden als zodanig niet voor |
personen die, hoewel zij een levensgemeenschap vormen, tegenover | personen die, hoewel zij een levensgemeenschap vormen, tegenover |
elkaar niet dezelfde juridische verbintenissen hebben aangegaan. Er | elkaar niet dezelfde juridische verbintenissen hebben aangegaan. Er |
moet bovendien rekening worden gehouden met het feit dat men beslist | moet bovendien rekening worden gehouden met het feit dat men beslist |
te huwen of buiten het huwelijk samen te wonen met kennis van de voor- | te huwen of buiten het huwelijk samen te wonen met kennis van de voor- |
en nadelen van de ene en de andere samenlevingsvorm. | en nadelen van de ene en de andere samenlevingsvorm. |
Het staat aan de wetgever te beslissen of, en in hoeverre, de personen | Het staat aan de wetgever te beslissen of, en in hoeverre, de personen |
die een levensgemeenschap vormen, dienen te worden behandeld zoals de | die een levensgemeenschap vormen, dienen te worden behandeld zoals de |
gehuwde paren wat de overlevingspensioenen betreft. Zelfs al houdt het | gehuwde paren wat de overlevingspensioenen betreft. Zelfs al houdt het |
Hof rekening met de recente wetswijzigingen waarbij de samenwonenden | Hof rekening met de recente wetswijzigingen waarbij de samenwonenden |
in bepaalde aangelegenheden juridisch gelijk worden gesteld met de | in bepaalde aangelegenheden juridisch gelijk worden gesteld met de |
echtgenoten, toch kan het Hof niet in de plaats van de wetgever | echtgenoten, toch kan het Hof niet in de plaats van de wetgever |
oordelen in een aangelegenheid die een dergelijke evolutie doormaakt. | oordelen in een aangelegenheid die een dergelijke evolutie doormaakt. |
B.6. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. | B.6. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. |
Om die redenen, | Om die redenen, |
het Hof | het Hof |
zegt voor recht : | zegt voor recht : |
Artikel 17 van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 | Artikel 17 van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 |
betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers schendt | betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers schendt |
de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. | de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. |
Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig | Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig |
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het | artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het |
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 12 juli 2001. | Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 12 juli 2001. |
De griffier, | De griffier, |
L. Potoms. | L. Potoms. |
De voorzitter, | De voorzitter, |
H. Boel. | H. Boel. |