Etaamb.openjustice.be
Meertalige weergave van Arrest van --
← Terug naar "Uittreksel uit arrest nr. 132/99 van 7 december 1999 Rolnummer 1479 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 189, 192, 197 en 199 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, gesteld door de Rechtbank van ee Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters G. De Baets en M. Melchior, en de rechters P. (...)"
Uittreksel uit arrest nr. 132/99 van 7 december 1999 Rolnummer 1479 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 189, 192, 197 en 199 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, gesteld door de Rechtbank van ee Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters G. De Baets en M. Melchior, en de rechters P. (...) Uittreksel uit arrest nr. 132/99 van 7 december 1999 Rolnummer 1479 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 189, 192, 197 en 199 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, gesteld door de Rechtbank van ee Het Arbitragehof, samengesteld uit de voorzitters G. De Baets en M. Melchior, en de rechters P. (...)
ARBITRAGEHOF ARBITRAGEHOF
Uittreksel uit arrest nr. 132/99 van 7 december 1999 Uittreksel uit arrest nr. 132/99 van 7 december 1999
Rolnummer 1479 Rolnummer 1479
In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 189, 192, 197 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 189, 192, 197
en 199 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, en 199 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten,
gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Mechelen. gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Mechelen.
Het Arbitragehof, Het Arbitragehof,
samengesteld uit de voorzitters G. De Baets en M. Melchior, en de samengesteld uit de voorzitters G. De Baets en M. Melchior, en de
rechters P. Martens, J. Delruelle, H. Coremans, A. Arts en M. Bossuyt, rechters P. Martens, J. Delruelle, H. Coremans, A. Arts en M. Bossuyt,
bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van
voorzitter G. De Baets, voorzitter G. De Baets,
wijst na beraad het volgende arrest : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Onderwerp van de prejudiciële vraag I. Onderwerp van de prejudiciële vraag
Bij vonnis van 24 november 1998 in zake de Belgische Staat tegen A. Bij vonnis van 24 november 1998 in zake de Belgische Staat tegen A.
Brost en I. Guns, waarvan de expeditie ter griffie van het Brost en I. Guns, waarvan de expeditie ter griffie van het
Arbitragehof is ingekomen op 3 december 1998, heeft de Rechtbank van Arbitragehof is ingekomen op 3 december 1998, heeft de Rechtbank van
eerste aanleg te Mechelen de volgende prejudiciële vraag gesteld : eerste aanleg te Mechelen de volgende prejudiciële vraag gesteld :
« Schenden de artikelen 189, 192, 197 en 199 van het Wetboek der « Schenden de artikelen 189, 192, 197 en 199 van het Wetboek der
Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten de artikelen 10 en 11 van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten de artikelen 10 en 11 van
de Belgische Grondwet in samenhang gelezen met artikel 6 van het de Belgische Grondwet in samenhang gelezen met artikel 6 van het
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, doordat zij de Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, doordat zij de
gelijkheid schenden tussen rechtsonderhorigen in zoverre de toepassing gelijkheid schenden tussen rechtsonderhorigen in zoverre de toepassing
van de voormelde artikelen 189, 192, 197 en 199 van het Wetboek der van de voormelde artikelen 189, 192, 197 en 199 van het Wetboek der
Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten ertoe leidt dat een Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten ertoe leidt dat een
rechterlijke uitspraak definitief bepaald wordt door het advies van rechterlijke uitspraak definitief bepaald wordt door het advies van
(een) deskundige(n) en dat de rechtsonderhorigen betrokken in de (een) deskundige(n) en dat de rechtsonderhorigen betrokken in de
procedures bedoeld door voormelde bepalingen niet beschikken over procedures bedoeld door voormelde bepalingen niet beschikken over
dezelfde rechten bij de inleiding en de behandeling van het geschil dezelfde rechten bij de inleiding en de behandeling van het geschil
als andere rechtsonderhorigen, onder meer en in het bijzonder de als andere rechtsonderhorigen, onder meer en in het bijzonder de
onafhankelijkheid van de rechterlijke uitspraak en de dubbele aanleg ? onafhankelijkheid van de rechterlijke uitspraak en de dubbele aanleg ?
» »
(...) (...)
V. In rechte V. In rechte
(...) (...)
B.1. De Rechtbank van eerste aanleg te Mechelen ondervraagt het Hof B.1. De Rechtbank van eerste aanleg te Mechelen ondervraagt het Hof
over de bestaanbaarheid van de artikelen 189, 192, 197 en 199 van het over de bestaanbaarheid van de artikelen 189, 192, 197 en 199 van het
Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten met de Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten met de
artikelen 10 en 11 van de Belgische Grondwet, gelezen in samenhang met artikelen 10 en 11 van de Belgische Grondwet, gelezen in samenhang met
artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, in
zoverre de toepassing ervan « ertoe leidt dat een rechterlijke zoverre de toepassing ervan « ertoe leidt dat een rechterlijke
uitspraak definitief bepaald wordt door het advies van (een) uitspraak definitief bepaald wordt door het advies van (een)
deskundige(n) en dat de rechtsonderhorigen betrokken in de procedures deskundige(n) en dat de rechtsonderhorigen betrokken in de procedures
bedoeld door voormelde bepalingen niet beschikken over dezelfde bedoeld door voormelde bepalingen niet beschikken over dezelfde
rechten bij de inleiding en de behandeling van het geschil als andere rechten bij de inleiding en de behandeling van het geschil als andere
rechtsonderhorigen, onder meer en in het bijzonder de rechtsonderhorigen, onder meer en in het bijzonder de
onafhankelijkheid van de rechterlijke uitspraak en de dubbele aanleg onafhankelijkheid van de rechterlijke uitspraak en de dubbele aanleg
». ».
De vraag roept op tot een vergelijking tussen de situatie van De vraag roept op tot een vergelijking tussen de situatie van
belastingplichtigen wier goederen inzake registratierechten aan een belastingplichtigen wier goederen inzake registratierechten aan een
controleschatting worden onderworpen en de situatie van personen die controleschatting worden onderworpen en de situatie van personen die
in het kader van de gemeenrechtelijke rechtspleging worden in het kader van de gemeenrechtelijke rechtspleging worden
geconfronteerd met een deskundig onderzoek. In dit opzicht zijn de geconfronteerd met een deskundig onderzoek. In dit opzicht zijn de
bedoelde categorieën van personen met elkaar vergelijkbaar bedoelde categorieën van personen met elkaar vergelijkbaar
inzonderheid wat de beoordelingsbevoegdheid van de rechter ten aanzien inzonderheid wat de beoordelingsbevoegdheid van de rechter ten aanzien
van de expertise betreft. van de expertise betreft.
B.2.1. Artikel 44 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en B.2.1. Artikel 44 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en
griffierechten onderwerpt de verkopingen, ruilingen en alle griffierechten onderwerpt de verkopingen, ruilingen en alle
overeenkomsten onder bezwarende titel waarbij eigendom of gebruik van overeenkomsten onder bezwarende titel waarbij eigendom of gebruik van
onroerende goederen wordt overgedragen, aan een registratierecht van onroerende goederen wordt overgedragen, aan een registratierecht van
12,50 pct. Ten aanzien van verkopingen wordt dat recht overeenkomstig 12,50 pct. Ten aanzien van verkopingen wordt dat recht overeenkomstig
artikel 45 vereffend « op het bedrag van (de) bedongen prijs en lasten artikel 45 vereffend « op het bedrag van (de) bedongen prijs en lasten
». ».
Artikel 46 van hetzelfde Wetboek bepaalt : Artikel 46 van hetzelfde Wetboek bepaalt :
« Evenwel mag de belastbare grondslag in geen geval lager zijn dan de « Evenwel mag de belastbare grondslag in geen geval lager zijn dan de
verkoopwaarde van de overgedragen onroerende goederen. » verkoopwaarde van de overgedragen onroerende goederen. »
B.2.2. De in het geding zijnde bepalingen maken deel uit van titel I B.2.2. De in het geding zijnde bepalingen maken deel uit van titel I
(registratierechten), hoofdstuk X (bewijsmiddelen), afdeling II (registratierechten), hoofdstuk X (bewijsmiddelen), afdeling II
(controleschatting) van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en (controleschatting) van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en
griffierechten, dat werd ingevoerd bij het koninklijk besluit nr. 64 griffierechten, dat werd ingevoerd bij het koninklijk besluit nr. 64
van 30 november 1939, bekrachtigd bij de wet van 16 juni 1947. van 30 november 1939, bekrachtigd bij de wet van 16 juni 1947.
Artikel 189 van het voormelde Wetboek biedt aan de ontvanger der Artikel 189 van het voormelde Wetboek biedt aan de ontvanger der
registratie de mogelijkheid om in voorkomend geval - naast de registratie de mogelijkheid om in voorkomend geval - naast de
bewijsmogelijkheden bedoeld in artikel 185 van dat Wetboek - tot de bewijsmogelijkheden bedoeld in artikel 185 van dat Wetboek - tot de
controleschatting te doen overgaan om de verkoopwaarde van het controleschatting te doen overgaan om de verkoopwaarde van het
betrokken goed te laten bepalen door één of drie deskundigen teneinde betrokken goed te laten bepalen door één of drie deskundigen teneinde
de ontoereikendheid van de uitgedrukte prijs of van de aangegeven de ontoereikendheid van de uitgedrukte prijs of van de aangegeven
waarde aan te tonen. De artikelen 190 tot 200 regelen alle waarde aan te tonen. De artikelen 190 tot 200 regelen alle
modaliteiten van die controleschatting. modaliteiten van die controleschatting.
Artikel 189 geldt zowel bij gedwongen - zoals te dezen - als bij Artikel 189 geldt zowel bij gedwongen - zoals te dezen - als bij
vrijwillige openbare verkopingen (Cass., 17 december 1987, Arr. Cass., vrijwillige openbare verkopingen (Cass., 17 december 1987, Arr. Cass.,
1987-1988, pp. 512 e.v., en Pas., 1988, I, pp. 476 e.v., en Cass., 24 1987-1988, pp. 512 e.v., en Pas., 1988, I, pp. 476 e.v., en Cass., 24
maart 1994, Arr. Cass., 1993-1994, pp. 306-307, en Pas., 1994, I, p. maart 1994, Arr. Cass., 1993-1994, pp. 306-307, en Pas., 1994, I, p.
305). 305).
In het vonnis dat tot de verwijzing besluit, verklaart de Rechtbank In het vonnis dat tot de verwijzing besluit, verklaart de Rechtbank
van eerste aanleg te Mechelen uit te gaan van het standpunt dat door van eerste aanleg te Mechelen uit te gaan van het standpunt dat door
het Hof van Cassatie (bij arrest van 7 september 1995 in onderhavige het Hof van Cassatie (bij arrest van 7 september 1995 in onderhavige
zaak tussen dezelfde partijen) werd ingenomen, volgens hetwelk « [...] zaak tussen dezelfde partijen) werd ingenomen, volgens hetwelk « [...]
het bestuur het discretionaire recht heeft om de voormelde schatting het bestuur het discretionaire recht heeft om de voormelde schatting
te vorderen wanneer het vermoedt dat de uitgedrukte prijs lager is dan te vorderen wanneer het vermoedt dat de uitgedrukte prijs lager is dan
de marktwaarde; dat de vrederechter bij wie de vordering tot het de marktwaarde; dat de vrederechter bij wie de vordering tot het
verrichten van een schatting wordt ingesteld, niet mag oordelen of de verrichten van een schatting wordt ingesteld, niet mag oordelen of de
aanwijzingen waarop de vermoedens van het bestuur gebaseerd zijn, al aanwijzingen waarop de vermoedens van het bestuur gebaseerd zijn, al
dan niet ernstig genoeg zijn om een schatting te vorderen » (Cass., 7 dan niet ernstig genoeg zijn om een schatting te vorderen » (Cass., 7
september 1995, Arr. Cass., 1995, pp. 751 e.v., en Pas., 1995, I, pp. september 1995, Arr. Cass., 1995, pp. 751 e.v., en Pas., 1995, I, pp.
778 e.v.; zie reeds analoog Cass., 30 mei 1991, Arr. Cass., 1990-1991, 778 e.v.; zie reeds analoog Cass., 30 mei 1991, Arr. Cass., 1990-1991,
pp. 969 e.v., en Pas., 1991, I, pp. 853 e.v.). pp. 969 e.v., en Pas., 1991, I, pp. 853 e.v.).
B.2.3. De rol van de rechter in het stelsel van de controleschatting B.2.3. De rol van de rechter in het stelsel van de controleschatting
inzake de registratierechten is beperkt tot het aanwijzen, bij inzake de registratierechten is beperkt tot het aanwijzen, bij
ontstentenis van een desbetreffend akkoord, van één of drie ontstentenis van een desbetreffend akkoord, van één of drie
deskundigen (artikel 192), het beoordelen van eventuele verzoeken tot deskundigen (artikel 192), het beoordelen van eventuele verzoeken tot
wraking van de aldus aangewezen deskundige(n) (artikel 194) en het wraking van de aldus aangewezen deskundige(n) (artikel 194) en het
beslechten van vorderingen tot vernietiging van de schatting « wegens beslechten van vorderingen tot vernietiging van de schatting « wegens
overtreding van de wet, wegens stoffelijke vergissing of wegens overtreding van de wet, wegens stoffelijke vergissing of wegens
schending van de substantiële vormen ». In geval van vernietiging op schending van de substantiële vormen ». In geval van vernietiging op
een van de voormelde gronden wordt door de rechtbank een nieuwe een van de voormelde gronden wordt door de rechtbank een nieuwe
schatting bevolen (artikel 199). schatting bevolen (artikel 199).
De partijen worden door de deskundige(n) gehoord en de bescheiden die De partijen worden door de deskundige(n) gehoord en de bescheiden die
aan de deskundigen ter inzage worden gegeven, moeten tevens aan de aan de deskundigen ter inzage worden gegeven, moeten tevens aan de
andere partij worden bezorgd (artikel 195). De deskundigen brengen hun andere partij worden bezorgd (artikel 195). De deskundigen brengen hun
advies uit « op beredeneerde wijze en met bewijsgronden tot staving, advies uit « op beredeneerde wijze en met bewijsgronden tot staving,
zonder enige beperking noch voorbehoud » (artikel 196, tweede lid). De zonder enige beperking noch voorbehoud » (artikel 196, tweede lid). De
rechter kan de waardebepaling van de deskundige(n) niet beoordelen. rechter kan de waardebepaling van de deskundige(n) niet beoordelen.
Buiten de in de wet opgesomde gronden tot nietigverklaring van de Buiten de in de wet opgesomde gronden tot nietigverklaring van de
schatting zijn de werkzaamheden van de deskundige(n) niet voor schatting zijn de werkzaamheden van de deskundige(n) niet voor
betwisting vatbaar en tegen de beslissing van de deskundige(n) is geen betwisting vatbaar en tegen de beslissing van de deskundige(n) is geen
hoger beroep mogelijk (artikel 199). hoger beroep mogelijk (artikel 199).
B.3. In het gemeenrechtelijke stelsel van het Gerechtelijk Wetboek B.3. In het gemeenrechtelijke stelsel van het Gerechtelijk Wetboek
(artikelen 962 en volgende) kan een partij de vraag naar de (artikelen 962 en volgende) kan een partij de vraag naar de
opportuniteit van de expertise laten beslechten door de rechter. opportuniteit van de expertise laten beslechten door de rechter.
Het Gerechtelijk Wetboek regelt de wraking en vervanging van de Het Gerechtelijk Wetboek regelt de wraking en vervanging van de
deskundigen (artikelen 966 tot 970 en 977) en de tegensprekelijkheid deskundigen (artikelen 966 tot 970 en 977) en de tegensprekelijkheid
van de verrichtingen (artikelen 972 e.v.). Na afloop van de van de verrichtingen (artikelen 972 e.v.). Na afloop van de
verrichtingen geven de deskundigen kennis van hun bevindingen aan de verrichtingen geven de deskundigen kennis van hun bevindingen aan de
partijen, wier opmerkingen zij aantekenen (artikel 978). partijen, wier opmerkingen zij aantekenen (artikel 978).
Artikel 973 bepaalt uitdrukkelijk dat de deskundigen hun opdracht Artikel 973 bepaalt uitdrukkelijk dat de deskundigen hun opdracht
vervullen « onder toezicht van de rechter ». Indien de rechter in het vervullen « onder toezicht van de rechter ». Indien de rechter in het
verslag geen voldoende opheldering vindt, kan hij een aanvullend verslag geen voldoende opheldering vindt, kan hij een aanvullend
onderzoek of een nieuw onderzoek bevelen (artikel 987). onderzoek of een nieuw onderzoek bevelen (artikel 987).
Artikel 986 van het Gerechtelijk Wetboek luidt : Artikel 986 van het Gerechtelijk Wetboek luidt :
« De rechters zijn niet verplicht het advies van de deskundigen te « De rechters zijn niet verplicht het advies van de deskundigen te
volgen, indien het strijdig is met hun overtuiging. » volgen, indien het strijdig is met hun overtuiging. »
B.4. Met de controleschatting wordt een correcte vaststelling van de B.4. Met de controleschatting wordt een correcte vaststelling van de
belastbare grondslag van de registratierechten bij de verkoop van belastbare grondslag van de registratierechten bij de verkoop van
onroerende goederen beoogd. onroerende goederen beoogd.
Het gegeven dat daarbij wordt afgeweken van de bepalingen van het Het gegeven dat daarbij wordt afgeweken van de bepalingen van het
Gerechtelijk Wetboek inzake het deskundig onderzoek houdt op zich nog Gerechtelijk Wetboek inzake het deskundig onderzoek houdt op zich nog
geen miskenning van de regels van gelijkheid en niet-discriminatie in. geen miskenning van de regels van gelijkheid en niet-discriminatie in.
B.5. De controleschatting is niet enkel bedoeld om belastingontduiking B.5. De controleschatting is niet enkel bedoeld om belastingontduiking
tegen te gaan (« Onverminderd de toepassing van de bepalingen tegen te gaan (« Onverminderd de toepassing van de bepalingen
betreffende het bewimpelen van prijs » - artikel 189), maar om, in de betreffende het bewimpelen van prijs » - artikel 189), maar om, in de
gevallen waarin de uitgedrukte prijs of de aangegeven waarde gevallen waarin de uitgedrukte prijs of de aangegeven waarde
ontoereikend zouden lijken, te waarborgen dat overeenkomstig het ontoereikend zouden lijken, te waarborgen dat overeenkomstig het
hiervoor geciteerde artikel 46 wordt uitgegaan van de werkelijke hiervoor geciteerde artikel 46 wordt uitgegaan van de werkelijke
verkoopwaarde van de overgedragen onroerende goederen als minimale verkoopwaarde van de overgedragen onroerende goederen als minimale
belastbare grondslag. belastbare grondslag.
Rekening houdend met die doelstelling en met de aard van de belastbare Rekening houdend met die doelstelling en met de aard van de belastbare
grondslag - die niet vooraf bepaalbaar is want afhankelijk van de grondslag - die niet vooraf bepaalbaar is want afhankelijk van de
schommelingen in vraag en aanbod in de immobiliënsector - is het schommelingen in vraag en aanbod in de immobiliënsector - is het
redelijkerwijze verantwoord dat de fiscale administratie - naast de redelijkerwijze verantwoord dat de fiscale administratie - naast de
gemeenrechtelijke bewijsmiddelen waarover zij beschikt - een gemeenrechtelijke bewijsmiddelen waarover zij beschikt - een
controleschatting kan vorderen teneinde de ontoereikendheid van de controleschatting kan vorderen teneinde de ontoereikendheid van de
uitgedrukte prijs of de aangegeven waarde te doen blijken en daartoe uitgedrukte prijs of de aangegeven waarde te doen blijken en daartoe
de aanstelling, door de rechter, van één of drie deskundigen, kan de aanstelling, door de rechter, van één of drie deskundigen, kan
vragen. vragen.
Het is niet kennelijk onredelijk dat de opportuniteit van de vordering Het is niet kennelijk onredelijk dat de opportuniteit van de vordering
tot controleschatting - in tegenstelling tot wat in de regel het geval tot controleschatting - in tegenstelling tot wat in de regel het geval
is bij een gemeenrechtelijke vordering tot een deskundigenonderzoek - is bij een gemeenrechtelijke vordering tot een deskundigenonderzoek -
niet aan de beoordeling van de rechter staat, en dat de schatting kan niet aan de beoordeling van de rechter staat, en dat de schatting kan
worden gevorderd zelfs wanneer het een gedwongen openbare verkoop worden gevorderd zelfs wanneer het een gedwongen openbare verkoop
betreft : de administratie dient immers ook in dat geval de betreft : de administratie dient immers ook in dat geval de
inachtneming van het hiervoor geciteerde artikel 46 te waarborgen en inachtneming van het hiervoor geciteerde artikel 46 te waarborgen en
het kan worden aangenomen dat de noodzaak om tot een verkoop over te het kan worden aangenomen dat de noodzaak om tot een verkoop over te
gaan kan leiden tot een overdracht tegen een prijs die lager is dan de gaan kan leiden tot een overdracht tegen een prijs die lager is dan de
werkelijke verkoopwaarde van het goed. werkelijke verkoopwaarde van het goed.
Hieruit volgt dat de artikelen 189 en 192 van het Wetboek der Hieruit volgt dat de artikelen 189 en 192 van het Wetboek der
registratie-, hypotheek- en griffierechten - op zich genomen en los registratie-, hypotheek- en griffierechten - op zich genomen en los
van het gezag dat in de navolgende artikelen aan het optreden van de van het gezag dat in de navolgende artikelen aan het optreden van de
deskundige(n) wordt verleend - niet in strijd zijn met het beginsel deskundige(n) wordt verleend - niet in strijd zijn met het beginsel
van de gelijkheid en de niet-discriminatie vervat in de artikelen 10 van de gelijkheid en de niet-discriminatie vervat in de artikelen 10
en 11 van de Grondwet. en 11 van de Grondwet.
B.6.1. Het Hof stelt vast dat de controleschatting bepalend is voor B.6.1. Het Hof stelt vast dat de controleschatting bepalend is voor
het al dan niet verschuldigd zijn, niet alleen van een bijkomend het al dan niet verschuldigd zijn, niet alleen van een bijkomend
registratierecht en van nalatigheidsinteresten, maar bovendien, registratierecht en van nalatigheidsinteresten, maar bovendien,
wanneer het vastgestelde tekort gelijk is aan of hoger is dan het wanneer het vastgestelde tekort gelijk is aan of hoger is dan het
achtste van de opgegeven prijs of van de aangegeven waarde, van een achtste van de opgegeven prijs of van de aangegeven waarde, van een
boete gelijk aan het bedrag van de ontdoken rechten alsook van de boete gelijk aan het bedrag van de ontdoken rechten alsook van de
kosten van de procedure, ook al is er van prijsbewimpeling of veinzing kosten van de procedure, ook al is er van prijsbewimpeling of veinzing
geen sprake (artikelen 200, 201 en 203 van het Wetboek der geen sprake (artikelen 200, 201 en 203 van het Wetboek der
registratie-, hypotheek- en griffierechten). registratie-, hypotheek- en griffierechten).
B.6.2. Uit de in het geding zijnde artikelen 197 en 199 blijkt dat de B.6.2. Uit de in het geding zijnde artikelen 197 en 199 blijkt dat de
bevindingen van de deskundige(n) niet ter discussie kunnen worden bevindingen van de deskundige(n) niet ter discussie kunnen worden
gesteld en dat de rechter de waardebepaling van de deskundigen niet gesteld en dat de rechter de waardebepaling van de deskundigen niet
kan herzien. Hij kan enkel nog een nieuwe schatting bevelen indien hij kan herzien. Hij kan enkel nog een nieuwe schatting bevelen indien hij
vaststelt dat de wet werd overtreden, dat een materiële vergissing vaststelt dat de wet werd overtreden, dat een materiële vergissing
werd begaan of dat een substantieel vormvoorschrift werd miskend. werd begaan of dat een substantieel vormvoorschrift werd miskend.
B.6.3. Doordat, in tegenstelling tot wat het geval is met een B.6.3. Doordat, in tegenstelling tot wat het geval is met een
deskundig onderzoek zoals geregeld in het Gerechtelijk Wetboek, de deskundig onderzoek zoals geregeld in het Gerechtelijk Wetboek, de
rechter geen enkele toetsing kan uitoefenen over de waardebepaling rechter geen enkele toetsing kan uitoefenen over de waardebepaling
door de deskundigen in de procedure bedoeld door de artikelen 189, door de deskundigen in de procedure bedoeld door de artikelen 189,
192, 197 en 199 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en 192, 197 en 199 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en
griffierechten, worden bijgevolg de artikelen 10 en 11 van de Grondwet griffierechten, worden bijgevolg de artikelen 10 en 11 van de Grondwet
geschonden. geschonden.
Het feit dat de controleschatting beoogt de belangen van de Schatkist Het feit dat de controleschatting beoogt de belangen van de Schatkist
te vrijwaren is geen voldoende verantwoording om in een dergelijke van te vrijwaren is geen voldoende verantwoording om in een dergelijke van
het gemeen recht afwijkende behandeling te voorzien. het gemeen recht afwijkende behandeling te voorzien.
B.6.4. Er is geen aanleiding om bovendien te onderzoeken of, zoals in B.6.4. Er is geen aanleiding om bovendien te onderzoeken of, zoals in
de prejudiciële vraag is voorgesteld, er al dan niet een schending is de prejudiciële vraag is voorgesteld, er al dan niet een schending is
van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met
artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, en artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, en
daarbij uit te maken of de bepalingen van dat verdragsartikel te dezen daarbij uit te maken of de bepalingen van dat verdragsartikel te dezen
wel van toepassing zijn. wel van toepassing zijn.
Om die redenen, Om die redenen,
het Hof het Hof
zegt voor recht : zegt voor recht :
- De artikelen 189 en 192 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- - De artikelen 189 en 192 van het Wetboek der registratie-, hypotheek-
en griffierechten schenden niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. en griffierechten schenden niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
- De artikelen 197 en 199 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- - De artikelen 197 en 199 van het Wetboek der registratie-, hypotheek-
en griffierechten schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. en griffierechten schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig Aldus uitgesproken in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig
artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het
Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 7 december 1999. Arbitragehof, op de openbare terechtzitting van 7 december 1999.
De griffier, De griffier,
L. Potoms. L. Potoms.
De voorzitter, De voorzitter,
G. De Baets. G. De Baets.
^